Reflect September 2014

60
B1 B2 E #05 05 FIRST THINGS FIRST FIRST THINGS FIRST | HERFST 2014 | HERFST 2014 ENERGIE = ENERGIE = ECONOMIE ECONOMIE

description

Reflect September 2014

Transcript of Reflect September 2014

Page 1: Reflect September 2014

B1

B2E

€€

#0505first things firstfirst things first | herfst 2014 | herfst 2014

ENERGIE =ENERGIE =ECONOMIEECONOMIE

Page 2: Reflect September 2014

ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.

Maar wel hoe u optimaal uw �nanciële risico’skunt indekken in India.Internationaal zaken doen is voor veel bedrijven zowel een uitdaging

als een opportuniteit. Door onze lokale aanwezigheid op de Indiase

markt met meer dan 500 kantoren, hebben we de kennis en

ervaring om u te helpen uw bedrijf te financieren. Contacteer uw

ING Relationship Manager om uw onderneming internationaal te laten

groeien dankzij onze aanwezigheid in meer dan 40 landen.

ing.be/business

DDe fe fiinneessssees vs vaan dn de Indiiase riitueelennggaaaan wn we u ne u niieet lt leeren.

Page 3: Reflect September 2014

Pieter timmermansgedelegeerd bestuurder VbO

© Daniel Rys

In de jaren 60 maakte België de strategische keuze

om twee kerncentrales te bouwen, één in Doel en

één in Tihange. Deze beslissing weerspiegelde niet

enkel de hoop in deze nieuwe technologie, maar

was ook een keuze binnen het industrieel beleid. De

oprichting van het Controle Comité voor Elektriciteit en

Gas (CCEG) en de wil om van België een

waar gasknooppunt in Europa te maken,

maakten het energiebeleid van de jaren

60-70 rond. Met dit beleid trokken we tal

van investeringen van energie-intensieve

bedrijven aan en creëerden we in het

kielzog daarvan jobs en welvaart. Er was

een duidelijke visie. De maatregelen

waren doorzichtig.

Vandaag, 40 jaar na de ingebruikname

van de eerste kernreactor, ziet het

energielandschap er totaal anders uit.

De visie, de beleidsmaatregelen en het

regelgevende kader zijn niet langer duidelijk of stabiel.

Het resultaat is een cocktail die investeerders op afstand

houdt.

In onze almaar complexere energieomgeving slagen

de beleidsmakers er niet in op een transparante manier

de impact in te schatten van hun energiemaatregelen

op andere maatregelen of op andere aspecten van

diezelfde maatregelen. Energie wordt al te vaak te

eenzijdig bekeken, terwijl het erop aankomt een

evenwicht te vinden tussen concurrentiekracht,

bevoorradingszekerheid en bescherming

van het milieu. Uiteraard geven ook het VBO

en de ondernemingen om het milieu, maar

daarbij streven we altijd naar dat juiste

evenwicht.

Vergeten we daarbij niet dat de

maatregelen van de afgelopen

10 jaar een invloed hadden op de

energieprijzen. Vandaag stellen

we vast dat België op dit vlak

een concurrentienadeel heeft. Het

aantrekkelijke investeringsklimaat uit

het verleden is nu ver weg. De prijsverschillen brengen

grote schade toe aan onze industrie, in het bijzonder bij

de energie-intensieve sectoren. Er moeten oplossingen

komen om ook de toekomst van die bedrijven veilig te

stellen. Bovendien hebben de stijgende energieprijzen

een impact op de index en de loonkosten van alle

ondernemingen van het land. Daarom verwachten we

van de regering een structurele reactie.

Ten slotte kunnen we vandaag niet anders dan

ook in te zoomen op de bevoorradingszekerheid,

wetende dat in bepaalde zones van het land door

stroomschaarste het licht zal uitgaan. Reeds in juni 2012

brachten we op een seminar de problematiek onder

de aandacht. Toen benadrukten we het belang om de

energieflexibiliteit bij de ondernemingen te benutten.

Daarmee bedoelen we concreet het beheer van de

vraag zodanig organiseren dat het mogelijk wordt

de vraag naar elektriciteit op kritieke momenten te

verplaatsen (of in sommige gevallen af te schakelen).

Sindsdien werkten tal van actoren hier naartoe. We

zijn ervan overtuigd dat de komende jaren nog meer

nieuwe mogelijkheden het licht zullen zien. Op het vlak

van onze productiecapaciteit is het tijd voor duidelijke

maatregelen die investeringen in energie opnieuw

aantrekkelijk moeten maken.

In deze REFLECT herkaderen we het energiedebat,

verklaren we een aantal marktmechanismen en

werken we pistes uit voor verdere reflectie.

Mijn dank gaat hierbij uit naar Olivier Van

der Maren, Executive Manager van het

Competentiecentrum Duurzame Ontwikkeling

& Mobiliteit, die de pen vasthield

voor dit nummer.

Veel leesplezier!

Woord vooraf

HET HUIDIGE EnERGIEBELEID IS EEn COCkTaIL DIE InVESTEERDERS Op aFSTanD HOUDT

1

NL_reflect_05_full_BB.indd 1 22/09/14 11:45

Page 4: Reflect September 2014

IN DITNUMMER

0505 ENERGIESYSTEEM WORDT ENERGIESYSTEEM WORDT ALMAAR COMPLEXERALMAAR COMPLEXEROns elektriciteits- en gassysteem maakte

de afgelopen tien jaar ingrijpende

veranderingen door. Wat vroeger waar was,

is het vandaag lang niet meer. Bovendien

zijn almaar minder mensen bewust van

alle gevolgen van de keuzes die worden/

werden gemaakt. Stand van zaken van een

energiemodel dat op zoek is naar zichzelf.

1414 “KAN DE ELEKTRICITEITSMARKT WEL ZONDER REGULERING?”Alles goed op de energiemarkt? Helemaal niet.

Maar de precieze pijnpunten duiden, is geen

sinecure: daar zijn de huidige – en toekomstige –

uitdagingen te talrijk voor. Christophe Brognaux,

partner bij Boston Consulting Group (BCG) en

belast met de ‘Practice Energy’ voor Europa,

geeft zijn stand van zaken van een zonder twijfel

complexe sector.

WHAT

ENERGIE = ECONOMIE

2 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 2 22/09/14 11:45

Page 5: Reflect September 2014

23 23 VEELHEID AAN PRIVATE EN PUBLIEKE ACTORENSinds de liberalisering verschenen er tal van

nieuwe spelers op het toneel van de gas- en

elektriciteitsmarkt. De regionalisering van bepaalde

bevoegdheden inzake energie maakte de zaken

er niet makkelijker op. In dit hoofdstuk geven we

een overzicht van het kader en de actoren van het

Belgische energiesysteem.

32 32 GRONDIGE HERZIENING ENERGIEMODEL NOODZAKELIJKDe ingrijpende veranderingen van het energie-

systeem en de versnipperde beleidsmaatregelen

doen bij heel wat marktspelers en bedrijven

bepaalde vragen en zelfs twijfels rijzen. Zij

verwachten immers een visie en duidelijke

keuzes die vooruitzicht bieden. In dit hoofdstuk

matchen we vraag en antwoord.

WHO HOW

44 THEMA’SEen selectie van dossiers

waarop onze experts

vandaag actief zijn.

54 SOCIALE RECHTSPRAAK

56 VBO AGENDA

INTERNATIONAAL ZAKENDOEN

PRAKTISCHE LEIDRAAD BIJ EEN DUURZAME STRATEGIE

OKTOBER 2014

MET DE MEDEWERKING VAN

BIJLAGEIn deze brochure, opgesteld

door de experts van BDO en

ING, bundelt het VBO op een

bevattelijke manier de belangrijk-

ste aspecten die van belang zijn

bij een buitenlandse strategie.

3

NL_reflect_05_full_BB.indd 3 22/09/14 11:45

Page 6: Reflect September 2014

NL_reflect_05_full_BB.indd 4 22/09/14 11:45

Page 7: Reflect September 2014

why

EnERGIESySTEEM WORDT aLMaaR COMpLExER

ons elektriciteits- en gassysteem maakte de afgelopen tien jaar ingrijpende veranderingen door. wat vroeger waar was, is het vandaag lang niet meer. Bovendien zijn almaar minder mensen bewust van alle gevolgen van de keuzes die worden/werden gemaakt. stand van zaken van een energiemodel dat op zoek is naar zichzelf.

1.een energie-intensieVe industrie

België wordt, meer dan de andere Europese

landen, gekenmerkt door zijn energie-intensieve

industriële weefsel. De chemie en de petrochemie,

de staalindustrie, de glas-, papier- of cementindustrie…

het zijn enkele voorbeelden van de energie-intensieve

sectoren die in ons land actief zijn. Ondanks de grote

inspanningen die ze leverden om hun energieverbruik

te verminderen (via o.a. de zgn. ‘accords de branche’

en ‘benchmarkingconvenanten’), blijven ze grote

energieverbruikers en is de energieprijs dus ook

één van de factoren – zoniet dé sleutelfactor – van

hun concurrentiekracht. Om te groeien of te kunnen

overleven, zijn deze bedrijven sterk afhankelijk van

hun energiekosten en energiebevoorradingszekerheid.0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

PTNL DE DKFI ATBE ITFRGR

aandeel Van de energie-intensieVe industrie in de meerwaarde Van de Verwerkende nijVerheid in 2011 (in %; BRon: euRostat)

5

NL_reflect_05_full_BB.indd 5 22/09/14 11:45

Page 8: Reflect September 2014

why

Historisch gezien kwamen de energie-intensieve bedrijven

zich in België vestigen omdat het land de keuze had gemaakt

voor kernenergie, zijn gasnetwerk intensief wilde ontwikkelen

(knooppunt in Europa) en het CCEG (het Controle Comité voor

Elektriciteit en Gas) had opgericht dat focuste op onder andere

de invoering van competitieve tariefprogramma’s voor de

bedrijfswereld. Het comité bestond uit vertegenwoordigers van

de werkgevers, de vakbonden en de regering. De producenten-

netbeheerders (die toen nog geïntegreerd waren) stelden er

hun financiële resultaten voor, op basis waarvan het comité de

tariefprogramma’s besliste.

HET COnTROLE COMITé VOORELEkTRICITEIT En GaS BEkOMMERDEzICH OM DE COnCURREnTIEkRaCHT

Van DE BEDRIjVEn

Fluxys-netwerk (BRon: FluXys)

Het energiebeleid maakte het voorbije decennium een grote

evolutie door. En dat lokte bij de marktspelers diverse reacties uit.

Een duidelijk kader dat gericht is op de lange termijn, investeringen

bevordert en toegang biedt tot zekere en prijscompetitieve energie

zet de spelers ertoe aan om hun activiteiten op het Belgische

grondgebied voort te zetten, uit te breiden zelfs. Een ongunstig

kader daarentegen…

insPanningen Van de bedrijVen Omde energie-eFFiciëntie te Verbeteren In het kader van het kyotoprotocol engageerde

België zich om zijn broeikasgasemissies tussen

2008 en 2012 met 7,5% te verminderen ten

opzichte van 1990.

In dit kader sloten de grote industriële

energieverbruikers vrijwillige akkoorden met

de gewestregeringen om hun energie-efficiëntie

op te krikken. In Wallonië worden deze akkoorden

‘accords de branche’ genoemd, in Vlaanderen

‘benchmarkingconvenanten’ of ‘auditconvenanten’.

In Vlaanderen dekken de benchmarkingconvenanten,

waarbij men de eigen prestaties op het vlak van

energie-efficiëntie toetst (of benchmarkt) aan die

van buitenlandse bedrijven, meer dan 80% van het

industriële energieverbruik. Via eerdere akkoorden

stelden de bedrijven zich tot doel om op het vlak van

energie-efficiëntie tegen 2012 tot de wereldtop te

behoren (of te blijven behoren). Met succes zo bleek.

Bovendien hadden ze hun energie-efficiëntie met

8,4% verhoogd sinds 2002. We merken wel op dat

het moeilijk is de resultaten tussen regio’s onderling

te vergelijken omdat het uitgangspunt op het vlak

van energie-efficiëntie alsook de akkoorden zelf

sterk verschillen.

In Wallonië, waar de ‘accords de branche’ 80 tot 90%

van het industriële energieverbruik dekken, kregen

de industriële sectoren na beoordeling van hun

verbeteringspotentieel doelstellingen opgelegd

om tegen 2012 hun energie-efficiëntie te verbeteren

en hun CO2-uitstoot te drukken. De resultaten waren

beter dan verhoopt: de Waalse bedrijven waren

16,5% energie-efficiënter, terwijl 13,8%

werd vooropgesteld.

na afloop van de ‘eerste generatie’-afspraken

maakten bedrijven, federaties en gewestregeringen

zogenaamde ‘tweede generatie’-afspraken voor de

periode 2013-2020.

6 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 6 22/09/14 11:45

Page 9: Reflect September 2014

why

OOk DE GROOTVERBRUIkERS pROBEREn DE MEDEDInGInG

TE LaTEn SpELEn

2.Omwenteling Van het energiemOdel

2.1. de liberaliseringHet energiemodel kende een eerste omwenteling met de

liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkten. Vanaf 1996

(voor elektriciteit) en 1998 (voor gas) maakte Europa een begin

met de liberalisering. Dat leidde in ons land tussen 2003 en 2007

tot de ‘openstelling’ van de markten.

De netwerken

De Europese richtlijnen legden de scheiding op tussen de

netactiviteiten en de activiteiten in verband met de productie en

de levering van energie (die waren op dat moment nog in eenzelfde

entiteit geïntegreerd). De netwerken evolueerden op die manier

tot gereguleerde monopolies, terwijl de productie en de levering

onderworpen zijn aan de mededingingsregels.

Concreet werden de transportnetwerkactiviteiten van Distrigaz

gebundeld in de vennootschap Fluxys en losgekoppeld van de

koop- en verkoopactiviteiten van Distrigaz. Dit gebeurde ook bij

Electrabel en SpE die hun transportactiviteit afstootten naar de nieu-

we entiteit Elia. Op het niveau van de distributie (middenspanning

en laagspanning voor elektriciteit en druk voor gas) volgde België

dezelfde filosofie. Intussen stappen de producenten uit de gemeng-

de distributie-intercommunales (voor zover ze dat nog niet hebben

gedaan). De zuivere netwerkbeheerders zijn hier niet bij betrokken

omdat hun aandeelhouderschap vooral uit gemeentes bestaat.

In het kielzog van de liberalisering verschenen ook de nationale

en regionale regulatoren op het toneel: de Commissie voor de

Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) op federaal niveau

en de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG),

de Commission wallonne pour l’Energie (CWapE) en de Brusselse

regulator voor energie (BRUGEL) op regionaal niveau. zij hebben als

missie de netwerkbeheerders te controleren op hun onafhankelijkheid,

hun tarieven… De regulatoren hebben tevens een rol m.b.t. het

toezicht op de goede werking van de vrijgemaakte markten.

De producenten/leveranciers

Door de liberalisering werden producenten en leveranciers

concurrenten. nieuwe spelers betraden de markt. Bovendien

konden de verbruikers dankzij de mededinging hun leverancier

zelf kiezen. Voor de klein- en middenverbruiker duurde het

een tijdje vooraleer deze nieuwe aanpak ingeburgerd raakte.

Vaak ongegronde vrees of onwetendheid, in combinatie

met de complexiteit van het systeem voor leken, remden

de mededinging af.

Ook de industriële grootverbruikers proberen de mededinging

te laten spelen. Maar ze hebben het nadeel dat sommige

leveranciers niet aan hun vraag kunnen voldoen vanwege het grote

verbruiksvolume. anders dan bij kleine verbruikers onderhandelen

de grote industriële bedrijven met de leveranciers over contracten

op maat. Daarbij spelen factoren als het verbruiksprofiel, de

flexibiliteit, het gevraagde vermogen, het globale verbruik, het

gewenste contracttype enz. een rol.

Tegelijk – en dat is eigenlijk wel logisch – werden er gas- en

elektriciteitsbeurzen opgericht waarin producenten, leveranciers,

banken, traders of beurshandelaars en zelfs enkele grootverbruikers

verenigd waren. Deze beurzen, die Europees (gedeeltelijk) met elkaar

gekoppeld zijn, nemen de totale productiemiddelen of -eenheden

van de verschillende landen in aanmerking… waardoor die

verschillende productie-eenheden met elkaar in concurrentie treden.

In de vrijgemaakte elektriciteitsmarkt bepaalt de zgn. ‘merit

order’ (de marginale aanbodcurve) welke elektriciteitsproductie-

eenheden op een gegeven moment produceren. Eenvoudig gesteld

betekent dit dat een centrale pas elektriciteit zal produceren als

de verkoopprijs ervan op zijn minst de variabele kosten (marginale

kosten) dekt, inclusief de brandstofkosten, zoals gas of steenkool.

Ligt de elektriciteitsprijs lager dan die marginale kosten, dan

staat produceren gelijk met geld verliezen. De productie-

eenheden in kwestie laten opereren, levert dan economisch niets

op. De verscheidene productiemiddelen op het grondgebied

kunnen worden ‘gerangschikt’ op basis van hun marginale

kosten (merit order). Deze rangschikking vertegenwoordigt het

DE 1STE OMWEnTELInG Van HET EnERGIEMODEL WaS DE

LIBERaLISERInG Van DE MaRkTEn

7

NL_reflect_05_full_BB.indd 7 22/09/14 11:45

Page 10: Reflect September 2014

why

PV Wind

Biobrandstof

Curveelektriciteitsvraag

Curveelektriciteitsaanbod

Nucleair Gas-Stoom Steenkool

Beschikbare capaciteit (GW)

Prijs(Euro/MWh)

Prijs

Gas Andere

Evenwicht tussen aanbod en vraag op een bepaald moment

elektriciteitsproductieaanbod in functie van de

elektriciteitsprijs. Tegen een prijs x (die tot stand komt

door de vraag naar en het aanbod van elektriciteit)

zullen alle centrales met marginale kosten lager dan

x bereid zijn om te produceren. Is er een evenwicht

tussen vraag en aanbod, dan zal de laatste centrale

die in aanmerking komt haar marginale kosten maar

net kunnen dekken. De andere centrales met lagere

variabele productiekosten zullen een marge hebben

om hun vaste kosten – geheel of gedeeltelijk – te

dekken of zelfs winst te maken.

