Programma van toetsing en ontwikkeling Klas 1 bètadesign · Leerlingen kunnen in een context de...
Transcript of Programma van toetsing en ontwikkeling Klas 1 bètadesign · Leerlingen kunnen in een context de...
Programma van toetsing en ontwikkeling
Klas 1 bètadesign
"The best way of learning about anything is by doing."
- Richard Branson
1
Inhoudsopgave
Inleiding ...................................................................................................................... 2
1 bètadesign aardrijkskunde 2019-2020 .................................................................. 4
1 bètadesign biologie 2019/2020 .............................................................................. 7
1 bètadesign Engels 2019/2020 .............................................................................. 10
1 bètadesign Frans 2019/2020 .............................................................................. 13
1 bètadesign geschiedenis 2019/2020 .................................................................... 15
1 bètadesign levensbeschouwing 2019/2020 ......................................................... 20
1 bètadesign lichamelijke opvoeding groepsvorming 2019/2020 ............................ 28
1 bètadesign lichamelijke opvoeding 2019/2020 .................................................... 30
1 bètadesign muziek 2019/2020 ............................................................................. 32
1 bètadesign Nederlands 2019/2020 ..................................................................... 33
1 bètadesign technologie & toepassing 2019/2020 ............................................... 37
1 bètadesign wiskunde 2019/2020 .......................................................................... 39
2
Inleiding Voor je ligt het programma van toetsing onderbouw: kortweg PTO. Hier vind je per periode en voor elk vak de doelen. We hebben het schooljaar in vijf periodes verdeeld. In dit PTO kan je zien welke leerdoelen er per vak in elke periode behaald moeten worden. Docenten maken je duidelijk wanneer je de doelen hebt bereikt en helpen je op verschillende manieren om die doelen te halen. Soms werk je samen, soms alleen. Je bent actief aan het leren en je laat zien dat je op schema bent in kleine toetsjes, presentaties, werkjes. Als daaruit blijkt dat je nog niet je leerdoelen hebt bereikt bedenk je samen met de docent wat je gaat doen om weer op schema te komen. Aan het einde van elke periode ben je klaar om een summatieve toets te maken. Voor deze toets krijg je een cijfer. Bij sommige vakken worden je vorderingen niet met een toets maar anders beoordeeld (zie PTO). Zo haal je in een schooljaar per vak (meestal-) vijf cijfers. De leerdoelen uit het PTO zijn voor elk vak uitgewerkt in een studiewijzer die je kunt vinden in Magister (ELO/ Studiewijzer). Vijf periodes Je werkt steeds een periode aan nieuwe doelen en sluit voor een vakantie af met een toetsweek:
Periode Leren Afronden
1 26 augustus – 11 oktober 14 oktober – 18 oktober
2 28 oktober – 6 december 9 december – 13 december
3 16 december- 7 februari 10 februari – 14 februari
4 24 februari – 3 maart 3 april - 9 april
5 14 april – 10 juni 11 juni – 17 juni
Voortgang In Magister staat bij de start van het jaar voor elk vak een Naar Behoren (NB) voor inzet. Als je niet voldoende vooruit gaat dan kan de leraar daar een Niet Naar Behoren (NNB) van maken en dat betekent dat je extra energie in dat vak moet gaan steken om de genoemde doelen te halen. Verder komen in Magister de cijfers van elke periode te staan zodat je altijd kunt zien hoe je er voor staat en voor hoeveel procent het vak dat jaar is afgerond.
Inhalen en herkansen Als je om een geldige reden (gemeld bij je teamleider) een toets hebt gemist is er kort na de toets week al een inhaalmoment. Herkansen van een toets doen we normaal gesproken niet, maar in uitzonderlijke gevallen kan in overleg met de docent toch een keer een herkansing worden afgesproken, bijvoorbeeld als het resultaat in de toets week sterk afwijkt van de verwachtingen daarvoor. Formatief leren Uit onderzoek (o.a. Hattie, William en Marzano) blijkt dat formatief leren het meeste oplevert. Wat wordt met formatief leren bedoeld? Evalueren (toetsen) kan twee functies hebben. Summatief, als we tot een oordeel/cijfer willen komen aan het einde van een leerproces en formatief als de leraar en de leerling de evaluatie
3
willen gebruiken om de uitleg of het leren te verbeteren, dus als doorlopend proces van feedup, feedback en feedforward:
Met formatief leren krijgt de leerling veel meer zicht op de leerdoelen en succescriteria (uit het PTO) en krijgt gerichte feedback die helpt om STEEde volgende stap te zetten. Als dit proces van formatief leren optimaal verloopt, dan kan de leerling ook eigen doelen gaan opstellen, kan zelf checken of die worden behaald en gaat zelf op zoek naar feedback. Als we dit voor elkaar krijgen dan levert het leren veel meer op. De docent bewaakt dit proces bij de leerling maar blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Aan het einde van het jaar hopen we dat je verder kunt naar klas 2. We kijken daarvoor naar hoe je je ontwikkeld hebt en welke resultaten je neer hebt gezet. De overgangsnormen vind je in de Schoolgids. We wensen je een heel mooi en succesvol schooljaar!
4
1 bètadesign aardrijkskunde 2019-2020 In dit document vind je als leerling of als ouder precies wat je kunt verwachten van het vak
aardrijkskunde dit schooljaar. Vijf keer per jaar krijgt de leerling een proefwerk voor een cijfer. Deze
vijf cijfers samen vormen het cijfer voor het eindrapport. Nog belangrijker dan de cijfers is dat een
leerling zich ontwikkelt en elke keer een beetje beter wordt. Om deze ontwikkeling zichtbaar te
maken wordt bij aardrijkskunde gebruik gemaakt van een werkboek, bijbehorende online-
opdrachten en allerlei opdrachten en testjes die in de les worden gedaan. Het is erg belangrijk dat de
leerling er voor zorgt dat deze elke les het lesboek én het basisboek én het werkboek bij zich heeft.
Daarnaast wordt natuurlijk verwacht dat de leerling een actieve werkhouding in de les heeft en het
huiswerk maakt.
Als de docent constateert dat een leerling niet naar behoren functioneert of als de docent merkt dat
de ontwikkeling van de leerling stagneert, dan zal de docent dat proberen samen met de leerling op
te lossen. Mocht de leerling niet naar behoren blijven functioneren of als de ontwikkeling blijft
stagneren, dan neemt de docent contact op met de mentor. En als het nog langer voortduurt, dan
noteert de docent dit met een 'niet naar behoren' (NNB) in Magister en neemt de docent contact op
met de ouders.
Leerdoelen Periode 1 Zichtbaar
De leerling kan uitleggen wat cultuur is en wat verschillen en overeenkomsten tussen culturen zijn De leerling weet wat de belangrijkste kenmerken van de Thaise cultuur zijn De leerling weet wat de belangrijkste kenmerken van de culturen in Zuidoost Azië zijn De leerling weet wat multicultureel is De leerling weet hoe armoede en rijkdom bepaald worden De leerling weet de belangrijkste verschillen in rijkdom in Zuidoost Azië De leerling kan enkele culturele, landschappelijke en demografische kenmerken van Indonesië beschrijven
formatief M.b.v. werkboek en degeo-online Magister: (NB/NNB)
summatief (50 min.) Lesstof: H3
Magister: cijfer (weging 12%)
5
Leerdoelen Periode 2 Zichtbaar
De leerling kan uitleggen waar de tropische regenwouden liggen en waarom ze daar liggen De leerling kan uitleggen waar de tropische steppe liggen en waarom ze daar liggen De leerling kan uitleggen waar de savanne liggen en waarom ze daar liggen De leerling kan uitleggen waar de woestijnen liggen en waarom ze daar liggen De leerling kan uitleggen waar de toendra liggen en waarom ze daar liggen De leerling kan uitleggen wat de landschapszones te maken hebben met de bevolkingsspreiding
formatief M.b.v. werkboek en degeo-online Magister: (NB/NNB)
summatief (50 min.) Lesstof: H2
Magister: cijfer (weging 22%)
Leerdoelen Periode 4 Zichtbaar
De leerling kan de belangrijkste luchtstreken op aarde onderscheiden De leerling kan de invloed van de zee en de golfstroom als temperatuurfactor uitleggen De leerling kan de invloed van de hoogteligging als temperatuurfactor uitleggen
formatief M.b.v. werkboek en degeo-online Magister: (NB/NNB)
summatief (50 min.) Lesstof: H5
Magister: cijfer (weging 22%)
Leerdoelen Periode 3 Zichtbaar
De leerling heeft kennisgemaakt met Canada De leerling kan uitleggen waar de meeste mensen wonen en waarom daar De leerling kan een kaart lezen De leerling kan herkennen welk schaalniveau een kaart heeft en of deze is ingezoomd of uitgezoomd De leerling kan uitleggen wat absolute en relatieve afstand De leerling kan het landschap rond Calgary beschrijven De leerling kan de plaats van een plek op de aarde m.b.v. de atlas bepalen
formatief M.b.v. werkboek en degeo-online Magister: (NB/NNB)
summatief (50 min.) Lesstof: H1
Magister: cijfer (weging 22%)
6
De leerling kan uitleggen hoe stuwingsregens ontstaan De leerling kan de belangrijkste klimaten van Europa onderscheiden De leerling kan uitleggen hoe de bewoonbaarheid en het bodemgebruik verschilt op verschillende hoogten in de Alpen
Leerdoelen Periode 5 Zichtbaar
De leerling kan uitleggen hoe de plaatbewegingen zorgen voor natuurrampen in Japan De leerling kan uitleggen hoe een tsunami ontstaat en wat daarvan de gevolgen zijn De leerling kan uitleggen wat een orkaan is en wat de belangrijkste gevolgen daarvan zijn De leerling kan uitleggen wat een land kan doen aan rampenbestrijding
formatief M.b.v. werkboek en degeo-online Magister: (NB/NNB)
summatief (50 min.) Lesstof: H7
Magister: cijfer (weging 22%)
7
1 bètadesign biologie 2019/2020
Introductie:
Per niveau wordt het PTO aangevuld met een studiewijzer. Hierin staan de specifieke doelen die bij het betreffende hoofdstuk van toepassing zijn. Vaardigheden, opdrachten en verslagen worden formatief geëvalueerd tijdens de les. Bij de evaluatie wordt naast kennis en inzicht ook gelet op inzet en organisatie. In magister kan naar behoren (n.b.) en niet naar behoren (n.n.b.) worden aangegeven. Thema’s worden afgesloten met een summatieve toets.
