91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging,...

99
INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen 5 Bevolking 63 6 Middelen van bestaan 7 Sociale en culturele 79 voorzieningen 91 Bronnen 94 Bijlagen HET OVERSTICHT Zwolle, december 1988.

Transcript of 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging,...

Page 1: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

INHOUDSOPGAVE

PAGINA

Inleiding 1

1 Ligging, grenzen en

omvang

2 Landschappelijke

structuur32

3 Infrastructuur47

4 Nederzettingen5 Bevolking

636 Middelen van bestaan7 Sociale en culturele

79voorzieningen

91Bronnen

94Bijlagen

HET OVERSTICHTZwolle, december 1988.

Page 2: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Inleiding

Salland is één van de drieinventarisatiegebieden, waarvoorin het kader van het landelijkeMonumenten Inventarisatie Project(M.I.P.) een gebiedsbeschrijvingis gemaakt. Tot het uitvoeren vandit projekt is in 1984 door hetRijk besloten vanwege de veleleemten die er bestaan in dealgemene kennis over de stedebouwen bouwkunst uit de periode midden19de eeuw - Tweede Wereldoorlog.

De gebiedsbeschrijving vormt debasis voor de stedebouwkundige enarchitectuurhistorischeinventarisaties. De beschrijvinggeeft daarvoor de voornaamstelandschappelijke, historisch-geografische, sociaal-economische, stedebouwkundige enarchitectuurhistorischekarakteristieken.

Samen met de bijbehorendegemeentebeschrijvingen, die eennadere uitwerking van degebiedsbeschrijving zijn, en deinventarisaties van de objecten,beoogt de "GebiedsbeschrijvingSalland" niet alleen een overzichtte geven van de jongere bouwkunstop zich, maar vooral van de in hetlandschap zichtbare resultatenvan de wisselwerking tussenmaatschappelijke ontwikkelingenin de ruimste zin enontwikkelingen in de gebouwdeomgeving. Kortom, wat zijn deruimtelijke structuren en objectenuit de periode 1850 -1940, die nunog aanwezig zijn en als zodanigwaard zijn om te worden behouden?

Henk MiddagRijksuniversiteit Groningen, 1988faculteit: Sociale Geografie

Page 3: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

1 Ligging, grenzen en

omvang

1.1 LiggingVan oudsher bestond het gewestOverijssel uit drie bestuurlijkeeenheden, die de naam drostambtendroegen. Aan het hoofd stond eendrost, die als huismeier,rentmeester of stadhouder delandsheer (in de late Middeleeuwende bisschop van Utrecht)vertegenwoordigde. De drieOverijsselse bestuurlijke eenhedenwaren het drostambt vanVollenhove, het drostambt vanSalland en het drostambt vanTwente. Op kaart 1 is de liggingvan de drie genoemde eenhedenweergegeven.

De naam Salland is afgeleid vanhet tweede deel van de naam"Overijssel", die pas in de 16eeeuw in gebruik komt. "Over"betekent in dit verband "aan genezijde van", gezien van uitGelderland en de andere gewesten.Als deel van het bisdom Utrechtwerd Overijssel, samen met Drentheen de stad Groningen en omgeving,in de Middeleeuwen Overstichtgenoemd, ter onderscheiding vanhet eigenlijke Utrecht ofNedersticht. Naar de rivier deIJssel, die in vroegere tijd Isalaof Sala werd genoemd, draagtruwweg de vlakte tussen dezerivier en de Sallandse Heuvelrugde naam Salland.

1.2 Grenzen1.2.1 BuitengrenzenTot de tijd, dat men op groteschaal woeste gebieden gingontginnen, vormden rivieren,beekjes en vooral deuitgestrekte moerasgebieden denatuurlijke grenzen van Salland.Maar ook tegenwoordig nog wordteen groot deel van dezebestuurlijke eenheid van weleer

Page 4: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 1

DE DROSTAMBTEN

Bron: De provincie en Overijsselse gemeenten in kaart en aanzicht, p.11.

Page 5: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

begrensd door min of meernatuurlijke grenzen.

In het noorden grenst Salland aande provincie Drenthe. Van Meppeltot voorbij Dedemsvaart vormt hetriviertje de Reest, dat vroegerdoor een uitgestrekt veengebiedstroomde, de natuurlijke grens. Degrens tussen het schoutambtHardenberg (de huidige gemeentenHardenberg en Gramsbergen) enDrenthe is pas in 1798 definitiefvastgesteld. De rechte grenzenduiden hier op het ingrijpen vande overheid. Het oostelijke deelvan de grens met Drenthe wordtgevormd door de Kleine Vecht.

In het oosten grenst de regio vooreen deel (de gemeenten Gramsbergenen Hardenberg) aan deBondsrepubliek Duitsland en voorhet overige deel aan Twente. Degrens tussen Salland en Twentevalt grotendeels samen met deoostgrenzen van de Sallandsegemeenten Holten, Hellendoorn enDen Ham. Ogenschijnlijk is degrens tussen de twee voormaligedrostambten een vrij willekeurige.Vroeger echter werd de scheidinggevormd door uitgestrektemoerassen. Deze begonnen bezuidenCoevorden, ten westen van hetVechtdal, en beheersten daar degrens tussen Salland en hetGraafschap Bentheim. Verderzuidwaarts verbreedde het moeraszich tot het grote Almeler(Almelose) veen, dat nogzuidelijker overging in eenmoerassige laagte tussen Wierden,Almelo en Goor. DenatuurreservatenEngbertsdijkvenen, Huurnerveld enNotterveen en Elsenerveld en-venen vormen restanten van datgrote moeras.

In het zuiden en westen grenstSalland aan de provincieGelderland. De gemeente Holtenwordt van Gelderland gescheidendoor de Schipbeek. Vanaf de grensHolten-Bathmen tot aan Deventervormt in het zuiden de Dortherbeekde grens tussen Salland enGelderland, terwijl de IJssel vooreen groot deel de westgrens vanSalland is. Ook hier werd vroegerde eigenlijke grens bepaald doorgrote moerasgebieden. Niet overalis de rivier de grens. Allereerstliggen bij de stad Deventer tweestukken Salland ten westen van deIJssel. Het betreft hier hetStadsland en de Stads- ofBolwerksweide. Evenzo liggen bijOlst en Wijhe respectievelijkWelsum en Marie op de westelijkeIJsseloever. Vroeger stroomde deIJssel aan de westzijde hiervan.

Dat Kampen en omgeving bij Sallandhoort, laat zich in eersteinstantie verklaren door de, tendele beneden N.A.P. (NieuwAmsterdams Peil) liggendemoerassige laagte, die Sallandvroeger van de Veluwe scheidde.Aan de noordzijde van dit moeraslag vroeger -iets ten zuiden vande huidige rivier- de bedding vande IJssel.

Tenslotte grenst Salland in hetnoordwesten aan de provincieFlevoland en aan het Land vanVollenhove. De grens tussenSalland en de genoemde provincieen het Land van Vollenhove wordtgevormd door het Zwarte Water enhet Meppelerdiep. Hoewel hetgrootste deel van het grondgebiedvan Zwartsluis van oudsher tot hetdrostambt Salland behoorde, isdeze gemeente niet in dezegebiedsbeschrijving opgenomen. De

Page 6: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

reden hiervoor is, dat de kernZwartsluis van oudsher tot hetdrostambt Vollenhove behoorde.Kaart 2 toont de grenzen vanSalland.

1.2.2 BinnengrenzenDe drie drostambten waren verdeeldin verschillende scholte- ofschoutambten (in Twenterichterambten genoemd). De stedenvormden stadsgerichten.

De schoutambten waren op hun beurtweer onderverdeeld in één of meermarken. Deze marken warenbestuurlijke eenheden, waarbinnende bezitters van de gewaardehoeven (de hoeven met een waardeelof aandeel in degemeenschappelijke gronden) zichverenigd hadden in hetmarkegenootschap. De voornaamstetaak van zo'n genootschap lag inhet beheer van degemeenschappelijke gronden en dewaterhuishouding. De Sallandseschoutambten, marken enbuurschappen zijn weergegeven opkaart 3. Het schoutambt Genemuidenheeft geen indeling in markengekend. Hier was sprake van degrootburgerij, een soortgelijkeorganisatie. Degrootburgers kunnen alsmarkegenoten worden beschouwd.Alleen zij bezaten hetgebruiksrecht van de door debisschop van Utrecht in pachtgegeven gronden, de burgerweiden.

In 1810 werd het gebied bijFrankrijk ingelijfd. Het jaardaarna voltrok zich de scheidingtussen de rechterlijke macht enhet administratief bestuur. Hetgevolg hiervan was dat degemeenten zuiver administratievelichamen werden. De grenzen van

het departement Overijssel warentoen al niet meer die van hetvoormalige gewest. In 1807 was onsland verdeeld in tiendepartementen en werden de grenzentussen Overijssel en Gelderland,en tussen Overijssel en Amstelland(Noord-Holland), gewijzigd. Enkelegebieden ten westen van de IJsselen ten zuiden van de Koerhuisbeek,Schipbeek en Buurserbeek werdenbij het departement Gelderlandgevoegd. Bij het departementOverijssel werd het noordelijkegedeelte van het eiland Schoklandgevoegd. Het zuidelijke deel vanhet voormalige eiland behoorde erreeds lang toe. Degrenswijzigingen tussen Overijsselen Gelderland van 1807 werden kortna het herstel van deonafhankelijkheid weer ongedaangemaakt. Het noordelijke deel vanSchokland bleef bij Overijsselbehoren.

In 1811, het jaar van invoeringvan de Franse wetgeving, vond eeningrijpende verandering plaats inde gemeentelijke indeling. Methistorisch gegroeide grenzen werdgeen rekening gehouden.Willekeurig werden schoutambten intweeën, of zelfs in drieëngesplitst. Met uitzondering vande steden Deventer, Grafhorst,Kampen en Zwolle werden allestadsgerichten, die tot dusverrenauw ingesloten waren geweest dooraangrenzende schoutambten,uitgebreid met delen van dezeschoutambten.

Met ingang van 1 juli 1818 werdnogmaals een ingrijpendeverandering in de gemeentelijkeindeling doorgevoerd. Uitgaandevan het principe, dat deplattelandsgebieden niet bezwaard

Page 7: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 2

DE GRENZEN VAN SALLAND

Q

O 5 10 15km

. . . . . . . . Gewestgrenzen

Gemeentegrenzen

***** Grenzen tussen de omringende landsdelen

~~^— Waterlopen

Natuurreservaat:

1 Engbertsdijkvenen

2 Huurnerveld en Notterveen

3 Elsenerveld en -venen

Do r t e r b e e k

Bron: Grote Topografische Atlas van Nederland, deel 3, 1987.

Page 8: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 3

DE SCHOUTAMBTEN, MARKEN EN BUURSCHAPPEN VAN SALLAND

5 10 15km

Schoutambt Hardenbcrg en Gramsbergen: Diffelen, Reeze, Heemse, Collendoorn,Lullen, Ane, Holtbone, Holtbeme, Anevelde, Loozen, Ten Velde, Radewijk,Baaider, Burcht, Bergentheim en Sibkulo. SchooUmbt Den Ham: Linde, ZuidMeer, Noord Meer en Magele. Schoutambt Hellendoorn: Eelen en Rhaan, Meer,Marie, Daarle, Hulsen, Hellendoorn, Haarle en Noelsele. Schoutambt Holten:Ncerdorp, Holterberg, Beuseberg, Look, Dijkerhoek en Espelo. ScoutambtBathmen: Apenhuizen, Bathmen, Loo, Zuidloo en Dortherbeek. SchoutambtColmschate: Rande, Tjoene, Borgele, Averloo, Riele Wechele, Ortele, LetteleOkkenbroek, Weteringen en Oxe. Schoutambt Olst: Fortmond, Duur, Middel,Wezepe, Olst en Overwetering, Hengforden en Welsum. Schoutambt WIjbe: Hemen,Wechterholt, Tongeren, Wijhe, Hengeveld, Wengeloo, Wijnvoorden en Marie.Schoutambt Zwollerkerspel: Genne, Haerst, Berkum, Herfte, Wijthmen, Zuthem,Windesheim, Herkeloo, Oldeneel, Schelle, Spoolde, Voorst en Westenholte,Heerenbroek, Hasselterdijk, Langenholte, Dieze, Zalne en Ittersum. SchoutambtZalk: Zalk. Schoutambt Wilsum: Wilsum en Veecaten. Schoutambt Hasselt:Streukel en De Velde. Schoutambt Staphorst: Staphorst en Uhorst. SchoutambtOmmen: Avereest, Varsen, Ommen, Arriên, Stegeren, Beerze, Junne, Eerde,Archum, Lemele, Dalmsholte, Vilsteren, Gieten, Bestmen en Zeese. SchoutambtRaalte: linderte, Luttenberg, Tijenraan, Boetele, Heeten, Pleegst, Broekland,Ramele en Raalte. Schoutambt Heino: Lierderbroek en Heino. SchoutambtDalfsen: Ankum, Gerner, Oosterdalfsen, Welsum, Leusden, Nieuwleusen, Hessum,Dalmsholte, Lenthe, Eremen, Millingen en Rechteren.

Bron: Slicher van Bath, B.H., p. 19.

Page 9: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

moesten worden met de hogereuitgaven van de steden, werdenaan bijna alle steden de gebieden,die er in 1811 aan warentoegevoegd, ontnomen. Zwolle werdzelfs verkleind. De enclaveRuitenhuizen/de Route in hetuitgestrekte veengebied tussenHasselt en Gramsbergen werd bij dein 1811 ontstane gemeenteNieuwleusen gevoegd. Alleen destad Ommen mocht de buurschapOmmerschans behouden, omdat dezebuurschap altijd al tot Stad-Ommenhad behoord. Enkele schoutambtenwerden nog verder gesplitst. Alsgevolg hiervan ontstonden nieuwegemeenten. Nieuw waren dezogenaamde gecombineerdegemeenten, die korte tijdschoutambten werden genoemd. Tweeaan elkaar grenzende gemeentenhadden dan dezelfde schout, maarwaren overigens geheelzelfstandig. De gecombineerdegemeenten in Salland waren Bathmenen Holten; Nieuwleusen enAvereest; Ommen en Den Ham. Tussen1818 en 1842 hebben geenwijzigingen plaats gevonden. Welis in 1836 in Salland een gebiedvan de gemeente Ambt-Hardenberg envan de gemeente Ambt-Ommenafgescheiden. Deze gebiedenvormden tesamen de veenkolonieDedemsvaart. Deze veenkolonie werdaan Avereest toegevoegd.

Bij de grondwet van 1848 werd deindeling van Nederland ingemeenten voorgoed vastgelegd. Eenaantal gemeenten is na 1850samengevoegd tot een groterebestuurlijke eenheid. Stad-Ommenen Ambt-Ommen werden in 1923samengevoegd tot de gemeenteOmmen, Stad-Hardenberg en Ambt-Hardenberg in 1941 tot gemeenteHardenberg en de gemeenten

Grafhorst, Zalk en Veecaten,IJsselmuiden en Kamperveen in 1937tot de gemeente IJsselmuiden. In1967 werd de gemeenteZwollerkerspel opgeheven. Ditgebied is verdeeld over degemeenten Zwolle, IJsselmuiden,Genemuiden, Hasselt en Heino.

Kleine grenswijzigingen tussen deSallandse gemeenten onderling entussen enkele Sallandse gemeentenen buurgemeenten uit aangrenzendegewesten en provincies hebben zichna 1850 ook voorgedaan. Hiervoorwordt verwezen naar dedeelgebiedsbeschrijvingen.

Opmerkelijk is dat de grenzen vande gemeenten in veel gevallenvolgens strakke lijnen verlopen.De oorzaak hiervan is dat vroegerde grenzen tussen de schoutambtenen de grenzen tussen de marken,via een denkbeeldige lijn dwarsdoor de onbewoonbare venen enmoerassen werd getrokken. Was ereen waterloop, dan vormde dezemeestal de grens. Een voorbeeldhiervan is de Linderbeek tussenDen Ham en Hellendoorn.

De 19e eeuwse hervormingen opbestuurlijk gebied zorgden ervoordat in bijna alle steden en dorpennieuwe of aangepasteoverheidsgebouwen ontstonden. Hetuiterlijk kreeg daarbij vaak extraaandacht. Er bestond echter geenvoorkeur voor een specifiekebouwstijl. Voor veel burgemeesterswerd een ambtswoning gebouwd.

1.3 OmvangUitgaande van de historischegrenzen van het gewest, bestaatSalland uit 22 gemeenten:Avereest, Bathmen, Dalfsen, DenHam, Deventer, Diepenveen,

8

Page 10: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Genemuiden, Gramsbergen,Hardenberg, Hasselt, Heino,Hellendoorn, Holten, IJsselmuiden,Kampen, Nieuwleusen, Olst, Ommen,Raalte, Staphorst, Wijhe enZwolle. De grenzen van dezegemeenten zijn aangegeven opkaart 4.

Uit tabel 1 blijkt, dat quaoppervlakte Ommen en Hardenberg degrootste gemeenten van Sallandzijn. De dichtstbevolkte gemeentenzijn Deventer, Zwolle en Kampen.Deze stedelijke gemeenten lateneveneens de hoogstewoningdichtheid zien. Deplattelandsgemeenten hebben overhet algemeen een geringerebevolkings- en woningdichtheid.

De bevolkings- enwoningdichtheidscijfers vanSalland blijven duidelijk achterbij die van Overijssel enNederland. Het overwegendagrarische karakter van de streekis hiervan de belangrijksteoorzaak.

Naar hun urbanisatiegraad kunnende gemeenten van Salland ingedeeldworden in drie categorieën,namelijk:- plattelandsgemeenten, waarin meerdan 20% van de beroepsbevolking inde landbouw werkzaam is;-verstedelijkteplattelandsgemeenten met minderdan 20% agrarischeberoepsbevolking, terwijl degrootste woonkern minder dan30.000 inwoners bevat en degemeente geen uitgesprokenregionaal verzorgende functieheeft;-stedelijke gemeenten met eenregionaal verzorgende functie,waarvan de stedelijke kern meer

dan 10.000 inwoners heeft.

Deventer, Zwolle en Kampen behorentot categorie drie. Tot decategorie verstedelijkteplattelandsgemeenten behorenAvereest, Den Ham, Genemuiden,Hardenberg, Hasselt, Hellendoornen Olst. De overige gemeentenvallen in de categorieplattelandsgemeenten.

Wat betreft de nederzettingsvormenbinnen een gemeente kan er eenonderscheid gemaakt worden inkernen en buurschappen. Onder delaatste categorie vallen allenederzettingen met verspreidebebouwing, zoals hethoevenzwermdorp en hetessenzwermdorp.

9

Page 11: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 4

DE HUIDIGE GEMEENTEN VAN SALLAND

A,

/ \STAPHORST

! s KAMPEN

/MUIOEN r..> - v - .

J *'' \ HASSELT

\ IJSSEL- \ ,.'*-.'' '*

AVEREEST

/'GRAMS- ^j

'>.% BERGEN ƒ

'., NIEUWLEUSEN

N~' .1i

MUIPEN

v-"\ DALFSEN I

./" N % ZWOLLE/ \

\

V'""' \_ HEINO

\ HAROENBERG f—*

\ \

on MEN V-, j'

'K PEN HAM ".

\ WIJHE (

( 'HELLENOOORN)

RAALTE

5 10 15km

j OLST

c'. .—I

HflLTEN^ DIEPENVEEN

V'" "\.''-.j DEVENTER }" BATHMEN .1 S

Grenzen van Salland

Gemeentegrenzen

Bron: Atlas van Nederland, 1963 - 1977.

10

Page 12: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Tabel 1

OPPERVLAKTE, INWONERAANTAL, BEVOLKINGSDICHTHEID, WONINGVOORRAAD ENWONINGDICHTHEID VAN SALLAND PER 1 - 1 - 1987.

Gemeente

Avereest

Bathmen

Dalfsen

Den Ham

Deventer

Diepenveen

Genentuiden

Gramsbergen

Hardenberg

Hasselt

Heino

Hellendoorn

Holten

IJsselmuiden

Kanpen

Nieuwleusen

Olst

Omen

Raalte

Staphorst

Wijhe

Zwolle

Salland 1.