Wetende dat het elektriciteitsnetwerk permanent in

evenwicht moet zijn, dat het moeilijk is om elektriciteit

tegen een redelijke prijs op te slaan en dat vraag en

aanbod soms sterk fluctueren, is het bereikte evenwicht

en de prijs die eruit voortvloeit een dynamisch element

dat relatief snel kan veranderen. Ten slotte merken we

op dat de marktkoppeling ervoor zorgt dat de ‘merit

order’ ook rekening houdt met de productiemiddelen

en de vraag uit de gekoppelde landen (voor zover

het grensoverschrijdende vermogen uitwisselingen

mogelijk maakt). zo ontstaat er rechtstreekse

concurrentie tussen kolencentrales en hernieuwbare

energie uit Duitsland, Franse kernenergie en

gascentrales in ons land.

DE ‘MERIT ORDER’ BEpaaLT WELkE

CEnTRaLES WEL En WELkE nIET zULLEn

pRODUCEREn

2.2. de klimaatVeranderingen, de hernieuwbare energie en het eurOPese systeem Van emissiequOta (ets)De doelstellingen

kort na de liberalisering van de markten legde Europa

zich bindende doelstellingen op inzake de reductie

van de uitstoot van broeikasgassen en op het vlak

van hernieuwbare energie. Daarnaast kwamen er ook

niet-bindende doelstellingen op het vlak van energie-

efficiëntie. De 20/20/20-doelstelling definieert die

objectieven.

‘merit Order’-curVe (BRon: VBo)

de curve rangschikt de verschillende productiecentrales op basis van de prijs waartegen ze bereid zijn te produceren (rode ladder in het schema). Wanneer vraag en aanbod elkaar vinden, beginnen de centrales links van het raakpunt te produceren om aan de vraag te voldoen.

8 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 8 22/09/14 11:45

Page 11: Reflect September 2014

we help youstay on course

BDO staat voor deskundig advies. Passagiers krijgen bij ons een business class behandeling. U wordt professioneel en persoonlijk begeleid door een team experten dat met passie zorgt voor pragmatische oplossingen, tegen een eerlijke prijs.

In België brengen meer dan 500 bemanningsleden u veilig naar uw bestemming vanuit 9 regionale luchthavens, verspreid over het hele land.

BDO biedt u een sterke internationale hub met 140 landen aan.

Wilt u meer weten over de mogelijke bestemmingen?Wij nodigen u uit aan boord bij www.bdo.be

BDO offers you first class services in Audit & Risk, Accounting & Reporting, Tax & Legal, and Corporate Finance & Interim Management.

Page 12: Reflect September 2014

why

20/20/20-dOelstellingMet de 20/20/20-doelstelling verbindt Europa er zich tegen 2020

toe om 20% minder broeikasgassen (BkG) uit te stoten ten opzichte

van 1990, om 20% van het eindverbruik van energie uit hernieuw-

bare bronnen te halen en om de energie-efficiëntie met 20% te

verhogen.

Om de BkG-emissiereducties te bereiken, stelde Europa een

specifieke doelstelling voorop voor de industriële grootverbruikers

van energie die onder het Europese systeem van emissiequota (ETS)

vallen (zie verder). De doelstelling van -20% BkG tegen 2020 heeft

zich voor deze bedrijven vertaald in een reductiedoelstelling van

-21% ten opzichte van 2005, terwijl de non-ETS-sectoren (kmo’s,

transport, gebouwen…) tegenover diezelfde datum 10% minder

moeten uitstoten. Deze doelstelling werd over de EU-lidstaten

gespreid volgens een verdeelsleutel gebaseerd op het bbp per

inwoner. België heeft in dit kader een doelstelling van -15% BkG’s

‘geërfd’ (voor de non-ETS-sectoren).

Voor hernieuwbare energie vertrekt de Europese doelstelling van

de toestand in de lidstaten in 2008, krijgen de verschillende landen

een vergelijkbare inspanning opgelegd, aangevuld met een inspan-

ning op basis van het bbp per inwoner. De Belgische doelstelling op

het vlak van hernieuwbare energie bedraagt hiermee 13%. De ener-

gie-efficiëntie moet in ons land dan weer met 18% beter, hoewel

deze doelstelling niet bindend is.

Vervolgens kwam de Commissie in januari 2014 met een voorstel

voor de doelstellingen tegen 2030. ze stelt voor om de Europese

uitstoot van broeikasgassen met 40% terug te dringen ten opzich-

te van 1990 (doelstelling onderverdeeld in -43% ten opzichte van

2005 voor de ETS-sector en -30% voor de non-ETS-sector). Voor

hernieuwbare energie streeft Europa naar 27%.

Het Europese systeem van emissiequota

(ETS)

naast zijn becijferde doelstellingen

heeft Europa zijn emissiequotasysteem

(het ETS-systeem) regelmatig doen

evolueren voor de Europese industriële

grootverbruikers van energie. Deze

emissiehandel is de hoeksteen van het

Europese industriële klimaatbeleid. In

een eerste fase waren het de lidstaten

zelf die hun emissiequota toekenden

aan hun sectoren. Dit systeem werkte

echter concurrentieverstoringen in

de hand (tussen landen en sectoren)

omdat een land totaal onafhankelijk van

de andere Europese landen bepaalde

sectoren kon bevoordelen. Door het

systeem op Europees niveau te tillen,

werden concurrentieverstoringen

onmogelijk gemaakt. Ter ondersteuning

van het systeem is een echte markt van

emissiequota tot ontwikkeling gekomen

waarop iedereen emissiequota kan kopen

en verkopen.

Vandaag bepaalt het systeem, dat

nog steeds Europees is, dat bepaalde

bedrijfstakken die blootstaan aan

internationale concurrentie en echte

concurrentieproblemen ondervinden

vanwege de CO2-kosten, een bepaalde

hoeveelheid emissiequota gratis krijgen.

De quota voor de CO2 die een bedrijf dan

nog extra uitstoot, moeten op de markt

worden gekocht. Elektriciteitsproducenten

krijgen geen gratis quota en moeten al

hun uitstootquota kopen. aangezien

bij het opwekken van kernenergie

en hernieuwbare energie geen CO2

vrijkomt, heeft de CO2-prijs, anders dan

bij gascentrales en kolencentrales, geen

impact op hun productiekosten. Deze

vandaag lage, maar morgen hoge CO2-

kosten komen bovenop de variabele/

marginale kosten van deze gas- en

kolencentrales. En dat heeft dan weer een

invloed op hun positie in de hierboven

besproken ‘merit order’. Boston Consulting

Group (BCG) becijferde in een studie

voor het VBO (lees ook het interview

in deze REFLECT) dat, op basis van de

huidige prijs van steenkool en aardgas,

de prijs voor het uitstoten van één ton

CO2 (tCO2) minstens 30 tot 40 euro zou

moeten bedragen (tegenover 4 euro/tCO2

vandaag) voordat de marginale kosten van

de gascentrales lager zouden uitvallen dan

die van de kolencentrales. Vandaag de dag

hebben de kolencentrales in Europa lagere

productiekosten dan de gascentrales, wat

hen wegens hun lagere variabele kosten

een voordeel oplevert op de markt.

10 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 10 22/09/14 11:45

Page 13: Reflect September 2014

DE NIEUWE BMW 2 REEKS ACTIVE TOURER.PLEZIER VOOR AL UW PLANNEN.Vroeg naar kantoor. Meedrummen op het stuur met uw favoriete muziek. ‘s Middags even boodschappen doen en dan rechtstreeks naar een vergadering. Via een mooie omweg naar huis om u klaar te maken voor een avondje uit. Wie er een actieve levensstijl op nahoudt, heeft nood aan een polyvalente wagen. De eerste BMW 2 Reeks Active Tourer koppelt het ongeëvenaarde BMW rijplezier aan een verrassende functionaliteit. Onder zijn sportieve design schuilt een ruim en luxueus interieur, dat comfortabel plaats biedt aan vijf inzittenden. Ook fiscaal is hij bijzonder interessant dankzij zijn lage verbruik en uitstoot: de BMW 218d Active Tourer heeft een VAA van slechts € 80,72* netto/maand. De ideale wagen dus om elke dag al uw plannen te realiseren. Ontdek hem in uw concessie of boek uw proefrit op www.bmw.be/2activetourer

RIJPLEZIER +ONTSPANNINGSPLEZIER.

* Een schatting van de maandelijkse bijdrage op basis van de hoogst mogelijke aanslagvoet van 53,50% op het brutobelastings-voordeel van alle aard, gebaseerd op de aanbevolen basisprijs en de gegevens beschikbaar op moment van publicatie.

BMW 2 ReeksActive Tourer

www.bmw.be Echt rijplezier

BMW EfficientDynamicsMinder verbruik. Meer rijplezier.

Milieu-informatie (KB 19/03/04): www.bmw.be 4,1-6,0 L/100 KM • 109-139 G/KM CO2

BMW16882_Active Tourer_Fleet_sans date_260x210_Nl.indd 1 17/09/14 15:47

Page 14: Reflect September 2014

why

Curveelektriciteitsvraag

Curveelektriciteitsaanbod

Beschikbare capaciteit (GW)

Beschikbare capaciteit (GW)

PV

Wind

Nucleair Gas-Stoom Steenkool

Steenkool

Prijs(Euro/MWh)

Prijs

Gas Andere

Biobrandstof

PV

Wind

Nucleair Gas-Stoom

Prijs(Euro/MWh)

Prijs

Gas Andere

Biobrandstof

meer hernieuwbare PrOductie zet aan tOt minder PrOductie dOOr de klassieke centrales (BRon: VBo)

DE OnTWIkkELInG Van HERnIEUWBaRE

EnERGIE (WaaROnDER

InTERMITTEREnDE WInD- En zOnnE-EnERGIE) zETTE DE MaRkTWERkInG Op

HaaR kOp

Hernieuwbare energie

Om de Belgische doelstellingen inzake hernieuwbare

energie te halen, voerde ons land subsidiemechanismen

voor hernieuwbare energie in (de zgn. groenestroom-

certificaten). Dat was een succes, maar leidde ook tot

kosten die aan de verbruikers werden doorgerekend.

zolang hernieuwbare energie een marginaal fenomeen

was, bleef de impact op het elektriciteitssysteem ver-

waarloosbaar. naarmate hernieuwbare energie echter

aan belang toenam, werd de marktwerking veel sterker

beïnvloed. Het feit dat hernieuwbare energie voorrang

krijgt op het distributienetwerk en dat de variabele

kosten voor windturbines en zonnepanelen vrijwel nihil

zijn (geen kosten voor het kopen van brandstof of van

CO2-quota’s) maakt dat deze energie in de ‘merit order’

vóór de andere energieproductievormen noteert, zoals

kernenergie, gas of steenkool. Sommigen voeren

zelfs aan dat de variabele kosten voor het opwekken

van wind- en fotovoltaïsche energie negatief zijn, omdat

iedere geproduceerde MWh, los van de verkoop van

de elektriciteitsproductie, groenestroomcertificaten

oplevert met een waarde van minstens 65 euro. Dat zijn

dus geen kosten, maar winsten.

De sterkere aanwezigheid van hernieuwbare energie-

bronnen, waaronder bronnen met een intermitterend

karakter (met oncontroleerbare productieschomme-

lingen, zoals windturbines en zonnepanelen) bracht

drastische veranderingen teweeg in de ‘merit order’,

die bepaalt welke centrales en eenheden produceren

en welke niet. Dat wordt heel duidelijk aangetoond in

de onderstaande illustratie.

12 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 12 22/09/14 11:45

Page 15: Reflect September 2014

why

1,8%3,7%2,5%

42,8%

2,4%3,0%7,2%

11,1%

25,5%

Nucleair

Natuurlijk gas

Invoer op het net

Biomassa en Afval

Wind

Zon

Water

Steenkool

Andere

2.3. energiemix De energiemix wordt dus sterk beïnvloed door de ontwikkeling van

hernieuwbare energie. Maar ook door de wet op de kernuitstap en

het opgeven van de steenkoolcentrales.

De wet op de kernuitstap van 2003 (gewijzigd in 2013) bevestigt

dat België na 40 jaar exploitatie van kerncentrales uit de kernener-

gie stapt, met uitzondering van de kerncentrale Tihange 1 waarvan

de exploitatievergunning met tien jaar verlengd werd. De sluiting

van de eerste Belgische reactoren is gepland voor februari 2015.

Bovendien lijkt het erop dat de gewesten

een kruis hebben gemaakt over de kolen-

centrales. In 2010-2011 wou energieleveran-

cier E.on een kolencentrale van 1.000 MW

bouwen in antwerpen. Het kreeg daarvoor

groen licht op federaal niveau, maar op

regionaal niveau werd de toestemming

geweigerd. E.on zal nu zijn kolencentrale

(een investering van ruim 1 miljard euro)

bouwen in nederland.

nu de kerncentrales en de steenkool-

centrales wegvallen in België, is er op

ons grondgebied enkel nog plaats voor

verschillende bronnen van hernieuwbare

energie (windturbines, fotovoltaïsche

panelen, biomassa…) en gascentrales.

Ten slotte willen we nog opmerken dat bij

de exploitatie van biomassacentrales ge-

regeld vragen rijzen over de duurzaamheid

van de bevoorrading (die in België gegaran-

deerd wordt door een reeks mechanismen),

de valorisatie van de materie en de emissies

van verontreinigende stoffen in de lucht

(fijne deeltjes…).

2.4. stabiliteit Van de regelgeVingLast but not least veranderden onze

regeringen de voorbije tien jaar geregeld

van koers. En dan hebben we het nog niet

over de pistes waarmee verschillende

politici uitpakten in de pers. Deze houding

verhoogt de rechtsonzekerheid of op zijn

minst het gevoel van rechtsonzekerheid.

Het besluit in de studie van Boston

Consulting Group spreekt boekdelen:

“Regulation of the power sector is fragmented and the rules of the game change frequently – Belgium has seen as many as 15 changes to the rules in one year – creating uncertainty among investors”.

Daarnaast zijn er nog de verschillende ge-

rechtelijke procedures (onder meer tussen

de regulatoren, de autoriteiten en de markt-

operatoren) die het risico op een wijziging

van de wetgeving deden en doen ontstaan.

Een goed voorbeeld hiervan zijn de uitspra-

ken over de injectietarieven (de vergoeding

van de elektriciteitsproducenten voor het

gebruik van het netwerk).

Behalve de conflicten tussen marktspelers

en autoriteiten hadden ook de burgers een

flinke impact op energieprojecten. Door

juridische stappen te ondernemen of zich te

verzetten tegen ontwikkelingswerken van

energie in hun buurt (hoogspanningsleidin-

gen, gasleidingen, elektriciteitscentrales,

windturbines…) vertragen of verhinderen

ze zelfs de investeringen. Dat nIMBy-

fenomeen (not In My Backyard /niet in mijn

achtertuin) is een sterke factor van onzeker-

heid voor grote investeringsprojecten.

BRon: Dg eneRgie Van De FoD economie, K.m.o., miDDenstanD en eneRgie

REaCTOR VERMOGEn (MW)

DaTUM EInDE ExpLOITaTIE-VERGUnnInG

Doel 1 433 02/15/2015

Doel 2 433 12/01/2015

Doel 3 1006 10/01/2022

Tihange 2 1008 /02/012023

Doel 4 1039 07/01/2025

Tihange 3 1046 09/01/2025

Tihange 1 962 10/01/2025

kalender Van de kernuitstaP Verdeling Van de elektriciteitsPrOductie in 2012

13

NL_reflect_05_full_BB.indd 13 22/09/14 11:45

Page 16: Reflect September 2014

”kan de elektri citeits-markt wel zOnder regulering?”Energie in België: naar het failliet van de huidige liberalisering?

NL_reflect_05_full_BB.indd 14 22/09/14 11:45

Page 17: Reflect September 2014

what

alles goed op de energiemarkt? helemaal niet. maar de precieze pijnpunten duiden, is geen sinecure: daar zijn de huidige – en toekomstige – uitdagingen te talrijk voor. christophe brognaux, partner bij Boston consulting group (Bcg) en belast met de ‘Practice energy’ voor europa, geeft zijn stand van zaken van een zonder twijfel complexe sector.

Iin 2013 deed u in opdracht van het VbO een studie over de contouren van een belgische visie op elektriciteit*. wat is u het meest opgevallen?

“Wat ons het meest trof, is dat er bij

alle geraadpleegde stakeholders

veel consensus is over het feit dat het

Belgische energiebeheer relatief slecht

functioneert – kanttekening: op heel wat

punten is het in de andere Europese landen

niet veel beter. Bij het uitstippelen van

een energiebeleid moet men drie grote

stellingen aanvaarden. Ten eerste moet

men erkennen dat achter het energiebeleid

vaak andere doelstellingen schuilgaan. Die

kunnen verband houden met de economie,

het milieu, de bevoorradingszekerheid of

de energieonafhankelijkheid. Ten tweede

moeten de beleidsmakers toegeven

dat men niet alles tegelijk kan hebben

en dat er dus compromissen en keuzes

moeten worden gemaakt. Bovendien

moet men naar de bevolking open zijn

over deze keuzes. Sommige landen, zoals

Duitsland, deden dit… althans tot op

zekere hoogte. Ten derde moeten de

economische gevolgen van die keuzes

goed geanalyseerd worden. Dat gebeurt

vandaag niet. De kernuitstap bijvoorbeeld

heeft gevolgen voor de kosten en de CO2-

uitstoot die nog niet goed geanalyseerd

zijn en al zeker niet aan de bevolking zijn

meegedeeld. Op dezelfde manier leidt de

bouw van nieuwe kerncentrales in Frankrijk

en Engeland tot een meerkost voor de

maatschappij waarover de bevolking in het

ongewisse blijft. Ook rond hernieuwbare

energie ontbrak het aan analyse en

transparantie. Het systeem van de

groenestroomcertificaten in België zadelt

de Belgische consument op met een schuld

van 2 miljard euro per jaar tegen 2020.

Beseft men dat wel? Eigenlijk moet

het zelfs 3 miljard zijn als België zijn

doelstellingen haalt op het vlak van

hernieuwbare energie.”

Idit soort boodschappen is niet echt populair…

“klopt. Toch zouden de beleidsmakers

de moed moeten hebben om de

gemaakte keuzes en hun gevolgen

uit te leggen. De ontwikkeling van de

nieuwe energieproductiemix op basis

van hernieuwbare energie en nieuwe

gascentrales vereist directe investeringen

van ongeveer 24 miljard euro tegen

2030, inclusief de investering om de

productiecapaciteit op basis van gas

netto met ongeveer 7 GW te verhogen.

Die investeringen en de eraan verbonden

exploitatie- en onderhoudskosten gaan

de elektriciteitsprijs voor de industriële

afnemers bijna doen verdubbelen.