Leerdoelen - Introductie in de biologie* Zichtbaar
In context kunnen beschrijven wat biologie is en op welke gebieden biologie een centrale rol speelt. Toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden. De leerling kan in contexten instructies voor onderzoek op basis van vraagstellingen uitvoeren en conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten. De leerling maakt daarbij gebruik van redeneringen en rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
Formatief Practicum vaardigheden
Peppels: Practicumvaardigheden (formatieve) opdrachten, verslagen, rubrics. Magister: nb/nnb
Summatief (50 min.)
Magister: cijfer (weging 1/5) Wat gaan we summatief toetsen: De leerling kan feitelijke kennis ophalen en toepassen in een bekende en nieuwe situatie. Ook kan de leerling vraagstukken oplossen met opgedane kennis.
Leerdoelen - Organen en cellen* Zichtbaar
De leerling kan in een context: biologische eenheden
herkennen en de kenmerken ervan beschrijven. Die
biologische eenheden zijn moleculen, cellen, organen,
organismen, populaties, ecosystemen.
Bij een biologisch schoolpracticum en/of veldpracticum eenvoudige opdrachten en eenvoudig onderzoek doen waarin de actieve en praktische zelfwerkzaamheid op de voorgrond staat, voorbereiden, uitvoeren en de resultaten vastleggen en evalueren.
Formatief Peppels: Practicumvaardigheden (formatieve) opdrachten, verslagen, rubrics. Magister: nb/nnb
Summatief (50 min.)
Magister: cijfer (weging 1/5) Wat gaan we summatief toetsen: De leerling kan feitelijke kennis ophalen en toepassen in een bekende en nieuwe situatie. Ook kan de leerling vraagstukken oplossen met opgedane kennis.
8
Leerdoelen - Ordening* Zichtbaar
Leerlingen kunnen in een context de grote lijnen van het ordeningssysteem van organismen beschrijven en de takken van de biologie kunnen noemen die zich hiermee bezig houden.
Formatief Peppels: Practicumvaardigheden (formatieve) opdrachten, verslagen, rubrics. Magister: nb/nnb
Summatief (50 min.)
Magister: cijfer (weging 1/5) Wat gaan we summatief toetsen: De leerling kan feitelijke kennis ophalen en toepassen in een bekende en nieuwe situatie. Ook kan de leerling vraagstukken oplossen met opgedane kennis.
Leerdoelen - Stevigheid en beweging* Zichtbaar
Leerlingen kunnen in een context de grote lijnen van de bouw en functie van het skelet van mens en dier en de betreffende organen beschrijven. Hierbij kunnen ze ook verbanden kunnen leggen hoe verschillende organen bij beweging betrokken zijn.
Formatief Peppels: Practicumvaardigheden (formatieve) opdrachten, verslagen, rubrics. Magister: nb/nnb
Summatief (50 min.)
Magister: cijfer (weging 1/5) Wat gaan we summatief toetsen: De leerling kan feitelijke kennis ophalen en toepassen in een bekende en nieuwe situatie. Ook kan de leerling vraagstukken oplossen met opgedane kennis.
9
*I.v.m. de beschikbaarheid van practicum materialen zal de volgorde van de thema’s per niveau
verschillen. Dit wordt kenbaar gemaakt via de studiewijzer van de klas.
Leerdoelen - Bloemen, vruchten en zaden* Zichtbaar
Leerlingen kunnen in een context de bouw en functie van de organen van planten omschrijven en toelichten. En de rol van de plant in het milieu kunnen beschrijven en toelichten.
Formatief Peppels: Practicumvaardigheden (formatieve) opdrachten, verslagen, rubrics. Magister: nb/nnb
Summatief (50 min.)
Magister: cijfer (weging 1/5) Wat gaan we summatief toetsen: De leerling kan feitelijke kennis ophalen en toepassen in een bekende en nieuwe situatie. Ook kan de leerling vraagstukken oplossen met opgedane kennis.
10
1 bètadesign Engels 2019/2020
Het vak Engels is gericht op de ontwikkeling va communicatieve vaardigheden die leerlingen nodig
hebben in de brede samenleving op zowel nationaal als internationaal niveau. Internationalisering,
de positie van Nederland binnen de EU en de rol die beheersing van de Engelse taal speelt op de
arbeidsmarkt vraagt van ons een effectieve manier van onderwijzen gericht op Engels als
communicatiemiddel. Daarin spelen de vier vaardigheden (spreken, schrijven, luisteren en lezen) een
centrale rol, in samenhang met elkaar. De brede context waarin deze vaardigheden zich ontwikkelen,
vormt het uitgangspunt van het Engels onderwijs op het Kaj Munk college. Daarnaast biedt de lesstof
voldoende ruimte voor verdieping, verbreding en verrijking met als doel recht doen aan de
verschillende niveaus van taalbeheersing binnen een lesgroep, alsmede verschillende interesses en
leergebieden van leerlingen.
Leerdoelen Periode 1 Zichtbaar
Ik kan het alfabet opzeggen
Ik ken de getallen t/m 100
Ik kan meervoud en enkelvoud herkennen en gebruiken
Ik ken woorden die te maken hebben met kleuren, getallen,
begroeten, het klaslokaal.
Ik kan vragen maken met vragende voornaamwoorden
(what, who, where, why, which, how)
Ik kan bevestigende, vragende en ontkennende zinnen
maken met het werkwoord ‘to be’.
Ik kan bevestigende, vragende en ontkennende zinnen maken met het werkwoord ‘to have’ en ‘have got’.
Ik ken woorden die te maken hebben met landen en nationaliteiten.
Ik kan beschrijvingen geven met de bijvoeglijke naamwoorden
Ik ken de ‘object pronouns’ (me, you, her, it, them, us, him)
Formatief
Spellen eigen naam, introduce yourself + overig
Portfolio Magister: inzet, inzicht, gedrag (o/v)
summatief (50 min.)
Numbers 0-
100, colours,
question
words, to be,
to have,
plurals,
classroom
English,
nationalities,
adjectives,
reading
Magister: weging 20%
Leerdoelen Periode 2 Zichtbaar
Ik kan vertellen waar ik vandaan kom. Ik ken de woorden om mijn familieleden te benoemen. Ik kan vertellen over dingen die ik leuk vind en niet leuk
vind. Ik ken de bezittelijke voornaamwoorden (my, your, his,
her, its, our, their) Ik kan de getallen van 100+ correct opschrijven. Ik weet wanneer ik there’s en there are moet
gebruiken.
Formatief Family Tree: • Family names •Numbers •Present simple + overig
Portfolio Magister: inzet, inzicht, gedrag (o/v)
11
Ik kan bevestigende, vragende en ontkennende zinnen maken in de tegenwoordige tijd.
Ik kan de weg wijzen en vragen. Ik ken woorden die te maken hebben met vrije tijd, werk
en de stad.
Bookreport
Summatief (50 min.)
Leestekst,
family,
numbers
100+, There
is/ there are,
present
simple,
possessives,
woordenlijst,
reading
Magister: weging 20%
Leerdoelen Periode 3 Zichtbaar
Luisteren: Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld zeer eenvoudige informatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten uit korte, duidelijke eenvoudige berichten en aankondigingen halen. (ERK: A1-A2)
Ik kan omschrijvingen van mensen herkennen
Ik ken woorden die te maken hebben met lichaamsdelen, uiterlijke kenmerken, gevoelens.
Ik kan beleefd vragen stellen en antwoorden geven.
Ik weet welke voorzetsels horen bij telbare en ontelbare zelfstandige naamwoorden.
Ik kan zelfstandige naamwoorden veranderen van enkelvoud naar meervoud.
Ik kan de aanwijzend voornaamwoorden gebruiken.
Formatief Bookreport De andere leerdoelen
Portfolio Magister: inzet, inzicht, gedrag (o/v)
Summatief (50 min.) Luistertoets
Magister: weging 20%
Leerdoelen Periode 4 Zichtbaar
Schrijven: Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier (ERK -A1)
Ik ken woorden die te maken hebben met familie, hobby’s, tv-programma’s en sport.
Formatief:
•Show & Tell
Summatief (50 min.)
Writing Present simple, Present
Portfolio Magister: inzet, inzicht, gedrag (o/v)
12
Ik ken woorden die te maken hebben met gevoelens en emoties.
Ik kan over mijn hobby’s en interesses vertellen.