Oppervlakte

Land Water

73,70

27,64

131,34

43,76

35,08

67,37

28,00

58,03

182,58

41,28

33,59

137,92

65,96

79,42

65,09

39,27

60,29

186,55

138,25

135,47

54,29

96,11

780,99

0,53

0,24

0,96

0,34

1,74

0,63

1,80

0,75

1,56

1,22

0,22

0,70

0,02

3,48

17,00

0,28

2,52

1,92

0,42

1,10

1,40

5,07

43.90

(km2)

1) Totaal

74,23

27,88

132,30

44,10

36,82

68,00

29,80

58,78

184,14

42,50

33,81

138,62

65,98

82,90

82,09

39,55

62,81

188,47

138,67

136,57

55,69

101,18

1.824.67

Inwoner-aantal

14.199

5.129

15.176

14.612

65.423

10.316

7.294

6.028

31.923

6.723

6.974

33.967

8.634

12.727

32.527

8.200

8.979

17.732

26.251

13.308

7.242

89.348

442.712

Bevol-kings-dichtheid 2)

193

186

116

334

1.865

153

261

104

175

163

208

246

131

160

500

209

149

95

190

98

133

930

249

Woning-voor-raad

4.772

1.677

4.611

4.489

26.128

3.340

2.209

1.866

9.386

2.068

2.172

10.855

2.747

3.772

12.032

2.547

3.042

5.560

8.110

3.687

2.303

33.813

103.960

Woningdicht-heid2)

65

61

35

103

745

50

79

32

51

50

65

79

42

47

185

65

50

30

59

27

42

352

58

Overijssel 3.417,81 78,61 3.339,20 1.003.915 301 349.702 105

Nederland 33.937,33 3.378,52 41.863,01 14.615.125 431 5.483.078 162

1) Binnenwater breder dan 6 meter. (Moerassen, rietlanden e.d. wordt tot land

gerekend.)

2.) Per km 2

Bron: CBS-statistieken, 1987.

11

Page 13: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

2 Landschappelijke

structuur

2.1 GeologieDe bodem van Salland isbuitengewoon gevarieerd vansamenstelling. Verschillendesoorten zandgronden, rivierklei-en beckafzettingen, hoogveen enlaagveen en de zware klei van dekomgronden komen voor en hebbenhun invloed uitgeoefend op hetaanzien en grondgebruik van hetgebied.

Afgezien van menselijk ingrijpenkreeg het landschap van Sallandtijdens de geologische periode vande ijstijden, het zogenaamdePleistoceen, grotendeels zijndefinitieve vorm. In hetPleistoceen wisselden warme enkoude perioden (respectievelijkinterglacialen en glacialengenoemd) elkaar af. Tijdens de eenna laatste ijstijd, het Saaie- ofRiss-glaciaal, bereikte het alseen gigantische bulldozer vanuithet noorden oprukkende landijs onsland tot de lijn Haarlem-Nijmegen.Na het smelten van dit ijs blevenplaatselijk dikke pakkettenkeileem achter, met name daarwaar dit ijs zich in de vorm vaneen gletsjertong een baan door derivier- en beekdalen had gezocht.De grootste stuwwal van Nederlandis die van de oostelijke Velu we.Deze gestuwde massa vormt dewestelijke dalwand van hettongbekken van de kolossaleijstong, die zich door hettoenmalige IJsseldal heeftvoortbewogen. De andere totstuwwal opgeschoven dalwand wordtgevormd door de Sallandseheuvelrug, gelegen tussen Ommen enMarkelo. Een kleinere stuwwalloopt van Den Ham, via Daarle enHoge Hexel, naar Wierden. Het doorhet landijs meegevoerde keileem,dat als een nauwelijks

12

Page 14: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

waterdoorlatende laag achterbleef,heeft in het verleden op veleplaatsen ernstige wateroverlastveroorzaakt.

Tijdens de laatste ijstijd, hetWurm- of Weichsel-glaciaal,bereikte het opnieuw vanuit hetnoorden oprukkende ijs Nederlandniet. De temperaturen waren in dietijd dermate laag, dat allevegetatie verdween. Hierdoorkonden de poolwinden vat krijgenop de losse bodemdeeltjes enontstonden er zandverstuivingen.Grote delen van Salland werdenbedolven onder een laag dekzand.De dekzandpakketten zijn achter deheuvels, waar de wind wegviel,meestal dikker dan ervoor.

Op het Pleistoceen volgde ongeveer10.000 jaar geleden een warmeregeologische periode, namelijk hetHoloceen. In deze periode bevindenwe ons nog steeds. Het zachterwordende klimaat zorgde er voor,dat de vegetatie weer de kanskreeg zich te ontwikkelen. Daar,waar het smeltwater niet weg konals gevolg van de keileem in deondergrond, ontstonden moerassenen venen. Uitgestrekteveengebieden, waaronder de reedsgenoemde scheidingen tussenSalland en andere delen vanNederland, waren er het gevolgvan. Grote complexen hoogveenontstonden bij Dedemsvaart en DeKrim. Van geringere omvang was hetveen tussen Nijverdal en Wierden.Winning van turf en het direktomzetten van veengronden inweidegronden hebben verreweg hetgrootste gedeelte van het veendoen verdwijnen.

Als enige rivier in Overijssel,heeft de IJssel op grote schaal

rivierklei afgezet, bovenop dehier voorgenoemde geologischeformaties. Direct aan het waterwerden de vruchtbare, wat grovervan samenstelling zijnde,stroomruggronden afgezet; ietsverder van de rivier verwijderd,in bijna stilstaand water, deminder vruchtbare komkleigronden.De oevers van kleinere rivierenals de Vecht en de Regge bestaanuit een mengsel van klei, zand enorganisch materiaal.

Het gebied tussen hetrivierkleilandschap en hetzandlandschap vertoont elementenvan beide. Grillige, in hoofdzaakoost-west verlopende, hogere delenwisselen af met laagten. Dehoogste delen van de ruggen(voormalige rivierduinen) bestaanuit vrijwel zuiver zand. Delaagten zijn door overstromingenvan de IJssel met zware kleiopgevuld en op de hellingen van dedekzandruggen is het zandomgewoeld en met klei vermengd. Opkaart 5 zijn de verschillende aande oppervlakte liggendegrondsoorten afgebeeld.

Op kaart 6 is het algemenekarakter van het reliëf afgebeeld.Uit deze kaart blijkt duidelijkdat Salland van oost naar westlangzaam maar zeker steeds minderver boven N.A.P. ligt. Ten westenvan Wijhe ligt Salland onderN.A.P. De genoemde geologischeprocessen uit het Pleistoceenhebben samen met bewegingen in deaardkorst de algemene hellingshoekvan het terrein verbrokkeld envoorzien van opvallendeverhogingen in de vorm vanstuwwallen en in het landschapnauwelijks zichtbare afwisselingenvan hoge en lage delen, het

13

Page 15: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 5

GEOLOGIE EN GEOMORFOLOGIE

0 5 10 15km

II 11 11III Rivierafzettingen: stroomruggronden met plaatselijk grind. (Holoceen)t ~t Jongere kleien en zanden op veen. (Holoceen)I- •* * * 'I Veen. (Holoceen)

Rivierafzettingen: komkleien. (Holoceen)Zand, klei en veen in beekdalen. (Holoceen)Sluifzand. (Pleistoceen)Gestuwde afzettingen, keileem en oudere dekzanden. (Pleistoceen)Grondmorene keileem. (Pleistoceen)Gestuwde grondmorene. (Pleistoceen)Glaciale afzettingen, voornamelijk grind en zand. (Pleistoceen)Hoogveen op Pleistocenc formaties. (Holoceen)Uitgeveende hoogvenen. (Holoceen)Dekzand met plaatselijk dekzandruggen. (Pleistoceen)Stedelijk gebiedTerp

Bron: Atlas van Nederland, deel 13, Geologie, 1984, p.21.

14

Page 16: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 6

DE ALGEMENE HELLINGSHOEK VAN HET TERREIN

8$$$$ 50

rrm 2,5o

-2,5

60 m

60 m

50 m

40 m

30 m

20 m

10 m

5 m

2,5 m

0 m

Bron: Atlas van Nederland, 1963 - 1977.

15

Page 17: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

zogenaamde micro-reliëf. Langzaamrijzend tussen Wijhe en de voetvan de Sallandse Heuvelrug gaathet profiel van het landschap inde Hellendoornse Berg vrij steilomhoog. Daarna daalt het snel afnaar het dal van de Regge en rijsteerst langzaam en daarna snelleromhoog naar de Tankenberg. Hetnoordelijke deel van Salland ligtover het algemeen wat lager danhet reeds genoemde gebied tussenWijhe en Oldenzaal en heeft eenduidelijk minder sterk reliëf.

Een zeer bijzondere vorm vanreliëf komt voor op hetKampereiland. Door de mens zijnhier kleine huisterpen of belten(in de polder van Mastenbroekpollen genoemd) opgeworpen. Doorde ligging van de bodem benedenN.A.P. waren terpen de enigemogelijkheid om zich te kunnenvestigen in het gebied van deklei-op-veengrond.

De geologische gesteldheid van debodem in Salland heeft opverschillende manieren het gebruikvan de grond bepaald. Dedekzandkoppen en de lagere delenvan de hellingen van deverschillende stuwwallen vormdende meest gunstige plaats omakkerbouw uit te oefenen. Ook opde oeverwallen langs de IJssel wasakkerbouw zeer goed mogelijk. Delagere delen van Salland kondenaanvankelijk slechts gebruiktworden voor weide- en hooilanden.De veengebieden voorzagen de mensvan goedkope brandstof.

Zowel voor als na het Pleistoceenwerden door de IJssel, de Vecht ende Regge, die in die tijd eenenorme omvang hadden, plaatselijkdikke lagen grof zand en grind

afgezet. Bij Zwolle en Sibculo -entot voor kort ook op kleineschaal op de Scharlebelt in degemeente Hellendoorn- wordt enwerd het grove zand gewonnen tenbehoeve van de mortelfabricage enwegenbouw. In de verschillendedelen van de stuwwallen bevindenzich plaatselijk dikke,verbrokkelde lagen grind en grofzand.

Bijzonder in de uiterwaarden vande IJssel en ook wel in debeekdalen is de aanwezigheid vaneen laag moerasijzererts ofijzeroer. Uzeroer ontstaatdoordat het water vanuit de hogergelegen zandgronden ijzerdeeltjesmeevoert, die zich op deuiterwaarden en oevers afzetten.Het moerasijzererts werd gebruiktals bouwmateriaal,verhardingsmateriaal voor wegen enals grondstof voor deijzerindustrie. Al geruime tijdworden de ijzeroerbanken niet meergeëxploiteerd.

De door de IJssel aangevoerde kleiop de uiterwaarden heeft als basisgediend voor de baksteenfabrikage.Hieraan herinneren de tichelgatenen de overblijfselen van enkelesteenfabrieken.

2.2 Bodemgesteldheid en landschapAanvankelijk was het de natuur diede bodemvormende processenstuurde. Toen de mens overging vanjagen en verzamelen op desedentaire landbouw, werd devorming van de verschillendebodemtypen bepaald door eenwisselwerking tussen mens ennatuur. Hierdoor ontstonden decultuurlandschappen zoals hetessenlandschap in de oudelandbouwgebieden, hetontginningslandschap in de

16

Page 18: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

voormalige veen- en heidegebieden,het kleilandschap langs rivierenen beken en het huidigestuwwallenlandschap.

Het grootste gedeelte van Sallandwordt ingenomen door verschillendesoorten zandbodems. Deze variërenvan onvruchtbare stuifzanden totzeer vruchtbare enkeerdgronden enbeekdalgronden langs de Regge ende Vecht. Op de stuifzandgrondenheeft de mens na 1800 steeds meergebruiksbos aangeplant, dat tevensmoest dienen om zandverstuivingente voorkomen. Het grootste deelvan de zandgronden bestaat echteruit een mengeling van laag-,middelhoog- en hooggelegenbodemsoorten.

In het uitgestrektezandgrondengebied van Oost-Sallandliggen wat oppervlakte betreft degrootste gemeenten. Deze invroegere tijd onvruchtbare grondenwaren er de oorzaak van dat demarkegenoten over groteoppervlakten grond moestenbeschikken om een bestaan tekunnen vinden. Hogere bestuurlijkeeenheden zoals de schoutambten enlater de gemeenten hadden voor eenrendabel bestaan een zekerminimum aantal inwoners nodig, watop de armere zandgronden leiddetot grote schoutambten c.q.gemeenten.

Op de grens tussen Salland enTwente liggen in het grensgebiedvan Hardenberg, Den Ham enVriezenveen uitgestrekteoppervlakten oudere en jongeredalgronden. Ook in het oostelijkegedeelte van Avereest komen dezegronden voor.

Niet verveende laagveengronden

komen in grotere oppervlakten voorin het noordwesten van Salland,voornamelijk in de gemeentenStaphorst, Nieuwleusen en Hasselt.

Hoogveengronden komen niet meer ingrote uitgestrektheden voor. HetHuurenerveld en het Notterveen inde gemeente Hellendoorn op degrens met Wierden en deEngbertsdijkvenen in het uiterstezuidoosten van de de gemeenteHardenberg vormen de grotererestanten van het eertijdsuitgestrekte hoogveengebied, datzich bevond tussen Coevorden enAlmelo.

In het westelijke gedeelte vanSalland, ruwweg ten westen van hetZwarte Water zijn door devoormalige Zuiderzee groteoppervlakten verschillende soortenzeeklei afgezet.

Midden in het rivier- enzeekleigebied ligt de polderMastenbroek. Door vroegeinpoldering is in dit gebied geendikke laag klei op het veenafgezet. De ligging van deverschillende bodemtypen toontkaart 7.

Alleen langs de IJssel zijnrivierkleigronden afgezet. Dichtlangs de rivier liggen de lichtereen voor de akkerbouw zo geschiktestroomruggronden. Verder van derivier verwijderd zijn in bijnastilstaand water de zwarekomkleien afgezet. Deze lenen zichin principe alleen voor veeteelt;tenzij ze kunstmatig vruchtbaarworden gemaakt.

2.3 Bodembeheer en ontginningen2.3.1 Sociale aspectenOp de vruchtbare, hoger gelegen

17

Page 19: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 7

BODEMGESTELDHEID

10 15km

Ooivaaggronden en poldervaaggrondenKalkarme poldervaaggrondenKalkrijke poldervaaggrondenMadeveengronden, vlierveengronden en moerige cerdgrondenVlierveengrondenWaardveengronden, weideveengronden en drechtvaaggrondenMeerveen- en andere veengronden en moerige podzol- en podzolgrondenHaarpodzolgrondenVeldpodzolgronden, gooreerdgronden en moerige podzolgrondenBeekeerdgrondcn en moerige cerdgrondenEnkeerdgrondcn, laarpodzolgronden en loopodzolgrondenDuinvaaggrondenStedelijk gebied

Bron: Atlas van Nederland, deel 14, Bodem, 1984, p.14.

18

Page 20: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

gronden langs de Sallandserivieren is veel land in handengeweest van grootgrondbezitters.Sinds de Franse tijd (1810) zijnde feodale verhoudingen met hetdaarbij behorende leenstelsel ende horigheid grotendeelsverdwenen.

De Sallandse grootgrondbezitters,veelal van adelijke afkomst,maakten hun kapitaal nauwelijksproduktief. In tegenstelling totde Twentse textielbaronneninvesteerden zij niet inindustrieën en/ofhandelsondernemingen en evenmin inde landbouw. Hoogstens besteeddenzij geld aan ontginning,ontwatering en bebossing van huneigen grond. Nog steeds is inSalland het percentagegrootgrondbezit hoog. De velekastelen, landhuizen en buitensmet de daarmee verbonden parken enlanen getuigen van een eeuwenlangetraditie.

Naast de grootgrondbezitters warener op het Overijsselse plattelandtwee andere belangengroepen, degewaarde boeren en de keuters. Degewaarde boeren hadden een kleingemengd bedrijf bestaande uit eenboerderij, enkele schuren,akkerland, een moestuin en het zobelangrijke weiderecht op dewoeste gronden. Het bedrijf boodde boer een bestaan, maargelegenheid tot kapitaalvorminghad hij nauwelijks. De keuters ofongewaarden hadden illegaal ofhalf-legaal een bedrijfjeopgebouwd op de onverdeelde woestegronden. In de loop van de tijdverwierven ze vaak bepaalderechten in de marke-organisatie.

Het Sallandse platteland bestond

grotendeels uit het kleinbedrijf.Nog rond de eeuwwisseling hadtweederde van de landgebruikerseen eigen bedrijfje.Landarbeiders, zoals die elders inons land bij de boeren in dienstwaren, kwamen in Salland -metuitzondering van de veenkoloniën-in de eerste helft van de 19e eeuwniet of nauwelijks voor. Met hetop grote schaal ontginnen van hetland kwam een klasse vanlandarbeiders en knechten op. In1860 behoorde 12% van de bevolkingtot deze groep, die steeds meerverpauperde. Hetzelfde gold in hetbegin van de 19e eeuw voor hetproletariaat in de IJsselsteden.In 1850 leefde daar 14% van debevolking van de bedeling,aangezien de werkloosheid grootwas. Langzamerhand begonnen demiddenstand en de gegoede burgerijde armoede als een probleem teervaren: de bedeling kostte steedsgrotere sommen geld, criminaliteitnam hand over hand toe en demoraal van het volk daaldezienderogen. Ook het plattelandkreeg hiervan steeds meer telijden. Iedere morgen zwermdenbedelaars de stadspoorten uit ombij de boeren hun kostje op tescharrelen. Inrichtingen als deOmmerschans waren hierop hetantwoord. Oorspronkelijk bedoeldals bewaar- en verbeteringsoordvoor bedelaars werd het in 1819ingerichte complex gedeeltelijkgebruikt als strafkolonie voor"luie en onordentelijke"kolonisten.

Als remedie tegen de heersendemalaise zag de gegoede burgerij,verenigd in de "OverijsselscheVereniging tot ontwikkeling van deProvinciale Welvaart", hetstimuleren van de economie. De

19

Page 21: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

infrastructuur zou verbeterdmoeten worden hetgeen eenstimulans zou betekenen voor dehandel. Daarnaast zoudenontginningen en ontwateringen opgrote schaal uitgestrekte niet-produktieve gronden produktiefkunnen maken.

2.3.2 OntginningenOm twee redenen is de Sallandsebodem eeuwenlang nauwelijksproduktief geweest. Niet alleenwaren de uitgestrekte zandgrondenvan nature weinig vruchtbaar, maarbovendien is men lange tijd nietin staat geweest het waterpeil inhet gebied te beheersen.Zandverstuivingen, heidevelden enveenmoerassen bepaalden daardoorhet gezicht van een groot deel vanhet Sallandse grondgebied.

Tot aan het begin van deze eeuwbreidde zich de oppervlaktecultuurgrond slechts zeergeleidelijk uit. Door de relatiefgeringe bevolkingsdichtheid was erweinig behoefte aan uitbreidingvan landbouwgrond. Een tweedeoorzaak lag in het boerenbedrijfzelf. Ontginning van de woestegronden werd in sterke matebelemmerd door een tekort aannatuurlijke meststoffen, terwijlde kunstmest toen nog praktischgeen rol speelde. Ter aanvullingvan de in het bestaandelandbouwbedrijf verkregenorganische mest kocht de boer,indien de middelen hem dattoelieten, compostmest uit degrote steden Zwolle, Deventer enKampen. Daarnaast werden op veleboerderijen heideplaggen gestokenin de gemeenschappelijke woestegronden. Deze plaggen werden in depotstal, waarin het vee vrijrondliep, vermengd met dierlijke

mest. Op deze wijze was hetmogelijk om in de bestaandebehoefte te voorzien. De derdeoorzaak van de geringe uitbreidingvan de cultuurgrond was dat hetnoordelijke deel van Salland uitmilitaire overwegingen lange tijdwoest is gelaten. Het veengebiedtussen Hasselt en Coevorden werduit militaire overwegingen als eenwelkome aanvulling op denoodzakelijk geachteverdedigingswerken gezien. Devestingwerken "Ommerschans" en"Bisschopsschans" inrespectievelijk de gemeenten Ommenen Staphorst maakten deel uit vande natuurlijke verdedigingslinietussen Overijssel en Drenthe.Naast de genoemde oorzaken was ookhet ontbreken van goede wegen nietbepaald bevordelijk voor het opgrote schaal ontginnen van woestegebieden. Het grootste deel vanSalland was moeilijk toegankelijk.