Daardoor stijgt de elektriciteitsfactuur

voor een gemiddeld gezin met ongeveer

250 euro per jaar. als men niet reageert,

betekent dit een ramp voor de industriële

competitiviteit van ons land. De huidige

evolutie van de energiemix impliceert ook

dat de CO2-uitstoot van de sector met

ongeveer 9,1 miljoen ton zal stijgen tegen

2030, een groei met 60% ten opzichte van

het niveau van 2013.”

iduitsland was transparanter over zijn beleid. kampt de duitse industrie met hetzelfde competitiviteitsprobleem als ons land?

“De Duitsers stappen af van kernenergie

en investeren massaal in hernieuwbare

energie en kolencentrales. ze stellen tevens

vast dat dit de energieprijs de hoogte

zal injagen. Daarom besloten ze om een

kader te scheppen ter bescherming van

hun industrie. Dankzij die bescherming

betalen elektriciteitsintensieve bedrijven

in Duitsland vandaag amper meer voor

elektriciteit dan in de VS. De zware

industrie betaalt immers niet voor de

netwerkkosten, noch voor de subsidies

voor hernieuwbare energie, de subsidies

voor extra capaciteit enz., waardoor ze

gespaard blijft van een rist meerkosten,

die op andere verbruikerscategorieën

worden afgewend. Let wel, het biedt maar

een gedeeltelijke bescherming tegen de

stijging van de elektriciteitsprijzen, want de

leveranciers van de grootindustrie (die zijn

kleiner) genieten diezelfde vrijstellingen

niet. Maar het is toch al iets. België heeft

niet zo’n bescherming. Op een bepaald

moment moeten we ons ongetwijfeld

op één lijn stellen met Duitsland. Een

concurrentieprobleem tussen België en zijn

Europese buren bovenop dat tussen de EU

en de VS is gewoon ondenkbaar. Dat zou

het einde van onze industrie betekenen.”

* ‘shaping a Vision for Belgium’s Power landscape’ http://www.bcg.com/expertise_impact/indus-tries/energy_environment/PublicationDetails.aspx?id=tcm:12-138801&mid=tcm:12-138749

15

NL_reflect_05_full_BB.indd 15 22/09/14 11:45

Page 18: Reflect September 2014

WHAT

Vision ForPower

Security ofSupply

EnergyEfficiency

Nuclear phase-out

CO2

reduction

Minimal costto society

EnergyIndependence

Energy-intensiveindustry support

Agreeing on

Essentials

Acknowledgingand

BeingExplicitAbout

Trade-offs

AllocatingCosts

+

+

=

Tendency tostructurally rely

on imports

Strong compromise Objective pursued

Ambition not torely on imports

Ambition not torely on imports

Ambition not to rely on imports

Complete phase-out as planned

Full exemptionsYet under serious debate

Push on RESYet +60%vs today

HH: +250€/yearIndustry: +90%

Up to -80%reliance

on imports

Completeacceleratedphase-out

High ambitions long-term.

Yet significant mid-term increase

Significantincrease

Lower long-termdependence

(RES/own lignite)

High shareof nuclear

Emissionsremain low

Limited increase

Lower dependence (nuclear)

No phase-outof Borssele

New nuclearbuild planned

Emissionsremain high

Limited increase

Lower dependence(own gas)

Emissions decrease(new nuclear + wind)

Significantincrease

Minimized dependence

(as far as possible)

Partial RES supportexemption

Very strong RES supportexemptions

Clear ambition toalign on Germany

Up to 80% taxexemptions

Note: For Energy Efficiency the Harvey ball reflects the stated level of ambition; For Energy-intensive industry support, the Harvey ball reflects the level of stated future exemptions

No compromise

structurally relyon imports

IIs een aanpak op Belgisch niveau, waarbij men eigenlijk de eigen industrie beschermt, een goed idee of zelfs maar denkbaar?

“We hebben geen keuze. Natuurlijk moeten we rekening houden

met staatssteun. De Europese Commissie liet trouwens al een beet-

je haar tanden zien. Maar mits enkele aanpassingen zou het erdoor

moeten raken. Wat doen de Duitsers anders dan hun industrie

beschermen tegen de meerkosten van nieuwe, duurdere, investe-

ringen in energie om jobs te vrijwaren? Dit vergt trouwens wel wat

politieke moed. Die meerkosten worden immers niet gedragen

door de grote industriëlen, met als gevolg dat ze in zekere zin bij

de kleine verbruiker terechtkomen. Mirakels bestaan niet: het geld

moet ergens vandaan komen. In Duitsland zal de elektriciteitsfac-

tuur voor een gemiddeld gezin waarschijnlijk niet met 250 euro per

jaar stijgen, maar met 300 tot 350 euro. Dat is een politieke keuze:

om de jobs in de industrie te vrijwaren, moet men misschien een ex-

tra inspanning vragen aan de gezinnen. Ik denk dat België zich hoe

dan ook op één lijn zal moeten stellen met wat Duitsland doet.”

IUw boodschap is duidelijk wat de industriële verbruiker betreft. Wat zijn de uitdagingen voor de elektriciteitsproducenten?

“Kort door de bocht: de groei van hernieuwbare energie heeft de

gasgestookte centrales in zekere zin uit de markt geduwd, met alle

gevolgen van dien. Hernieuwbare energie krijgt voorrang op het

netwerk en de marginale productiekosten voor het opwekken

ervan zijn beduidend lager dan die van de klassieke centrales –

voor zonne- en windenergie moet bijvoorbeeld geen brandstof

worden aangekocht. Dat tastte de marktstructuur aan omdat

de klassieke gasgestookte centrales plots een stuk minder, en zelfs

onvoldoende draaien: hun productie wordt marginaal, ze worden

ondergeëxploiteerd en verbranden meer geld dan gas! Met

als gevolg dat de exploitanten hun centrales willen sluiten.

De uitbouw van nieuwe capaciteit voor hernieuwbare energie

heeft – nog los van de subsidies – grote repercussies die de

kosten voor de samenleving omhoog jagen. De beslissing om

hernieuwbare energie te ontwikkelen, is een belangrijke keuze

voor de samenleving en biedt tal van voordelen. Maar men moet

evenzeer de balans maken van de economische implicaties, in het

belang van de beleidsmakers die deze keuze maken en van de

bevolking die de keuze draagt.”

ENERGIEBELEID IN VERSCHILLENDE LANDEN (BRON: BCG-STUDIE)

16 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 16 22/09/14 11:45

Page 19: Reflect September 2014

MEER WETEN OVER DE VOORWAARDEN VAN DE RECYCLAGEPREMIES? KIJK OP VALIPAC.BE EN VRAAG DE GRATIS FOLDER AAN!

Als uw bedrijf haar verpakkingsafval sorteert, is dat niet alleen goed voor het milieu maar ook fi nancieel voordelig. Want VAL-I-PAC biedt fi nanciële steun aan bedrijven die hun verpakkingsafval selectief inzamelen en laten ophalen om gerecycleerd te worden. Niet verbazend dat zoveel kmo’ers er al werk van maken.

3429_VIP_AD_ReflectVBO_NL_210x260.indd 1 29/08/14 12:28

Page 20: Reflect September 2014

what

Ikan belgië bij een capaciteitsprobleem op zijn buren rekenen?

“ja, we zijn momenteel redelijk goed met

elkaar verbonden of geïnterconnecteerd.

En dat is een goede zaak. In plaats van

reservecapaciteiten op te stapelen in

Europa, kan men ze beter samenbrengen.

Maar in het Europese energielandschap

van vandaag is het moeilijker om energie

in of uit te voeren. Dat komt omdat de

intermitterende (met onderbrekingen)

hernieuwbare energie sterk gelijkloopt

tussen de landen onderling. Waait er weinig

wind in België, dan is het ook ‘windstil’

in nederland, Engeland en het noorden

van Duitsland. Idem voor de uren zon.

Dit maakt dat onze buren (waar dezelfde

meteorologische schommelingen heersen)

net als wij óf met een overproductie óf

met een onderproductie via deze bronnen

kampen in verhouding tot hun respectieve

noden. Vandaar de moeilijkheid om op

de kritieke momenten energie in of uit te

voeren. Dat alles tast de stabiliteit van de

netwerken aan en verklaart waarom de

interconnectiebehoeften momenteel onder

druk staan.”

Ikan die druk een impact hebben op de bevoorradingszekerheid?

“ja, en de twijfel over de heropstart van

de reactoren Doel III – in maart 2014

stilgelegd – is niet bevorderlijk. Mocht

die heropstart uitblijven, dan zouden de

volgende winters wel eens heel spannend

kunnen worden. De bevoorradingszeker-

heid is volgens mij niet iets waarover je

compromissen kunt sluiten, zeker niet in

een economie die almaar meer afhankelijk

wordt van elektriciteit.”

Pistes VOOr een eFFiciënt energiebeleid

Isuggereert de bcg-studie niet dat ‘demand-side management’ een oplossing kan zijn? wat wordt hiermee bedoeld? en hoe werkt het?

“Demand-side management (DSM) wil

de energievraag flexibel aanpassen aan

de piekcapaciteit van het systeem. DSM

maakt het mogelijk vraagpieken te spreiden,

bijvoorbeeld wanneer er plots geen wind

meer is. Op zo’n moment zou men in theorie

de vraag kunnen verminderen door de stroom

van een aantal apparaten – bijvoorbeeld de

koelkasten in België – een korte tijd uit te

schakelen zonder dat dit een impact heeft

op de bewaring van voedingsmiddelen.

zo wordt het wel mogelijk om een vraagpiek

op te vangen op een kritiek moment. Het

probleem is dat bij de invoering van zo’n

systeem tal van technische en contractuele

aspecten komen kijken. Voor de huishoudens

zie ik DSM op korte termijn niet gebeuren op

grote schaal. Maar waarom niet in de tertiaire

sector of in de kleine industrie, bijvoorbeeld

op het domein van koeling, koudeopslag en

klimaatregeling. Daar is in België trouwens

al een begin mee gemaakt. Het is een

interessante piste, maar ze zal nog heel wat

inspanning vergen. België zou op dat vlak

trouwens knowhow kunnen ontwikkelen en

zelfs uitvoeren. Voor het probleem van de

bevoorradingszekerheid is de DSM-piste

echter slechts een deel van de oplossing.”

SUBSIDIES VOOR HERnIEUWBaRE EnERGIE?

VERBORGEn SCHULD nOEM Ik DaT!

DE bElEiDSmakErSzouDEn DE moEDmoETEn HEbbEn

om DE gEmaakTEkEuzES En

Hun gEvolgEn uiT TE lEggEn

18 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 18 22/09/14 11:45

Page 21: Reflect September 2014

Uw meest betrouwbarezakenpartner.

www.volkswagen.be

Succes in zaken hangt vaak af van de keuze van uw zakenpartners. Volkswagen maakt u

het kiezen makkelijk, want zowel op de nieuwe Passat als de nieuwe Passat Variant kunt u

rekenen. Elke dag weer. Hun geavanceerde assistentiesystemen waken over uw comfort en

veiligheid. Hun motoren vergroten uw rij- en dus ook werkplezier. En hun elegante design

past perfect bij uw imago. Kortom, deze zakenpartners zijn zo betrouwbaar als ze eruitzien.

Meer info bij uw Volkswagen-concessiehouder of op volkswagen.be

Milieu-informatie (KB 19/03/2004) : www.volkswagen.be

3,9-5,4 L/100 KM • 103-140 G CO2/KM

Er is al een nieuwe Passat Berline inVerhuur op Lange Termijn “Full Service”vanaf 465 €/ maand excl. BTW*

1 MAANDGRATIS HUUR**

De nieuwe Passat.

* Nieuwe Volkswagen Passat Berline Comfortline 1,6 l TDI 120 pk, 6v. Catalogusprijs incl. BTW: 28.940 ¤. Offerte in Verhuur op Lange Termijn “Full Service” Volkswagen Finance berekend op basis van 60 maanden en 100.000 km. Verhuur op Lange Termijn “Full Service” omvat onderhoud en herstellingen, verzekeringen, vervangwagen, bijstand, banden en taksen. Aanbieding voorbehouden aan professionele gebruikers. Onder voorbehoud van aanvaarding van het dossier door D’Ieteren Lease n.v., Leuvensesteenweg 679, 3071 Kortenberg met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Maliestraat 50. FSMA 20172 A. Prijzen en commerciële actie op 10/09/2014 en geldig tot 10/10/2014. Volkswagen Finance is een commerciële benaming van D’Ieteren Lease n.v. en van Volkswagen D’Ieteren Finance n.v. **Voor elk contract in Verhuur op Lange Termijn ondertekend tussen 10/09/2014 en 10/10/2014. De maand gratis huur is niet geldig op de eerste verhoogde maandaflossing. Actie niet cumuleerbaarmet andere specifieke voorwaarden van D’Ieteren Lease n.v. Afgebeeld model met opties.

DIETPAS6466_PM_PASSAT_F_260x210_NL.indd 1 04/09/14 15:14

Page 22: Reflect September 2014

WHAT

IEn de twee andere pijlers: innoveren en slim subsidiëren?

“Piste twee: België kan zijn innovatieonder-

steunend beleid meer en beter exploiteren.

Het is overduidelijk dat er weldra in België,

maar ook in de VS, meer capaciteit voor de

opslag van elektriciteit nodig zal zijn. Ik denk

aan accu’s, maar ook aan andere technieken,

elektriciteitsverbruik dalen met 23 TWh (tera-

wattuur, 1 TWh = 1.000 GWh), of zowat 20%.

Dat is de enige beleidsbeslissing die je kunt

nemen zonder negatieve impact op de grote

doelstellingen (klimaat, bevoorradingszeker-

heid en competitiviteit). De enige moeilijkheid

is wel dat je de industriële ondernemer moet

zien te overtuigen hierin te investeren, weten-

de dat de gemiddelde terugverdientijd vijf

jaar bedraagt. Voor een industrieel is dat te

lang – er kan in die tussentijd immers van alles

gebeuren. Maar ook eigenaars van kantoor-

gebouwen of residentiële bewoners kunnen

investeren in energie-efficiëntie. Ik geloof dat

daar een rol is weggelegd voor de politiek:

in plaats van dure technologie te subsidiëren

– waarvan we de rendabiliteit ter discussie

kunnen stellen –, zou het beleid beter werk

maken van een systeem dat dat soort inves-

teringen faciliteert, zoals derde-investering in

energie-efficiëntie.”

IWelke andere aspecten van het energie-beleid moeten herzien of aangemoedigd worden?

“Voor mij komt het erop aan in een redelijk

tempo richting ‘koolstofarme’ energie te

evolueren, en – als dat de politieke keuze is –

in een redelijk tempo kernenergie te verlaten.

Vanuit economisch oogpunt heeft ons land er

alle belang bij het beschikbare vermogen – de

bestaande kerncentrales en gascentrales – tot

het uiterste te benutten. Wat daarnaast het

ideale beleid kan zijn? Ik zie drie pistes: ener-

gie-efficiëntie, innovatie en slimme subsidies.

Eerste piste: meer middelen voor energie-ef-

ficiëntie. België heeft een enorm potentieel

om nog beter te doen op het vlak van ener-

gie-efficiëntie. In onze studie werden alle in

economisch opzicht aantrekkelijke investerin-

gen in aanmerking genomen (dat wil zeggen

die met een positieve rendabiliteit). Als we

die allemaal realiseren, kan het Belgische

DE VOLGENDE WINTERS ZOUDEN WEL EENS HEEL SPANNEND KUNNEN WORDEN

VAN MODEL VERANDEREN IS

HET FAILLIET VAN DE LIBERALISERING

TOEGEVEN

20 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 20 22/09/14 11:46

Page 23: Reflect September 2014

what

zoals het opslaan van elektriciteit in de vorm

van waterstof die in de gasnetten kan wor-

den geïnjecteerd. Eerder had ik het al over

de technieken om de verbruikspieken af te

toppen via ‘demand-side management’. Het

zijn stuk voor stuk technologische innovaties

waarvoor België knowhow kan ontwikke-

len en uitvoeren. En ten slotte piste drie:

slim subsidiëren. Dat betekent subsidiëren

wanneer dat vanuit economisch oogpunt in-

teressant is voor het land. Het is onzinnig dat

de Belgische consument met schulden wordt

opgezadeld om de productie van zonnepa-

nelen (waarvan de kosten nog hoog zijn) te

subsidiëren. Vandaag de dag heeft zonne-

stroomproductie geen nut in ons land. Over

10 jaar wellicht wel, wanneer de kosten sterk

gedaald zijn. zouden we, alvorens massaal

zonnepanelen te installeren in België, niet

wachten tot ze er in Qatar werk van maken?

Daar houdt die keuze steek, daar hangen de

verbruikspieken samen met de zonnepieken

(n.v.d.r.: door het gebruik van airconditio-

ning)! Een ander voorbeeld: offshorewind-

molens. Geloven we nu echt dat we in ons

land op een dag tegen redelijke kosten ener-

gie zullen kunnen produceren dankzij die

technologie? Laten we met onze subsidies

focussen op de goedkoopste maatregelen

om tot een bepaald doel te komen, of op

innovatie waar we het verschil kunnen maken

op een manier die economisch loont.”

Izijn deze elementen voldoende om investeringen in ons land te stimuleren?

“Mijns inziens moeten we hier aan toevoe-

gen dat een energiebeleid, die naam waar-

dig, blijk moet geven van visie en stabiliteit.

Denk aan de stabiliteit van de regelgeving.

Op dat vlak is België een slechte leerling –

zoals de meeste buurlanden overigens. Het

is duidelijk dat de investeerder de benen

neemt zodra het beleid de regels voortdu-

rend verandert – of hij nu in gasgestookte

centrales of in windmolens investeert.

Onze studie telde voor het jaar 2012 in de

Belgische wetgeving 15 wijzigingen met een

aanzienlijke impact op de businesscases met

betrekking tot minstens één technologie.

Dit is waar voor België, maar ook voor veel

van onze buurlanden. Het is dan ook niet

toevallig dat de meeste grote Europese

ontwikkelaars van hernieuwbare energie

hun heil zoeken buiten Europa!”

Iinvesteerders vragen een stabiel kader. hoe moet dat kader er dan uitzien?

“Eerlijk? U zult verstomd staan! Ik vraag

me soms af of de elektriciteitsmarkt wel

zonder regulering kan… wetende 1) dat

er heel sterke vraagschommelingen zijn,

2) dat men er nog niet in slaagt om

elektriciteit op een economisch aantrek-

kelijke manier op te slaan (dit is eigen aan

deze commodity) en – nog belangrijker –

3) dat energie een basisbehoefte is die

heel gevoelig ligt bij de bevolking en dus

heel aantrekkelijk voor een politicus om

regulerend op te treden. Deze elementen

moeten we tegen het licht houden van

twee modellen. Het eerste model laat

de markt spelen. We zetten de subsidies

stop, laten alle vormen van technologie

toe op de markt en stoppen de steun aan

klanten (de marktprijs is wet). Binnen dit

model kunnen bij gebrek aan capaciteit de

prijzen een tijdlang de hoogte in schieten…

vooraleer de ‘investeringssignalen’ gehoord

worden. Dit scenario wordt wellicht nooit

werkelijkheid. Dat is maar goed ook, want

het veronderstelt een instabiliteit en een

prijsvolatiliteit die onaanvaardbaar zijn voor

een basisbehoefte zoals energie. Het kan

overwogen worden op voorwaarde dat

we elektriciteit kunnen opslaan, zoals in

Scandinavië met zijn vele stuwmeren.”