Ik kan vertellen over wat ik of iemand anders kan en niet kan.
Ik kan ruimtes in huis en meubels benoemen.
Ik ken de voorzetsels van tijd en plaats.
Ik kan de present simple toepassen in een korte schrijfopdracht
Ik ken woorden die te maken hebben met de dagen van de week
Ik kan bevestigende, vragende en ontkennende zinnen maken in de Present Continuous (am/is/are + ww+ing).
Ik ken bijwoorden die te maken hebben met tijd en frequentie
Ik kan de juiste woordvolgorde toepassen in een Engelse zin
continuous possessives, adverbs of frequency, gerund, word order, Can / can’t Days of the week, family, TV programmes, sports, feelings and emotions, House and furniture
Magister: weging 20%
Leerdoelen Periode 5 Zichtbaar
Reading: Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi (ERK – A1)
Ik kan bevestigende, vragende en ontkennende zinnen maken in de verleden tijd.
Ik ken de rangtelwoorden en kan de datum schrijven.
Ik ken woorden die met kleding, maanden en seizoenen te maken hebben
Ik kan klokkijken
Ik kan vragen om toestemming (can / can’t)
Ik ken geselecteerde verb & noun pairs
Ik kan vergelijkende zinnen en tegenstellingen maken met de vergrotende trap
Ik ken voorzetsels die te maken hebben met tijdsbepalingen
Formatief Past simple, rangtelwoorden, klokkijken,
Portfolio Magister: inzet, inzicht, gedrag (o/v)
summatief (50 min.) Reading Test
Magister: weging 20%
13
1 bètadesign Frans 2019/2020
Leerdoelen gebaseerd op Het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen (ERK)
Bij Frans werken we met de methode Grandes Lignes. Er wordt aan verschillende thema’s
gewerkt, onder andere vakantie, school, familie en uiterlijk. We werken aan de 4 verschillende
vaardigheden (lezen, luisteren, schrijven en spreken) op niveau A2 volgens het ERK (Europees
Referentie Kader). De woordenschat en grammatica worden hierbij als hulpmiddelen ingezet.
Leerdoelen Periode 1: Zichtbaar
Chapitre 1 Les vacances en Camargue Leerdoelen 1. Na deze periode kan ik mijzelf voorstellen. 2. Na deze periode kan ik een vraag stellen. Formatief: grammatica + vocabulaire + vaardigheden Summatief: lees- en schrijfvaardigheid + grammatica + vocabulaire Toetsweek: 14 okt t/m 18 okt (week 42)
formatief Portfolio Magister: (nb/nnb)
summatief (50 min.)
Magister: cijfer (weging 15%)
Leerdoelen Periode 2: Zichtbaar
Chapitre 2 Le collège, cool ou nul? Leerdoelen 1. Na deze periode kan ik iets vertellen over school. 2. Na deze periode kan ik correcte Franse zinnen opbouwen. Formatief: grammatica + vocabulaire + vaardigheden Summatief: spreekvaardigheid: monoloog* *Deze monoloog vindt plaats buiten de toetsweek. Toetsweek: 9 dec t/m 13 dec (week 50)
formatief Portfolio Magister: (nb/nnb)
summatief (5 min.)
Magister: cijfer (weging (20%)
Leerdoelen Periode 3 Zichtbaar
Chapitre 2 Le collège, coul ou nul? + Chapitre 3 Les voisins belges Leerdoelen 1. Na deze periode kan ik vertellen over mijn familie en mijn verjaardag. 2. Na deze periode kan ik vertellen over mijn huis en mijn kamer. Formatief: grammatica + vocabulaire + vaardigheden Summatief: leesvaardigheid + grammatica o.b.v. periode 1, 2 en 3 Toetsweek: 10 feb t/m 14 feb (week 7)
formatief Portfolio Magister: (nb/nnb)
summatief (50 min.)
Magister: cijfer (weging (20%)
14
Leerdoelen Periode 4 Zichtbaar
Chapitre 4 Je révise Leerdoelen 1. Na deze periode kan ik de stof uit periode 1 t/m 4 toepassen in de praktijk. 2. Na deze periode kan ik een luisteren en schrijven op A2 niveau. Formatief: grammatica + vocabulaire + vaardigheden Summatief: Luister- en schrijfvaardigheid *Het luister gedeelte zal buiten de toetsweek worden afgenomen. Het schrijfgedeelte wordt in de toetsweek getoetst. Toetsweek: 6 apr t/m 9 apr (week 15)
formatief Portfolio Magister: (nb/nnb)
summatief (50 min.)
Magister: cijfer (weging (25%)
Leerdoelen Periode 5 Zichtbaar
Chapitre 5 Leerdoelen 1. Na deze periode kan ik vertellen over uiterlijk en kleding. 2. Na deze periode kan ik vragen hoeveel iets kost. 3. Na deze periode kan ik een tekst lezen op A2 niveau. Formatief: grammatica + vocabulaire + vaardigheden Summatief: leestoets Toetsweek: 15 jun t/m 17 jun (week 25)
formatief Portfolio Magister: (nb/nnb)
summatief (50 min.)
Magister: cijfer (weging (20%)
15
1 bètadesign geschiedenis 2019/2020
Korte introductie vak: In twee schooljaren krijgen de leerlingen bij het vak geschiedenis negen van
de tien tijdvakken. Zo hebben zij voor hun profielkeuze de eerste basis meegekregen. In het eerste
jaar geschiedenis leren de leerlingen de basiskennis van tijdvak 1 t/m 6. Daarbij zullen zij de basis van
historische vaardigheden meekrijgen in de lessen. Dit is terug te zien in elke periode bij het kopje
‘vaardigheden’.
Leerdoelen Periode 1 (8 weken tot toetsweek) Zichtbaar
Ik kan de volgende leerdoelen uitleggen: o welke middelen van bestaan hadden de eerste
mensen o hoe leefden de eerste mensen o welke oorzaken en gevolgen heeft de
landbouwrevolutie o hoe werd Egypte rijk o hoe werkt irrigatielandbouw en waarom is dit
belangrijk o hoe ziet het bestuur en de samenleving er uit in
het Egyptische rijk o welke rol speelde godsdienst in het Egyptische
rijk
Ik kan de begrippen van H1 in eigen woorden uitleggen
Ik kan de volgende vaardigheden toepassen: o Luisteren o Aantekeningen maken o Plannen o Samenvatten o De betekenis van ‘Oorzaak– Gevolg’ o Herkennen wat een oorzaak en wat een gevolg
is
Formatief: Keuze, soms door docent, soms door leerling: schrijf of tekenopdracht, oefentoets en/of spel.
Portfolio Magister: (nb/nbb)
summatief (50 min.) PW H1 Paragraaf 1 t/m 6 en 8
Magister: cijfer (weging 10%)
16
Leerdoelen Periode 2 (6 weken tot toetsweek) Zichtbaar
Ik kan de volgende leerdoelen uitleggen:
o welke soorten bestuur waren er
o hoe werd Athene bestuurd
o hoe werd er gedacht over burgerrecht
o waarom zijn goden belangrijk voor de Grieken
o een nieuwe manier van nadenken over
verschijnselen in de wereld
o wat is er nog te zien van de oude Griekse cultuur
o hoe en wanneer veroverden de Romeinen hun
rijk
o wat is de Grieks-Romeinse cultuur
o hoe verspreidde de Grieks-Romeinse cultuur
over het Romeinse Rijk
o wat veranderde in de veroverde gebieden van
de Romeinen
o hoe is het christendom ontstaan
o hoe verspreidde het christendom zich
o waarom werden christenen vervolgd in het
Romeinse Rijk
o hoe werd het christendom de belangrijkste
godsdienst van het Romeinse rijk
Ik kan de begrippen van H2 in eigen woorden uitleggen
Ik kan de volgende vaardigheden toepassen: o zie voorgaande vaardigheden
o Ik weet wat de begrippen oorzaak en gevolg
betekenen
Formatief: Keuze, soms door docent, soms door leerling: schrijf of tekenopdracht, oefentoets en/of spel.
Portfolio Magister: (nb/nbb)
summatief (50 min.) Hoofdstuk 2. Paragraaf 1 t/m 6 en 8
Magister: cijfer (weging 20%)
17
Leerdoelen Periode 3 (5 weken tot toetsweek) Zichtbaar
Ik kan de volgende leerdoelen uitleggen:
o door welke problemen viel het Romeinse Rijk
o hoe ontstond het Frankische Rijk
o hoe werkt het hofstelsel
o welke middelen van bestaan waren er
o welke geloven waren er in Europa
o hoe werd het christendom verspreid
o welke standen waren er
o hoe is de islam ontstaan
o hoe verspreidde de islam
o wat zijn de verschillen en overeenkomsten
tussen de islam en het christendom
o hoe werkt het leenstelsel
o welke problemen ontstonden er tussen de
koning en zijn leenmannen
o hoe viel het Karolingische rijk uiteen
Ik kan de begrippen van H3 in eigen woorden uitleggen
Ik kan de volgende vaardigheden toepassen: o zie voorgaande vaardigheden o veranderingen herkennen o herkennen of veranderingen plaatsvinden op
economisch, politiek of religieus gebied
Formatief: Keuze, soms door docent, soms door leerling: schrijf of tekenopdracht, oefentoets en/of spel.