Geleidelijk aan werden in de 19eeeuw de omstandigheden geschapen,die het ontginnen van de woestegronden sterk bevorderden. Vooralrond de eeuwwisseling werd op vrijgrote schaal tot ontginningovergegaan. De ommekeer in demestvoorziening kwam door deintroductie van de kunstmest.Bovendien had de landbouwcrisisvan de laatste decennia plaatsgemaakt voor een periode vangeleidelijke opleving. Er werdenweer initiatieven genomen omcultuurgronden uit te breiden ente verbeteren. Tussen 1837 en 1860heeft de ontbinding van de marke-en daarmee samenhangend deverdeling van de woeste gronden-de ontginning ook sterkgestimuleerd.

Vanaf het einde van de 19e eeuw

20

Page 22: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

dateren voornamelijk deontginningen van de veenkoloniën.Hierdoor veranderde in denoordoosthoek van Salland zowelhet landschap als het economischebeeld radicaal. Ook werden velekleine terreinen tussen debestaande cultuurgrondenontgonnen. Hier ontstonden de velezogenaamde kampontginningen. Deheersende erfrechttraditie, hetzogenaamde "Anerberecht", heefthet ontstaan van deze veelalkleine bedrijven mede in de handgewerkt. Op alleenstaande hoevenbleven de kinderen, zowel getrouwdals ongetrouwd, vaak bijeen. Deoudste zoon werd beheerder van hetbedrijf. De jongere zoons haddende keus tussen het op de boerderijvan hun broer meewerken of in hetwoeste gebied een stukje grondbemachtigen om dat als keuter ofongewaarde boer te ontginnen. Delaatste mogelijkheid deed hetaantal zelfstandige bedrijfjessterk toenemen.

Met het uit de weg ruimen van debelemmeringen veranderde -wat delandbouw betreft- het grondgebruikin Salland in hoog tempo. In 1850was het gebied ten oosten van deRegge nog nauwelijks bewoond.Alleen de vruchtbare gronden langsde IJssel, de Vecht, deDedemsvaart en rond de Ommerschanswaren al vroeg in cultuurgebracht. In 1809 begon de aanlegvan de Dedemsvaart voor deontsluiting van het veengebiedtussen Hasselt en Gramsbergen opinitiatief van mr. W.J. Baron vanDedem. Het zou tot 1854 durenvoordat het kanaal geheel gereedwas. Ook vanuit debedelaarskolonie De Ommerschans,opgericht door de OverijsselseMaatschappij van

Weldadigheid, werd een aanzienlijkgebied ontgonnen. Beideontginningen vonden plaats opparticulier initiatief.

De jongere ontginningen in dezogenaamde veenkoloniale gebiedenvan Avereest, de Krim enVroomshoop waren gebaseerd op hetgebruik van kunstmest. Hier werdde ontginning veelal verricht doorzich in die streken vestigendepioniers of kolonisten uit(vooral) Groningen. Op dedalgronden, die ontstonden doorhet mengen van de zandigeondergrond met de bovenste laagvan het afgegraven veen (hetturfstrooisel of bonksel)vestigden zij hunakkerbouwbedrijven.

Op de zandgronden geschiedde hetin cultuur brengen over hetalgemeen door de plaatselijkgeboren en getogen boeren teruitbreiding van hun bedrijven. Hetbetrof hier de zogenaamdekampontginningen. De hoeveelheidgrond, die voor akkerbouw geschiktgemaakt kon worden was directafhankelijk van de beschikbarehoeveelheid mest.

In de periode 1800-1870 zijnvooral door grootgrondbezittersbossen aangeplant. Hierdoor wildenzij het onvruchtbare zandvasthouden en langzamerhand vaneen laag humus voorzien. Was dielaag eenmaal aanwezig, dan werdhet bos gekapt. Deze vorm vanontginning werd sterk gestimuleerddoor een wet uit het begin van deeeuw. Deze voorzag inbelastingverlaging voor bebostegronden. Een zeer bijzondere vorm _van bodembeheer werd vroegeraangetroffen op de hellingen van

21

Page 23: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

de stuwwallen, bijvoorbeeld inHellendoorn. Om te voorkomen, dathet in het voor- en najaar van dekale hellingen afstromende waterde op de flanken van de stuwwalgelegen essen met eenvernietigende laag zand zoubedekken, werden er op dehellingen dijken opgeworpen.

Vervening gebeurde volgens eenbeproefde methode. Dwars op hethoofdkanaal, in Salland deDedemsvaart en het OverijsselsKanaal werden dwarskanalen ofwijken gegraven. Deze kanalenwaren bedoeld om het veen teontwateren en dienden voor hetvervoer van turf enbouwmaterialen. Op de kruisingvan land- en waterwegen zijn in deveenkoloniën café's, herbergen enin sommige gevallen nieuwenederzettingen ontstaan.Voorbeelden van dergelijke nieuwedorpen zijn Nieuwleusen-Noord (hetvroegere Den Hulst), Daarlerveen,De Krim en Vroomshoop. De laatstetwee zijn door de genoemdeGroninger kolonisten tot echteakkerbouwdorpen gemaakt.

De initiatiefnemer tot hetontginnen van de venen was devervener. Het winnen van de turfmoet een lucratieve ondernemingzijn geweest, getuige het feit,dat er in 1857 bij Vroomshoopnegen verveners actief waren enzes jaar later al zo'n 20. In1862 liet de eerste grote vervenerin dit gebied, Salomonson, voorzijn arbeiders woningen bouwen.Dit initiatief vond weinignavolging. Omstreeks 1900 waren errond Vroomshoop nog 139plaggenhutten. Voor zichzelfbouwden de verveners villa's,waarvan er langs de Dedemsvaart

nog vele te vinden zijn.

Voor de Eerste Wereldoorlog wasontginning nauwelijks lonend,omdat de prijzen van delandbouwprodukten laag waren. Tochbestond er -onder meer door eengrote bevolkingsaanwas- behoefteaan meer cultuurgrond. Daaromondersteunde de regering deontginning door op voordeligevoorwaarden kredieten beschikbaarte stellen voor het stichten vanboerderijen op woeste gronden.Daarnaast kwam in verband met degrote werkloosheid in de jarentwintig een andere vorm vansteunverlening op. Werklozearbeiders werden in het kader vande werkverschaffing te werkgesteld bij ontwaterings- enontginningswerkzaamheden.

Voor de ontginningswerkzaamhedenheeft men in verschillende delenvan Nederland maatschappijenopgericht, die het recht hadden omvoor ontginning in aanmerkingkomende gronden te onteigenen.Salland viel onder het werkgebiedvan de N.V.OntginningsmaatschappijOverijssel. In 1926 is dezemaatschappij met haarwerkzaamheden begonnen met eenterrein van 270 ha in de OudeMaten in het waterschap Hasselt enZwartsluis. Om een geschikteontginningsboerderij te kunnenbouwen, schreven dezemaatschappijen herhaaldelijkprijsvragen uit.

Als gevolg van de vele grote enkleine ontginningen is het areaalwoeste grond in Salland tussen1850 en 1940 sterk afgenomen.Slechts enkele delen van deeertijds uitgestrekte woeste

22

Page 24: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

gebieden waren in 1940 nog niet incultuur gebracht. Het betreft hiervoornamelijk restanten van deuitgestrekte veen- enheidegebieden tussen Hasselt enGramsbergen. Vergelijking van dekaarten 8 en 9 toont de afnamevan het oppervlak woeste gronden.Samengevat hebben natuur en mensgezorgd voor het ontstaan van eenvijftal landschapstypen inSalland. Dit zijn:-het terpenlandschap, voornamelijkop het Kampereiland;-het esdorpenlandschap met develden, de essen en degroengronden, bijvoorbeeld dat vanHellendoorn, Den Ham en Daarle;-het hoevenlandschap. dat bijnaeven oud is als hetesdorpenlandschap en overal inSalland voorkomt;-het slagenlandschap, zoals dat in(afgezwakte vorm) voorkomt inRouveen en Staphorst; en-het veenkoloniale landschap,bijvoorbeeld dat van Daarlerveen.

2.4 WaterbeheersingIn deze paragraaf zal wordeningegaan op het functioneren vaneen waterhuishouding die ondermeer is gericht op het beschermenvan het land tegen overstromingenen de ontginning van gebieden.

Dat men in het geval vanontginnen, in de betekenis van hetaansnijden, openleggen vanveengebieden moest zorgen voor eengoede systematische afwatering,was voor de verveners eenduidelijke zaak. Zonder een goedeafwatering werd het steken vanturf vrijwel onmogelijk, evenalshet transport van het "bruinegoud". Maar niet minder belangrijkwas de ontwatering voor hetontginnen van onvruchtbare grond.

Terwijl het areaal cultuurgronddoor de ontginningen gestaagtoenam, was in deze bijbehorendestelselmatige ontwatering van hetgebied niet of nauwelijksvoorzien. Nieuwe cultuurgrond wasdaarom vaak extensief in gebruik.

Salland heeft door de eeuwen heenveel van wateroverlast te lijdengehad. De uitgestrekte keileemlaagonder het dekzand nam hetregenwater slecht op, terwijl deafwatering via Vecht, Regge envooral de IJssel te wensenoverliet. Na de bedijking van deIJssel in de late Middeleeuwenwaren de uiterwaarden en de rivierzelf door aanslibbing steeds hogerkomen te liggen. Het wat lagergelegen, aangrenzende gebied vande natte, zware komkleigronden konals gevolg daarvan steedsmoeilijker op de IJssel af wateren.Daarom werd al in de Middeleeuwenbegonnen met het parallel aan deIJssel graven van de SallandseWeteringen. Deze loosden hetovertollige water in de Vecht enin het Zwarte Water.

In Overijssel berustte de zorgvoor waterkering en de afwateringoorspronkelijk bij de marken. Pasals de marke het niet meer aankon,kwam het hoger gezag in hetgeweer. Zo ontstonden in de 14eeeuw de zogenaamde dijkrechten, devoorlopers van de waterschappenzoals wij die nu kennen. Het meestbekende voorbeeld in Overijssel ishet dijkrecht van Salland, dat in1308 in een vergadering vanbisschop Guy van Henegouwen met deOverijsselse afgevaardigden vanridderschap en steden op deSpoolderberg bij Zwolle werduitgevaardigd. Dit oude dijkrechtvan Salland heeft als richtsnoer

23

Page 25: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 8

WOESTE GRONDEN IN 1850

10 15km

Woeste gronden

Bron: Overijssel, aspecten en perspectieven, 1951, p.279.

24

Page 26: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 9

WOESTE GRONDEN IN 1948

0 5 10 15km

Woeste gronden

Bron: Overijssel, aspecten en perspectieven, 1951, p.279.

25

Page 27: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

gediend voor andere Overijsselsewaterschapsorganisaties in hetbedijkte rivierengebied;bijvoorbeeld voor Vollenhove(omstreeks 1360), Mastenbroek(1390), Zalk (1431) en Kuinder(1583). In het algemeen bevattende dijkrechten voorschriften overhet dijkbestuur, het onderhoudvan de dijken en het toezichtdaarop.

Ten tijde van de Republiekoefenden de souvereine staten hethoogste gezag over de dijkrechtenof waterschappen uit. Na de Fransetijd (1795-1811) werd er eenscheiding tot stand gebrachttussen gemeente- enwaterschapsbestuur. Dewaterschappen kregen een eigenbelastinggebied toebedeeld.Daarnaast werd hetwaterschapswezen sterk uitgebreiden verbeterd. Hierbij hebben in deeerste helft van de 20e eeuw tweefactoren een belangrijke rolgespeeld. In de eerste plaatskonden de waterlopen de toenemendehoeveelheid water uit de zojuistontgonnen gebieden stroomopwaartsniet langer verwerken. De tweedefactor werd gevormd door de zeerernstige overstromingen, die zichvan tijd tot tijd voordeden in delagere delen van Salland. Vooralde watersnoodramp van 1825, toenals gevolg van zware stormen enovervloedige regenval vele dijkenin Noordwest-Overijssel hetbegaven en grote delen in hetwesten van Overijssel onder waterkwamen te staan, deed de behoefteaan een krachtigerwaterschapsbestel sterk toenemen.Door bemoeiingen van de gouverneurJ.H. graaf van Rechteren konspoedig in de behoefte aan eengoed functionerend

waterbeheersingsbestel, althanswat het dijkbeheer betrof, wordenvoorzien. In 1835 werd eenprovinciaal dijkregelementvastgesteld, waarbij de bedijktedelen van Overijssel ingedeeldwerden in negen dijkdistricten(waterschappen), te weten:Vollenhove; Hasselt en Zwartsluis;Noorder Vechtdijken; Mastenbroek;Zwarte Waters- en Vechtdijken;Zuider Vechtdijken; Zalland; Zalk;Kamperveen. Kaart 10 toont dewerkgebieden van de genoemdedijkdistricten.

De meeste dijkdistricten haddenals enig doel de bescherming vanhet land tegen het buitenwater. Deafzonderlijke polders(zelfstandige waterschappen), dielangzamerhand binnen dedijkdistricten waren ontstaan,deden weliswaar het nodige om deafwatering te verbeteren, maar hungebied was klein in vergelijkingtot de uitgestrekte gebieden waarook na 1825 nog geregeld veeloverlast werd ondervonden. Dit wasvooral in Oost-Salland het geval.Waterschappen ontbraken daargeheel, terwijl de ontbinding vande marken de situatie eerderslechter dan beter maakte. Naaraanleiding van een regen vangelijkluidende klachten over dewateroverlast gaven ProvincialeStaten in 1845 W. Staring en T.J.Stieltjes opdracht tot het makenvan een rapport over dewaterstaatkundige toestand in degehele provincie. De tweeonderzoekers concludeerden dat debestaande rivieren en kanaleningrijpende verbeteringenbehoefden. De afwatering zou medevia de scheepvaartkanalen kunnengebeuren. Om dit tebewerkstelligen moesten in heel

26

Page 28: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 10

DE NEGEN VOORMALIGE DIJKDISTRICTEN IN OVERIJSSEL

. IV

Bron: Waterstaat in Overijssel, 1983, p.25.

VM

IA

27

Page 29: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Overijssel waterschappen wordenopgericht. Al in 1849 werd inbeginsel besloten tot hetoprichten van de, door decommissie die met de bestuderingvan het rapport van Stieltjes enStaring belast was, voorgesteldewaterschappen. Het zou echter totde jaren tachtig duren voordat erdaadwerkelijk een aanvang werdgemaakt met de oprichting van eengroot aantal waterschappen.Voorbeelden zijn het waterschap DeSchipbeek, opgericht in 1881 enhet waterschap De Regge, opgerichtin 1884. Tot oprichting van eenwaterschap voor het gebied van deVecht zou het niet komen.

Hoewel in 1880 een commissie werdingesteld die de oprichting vaneen waterschap De Vecht zou moetenvoorbereiden, bleek al gauw datdit op grote bezwaren zou stuiten.Men vreesde, dat de verbeteringvan de Vecht te grote offers vaneen dergelijk waterschap zouvragen. Uiteindelijk bleef derivier onder beheer van het Rijk.Wel werden er in de jaren tachtigvan de vorige eeuw (en ookdaarna) aan de bovenloop van deVecht enkele kleine waterschappenopgericht.

De sterke verbrokkeling van hetwaterschapsbestel was niet demeest efficiënte beheersvorm. Voorde Tweede Wereldoorlog was erdaarom in ons land een proces vanconcentratie van waterschappen opgang gekomen. Hierbij werdenkleinere waterschappensamengevoegd tot grotere eenhedenof aan bestaande groterewaterschappen toegevoegd. Ditconcentratieproces werdaanmerkelijk versneld als gevolgvan de watersnoodramp van 1953.

Andere oorzaken van dewaterschapsconcentratie waren desteeds hogere eisen, die deintensiever wordende agrarischebedrijfsvoering ging stellen aande waterhuishouding en de toenamevan de bebouwde oppervlakte.Verder speelde dewaterverontreiniging eenbelangrijke rol. Het proces vanschaalvergroting van deOverijsselse waterschappen begonin 1952 toen het waterschapSaüand werd uitgebreid met hetgebied van de SallandseWeteringen. Deze en de overigeveranderingen in de ruimtelijkesituatie van het waterschapsbestelin Salland komen duidelijk totuitdrukking door het vergelijkenvan kaart 11 met kaart 12.

Ondanks de vele goede redenen voorhet voeren van de strijd tegen dewateroverlast werd het water nietlouter als vijand beschouwd. Totver in de 20e eeuw zijnwintervloeden met opzet in standgehouden. Het zich terugtrekkendewater liet op de uiterwaarden enop de overige overspoelde grondenvruchtbare slib achter, terwijlook de watervogels het landbemestten. Zomerinundaties werdenechter als ongewenst beschouwd,vanwege de schade die de gewassenervan ondervonden. Pas rond 1920is men er in Salland in geslaagdde rivieren in de zomer binnen hunbedding te houden.

Onder toezicht van het Rijk werdin de periode 1896-1907 de zeerverwaarloosde Vecht tussen Dalfsenen Duitsland verbeterd. Conform dewensen in die tijd streefde men ernaar de zomerinundaties tevoorkomen, maar de wintervloedente behouden. Ter verbetering van

28

Page 30: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 11

DE WATERSCHAPPEN VOOR DE CONCENTRATIE

10 15km

1.2.34.5.67.89.

10.11.1213.

14.

16.16.17.18.19.20.21.22.2324

AnerveenArriërvekJ; hetBasrlinger- en Noorderpolder; deBarsbeker Binnenpolder; deBarsbeker Uiterdijken; de8edijking lengs Dronthen; deBedijkte Rondebroek; hetBeerterveld; hetBeneden-Oinkel; deBenoorden de WillemsvaartBentpolder: deBeoosten het OmmerkonaalBinnenpolder aan het noo.deinde vanBlankenham; deBinnenpolder in net luideinde vanBlankenham; deBlokiijler Uiterdijken; deBroeken en MatenBroeklanden; deBuitenpotder achter Kuinre; deDafmsno!teDieteDorpspolder Marie; deDorpspolder Welsum; deDortherbeek; deOrogteropslegen

25282728293031.323334.35.3637.38.

39.4 04 1 .42.43.444546.47.

48.

OronthenEesveensche Hooilenden; deFortwijk; deGiethoornsche polder; deHagenbroek; hetHasselt en ZwartsluisHeemserveen; hetHengforder Waarden; deHerfteHolthemeHooge en Lage Wheeên; deKamperveenKleine Vecht; deKoekoek, het Zwijnaleger en deHagens; deLaag ZalkLeeuwtervekJ; hetLierder- en Molenbroek; hetLulterscheiding; deMastenbroekMeene. de

45. Meppelerdiep; het46. Molengoot; de47. Molenpolder onder Windesheim en

Herxen; deNoorde; de

49. Noorderpolder; de50 Noorder Vechtdiiken; de51. Nijenbeker. en WilpscheKlei.de52. Ommerveld; het53. Onderdijksche Polder; de54 Pieper, de55 Radewijk en Baaider56. Regge; de57. Rheeier- en Diffelerveld; het58. Saamswiik; de59 Salland60. Schipbeek; de61 Schuine Sloot; de62. Schutwijk; de63. Sekdoorrt64. Steenwijker Laagveenontginnino de65 Vollenhove66 Vijf Merken; de87. Wendeligerweiden. de68 Westerhuiringerveld; het69 Zalk70. Zuiderpolder nabij Blokiijl; de71 Zuider Vechtdijken; de72. Zuiderzeepolder bij Genemuiden; de73. Zuthemerbroek; het74. Zwartewater- en Vechtdijken; de

Bron: E. Egberts, 1985, p.1.

29

Page 31: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 12

DE WATERSCHAPPEN NA DE CONCENTRATIE

/ • \ . / • • " • " > •

f 2 \ ! )

! V-, »—-' \ . \

1 A 3 /" ' — '

;. ,.- / x-. ^ 6 ! ^. ,.J N\y "^ >. \ \ u — y

\ ^ s > \

<•'•''

i l /.1 » t

ii

\

O 5 10 15km %. .' \ ^ * v—'

1. IJsseldelta

2. Benoorden de Dedemsvaart

3. De Noorder Vechtdijken

4. Het Ommerkanaal

5. De Bovenvecht

6. Bezuiden de Vecht

7. Salland

8. Regge en Dinkel

9. De Schipbeek

Bron: E. Egberts, 1985, p.98.

30

Page 32: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

de doorstroming en ten behoeve vande scheepvaart werden 69 bochtenafgesneden, hetgeen de lengte vande rivier tot bijna de helftterugbracht. Nu nog zijn in hetlandschap langs de Vecht restantenvan de dode rivierarmen teherkennen.