DE kLaSSIEkE CEnTRaLES

VERBRanDEn MEER GELD Dan GaS

Itot zover het scandinavische model…“Het andere model heet centrale planning.

Stel dat ik binnen 20 of 30 jaar een mix

van 20 GW wind en 20 GW steenkool

wil. Ik stimuleer de mededinging voor

de ontwikkeling van de gewenste

productiecapaciteiten en biedt een

rendementsgarantie. Dat is semiregulering.

In dit scenario is het denkbaar dat één

koper die elektriciteit koopt. Dat model

leunt dicht aan bij ons model vóór de

deregulering. Eigenlijk functioneren

enkel Europa en een deel van de VS

op gedereguleerde wijze. kan Europa

naar een dergelijk model terugkeren?

Dat wordt volgens mij niet gemakkelijk.

Het staat gelijk met de aanvaarding van

het failliet van de liberalisering in haar

huidige vorm. Dat gezegd zijnde, sommige

landen gaan misschien de facto naar het

semigereguleerde model terugkeren.

Bovendien is het denkbaar dat een dergelijk

systeem met stabiele en gegarandeerde

rendementen verzoend kan worden

met vormen van concurrentie… En dus

innovatie: in nieuwe consumptiemodellen,

in gedecentraliseerde technologie, in

demand-side management enz.”

21

NL_reflect_05_full_BB.indd 21 22/09/14 11:46

Page 24: Reflect September 2014

NL_reflect_05_full_BB.indd 22 22/09/14 11:46

Page 25: Reflect September 2014

who

VEELHEIDaan pRIVaTE EnpUBLIEkE aCTOREn

sinds de liberalisering verschenen er tal van nieuwe spelers op het toneel van de gas- en elektriciteitsmarkt. De regionalisering van bepaalde bevoegdheden inzake energie maakte de zaken er niet makkelijker op. in dit hoofdstuk geven we een overzicht van het kader en de actoren van het Belgische energiesysteem.

1.het kader in belgië en eurOPa

1.1. eurOPa geeFt de richting aanOnze wetgeving op het vlak van gas en elektriciteit

vindt voor een groot deel haar oorsprong in het

Europese beleid. Denk maar aan de richtlijnen over

de liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkt

of de 20-20-20-doelstellingen (zie ook het hoofdstuk

‘Energiesysteem wordt almaar complexer’). België,

dat heeft bijgedragen tot de Europese richtlijnen,

moet ze ook omzetten in nationale wetgeving.

zo organiseerde België op zijn grondgebied de

vrijmaking van de gas- en elektriciteitsmarkt volgens

de Europese eisen en principes en maakt ons land

werk van maatregelen om de verbintenissen van het

20-20-20-pakket na te komen.

kortom, Europa heeft de toon gezet inzake

hernieuwbare energie, energienormen,

toegangsregels tot het net, de scheiding

tussen netactiviteiten en de activiteiten van

producenten en leveranciers, nettarieven…

En op die manier vormgegeven aan onze

nationale wetgeving of, beter gezegd,

nationale wetgevingen, aangezien bepaalde

energiebevoegdheden geregionaliseerd zijn.

Bovendien is het zo dat Europa, nog sterker dan

voor energie het geval is, de maat aangeeft op

het vlak van klimaat en luchtverontreiniging.

Die materies hebben een niet te onderschatten

impact op het energiesysteem en meer bepaald

op de elektriciteitsproductie.

23

NL_reflect_05_full_BB.indd 23 22/09/14 11:46

Page 26: Reflect September 2014

who

1.2. meer eurOPaOndanks de grote impact van Europa

ontsnappen sommige aspecten van het

energiebeleid aan de Europese integratie.

zo wordt het Europese energiestelsel

vaak geblokkeerd door lidstaten die gekant

zijn tegen een versterking van de Europese

integratie. ze roepen onder meer het

subsidiariteitsbeginsel (n.v.d.r.: een hogere

instantie moet niet doen wat door een lagere

instantie kan worden afgehandeld) in om niet

vooruit te moeten gaan. zo bleek Europa niet

in staat om een minimale harmonisatie van de

steunmechanismen voor hernieuwbare energie

te verwezenlijken. Recent nog miste het ook de

kans om al dan niet te beslissen over steunme-

chanismen voor productiecapaciteiten.

De maatregelen die aan het Europese beleid

‘ontsnappen’, zorgen voor concurrentieversto-

ringen binnen Europa. Van een echte politieke

wil, nodig om de integratie te versterken,

is bij te veel Europese leiders weinig animo.

1.3. beVOegdheidsVerdeling De meermaals gewijzigde bijzondere

wet op de institutionele hervormingen van

8 augustus 1980 verdeelt de bevoegdheden

inzake energie tussen de gewesten en de

federale staat.

zo staat het federale niveau in voor de be-

voorradingszekerheid, de transportnetwerken

(inclusief de tarieven), de grote infrastructuren

voor de opslag en productie van energie, de

nucleaire brandstofcyclus, de offshore-wind-

energieproductie (in de noordzee), de markt-

werking en het toezicht erop.

Op hun beurt concentreren de gewesten

zich op het rationeel energiegebruik, de

distributienetten (inclusief de tarieven*),

de nieuwe en hernieuwbare energiebronnen

en de warmtenetwerken.

Deze bevoegdheidsverdeling vereist een

zekere coördinatie tussen de verschillende

bevoegdheidsniveaus om energiemaatrege-

len te nemen die elkaar versterken in plaats

van elkaar tegen te werken.

1.4. de autOriteiten: zOals een ander land, maar maal VierDe bevoegdheidsverdeling in ons land zorgt

ervoor dat wij vier instellingen hebben waar

de grote landen er doorgaans maar één

hebben. zo hebben wij

vier ministers van Energie die soms ook

minister van Milieu zijn. Vergeten we trou-

wens niet dat de politieke kleur van deze

verschillende ministers en regeringen

(sterk) kan verschillen;

vier administraties voor energie en vier

voor milieu;

vier regulatoren (CREG, VREG, CWapE

en BRUGEL).

1.5. hOe wOrdt dit alles gecOördineerd?In een poging om het energiebeleid

te coördineren over de verschillende

bevoegdheidsniveaus heen, werd een

orgaan voor overleg tussen de staat en

de gewesten opgericht: EnOVER. Dit

orgaan en de goede werking ervan zijn

onontbeerlijk wegens de vele interacties

tussen het federale en het regionale beleid.

HET GEBREk aan ECHTE InTEGRaTIE zORGT

VOOR COnCURREnTIE-VERSTORInGEn BInnEn EUROpa

* sinds de 6e staatshervorming.

24 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 24 22/09/14 11:46

Page 27: Reflect September 2014

HIER SORTEREN

WE

NETALS THUIS

Samen > Goed sorteren > Beter recycleren

Thuis sorteren we bijna perfect. Samen kunnen we dit succesverhaal verder uitbreiden door PMD ook op

onze werkplek te sorteren. Fost Plus, het Belgisch beheersorganisme voor huishoudelijk verpakkingsafval,

ondersteunt daarom bedrijven bij het opstarten of optimaliseren van de PMD-inzameling. Kijk snel op

SorterenOpHetWerk.be voor advies, nuttige tips en communicatiemateriaal.

120358_Fost_A4_VBO Reflect.indd 1 1/09/14 16:33

Page 28: Reflect September 2014

WHO

DISTRIBUTIE VERBRUIKERS

TRANSPORT ELIA

GROTE VERBRUIKERS

CENTRALE PRODUCTIE

INVOER / UITVOER

DECENTRALE & ON-SITE PRODUCTIE

ON-SITE PRODUCTIE

ELEKTRICITEITVAN PRODUCENT TOT VERBRUIKER

Zo bv. heeft het groenestroomcertifica-

tenbeleid voor hernieuwbare energie (een

regionale bevoegdheid) gevolgen voor de

bevoorradingszekerheid en de marktwer-

king (federale bevoegdheden).

Inzake milieu is het beleid over het klimaat

of luchtverontreiniging vooral een regio-

nale aangelegenheid, met opnieuw een

grote impact op het energiebeleid. Ook

voor milieu werd een coördinatieorgaan in

het leven geroepen, het CCIM (Coördina-

tieComité Internationaal Milieubeleid).

Ten slotte ontmoeten ook de federale en

regionale regulatoren elkaar in een over-

legorgaan: FORBEG (Forum van Belgische

regulatoren).

Gisteren was de elektriciteitsproductie nog gecentraliseerd, met grote centrales op het transportnet die het hele land van stroom voorzagen. Vandaag is decentralisatie de trend en zien we nieuwe productie-eenheden zoals windturbines, warmtekrachtkoppelingen of zonnepanelen tot ontwikkeling komen die stroom injecteren in het distributienet dat aanvankelijk ontworpen was om de elektriciteit van de gecentraliseerde eenheden naar de verbruikers te brengen.

De grote verbruikers die direct gekoppeld zijn aan het Elia-transportnetwerk beschikken soms ook over productie-eenheden die elektriciteit kunnen injecteren in het transportnet dat van het begin ontworpen was om stroominjecties te ontvangen.

Voorts wordt er meer dan vroeger elektriciteit verhandeld met de buurlanden, waarbij de invoer en uitvoer in het bijzonder via de elektriciteitsbeurzen gebeurt.

26 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 26 22/09/14 11:46

Page 29: Reflect September 2014

Naast klassieke energiebronnen komen nieuwe bronnen aan het licht. Zon, zee en wind bieden eindeloze mogelijkheden. Maar ze vormen ook grote uitdagingen, die wij dag na dag vol overgave aangaan. Want als internationale speler in het transport van elektriciteit, creëert de Elia groep de energienetten van de toekomst.

Wij vinden de netten uit voor de energiestromen van morgen

Elia8034830-Magaz_260x210-Pluisjes-NF-v1.indd 1 28/05/13 17:37

Page 30: Reflect September 2014

who

2.de Publieke actOren

nu het Belgische en het Europese kader zijn

vastgesteld, lichten we de rol van de diverse

publieke actoren toe.

2.1. de regeringenDe regeringen en hun respectieve parle-

menten beslissen over de regels die de

gas- en elektriciteitsmarkt organiseren en

vormgeven. Die teksten sluiten aan bij het

Europese kader en bepalen de spelregels

voor de verschillende spelers.

De ministers van Energie hebben bovendien

een aantal specifieke verantwoordelijkhe-

den. zo is de federale minister van Energie

belast met de bevoorradingszekerheid, ter-

wijl de regionale ministers bevoegd zijn voor

bijvoorbeeld de ontwikkeling van hernieuw-

bare energie. De ministers worden in hun

taken bijgestaan door hun administratie.

2.2. de regulatOrenOns land kent verschillende regulatoren

die op federaal en regionaal niveau

garant staan voor de naleving van het

wetgevende en regelgevende kader

dat de energiemarkt organiseert.

ze waken erover dat de markt open en

niet-discriminatoir is. En ze adviseren de

overheid over de organisatie en de werking

van de gas- en elektriciteitsmarkten.

aangezien het beheer van de transport-

en distributienetten van gas en elektriciteit

een gereguleerde activiteit is, stellen de

regulatoren onder meer de tariefmethode

van de netbeheerders vast en keuren ze

hun tarieven goed.

Tot hun takenpakket behoren bovendien

onder meer het toekennen van de groe-

nestroomcertificaten, het opstellen of

controleren van de technische reglementen,

het controleren van de naleving van de ver-

plichtingen inzake vergunningsvoorwaarden

en openbaredienstverlening, het controle-

ren van de marktwerking en het toekennen

van vergunningen aan de leveranciers.

2.3. andere autOriteiten Er zijn nog diverse andere autoriteiten actief

op energiegebied, zoals:

de Belgische Mededingingsautoriteit

(BMa), die instaat voor het bevorderen

en garanderen van een daadwerkelijke

mededinging in België, ook op het vlak

van energie;

het prijzenobservatorium van de FOD

Economie. Dat onderzoekt in nauwe

samenwerking met de nationale Bank van

België de evolutie van de verschillende

componenten van de eindprijzen aan de

consumenten, dus ook de energieprijzen;

de Ombudsdienst voor Energie. Deze

federale dienst is bevoegd voor vragen

en klachten over het functioneren van de

elektriciteits- en aardgasmarkt en behan-

delt geschillen tussen de eindafnemers

en een elektriciteits- en aardgasbedrijf;

diensten voor verzoening en arbitrage

voor geschillen inzake de netwerktoe-

gang en de toepassing van het technisch

reglement.

wie zijn de energieregulatoren?aCER: The agency for the Cooperation of Energy Regulators, een agentschap van de Europese Unie (www.acer.europa.eu)CREG: Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (www.creg.be)CWapE: Commission wallonne pour l’Energie (www.cwape.be)VREG: Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (www.vreg.be)BRUGEL: Brusselse regulator voor energie (www.brugel.be)

28 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 28 22/09/14 11:46

Page 31: Reflect September 2014

who

Daarnaast richtte de overheid twee au-

toriteiten op in verband met de nucleaire

sector: het Federaal agentschap voor

nucleaire Controle (FanC) en de nationale

Instelling voor Radioactief afval en Verrijkte

Splijtstoffen (nIRaS). Het FanC moet de

gezondheid van de bevolking, de werkne-

mers en het leefmilieu beschermen tegen

de negatieve effecten van ioniserende

straling. nIRaS verzorgt het dagelijks be-

heer van alle radioactief afval dat in België

wordt geproduceerd. Daartoe ontwikkelt

en past het duurzame oplossingen toe, die

mens en milieu zowel nu als in de toekomst

beschermen.

naast deze autoriteiten bestaan er nog

diverse semipublieke organismen, agent-

schappen of private actoren met specifieke

opdrachten. Voorbeelden hiervan zijn het

VEa (Vlaams Energieagentschap) in Vlaan-

deren en de ‘facilitatoren’ voor hernieuwba-

re energie in Wallonië.

3.de marktsPelers

naast de autoriteiten die het operationele

kader bepalen en actoren van het energie-

systeem controleren, zijn er uiteraard de

spelers zelf.

3.1. PrOducenten Van elektriciteit en inVOerders Van elektriciteit OF gasDe elektriciteitsproducent beschikt in

eigen land over productiemiddelen, zoals

nucleaire, gas-, kolen- of biomassa-installa-

ties, windturbines of zonnepanelen.

België heeft, in tegenstelling tot

bijvoorbeeld nederland, geen eigen

gasvelden. Het aardgas dat we in België

verbruiken, wordt in vloeibare vorm (Liquid

natural Gas - LnG) aangevoerd in de

terminal van zeebrugge door gastankers.

BE, nL, FR, LU, DE, Uk, Dk, SE, nO, FI en Baltische Staten, ES, pT (gedeeltelijke koppeling : aT, pL)

Gekoppeld

SI, IT Uitbreiding van de huidige koppeling eind 2014

Cz, Sl, HU, RO Initiatief voor parallelle koppeling verwacht tegen 4e kwartaal 2014

exPansiOn OF mrc

Of het bereikt ons via pijpleidingen uit

nederland, Duitsland, Groot-Brittannië

of noorwegen. Er bestaat ten slotte ook

gasverkeer tussen België en Frankrijk

(in hoofdzaak transit). Dankzij de dichtheid

van het interne netwerk en de talrijke

connecties die ons in staat stellen grote

hoeveelheden gas in te voeren, is België

een echt gasknooppunt.

Ook elektriciteit voeren we in via intercon-

necties met Frankrijk of nederland. België

lanceerde zich in de ontwikkeling van inter-

connecties met Duitsland (allegro-project)

en met Groot-Brittannië (nemo-project).

3.2. elektriciteits- en gasbeurzen Beurzen zijn anonieme en transparante

platformen die de inkoop en verkoop van

energie faciliteren. Hun deelnemers kunnen

op concurrentiële wijze en voor verschillen-

de termijnen elektriciteit of gas verhande-

len. Deze beurzen zijn referenties geworden

voor de prijszetting.

Belpex is de Belgische elektriciteitsbeurs

en biedt elektriciteitspakketten aan op

korte termijn: levering de dag zelf of de

volgende dag.

29

NL_reflect_05_full_BB.indd 29 22/09/14 11:46

Page 32: Reflect September 2014

who

Voor producten die de volgende dag

worden geleverd, coördineert Belpex

met de beurzen in de buurlanden, in

de Scandinavische en Baltische landen,

in Groot-Brittannië en op het Iberisch

Schiereiland. Die beurzen worden

‘gekoppelde’ beurzen genoemd. ICE-Endex

en EEx zijn elektriciteitsbeurzen voor

producten op langere termijn (één maand,

drie maanden, één jaar…).

Voor gas heeft België twee beurzen: ICE-

Endex en pEGaS. Die beurzen zijn beide

aanwezig op het zTp (zeebrugge Trading

point, de hub voor ‘balancing’ of het op-

vangen van tijdelijke onevenwichten op de

markt) dat op termijn de prijsreferentie moet

worden voor de Belgische gasmarkt. pEGaS

is bovendien aanwezig op zeebrugge Beach

(tradinghub voor ‘upstreamgas’ (LnG) uit

onder meer noorwegen en Groot-Brittannië

via pijpleidingen of uit de hele wereld).

Merk op dat de elektriciteits- en gasbeurzen

betrekkelijk jonge beurzen zijn die volop

nieuwe producten ontwikkelen om zo goed

mogelijk in te spelen op de behoeften van

de markt en zijn evolutie.

3.3. leVeranciersDe leveranciers verkopen gas en elektriciteit

aan de verbruikers. Daartoe verzekeren ze

zich van hun eigen energiebevoorrading.

Dat doen ze door energie in te kopen bij een

producent of invoerder, door zelf energie te

produceren of in te voeren, door energie op

de beurs te kopen…

De leveranciers rekenen alle kosten door

aan de verbruiker. De factuur van de

leverancier is dan de optelsom van de

kosten voor de levering, de productie, het

transport, de distributie, van de winstmarge

en van de verschillende taksen, lasten,

openbaredienstverplichtingen en heffingen

op elektriciteit of gas.

Grootverbruikers zijn direct gekoppeld aan

het transportnet (en niet het distributienet).

zij betalen dan ook geen distributiekosten.