Portfolio Magister: (nb/nbb)
summatief (50 min.) Hoofdstuk 3. Paragraaf 1 t/m 6 en 8
Magister: cijfer (weging 20 %)
18
Leerdoelen Periode 4 (6 weken tot toetsweek) Zichtbaar
Ik kan de volgende leerdoelen uitleggen:
o waarom West Europa op kruistocht ging
o welke gevolgen hadden de kruistochten
o waardoor ontstonden steden
o waarom nam de handel tussen 1000 en 1500
toe
o wat betekend de Hanze voor kooplieden en
steden
o hoe het bestuur en de rechtspraak in steden
met stadsrecht geregeld
o hoe was het gilde in een middeleeuwse stad
geregeld
o hoe de katholieke kerk was georganiseerd
o de strijd tussen de paus en de Duitse keizer rond
1100
o hoe belangrijk het geloof in de middeleeuwen
was
o waarom vorsten hun gebied centraal wilden
besturen
o dat in de tijd van steden en staten de eerste
staten ontstonden
o dat er verzet kwam tegen het invoeren van een
centraal bestuur
Ik kan de begrippen van H4 in eigen woorden uitleggen
Ik kan de volgende vaardigheden toepassen:
o Zie voorgaande vaardigheden
o Gebeurtenissen in tijd plaatsen
Daarbij moet je:
o Gebruik kunnen maken van verschillende
periodes
o Gebruik kunnen maken van tijdvakken
o Eeuwen kunnen benoemen
o Gebruik kunnen maken van voor en na Christus
Formatief: Keuze, soms door docent, soms door leerling: schrijf of tekenopdracht, oefentoets en/of spel.
Portfolio Magister: (nb/nbb)
summatief (50 min.) Hoofdstuk 4. Paragraaf 1 t/m 6 en 8
Magister: cijfer (weging 20%)
19
Leerdoelen Periode 5 (7 weken tot toetsweek) Zichtbaar
Ik kan de volgende leerdoelen uitleggen:
o waarom de renaissance in Italië begon
o hoe de mensen anders over de wereld gingen
denken in de renaissance
o wat de kenmerken zijn van de kunst in de
renaissance
o om welke reden de Portugezen zelf hun
producten in Azië wilden halen
o hoe Europa de nieuw ontdekte gebieden
veroverden
o welke kritiek de hervormers hadden op de kerk
o op welke manier protestantse kerken
ontstonden
o drie verschillen tussen protestant en katholiek
o hoe de 17 Nederlanden rond 1550 werden
bestuurd
o waarom de beeldenstorm uitbrak
o hoe de Opstand begon en hoe deze eindigde
o wat de Unie van Utrecht inhield
o hoe de republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden bestuurd werd
Ik kan de begrippen van H5 in eigen woorden uitleggen
Ik kan de volgende vaardigheden toepassen: o Zie voorgaande vaardigheden o Herken feiten en meningen en het verschil hier
tussen o Je moet je kunnen inleven in mensen in het
verleden
Formatief: Keuze, soms door docent, soms door leerling: schrijf of tekenopdracht, oefentoets en/of spel.
Portfolio Magister: (nb/nbb)
summatief (50 min.) Hoofdstuk 5. Paragraaf 1 t/m 6 en 8
Magister: cijfer (weging 30 %)
20
1 bètadesign levensbeschouwing 2019/2020
Het uitgangspunt van het vak levensbeschouwing op het Kaj Munk College is dat de leerling gaat
nadenken over zijn/haar 'kijk op het leven’. Vragen als: "Wie ben ik? Hoe verhoud ik mij ten opzichte van
mijn omgeving?” staan centraal. Het gaat niet alleen om het vergaren van cognitieve kennis.
Leerlingen moeten vijf competenties halen. De vijf competenties blijven de gehele schoolcarrière op het
Kaj Munk College hetzelfde. De leerdoelen verbonden aan de competenties zullen per leerjaar worden
aangepast aan het niveau. Leerlingen krijgen van de docent opdrachten waarmee ze kunnen aantonen
dat ze de competenties voor het vak hebben gehaald.
Binnen het vak levensbeschouwing krijgt burgerschapsvorming een plek. De verschillende competenties
en leerdoelen zijn verbonden aan de eindkwalificaties van burgerschapsvorming. Het vak
levensbeschouwing werkt niet met toetsen. Leerlingen gaan aan de slag met een digitaal portfolio waar
verschillende opdrachten in worden verwerkt. Het portfolio zal beoordeeld worden met ‘naar behoren’
(NB) of met ‘niet naar behoren’ (NNB). Het portfolio moet compleet zijn en de opdrachten moeten goed
gemaakt worden.
De vakdocent geeft steeds feedback op het proces om leerlingen te begeleiden naar een voldoende
resultaat. Als een leerling ‘niet naar behoren’ staat (NNB) dan zal de leerling het werk moeten verbeteren
of terug moeten komen om het werk af te maken.
Leerdoelen Hoofdstuk 'De levensbeschouwelijke kijk' Zichtbaar
1. Kritisch denkend competent
Ik kan laten zien dat ik een 'eigen kijk' op het
leven heb en persoonlijke antwoorden op
levensvragen.
Ik kan uitleggen dat iedereen zijn/haar eigen
'kijk' op de wereld heeft.
Ik kan mijn gevoel onder woorden brengen.
Ik kan het verschil aangeven tussen feiten en
meningen.
Ik kan uitleggen dat ik een persoon met een
eigen karakter ben.
Ik kan vijf voorbeelden van levensvragen
geven en beantwoorden.
Ik kan een eigen bestaanservaring noemen.
Ik kan een bron controleren en de juiste
informatie verwerken.
2. Competent in levensbeschouwelijk
communiceren
formatief
Portfolio: In het portfolio komen opdrachten te staan. Aan de hand van deze opdrachten kan de leerling aantonen dat de verschillende leerdoelen en competenties behaald zijn. De docent levert de opdrachten aan. De docent geeft aan welke opdracht de leerling kan gebruiken om de leerdoelen en competenties te behalen. De opdrachten komen in het digitaal portfolio te staan. Beoordeling portfolio: NB = Naar behoren NNB = Niet naar behoren
21
Ik kan aangeven dat ik met respect luister
naar verschillende meningen.
In een klassengesprek luister en reageer ik
met respect naar anderen, ik kan uitleggen
hoe je dat doet.
Ik kan uitleggen dat mijn 'kijk' mede wordt
bepaald door mijn achtergrond en omgeving.
3. Vakinhoudelijk competent
Ik kan uitleggen wat een levensbeschouwing
is.
Ik kan uitleggen wat het doel van het vak
levensbeschouwing is.
Ik kan het verschil uitleggen tussen 'gewone
vragen' en levensvragen.
Ik ken de drie kenmerken van levensvragen.
Ik kan uitleggen wat een bestaanservaring is.
Ik kan uitleggen waar de 'zinvraag' over gaat.
Ik kan het verschil uitleggen tussen een
persoonlijke en een gemeenschappelijke
levensbeschouwing.
Ik kan de volgende begrippen uitleggen:
theïsme, atheïsme, agnosticisme, polytheïsme
en monotheïsme.
4. Competentie 'Uitingsvormen en
levensbeschouwingen'
Ik kan bestaanservaringen herkennen en
verwoorden.
5. Samenlevend en sociaal competent
Ik kan het verschil uitleggen tussen een
persoonlijke en een gemeenschappelijke
levensbeschouwing.
Er zal door de docent per periode feedback, feed forward en feed up gegeven worden.
summatief
Eindopdracht: Het hoofdstuk wordt afgesloten met een eindopdracht. Opdracht 'Wie ben ik?' De opdracht wordt thuis gemaakt. Alle opdrachten die opgegeven zijn moeten naar behoren (NB) zijn gemaakt.
Leerdoelen Hoofdstuk 'Het christendom' Zichtbaar
1. Kritisch denkend competent
formatief
Portfolio:
22
Ik laat in een rubric zien dat ik naar mijn eigen
gedrag kijk als het gaat om samenwerking. Ik
laat ook zien dat, ik waar nodig, beter wil
worden in het samenwerken.
Ik kan mijn mening uiten en uitleggen.
Ik kan voorbeelden noemen van christelijke
antwoorden op levensvragen.
Ik kan een bron controleren en de juiste
informatie verwerken.
2. Competent in levensbeschouwelijk
communiceren
Ik kan aangeven dat ik met respect luister
naar anderen. Ik kan dat laten zien in een
klassengesprek.
Ik kan aangeven dat mijn 'kijk' mede wordt
bepaald door mijn achtergrond en omgeving.
3. Vakinhoudelijk competent
Ik kan verschillende levensbeschouwelijke
kenmerken benoemen van het christendom.
Ik kan aan de hand van de volgende
begrippen iets over de geschiedenis van het
christendom vertellen: Jezus, verspreiding,
reformatie en ontzuiling/secularisatie.
Ik kan uitleggen wie Jezus was en wat hij
mensen leerde.
Ik kan uitleggen wat het belangrijkste
geschrift van het christendom is en hoe het is
ingedeeld en in welke talen het geschreven is.
Ik kan uitleggen hoe christenen denken over
het hiernamaals.
4. Competentie 'Uitingsvormen en
levensbeschouwingen'
Ik kan verschillende levensbeschouwelijke
kenmerken benoemen van het christendom.
Ik kan uitleggen wat het belangrijkste
geschrift van het christendom is en hoe het is
ingedeeld en in welke talen het geschreven is.