Uit een rapport over deOverijsselse waterhuishouding, datin 1917 aan het Ministerie vanLandbouw werd aangeboden, bleekechter hoezeer de Vecht op datmoment een uitzondering was.Volgens het rapport gingentienduizenden hectaren land onderde wateroverlast gebukt. Hetgehele gebied tussen Zwolle enMeppel stond ook vaak in de zomernog onder water. Ook in hetstroomgebied van de Regge waren,ondanks de kanalisatie ervantussen 1894 en 1913, ondergelopenlanderijen eerder regel danuitzondering. In 1925 volgde erdaarom een tweede ronde vanverbeteringen in het Reggedal.Bestaande waterleidingen (kanaalvoor waterafvoer) werden verbreeden een reeks van nieuwe doorwerklozen gegraven kanalen kwamtot stand, zoals hetGeesterstroomkanaal, een gedeeltevan het in de jaren 1890-1895gegraven VriezenveenscheVeenkanaal, het NieuweStroomkanaal en het Mariënberg-Vechtkanaal. Dit gehele stelselwas in 1929 gereed.Onderleidingen, sluizen en stuwenvormden het nieuwewaterstaatkundig meubilair in hetlandschap.

Natuurlijke afwatering was in velegevallen niet mogelijk. Daaromwerd er al vroeg naar gestreefd omhet waterpeil door middel van

bemaling te reguleren.

In 1456 werd in Salland in depolder Lierderbroek de eerstewindwatermolen met schepradgeïntroduceerd. Alleen in depolder Mastenbroek, werd na debedijking in 1364 dewindwatermolen op grote schaaltoegepast. In 1493 werden er driemolengangen gebouwd met elk viermolens. In 1856 werd de molengangvan Veneriete Zijl vervangen dooreen schepradgemaal, aangedrevendoor stoom. Dit gemaal was heteerste stoomgemaal in de provincieen heeft dienstgedaan tot 1961.Het hoogtepunt van hetstoomtijdperk viel in Overijsseltussen 1919 en 1929 toen er zesgrote stoomgemalen werkzaam waren:het Oud Stoomgemaal Mastenbroek,Het Nieuw Stoomgemaal Mastenbroekbij Lutterzijl (in 1956 alselektrisch gemaal heropend), hetgemaal Broeken en Maten bij Kampen(in 1863 gebouwd en thans nogfunctionerend) het gemaalRambonnet van de polder De Koekoekbij IJsselmuiden (1907-1935), hetgemaal Westerveld bij Zwolle(1879) en het gemaal A.F. Stroinkbij Vollenhove. De eerstedieselgemalen in Salland waren hetgemaal Kloosterzijl (1916) enKostverloren (1917). De polderLierdermolenbroek kreeg als eerstein 1917 een electrisch gemaal.

In 1926 kwam in het gebied tussende Vecht en de Dedemsvaartbemaling tot stand en in 1927tussen de Zwolse IJsselbrug en hetOverijssels Kanaal. Rond 1930 werdhet gehele gebied tussen de hogegronden van Heino en Dalfsen enhet Zwarte Water bemalen.

31

Page 33: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

3 Infrastructuur

3.1 WaterwegenNa de middeleeuwen nam het belangvan de handelsroute over de IJsselinternationaal gezien verder af.De rivier bleef daarna alstweederangs scheepvaartroute ingebruik, hoewel haar toestand inde 19e eeuw vaak erbarmelijk werdgenoemd. Bij laag water moest devracht herhaaldelijk op platbodemsworden overgeladen.

De Vecht, de tweede hoofdstroom inOverijssel, die echter nooit vanzulk internationaal belang isgeweest als de IJssel, werd ookdruk bevaren. De in de Vechtuitmondende en voor een deel doorSalland stromende Regge was voorTwente de vaarweg bij uitstek.

Nog aan het einde van de vorigeeeuw was er een drukke scheepvaartmet kleine, platgeboomde scheepjes(de zogenaamde zompen) over deRegge en de Vecht, onder anderenaar Nordhorn. In de praktijkverliep het transport niet altijdvlekkeloos. Bij aanhoudendedroogte hadden de Vecht en deRegge niet voldoende water. Deschippers wierpen dan aardenwallen in de rivier op, waardoorhet water opgestuwd werd tot eenhoogte, die voldoende was om hunvlotten drijvende te krijgen.Vervolgens werd de damdoorgestoken en kon men verdervaren totdat men opnieuw aan degrond liep. De Vecht en de Reggewaren dus meer vlotbare danbevaarbare rivieren. Dat deverbetering van de Vecht in dejaren 1897 - 1912 zoveel aandachtkreeg was echter niet zozeerterwille van de scheepvaart, maarvooral vanwege het belang van derivier voor de afwatering.

32

Page 34: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

De laatste van oorsprongnatuurlijke waterweg is deSchipbeek, die reeds in de 14eeeuw door de stad Deventerbevaarbaar werd gemaakt. Tevensdiende deze beek voor het voedenvan de grachten, het aandrijvenvan watermolens en voor devisserij. Met de Regge en de Vechthad deze beek gemeen dat zemoeilijk bevaarbaar was.

Naast de min of meer natuurlijkewaterwegen toont de kaart vanOverijssel uit het midden van de17e eeuw veel gegraven waterlopen,vooral in het westen. Ontginning -in de zin van turfwinning en hetverbeteren van de vruchtbaarheidvan de grond- en scheepvaart warenmeestal samenvallende drijfverenvoor het graven van de waterlopen.De polder Mastenbroek dankt zijngoede waterbeheersing aan de bredeweteringen die waren berekend opscheepvaartverkeer in tweerichtingen. De trekvaart tussenKampen en Zwolle liep al vanaf1380 door deze polder. Descheepvaartverbinding van Hasseltmet het achterland liep onder meervia de Stadswijk en deBeentjesgraven. Ook Zwolle hadverbindingen met het achterland.Dit waren de Sallandse weteringenen de Nieuwe Vecht. Zwolle hadvoorts een turfexploitatiegebiedin het latere Nieuwleusen, dat viade Tolgracht (gegraven in 1416) inverbinding stond met de Vecht.

Intussen was het overgrote deelvan Salland niet via watertoegankelijk, terwijl dit welwenselijk werd geacht. In de 19eeeuw werd de scheepvaart meermogelijkheden geboden door hetgraven van een aantal kanalen.

Al in de 17e eeuw werd er voorplaatselijk gebruik een smalleturfvaart van Oud Avereest in derichting van Hasselt door hetgrote hoogveengebied tussenDrenthe en Salland gegraven, deBeentjesgraven. Dit kanaal werdlater onderdeel van deDedemsvaart.

Het plan voor het graven van dezevaart, dat deel uitmaakte van eenveel groter plan om hetuitgestrekte veengebied tussenGramsbergen en Hasselt teexploiteren, werd in 1791ontworpen door G.W. van Marie.Door tegenwerking van vooral destad Zwolle, die een deel van haarfunctie als doorvoerhaven van turfnaar Hasselt zag verdwijnen,konden de plannen niet direktuitgevoerd worden. De schoonzoonvan Van Marie, baron Van Dedem,had meer succes. Op 22 maart 1809werd bij koninklijk besluit debaron gemachtigd tot het gravenvan zijn vaart. Wel had Zwollebedongen dat het kanaal niet voorhandel mocht dienen en geenverbinding mocht hebben met deVecht. Na het graven van deWillemsvaart tussen Zwolle en deIJssel (1809-1819) kreeg deDedemsvaart via het Lichtmiskanaal(1828-1832) en de reeds bestaandeNieuwe Vecht toch een directeverbinding met de hoofdstad. Hetgedolven zand werd gebruikt voorde aanleg van een straatweg doorhet moeras van Staphorst enRouveen, van Meppel naar Zwolle.Nog in het jaar van de machtigingwerd bij Hasselt de eerste spadein de grond gestoken. Doorfinanciële problemen van deeigenaar, de dikwijls moeilijkewerkomstandigheden in het drassigeveen en de onwil van de

33

Page 35: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

markegenoten van de marke Ane inGramsbergen, die geen kanaal doorhun grondgebied wilden, duurde hettot 1854 alvorens de aanleg van deDedemsvaart voltooid was.

De Dedemsvaart werd gegraven meteen tweeledig doel, het ontginnenvan woeste grond en de afvoer vande turf. Door de vervoersfunctievan het kanaal ontstonden nabijenkele sluizen en bruggen nieuwenederzettingen, zoals Dedemsvaart,Den Hulst en Balkbrug.

Uit het midden van de vorige eeuwdateert het stelsel van deOverijsselse kanalen. In die tijdvoerde de MaatschappijOverijsselsche Kanalen haar planuit, dat bestond uit vier secties.De eerst twee secties, bestaandeuit de trajecten Zwolle-Regge enReggc-Almelo, vormden samen hetOverijsselsche Kanaal van Zwollenaar Almelo. De derde sectie washet traject van Dalmsholte -waarLemelerveld ontstond- naarDeventer. Het vierde traject liepvan Daarle, langs de westrand vanhet grote Almelose veen, naar DeHaandrik aan de Vecht. Hier werdvoor de toevoer van water ook eenstuw in de rivier gebouwd, met eensluis ernaast. Aan hetOverijsselsch Kanaal Almelo-DeHaandrik ontstonden deveenkolonies Vroomshoop enDaarlerveen. Evenals deDedemsvaart heeft hetOverijsselsche Kanaal niet alleenvoor een nieuw lijnenpatroon inhet landschap gezorgd, maar ookvoor het ontstaan van nieuwenederzettingen. Het gehelekanalenstelsel kwam in 1858gereed. De door ProvincialeStaten in 1847 voorgestelde aanlegvan een aantal kanalen, waardoor

er een behoorlijke verbinding overwater zou moeten ontstaan tussende IJsselsteden Zwolle en Deventeren de Twentse stad Almelo, was eenfeit geworden. De trajecten van deOverijsselsche Kanalen zijn opkaart 13 weergegeven.

De vervoersfunctie van zowel deDedemsvaart als van de meesteonderdelen van de Overijsselsekanalen is in de 20e eeuw langzaamachteruit gegaan. De opkomst vanhet vervoer per spoor, hetwegvervoer en de grotere omvangvan de schepen hebben de positievan de kleinere vaarwegen ernstigaangetast. Naast de genoemdeoorzaken hebben ook de hoge tol-en bruggelden de animo voor hetvervoer te water doen afnemen.

Werden in 1850 nog alle rivieren,kanalen en beken in Salland drukbevaren door een groteverscheidenheid aan vaartuigen,tegenwoordig vindt er alleen nogmaar scheepvaart plaats op deIJssel, het Zwarte Water, hetMeppelerdiep en de Vecht en op hetOverijsselsche Kanaal tussenAlmelo en De Haandrik. Intoenemende mate worden devoormalige waterwegen voorrecreatieve doeleinden gebruikt.

De vele nieuwe waterwegen maaktenbruggen en sluizen nodig met debijbehorende wachterswoningen.Beweegbare bruggen zorgden ervoordat het scheepvaartverkeer, hetwegverkeer en na 1860 ook hetspoorwegverkeer elkaar zo minmogelijk hinderden. Draai- envooral ophaalbruggen kwamen veelvoor.Werden bruggen in eerst instantiegemaakt van hout, in de vorigeeeuw paste men ijzer toe en in

34

Page 36: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 13

HET OVERIJSSELSE KANALENPLAN VAN 1847

ZWOLLE \ DALFSEN

10 15km

Kanaal

IJssel

Overige wateren

Rijksgrens

Grens van Salland

Bron: Waterstaat in Overijssel, 1983, p.103.

35

Page 37: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

onze eeuw gewapend beton. Naastbruggen werden er ook sluizengebouwd. De oude sluizen zijn vanbaksteen, de moderne van beton.Een bijzonder type is de 'groenesluis', waarbij de schutkolk geenrechte wanden maar met grasbedekte taluds heeft. Eenvoorbeeld daarvan is hetKaterveerse sluizencomplex bijZwolle.

Ten behoeve van het verkeer tussenSalland en Gelderland werden deverbindingen over de IJsselonderhouden door een groot aantalvoet- en pontveren. Het Katerveerbij Zwolle was wel de bekendste.Tegenwoordig zijn nog in de vaartde pontveren van Genemuiden, Wijheen Olst.

In eerste instantie werden dekanalen gegraven ten behoeve vande scheepvaart. Zo is hetOverijsselsch Kanaal Almelo -Zwolle gegraven met de bedoelingom de Twentse industriegebiedenmet het westen van ons land teverbinden. Daarnaast speelden dekanalen, zoals Staring enStieltjes geadviseerd hadden, ookbij de afwatering een belangrijkerol. Zowel bij de Dedemsvaart alsbij de Overijsselse kanalen wasdat het geval. Alleen hetOmmerkanaal is in de jaren 1865-1866 speciaal gegraven om hetovertollige water uit deDedemsvaart naar de Vecht af tevoeren. Pas in tweede instantiekwam het kanaal ook als vaarweg ingebruik.Op kaart 14 is een overzicht vande watergangen in Sallandweergegeven.

3.2 LandwegenWat hun functie betreft, kunnen de

wegen ingedeeld worden in eenaantal soorten. De lokale wegendienden in vroeger tijd terverbinding van de verschillendeonderdelen van het boerenbedrijf.De tracés van deze wegen werdenbepaald door het landschapstype,waarbij de hoogte van het terreinmede van invloed was. In Sallandis de bodemgesteldheid zogevarieerd dat er bijna allelandschapstypen en de daarmeesamenhangende verschillendepatronen van deze landwegenvoorkomen.

In het terpenlandschap op hetKampereiland ontsloten de wegenvanuit de terp delandbouwgebieden. Verder was eengoede verbinding met een veiligerbuitengebied noodzakelijk.Dergelijke wegen verbonden vaakmeerdere terpen.

In het esdorpenlandschap warenwegen noodzakelijk om deboerderijen, die aan een brinkgelegen waren, te verbinden metde akkerbouwgronden. Goedeverbindingen met de overigegebruiksgronden waren mindernoodzakelijk, vanwege het minderfrequente bezoek aan die gronden.Enkele van die wegen zijn latergebruikt voor verbinding met deandere esdorpen.

Boerderijen en wegen in hetzogenaamde kampenlandschap zijngelegen op een meestal langs bekenen rivieren aanwezige zandrug. Dewegen slingeren met de loop van debeek mee. Het kampenlandschap komtin grote delen van Salland voor,onder andere langs de IJssel en deRegge.

In de moerassige veengebieden is

36

Page 38: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 14

DE WATERGANGEN IN SALLAND

10 15km

Grens van Salland

IJssel

Randmeren

Overige wateren

Stedelijk gebied

Bron: Waterstaat in Overijssel, 1983, p.71.

37

Page 39: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

het slagenlandschap ontstaan. Hetveen werd ontgonnen vanuit debewoningsbasis, waarbij een weglangs het moeras werd gelegd.Soms werd aan het einde van dekavels weer een nieuwe wegaangelegd, waaraan de volgendegeneratie ontginners hunboerderijen bouwden en van waaruithet veen verder ontgonnen werd.Voorbeelden zijn Staphorst enRouveen.

Voor de ontginning van de hogevenen werden kanalen gegraven.Langs deze kanalen werden wegen(meestal jaagpaden) aangelegd.Hieraan werden de boerderijengebouwd. De gronden werden na deveenafgravingen alslandbouwgronden in gebruikgenomen, bijvoorbeeld in hetgebied rond Dedemsvaart.

In de loop van de tijd werden debij een dorp behorende zandwegenverbonden met die van andere.Naast de lokale wegen ontstondener zo ook regionale wegen.Daarnaast werden de verbindingenmet de aangrenzende provincies enmet Duitsland niet vergeten.Omstreeks 1850 waren de driebelangrijkste bovenregionale(internationale) wegen voorSalland de Twentse weg van Zwollenaar Almelo (die van daaruitverder liep naar Duitsland), deweg Deventer-Holten-Goor-Bentheimen de weg van Zwolle via Ommennaar Leipzig in Duitsland, dezogenaamde Hessenweg. Deze laatsteweg is in de 16e eeuw aangelegd.In 1850 was het vervoer met deHessenwagens over deze wegnagenoeg verleden tijd.

De Sallandse landwegen hebben degebruikers ervan altijd voor grote

problemen gesteld. Alleen in drogezomers waren de bestaandezandwegen redelijk te gebruiken.De rest van het jaar waren ze doorplassen en modder zo goed alsonbegaanbaar. Weggebruikersverkozen dan ook de trekschuitboven het vervoer per as. Sallandwas en bleef geïsoleerd en slechtbereikbaar.

In Salland waren er in 1814behalve in de steden nog geenverharde wegen. Daarna werd, metname door de stimulerende invloedvan koning Willem I, deverbetering van de lokale,regionale en nationale wegen terhand genomen. Verharding van wegenwas een eerste stap op weg naareen verbetering van het transport.Tussen 1830 en 1850 werd inSalland een groot aantal wegenverhard.In 1850 was de situatie van hetwegenstelsel in Salland als volgt:de belangrijkste bestrate wegenwaren de straatweg Zwolle-Meppel-Leeuwarden en de straatweg Zwolle-Wijhe-Olst-Deventer. VanafWijnvoorden (een buurschap in degemeente Wijhe) liep de weggrotendeels over de kruin van dedijk langs de IJssel. De wegZwolle-Almelo, die liep viaHeino, Raalte, Nij verdal enWierden, was gedeeltelijkbestraat, namelijk tussen Zwolleen Raalte en Wierden en Almelo.Het bestrate stuk tussen Wierdenen Almelo maakte deel uit van delange straatweg Deventer-Holten-Wierden-Almelo. De overigebelangrijke doorgaande wegenvielen in de categorie grind-,macadam-, puin- en schulp-ofschelpwegen. De twee voorbeeldenvan deze voornamelijk west-oostverlopende wegen waren de

38

Page 40: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

verbindingen tussen Zwolle enHardenberg en de weg Wijhe-Raalte-Nijverdal-Wierden. Alle overigegrotere verbindingen warenzandwegen, waarvan het merendeelals jaagpad aan weerszijden langsde verschillende kanalen liep. Metuitzondering van de Soestweteringhadden de Sallandse weteringenslechts aan één zijde een jaagpad.

Beheer en onderhoud van dehoofdwegen kwamen aanvankelijkten laste van het rijk. Voor deoverige wegen was de provincie ofhet lokale bestuurverantwoordelijk. Om deonderhoudskosten van de hoofdwegente kunnen bestrijden, ging menvaak over tot het heffen van tol.Met de komst van het systeem vanwegenbelasting werd deze maniervan financiering overbodig,evenals de daarvoor benodigdeinfrastructuur zoals tolhuisjes enslagbomen.

Tussen 1850 en 1940 hebben er geengrote structurele veranderingenplaatsgevonden in het Sallandselandwegen-patroon. De wegenbouw istussen 1860 en 1910 ook in Sallandmerkbaar gestagneerd als gevolgvan de aanleg van de spoorwegen.Daarna nam het vracht- enpersonenvervoer met auto's enbussen sterk toe, waardoor deconcurrentie van de spoorwegen inde niet dichtbevolkte gebieden ophaar beurt weer afnam en hetwegenstelsel verder werduitgebreid en verbeterd. Vrijwelalle doorgaande verbindingen enook vele wegen van regionaalbelang werden verhard. Op lokaalniveau zorgden vanaf 1924ruilverkavelingen voor eenverdichting van het wegenpatroon.Daarbij werden zandwegen in de

meeste gevallen verhard.

Kort na de Tweede Wereldoorlog isde aanleg en verbetering van wegenopnieuw fors ter hand genomen,resulterend in het huidigewegennet. Vooral is er een sterkeuitbreiding geweest van het aantalgrote doorgaande verbindingen. Alvoor 1950 werd onder andere de wegZwolle-Hasselt (1938/1939)aangelegd, die tot Hasselt hettraject van de voormalige trambaanZwolle-Blokzijl volgde. Eengedeelte van de noord-zuidverbinding Deventer-Raalte-Ommen-Dedemsvaart-Hoogeveen, dietussen Raalte en Ommen het trajectvolgt van de voormaligespoorwegverbinding De ven ter-Om menwerd eveneens vóór 1950 aangelegd.De grote wegen, die daarna overSallands grondgebied zijnaangelegd, zijn de E-35 (A-28)Amersfoort-Meppel-Groningen en deE-30 (vroeger E-8). Zij vormen eennieuwe structuur die als het wareover het bestaande wegennet isaangelegd. Op kaart 15 is hetverkeerswegennet van ± 1860aangegeven, op kaart 16 het netanno 1984.