3.4. transPOrtnetbeheerders (tnb)De elektriciteit die de verschillende grote

productie-eenheden produceren, injecteren

ze in het (hoogspannings)transportnet.

Dat net wordt ontwikkeld, beheerd en

onderhouden door Elia.

Elia vervoert de geïnjecteerde elektriciteit

naar de grootverbruikers op zijn net en naar

de verschillende distributienetten (midden-

of laagspanning).

De transportnetbeheerder voor aardgas

(Fluxys) vervoert het aardgas van de grens

naar de grootverbruikers op zijn (hogedruk)

net en naar de distributienetten (midden-

of laagdruk) die het tot bij de kleinere

LEVERANCIER

TRANSPORT

DISTRIBUTIE

INVOER / UITVOER

PRI JSBEPALI NG

REGIONALE OVERHEID

F EDERALE OVERHEID

30 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 30 22/09/14 11:46

Page 33: Reflect September 2014

who

KLANT

AGGREGATOR

verbruikers brengen. net zoals Elia dat

doet voor elektriciteit staat Fluxys in voor de

ontwikkeling, het beheer en het onderhoud

van het gastransportnet.

3.5. distributienetbeheerders (dnb)Een distributienetbeheerder (DnB) verzorgt

de exploitatie, het onderhoud en de ont-

wikkeling van een energiedistributienet.

Deze midden- en laagspannings/druknetten

voeren de energie van het transportnet tot

bij de verbruikers.

De decentrale elektriciteitsproductie,

d.i. elektriciteit die op de distributienetten

wordt gegenereerd, zoals de elektriciteit

afkomstig van de zonnepanelen van

de residentiële consument, komt meer

en meer tot ontwikkeling.

3.6. de klantDe klant kan zijn leverancier vrij kiezen.

Die wordt zijn uniek contactpunt op de

markt. De eindklant heeft normaal gespro-

ken geen contact met de producent, de

invoerder noch met de beurzen. Contact

met zijn netbeheerder is uitzonderlijk. De

grootverbruiker die daar belang bij heeft,

kan onder bepaalde voorwaarden zelf

terecht op de elektriciteitsbeurzen (zonder

tussenkomst van de leverancier).

kleinverbruikers sluiten een standaardcon-

tract met hun leverancier. Bij grootverbrui-

kers neemt het contract een aantal factoren

in aanmerking, zoals het verbruiksprofiel, de

flexibiliteit, het gevraagde vermogen, het

globale verbruik, het gewenste contract-

type, de duur van het contract…

3.7. de aggregatOren Een aggregator* of iedere andere koper

van flexibiliteit probeert de flexibiliteit van

de elektriciteitsverbruiker te exploiteren.

Vervolgens valoriseert hij die flexibiliteit

binnen zijn portefeuille of bij actoren, zoals

leveranciers, Elia, evenwichtsverantwoorde-

lijken**, en morgen misschien nog andere

actoren.

De beroepen van aggregator komen tot

ontwikkeling door de groeiende behoefte

om de vraag te moduleren, te wijten aan

het groeiende aandeel intermitterende

hernieuwbare energie (zoals windturbi-

nes en zonnepanelen) en het krimpende

aandeel ‘klassieke’ productiecapaciteit (gas,

steenkool, nucleair) in de elektriciteitspro-

ductiemix.

* een aggregator is een dienstverlener die de flexibiliteit bij verschillende energieconsumenten verzamelt en samenbrengt tot een product dat (volumegewijs)aantrekkelijker is voor de marktoperatoren, die de ‘kleine’ verbruikers vaak niet benaderen.

** actoren die geautoriseerd zijn om op het elia-netwerk te opereren (elektriciteit te injecteren of af te nemen) en verantwoordelijk zijn voor het evenwicht (volume injecties = volume afnames).

31

NL_reflect_05_full_BB.indd 31 22/09/14 11:46

Page 34: Reflect September 2014

GRONDIGE HERZIENING ENERGIEMODEL NOODZAKELIJK

NL_reflect_05_full_BB.indd 32 22/09/14 11:46

Page 35: Reflect September 2014

HOW

1.ENERGIEPACT

De verregaande ingrepen in de regelgeving van de voorbije tien

jaar waren ingegeven door de politieke wil om veranderingen door

te voeren op het vlak van onder meer de liberalisering, de strijd

tegen de klimaatveranderingen en de kernuitstap.

Vandaag de dag stapt België voor zijn elektriciteitsproductie af van

kernenergie en steenkool en kiest het voor een mix van hernieuw-

bare energie en gas. De overheid subsidieert hernieuwbare energie

en brengt subsidiemechanismen in stelling voor de gasgestookte

centrales die door de te lage rentabiliteit willen sluiten – maar die

het land wel nodig heeft om zijn energiebevoorrading veilig te stel-

len. In dit kader hebben de markspelers vragen bij het marktmodel

waarbinnen ze opereren, en dat mijlenver afstaat van het geliberali-

seerde model dat in het vooruitzicht was gesteld.

We moeten vaststellen dat ons land beleidsmaatregelen nam

zonder de socio- en technisch-economische gevolgen ervan echt

te hebben bestudeerd en zonder rekening te houden met meer

kritische stemmen.

Ieder beleid moet echter duidelijk maken welke doelstellingen

het wil bereiken op het vlak van bevoorradingszekerheid, concur-

rentiekracht en milieubescherming. De genomen beleidskeuzes

moeten in dit verband op afdoende wijze onderzocht en afgetoetst

worden in het licht van die doelstellingen, en dat in alle openheid.

Daarnaast moet de overheid bij het uitstippelen van het energiebe-

leid rekening houden met de doelstellingen van een industrieel en

sociaal beleid.

De complexiteit van de situatie waarin we ons vandaag de dag

bevinden, vereist bovendien dat ons land meer afstand neemt om

zo objectief mogelijk een grondige denkoefening te maken. Daarbij

is het van belang dat de (federale en gewest)regeringen eenzelfde

visie delen over het energiestelsel van morgen en over het beleid

om die visie waar te maken. Die visie en de bijbehorende maatre-

gelen moeten geconcretiseerd worden via een energiepact dat

met de sociale partners wordt overlegd. Dit pact moet een kader

scheppen dat op middellange en lange termijn investeringen in de

energiesector aantrekkelijk maakt, zowel voor de energiespelers als

voor de bedrijven, en meer bepaald de energie-intensieve bedrijven.

Zo’n energiepact moet trouwens alle facetten van de energiecon-

sumptie omvatten: elektriciteit, de productie van warmte/koude,

transport…

Not brutal - phase-out completed by 2025 • Requiring up to ~6 GW of new conventional capacities

Intention from Authorities not to build new coal plants • Mainly due to environmental concerns • ~0.9 GW existing capacities will be decommissioned at the end of their lifetime

Aim to more than double capacities by 2030 • Mainly driven by wind (offshore / offshore) and sun complemented with biomass • However EU 2020 targets will only be reached at ~75% by 2020

Considered as fuel of choice for baseload / back-up capacity • Increase to ~12 GW gas-fired generation by 2030 vs ~5 GW today

Intention from Authorities not to build new coal plants • Mainly due to environmental concerns • ~0.9 GW existing capacities will be decommissioned at the end of their lifetime OUT

Not brutal - phase-out completed by 2025 • Requiring up to ~6 GW of new conventional capacities OUT

Aim to more than double capacities by 2030 • Mainly driven by wind (offshore / offshore) and sun complemented with biomass • However EU 2020 targets will only be reached at ~75% by 2020 SUBSIDIZED

Considered as fuel of choice for baseload / back-up capacity / back-up capacity • Increase to ~12 GW gas-fired generation by 2030 vs ~5 GW todaySUBSIDIZED

Nuclear:

Coal:

Renewable:

Gas:

IN WELKE RICHTING EVOLUEERT BELGIË?

FURTHER INJECTION OF MUST-RUN RENEWABLE CAPACITIES CREATE AN IMPOSSIBLE SYSTEM TO BALANCE(BRON: BOSTON CONSULTING GROUP)

De ingrijpende veranderingen van het energiesysteem en de versnipperde beleidsmaatregelen doen bij heel wat marktspelers en bedrijven bepaalde vragen en zelfs twijfels rijzen. Zij verwachten immers een visie en duidelijke keuzes die vooruitzicht bieden. In dit hoofdstuk matchen we vraag en antwoord.

TERWIJL DE ENE TECHNOLOGIE WORDT VERBODEN, WORDT EEN

ANDERE GESUBSIDIEERD. ZO WERKT DE HUIDIGE GELIBERALISEERDE MARKT

33

NL_reflect_05_full_BB.indd 33 22/09/14 11:46

Page 36: Reflect September 2014

HOW

2.GEÏNTERCONNECTEERD EUROPA EN TOCH VERSCHILLEND

De Belgische visie op het energiesysteem moet van meet af aan

rekening houden met Europa en de interconnecties tussen de

verschillende landen. De vraag is hoe?

Onze regeringen en de Belgische stakeholders mogen dan al

oproepen tot meer integratie van het beleid op Europees niveau,

we stellen helaas vast dat heel wat lidstaten die wil niet delen.

Op die manier komt iedere lidstaat in concurrentie met de andere

lidstaten met als doel investeringen aan te trekken of om de

maakindustrie voordelen te bieden op zijn eigen grondgebied.

Iedere lidstaat probeert een aantrekkelijker systeem in te voeren

dan zijn buren om investeerders over de brug te krijgen en daarmee

jobs te creëren. In een systeem van intergeconnecteerde markten

(waarin de energieproducenten van een land elektriciteit kunnen

uitvoeren naar een ander land) staan de nationale productie-

middelen op die manier in directe concurrentie met elkaar.

EEN KOUDEGOLF IN HET ZUIDEN VAN FRANKRIJK BEDREIGT DE BELGISCHE

BEVOORRADINGSZEKERHEID

Die interconnectie heeft als voordeel dat er druk komt op de prijzen

ten voordele van de (onder meer industriële) verbruikers. Bovendien

kunnen we de productie-eenheden van onze buurlanden onder be-

paalde voorwaarden als back-up gebruiken om een eventueel tekort

in de eigen productie op te vangen. Op het vlak van de bevoorra-

dingszekerheid rijst evenwel de vraag in hoeverre we op de inter-

connecties en de productiemiddelen van de andere landen kunnen

rekenen. Bijvoorbeeld: bij een koudegolf in het zuiden van Frankrijk

– waar de Franse gezinnen grotendeels elektrisch verwarmen – kan

ons buurland grote hoeveelheden elektriciteit invoeren. Maar, alle

Europese energieproductie die naar Frankrijk gaat, kan elders niet

meer worden ingezet waardoor de Belgische energiebevoorrading

wel eens in het gedrang zou kunnen komen.

Bovendien zijn de interconnecties beperkt qua capaciteit. Slechts een

deel van de energie kan (altijd onder bepaalde voorwaarden) worden

ingevoerd om de nationale energiehonger te stillen.

In een Europa dat te weinig integratie vertoont, moet België een

visie hebben op het vlak van elektrische afhankelijkheid. Op basis

van die visie moeten specifieke strategieën worden ontwikkeld.

Daarnaast is ook nood aan een permanente waakzaamheid op het

vlak van de interconnecties met en de capaciteit in de buurlanden.

De Europese transportnetbeheerders bijvoorbeeld hebben initi-

atieven genomen en publiceren geconsolideerde rapporten (over

verschillende landen) over onder meer de bevoorradingszekerheid.

BELGIË EN AARDGAS Voor zijn aardgas hangt België 100% af van het buitenland: er is

geen lokale productie. De ontwikkeling van een echt gasknoop-

punt (lees ook het hoofdstuk ‘Veelheid aan private en publieke

actoren’) in België maakt ons land evenwel minder gevoelig voor

eventuele schommelingen bij de ene of de andere buitenlandse

producent.

34 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 34 22/09/14 11:46

Page 37: Reflect September 2014

Houdt u graag de vinger aan de pols van de recentste socio-economische evoluties : zie de app VBO RADAR

Terwijl we in vele landen, onder meer in Duitsland en gemiddeld ook in de EU, een dalende trend van de werkloosheidsgraad merken, blijft de werkloosheidsgraad in België op een hoog peil, dat in februari 2014  opliep tot 8,5%.Om te weten hoe de werkloosheid evolueert, zie VBO RADAR > Conjunctuurupdate > Arbeidsmarkt

Met VBO RADAR hebt u meteen toegang tot de meest relevante sociaaleconomische gegevens voor België in een Europese context. Per domein analyseren VBO-experts voor u de belangrijkste trends.

De app omvat de meest relevante indicatoren op het vlak van:• arbeidsmarkt & sociale zekerheid• conjunctuur• concurrentiekracht• fiscaliteit

De informatie, die regelmatig wordt bijgewerkt, is in real time beschikbaar op uw smartphone, tablet of PC.

VBO RADAR: praktisch én nuttig

11 Grafieken delen of downloaden

22 Nauwkeurige informatie en makkelijk vergelijken van data

33 Analyses door VBO-experts

Beschikbaar via:

play

www.vboradar.be

Beschikbaar als app of via uw browser, in het Nederlands en in het Frans.

11

22

33

Annonce Radar 260x210-NL.indd 1 18/04/14 15:33

Page 38: Reflect September 2014

how

3.actieVe Verbruikers, een meer Flexibele PrOductie

3.1. energie-eFFiciëntie als er ergens eensgezindheid over bestaat inzake energie-

verbruik, dan is dat wel de noodzaak om efficiënter om

te springen met energie. De verbetering van de energie-

efficiëntie van gebouwen (waar verwarming vaak de

zwaarste kost is), zowel bij de gezinnen, de tertiaire sector,

de industriële gebouwen als bij de overheidsdiensten, is

prioritair. Er is nood aan meer daadkrachtige maatregelen.

Heilige huisjes, zoals die van de onroerende voorheffing,

de verstrenging van controles enz., moeten sneuvelen*.

De industriële grootverbruikers van hun kant moeten

eerdere akkoorden met de gewestregeringen op het

vlak van energie-efficiëntie (benchmarkingconvenanten,

‘accords de branche’…) respecteren. Het benutten van het

verbeteringspotentieel bij de kmo’s is eveneens een grote

uitdaging die om specifieke maatregelen vraagt.

3.2. het beheer Van de Vraag De verbruikers van morgen zullen hun verbruik veel actie-

ver (moeten) beheren. Gisteren volgde de elektriciteits-

productie nog de vraag. Morgen zal de vraag zich – tot op

zekere hoogte – aanpassen aan de elektriciteitsproductie,

die groot (zonne-energie op zonnige dagen en windener-

gie op winderige dagen) of juist klein kan zijn.

Om de huidige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden,

is het noodzakelijk dat we ons verbruik aanpassen aan

de elektriciteitsproductie en aan de toestand van het

(de) netwerk(en) op een bepaald moment. De netwerken

versterken of nieuwe centrales bouwen voor een situatie

die zich maar 12 uur per jaar voordoet, heeft geen zin.

al helemaal niet wanneer men die situatie kan voorkomen

door de verbruiker te overtuigen om zijn vraag op het

kritieke moment te verplaatsen in de tijd of er zelfs van

af te zien. Het lijdt ook geen twijfel dat de netwerken

in het algemeen op bepaalde plekken moeten worden

versterkt en ‘slimmer’ moeten worden.

waarOm de terugdraaiende meter OnrechtVaardig en OnVerdedigbaar isIn Vlaanderen en Wallonië hebben particulieren met

fotovoltaïsche panelen (FV-panelen) een terugdraaiende

meter. Dat betekent dat wanneer een gezin meer energie

produceert dan het verbruikt, het stroomoverschot in het

distributienet wordt geïnjecteerd. zijn verbruiksmeter draait

op dat moment terug. Dankzij die terugdraaiende meter

bouwt het gezin een ‘tegoed’ van gratis stroom op dat

het op een later tijdstip kan aanspreken, ten laatste op

het moment wanneer de meterstand wordt opgenomen.

Deze meteropname gebeurt één keer jaarlijks en geeft óf

een positief óf een negatief verbruik aan. De meter geeft

het verschil weer tussen het door klassieke productie

gedekte reële verbruik dat van het net werd afgenomen

en de zonne-energieproductie die in datzelfde net werd

geïnjecteerd. De factuur wordt dus opgemaakt op basis van

het jaarlijkse nettoverbruik en houdt geen rekening met het

reële verbruik dat van het net werd afgenomen (dat werd

immers ‘gewist’ door de productie van de FV-panelen).

De zonnepaneeleigenaar betaalt bijgevolg minder voor:

1) het gebruik van het net dat hij nochtans tweemaal gebruikt

(één keer voor de reële stroomafname van het net en een

tweede keer om zijn niet meteen verbruikte FV-productie

in het net te injecteren);

2) de ‘klassieke’ productie die hij heeft gegenereerd;

3) de diverse taksen, lasten en heffingen.

al deze diverse vermeden kosten worden doorgerekend aan

de andere verbruikers.

Combineert het gezin zo’n systeem met dag- en nacht/

weekendmeters, dan zal de verbruiker met een gratis

stroomtegoed op zijn dagmeter gestimuleerd worden dit

tegoed overdag op te gebruiken (op een moment dus dat de

vraag naar stroom hoger is dan ’s nachts). En dat terwijl de

dubbelteller bedoeld is om het stroomverbruik te verplaatsen

naar de momenten met een lagere vraag, nl. ’s nachts. Dat

fenomeen kan op Belgische schaal een invloed hebben op

de productiemiddelen die op dat moment van de dag ter

beschikking moeten worden gesteld.

kortom, terugdraaiende meters die jaarlijks worden

opgenomen, zijn onrechtvaardig en onverdedigbaar.

* cf. advies van de centrale Raad voor het Bedrijfsleven: ‘advies over de energie-efficiëntie in de woningsector in België’ - december 2005.

36 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 36 22/09/14 11:46

Page 39: Reflect September 2014

www.socialacademy.beInschrijving, gedetailleerd programma, Inschrijving, gedetailleerd programma, lijst van de sprekers en contactpersonen op: lijst van de sprekers en contactpersonen op:

social academyvoor een betere sociale dialoog

powered bypowered by

Nieuw seizoenBouwen aan een constructieve sociale dialoog en een beter sociaal klimaat in uw bedrijf. Dat is de essentie van de ‘social academy’. Deze 6e editie legt de klemtoon op heel eigentijdse uitdagin-gen binnen het sociaal overleg.

Nieuw programmaHet nieuwe seizoen telt zeven werksessies en een gratis openings- en slotsessie. In de actieve en interactieve sessies stellen gerenommeerde specialisten denken en doen centraal. Doorgewinterde CEO’s getuigen daarnaast over de interne keuken. In een aantal workshops tackelt u zelf een aantal reële crisissituaties samen met een mediatrainer.