In het portfolio komen opdrachten te staan. Aan de hand van deze opdrachten kan de leerling aantonen dat de verschillende leerdoelen en competenties behaald zijn. De docent levert de opdrachten aan. De docent geeft aan welke opdracht de leerling kan gebruiken om de leerdoelen en competenties te behalen. De opdrachten komen in het digitaal portfolio te staan. Beoordeling portfolio: NB = Naar behoren NNB = Niet naar behoren Er zal door de docent per periode feedback, feed forward en feed up gegeven worden.
summatief
Eindopdracht: Eindopdracht christendom naar eigen inzicht van de vakdocent. Bijvoorbeeld maak een tijdschrift over het leven van Jezus en leg daarin de verschillende christelijke feestdagen uit. De opdracht wordt in de klas, en gedeeltelijk thuis, in groepjes gemaakt. (Dit kan anders zijn als de vakdocent voor een andere eindopdracht kiest.)
23
Ik kan uitleggen hoe christenen denken over
het hiernamaals.
Ik kan twee rituelen, twee feesten en twee
symbolen van het christendom uitleggen.
6. Samenlevend en sociaal competent
Ik kan laten zien dat ik kan samenwerken aan
de hand van rubrics.
Ik kan uitleggen wat naastenliefde betekent
en dat we in Nederland nog veel christelijke
waarden gebruiken.
Ik kan uitleggen dat het christendom eigen
antwoorden geeft op levensvragen.
Ik kan in een voorbeeld laten zien dat ik het
belangrijk vind dat iedereen gelijk behandeld
wordt en zich veilig kan voelen.
Alle opdrachten die opgegeven zijn moeten naar behoren (NB) zijn gemaakt.
Leerdoelen Hoofdstuk 'De Buitenkant van
levensbeschouwing'
Zichtbaar
1. Kritisch denkend competent
Ik laat via een rubric zien dat ik naar mijn
eigen gedrag kijk als het gaat om
samenwerking. Ik laat ook zien dat ik, waar
nodig, beter wil worden in het
samenwerken.
2. Competent in levensbeschouwelijk
communiceren
In een klassengesprek luister en reageer ik
met respect naar anderen.
3. Vakinhoudelijk competent
Ik kan uitleggen uit welke kenmerken een
levensbeschouwing is opgebouwd.
Ik kan uitleggen wat de functie van een
levensbeschouwelijk geschrift/boek is.
formatief
Portfolio: In het portfolio komen opdrachten te staan. Aan de hand van deze opdrachten kan de leerling aantonen dat de verschillende leerdoelen en competenties behaald zijn. De docent levert de opdrachten aan. De docent geeft aan welke opdracht de leerling kan gebruiken om de leerdoelen en competenties te behalen. De opdrachten komen in het digitaal portfolio te staan. Beoordeling portfolio:
24
Ik kan uitleggen waarom mensen rituelen
uitvoeren. Ik kan de vijf redenen benoemen.
Ik kan het verschil uitleggen tussen een
symbool en een teken.
Ik kan de functie uitleggen van een
gebedshuis of een plek waar mensen met
een gemeenschappelijke levensbeschouwing
kunnen samenkomen.
4. Competentie 'Uitingsvormen en
levensbeschouwingen'
Ik kan drie belangrijke levensbeschouwelijke
symbolen uitleggen.
Ik kan op een creatieve manier aangeven
waar ik voor wil gaan in het leven.
Ik kan uitleggen uit welke kenmerken een
levensbeschouwing is opgebouwd.
Ik kan uitleggen wat inspirerende personen
zijn.
Ik kan tenminste vier inspirerende personen
benoemen
waarvan twee inspirerende personen van
gemeenschappelijke levensbeschouwingen.
Ik kan het verschil uitleggen tussen een
'gewoon ritueel' en een 'levensbeschouwelijk
ritueel'. Ik kan van beide een voorbeeld
geven.
Ik kan uitleggen wat de functie van een
levensbeschouwelijk geschrift/boek is.
Ik kan uitleggen waarom mensen rituelen
uitvoeren. Ik kan de vijf redenen benoemen.
Ik kan het verschil uitleggen tussen een
symbool en een teken.
Ik kan de functie uitleggen van een
gebedshuis of een plek waar mensen met
een gemeenschappelijke levensbeschouwing
kunnen samenkomen.
5. Samenlevend en sociaal competent
Ik laat zien dat ik kan samenwerken aan de
hand van rubrics.
NB = Naar behoren NNB = Niet naar behoren Er zal door de docent per periode feedback, feed forward en feed up gegeven worden.
summatief
Eindopdracht: Leerlingen ontwerpen in groepjes hun eigen levensbeschouwing. Leerlingen krijgen daarvoor in de les de tijd. Wat niet afkomt dat moet thuis gedaan worden. Leerlingen gaan aan de hand van een poster hun eigen levensbeschouwing aan de klas presenteren. Alle opdrachten die opgegeven zijn moeten naar behoren (NB) zijn gemaakt.
25
Ik kan tenminste vier inspirerende personen
benoemen
waarvan twee inspirerende personen van
gemeenschappelijke levensbeschouwingen.
Ik kan uitleggen waarom mensen rituelen
uitvoeren. Ik kan de vijf redenen benoemen.
Ik kan de funtie uitleggen van een
gebedshuis of een plek waar mensen met
een gemeenschappelijke levensbeschouwing
kunnen samenkomen.
Leerdoelen Hoofstuk 'Het humanisme' Zichtbaar
1. Kritisch denkend competent
Ik kan mijn mening uiten en uitleggen.
Ik kan voorbeelden noemen van
humanistische antwoorden op
levensvragen.
Ik kan uitleggen welke kinderrechten voor
mij belangrijk zijn.
Ik kan uitleggen dat niet overal in de wereld
mensen met dezelfde rechten behandeld
worden. Ik kan daarvan een voorbeeld
geven.
Ik kan uitleggen wat het doel van het vak
levensbeschouwing is.
2. Competent in levensbeschouwelijk
communiceren
Ik luister met respect naar verschillende
meningen.
In een klassengesprek luister en reageer ik
met respect naar anderen.
3. Vakinhoudelijk competent
Ik kan uitleggen waarom het humanisme
een gemeenschappelijke
levensbeschouwing is.
formatief
Portfolio: In het portfolio komen opdrachten te staan. Aan de hand van deze opdrachten kan de leerling aantonen dat het de verschillende leerdoelen en competenties behaald zijn. De docent levert de opdrachten aan. De docent geeft aan welke opdracht de leerling kan gebruiken om de leerdoelen en competenties te behalen. De opdrachten komen in het digitaal portfolio te staan. Beoordeling portfolio: NB = Naar behoren NNB = Niet naar behoren Er zal door de docent per periode feedback, feed forward en feed up gegeven worden.
summatief
Eindopdracht:
26
Ik kan de belangrijkste uitgangspunten van
het humanisme benoemen.
Ik kan het humanisme in de geschiedenis
plaatsen.
Ik kan twee symbolen van het humanisme
uitleggen.
Ik weet wat een humanist zal antwoorden
op belangrijke levensvragen.
Ik herken dat een humanist eigen rituelen
gebruikt op belangrijke momenten in
zijn/haar leven.
4. Competentie 'Uitingsvormen en
levensbeschouwingen'
Ik kan twee symbolen van het humanisme
uitleggen.
Ik kan aangeven wat een humanist zal
antwoorden op belangrijke levensvragen.
Ik kan uitleggen dat een humanist eigen
rituelen gebruikt op belangrijke momenten
in zijn/haar leven.
6. Samenlevend en sociaal competent
Ik kan uitleggen wat kinderrechten zijn en je
kunt twee voorbeelden noemen.
Ik kan uitleggen dat een humanist eigen
rituelen gebruikt op belangrijke momenten
in zijn/haar leven.
Ik kan zien in een voorbeeld dat mijn gedrag
invloed heeft op mijn omgeving en dat mijn
omgeving invloed heeft op mij.
Ik kan in een voorbeeld zien dat ik het
belangrijk vind dat iedereen gelijk
behandeld wordt en zich veilig kan voelen.
Ik laat in een voorbeeld zien dat ik een
bijdrage lever aan een warme en sociale
sfeer op school waarbij ik rekening houd
met anderen.
Eindopdracht humanisme naar eigen inzicht van de vakdocent. Bijvoorbeeld maak een 'ontwikkelingspaspoort'. Welke ontwikkelingen heb je gemaakt. En wat zijn jouw antwoorden op levensvragen. De opdracht wordt in de klas, en gedeeltelijk thuis, individueel gemaakt. (Dit kan anders zijn als de vakdocent voor een andere eindopdracht kiest.) Alle opdrachten die opgegeven zijn moeten naar behoren (NB) zijn gemaakt.
27
Bronnen:
Onze leerdoelen en competenties zijn gebaseerd op onderstaande stukken.
Leercompetenties Godsdienst/Levensbeschouwing (zie bijlage)
Doelen burgerschapsonderwijs en mensenrechteneducatie voor het schoolcurriculum
onderbouw VO van SLO (zie bijlage)
Leerdoelen docentenhandleiding lesmethode Standpunt (zie bijlage)
De overeenkomstige kleuren geven in het PTO aan uit welke bron de leerdoelen afkomstig zijn. In de
bronnen staan einddoelen en kwalificaties voor de onderbouw VO. We hebben de leerdoelen
aangepast voor leerjaar 1. In klas 3 moeten de leerlingen aan de volledige einddoelen en kwalificaties
voldoen. In de bovenbouw blijft de leerling op dezelfde manier werken maar zullen andere eisen
worden gesteld.