3.3. SpoorwegenEen wetsontwerp van het kabinetVan Hall bepaalde in 1860 dat voorrekening van de staat een aantalspoorlijnen zou worden aangelegd,waaronder twee lijnen doorOverijssel. Toch was het eenparticuliere maatschappij, deNederlandsche CentraalSpoorwegmaatschappij, de N.C.S.,die in de periode 1863-1865 tussenUtrecht, met als tussenstationsAmersfoort en Zwolle, en Kampen deeerste Overijsselse spoorlijnheeft aangelegd. In 1864 reed voorhet eerst een trein via die lijn

39

Page 41: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 15

HET KUNSTWEGENNET VAN SALLAND OMSTREEKS 1870

Corrordtn

Kunstwegen

Spoorwegen

Waterwegen

Bron: J. Kuyper, Gemeente-atlas van Nederland.

40

Page 42: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 16

HET WEGENNET VAN SALLAND ANNO 1984

Apeldoorn

10 15km

Autoweg met gescheiden rijbanen

Autoweg zonder gescheiden rijbanen

Hoofdweg

Bron: Grote Topgrafische Atlas van Nederland, 1987.

41

Page 43: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Zwolle binnen. De van staatswegegeplande spoorlijn Arnhem-Zutphen-Zwolle-Leeuwarden werd aangelegdtussen 1865 en 1868.

In de volgende decennia waren inSalland behalve destaatsspoorwegen een negentalparticuliere (lokaal- en buurt)spoorwegmaatschappijen actief.Allereerst werd in 1881 naaraanleiding van een wet van 10november 1875 van staatswege deverbinding Zwolle-Almelo aangelegddoor de Koninklijke NederlandscheLocaalspoorweg-Maatschappij, deK.N.L.S. In 1888 werd eveneensdoor deze maatschappij de lijnDeventer-Almelo gerealiseerd en in1913 het lijntje van Hattem naarKampen-Zuid. De Noordooster-locaalspoorweg-Maatschappij, deN.O.L.S., een particuliereonderneming, richtte zich op deVechtstreek. In 1903 kon heteerst deel van het traject Zwolle-Ommen in gebruik worden genomen.Pas in 1907 was de lijn, die totStadskanaal zou wordendoorgetrokken, tot aan Coevordenvoltooid. Op deze spoorweg is hetgoederenvervoer altijd debelangrijkste functie geweest. Devracht kwam van fabrieken, delandbouw, verveningen enlandgoedeigenaren, die bomenwilden vervoeren. Later werd delijn van groot belang voor derecreatie. Door de N.O.L.S. isook de spoorweg Almelo-Mariënbergaangelegd. Deze lijn, die in 1906gereed kwam, gaf aansluiting op despoorlijn Zwolle-Coevorden.

De kortste spoorlijn liep tussenWezep en De Zande (gemeenteIJsselmuiden). Deze lijn werd opinitiatief van de NederlandscheBuurtspoorweg-Maatschappij

(N.B.M.) in 1908 aangelegd.

In 1910 werd de spoorlijn van deLocaalspoorweg-Maatschappij Neede-Hellendoorn (N.H.) geopend. Inhetzelfde jaar kwam de lijnDeventer-Raalte-Ommen gereed. Dezelijn was van de OverijsselscheLokaalspoorweg- MaatschappijDeventer-Ommen (O.L.D.O).

Het gebied ten noorden van deVecht is altijd van een spoorlijnverstoken geweest. Wel werd er opparticulier initiatief in 1885door de DedemsvaartscheStoomtramweg Maatschappij (D.S.M.)langs de Dedemsvaart eenstoomtramlijn aangelegd. Dezelijn, die parallel aan en deelsdoor de straatweg van de Lichtmisnaar Coevorden liep, kreeg op hetstationsemplacement van hetstation Dedemsvaart een eigenstationsgebouwtje.

Tegelijkertijd werd er inDedemsvaart (dorp) een nieuwstation in gebruik genomen en werdde tramlijn doorgetrokken naarHeemse bij Hardenberg. In laterejaren werden Hoogeveen, Zwolle,Coevorden, Emmen en Ter Apel opdeze lijn aangesloten. Daarnaastwerd in 1908 de tramlijn tussenBalkbrug en Meppel in gebruikgenomen. Deze was eigendom van deSpoorwegmaatschappij Balkbrug-Meppel. Blokzijl kreeg eentramverbinding met Zwolle in 1914,toen door de Spoorweg-MaatschappijZwolle-Blokzijl een trambaan werdaangelegd.

De trambanen volgden in de meestegevallen de trajecten vanbestaande wegen of kanalen. Zoliep de tramweg Balkbrug-Meppelvoor een groot deel langs de

42

Page 44: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Hoogeveensche Vaart. Slechts hieren daar hadden de tramwegen eengeheel eigen traject, zoals bijhet gedeelte van de tramwegMeppel-Balkbrug tussen Groot-Oeveren Oud -Avereest.

Stationsgebouwen dateren vaak uitde tijd van aanleg van de lijn.Toen de eerste trein in 1864 inZwolle arriveerde, was het stationbijna gereed. De stations langshet lijntje van de NOLS zijngelijktijdig met de spoorweg zelfgebouwd naar ontwerpen van Ed.Cuijpers; Dalfsen, Ommen,Vilsteren (1902), Mariënberg,Hardenberg, Gramsbergen (1903).

In de regel werden stations aan derand van de stad of het dorpgebouwd, op de plaats waar despoorlijn de bebouwde kom zo dichtmogelijk kon naderen. Langs deverbindingswegen tussen station encentrum ontwikkelde zich vaakbijzondere bebouwing, zoals hotelsen herenhuizen. In Zwollebijvoorbeeld heeft zich eendergelijke ontwikkeling zeerduidelijk voorgedaan aan deStationsweg en de Zeven Alleetjes.Rondom deze twee wegen ontwikkeldezich de (deftige) stationswijk.Ook in andere plaatsen werd deruimtelijke orde door de komst vanspoorwegen sterk gewijzigd doorbijvoorbeeld de vestiging vanfabrieken in de buurt van destations. Het dorp Nij verdalheeft een groot deel van zijnontwikkeling tot industriekern tedanken aan de aanleg van despoorlijn Zwolle-Almelo.

Soms vormde een rivier eenzodanige barrière, dat hetstation op de andere oever werdgebouwd. In Kampen, Dalfsen en

Ommen is dit het geval. Werd ereen spoorbrug aangelegd, dan wasdat een spraakmakende enspectaculaire onderneming. Zo'nbrug moest zwaar belast kunnenworden en tegelijkertijd een groteoverspanning hebben. Vaak werdende nieuwste technische snufjestoegepast. De in 1933 en 1934gebouwde hefbrug nabij Zwolle inde spoorlijn Utrecht-Zwolle vormteen voorbeeld bij uitstek.

In 1930 bereikte de dichtheid vanhet spoorwegennet in Salland zijnhoogtepunt. Na de periode vansterke uitbreiding van het nettussen 1880 en 1920 werd in eendaaropvolgende selectiefase eengroot aantal onrendabele lijnenopgeheven. Het wegvervoer heeftdeze functie overgenomen.

De omvang van het goederenvervoerper trein was in eerste instantiegroter dan het personenvervoer.Rond 1900 werd het belang van hetgoederenvervoer per spoor alleendoor de binnenscheepvaartovertroffen. De trein is in dietijd nooit het massavervoermiddelgeworden, waarvan de oprichtershadden gedroomd. De prijs van eentreinkaartje vertelt wel waarom:een enkele reis Zwolle-Utrechtkostte ten tijde van het openenvan de lijn twee gulden, hetdubbele van het gemiddelde dagloonvan een arbeider. Kaart 17 geefthet huidige en vroegere spoor- entramwegennet weer.

3.4 NutsvoorzieningenGasfabricage endrinkwatervoorziening was in de19e eeuw grotendeels eenparticuliere aangelegenheid. Hetopwekken van electriciteit vooreigen gebruik was aanvankelijk

43

Page 45: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 17

HET VROEGERE EN HUIDIGE SPOORWEGENNET VAN SALLAND

Kempen

't Harde

Meppel

ro$mshoop

Oaarlerveen^ ;

0 5 10 15km

Spoorweg

Opgeheven spoorlijn

Opgeheven tramlijn

Stad of dorp met station

Opgeheven station of halte

Bron: Atlas van Nederland, deel 12, Infrastructuur, 1984, p.12 en p.13.

44

Page 46: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

geheel in handen van textiel- enandere fabrikanten. Gasfabriekenwerden midden in hun afzetgebied,meestal steden, gebouwd. Debijbehorende grote cylindrischegashouders zijn tot aan de komstvan het aardgas in de jarenzestig in gebruik gebleven.

Een goede drinkwatervoorziening isin de strijd tegen besmettelijkeziekten van het grootste belanggeweest. Laat in de 19e eeuw werdin de grotere Overijsselse stedeneen gesloten drinkwaternetaangelegd. In Zwolle en Deventergebeurde dat in 1892. Om druk ophet waterleidingnet te krijgen,was de bouw van hoog gelegendrukreservoirs nodig. Soms werdendie in bestaande kerktorensgeplaatst, maar meestal werd eenwatertoren gebouwd. De meestbekende is de in neo-renaissancestijl gebouwdewatertoren van Deventer. Deoverige zijn in alle mogelijkestijlen ontworpen. Door hettoepassen van steeds modernerepomp- en perstechnieken is hetbouwen van watertorens overbodiggeworden. Menig oude watertoren isten prooi gevallen aan deslopershamer of heeft een anderefunctie gekregen.

Met de Postwet van 1850 werd debasis gelegd voor de huidigeP.T.T. Postkantoren, brievenbussenen later ook telefooncellenverschenen in het straatbeeld. Debouw van postkantoren werdtoevertrouwd aan de ingenieurs vanRijkswaterstaat en enige decennialater aan een rijksbouwmeestervoor post-, telegraaf- enrijksgebouwen. De gebouwenvariëren in grootte maar zijnvrijwel allemaal ontworpen in een

stijl die wel "postkantorengotiek"wordt genoemd. De meeste Sallandsepostkantoren stammen uit het beginvan deze eeuw. Vaak zijn zeontworpen door rijksbouwmeesterC.H. Peters.

Met de produktie van electriciteitvoor algemeen gebruik werd inNederland gestart toen in 1886 aande Kinderdijk de eerste openbareelectriciteitscentrale in gebruikwerd genomen. Door een sterkebevolkingsgroei, veranderingen inde economische structuur,ontwikkelingen in de verschillendeeconomische sektoren en niet in delaatste plaats door de groei vande welvaart, nam het aantalcentrales snel toe. In 1905 warener in Nederland al 38.

Rond de eeuwwisseling werd inTwente, destijds één van debelangrijkste industriële centravan Nederland, door particuliereneen electriciteitscentralegesticht: de N.V. TwentschCentraal-Station voor ElectrischeStroomlevering (T.C.S.). Dezegroeide in korte tijd uit tot éénvan de grootste centrales vanNederland. Na 1900 nam het aantalcentrales in Overijssel in sneltempo toe, met name in Twente,maar ook in Salland. In Sallandwerden achtereenvolgens opgerichteen centrale bij het sanatorium inHellendoorn (1902), één in Zwolledoor Staatsspoor in 1910 en één inDeventer bij de firma Nering-Bögelen Co in 1913. De kleinerebedrijven was geen lang levenbeschoren, omdat aansluiting ophet net van de T.C.S. of op hetnet van de later opgerichte N.V.ElectriciteitsmaatschappijIJsselcentrale goedkoper was.Sluiting van de verschillende

45

Page 47: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

gemeentelijke centrales betekendeniet dat de grote ondernemingen dedistributie geheel in eigen handnamen. Meestal bleven degemeentelijke ondernemingen alsdistributiebedrijven bestaan.

Een tiental jaren na de oprichtingvan de T.C.S., stichtten degemeenten Zwolle, Deventer enZutphen, in het noorden van deprovincie Overijssel aan hetAlmelosekanaal te Zwolle(Weteringkade), eveneens eenelectriciteitsbedrijf: de N.V.ElectriciteitsmaatschappijIJsselcentrale. In 1878 was inDeventer een concessieaanvraagingediend voor het aanleggen vanopenbare verlichting, maar dezewerd afgewezen omdat een eventueelte bouwen electriciteitscentraleals concurrent voor degemeentelijke gasfabriek werdbeschouwd.

Ook de provincie bleek in deelectriciteitsvoorzieninggeïnterreseerd te zijn,voornamelijk vanwege de angst,dat, wanneer zij niet zouingrijpen, enkele particulierebedrijven en de grotere stedenalleen de rendabele gebiedenzouden aansluiten. Deplattelandsgemeenten zouden dan opde provincie zijn aangewezen ofvan electrische energie verstokenblijven. In 1917 verwierf deprovincie een meerderheidsbelangin de IJsselcentrale, waardoor deelectriciteitsvoorziening eenprovinciale aangelegenheid werd.

Per 1 januari 1951 werd na eenperiode van samenwerking hetTwentsch Centraal-Station door deIJsselcentrale overgenomen, waarnadeze onderneming als enige

electriciteit aan Overijssel enDrenthe zou leveren. Door derealisering van het landelijkkoppelnet kan in noodgevallenstroom van andere bedrijvenbetrokken worden.

In de jaren vijftig is de oudecentrale bij Zwolle vervangendoor een nieuwe bij Harculo aan deIJssel. Zowel bij de oude als denieuwe centrale was deaanwezigheid van water voor dekoelwatervoorziening eenvestigingsvoorwaarde.

De sterke opmars van het gebruikvan electriciteit voor allerleidoeleinden heeft in het landschapde komst van een aantal nieuweelementen tot gevolg gehad.Behalve de centrales zelfverschenen vele grote en kleineverdeelstations,hoogspanningsleidingen enkleinere distributielijnen. Deeerste hoogspanningsleiding inSalland, van Zwolle naar Deventer,dateert van voor de TweedeWereldoorlog. De overige zijn vanna de oorlog.

46

Page 48: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

4 Nederzettingen

4.1 SpreidingspatroonEen blik op de kaart van ongeveer1850 toont een concentratie vanbewoning langs rivieren en beekjesen in mindere mate langs dekanalen. Een brede band vanbebouwing (zowel in de vorm vanwoningen als van landbouw) strektzich uit aan weerszijden van deIJssel en het Zwarte Water. Ooklangs de Vecht, de Reest en deRegge bevinden zich soortgelijkebebouwingsbanden, maar deze zijnvan kleinere omvang.

Rond 1850 tekent zich ookduidelijk een aantalbewoningsconcentraties af langs deDedemsvaart, te weten Den Hulst(het huidige Nieuwleusen-Noord),de bedelaarskolonie de Ommerschansen de veenkolonie Dedemsvaart.Langs de onderdelen van het toenpas aangelegde Overijsselsekanalenstelsel is rond die tijdnog geen sprake van duidelijkekernvorming, alleen verspreidebebouwing komt er sporadisch voor.

Een heel ander beeld vertonen hetgebied van de komkleigrondenlangs de IJssel, het gebied rondKamperveen en de polder vanMastenbroek. Tussen deverschillende dorpen en gehuchtenkomt in deze gebieden ook veelverspreide bebouwing voor, waarvande zogenaamde huis- oféénmansterpen, voornamelijk op hetKampereiland, de meestopmerkelijke representantenvormen.

Lintbebouwing in de meest zuiverevorm komt voor in Staphorst enRouveen en in Nieuwleusen, hethuidige Nieuwleusen-Zuid.

De grote Sallandse steden,

47

Page 49: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Deventer, Zwolle en Kampenverraden door hunontstaansgeschiedenis het grotebelang van goede verbindingen overwater voor de welvaart van eennederzetting. Deventer en Kampenliggen beide direkt aan de IJssel,Zwolle aan het Zwarte Water,terwijl deze stad sinds 1819 metde IJssel verbonden is door detoen gereedgekomen Willemsvaart.

Ook de kleine steden van Salland(uitgaande van verleendestadsrechten) liggen aan vanoorsprong natuurlijke waterwegen.Wilsum en Grafhorst liggen aan deIJssel, Genemuiden en Hasselt aanhet Zwarte Water en Ommen,Hardenberg en Gramsbergen aan deVecht.

Morfologisch en functioneelgezien, zijn de plaatsen Wilsum,Grafhorst en Gramsbergen, die welstadsrechten hebben, nietuitgegroeid tot "echte" steden.

Naast de steden ligt rond 1850ook verreweg het grootste deel vande Sallandse dorpen en gehuchtenlangs de drie grootste waterlopenIJssel, Zwarte Water en Vecht. Zekomen tevens verspreid voor in deoverige bewoonde gebieden, voorallangs de Regge en langs debelangrijkere verbindingswegenover land. Voorbeelden van delaatste categorie zijn Heino,Raalte en Holten.

Het hierboven genoemde globalespreidingspatroon van de steden,dorpen, gehuchten en de overige,verspreide bebouwingsvormen hangtnauw samen met de eisen, die demensen vroeger stelden aan hunwoonomgeving. De bodem moest demogelijkheid voor landbouw bieden

en de draagkracht moest voldoendezijn om er huizen en anderebouwwerken op te kunnen bouwen.Aan de gestelde eisen voldedenuitstekend de wat hoger gelegenvruchtbare gronden langs de IJsselen het Zwarte Water (destroomruggronden) en de genoemdebeekdalgronden langs de Reest, deVecht en de Regge. Ook hetovergangsgebied tussen derivierkleigronden in het westenvan Salland en het zandgebied meernaar het oosten voldeed aangenoemde vestigingsvoorwaarden. Degebouwen en akkers vanboerenbedrijfjes, maar veel vakernog de gebouwen, tuinen en parkenvan de in Salland veelvuldigvoorkomende landgoederen, werdengesticht en aangelegd op de in dekomkleigronden opduikendedekzandruggen en -koppen. Ook inandere delen van Salland wasbewoning mogelijk op dergelijkeverhogingen in het landschap.Namen van stadjes als Hardenbergen Gramsbergen in het eertijdseenorme veengebied tussen Coevordenen Almelo verwijzen naardergelijke dekzandopduikingen.

Zo was de situatie omstreeks1850. Vanaf die tijd heeft eenproces van verdichting geleid tothet in toenemende mate bebouwdraken van de in 1850 nog woeste,onbewoonde gebieden.

Ontwikkelingen in de economischesfeer en niet in de laatste plaatsde daarmee samenhangendebevolkingstoename tussen 1850 en1940 hebben tot gevolg gehad, datin verschillende buurschappenkernvorming plaats vond. In degemeente Wijhe bijvoorbeeldontstond in de marke Wengelo rondde kerk op het landgoed de

48

Page 50: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Boerhaar een kleine, gelijknamigenederzetting.

Langs de meest oostelijke tak vanhet Overijssels kanalenstelselontwikkelden zich ook enkelenieuwe nederzettingen, die in deloop van de tijd uitgroeiden totdorpen van behoorlijke omvang enmet verschillende voorzieningen opsociaal, cultureel en economischgebied. Voorbeelden vormenDaarlerveen en Vroomshoop. Op dekruising van twee secties van hetkanalenstelsel, het OverijsselscheKanaal van Deventer naarDalmsholte en het OverijsselscheKanaal Vroomshoop-Zwolle, is denieuwe nederzetting Lemelerveldontstaan.

Het industriedorp Nijverdal heeftzijn ontstaan en ontwikkeling toteen nederzetting met een regionaalverzorgende functie geheel tedanken aan de opkomst en groei vande textielindustrie.

Stadsuitbreidingen buiten destadsmuren van de steden Deventer,Kampen en Zwolle zorgden voor hetvervagen van de vroeger zo striktescheiding tussen stad enplatteland. Deze maakte plaatsvoor een meer geleidelijkeovergang.

Na de Tweede Wereldoorlog zijn erin Salland geen nieuwenederzettingen gebouwd.Daarentegen zijn in de meestegemeenten de hoofdplaatsen sterkgegroeid, mede onder invloed vanhet opkomende forensisme,bijvoorbeeld in het geval van DenHam en Bathmen. Verder is hetsteeds belangrijker worden van hettoerisme, bijvoorbeeld in degemeente Holten, en niet in de

laatste plaats de verdergaandeindustrialisatie, bijvoorbeeld inNijverdal aanleiding geweest totgroei. Kaart 18 geeft een indrukvan Salland omstreeks 1890.

4.2 StedenTot de steden van Sallandbehoorden rond het midden van devorige eeuw de drie IJsselstedenDeventer, Zwolle en Kampen, enWilsum, Grafhorst, Hasselt,Genemuiden, Ommen, Hardenberg enGramsbergen.