Openen in majeurProf. Frank Vandenbroucke deelt zijn visie op de internationale dimensies van een sociaal Europa en de rol van de sociale dialoog. Met zijn politieke roots en academische ervaring de juiste man op de juiste plaats om het seizoen 2014-2015 te openen.

NIEUW SEIZOEN 2014-2015

met prof. Frank Vandenbroucke

Dinsdag 14.10.201417u – VBO, Brussel

Openingssessie

PARTNERS MEDIAPARTNER POWERED BY

NL_reflect_05_full_BB.indd 37 22/09/14 11:46

Page 40: Reflect September 2014

how

Maatregelen op het vlak van vraagbeheer kunnen ook een motor

zijn om toepassingen voor actief beheer te ontwikkelen. Denk

bijvoorbeeld aan domoticatoepassingen of apparaten in gebou-

wen die pas opstarten bij een goede energiemarktprijs of op het

moment dat de zonnepanelen energie produceren. Of nog: een

batterijsysteem met geoptimaliseerde timing opladen-leeglopen,

intelligente oplaadsystemen voor elektrische auto’s, energiebe-

heersende communicatie tussen gebouwen/lokale productie…

Om een dergelijk vraagbeheer te realiseren, moeten de energieac-

toren signalen kunnen uitsturen over de toestand op het lokale net

of op het niveau van de lokale, nationale of internationale productie

of over de specifieke toestand van de ene of de andere speler. De

verstuurde signalen – vaak het ‘prijssignaal’ genoemd – worden

geïnterpreteerd door de verbruiker die vervolgens zijn verbruiks-

profiel kan aanpassen. De invoering van zo’n systeem (de befaamde

‘slimme meter’) voor gezinnen en kmo’s roept dan wel vragen op

vanwege de hoge kosten. Toch is die oplossing het analyseren

waard, rekening houdend met alle voordelen voor het energiestel-

sel. Het voorbehoud van de hoge kosten valt hoe dan ook weg voor

een reeks specifieke afnemers, zoals nieuwbouw, gebouwen met

FV-panelen, gezinnen met een hoog verbruik…

Een reeks vragen met betrekking tot de informatiestromen, het

beheer ervan en de vertrouwelijkheidsaspecten vraagt om een

toelichting en een oplossing. ons land moet hierover vandaag al

nadenken om het energiesysteem van morgen voor te bereiden.

Door de spelregels op korte termijn te bepalen, stimuleert men

de ontwikkeling van een reeks applicaties en instrumenten die,

nadat ze in ons land zijn ontwikkeld, geëxporteerd kunnen worden.

De Belgische regulatoren schreven overigens een rapport over

de aanpassingen in het regelgevend kader die nodig zijn om het

vraagbeheer te bevorderen*. Weet ten slotte dat er in de verschil-

lende Gewesten van ons land proefprojecten lopen die heel leerrijk

zullen zijn.

De conclusies voor de particuliere consument gelden even zo goed

voor de industrie. Die heeft trouwens het voordeel dat het aantal

afnemers kleiner is en het verbruik groter. De meeste industriële af-

nemers hebben reeds een meter die elk kwartier wordt opgenomen

en hebben hun flexibiliteitspotentieel geanalyseerd (of zijn daarmee

bezig). Ook hier kan een verduidelijking en een aanpassing van de

spelregels nog bestaand potentieel vrijmaken.

Tal van actoren kunnen deze flexibiliteit aan de vraagzijde (‘demand

response’) valoriseren, denk maar aan energieleveranciers, aggre-

gatoren of netbeheerders (zie het hoofdstuk ‘Veelheid aan private

en publieke actoren’).

3.3. de PrOductie Hoewel het sterk flexibiliseren van de vraag een must is, blijft

de productie de hoeksteen van het energiesysteem. Daarom

moeten alle productiemiddelen, met inbegrip van de hernieuw-

bare bronnen, gelijk behandeld worden en zo flexibel mogelijk

inzetbaar zijn. Vandaag gebeurt dit niet en bestaan er een aantal

scheeftrekkingen.

* Rapport van de vier energieregulatoren van 3 februari 2014 met betrekking tot de aanpassing van het regelgevend kader voor het vraagbeheer.

ik zeg duurder, jij zegt gOedkOPer

Wanneer er volop energie voorhanden is tegen een lage prijs,

kan een ‘prijssignaal’ (zie hierboven) de verbruiker op de hoogte

brengen en hem de facto aanzetten tot meer verbruik op dat

moment. Op die manier kan een beter evenwicht ontstaan

tussen vraag en aanbod. Het is evenwel denkbaar dat een lokaal

distributienetwerk op datzelfde moment capaciteitsproblemen

heeft om die extra stroom te verwerken en dat de netbeheerder

daarom een prijsverhogingssignaal wil sturen om de ‘stress’ op

zijn netwerk te verminderen. Dit voorbeeld toont goed aan hoe

belangrijk het is om duidelijkheid te scheppen over de signalen

die aan de verbruiker moeten worden gestuurd naargelang van

de toestand van het systeem.

BEpaaL VanDaaG DE nIEUWE SpELREGELS VOOR EEn EnERGIESySTEEM Van

MORGEn

38 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 38 22/09/14 11:46

Page 41: Reflect September 2014

how

Het huidige subsidiesysteem voor hernieuwbare energie beloont de productie van

elektriciteit met groenestroomcertificaten (GSC) per geproduceerde MWh. Deze

GSC hebben een gegarandeerde minimumwaarde. Dat stimuleert de ‘producen-

ten’ om (bij gunstig weer) volop te produceren, los van de elektriciteitsprijs op de

markt en uiteindelijk ook zonder rekening te houden met de vraag naar elektrici-

teit. Een te groot aanbod elektriciteit is – net als een te klein aanbod – een echt

probleem voor het evenwicht van het net en dus voor de bevoorradingszekerheid.

Onderstaande schema’s illustreren de vraag naar elektriciteit in de 4e en 5e week

van 2013 in Duitsland en de soort productiemiddelen die daarvoor werden ingezet.

In de 4e week werd het kleine aantal wind- en zonne-/lichturen gecompenseerd

door klassieke eenheden. In de 5e week draaiden die eenheden minder omdat

er meer wind- en zonne-energie werd geproduceerd.

Vandaag worden de hernieuwbare energiebronnen zelfs bij overproductie aangemoedigd om te

produceren omdat ze zo hun GSC ‘incasseren’. Deze energiebronnen bevinden zich volledig buiten

het systeem en buiten de markt en hebben, zoals eerder uitgelegd, een cruciale impact op de andere

productiemiddelen. Deze feitelijke en onhoudbare situatie vraagt om een herziening van het

subsidiesysteem voor hernieuwbare energie, ook wat hun voorrang op het netwerk betreft.

Een herziening moet een betere integratie van de hernieuwbare energiebronnen in het energiesysteem

mogelijk maken. allerminst met de bedoeling om de ontwikkeling van die bronnen te stoppen, maar

wel om ze beter te integreren in het energiesysteem.

bovendien geldt deze niet-discriminerende behandeling en deze aanmoediging tot flexibiliteit even

zo goed voor de andere energiebronnen, zoals kernenergie en gasgestookte energie.

klassieke Vs. hernieuwbare energiePrOductie (BRon: FRaunhoFeR)

Electricity production in germany : calendar week 4 Electricity production in germany : calendar week 5

39

NL_reflect_05_full_BB.indd 39 22/09/14 11:46

Page 42: Reflect September 2014

how

4.OPslag

Voor de opslag van gas zijn grote volumes nodig. Met uitzondering

van de unieke bodem in Loenhout zijn er in België jammer genoeg

erg weinig natuurlijke sites die geschikt zijn om gas te stockeren.

Het opslaan van elektriciteit op zijn beurt is vandaag de dag nog

te duur, behalve in het geval van stuwdammen en pomp-turbine-

centrales*. Weet wel dat de aantrekkelijkheid van het pomp- en

turbinesysteem sterk wordt beïnvloed door taksen, eventuele

injectietarieven, prijsverschillen op de markt enz.

gezien de situatie en het mogelijke toekomstige belang van

de opslag van energie, moet het onderzoek over en de ontwik-

keling van bestaande en eventuele nieuwe technologie actief

worden ondersteund. Ook demonstratieprojecten, met bijzondere

aandacht voor technologie waarmee ons land een comparatief

voordeel zou kunnen verwerven, verdienen aanmoediging.

5.energiemix

De Belgische uitstap uit kernenergie en kolenenergie neemt niet

weg dat we, onder meer via de elektriciteitsbeurzen, energie zullen

invoeren die afkomstig is uit hernieuwbare energie, maar ook uit

nederlandse en Duitse kolencentrales of Franse kerncentrales.

zelfs als we de stopzetting van de reactoren Doel III en Tihange II in

2012-2013 (die de nood aan invoer heeft versterkt) buiten beschou-

wing laten, is België een netto-invoerder van elektriciteit geworden.

Het volume van de invoer wordt vooral beïnvloed door de lokale

productiecapaciteiten, maar ook door de competitiviteit van die

productie.

belgische in- en uitVOer Van elektriciteit

2007 2008 2009 2010 2011 2012

Invoer (GWh) 15,816 17,158 9,486 12,395 13,189 16,848

Uitvoer (GWh) 9,037 6,561 11,321 11,844 10,652 6,912

netto-invoer 6,779 10,597 -1,835 551 2,537 9,936

BRon: algemene DiRectie eneRgie – FoD economie, K.m.o., miDDenstanD en eneRgie

Ons land heeft nood aan een gediversifieerd en competitief ener-

gieproductiepark. als de veiligheid gegarandeerd is, er een aan-

vaardbare oplossing komt voor het afvalbeheer en als de verbrui-

ker erbij wint, moet de overheid beslissen om de exploitatieduur

van de kerncentrales te verlengen. Velen horen het misschien niet

graag, maar de bestaande kerncentrales hebben voordelen op het

vlak van productiekosten, CO2-uitstoot en bevoorradingszekerheid.

Tegelijk moet de ontwikkeling van de hernieuwbare energie-

bronnen worden voortgezet, met de focus op die bronnen die zin

hebben voor ons land en voor onze economie. Bovendien moet de

Belgische ambitie inzake hernieuwbare capaciteit worden herzien,

want de huidige doelstelling overschrijdt het haalbare. zo hield de

ambitie geen rekening met de vele implementatiemoeilijkheden op

het terrein, met de installatie- en operationele kosten of met de vele

aanpassingen die nodig zijn om ze te integreren in het energiesys-

teem. Vergeet trouwens niet de rol van het totale nationale energie-

verbruik in de haalbaarheid van de ambitieuze relatieve doelstellin-

gen (in %) op het vlak van hernieuwbare energie. Hoe lager immers

dat verbruik, hoe zwaarder eenzelfde bestaande hernieuwbare

productie doorweegt als percentage (d.i. de eenheid waarin onze

doelstelling wordt uitgedrukt). Dit brengt ons terug naar ons eerder

besproken punt met betrekking tot de energie-efficiëntie.

Dankzij de grote flexibiliteit van gasgestookte elektriciteitscentrales

zal gas voor de elektriciteitsproductie een grote rol blijven spelen in

de energiemix. Ook voor de verwarming blijft gas cruciaal en zijn rol

als brandstof voor voertuigen zal nog groeien.

EnERGIE UIT BIOMaSSa VRaaGT ExTRa aanDaCHT

* hierbij wordt water opgepompt in een hoger gelegen spaarbekken (zoals in coo), om het later naar beneden te laten storten, waarbij het turbines aandrijft om elektriciteit op te wekken wanneer men die nodig heeft.

40 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 40 22/09/14 11:46

Page 43: Reflect September 2014

how

Ten slotte blijft de opwekking van elektriciteit op basis van biomassa delicaat. In België weegt biomassa zwaar door

om de doelstellingen van de Gewesten op het vlak van hernieuwbare energie te bereiken. ze rekenen op biomassa

voor de opwekking van elektriciteit, de verwarming van gebouwen* en voor biobrandstoffen. Maar biomassa is ook

een grondstof die (naargelang van het soort biomassa) wordt gebruikt voor voeding of als grondstof/recycleerbaar

materiaal. Het uitstippelen van een beleid inzake hernieuwbare energie-biomassa moet dus met grote voorzich-

tigheid gebeuren en in nauw overleg met de betrokken sectoren.

6.Prijs

zoals reeds gezegd, springt onze industrie efficiënt om met energie en blijft ze zich ook engageren op dat vlak. Maar

ze blijft tegelijk heel energie-intensief. Haar concurrentiekracht hangt af van de eindprijs die ze betaalt voor energie,

en dan vooral van het prijsverschil met de andere Europese en niet-Europese landen. In dit verband wijst de studie van

Deloitte van januari 2014 over de elektriciteitsprijzen duidelijk uit dat de Belgische bedrijven (100 en 1.000 MWh/jaar)

9 tot 47% meer betalen voor elektriciteit dan het gemiddelde van hun buurlanden (Frankrijk, Duitsland en nederland).

Bovendien leidden het stilleggen van Doel III en Tihange II tot een prijsverschil op de beurzen in het nadeel van België.

Dat verschil komt bovenop het

in de Deloitte-studie beschreven

nadeel op het vlak van de diverse

taksen, lasten en heffingen. Het

schema toont aan dat zowel

in Vlaanderen als in Wallonië

de heffingen op elektriciteit

fors hoger liggen dan in onze

buurlanden.

De Europese Commissie maakte

een energieprijzenstudie om haar

voorstellen inzake het energie- en

klimaatbeleid tot 2030 te onder-

bouwen. Daarin stelt ze vast dat

er grote prijsverschillen bestaan

binnen de Unie én dat Europa een

gasprijsnadeel heeft van factor 3

tot 4 ten aanzien van de VS, India

en Rusland**.

* De verwarming van gebouwen op basis van biomassa-energie heeft een grote uitstoot van vervuilende stoffen.** com(2014) 21 – ‘energy prices and costs in europe.’ “(…), in recent years the energy price gap between the eu and major economic partners has further increased:

on average, eu industry gas price are now three to four times more expensive than comparable us, indian and Russian prices, 12% more than china’s, comparable to those of Brazil and less than those of Japan”.

cOmParatiVe OVerView OF electricity taxes base lOad PrOFile (100 gwh) (BRon: Deloitte-stuDie in oPDRacht Van FeBeliec)

41

NL_reflect_05_full_BB.indd 41 22/09/14 11:46

Page 44: Reflect September 2014

how

De toekomstige beslissingen inzake energiemix, energie-efficiën-

tie, vraagbeheer, interconnectie en opslag zijn van levensbelang

voor de competitiviteit van onze ondernemingen op middellange

en lange termijn. Tegelijk zijn ook op korte termijn acties nodig.

Opdat onze energie-intensieve bedrijven met gelijke wapens kun-

nen strijden als hun concurrenten in de buurlanden, moet ons land

een energienorm invoeren. Dat betekent dat bij een prijsverschil

met de buurlanden voor de eindprijs van gas en/of elektriciteit,

de federale en gewestregeringen op een gecoördineerde manier

maatregelen treffen – vooral op het vlak van taksen, lasten en

heffingen – om de prijs weer binnen de prijsvork van de buurlanden

te zetten.

7.Ondersteuning

De evolutie van het energiesysteem vergt nooit geziene

inspanningen inzake investeringen en nieuwe technologie

op het vlak van productie, netwerken, vraagbeheer, energie-

efficiëntie, opslag enz.

Het is de taak van de regering om duidelijke keuzes te maken welke

initiatieven ze zal steunen op een manier die de Belgische economie

en de verbruikers ten goede komt.

In zijn studie ‘Shaping a Vision for Belgium’s power Land-

scape’ van juni 2013 concludeert Boston Consulting

Group dat twee derden van de subsidies voor

FV-panelen voldoende zou zijn geweest

om onze energie-efficiëntie op te krik-

ken met 23 TWh/jaar (20% van

ons jaarlijks verbruik). Dat

stemt tot nadenken…

8.een gOede Organisatie Van het energiestelsel: een must

als gevolg van de ingrijpende veranderingen die ons energiesys-

teem doormaakte en om de overgang van dat systeem in goede

banen te leiden, is een grondige reorganisatie van de markt (market

design) absoluut noodzakelijk.

Eerst moeten de vooropgestelde doelstellingen alsook de rol van

alle technologie en van de actoren duidelijk worden vastgesteld.

pas daarna kan ons land zich buigen over de mechanismen die het

wil invoeren.

Een energiepact kan de dynamiek genereren die nodig is voor het

welslagen van zo’n grondige hervorming die door

iedereen wordt gedragen. Maar het initiatief moet

komen van de verschillende regeringen van ons

land. zij zijn nu aan zet.

DE REORGanISaTIE Van OnS EnERGIESySTEEM IS OnVERMIjDELIjk

42 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 42 22/09/14 11:46

Page 45: Reflect September 2014

NL_reflect_05_full_BB.indd 43 22/09/14 11:46

Page 46: Reflect September 2014

THEMA’S4646 BELASTINGDRUK

BEDRIJVEN GROOTSTE FINANCIER OVERHEID

4747 BELASTING NIET-INWONERS MAATREGEL MOET INGETROKKEN WORDEN!

4848 AUDITHERVORMINGINGRIJPENDE VERANDERINGEN!

4949 INTERNATIONALISERING LEVENSBELANGRIJKE STRATEGIE VOOR DE ONDERNEMINGEN

5050 EUROPA EEN NIEUWE EUROPESE LEGISLATUUR, NIEUWE PRIORITEITEN

5252 SOCIALE VERKIEZINGEN 2016 EEN DEGELIJKE VOORBEREIDING BEGINT BIJ DEGELIJKE INFORMATIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 44 22/09/14 11:46

Page 47: Reflect September 2014

Graag houden we voor u in REFLECT ook de vinger aan de pols van de actualiteit. In elke uitgave krijgt u een overzicht van voor het bedrijfsleven belangrijke thema’s die onze experts nauw en secuur aansturen, onderhandelen en opvolgen op zowel economische, sociale, juridische als fiscale domeinen.

In de nu volgende bladzijden van REFLECT vindt u een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn om de belangen van onze lidfederaties en de aangesloten bedrijven maximaal te behartigen, dit zowel op federaal, Europees als internationaal niveau.

Per thema krijgt u een status van het dossier, de positionering van het VBO en lichten we ook de ‘next steps’ toe. Op die manier hebt u een 360°-kijk op dossiers met een mogelijke belangrijke impact op uw business. Per thema vindt u eveneens de contactcoördinaten van de respectieve VBO-medewerker en verwijzingen naar andere relevante informatiebronnen.

Een totaaloverzicht van alle dossiers en thema’s die onze experts opvolgen, vindt u op www.vbo.be (Actiedomeinen).