28
1 bètadesign lichamelijke opvoeding groepsvorming 2019/2020
Korte introductie:
In de mavo / havo klassen krijgen de leerlingen extra LO lessen. Deze lessen zijn erop gericht om de
leerlingen inzicht te geven over hun eigen bijdrage aan de groep en in de lessen. Dit gaan we
bereiken door in de gymlessen specifiek te werken aan veiligheid, verantwoordelijkheid en helpen.
Dit zal een klas opleveren waarin jij en jouw klasgenoten zich goed voelen, waardoor de weg open
staat voor optimaal presteren.
Leerdoelen Zichtbaar
- Ik kan benoemen wat mijn bijdrage is.
- Ik weet hoe ik mij moet gedragen binnen de groep en ik
handel daar ook naar.
- Ik weet hoe ik mij moet gedragen binnen de lessen op
school en ik handel daar ook naar.
In het begin van het schooljaar gaan jullie aan de slag
met een lessenreeks binnen het thema ‘mijn bijdrage’.
Les 1: algemeen doel van deze lessen bespreken
Les 2: Veiligheid
formatief Magister: naar behoren (NB) / niet naar behoren (NNB).
Door hier heel specifiek mee
bezig te zijn in de LO lessen en dit te benoemen.
Mijn bijdrage op het gebied van:
Veiligheid
Helpen
Verantwoordelijkheid
Aan de groep Tijdens de lessen
Doel: een klas waarin jij en jouw klasgenoten zich goed voelen, waardoor de weg open staat voor
optimaal presteren.
29
Les 3: Veiligheid
Les 4: Veiligheid
Les 5: Helpen
Les 6: Helpen
Les 7: Helpen
Les 8: Verantwoordelijkheid
Les 9: Verantwoordelijkheid
Les 10: Verantwoordelijkheid
Les 11: Evalueren
30
1 bètadesign lichamelijke opvoeding 2019/2020
Bij LO gaat het er om dat we de leerlingen:
- helpen beter te worden in allerlei bewegingssituaties;
- leren meer te genieten van bewegingssituaties;
- leren beter bewegingssituaties te regelen en daarbij zelfstandig te oefenen;
- leren zich een actieve leefstijl eigen te maken.
- leren reflecteren op hun persoonlijke ontwikkeling.
Geblesseerde leerlingen worden, tenzij anders besproken met de LO docent gewoon in de lessen
verwacht.
Leerdoelen Zichtbaar
Ik kan in de lessen Lichamelijke Opvoeding laten zien dat
ik de vaardigheden uit de rubric (z.o.z.) naar behoren
beheers.
Een leerling die nog niet op de juiste weg is, wordt
beoordeeld met “niet naar behoren”. Deze leerling krijgt
steun van de betreffende docent lichamelijke opvoeding
in de vorm van feedback, gesprekken, aanwijzingen en
eventuele opdrachten.
formatief Magister: naar behoren (NB) / niet naar behoren (NNB).
Rubric attitude LO. Zie de volgende pagina van dit PTO.
31
Rubric attitude LO
Niet naar behoren Onderweg Naar behoren Gevorderd
Doorzettingsvermogen - Ik geef op als het niet meteen lukt. - Ik leg de oorzaak ergens anders (ja maar…). - Ik probeer het niet.
- Ik vind het moeilijk om te gaan met tegenslag. - Ik heb veel bevestiging nodig. - Ik ben nog wisselvallig.
- Ik laat zien graag te willen leren. - Ik wil het graag goed doen. - Ik probeert het opnieuw. - Ik doe wat ik wel kan. - Ik stel doelen.
- Ik wil continu verbeteren. - Ik ben leergierig. - Ik zoek uitdagingen. - Ik ben oplossingsgericht. - Ik haal doelen.
Omgang materiaal, klaarzetten en opruimen
- Ik gebruik materiaal op de verkeerde manier. - Ik laat klaarzetten en opruimen aan anderen over.
- Ik gebruikt materiaal soms op de verkeerde manier. - Ik klaag bij klaarzetten / opruimen (ja maar…).
- Ik gebruik materiaal waarvoor het bedoeld is. - Ik help mee met klaarzetten / opruimen wanneer de docent dat aangeeft.
- Ik bied zelf aan mee te helpen met opruimen / klaarzetten. - Ik spreek anderen erop aan om materiaal goed te gebruiken en hun verantwoordelijkheid te nemen betreffende het klaarzetten / opruimen.
Inzet om jezelf / jullie team beter te maken.
Ik ben niet bezig mezelf te ontwikkelen betreffende kennis / eigenvaardigheid.
Ik doe wat ik moet doen wanneer de docent / een klasgenoot alles regelt.
Ik ben actief bezig met het verbeteren van de eigen vaardigheid.
- Ik stel gerichte vragen om de eigen vaardigheid te verbeteren. - Ik geef klasgenoten hulp en aanwijzingen om beter te worden.
Zelfstandig aan het werk gaan en aan de gang blijven.
- Ik ben niet bezig met de opdracht. - Ik neem geen initiatieven.
Ik ben alleen bezig met de opdracht wanneer de docent in de buurt is.
- Ik voer de opdracht uit zoals gevraagd. - Ik denk actief mee.
- Ik zorg ervoor dat anderen ook aan de gang blijven. - Ik neem initiatief.
Omgang met elkaar en
met de docent.
Ik ben vaak in conflict met mede leerlingen en / of met de docent.
Ik heb moeite om te gaan met verschillen.
- Ik benader de docent en mede leerlingen positief. - Ik hou er in deze benadering rekening mee dat iedereen
anders is.
Ik spreek anderen aan op negatief gedrag.
Communicatie Ik communiceer niet met een docent betreffende afwezigheid, kleding en andere afspraken.
Ik communiceer soms op de verkeerde manier waardoor de boodschap niet juist over komt.
Ik communiceer op een heldere manier.
Ik communiceer zelfstandig op een heldere manier.
Samenwerken - Ik kan mijzelf niet in een team zetten. - Ik stap zomaar uit een team. - Ik zoek conflicten op.
- Ik vind een team wanneer de
docent mij helpt. - Ik kan niet met iedereen samenwerken.
-Ik kan mijzelf in een team zetten. - Ik kan met anderen samenwerken.
- Ik kan zelfstandig eerlijke teams samenstellen. - Ik kan medeleerlingen bij het spel betrekken.
32
1 bètadesign muziek 2019/2020
Muziek is een vak bij uitstek waarbij het gaat om de leerdoelen en het leerproces. Muziek maken en
luisteren stimuleert de samenwerking van de linkerhersenhelft en de rechterhersenhelft en dat heeft
een positieve invloed op het cognitieve vermogen van de leerling. Dat betekent een positieve invloed
op het beoefenen van vakken als wiskunde en talen. Verder stimuleert het maken van muziek de
fijne motoriek en het luisterend vermogen. Het stimuleert leerlingen om samen te werken en te
presenteren in een groep. Naast het bespelen van een instrument wordt de theoretische kennis die
in de lessen behandeld wordt, schriftelijk getoetst. Deze toetsen worden ook beoordeeld met
nb/nnb.
Het kan voorkomen dat de genoemde practica niet in de hieronder genoteerde periode
gegeven worden. Dit heeft simpelweg te maken met het feit dat er niet genoeg
instrumenten zijn om twee klassen te voorzien. In dit geval wordt het practicum in andere
periode voldaan. Aan het eind van het schooljaar dienen alle onderdelen van het PTO-muziek naar
behoren te zijn afgesloten om drempelloos door te kunnen stromen.
Leerdoelen Periode 1 Zichtbaar
Ik kan….een lied zingen in een groep met de juiste zangtechniek. ( articulatie, lichaamshouding, adem)
formatief Portfolio Magister: (nb/nbb)
Leerdoelen Periode 2 Zichtbaar
Ik kan….een stukje op een instrument spelen met de juiste speeltechniek( gitaar, keyboard, drums of djembé)
formatief Portfolio Magister: (nb/nbb)
Leerdoelen Periode 3 Zichtbaar
Ik kan….een stukje op een instrument spelen met de juiste speeltechniek ( gitaar, keyboard, drums of djembé)
formatief Portfolio Magister: (nb/nbb)
Leerdoelen Periode 4 Zichtbaar
Ik kan….een stukje spelen op een instrument ( gitaar, keyboard, drums of djembé) met de juiste speeltechniek.
formatief Portfolio Magister: (nb/nbb)
Leerdoelen Periode 5 Zichtbaar
Ik kan…ik kan een stukje spelen op een instrument ( gitaar, keyboard, drums of djembé)
formatief Portfolio Magister: (nb/nbb)
33
1 bètadesign Nederlands 2019/2020
Korte introductie: Nederlands is een vak dat je eigenlijk bij alle vakken nodig hebt. Je leert bij ons
teksten lezen en schrijven. Daarnaast werk je ook aan je taalvaardigheid: goed kunnen spellen,
grammatica gebruiken, enzovoorts. Uiteraard komt spreken en boeken lezen ook aan bod. Hieronder
vind je een overzicht van het eerste jaar.
Leerdoelen Periode 1 Zichtbaar
Lezen H1 en H2:
Ik kan oriënterend lezen om een onderwerp uit een tekst te
halen.
Ik kan globaal en zoekend lezen om informatie uit een tekst te
halen.
Ik kan het deelonderwerp van een alinea/van alinea’s bepalen.
Woordenschat H1 en H2:
Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp
van een synoniem.
Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp
van een omschrijving.