Van de Sallandse steden isDeventer (1) (zie bijlage) veruitde oudste. Van de stad is reedssprake in het jaar 770. De anderesteden langs de IJssel zijn lateropgekomen handelssteden. (Zwollekreeg in 1230 en Kampen omstreeksdat jaar stadsrechten).

Deventer had vroeger twee kernen.De oudste bestond uit een ruimFrankisch hof, waarbinnen eenRomaanse kapittelkerk lag. In hetoudste gedeelte van Deventer is deeerste rechthoekige omwalling inenkele straatknikken nog terug tevinden. De tweede stadskern ligtdirekt rond de Bergkerk. Nasamengroeien van de beidestadskernen vonden de laterestadsuitbreidingen van Deventerplaats in de richting van deIJssel, die in vroeger tijd vlaklangs het Bergkwartier moet hebbengestroomd.

Meer volgens plan en ruimergebouwd is de stadsuitbreidingnaar het noorden en het westen.Pas na het slopen van devestingwerken in 1870 werd de stadverder uitgebreid, aanvankelijkslechts in de smalle strook tussende oude stadsmuren en de tot

49

Page 51: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kaart 18

SALLAND OMSTREEKS 1895

\ .

YerVlariiuJ.ft STEDEN" *trt rntrr- dan ISW itmoncrj.0 STEÏiRS ti4*t ioOPt> taf 7SVPÓ• Steden mat tooo . JCOO• KleinereStedtn. o Vlekken,GmoteJ)orpett.

Xifa tö d * it He hrwlJurw ttrtnrU/

P. A w VrfïOrterMfte

Kilometer!

Bron: De provincie en Overijsselse gemeenten in kaart en aanzicht, p.11.

50

Page 52: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

parken herschapen vesting. De veelomvangrijkere uitbreidingen achterde spoorlijn dateren uit hetlaatst van de vorige eeuw.

De huidige binnenstad van Deventertoont door het ontbreken van grotedoorgaande straten nog steeds hetbeeld van haar oorspronkelijkefunctie als overlaadplaats tussenland- en waterverkeer. Van de oudevestingsgrachten zijn de dichtstbij de IJssel gelegen delenherschapen in een handelshaven enindustrieterreinen.

De enigszins excentrisch in deprovincie gelegen hoofdstad Zwolle(2) bestond in haar beginfase uiteen kleine nederzetting ten zuidenvan de grote kerk. Zeer vroeggroeide de nederzetting verder uitlangs een riviertje, de Grote Aa.In het oosten kwam het gebied rondde Bethlehem Kerk bij de stad; inhet westen het meer planmatiggebouwde gedeelte rond de LieveVrouwe Kerk. Het gebied tussen deGrote en de Kleine Aa kwam voor1400 binnen de ommuring. Dedefinitieve ommuring uit de 15eeeuw sloot tenslotte ook deuitbreiding tussen de kleine Aa ende Thorbeckegracht in, waardoor debinnenstad haar ovale vorm kreeg.

Het gedeelte ten noorden van deThorbeckegracht is bij een nieuweomwalling in het begin van de 17eeeuw bij de stad ingelijfd. Dezeversterking, samen met een linienaar de IJssel, maakte Zwolle totde hoeksteen van de IJssellinie ende stelling, die het noorden vande Republiek tegen de Spanjaardenmoest beschermen. Zodoende hadZwolle vroeger behalve eenhandelsfunctie ook een duidelijkemilitaire functie.

In de 19e eeuw zijn de zuidelijkeen oostelijke bolwerken tot parkenomgevormd. De noordelijke kregeneerst een industriële functie enlater een bestemming alsparkeerterrein.

Stadsuitbreidingen van na deperiode van de ommuurde, omwaldestad liggen langs de oudeaanvoerwegen en rond het station.

Kampen (3) is een vrij jongeHanzestad, waarvan de hoofdasgevormd wordt door een weg, diebeschouwd kan worden als de as vaneen op veengrond opgeworpenhandelsterp of steegdorp. Deoudste kern liep van de St.Nicolaas- of Bovenkerk tot dePlantage. In het westen werd zebegrensd door de Hofstraat, in hetoosten door de IJssel. Descheepvaartfunctie van de stadwordt in dit oudste gedeelte goedtot uitdrukking gebracht in eenaantal loodrecht op de as staandezijstraatjes. De grote bloei vande handel maakte al vroeg eenomvangrijke uitbreiding van destad noodzakelijk. Het gedeeltetussen de IJssel en de Burgwal envan de Bovenkerk tot aan deBotervatsteeg was reeds in de 13eeeuw ommuurd. De Nieuwstad rond deBuitenkerk werd in de 14e eeuwtoegevoegd. De uitbreiding aan deoverzijde van de Burgel dateertuit de 15e eeuw. Het rivierfrontvan de stad dateert van na 1840,evenals het park, dat op derestanten van een 16e eeuwseomwalling is aangelegd.

Wilsum (4) is een op een oeverwal,langs een dijk gebouwd stadje, datin zijn allereersteontwikkelingsfase is blijvensteken. Als zodanig geeft het een

51

Page 53: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

goede indruk van de wijze, waaropgrotere steden als het naburigeKampen, zich vanuit eendergelijke nederzetting ontwikkeldhebben.

Genemuiden en Grafhorst (5) en (6)behoren tot de categorie vanplattelandssteden. Deze in deIJsseldelta gelegen nederzettingenzijn echter in vorm en functiegewone dijkdorpen gebleven.

Een ander voorbeeld van eenoeverstad is Hasselt (7). Deoudste volgens plan gebouwde kerntussen de Herengracht en hetZwarte Water is in de 16e eeuwomgeven door een ruime nieuwevestinggordel. Dit nieuwe gedeelteis echter nooit volgebouwd.

Op een strategisch gelegenverhoging, dicht bij de rivier, ishet stadje Ommen (8) gebouwd, terbescherming van een de Vechtkruisende weg. Van de oude aanlegvolgens het zogenaamde bastide-idee (Middeleeuwse stad met eenregelmatige rechthoekige uitleg)resteert alleen nog de platte-grond.

Gramsbergen (9) is hetschoolvoorbeeld van een buiteneen kasteelpoort gegroeidenederzetting. Het kasteel is, opde poort na, verdwenen, maar deplaats zelf is nog redelijk intakt.

Hardenberg (10) is een nog goed teherkennen voordestad, eennederzetting gelegen bij eenbelangrijke beekovergang. De stadheeft zich ontwikkeld in hetoudere kerspel Heemse op het punt,waar twee wegen uit het oostensamenkwamen en de Vecht

overstaken. Aan beide wegen zijnin de Franse tijd kleine liniesaangelegd, die het karakter vanHardenberg als een grensvestingnog eens extra onderstrepen. Destad zelf is gebouwd als eenprimitieve bastide bij eenStichtse burcht.

4.3 Dorpen en gehuchtenDe plattelandsnederzettingenkunnen in een achttal categorieënworden onderverdeeld. Hetmerendeel van de Overijsselsenederzettingen valt in decategorie oudezandnederzettingen. De oorsprongvan dit type nederzetting ligtmeestal aan de middenloop van eenbeekdal. De plaatsen voor deboerderijen werden zo gekozen, datmen water, brand- en gebruikshouten bouwmaterialen, maar vooralgeschikte grond voor akkerbouw enveelteelt binnen handbereik had.Vaak gebeurde het dat deboerderijen, door uitputting vande grond, diverse malen verplaatstmoesten worden.

Een belangrijke fase brak aantoen het grondgebruik dankzijbemesting intensiever werd en eenpas ontgonnen stuk bos of woestegrond permanent kon wordenbebouwd. Zo'n gewonnen stukbouwland werd naar evenredigheidonder de gerechtigde boerenverdeeld. Zo ontstonden deescomplexen. Vanwege hetverbrokkelde reliëf werden inOverijssel naast deze escomplexenook éénmansessen aangelegd. Degezamenlijke inspanningen van demarkegenoten brachten veelverandering. Er moesten afsprakengemaakt worden voor het ploegen,het bemesten en het tijdstip vanoogsten.

52

Page 54: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Tevens mocht het vee niet meeroveral vrij rondlopen. Deweidegronden blevengemeenschappelijk domein. Door detoepassing van steeds betereploegtechnieken werd het mogelijkmeer grond te bewerken, totdatalle beschikbare grond op was enhet ecologisch maximum voor dieperiode was bereikt.

Binnen het dorpsgebied was eenduidelijke functionele scheidingaangebracht tussen deverschillende gebruiksgronden. Debouw-, weide- en hooilanden lagenhet dichtst bij debedrijfsgebouwen. Verder weg lagende woeste gronden, waarop schapenwerden gehouden voor mest- enwolvoorziening. De woeste grondenleverden daarnaast hout,turfstrooisel en dergelijke, dienodig waren voor het uitvoeren vanhet agrarische bedrijf.

Voor nieuwkomers was in hetvolledig in gebruik zijndedorpsgebied geen plaats meer.Grenzen werden om het dorpgetrokken, waarbinnen iedersrechten strikt waren vastgelegd.Er ontstonden de zogenaamdebuurschappen of vrije marke-organisaties. De gezamenlijkeregelingen leidden tot een zekereconcentratie van boerderijen:gehuchten en dorpjes met een plein(brink).

Door de bouw van een kerk, meestalaan de rand van de nederzetting,veranderden de structuur en defuncties van het dorp ingrijpend.Vooral wanneer rond de kerk depastoor, de herbergier, de schout,de smid en de schutter zichvestigden. Wanneer het aantalkerkleden te klein was, bouwde men

het bedehuis tussen de deelnemendenederzettingen. De kerk lag daneenzaam tussen de akkers, terwijlde kerkpaden de verbindingentussen de kerk en de aangeslotenwoonkernen vormden.

In de loop van de tijd zagensommige boeren zich als gevolg vanhet vol raken van het dorp zichgenoodzaakt, zich elders in debuurt van de es te vestigen, bijvoorkeur daar, waar hun bestebouwlanden lagen. Hierdoorontstonden kransesdorpen. Tevenshad deze ontwikkeling tot gevolg,dat het kerndorp steeds minderagrarisch werd, waardoor op enrond het oude veeplein (de brink)de markten konden wordengehouden. Hierdoor kon het esdorptot marktplaats en zelfs tot staduitgroeien.

In gebieden, waar de nattereondergrond de aanleg van een grotegemeenschappelijke akker niet toeliet, bleven de nederzettingen metverspreide bebouwing overheersen.Dit was het geval in grote delenvan het dal de Rcgge. Elke boerbreidde in die gevallenafzonderlijk zijn cultuurgronduit. Het resultaat van eendergelijke meer individueleontginningswijze(kampontginningen) waren deessenzwermdorpen en meer algemeen:het kamphoevenlandschap.Dergelijke kampontginningen kondenook ontstaan indien zich een boer(keuter) illegaal op hetgrondgebied van een marke vestigdeof indien er in een kern- ofkransesdorp geen plaats meer wasvoor de volgende generatie boeren.

In de categorie zandnederzettingenoverheerst in Salland, als gevolg

53

Page 55: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

van de bodemgesteldheid, hetessenzwermdorp. Over groteoppervlakten verspreid liggen hierde boerenhoeven met daartussen dekerk- en marktplaatsjes alsBathmen (11), Hellendoorn (12),Dalfsen (13), Wesepe (14) en DenHam (15). Een aantal van dezeesdorpen hebeft zich al in deMiddeleeuwen, meestal dankzij deaanwezigheid van een belangrijkbisschoppelijk steunpunt, burchtof hof, tot stadjes opgewerktbijvoorbeeld de reeds genoemdenederzetting Hardenberg.

De langs de Vecht en de Reestgelegen nederzettingen benaderende meer geconcentreerde Drentsekern-esdorpen. Voorbeelden van dittype es-dorp zijn Rheeze (16),Oud-Avereest/Den Huizen (17/18),Uhorst (19), Beerze (20),Diffelen (21) en Junne (22).Markant bij deze kernesdorpen ishun wijze van uitbreiden. Op groteafstand van het moederdorp werden-in de vorm van nieuwe zand- c.q.veennederzettingen-, veld- enveenkoloniën gesticht.Hierbij vertegenwoordigden develdkoloniën de oudeveennederzettingen en deveenkoloniën de nieuweveennederzettingen. Ze vormenachtereenvolgens de tweede enderde categorieplattelandsnederzettingen. Kernenals Arriërveld, Lemelerveld,Daarlerveen en Rheezerveen zijnrepresentanten van beide soortenkoloniën.

De oude veennederzettingen liggendaar, waar onder invloed van depre-historische warmereklimaatsvoorwaarden (het Holoceen)en bepaalde geomorfologischevoorwaarden (afgesnoerde

beekdalen, leemlagen in deondergrond) in stilstaand waterveen is ontstaan. De eerstebewoners van de op het veenaangelegde oude veennederzettingenook wel hoogveenranddorpen,wegveenkolonin, wolddorpen en/ofstreekdorpen genoemd, bedrevenakkerbouw op het veenpakket. Menmaakte gebruik van het systeem vande veenbrand- of bovenveencultuur,waarbij de as van verbrandeveenlagen als meststof diende.Achter de boerderijen strekte zichbij deze dorpen destrokenverkaveling op. In verbandmet de noodzakelijke ontwateringstond de natte verkaveling (desloten) loodrecht op dehoogtelijnen van het veenpakket.Door deze ontwatering ontstondenprocessen van oxidatie enbezanding, die de akkersonvruchtbaar maakten. Hierdoorwaren op den duur de akkergrondenalleen nog voor weiland geschikt.Landbinding (de tendens om nabijde waardevolste landerijen tewonen) leidde in die gevallen totcomplete dorpsverplaatsingen,waarbij de strokenverkavelinggehandhaafd bleef. Zo zijnbijvoorbeeld Staphorst en Rouveen(23) twee tot drie keer geheelverplaatst.

In het geval dat alle bouwlandenop dezelfde hoogte van de strokenlagen, kon zich een esachtigcomplex ontwikkelen. Het aanleggenvan houtwallen ter vervanging vande oorspronkelijke kavelslotenwerd in dat geval een noodzaak.Veen vraagt een natte verkaveling,het droge zand, waarop het veen isontstaan, moet echter doorhoutwallen tegen verstuivingbeschermd worden.

54

Page 56: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

De tweede vorm van oudeveennederzettingen ontstond doorhet winnen van turf, waarbij alhet veen werd afgegraven. Demanier waarop de verveninggeschiedde is van groot belanggeweest voor het ontstaan van dehuidige dorpsvorm. Voor deexploitatie van turf werdenvaarten gegraven. Vaak vormde eensluis of brug in deze vaarten hetvestigingspunt voor een herberg,winkeltjes en anderedienstverlenende bedrijfjes: dekiem van een nieuwe nederzetting.Nieuwleusen is een voorbeeld vanzo'n oude veen- ofveldnederzetting zonder nazorg,dat wil zeggen dat alle veen werdvergraven en afgevoerd en slechtshet pleistocene zand overbleef.

Voor de derde categorieplattelandsnederzettingen inSalland, de nieuwe veenkolonieën,gelden fysisch-geografisch geziendezelfde bestaansgronden als voorde oude veennederzettingen. Naasteen verschil in ontstaanstijdligt het verschil tussen de tweesoorten veennederzettingen vooralin de veel strakkereorganisatiegraad van de nieuweveennederzettingen. De laatstekomen in Salland pas na 1800 totontwikkeling. De roofbouw, die inoude veennederzettingen tot hetgenoemde proces van bodemverarmingleidde, kwam bij de recentereveennederzettingen niet meervoor. Na de vervening werd de nietafgevoerde bovenste laag, debonkaarde of bonksel, met devrijgekomen ondergrond, deeigenlijke dalgrond, vermengd.Deze manier van ontginnen leverdede in principe voor akkerbouw zeergeschikte veenkoloniale dalgrondenop. Voorbeelden van nieuwe

veennederzettingen met nazorg zijnDedemsvaart, De Krim, Daarlerveenen Vroomshoop.

Een vierde categorienederzettingen ontstond onderinvloed van de adel. In Sallanddeed deze stand zich, door deaanleg van grote, min of meerrechtlijnige, gestructureerdelandgoederen, flink gelden.Kastelen of havezaten en veelaleen aantal boerderijen maaktendeel uit van die landgoederen.Groote Schere (24), Schuilenburg(26) en Schoonheeten (27) vormenevenals Vilsteren (28) voorbeeldenvan de Overijsselse variant van dezogenaamde kasteelgehuchten.

Na een belangrijke voorfase vanhuisindustrie kwam met name inTwente de fabrieksmatigetextielvervaardiging totontwikkeling. De zogenaamdefabrieksdorpen, de vijfdecategorie nederzettingen, bestonduit bedrijfsgebouwen, dedirekteurswoning, wat woningenvoor het hoger personeel en eencomplex arbeiderswoningen. EenSallands voorbeeld bij uitstek vaneen dergelijke nederzetting vormtNijverdal.

In het noordwestelijke enwestelijke deel van Salland komteen groot aantal verschillendenederzettingstypen voor.Mastenbroek (29), in de polder metdezelfde naam, vormt het oudstevoorbeeld van het kruiswegdorp,waarbij een viertal voorzieningen:kerk, pastorie en/of school,polderhuis en herberg planmatig inde nederzetting werden gebouwd.

De zogenaamde zijlen die door deturf vaart en visserij belangrijk

55

Page 57: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

zijn geworden, vinden in Sallandhun representanten onder andere inKaterveer (30).

De reeds genoemde huisterpen, alsvoorbeeld van oude klei-nederzettingen, zijn vanafongeveer 1300 aangelegd op hetKampereiland (31).

Op de smalle -direkt aan dekomkleigronden grenzende-oeverwallen langs de IJssel zijndorpen als Zalk (32), Windesheim(33), Wijhe (34) en Olst (35)voorbeelden van oeverwaldorpen ofgestrekte esdorpen.

4.4 Verspreide bebouwingHet oude gewest Overijssel teldevele havezaten. De ridderhofstedenen kastelen, die de bezittersdoorgaans een politieke stem gavenin het gewest, lagen verspreidover de drie Overijsselsedrostambten of kwartieren. Sallandtelde er 74, meer dan de helft vanhet totale Overijsselse aantalvan 137. In veel gevallen werdende hofsteden en kastelen aangelegdop de hogere delen in hetlandschap. In het overgangsgebiedtussen de komkleigronden en dezandgronden komt de relatie tussenhet plaatselijke micro-relief ende situering van de havezaten zeerduidelijk tot uitdrukking. Dedekzandkoppen boden voldoendedraagkracht voor de vaak grotebouwwerken. Later vormden dezedekzanden prima bodems voor deaanleg van de parken. Veelhavezaten zijn in de loop der tijdafgebroken of hebben hunoorspronkelijke functie verloren.Zo is kasteel Het Nijenhuis in degemeente Wijhe tegenwoordig eenmuseum. In huize Den Bergh in degemeente Dalfsen zijn

appartementen aangebracht.

Belangrijke forten treft menvooral aan in het noorden vanSalland. Ze maakten deel uit vande linie ter bescherming van hetnoorden van Nederland. Van degrote, rechthoekig aangelegdeOmmerschans (36) zijn na eengrootscheepse ontginning van hetomliggende veengebied en devestiging van eenbedelaarsgesticht in 1823, slechtsresten overgebleven. Hetzelfdegeldt voor de Bisschopsschans inde gemeente Staphorst.Met uitzondering van de betonnenkazematten uit de periode tussende beide Wereldoorlogen werden erna 1850 geen nieuweverdedigingswerken aangelegd.

Als gevolg van militairehervormingen in de 19e eeuw, onderandere de instelling van dedienstplicht in 1814, werd debouw van kazernes noodzakelijk.Eén van de oudste kazernes inNederland is de in 1849 gebouwdeBoreelkazerne in Deventer.

56

Page 58: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

5 Bevolking

5.1 Regionale ontwikkelingenOverijssel behoorde in het middenvan de vorige eeuw tot de dunbevolkte provincies van Nederland.Gemiddeld woonden er in Nederlandruim 80 inwoners per km2, inOverijssel 53. Uit tabel 2, 3, 4en 5 op bladzijden 58 blijkt, datde bevolking van Overijssel tussen1849 en 1909 met 77% groeide en-over de gehele linie bezien-achterbleef bij debevolkingstoename van Nederland,die 91% bedroeg. Wel is het zo datna 1889 de groei in Overijsseleven groot was als in Nederland,namelijk ongeveer 30%.