VBO RADAR – Eén klik naar de sterkste indicatoren!

Houdt u graag de vinger aan de pols van de recentste socio-economische evoluties van ons land? Krijgt u graag snel toegang tot de up-to-date analyses van de VBO-experts? Zo biedt de VBO RADAR vandaag informatie en harde cijfers over vier luiken: de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, de conjunctuurupdate, de concurrentiekracht, en de fiscaliteit. www.vboradar.be

BESTE LEZER

45

NL_reflect_05_full_BB.indd 45 22/09/14 11:46

Page 48: Reflect September 2014

Bedrijven betalen voor meer dan 70 mil-

jard euro aan belastingen en bijdragen

aan de overheid. Enkel in Frankrijk en

Italië ligt de belastingdruk op onder-

nemingen hoger dan in België. Wil de federale

regering de economie versterken, dan moet ze

meer zuurstof aan ondernemingen geven.

De concurrentiekracht van ons land, zijn economi-

sche groei en zijn jobcreatie zullen sterk gekleurd

worden door de concrete begrotingskeuzes

die het beleid maakt. Een recente studie van

het VBO toont nog maar eens aan waarom

deze budgettaire inspanning maximaal

langs de uitgavenkant moet plaatsvinden.

In de studie berekenen we hoeveel er van

de toegevoegde waarde die onderne-

mingen genereren, naar de fiscus en

de sociale zekerheid vloeit (bv. in de

vorm van vennootschapsbelasting,

socialezekerheidsbijdragen, onroeren-

de voorheffing, verkeersbelasting…).

In 2012 bedroeg dit maar liefst meer

dan 70 miljard euro, of bijna

40% van de door bedrijven

gecreëerde netto toegevoeg-

de waarde. En dat is nog een

onderschatting, want met

sommige belastingen (zoals

bv. de roerende voorheffing,

de indirecte belasting) werd

nog geen rekening gehouden.

De cijfers laten er geen twijfel

over bestaan: zonder de toegevoegde waarde die

bedrijven genereren, zou er geen sprake zijn van

een sociale welvaartsstaat! De resterende 60% van

de toegevoegde waarde wordt aangewend om

de nettolonen van de werknemers te betalen en

om de eigen activiteiten te financieren (via o.a. de

financiering van investeringen uit de eigen midde-

len, het betalen van interesten op leningen en het

uitkeren van een dividend aan de aandeelhouders).

EN ANDERE LANDEN?Vergelijken we de Belgische cijfers met andere lan-

den, dan scoort ons land slecht in de internationale

benchmarking. Enkel in Frankrijk en Italië roomde de

overheid een nog groter deel van de toegevoegde

waarde af. In andere belangrijke handelspartners,

zoals Duitsland (31,7%), Nederland (30,1%) en het

Verenigd Koninkrijk (26,8%), lag dit percentage dan

weer gevoelig lager. Het is evident dat het

hoge Belgische cijfer een belangrijke

handicap vormt in de dagdagelijkse

strijd om (buitenlandse) investeringen

aan te trekken. De hoge fiscale druk –

en bijgevolg de hogere kosten – verkla-

ren waarom onze ondernemingen de

afgelopen jaren marktaandelen ver-

loren en waarom het zo moeilijk is

om voldoende jobs te creëren

in de privésector.

De belastingdruk op de

ondernemingen moet

dus in de komen-

de jaren worden

afgebouwd. Gegeven

onze torenhoge loon-

kostenhandicap moet

de nadruk hierbij in de

eerste plaats liggen

op een aanzienlijke

vermindering van

de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid.

Daarnaast moet er ook dringend meer stabiliteit en

voorspelbaarheid in onze (fiscale) wetgeving komen

(bv. via het behoud van de notionele interestaftrek,

het vermijden van meerdere fiscale wetswijzigingen

per jaar,...) en moet er tevens voor worden gezorgd

dat er niet langer een fiscale discriminatie bestaat

tussen de privé- en de publieke sector.

BELASTINGDRUKBEDRIJVEN GROOTSTEFINANCIER OVERHEID

FISCALITEIT | BELASTINGDRUK | INTERNATIONALE BENCHMARK

IN 2012 VLOEIDE BIJNA 40% VAN DE TOTALE GECREËERDE

TOEGEVOEGDE WAARDEVAN DE BEDRIJVEN NAAR DE

OVERHEID

THEMA1

CONTACT

Raf Van BulckCompetentiecentrum

Economie & Conjunctuur

[email protected]

www.vbo.be

Publicaties > VBO-analyse

> Hoeveel dragen onze

bedrijven bij aan de

schatkist en de sociale

zekerheid?

46 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 46 22/09/14 11:46

Page 49: Reflect September 2014

De wet van 13 december 2012 ‘houden-

de fiscale en financiële bepalingen’ (BS

20 december 2012) heeft, met de nieu-

we paragraaf 3 van artikel 228 van het

Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB), in de

belasting van niet-inwoners een ‘vangnetbepaling’

ingevoerd die sinds 1 maart 2013 van toepassing is.

De vangnetbepaling impliceert dat elk belastbaar

inkomen van een niet-inwoner dat ten laste valt van

een Belgische inwoner (rijksinwoner, vennootschap,

vereniging…) of een Belgische inrichting van een

niet-inwoner belastbaar is in België wanneer er:

een dubbelbelastingverdrag geldt: de heffings-

bevoegdheid is toegewezen

aan België;

geen dubbelbelastingver-

drag geldt: de niet-inwoner

niet bewijst dat de inkom-

sten daadwerkelijk belast

werden in de Staat waarvan

hij inwoner is.

De verschuldigde belasting

moet door de schuldenaar-

Belgische inwoner worden

ingehouden in de vorm van een

bedrijfsvoorheffing berekend op het tarief van 33%

op de helft van het betaalde brutobedrag.

Tijdens de vakantie heeft de belastingadministra-

tie in het Belgisch Staatsblad van 23 juli een zeer

nuttig advies gepubliceerd waarin deze bepaling

wordt toegelicht en een aantal bakens worden

uitgezet om de toepassing ervan te beperken. De

belangrijkste verduidelijkingen zijn de volgende:

de maatregel is enkel van toepassing op de

inkomsten die voor de niet-inwoner winst of ba-

ten vormen die voortkomen uit de levering van

diensten. Met andere woorden, de maatregel

is – anders dan wat sommigen vreesden – niet

van toepassing op de levering van goederen;

er wordt een minimumdrempel ingevoerd: per

genieter is er geen bedrijfsvoorheffing verschul-

digd op de eerste schijf van 38.000 euro per

jaar. Deze drempel wordt eveneens vastgesteld

per schuldenaar. als de ondernemingen x en y

in 2014 respectievelijk een bedrag van 35.000

en 37.000 euro betalen aan een inwoner van

een land waarmee geen verdrag is gesloten, is

er geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd;

er werd een model van verklaring opgemaakt

om te kunnen bewijzen dat de begunstigde van

de betaling wel degelijk belast werd – of belast

zal worden – op zijn inkomsten.

Het advies gepubliceerd door

de FOD Financiën heeft de

verdienste dat het de wettekst

op wezenlijke punten verdui-

delijkt, en is daarom positief te

noemen. Daarentegen

heeft dit advies niet

de macht om deze

maatregel – die

voor de Belgische

ondernemingen

van een

ongehoorde complexiteit

is en de ontwikkeling

van hun handelsbetrek-

kingen met meer dan

100 landen ernstig in

het gedrang brengt – te

wijzigen of in te trekken.

Daarom blijft het VBO

met klem pleiten voor

de intrekking of op zijn

minst grondige wijziging

van deze maatregel door

de volgende regering.

COnTaCT

jean baetenCompetentiecentrum

Fiscaliteit &

Investeringen

[email protected]

www.vbo.be

actiedomeinen >

Fiscaliteit > Fiscaliteit

> Belasting niet-

inwoners – advies

inzake ‘vangnet’

thema2

BELaSTInG nIET-InWOnERSMaaTREGEL MOET

InGETROkkEn WORDEn!

Fiscaliteit niet-inwOners | adVies | Vangnet

HET VBO BLIjFT MET kLEM pLEITEn VOOR

DE InTREkkInG OF Op zIjn MInST GROnDIGE

WIjzIGInG Van DE MaaTREGEL DOOR DE VOLGEnDE REGERInG

47

NL_reflect_05_full_BB.indd 47 22/09/14 11:46

Page 50: Reflect September 2014

THEMA3

CONTACT

Christine Darville Competentiecentrum

Recht & Onderneming

[email protected]

De Europese Unie heeft zopas de

audithervorming goedgekeurd. Deze

nieuwe regelgeving is gebaseerd op

de vaststelling dat de financiële crisis,

volgens de Europese autoriteiten, zwakke plekken

in de wettelijke controle van de rekeningen heeft

blootgelegd, en in het bijzonder in de

financiële sector en in de beursgeno-

teerde vennootschappen.

Hoe kan de kwaliteit van de audit

worden verbeterd om het vertrou-

wen in de markt en haar spelers

te herstellen? Hoe kan de

revisor efficiënt zijn essentië-

le maatschappelijke opdracht

vervullen, namelijk een advies

verstrekken over de waarach-

tigheid en de getrouwheid

van de jaarrekening van de

gecontroleerde entiteiten?

Op deze vragen antwoor-

den de twee teksten die

werden goedgekeurd

door de EU, namelijk een

richtlijn voor de controles

van alle vennootschappen

en een verordening voor

de beursgenoteerde vennootschappen.

Onder de hoofdlijnen van deze belangrijke her-

vorming van meer dan 400 pagina’s, moet worden

gewezen op de regels om de onafhankelijkheid

van de revisor te vergroten. Zo voert de veror-

dening, om ieder risico op een te vertrouwelijke

omgang tussen de revisor en de gecontroleerde

vennootschap te vermijden, een nieuwe regel

in voor de genoteerde vennootschappen: het

systeem van verplichte rotatie. Dat houdt in dat

de gecontroleerde entiteit na een periode van

maximum 10 jaar, in principe, een beroep moet

doen op een ander auditkantoor. Er wordt in

overgangsmaatregelen voorzien.

Voorts worden er nieuwe regels toegepast voor

het opstellen van de verslagen door de revisor.

Zo moet hij niet enkel een auditrapport opstellen,

zoals op dit ogenblik, maar ook, in de genoteerde

vennootschappen, een zeer uitvoerige aanvul-

lende verklaring voor het auditcomité over de

resultaten van de wettelijke controle van

de rekeningen. Bovendien herziet de

regelgeving de samenstelling van het

auditcomité. Zo moeten de leden van

dat comité als geheel beschikken over

deskundigheid die relevant is voor

de sector waarin de gecontroleerde

entiteit actief is. Ten slotte breidt de

hervorming de opdrach-

ten van de revisor uit in

het kader van de controle

van de financiële toestand

van de vennootschap.

De teksten brengen

ingrijpende wijzigingen

aan in het kader van de

werking van de audit.

Men moet onderzoeken

welke gevolgen dat heeft voor de al dan niet

beursgenoteerde Belgische vennootschappen. In

tegenstelling met wat de EU wenste, is er echter

wel in opties voorzien op belangrijke punten,

zoals de kwestie van de externe rotatie, en zullen

er verschillen tussen de lidstaten blijven bestaan.

Er moet ook worden vermeden dat de hervorming

een discrepantie tussen verwachtingen en realiteit

doet ontstaan: de uitbreiding van de bevoegd-

heden van de revisor en van het auditcomité mag

de vennootschappen en de stakeholders geen

‘allriskverzekering’ bezorgen.

AUDITHERVORMING INGRIJPENDE

VERANDERINGEN!

AUDIT | NIEUWE REGELGEVING | BEVOEGDHEDEN REVISOR

DE HERVORMING BREIDT DE OPDRACHTEN VAN DE REVISOR UIT IN HET KADER VAN DE CONTROLE VAN DE FINANCIËLE TOESTAND VAN

DE VENNOOTSCHAP

48 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 48 22/09/14 11:46

Page 51: Reflect September 2014

CONTACT

Carole DembourCompetentiecentrum

Economie & Conjunctuur

[email protected]

THEMA4

Het voorbije decennium is de

internationale handel naar een hogere

versnelling geschakeld. Niet langer

de nationale markt, maar de wereld is

vandaag het referentiekader. Ondernemingen die

internationale activiteiten ontwikkelen, creëren

hierdoor een nieuwe dynamiek waarmee ze een

stap naar boven kunnen zetten, zowel op het

vlak van ontwerp, ontwikkeling of productie

als voor het vermarkten van de producten en

diensten. Bovendien wordt

het almaar moeilijker

om op eigen kracht de

volledige waardenketen

te realiseren. Steeds vaker

duiken her en der specifieke

clusters op rond specifieke

activiteitensegmenten

waarin zowel partners

(leveranciers) als

concurrenten aanwezig zijn.

Wie zich integreert in die

netwerken kan onder meer

talent aanboren, de loonkosten drukken en de

innovatie stimuleren. Kortom, een onderneming

die haar ontwikkeling en groei wil optimaliseren,

moet over de grenzen kijken en oog hebben voor

de mondiale dimensies van het zakendoen.

In mei-juni 2014 heeft het VBO een peiling bij

de Belgische bedrijfsleiders georganiseerd.

Er kwamen meer dan 400 reacties binnen. Die

bevestigen dat de internationalisering van de

activiteiten steeds vitaler is geworden: ruim 90% is

het ermee eens dat zakendoen in het buitenland

van strategisch belang is voor hun onderneming.

Meer dan 95% vindt dat het vandaag ten opzichte

van tien jaar geleden voor een onderneming

nog belangrijker is geworden om internationaal

actief te zijn. De twee sterkste beweegredenen

die deze bedrijfsleiders hebben aangezet om te

internationaliseren zijn, enerzijds, de noodzaak

om nieuwe markten te verkennen (52% van de

geënquêteerden), en anderzijds, de verzadiging

van de Belgische markt (16%).

De stap naar het buitenland is echter niet van-

zelfsprekend. De weg ligt bezaaid met obstakels.

Volgens 60% van de bevraagde ondernemingen

remmen tal van obstakels vandaag nog altijd hun

buitenlandse ambitie.

Opvallende hindernis-

sen zijn: administratieve

formaliteiten (26%),

risicomanagement (19%),

humanresourcesmanage-

ment (15%), toegang tot

financiering (12%) en

culturele verschillen (12%).

Elke onder-

neming

moet

zelf haar meest geschikte stra-

tegie bepalen: export, directe

investeringen in het buiten-

land, samenwerken met part-

ners… rekening houdend

met het fundamentele

onderscheid tussen de

internationale handel

van producten en

diensten.

INTERNATIONALISERING LEVENSBELANGRIJKE STRATEGIE

VOOR DE ONDERNEMINGEN

INTERNATIONALISERING | STRATEGIE | PEILING | VBO-BROCHURE

VOLGENS 60% VAN DE BEVRAAGDE

ONDERNEMINGEN REMMEN TAL VAN

OBSTAKELS VANDAAG NOG ALTIJD HUN

BUITENLANDSE AMBITIE

Het VBO heeft, samen

met BDO en ING, een

brochure rond dit thema

opgesteld: ‘Internationaal

zakendoen. Praktische

leidraad bij een

duurzame strategie’.

Hierin formuleren experts

antwoorden op de vele

vragen die een bedrijf

met internationale

ambities zich stelt. Sla ze

er gerust eens op na.

www.vbo.be

Publicaties >

Publicaties - gratis

49

NL_reflect_05_full_BB.indd 49 22/09/14 11:46

Page 52: Reflect September 2014

thema5

De Europese Raad, als agendasetter van

de Europese Unie, stelde tijdens

de Europese top in juni een

strategische agenda voor de

toekomst van de EU voor. zo werd er

overeenstemming bereikt over 5 overkoe-

pelende prioriteiten die als leidraad

zullen dienen voor de EU-instellin-

gen bij het bepalen van hun werk-

zaamheden: sterkere economieën

met meer jobs, samenlevingen

die kunnen activeren en bescher-

men, een zekere toekomst qua

energie en klimaat, een vertrouw-

de ruimte van funda-

mentele vrijheden,

en een doeltreffend

gemeenschappelijk

optreden in de rest

van de wereld.

Ook de nieuw

verkozen voorzitter

van de Europese

Commissie, jean-Claude juncker, presenteerde

in juli zijn politieke beleidslijnen voor de volgende

Europese Commissie, getiteld ‘Een nieuwe start

voor Europa: mijn agenda voor banen, groei,

billijkheid en democratische verandering’. juncker,

die zich toespitst op 10 beleidsdomeinen, wil een

nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen

en zal het accent leggen op de belangrijkste uitda-

gingen die onze economieën en samenlevingen te

wachten staan. Deze agenda zal als uitgangspunt

dienen voor het uitstippelen van de jaarlijkse en de

meerjarige plannen van de Unie.

Het VBO is tevreden dat verschillende Europese

instellingen hun prioriteiten opgelijst hebben en

een aantal politieke acties prioritair stellen. zo’n

strategische denkoefening is nodig om tot meer

coherentie te komen tussen de verschillende

beleidsdomeinen en de acties van de EU-instel-

lingen onderling. Bovendien bevatten ze heel

wat belangrijke elementen waar Europa een

verschil kan maken en zo de competitiviteit

van de ondernemingen versterken. Ook

voor het VBO moet Europa een groot

deel van het antwoord blijven op de

vele uitdagingen waar we voor staan.

Het VBO heeft dan ook 8 prioriteiten

opgesteld waar de EU tijdens deze

nieuwe Europese legislatuur afdoende

resultaten moet op boeken:

I. Overkoepelende en transversale prio-

riteit: een coherente strategie

uitwerken en voeren om de con

currentiekracht van de onderne-

mingen te versterken.

II. De goede werking van de

interne markt garanderen.

III. De kwaliteit van het regel-

gevend kader verbeteren en de

administratieve lasten vermin-

deren.

IV. Een echte Europese arbeidsmarkt tot stand

brengen.

V. Een ambitieuze, maar realistische strategie

inzake energie en klimaat voeren.

VI. De nieuwe governance van de euro afwerken

en de convergentie van het nationale beleid

binnen de eurozone opvoeren.

VII. Werken aan de verdere openstelling van de

internationale markten en de bevoorradings-

zekerheid van energie en grondstoffen.

VIII. De Europese integratie op flexibele, maar

niet versnipperde manier voortzetten.

Op basis van deze prioriteiten, en in samen-

werking met BUSInESSEUROpE, wil het VBO

constructief bijdragen tot het versterken van de

concurrentiekracht in Europa.