Fictie
Ik heb altijd een leesboek bij mij.
Ik lees aan het begin van iedere Nederlandse les ongeveer 10
minuten.
Ik houd mijn leesvorderingen bij in een fictiedossier.
Formatief: Fictie boek 1 - boekendoos
Portfolio Magister: (nb/nbb)
Summatief: (50 min.) Lesstof: H1 en H2 Lezen + woordenschat H1+2
Magister: cijfer (weging 1/5)
Leerdoelen Periode 2* Zichtbaar
Taalverzorging H1 – H6:
Ik kan werkwoorden herkennen.
Ik kan de persoonsvorm in korte zinnen vinden.
Ik weet wanneer ik hoofdletters en leestekens moet gebruiken.
Ik kan de woorden die op een -d of een -t eindigen goed spellen. Ik kan de ik-vorm van werkwoorden in de tegenwoordige tijd spellen. Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen. Ik kan voltooide deelwoorden goed spellen.
Formatief: Taalverzorging H1 –H6 Onderdeel A en C Fictie en boek 2 Summatief: (50 min.) Lesstof: schrijven H1, H2 en H4– toets persoonlijk verslag
Portfolio Magister: (nb/nbb) Magister: cijfer (weging 1/5)
34
Ik kan de verleden tijd van zwakke en sterke werkwoorden goed spellen. Schrijven H1, H2 en H4: Ik kan een korte, begrijpelijke tekst schrijven. Ik kan een korte tekst schrijven met behulp van de 5w+h-vragen. Ik kan een eenvoudig persoonlijk verslag schrijven met een inleiding, middenstuk en slot. Ik kan volgordewoorden gebruiken(signaalwoorden van tijd).
Leerdoelen Periode 3* Zichtbaar
Lezen H3 en H4: Ik kan zoekend lezen om informatie in een korte tekst te vinden. Ik kan de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst herkennen. Woordenschat H3 en H4: Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een voorbeeld. Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een tegenstelling. Presentatie – Spreken H5 en H6 + Schrijven H6: Ik kan een korte presentatie voorbereiden. Met een inleiding-middenstuk-slot. Ik kan een korte presentatie houden. Ik kan een eenvoudige PowerPointPresentatie maken.
Formatief: Presentatie en schrijven Fictie onderdeel D
Portfolio Magister: (nb/nbb)
Summatief: Lezen H3 en H4 + Woordenschat H3 en H4
Magister: cijfer (weging 1/5)
Leerdoelen Periode 4* Zichtbaar
Taalverzorging H1-H6: Ik kan de persoonsvorm in korte zinnen vinden. Ik kan de zinsdeelproef gebruiken om zinnen in zinsdelen te verdelen. Ik kan het onderwerp van een korte zin vinden. Ik kan lidwoorden herkennen. Ik kan zelfstandig naamwoorden herkennen.
Formatief: Taalverzorging H1 – H6 Fictie boek 3 – plattegrond of kaft maken
Portfolio Magister: (nb/nbb)
Summatief: Schrijven H3 – H5 Toets: schrijven van een advertentie
Magister: cijfer (weging 1/5)
35
Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een korte zin vinden. Ik kan meervouden die eindigen op -en goed spellen. Ik kan meervouden die eindigen op -s goed spellen. Ik kan het lijdend voorwerp van een zin vinden. Ik kan opzoeken of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Ik kan de woorden deze, die, dit en dat op de juiste manier gebruiken. Ik kan (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden herkennen. Ik kan verwijswoorden op de goede manier gebruiken. Ik kan voorzetsels herkennen en gebruiken. Ik kan opzoeken welk vast voorzetsel bij een werkwoord hoort. Ik kan veel voorkomende vaste voorzetsels bij werkwoorden op de juiste manier gebruiken. Ik kan kennen, kunnen, liggen en leggen op de juiste manier gebruiken. Schrijven H3 en H5: Ik kan een flyer maken. Ik kan een eenvoudige advertentie maken.
Leerdoelen Periode 5* Zichtbaar
Woordenschat H5 en H6:
Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp
van een bekend woorddeel.
Ik kan de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een
woordenboek.
Lezen H5 en H6:
Ik kan het doel van een tekst herkennen.
Ik kan informatie uit afbeeldingen(kaartje, schema, tabel) halen.
Fictie:
Ik ken de volgende literaire begrippen: hoofdpersoon, genre,
fictie, non-fictie
Formatief:
Portfolio Magister: (nb/nbb)
Summatief: (50 min.) Lezen H1-H6 en woordenschat H5 en H6
Magister: cijfer (weging 1/5)
36
* De periodes bouwen voort op wat we behandeld hebben in de voorgaande periodes.
Dit dossier bevat minimaal 3 opdrachten van in dit schooljaar
gelezen boeken.
37
1 bètadesign technologie & toepassing 2019/2020 Tijdens het vak Technologie en Toepassing (T&T) wordt er gewerkt aan echte opdrachten van externe opdrachtgevers uit het bedrijfsleven of instellingen. Er wordt samengewerkt in teams van 3 of 4 leerlingen waarbij de verschillende vaardigheden die van toepassing zijn, beoordeeld worden. Het projectcijfer is samengesteld uit twee delen, namelijk proces- en productbeoordeling waarbij het proces 75% en product 25% meetelt in het projectcijfer.
Leerlingen ontwikkelen bij Technologie en Toepassing specifieke competenties. De
Competentiemonitor geeft de leerling inzicht in de mate waarin hij/zij deze competenties
beheerst en in de mogelijkheden om deze verder te ontwikkelen.
De 20 specifieke competenties waar het Technologie en Toepassing onderwijs op is gericht,
worden in de Competentiemonitor beschreven in termen van concreet gedrag in oplopende
niveaus van beheersing. Dit draagt bij aan het herkennen, verwoorden en ontwikkelen van
de competenties.
De competenties zijn geclusterd in 7 groepen die antwoord geven op de vraag wat
kenmerkend is voor T&T-leerlingen.
T&T- leerlingen:
zijn communicatief
tonen ondernemend gedrag
handelen creatief
stimuleren zelfsturend de eigen ontwikkeling
werken projectmatig
voeren opdrachten samenwerkend uit
kennis nemen van technologische toepassingen
De Competentiemonitor is een digitaal overzicht die de leerling kan invullen en bekijken
wanneer en waar die maar wil. Elke competentie is beschreven in een rubric en in ja/nee-
stellingen van wat een leerling in de praktijk kan doen. Door deze in te vullen, ontstaat per
competentie een beeld van de mate van beheersing. Dit vormt de aanleiding om het gesprek
over de eigen competenties aan te gaan. Zo ontstaat inzicht in de mate waarin de leerling
bepaalde competenties beheerst en waar de kansen voor verdere ontwikkeling liggen.
Voor ieder project stellen de docent en de leerlingen de leerdoelen vast. Welke dit zijn, is
afhankelijk van de inhoud van het project, eisen van de opdrachtgever en wat iedere leerling
voor zichzelf vaststelt nav de reflectiegesprekken gevoerd met de docent. Na ieder project
38
vindt er wederom een gesprek plaats waarin geëvalueerd wordt of de beoogde doelen
gehaald zijn en hoe dat tot stand gekomen is. Dit gesprek vindt plaats individueel en met het
team waarmee gewerkt is waarna een beoordeling vastgesteld wordt.
Leerdoelen Project 1 Zichtbaar
Ik heb kennis gemaakt met het vak T&T en de bijhorende
competenties. Hierbij had ik een open en actieve leerhouding en
heb laten zien dat ik mij kan focussen op hetgeen dat wordt
gevraagd.
formatief Portfolio
Competentie monitor
Magister: NB/NNB
Leerdoelen Project 2 Zichtbaar
De manier van werken tijdens de lessen T&T wordt door mij
steeds beter begrepen. Ik heb ontdekt dat ik mij actief moet
opstellen. Tijdens de evaluatie heb ik teruggekeken naar mijn
eigen handelen.
formatief
gehele
periode
Portfolio
Competentie monitor
Magister: NB/NNB
summatief
gehele
periode
Magister: cijfer 1 (weging
30 %)
Leerdoelen Project 3 Zichtbaar
Ik heb de competenties beter leren kennen en ontdekt welke ik
makkelijk vind en welke lastig. Ik kan steeds beter reflecteren.
formatief
gehele
periode
Portfolio
Competentie monitor
Magister: NB/NNB
summatief
gehele
periode
Magister: cijfer 2 (weging
35%)
Leerdoelen Periode 4 Zichtbaar
Ik heb mij verder ontwikkeld en heb laten zien klaar te zijn voor
klas 2. Dat betekent ook dat ik heb laten zien: een actieve
leerhouding te kunnen aannemen, coachbaar te zijn en niet
(meer) al te veel sturing nodig heb. Daarnaast heb ik ook leren
reflecteren en kan ik benoemen wat mijn meest sterke punten
zijn, maar ook mijn valkuilen.
formatief
gehele
periode
Portfolio
Competentie monitor
Magister: NB/NNB
summatief
gehele
periode
Magister: cijfer 3 (weging
35%)
39
1 bètadesign wiskunde 2019/2020
Korte introductie vak:
De lesstof is verdeeld in drie onderdelen namelijk rekenen, verbanden en meetkunde. We
starten de 1e periode met enkele basisvaardigheden. Daarna werken we de onderdelen
rekenen, verbanden en meetkunde verder uit. Tot slot komen alle onderdelen terug in periode
5.