De groei van de bevolking wasechter niet gelijk verdeeld overde verschillende delen van deprovincie. Zo nam tussen 1849 en1909 de bevolking van NoordwestOverijssel met 25% toe, die vanSalland met 50 tot 60%, en die vanTwente met 121%. De stedelijkegroeicijfers tonen nog duidelijkerde regionale differentiatie: deoude Hanzesteden Zwolle, Deventeren Kampen gaven in het genoemdetijdvak een groei te zien van 80tot 90%, terwijl de in het oostenvan de provincie gelegen stedenAlmelo, Hengelo en Enschedestijgingen te zien gaven vanrespectievelijk 215, 455 en 340%.Deze cijfers tonen aan, dat eengroter deel van de Overijsselsebevolking in Twente kwam. Tussen1849 en 1879 bedroeg dit aandeelnog zo'n 38%, in 1909 woonde al47% van de totale Overijsselsebevolking in dat gewest.

De groei van de bevolking en deregionale differentiatie daarvankan worden verklaard doorontwikkelingen op het gebied vande bestaansbronnen. Terwijl

57

Page 59: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Tabel 2, 3, 4, en 5

BEVOLKINGSONTWIKKELING IN OVERIJSSEL EN IN NEDERLAND NA 1849. (1849=100)

2)

3)

4)

5)

jaar

1849

1869

1889

1909

jaar

1909

1920

1930

jaar

1930

1940

1950

jaar

1950

1960

1970

1980

1984

absoluut

215.800

254.100

295.400

382.900

absoluut

382.900

438.800

520.800

absoluut

520.800

585.100

682.200

absoluut

692.100

799.000

920.900

1.018.100

1.042.100

Overijssel

Overijssel

Overijssel

Overijsselindex

100

115

133

147

151

index

100

118

137

177

index

100

115

136

index-

100

112

131

1) index 2)

100

11.2

129

142

146

Nederlandindex

100

117

148

191

Nederlandindex

100

117

135

Nederlandindex

100

112

129

Nederlandindex

100

112

127

138

141

1) = Inclusief Noordoostpolder en Urk.

2) = Exclusief Noordoostpolder en Urk.

Bron: F. Fischer, 1986, p.p. 32, 168 en 254.

58

Page 60: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Salland hoofdzakelijk agrarischbleef, ontwikkelde Twente zich toteen echt industriegewest, datveel mensen van elders aantrok,voornamelijk de jongeregeneraties.

In de periode 1909-1930 nam, zoalsblijkt uit tabel 3, de bevolkingvan Overijssel toe met 36%.Daarmee lag het groeipercentageiets hoger dan in Nederland alsgeheel. Met 155 inwoners per km2in 1930 bleef Overijssel behorentot de dun bevolkte provincies vanNederland. Gemiddeld bedroeg debevolkingsdichtheid van Nederlandnamelijk 244 inwoners per km2.

Evenals in de periode 1849-1909was de groei van de bevolkingtussen 1909 en 1930 niet evenredigover de provincie verspreid. Ooknu weer nam Twente de koppositiein met een bevolkingstoename van54%. In Salland en NoordwestOverijssel waren de cijfersrespectievelijk ongeveer 23 en 6.Een en ander betekende, dat nogsterker dan voorheen, het aandeelvan de totale bevolking dat inTwente woonachtig was, groeide. In1909 bedroeg dit percentage nog47, in 1930 was het al opgelopentot ruim 53. De regionaledifferentiatie in bevolkingsgroeikomt ook nu weer zeer duidelijktot uitdrukking in deverschillende groeicijfers van desteden. De Sallandse stedenZwolle, Deventer en Kampen gavenin de periode 1909-1930 een groeivan de bevolking te zien vanrespectievelijk 19, 30 en 1procent, terwijl de Twentsesteden Hengelo, Almelo en Enschedegroeicijfers hadden van 71, 55 en60 procent.

Uit de cijfers van tabel 4blijkt, dat in het tijdvak 1930-1950 de bevolking van Overijsseltoenam met 31%. De groei komtdaarmee evenals in de vorigeperiode weer iets boven hetlandelijke gemiddelde uit. Een enander bracht overigens geenverandering in het verschil inbevolkingsdichtheid: Overijsselbleef betrekkelijk dun bevolkt met205 inwoners per km2 in 1950 tegenruim 309 in Nederland.

De regionale verschillen inbevolkingsontwikkeling zijn in deperiode 1930-1950 minderspectaculair dan in het voorgaandetijdvak. De bevolking in deIJssel-Vechtdelta, Zuid-Sallanden Noordoost Overijssel (tesamenSalland uitmakende) groeide metrespectievelijk 23, 29 en 30%. InNoordwest Overijssel (Land vanVollenhove) nam de bevolking toemet 19%. Twente bleef koploper met34%, maar lag daarmee maar ietsboven het provinciale gemiddelde.Daardoor kwam er ook nauwelijksverandering in het aandeel van detotale Overijsselse bevolking, datin Twente woonde: in 1930 bedroegdit 53%, in 1950 bijna 55%. VoorNoordwest Overijssel, de IJssel-Vechtdelta, Zuid-Salland enNoordoost Overijssel lagen dezepercentages op respectievelijk 8,19, 13 en 9.

Een soortgelijke nivellering inde groei van de bevolking valt teconstateren voor het inwonertalvan de grote steden in Overijssel.Zwolle, Deventer en Kampengroeiden met respectievelijk 23,30 en 23 procent, Hengelo, Almeloen Enschede met respectievelijk46, 31 en 32 procent. Opvallend ishet grote verschil in groei van de

59

Page 61: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Kamper bevolking in vergelijkingmet die in de voorgaande periode.

De ontwikkeling van de bevolkingin Overijssel en Nederland tussen1950 en 1984 staat in tabel 5.Hieruit blijkt dat de Overijsselsebevolking met meer dan de helfttoenam. Ten dele is dit teverklaren uit de stijgendebevolking van de Noordoostpolder;in 1943 woonden hier, hetvoormalige eiland Urk buitenbeschouwing gelaten, slechts 380,in 1950 al ruim 5.200 en in 198737.820 personen. Ook de bevolkingvan Urk steeg snel: van ongeveer4.700 in 1950 tot 11.829 in 1987.

De bevolkingsgroei van Overijssel(exclusief Urk en deNoordoostpolder) lag maar netboven het landelijke gemiddelde.De nivellerende tendens metbetrekking tot de regionalebevolkingsontwikkelingen heeftzich na 1950 in versterkte matevoortgezet. Meer dan de helft vande Overijsselse bevolking,namelijk 54% woonde in Twente, 19%in de IJssel-Vechtdelta, 12% inZuidwest-Overijssel, 7% inNoordoost-Overijssel en 8% inNoordwest-Overijssel inclusief Urken de Noordoostpolder.

In de groei van de stedelijkebevolking valt wel een duidelijkeverschuiving op te merken. Tot1950 was de groei in de Twentsesteden groter dan die van dewestelijke steden Zwolle, Deventeren Kampen. Na 1950 trad daarinsterke een verandering op. Hetinwonertal van de groeikern Zwollenam in deze periode met maarliefst 77% toe, terwijl Hengelo enAlmelo een groei vanrespectievelijk 58 en 52% te zien

gaven. Voor Deventer, Enschede enKampen bedroegen de percentages indezelfde tijdsspanne 42, 36 en 33.De ommekeer in de groeicijfers vande steden is voornamelijk toe teschrijven aan een verschuiving inde werkgelegenheidsstructuur. Hetbelang van de textielindustrie namsterk af, terwijl vooral Zwolleals hoofdstad van de provincie devruchten plukte van een toenamevan de werkgelegenheid in dedienstensektor.

In de periode 1850-1940 hebbenzich niet alleen tussen degewesten meer of minder groteverschillen voorgedaan, ook deverschillen tussen de Sallandsegemeenten onderling waren groot.

5.2 Gemeentelijke ontwikkelingenOp basis van de cijfers in tabel 6kunnen de Sallandse gemeenten metbetrekking tot de bevolkingsgroeitussen 1850 en 1940 ingedeeldworden in drie categorieën,namelijk gemeenten met een min ofmeer constante groei, gemeentenmet een tijdelijke teruggang enstagnerende, c.q. achteruitgaandegemeenten.

Tot de eerste categorie gemeentenbehoren Zwolle, Deventer,Hellendoorn, Hardenberg, Den Ham,IJsselmuiden, Raalte, Nieuwleusenen Staphorst. Van de drie grotestedelijke gemeenten is Deventerin de betreffende periode hetsnelst gegroeid, namelijk met277%. De gemeente met de sterkstegroei van allemaal in de periode1850-1940 is Hellendoorn. Debevolking nam er toe met ruim 400procent, (van 3.907 tot 15.807inwoners) Deze sterke groei isvoor een groot deel toe teschrijven aan de opkomst van de

60

Page 62: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Tabel 6

DE BEVOLKINGSONTWIKKELING PER SALLANDSE GEMEENTE VANAF 1850 (1850=100)

gemeente 1987

Averccst

Bathmen

Dalfsen

Den Ham

Deventer

Diepenveen

Genemuiden

Gramsbcrgen

Hardenbcrg

Hasselt

Heino

Hellendoorn

Hollen

IJsselmutden

Kampen

Nicuwleusen

Olst

Ommen

Raalte

Staphorst

Wijhe

Zwolle

Zwollcrkcrspel 2

Salland

5.192

100

1.523

100

4.803

100

2.427

100

14.901100

3.091

100

1.884

100

1.710

100

6.001

100

2.257

100

1.744

100

3.830

100

2931

100

3.338

100

11.069

100

1 925

100

3.762

100

3.745

100

5.243

1004 315

100

3.584

100

17.930

100

4226

100

111 368

100

6.278

121

1.535

101

5.221109

2.987

123

16.S60

111

3.633

118

2.009107

2.018

118

7.680

128

2.336104

1.863107

4.756

124

3.102

106

3.799

114

14.004

127

2.033

106

4.375

116

6.126

163

5.605

107

4.639

108

3.821107

19.315

1084.775

113

128.470

115

6.262

121

1.467

96

5.351

111

3.862159

17.892

120

3.708

120

2.317

123

2.545149

8.380

140

2.311102

1.698

97

5.268

138

3.096

106

4.308129

15.114

137

2.170

113

4.367

116

6.226

166

5.594

107

4.860

113

4.271

119

20.699

115

5.250124

137 016

123

6.573127

1.37590

5.226109

4.856

200

19.634

132

3.746

121

2.858

152

3.207

188

9.517

159

2.570114

1.952112

5.795

151

2.963

101

5 064

152

17.849

161

2.280

118

4.427

118

6 917

185

5.749

110

5.083118

3.991

111

23.060127

5.638133

150.330

135

6.246

120

1.374

90

5.281

110

4.528187

23.087

155

3885126

2.875

153

3.367

197

9.650

158

2.430

108

2.061

118

6.362

166

2.799

95

5.133

154

18.792

170

2.364

123

4.643

123

5.499

147

5.776

110

5.352124

4.102

114

26.726

150

5.856

139

158.188

142

6.596127

1.398

92

5.411

113

4.395

181

26.224

176

4.258

138

2.790

148

3.327

195

9.871

161

2.388

106

2.081119

7.482195

2.874

98

5.242157

19.701

178

2.668139

4.785127

5.505150

5.905

113

5.669

131

4.127

115

30.848

172

5.871139

169 4 16

152

7.942153

1.640

108

5.829

121

4.726

19S

28.005

188

4.682

151

2.994

159

3.679

215

11.874

198

2.340104

2.214

127

9.143239

3.190109

5.312159

19.772179

2 868

150

4.854

129

6.219

166

6.619

126

6037

140

4.426

12333.928

189

6.652157

184 945

166

8.932172

1.730114

6.460134

S.431224

32.248

216

5.329

172

3.200

170

3.942

231

13.712

228

2.281

101

2457

141

10.794

282

3.541

121

5.473

164

20.634

186

3.237

168

5.190

138

6.700

180

7.840

150

6.181

143

4.716

131

35.743

200

7.231171

202.996

182

9.582185

1.900125

7.318

152

6.478

267

36221

243

6.774

219

3.311

176

4.312

252

15.762

263

2.256

100

2.795

160

13.721

3S8

4.121

141

5.944

178

19.880

180

3.714

193

5.771

1538129

217

9.641

184

6.785157

4.968

139

40.496

226

8.156

193

228.035

205

10393200

2.105138

8.162

170

7.486

308

41.338277

7.491

242

3.646

194

4.657

272

17.986

300

2.087

92

3.106

178

15.807

413

4.518

154

6.446

193

20.935189

4.118

214

6.322

168

9.291

248

11.154

213

7.633

177

5.190

145

43.301

242

8.600204

251.772

226

14 199273

5.129

337

15.176

316

14.612

602

65.423439

10.316334

7.294

387

6.028

352

31.923

5326.723

298

6.974

400

33.967

8878.634

295

12.727

381

32.527294

8.200426

8.979239

17.732473

26.251501

13.308

308

7.242202

89.348

498

443.712

398

137

244

186

195

158

138

200

129

177

322

225

215

191

197

156

200

142

191

235

174

140

206

176

1) Cijfers zijn per 31 december.2) Zwollerkerspel is in 1967 opgeheven en verdeeld onder de gemeenten Zwolle. Ussclmuidcn. Gcncmuiden. Hasselt en Iteino.

3) 1940 = 100.

Bron: Databank Universiteit Amsterdam, vakgroep sociale geografie, 1988

61

Page 63: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

textielindustrie in het dorpNijverdal.

Kenmerkend voor de gemeenten meteen tijdelijke teruggang in debevolking is, dat die teruggangheeft plaatsgevonden rond 1880,ten tijde van de landbouwcrisis.Een uitzondering hierop vormt degemeente Kampen, die rond 1930haar inwoneraantal tijdelijk zagteruglopen. De echteplattelandsgemeenten verloren veelinwoners door migratie naar deTwentse industriesteden en inmindere mate naar de grote stedenvan Salland. Anderzijds vertrokkenveel mensen naar de VerenigdeStaten van Amerika, Canada enAustralië. De gemeente Bathmenheeft lange tijd te lijden gehadvan het wegtrekken van debevolking. De gemeente Ommendaarentegen heeft een korte dochhevige periode vanbevolkingsafname gekend. Tussen1880 en 1890 is deze bevolking met20% afgenomen. De overigegemeenten, die tot de tweedecategorie behoren, zijn Avereest,Dalfsen, Den Ham, Genemuiden,Heino, Olst en Wijhe.

De enige gemeente met eenbevolking, die tussen 1850 en 1940qua omvang is afgenomen, isHasselt. In 1940 telde dezegemeente 8% minder inwoners dan in1850. Hasselt behoort derhalve totde groep van stagnerende/achteruitgaande gemeenten.

In de meeste gemeenten heeft zichna 1940 de groei van de bevolkingin versterkte mate voortgezet. Inveel gevallen kwam het in eenperiode van 47 jaar tot een eenverdubbeling van hetinwoneraantal. Ook de gemeente

Hasselt valt na 1940 in decategorie van snel groeiendegemeenten. Zij is zelfs de snelstgegroeide gemeente van Salland meteen groeipercentage van 322.

In een aantal gemeenten is desnelle bevolkingstoename in delaatste periode voor een deel hetgevolg van de reeds genoemdegemeentelijke herindelingen,waarbij bijvoorbeeld de voormaligegemeente Zwollerkerspel in 1967werd verdeeld onder debuurgemeenten. Onder andereHasselt profiteerde hiervan,namelijk door een twintigvoudigevergroting van het grondgebied.

Het zijn juist de aan Twentegrenzende industriegemeenten, dievanaf 1850 tot 1987 het sterkstzijn gegroeid. Hellendoorn, DenHam en Hardenberg groeiden in hetbetreffende tijdvak metrespectievelijk 887, 602 en 532procent. De minst snel gegroeidegemeenten, met uitzondering vanZwolle, Deventer en Kampen, liggenoverwegend langs de IJssel en inde IJsseldelta. De toename van debevolking van Wijhe tussen 1850 en1987 bijvoorbeeld was slechts202%.

62

Page 64: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

6 Middelen van bestaan

6.1 LandbouwDe landbouw (veeteelt, akker-,tuin- en bosbouw) is altijd deeconomische basis van Sallandgeweest. Handel en nijverheidhebben hun ontstaan direkt aandeze landbouw te danken.

Tot de markeverdelingen in de 19eeeuw was, afgezien van hetgrootgrondbezit, alleen sprake vankleine, gemengde boerenbedrijven.Omdat de boeren veelalzelfverzorgend waren, was het vangroot belang dat elk bedrijftoegang had tot tenminste drieverschillende soortengebruiksgronden. Mede hieromvestigde men zich bij voorkeur opde overgangsgebieden tussen dehogere en daardoor drogere grondenen de lagere, natte gronden langseen rivier of beek. Op de hogegronden teelde men rogge,boekweit, tarwe en aardappelen. Delagere gronden dienden als hooi-en weilanden. Daarnaast warenwoeste grond en bossen indirectvoor de mestproductie en voor delevering van gebruikshoutonontbeerlijk. De twee laatstge-noemde gebruiksgronden lagen in deminst vruchtbare delen van hetdorpsgebied. Op de topografischekaart van ± 1850 is hetbovenstaande patroon in grotelijnen duidelijk te herkennen: debouwlanden bevinden zichhoofdzakelijk op de oeverwallen enlangs de IJssel en in zogenaamdeescomplexen op de hogere grondenlangs de Vecht en de Regge.

In de loop van de 19e eeuwmaakten de boeren steeds groteregebieden voor bouwland geschikt.Dit was voornamelijk een gevolgvan de steeds beterevooruitzichten in de landbouw. De

63

Page 65: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

prijzen van veel akkerbouwgewassenstegen, met name die van granen.Daarbij kwam nog dat als gevolgvan de opkomende textielindustriede bevolkingsconcentraties in deTwentse industriesteden een steedsbelangrijker afzetgebied gingenvormen. Als mest gebruikten deboeren plaggen, al dan nietvermengd met dierlijkemeststoffen. De veeteelt stonddaarom grotendeels in dienst vande akkerbouw. De hoeveelheidbeschikbare mest was direktbepalend voor de grootte van hetareaal bouwland dat in cultuur konworden gebracht. Debeschikbaarheid van meststoffenwas in sterke mate afhankelijk vande prijs die er voor moest wordenbetaald. Er was in Salland op zichvoldoende mest (uitwerpselen vanmens en dier en stadsvuil), maardeze werd voornamelijk afgevoerdnaar België, omdat men daar bereidwas meer te betalen dan de minderdraagkrachtige Sallandse boeren.

Lang heeft de bloeitijd van delandbouw niet geduurd, wantomstreeks 1875 zetteinternationaal een economischedepressie in, die tot rond 1895zou voortduren. In ons land werdvooral de akkerbouw zwaargetroffen, doordat onder invloedvan buitenlandse concurrentie, metname uit de goedkoper producerendelanden zoals de Verenigde Statenvan Amerika en Rusland, debinnenlandse graanprijzenkelderden. Slachtoffers van decrisis waren vooral de kleineboeren en de overbodig gewordenlandarbeiders.

Een Sallandse boer had ook zonderde landbouwcrisis geen gemakkelijkbestaan. De regelmatig

terugkerende wateroverlast en deweinig vruchtbare zandgronden ingrote delen van het gewestspeelden hem danig parten.

Landbouwers, die voldoendekapitaal in reserve hadden om teinvesteren in nieuweproductiemethoden en -middelen,trachtten de productie te intensi-veren. Landbouwonderwijs enlandbouwconsulenten droegendaaraan bij door te adviseren overnieuwe methoden en modernemachines. Ook nam men toevluchttot andere vormen van landbouw,zoals tuin- en bosbouw. Vaak wasdit een nevenactiviteit.

De teelt van groenten is vangroot belang geweest in degemeenten IJsselmuiden, Zwolle,Deventer en Dedemsvaart en verdernog op kleinere oppervlakten inHardenberg, Gramsbergen enDalfsen. Hoofdzakelijk betrof hetvolle grondcultuur. Vanaf ongeveer1920 is de glastuinbouw toegenomenmede onder invloed van de groeivan de conservenindustrie. Ook indit geval bleven de boeren deverbouw van groenten vaak alsbijverdienste beschouwen.

Het gebied van de boomgaarden lagtot de Tweede Wereldoorlog voorhet grootste deel in deIJsselstreek. Vooral in degemeenten Wijhe en Olst heeft defruitteelt (hoofdzakelijk appelsen peren), mede begunstigd door deuitstekende bodemgesteldheid, eensterke ontwikkeling doorgemaakt.In de bloeiperiode van defruitteelt hadden beide gemeentenrespectievelijk 317 en 313 haboomgaarden. De verkoop vangroenten en fruit geschiedde voorhet grootste deel via veilingen.