EUROpa EEn nIEUWE EUROpESE LEGISLaTUUR,

nIEUWE pRIORITEITEn

strategische agenda | raad | cOmmissie | PriOriteiten VbO

VOOR HET VBO MOET EUROpa EEn GROOT DEEL Van HET anTWOORD BLIjVEn Op DE

VELE UITDaGInGEn WaaR WE VOOR STaan

COnTaCT

Olivier jorisCompetentiecentrum

Europa & Internationaal

[email protected]

www.vbo.be

actiedomeinen >

Europa

50 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 50 22/09/14 11:46

Page 53: Reflect September 2014

De bank voor een wereld in verandering

De constante in mijn onderneming en in mijn passie? Een duidelijke koers aanhouden.Uw vermogen heeft een rijke geschiedenis, samen geven we richting aan

de toekomst. Met het beheer van uw privé- en professioneel vermogen.

Ontdek meer op bnpparibasfortis.be/privatebanking

V.U.: A. Moenaert, BNP Paribas Fortis NV, Warandeberg 3, 1000 Brussel, RPR Brussel, BTW BE 0403.199.702.

210x260_BNPPF_PB_Boot_NL.indd 1 03/09/14 11:40

Page 54: Reflect September 2014

thema6

De procedure voor de komende sociale

verkiezingen van 2016 zal lopen tussen

begin december 2015 en eind mei

2016. De ondernemingen die reeds

beschikken over een ondernemingsraad (+100

werknemers) en/of een comité voor bescherming

en preventie op het werk (+50 werknemers),

weten uit ervaring dat deze procedure de

HR-dienst met een lange reeks taken

opzadelt, waarbij iedere stap strikt

gerespecteerd moet worden, zowel

wat inhoud als wat timing betreft.

Deze procedure is mettertijd

ingewikkelder geworden, onder

meer om beter rekening te

houden met de rechtspraak

van de arbeidshoven en

-rechtbanken.

In 2012 werden een

aantal vereenvoudigingen

doorgevoerd, met

name inzake het

elektronisch oproepen

van de kiezers, het

gebruik van een

internetplatform

voor het versturen

van de officiële

documenten en de

modelformulieren.

Op het eerste gezicht zouden de besprekingen

die nog aan de gang zijn op interprofessioneel

niveau, in 2016 tot weinig veranderingen leiden.

Hoe dan ook staat het VBO als eerste klaar om de

ondernemingen hierover te informeren.

De stabiliteit van de regelgeving leidt tot

een lineaire vermindering van het aantal

rechtsgedingen, wat positief is. Toch blijft het

VBO aandringen op een verdere vereenvoudiging

van deze procedure. Bovendien onderzoeken

wij samen welke impact het dossier arbeiders-

bedienden op deze verkiezingen nog zal kunnen

hebben. Het VBO volgt dit punt op de voet.

zoals gebruikelijk zal het VBO de ondernemingen

doorheen het hele verkiezingsproces

begeleiden door hun uit de eerste hand

informatie te verstrekken, in samenwerking

met verscheidene partners.

Een eerste strategisch seminar van het VBO

(november 2014) is gericht op CEO’s

en HR-managers om ze te helpen

met het strategisch voorbereiden

van de verkiezing (of niet) van de

overlegorganen. partner bij dit

evenement is advocatenkantoor

Claeys & Engels.

Vanaf 2015 komt het

VBO, in samenwerking

met advocatenkantoor

Taquet, Clesse en Van

Eeckhoutte, met een

reeks van 4 praktische

seminars voor de

ondernemingen.

Met diezelfde

partner zal het VBO

tevens zo spoedig

mogelijk, in functie van het regelgevende

kader, de traditionele brochure over de sociale

verkiezingen uitgeven.

We kunnen het niet genoeg benadrukken: deze

belangrijke sociale afspraak van mei 2016 vraagt

om een tijdige en professionele aanpak. Het VBO

is er voor u.

SOCIaLE VERkIEzInGEn 2016EEn DEGELIjkE VOORBEREIDInG BEGInT

BIj DEGELIjkE InFORMaTIE

sOciale Verkiezingen | PrOcedure | VereenVOudiging | VbO-seminars

COnTaCT

annick hellebuyckCompetentiecentrum

Werk & Sociale

zekerheid

[email protected]

DE STaBILITEIT Van DE REGELGEVInG LEIDT TOT EEn LInEaIRE VERMInDERInG Van

HET aanTaL RECHTSGEDInGEn, WaT pOSITIEF IS

52 REFLECT EnERGIE = ECOnOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 52 22/09/14 11:46

Page 55: Reflect September 2014

«Corporate Visions & Strategies 2015»

By TOP MANAGEMENT Europe Presided by Max Jadot,

Chairman of the Executive Committee & CEO BNP Paribas Fortisand with the collaboration of

The Federation of Enterprises in Belgium

Presents

Alichec

Alifucam

Alumni Solvay

AmCham

THE TOP MANAGEMENT EVENTTO INSPIRE THE TOP MANAGERS

5th November 2014 – Diamant Center Brussels

More info: www.topmanagementevent.eu

Eric Auvray

VP Industry & Value Creation IBM Europe

Renaud Bentégeat

CEO CFE

Erwin De Deyn

President of SETCa-BBTK

Jean-Marc DelporteChairman of the

Mgt. Committee, FPSEconomy, SMEs,

Self-employed & Energy

Roch DoliveuxCEOUCB

Inge GeerdensCEO

CVWarehouse

Jannie HaekCEO Loterie Nationale/

Nationale Loterij

Max JadotCEO

BNP Paribas Fortis

Pascal LaffineurCEO

Altran

Marc LambotteCEO

AGORIA

Peter Vanden HouteChief Economist,

ING Belgium

Bruno VenanziCo-founder, Lampiris

with the support of

and its partners

TOP MANAGEMENT Europe - Tel: 02 646 27 40 - Fax: 02 646 20 17

NL_reflect_05_full_BB.indd 53 22/09/14 11:46

Page 56: Reflect September 2014

TAALWETGEVINGCriterium exploitatiezetel – Vennootschap met adres in Brussel en fysieke ligging in VlaanderenDe Gecoördineerde Taalwetten van 1966 zijn van toepassing op

grond van het objectieve criterium van de exploitatiezetel van de

onderneming, waarbij de postbus bepalend is. Er kan niet gekeken

worden naar de specifieke ligging van elk gebouw, aangezien dit tot

gevolg zou hebben dat op werknemers in het ene gebouw een andere

taalwetgeving van toepassing zou zijn dan op de werknemers in het

andere gebouw.

Arbeidshof Brussel, 18 oktober 2013, JTT, 2014, p. 125.

ONTSLAG – BESCHERMDE WERKNEMER•Wet antidiscriminatie – Bewijslast – Ontslag wegens

een verandering van geslacht – Cumul van de beschermingsvergoeding en de vergoeding voor willekeurig ontslagDe beslissing een persoon te ontslaan omwille van zijn geslacht of

de verandering van zijn geslacht is een wettelijk verboden discrimi-

natie, tenzij die beslissing gerechtvaardigd is door een wezenlijke

en beslissende vereiste van het beroep. De persoon die zich het

slachtoffer acht, moet de feiten bewijzen die toelaten het bestaan

van een discriminatie te vermoeden. De beschermingsvergoeding

verschuldigd bij toepassing van de antidiscriminatiewet mag worden

gecumuleerd met de vergoeding voor willekeurig ontslag.

Arbeidshof Brussel, 17 februari 2014, JTT, 2014, p. 285.

• Pesterijen – Aanvang van de bescherming tegen het ontslagUit de artikelen 32terdecies, §§ 1 en 6, van de wet van 4 augustus

1996 en 14 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende

de bescherming tegen het geweld en morele of seksuele

pesterijen op het werk, vloeit voort dat de bescherming van

de werknemer aanvangt op het ogenblik waarop de werkgever

ingelicht wordt omtrent de neerlegging van de gemotiveerde

klacht bij de preventieadviseur.

Hof van Cassatie, 3 maart 2014, JTT, 2014, p. 161.

• Ouderschapsverlof – Voorwaarde van de bescherming –Voortijdig verzoek

Zowel uit cao nr. 64 als uit het KB van 29 oktober 1997

vloeit voort dat een verwittiging gegeven drie

maanden vóór het ouderschapsverlof de werknemer

niet de bescherming tegen het ontslag ontneemt, maar

SOCIALERECHTSPRAAK

NADINE BEAUFILSADVOCAAT-VENNOOT

TAqueT,Clesse&VAN EECKHOUTTE

[email protected]

SELECTIE VAN UITGEGEVEN EN NIET-UITGEGEVEN

RECHTSPRAAK VAN ARBEIDSGERECHTEN EN

-HOVEN

54 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 54 22/09/14 11:46

Page 57: Reflect September 2014

enkel de aanvangsdatum ervan uitstelt naar een tijdstip dat niet

verder mag liggen dan een periode van drie maanden voorafgaand

aan de aanvangsdatum van het verlof.

arbeidshof brussel, 22 januari 2014, JTT, 2014, p. 174.

Ontslag•Wetvan19maart1991–Beschermdewerknemer–Anciënniteit–

begrip ‘dezelfde werkgever’De berekening van de anciënniteit voor het bepalen van de

verschuldigde beschermingsvergoeding in het kader van de wet

van 19 maart 1991 gebeurt op basis van de tewerkstelling bij

dezelfde werkgever. Met dit begrip wordt bedoeld de economische

exploitatie-eenheid die de onderneming vormt, ongeacht

wijzigingen in haar juridische aard. Essentieel om te kunnen spreken

van dezelfde werkgever is dat de exploitatie de voortzetting van

de vorige is. Dit veronderstelt dat de werknemer is blijven werken

op dezelfde plaats en dezelfde functies heeft uitgeoefend in

dezelfde sector. In casu is dit niet het geval, vermits de werknemer

aanvankelijk in dienst was bij een luchtvaartmaatschappij en

vervolgens bij een onderneming met als hoofdactiviteit de

grondafhandeling op de luchthaven. Deze ondernemingen hebben

niet dezelfde bedrijvigheid en kunnen dus niet beschouwd worden

als eenzelfde exploitatie-eenheid.

arbeidshof brussel, 24 februari 2014, JTT, 2014, p. 273.

• Dringende reden –Termijnbepaaldinartikel35A.O.W.–aanvangsdatum – Feiten gekend door de advocaat van de werkgever – informatie uit de persHet is de persoon of het orgaan bevoegd om het ontslag te geven

die een voldoende kennis moet bezitten van de feiten die aan de

basis liggen van het ontslag wegens een dringende reden, teneinde

de termijn van drie werkdagen te laten aanvangen. In onderhavig

geval en bij gebrek aan een bevoegdheidsdelegatie is het enig

orgaan dat bevoegd is om het ontslag te geven het geheel van vier

raden van bestuur. De termijn vangt niet aan wanneer de advocaat

van de werkgever kennis krijgt van de ten laste gelegde feiten in

het raam van de mededeling van stukken. De informatie bekendge-

maakt door de pers vertoont geen enkele waarborg van juistheid,

onpartijdigheid, objectiviteit of volledigheid, noch, a fortiori, van

voldoende zekerheid vereist om met volledige kennis van zaken aan

de werkgever toe te laten zich een eigen mening te vormen.

arbeidshof luik, 20 december 2013, JTT, 2014, p. 114.

•Dringendereden– Verhoor–Taalgebruik–Grensoverschrijdendeovereenkomst – concurrentieHoewel het verhoor van de werknemer plaatsvond in het Engels,

kan met dit verhoor toch rekening gehouden worden bij de

beoordeling van de tijdigheid van de dringende reden, gelet op

het grensoverschrijdend karakter van de arbeidsovereenkomst.

De werkgever kan aan de werknemer de verplichting opleggen

om een voorafgaande toestemming te vragen voor het

uitvoeren van nevenactiviteiten. Een leidinggevende die een

concurrerende nevenactiviteit verricht, hierbij geen open kaart

speelt en handelt tegen de uitdrukkelijke regels over melding van

belangenconflicten, begaat een ernstige tekortkoming die een

ontslag om dringende reden rechtvaardigt.

arbeidshof brussel, 17 december 2013, JTT, 2014, p. 117.

OPzeggingsVergOedingberekening – kortingsbonnen – kans op een voordeelpromotionele kortingsbonnen die worden toegekend aan de

werknemers als tegenprestatie van verrichte prestaties en die onder

bepaalde voorwaarden geldig zijn bij eventuele aankopen van

goederen door de werknemer, bieden deze laatste een kans op een

voordeel. In welke mate die kans concreet becijferbaar is als loon moet

door de rechter in feite beoordeeld worden. zij maken niet zonder

meer tot beloop van hun volle waarde deel uit van het jaarloon.

Hof van cassatie, 24 februari 2014, JTT, 2014, p. 277.

sOciale zekerheid der werknemersbijdragen – beschermingsvergoeding verschuldigd aan de preventieadviseur – niet onderworpen aan de sociale bijdragenDe vergoeding betaald door de werkgever op grond van het artikel 10

van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de

preventieadviseurs omdat de werkgever de procedure bepaald door

die wet niet heeft nageleefd, is geen vergoeding verschuldigd omwille

van een eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor

de personeelsafgevaardigden in de zin van artikel 19, §2, 2°, b, van

het koninklijk besluit van 28 november 1969. Die vergoeding wordt

bijgevolg beoogd door artikel 19, §2, 2°, van dat koninklijk besluit,

krachtens hetwelk de beëindigingsvergoedingen niet onderworpen

zijn aan sociale zekerheid.

Hof van cassatie, 3 februari 2014, JTT, 2014, p. 163

55

NL_reflect_05_full_BB.indd 55 22/09/14 11:46

Page 58: Reflect September 2014

COLOFON REDACTIE Jean Baeten, Nadine Beaufils, Christine Darville, Carole Dembour, Annick Hellebuyck, Olivier Joris, Raf Van Bulck, Olivier Van der Maren, Johan Van Praet EINDREDACTIE Linda Janssens, Anne Michiels VERTALING Vertaaldienst VBO PUBLICATIEVERANTWOORDELIJKE Stefan Maes OPMAAK Landmarks CONCEPT Stapel Magazinemakers FOTOGRAFIE Daniel Rys ILLUSTRATIES Peter Willems, Vec-star DRUK Graphius VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Stefan Maes, Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel RECLAMEREGIE ADeMar, Graaf de Fienneslaan 21, 2650 Edegem (Antwerpen) Contact: Nele Brauers, Tel. 03 448 07 57, [email protected]

Ce magazine est également disponible en français.Dit magazine kunt u ook lezen op www.vbo.be > Publicaties > Publicaties - gratis

VBO AGENDA MEER INFO: WWW.VBO.BE > EVENTS

Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel Tel. 02 515 08 11 - Fax 02 515 09 [email protected] - www.vbo.be

8 DECEMBER 2014 VBO-FORUM – THINK EUROPE BECAUSE IT MATTERS Thomas Leysen (Umicore & KBC), Luc Cortebeeck (International Labour Organisation), Pierre Defraigne (College of Europe), een vertegenwoordiger van de Europese Commissie, en Anthony L. Gardner (VS Ambassadeur bij de EU), gaan in debat over de Europese hefbomen voor de concurrentiekracht van onze bedrijven. Philippe de Buck, ere-directeur-generaal van BUSINESSEUROPE, loodst dit debat in goede banen.

PLAATS: BOZAR INFO: WWW.VBO.BE, [email protected]

TOT DECEMBER 2014 CYCLUS ‘MIDDAGEN VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM’ Nog twee conferenties: ‘Merken en namaak – Hoe ageren tegen namaak aan de grens?’ (14 oktober) en ‘Van droom tot realiteit: het unitair octrooi en het eengemaakt octrooi’ (8 december). In 2015 is er een nieuwe cyclus.

PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO: WWW.VBO.BE, [email protected], T 02 515 08 91

2014 - 2015 VBO SD WORX SOCIAL ACADEMYBouwen aan een constructieve sociale dialoog en een beter sociaal klimaat in uw bedrijf. Dat is in essentie het doel van de VBO SD Worx social academy. Het delen van visie, kennis en ervaring op het gebied van menselijke relaties in ondernemingen biedt CEO’s, HR-managers, leidinggevenden… meer oplossingsruimte om de concrete sociale uitdagingen van het komende decennium aan te pakken. En op die manier het sociaal overleg en de samenwerking te versterken binnen hun eigen onderneming en organisatie.

PLAATS: VBO, BRUSSELINFO: WWW.SOCIALACADEMY.BE, [email protected], T 02 515 08 36

26 SEPTEMBER 2014 BRUSSELS SCHOOL OF COMPETITION TOT 26 JUNI 2015 Wenst u uw kennis van het mededingingsrecht en de mededingingseconomie

up-to-date te brengen? De Brussels School of Competition organiseert jaarlijks het gespecialiseerde studieprogramma ‘Competition Law and Economics’ dat wordt gegeven in het Engels en 8 maanden duurt. Schrijf je nu in voor het volledige programma of voor een specifieke sessie in de loop van het jaar.

PLAATS: VBO, BRUSSELINFO: WWW.BRUSSELSSCHOOLOFCOMPETITION.BE, [email protected], T 02 515 09 83

56 REFLECT ENERGIE = ECONOMIE

NL_reflect_05_full_BB.indd 56 22/09/14 11:46

Page 59: Reflect September 2014

Different views on european Challenges

vBo forum / 8 DeC 2014BoZar / BrusselOp maandag 8 december gaan thomas leysen (Umicore & KBC), luc Cortebeeck (erevoorzitter ACV),pierre Defraigne (College of Europe), een vertegenwoordiger van de europese Commissie en anthony l. gardner VS-Ambassadeur bij de EU (tbc), in debat over de Europese hefbomen voor de concurrentiekracht van onze bedrijven. philippe de Buck, ere-directeur-generaal van BUSINESSEUROPE,loodst dit debat in goede banen.

Aansluitend praat keynotespreker, herman van rompuy voor het eerst vrijuit na zijn mandaat alspermanent Voorzitter van de Europese Raad. Is Europa sterker uit de ergste storm gekomen?Hij deelt zijn visie met u in avant-première.

noteer alvast 8 december - 16u45 in uw agenda.

u kunt inschrijven op www.vbo.be

PARTNERS wITH THE KINdSUPPORT Of

Stichting Bekaerten fondationvan der Rest

PARTNERSPARTNERSPARTNERSPARTNERSPARTNERSPARTNERSPARTNERSPARTNERSPARTNERS

BECAUSEIT mATTERS

thinkeurope

Page 60: Reflect September 2014

DE MAALTIJDCHEQUE IS NU ELEKTRONISCH EN EENVOUDIGER DAN OOIT.

fl

HET GEMAK VOOR UW WERKNEMERS. UW BEHEER.UW BEHEER.HET GEMAK VOOR UW WERKNEMERS.