De leerling krijgt per periode een boekje waarin de leerdoelen staan. Achter het leerdoel staat
op welke bladzijde in het boek de bijbehorende theorie te vinden is en welke opgaven hierbij
horen. De leerling kan het werk nakijken met de uitwerkingen (Op Magister en in de klas). In
de uitwerkingen staan ook alle tussenstappen. In het periodeboekje noteert de leerling hoe het
gegaan is. Niet alleen resultaat, maar vooral inzet en leermomenten zijn belangrijk.
De leerdoelen worden regelmatig getest. De testen worden nagekeken en van feedback
voorzien. De resultaten van deze formatieve testen komen met NB of NNB op Magister te
staan.
De leerling zorgt voor een mapje om alle periodeboekjes en tussentijdse testen in te
verzamelen. Deze map kan hij gebruiken als naslagmateriaal voor de laatste periode en het
volgende leerjaar.
Leerdoelen Periode 1 Basisvaardigheden Zichtbaar
Hoofdstuk 1
Ik kan de namen van ruimtefiguren benoemen.
Ik kan de zijvlakken, ribben en hoekpunten van een kubus benoemen.
Ik kan de uitslag van een kubus en balk herkennen.
Ik kan de hoekpunten en de zijden van een vierkant en rechthoek benoemen.
Ik kan de zijvlakken, ribben en hoekpunten van een balk benoemen.
Ik kan de eigenschappen van een cilinder benoemen.
Ik kan de eigenschappen van een cirkel benoemen.
Ik kan de eigenschappen van een piramide benoemen.
Ik kan een driehoek tekenen met drie gegeven zijden.
Ik kan de eigenschappen van een prisma benoemen.
Ik kan aanzichten tekenen. Hoofdstuk 2
Ik kan de waarde van cijfers geven.
Ik kan rekenen met grote getallen.
Ik kan rekenen met delers, veelvouden, even en oneven.
Ik kan rekenen met decimale getallen.
Ik kan getallen afronden.
Ik kan rekenen met de begrippen product, quotiënt, som en verschil.
Formatief Samenvatting bij het thema
Leerdoelenboekje inzicht (nb/nnb) Magister inzet (nb/nbb)
Summatief (50 min.) Lesstof: Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Paragraaf 3.2 Schuingedrukte havo-leerdoel
Magister: cijfer 15%
40
Ik kan de rekenvolgorde op de juiste manier toepassen bij berekeningen met positieve getallen.
Ik kan positieve en negatieve getallen bij elkaar optellen en van elkaar afhalen.
Ik kan aangeven of een getal groter, kleiner, of gelijk is aan een ander getal.
Ik kan de basis van rekenen met breuken toepassen. Hoofdstuk 3
Ik kan werken met assenstelsels. HAVO
De havo-opdrachten bij de leerdoelen hierboven.
Ik kan werken met veelhoeken. (Hoofdstuk 1)
Ik kan op havoniveau rekenen met breuken (Hoofdstuk 2) ALGEMEEN
Ik kan de feedback die ik krijg van mijn leraar en medeleerlingen verwerken in een nieuwe opdracht.
Ik kan de feedback zichtbaar maken in mijn boekje met leerdoelen. (nb/nnb en feedback)
41
Leerdoelen Periode 2 Rekenen Zichtbaar
Hoofdstuk 3
Ik kan vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen.
Ik kan de rekenvolgorde op de juiste manier toepassen bij berekeningen met negatieve getallen. Hoofdstuk 5
Ik kan omrekenen met de eenheden van lengte.
Ik kan omrekenen met de eenheden van oppervlakte.
Ik kan omrekenen met de eenheden van inhoud.
Ik kan omrekenen met de eenheden van snelheid. Hoofdstuk 6
Ik kan rekenen met breuken en procenten.
Ik kan rekenen met procenten.
Ik kan een percentage berekenen.
Ik kan rekenen met breuken op de rekenmachine. Hoofdstuk 7
Ik kan de basis van rekenen met letters toepassen.
Ik kan herleiden met letters. HAVO
De havo-opdrachten bij de leerdoelen hierboven.
Ik kan rekenen met negatieve breuken. (Hoofdstuk 6) MODULE EXCEL ALGEMEEN
Ik kan de feedback die ik krijg van mijn leraar en medeleerlingen verwerken in een nieuwe opdracht.
Ik kan de feedback zichtbaar maken in mijn boekje met leerdoelen. (nb/nnb en feedback)
Formatief Excel NB Samenvatting bij het thema
Leerdoelenboekje inzicht (nb/nnb) Magister inzet (nb/nbb)
Summatief (50 min.) Lesstof: Paragraaf 3.4 Paragraaf 3.5 Paragraaf 5.1 Paragraaf 5.2 Paragraaf 5.4 Paragraaf 5.5 Hoofdstuk 6 Paragraaf 7.4 Paragraaf 7.5 Schuingedrukte havo-leerdoel
Magister: cijfer 20%
42
Leerdoelen Periode 3 Verbanden Zichtbaar
Hoofdstuk 3
Ik kan rekenen met woordformules.
Ik kan rekenen met formules met letters.
Hoofdstuk 9
Ik kan rekenen met regelmaat.
Ik kan grafieken tekenen.
Ik kan rekenen met formules met letters (vervolg).
Ik kan rekenen met formules die veranderen.
Ik kan een formule maken bij een grafiek.
Ik kan een formule maken bij een tabel.
Hoofdstuk 7
Ik kan rekenen met kwadraten.
Ik kan rekenen met wortels.
Ik kan rekenen met kwadratische formules.
Ik kan parabolen tekenen. HAVO
De havo-opdrachten bij de leerdoelen hierboven.
Ik kan de grafieken van een lineaire en kwadratische formule in één figuur tekenen. (Hoofdstuk 7)
ALGEMEEN
Ik kan de feedback die ik krijg van mijn leraar en medeleerlingen verwerken in een nieuwe opdracht.
Ik kan de feedback zichtbaar maken in mijn boekje met leerdoelen. (nb/nnb en feedback)
Formatief Samenvatting bij het thema
Leerdoelenboekje inzicht (nb/nnb) Magister inzet (nb/nbb)
Summatief (100 min.) Lesstof: Paragraaf 3.6 Paragraaf 3.7 Hoofdstuk 9 Paragraaf 7.1 Paragraaf 7.2 Paragraaf 7.3 Schuingedrukte havo-leerdoel
Magister: cijfer 25%
43
Leerdoelen Periode 4 Meetkunde Zichtbaar
Hoofdstuk 4
Ik kan loodlijnen tekenen.
Ik kan evenwijdige lijnen tekenen.
Ik kan kijkhoeken tekenen.
Ik kan aangeven of een hoek recht, scherp, stomp, gestrekt, inspringend of vol is.
Ik kan hoeken meten.
Ik kan hoeken tekenen.
Ik kan een driehoek tekenen met een gegeven zijde en twee gegeven hoeken.
Ik kan hoeken berekenen met de hoekensom driehoek.
Ik kan middelloodlijnen tekenen.
Ik kan bissectrices tekenen. Hoofdstuk 8
Ik kan werken met lijnsymmetrie.
Ik kan werken met symmetrie in driehoeken.
Ik kan een vlakke figuur spiegelen in een lijn.
Ik kan werken met draaisymmetrie.
Ik kan werken met overstaande hoeken.
Ik kan werken met schuifsymmetrie.
Ik kan hoeken berekenen met gestrekte hoeken en gelijkbenige driehoeken. HAVO
De havo-opdrachten bij de leerdoelen hierboven.
Ik kan werken met puntsymmetrie. (Hoofdstuk 8)
Ik kan een figuur spiegelen in een punt. (Hoofdstuk 8)
Ik kan een parallellogram en een ruit tekenen. (Hoofdstuk 8)
Ik kan hoeken berekenen met F- en Z-hoeken. (Hoofdstuk 8)
Ik kan hoeken berekenen met alle regels door elkaar. (Hoofdstuk 8)
Ik kan zwaartelijnen tekenen. (Hoofdstuk 8)
Ik kan hoogtelijnen tekenen. (Hoofdstuk 8)
ALGEMEEN
Ik kan de feedback die ik krijg van mijn leraar en medeleerlingen verwerken in een nieuwe opdracht.
Ik kan de feedback zichtbaar maken in mijn boekje met leerdoelen. (nb/nnb en feedback)
Formatief Samenvatting bij het thema
Leerdoelenboekje inzicht (nb/nnb) Magister inzet (nb/nbb)
Summatief (100 min.) Lesstof: Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 8 Schuingedrukte havo-leerdoelen
Magister: cijfer 25%
44
Leerdoelen Periode 5 Algemene herhaling Zichtbaar
Hoofdstuk 5
Ik kan de oppervlakte van een rechthoek berekenen.
Ik kan de oppervlakte van een driehoek berekenen.
Ik kan de inhoud van een kubus en balk berekenen. Overige
Alle leerdoelen uit periode 1 t/m 4
ALGEMEEN
Ik kan de feedback die ik krijg van mijn leraar en medeleerlingen verwerken in een nieuwe opdracht.
Ik kan de feedback zichtbaar maken in mijn boekje met leerdoelen. (nb/nnb en feedback)
Formatief Samenvatting over alles
Leerdoelenboekje inzicht (nb/nnb) Magister inzet (nb/nbb)
Summatief (100 min.) Lesstof: Paragraaf 5.2 Paragraaf 5.3 Paragraaf 5.4 Herhaling H1 t/m H9 Niet: H9 Havo
Magister: cijfer 15%