64

Page 66: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

IJsselmuiden, Zwolle, Olst, Wijheen Deventer hadden dergelijkeverkoopinrichtingen.

Tot na de Tweede Wereldoorlog namin de IJsselstreek de fruitteelteen aanzienlijke plaats in. Daarnais de betekenis ervan snelafgenomen. Door de import vangoedkoper fruit nam de vraag naarhet duurdere inheemse fruit af enverdwenen de eens zo talrijkeboomgaarden grotendeels uit hetlandschap.

Boom- en bloemenkwekerijen vangrote omvang zijn er in Sallandtussen 1850 en 1940 niet geweestmet uitzondering van de groteexportkwekerijen Moerheim enTottenham op de dalgronden van deveenkolonie Dedemsvaart.

Hoewel Overijssel tot de relatiefhoutrijke provincies van Nederlandbehoort, wil dat niet zeggen dater veel uitgestrekte bossenvoorkomen. Vroeger was deprovincie echter zeer bosrijk,getuige de vele plaats- engebiedsnamen, waarin delettergrepen holt(e), lo en Ievoorkomen, bijvoorbeeld Holten,Espelo en Lemele. Doorkampontginningen en het kappen vanbomen ten behoeve van timmer- enbrandhout is veel van hetoorspronkelijke loofbos verlorengegaan. De landgoederen in Ommen,Dalfsen en Deventer,onderscheiden zich van ditalgemene beeld door een groterehoutrijkdom. Dit gold ook voor dein de jaren twintig opgerichteStaatsboswachterij bij Hardenberg.Salland heeft behalve op destuwwal Ommen-Markelo, waarop rondde eeuwwisseling veel bos isaangeplant om verstuivingen tegen

te gaan, geen grote complexencultuurbos.

Het waren vooral de Twentsetextielfabrikanten die zich vanafomstreeks 1880 met de aanleg vanbossen bezig hielden, niet in delaatste plaats uit financiëleoverwegingen. In de mijnbouwbestond een grote behoefte aanstuthout, waarvoor met namenaaldbomen zeer geschikt waren.Het op grote schaal bebossen vande stuifzandgronden was hetgevolg. Onder andere de Sallandseheuvelrug werd met naaldbomenbeplant.

Een zeer ingrijpende veranderingals gevolg van de landbouwcrisiswas, dat veel boeren zich op deveeteelt gingen toeleggen en datde akkerbouw daarbij in dienst vande veeteelt kwam. Tijdens decrisis waren de prijzen van boter,kaas en vlees namelijk nietgedaald, ze waren zelfs gestegen.De export naar Engeland en hetRuhrgebied groeide sterk. Vooralin de omgeving van Olst en Wijheontstonden als gevolg van desteeds belangrijker wordendeveeteelt grote varkensmesterijen.Dit had de oprichting vanslachterijen en worst- envleesconservenfabrieken totgevolg. Deze accentverschuivingvan akkerbouw naar veeteelt, diezich na de Tweede Wereldoorlog inversterkte mate heeft voortgezet,heeft duidelijke sporenachtergelaten in zowel hetlandschap als in de vorm van debedrijfsgebouwen. De eens zotalrijke akkers en akkercomplexen(essen) verdwenen meer en meer tengunste van weiland. Alleen op demeest vruchtbare, wat hogergelegen gronden, bleven de

65

Page 67: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

bouwlanden domineren. Was rond1880 26% van het totale oppervlakcultuurgrond (bouwland + grasland)in gebruik als bouwland,tegenwoordig (toestand per 1januari 1987) is dat percentage22. Hierbij dient rekening teworden gehouden met het feit, datrond 1880 ook min of meer woestegronden tot wei- en hooilandenwerden gerekend. Van cultuurgrondwas bij deze broeklanden duseigenlijk geen sprake. In latertijd zijn ze ondermeer doorontwatering tot graslandengemaakt.

Tabel 7 geeft per gemeente eenoverzicht van de verdeling van hetgrondgebruik rond 1880. Deverdelingen vormen een indicatievan het belang van deverschillende bestaansbronnenbinnen elke gemeente. Alsvoorbeeld moge dienen de gemeenteGenemuiden. Deze stad, die vrijwelgeen bouwland had, voorzag doormiddel van handel en visserij inhaar bestaan.

De verschuiving van akkerbouwnaar veeteelt uitte zich nietalleen in het bodemgebruik, maarook in de boerderijbouw. Terwijlde vorm van de boerderij omstreeks1850 nog grotendeels bepaald werddoor grote graanzolders endorsvloeren, werden de latereboerderijen gekenmerkt door grotehooizolders en stalruimten.Kapbergen, hooibergen en andereartefacten waren nodig om defunctie van veeteeltbedrijfoptimaal te kunnen vervullen.

Nauw samenhangend met detoenemende betekenis van deveeteelt is geweest de oprichtingvan een aantal zuivenfabrieken.

Voor 1880 vond vrijwel de gehelezuivelproduktie op de boerderijzelf plaats. In het laatstekwartaal van de vorige eeuw bleekechter, dat naast de algemenetenachterstelling van deNederlandse landbouw, vooral dekwaliteit van de zuivelbereidingsterk achterbleef bij hetbuitenland. Pogingen om dezuivelbereiding uit het slop tehalen en wijzigingen in deeconomische verhoudingen zijn debelangrijkste oorzaken geweestvan de verplaatsing van demelkverwerking van de boerderijnaar de fabriek.

Vroeger bracht de boer deeigengemaakte boter op debotermarkt. Bekende botermarktenwaren Zwolle, Raalte, Ommen,Kampen, Wijhe, Olst, Deventer enAvereest. Vaak was de handel inboter niet meer dan eenruilhandel. Door de opkomst van dezuivelfabrieken verdwenen debotermarkten snel.

Na 1890 bleek de fabrieksmatigezuivelbereiding zoveel voordelente bieden, dat het aantalzuivelfabrieken snel steeg, vooralhet aantal fabrieken opcoöperatieve grondslag. Mede alsgevolg daarvan kreeg deverschuiving van akkerbouw naarveeteelt opnieuw een extrastimulans. De groteremelkproduktie kon steeds beter tengelde worden gemaakt. In de jarendertig werd op grotere schaal deondermelk, die vroeger naar deleveranciers terugging alsvarkens- en kalvervoeding,verwerkt tot kaas en melkpoeder;produkten die meer opbrachten dande ondermelk.

66

Page 68: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Tabel 7

GRONDGEBRUIK PER SALLANDSE GEMEENTE ROND 1880 (OPPERVLAKTEN IN KM-2)

gemeente 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

AvereestBathroenDalfsenDeventerDiepenveenGenemuidenGrafhorstGramsbergenDen HamHardenberg (A)Hardenberg (S)HasseltHeinoHellendoornHoltenKanpenKanperveenNieuwleusenOlstOmmen (A)Omen (S)RaalteStaphorstWilsumWijheIJsselmuidenZalk/VeecatenZwolleZwollerkerspel

11,18,418,95,623,7

0,19,78,123,42,8

6,819,414,41,91,19,619,418,72,026,219,01,312,81,21,51,78,7

16,38,562,15,431,114,51,0

20,315,423,82,50,616,128,319,650,620,024,823,231,04,350,082,44,831,614,210,213,4

122,1

0,5

0,70,60,7

0,20,10,30,2

0,40,40,10,30,20,11,90,1

0,10,60,12,30,30,30,61,1

25,1,6,

9,

o,o,1,

2,2,o,

o,o,6,4,o,1,5,

3,o,o,o,2,

135

5

624

719

1279142

81319

13,50,63,60,15,8

0,30,50,9

0,96,91,9

3,510,11,00,26,8

0,4

o,

o,

o,o,o,o,o,o,

2

3

421328

2,00,3

0,3

2,6

0,2

0,30,20,20,5

0,2

0,20,20,20,10,30,1

0,10,4

1,00,1

0,20,20,1

0,60,40,2

0,10,41,1

31,97,4

31,1

10,1

0,222,116,398,510,5

2,666,824,1

2,22,480,88,230,040,4

0,2

0,50,1

0,60,31,90,21,00,1

0,70,11,50,2

0,60,70,30,30,11,30,81,20,11,21,5

0,90,1

0,21,9

0,50,10,60,30,66,20,32,70,21,90,10,10,10,4

3,60,40,10,610,60,10,80,90,30,24,6

1,22,2

0,80,70,80,90,50,1

0,30,30,80,10,10,30,50,30,80,20,40,70,50,11,40,80,10,50,30,1

1,6

65,526,7126,313,184,123,12,157,041,5152,816,40,930,5125,861,661,422,338,659,7158,215,9136,4132,77,5

53,121,313,118,3142,8

Salland 277,2 778,1 12,9 53,5 44,6 2,5 6,7 6,2 486,7 18,1 38,2 14,5 1.738

1 = Bouwland2 = Wei- en hooiland3 = Tuin, moestuin, boomgaard, bloemisterij en boankwekerij4 = Hakhout en bos (opgaande bomen)5 = Dennenbos6 = Griend-, twijg- of rijswaard7 = Rietland, kwelders, gorzen, schollen, aanwassen en slikken8 = Dijken en bennen9 = Heide, veengrond, duinen en zand10 = Veld- en spoorwegen11 = Vergraven grond, moeras, strand en water12 = Erven van gebouwen en lustplaatsen13 = Totaal areaal

Bron: Verslagen van de hoofdcommissie voor herziening der belastbare opbrengstvan de ongebouwde eigendommen, 1890.

67

Page 69: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Het met name na de TweedeWereldoorlog buiten gebruik rakenvan veel windkorenmolens is in deeerste plaats een gevolg van deoverschakeling van windenergie opandere energiebronnen, maar tevensduidt het verdwijnen van de molensop het steeds geringere belang vande akkerbouw.

Terwijl de vooruitgang in debedrijfsvoering van hetlandbouwbedrijf een algemeenverschijnsel was, bleek steedsmeer dat de niet of nauwelijksveranderde of zelfs verslechterdeverkavelingsstructuur een remmendewerking had op een economischebedrijfsvoering. Factoren dieverantwoordelijk kunnen wordengesteld voor een ongunstigeverkavelingsstructuur zijn onderandere:-een oud-Germaanse of Keltischeverdeling van de bouwlanden, zoalsdie op vele essen voorkwam;-een slechte verdeling van eenmarke;-een verkeerd geleide kolonisatie;-de reeds eerder genoemde sterkeuitbreiding van het aantalbedrijfjes als gevolg van deverschillende tradities op hetgebied van het erfrecht.

Een feit blijft dat de landbouwvan een overgerfdeperceelindeling grote hinderondervindt en dat het uiterstmoeilijk is om daarin verbeteringaan te brengen. Slechts een enkelekeer is het gelukt om opvrijwillige basis een verbeteringtot stand te brengen. In Sallandbijvoorbeeld zijn op initiatiefvan de NederlandseHeidemaatschappij de DalfserHooislagen, in het waterschapNoordervechtdijken, opnieuw

verkaveld.

In 1919 kwam de eerste wet op deruilverkaveling tot stand.Sedertdien heeft deruilverkaveling in ons land, ookin Salland, een steeds groterebetekenis gekregen. Hetslagenlandschap veranderde in eenlandschap met overwegendblokverkaveling. Oudeonregelmatige bouw- en weilandenwerden omgevormd tot grote,rechthoekige percelen. Met namedaar, waar het ging omruilverkavelingen in de ouderelandbouwgebieden met escomplexen,hebben de houtwallen die vroegerals perceelscheidingen,veekeringen en als beschermingtegen verstuiving van devruchtbare bodem dienden, plaatsmoeten maken voor andereafrasteringen.

Eén van de allereerste wettelijkeruilverkavelingen die inbehandeling kwam, was die teNieuwleusen en grensde aan degenoemde Dalfser Hooislagen.Tussen 1925 en 1928 is de geheleresterende veenvlakte inNieuwleusen in een rationeelverkaveld weidegebied herschapen.

Een aparte plaats binnen delandbouw van Salland wordtingenomen door de veenkoloniën.Zoals gezegd zijn er in Sallanddrie veenkolonialelandbouwgebieden, namelijk hetgebied rond Avereest, het gebiedvan de Krim en het gebied vanVroomshoop. De twee eerst genoemdegebieden hebben hun ontstaan tedanken aan de Dedemsvaart en dezijtak van dit kanaal naarCoevorden, de Lutterhoofdwijk. Hetlaatst genoemde gebied kon eerst

68

Page 70: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

verveend worden, nadat hetOverijsselsen Kanaal was gegraven.Omstreeks 1900 was de vervening inalle drie de gebieden vrijwelbeëindigd.

Na de vervening zijn deOverijsselse dalgronden nietdirect in cultuur gebracht. Pas nade invoering van de kunstmestkonden deze gronden op groteschaal tot vruchtbare akkersworden gemaakt. Voordat kunstmestwerd gebruikt, hadden dedalgronden weinig waarde omdatdeze gronden, hoewel de textuurzeer goed is, vrijwel geen voor deplantengroei noodzakelijke stoffenbevatten. Oorspronkelijk werd inde oude veenkoloniën in de meestebehoefte voorzien door gebruik vanstadscompost, het invoeren vankoemest en/of het zelf houden vanvee. In wezen waren de vrijwelzuivere akkerbouwbedrijvengemengde bedrijven met veeteelt indienst van de akkerbouw. Door deinvoering van de kunstmest werd demogelijkheid tot ontginning (in debetekenis van vruchtbaar maken)van de jonge, verder afgelegen"dallen" geopend. Ondernemendejonge landbouwers uit de oudeveenkolonieën (met name uitGroningen, maar al spoedig ookuit andere delen van Nederland)vestigden zich op de Sallandsedalgronden. Zowel debedrijfsvoering als de -gebouwenwaren kopiën van die uit de streekvan herkomst. De Groningerkolonisten, die zich rond De Krimvestigden, namen als gevolg vaneen gebrek aan geschoolde krachtenook hun eigen arbeiders mee.

In Avereest was de ontginningdoor Overijsselse landbouwers(voor de Groninger kolonisatie

1845-1898) al ver ontwikkeld.Hierdoor waren rond Avereest naarOverijsselse traditie vrij veeldalgronden in gebruik alsgrasland. In de Krim en bijVroomshoop is van meet af aan deakkerbouw overheersend geweest.Hoofdprodukt was de aardappel.Daarnaast werden granen verbouwd.

In tegenstelling tot de ouderelandbouwgebieden van Salland is inde veenkoloniën de akkerbouw totop de dag van vandaag debelangrijkste vorm van landbouwgebleven. Een rationeleverkaveling is hier van meet afaan kenmerkend geweest. Door deopkomst van de snijmais, sinds hetbegin van de jaren zeventig, heefter echter in de oudelandbouwgebieden steeds meeromzetting van grasland in bouwlandplaatsgevonden.

6.2 Ambacht, industrie endienstenDe Sallandse nijverheid is vanoudsher gebaseerd geweest ophetgeen de bodem aan agrarischeprodukten en delfstoffenopleverde. De belangrijkstebedrijvigheid bestond uitijzergieterijen, matten- enmandenmakerijen, kalkovens,textielbedrijven envleesconserven-, zuivel-,turfstrooisel-, sigaren- ensteenfabrieken.

Van grote betekenis voor hetontstaan van de industrie inSalland is ook geweest het reedsgenoemde "Anerberecht", waarbij deniet-erfgerechtigde jongereboerenzoons de keus hadden tussenof elders vestigen of meehelpen ophet bedrijf van de oudste broer.Deze thuisgebleven boerenzoons en

69

Page 71: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

ook andere niet volledig in hetarbeidsproces ingeschakeldearbeidskrachten vormden later éénvan de belangrijkstevestigingsplaatsfactoren voor deopkomende industrie.

Landelijk gezien bleef deSallandse nijverheid zeerbescheiden van omvang metuitzondering van enkele takkenvan industrie in de aan Twentegrenzende gemeenten Hellendoorn,Den Ham en Hardenberg.

Mede als gevolg van een gunstigeverkeers-geografische ligging werdin 1836 in de gemeente Hellendoornop het kruispunt van de straatwegEnschede-Almelo-Zwolle en de voorkleine schuiten bevaarbare Reggede basis gelegd voor de tot ± 1960steeds belangrijker wordendetextielindustrie. De nieuwenederzetting kreeg de naamNij verdal. De stichting van ditdorp was rechtstreeks een gevolgvan de na 1830 als huisindustrieweer oplevende Twentsehandweverij. De Belgischeondernemer De Maere voerde deproduktie van de Twentsehandwevers op door ze onder anderemet het gebruik van de snelspoelbekend te maken. De voor deontwikkeling van de fabrieksmatigetextielvervaardiging zobelangrijke Thomas Ainsworthstictte voor dat doel zelfsspeciale weefscholen. De eersteweefscholen werden omstreeks 1830opgericht in Goor, Holten enDiepenheim en later in Enter enNij verdal. Evenals de overigeindustriële nijverheid in Sallandbleef de textielindustrieaanvankelijk nog kleinschalig vanopzet. De doorbraak naar de echtegrootschalige, door stoomkracht

aangedreven weverij werd omstreeks1850 gerealiseerd door degebroeders Salomonson. Op 4 juni1852 werd in Nijverdal de eerstesteen gelegd van een voor die tijdgrote stoomweverij. Tussen 1870 en1914 maakte de katoenindustriegouden tijden door, waarbij deproduktie voor de export steedsbelangrijker werd. Ook demetaalindustrie, die sterkafhankelijk was van het wel en weein de katoennijverheid, maaktegoede tijden door, met name inDeventer.

Nadat één van de eerstestoommachines in ons land in 1830in Twente was geïnstalleerd,volgde Deventer al vrij snel. In1837 waren er in deze stad al vierin gebruik. Hier lag dan ook hetzwaartepunt van de Sallandsenijverheid. In de 19e eeuw hadDeventer een aantal groterebedrijven binnen haar muren zoalsde tapijtfabriek van Kronenberg,de textielfabriek van Ankersmit ende ijzergieterij en machinefabriekvan Nering-Bögel & Co. Deijzergieterij gebruikteaanvankelijk de in de bedding vande IJssel voorkomendeijzeroersedimenten. Na 1873 is menmet het gebruik van dat erts, datook naar de Duitseindustriesteden werd geëxporteerd,gestopt. Evenals Burgers' Rijwielen machinefabriek en AupingMatrassen- en Ledikantenfabriekenis het bedrijf van Nering-Bögel &Co ontstaan uit een smederij. Demeelfabriek van Noury & Van derLande vindt zijn oorsprong in tweekorenmolens. Tenslotte moetenworden genoemd de talrijkesteenfabrieken en kalkbranderijenin de omgeving van deze stad.

70

Page 72: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

De Zwolse nijverheid beperktezich tot het midden van de 19eeeuw tot kleine bedrijven vanvoornamelijk lokaal belang, zoalsijzergieterijen, touwslagerijen,matten- en mandenvlechterijen,azijnmakerijen en brouwerijen.Kort daarop, in de periode 1863-1876, vestigden zich enkele grotebedrijven, aangetrokken door degoede verbindingen met eenomvangrijk achterland, in de stad.De belangrijkste nieuwe bedrijvenwaren de Centrale Werkplaatsen vande spoorwegen (1870), demachinefabriek Geurtz aan deVeerallee en de gemeentelijkegasfabriek.

Kampen kende in de tweede helftvan de 19e eeuw een nietonbelangrijke sigarennijverheid enemaille-industrie.

Vooral in Zwolle, alsadministratief centrum van deprovincie, was een belangrijk deelvan de werkgelegenheid in dedienstensector te vinden. In deloop van de tijd is deze sectorin Zwolle van steeds groter belanggeworden. Tegenwoordig is er hetaandeel van de totaleberoepsbevolking in de tertiairesektor (dienstverlening) groterdan in de secundaire sektor(industrie).

Buiten de drie oostelijkeSallandse industriegemeenten (DenHam, Hardenberg en Hellendoorn) ende drie grote steden was er in deperiode 1850-1914 betrekkelijkweinig industriële activiteit tevinden. Uitzonderingen waren ernatuurlijk wel: zo waren er inOlst en Wijhe groteexportslachterijen ensteenfabrieken en -evenals in

Deventer en Zwolle- langs deIJssel bedrijven voor deverwerking van het ijzeroer. Inde havenstadjes Hasselt enZwartsluis waren, door hun belangvoor de binnenscheepvaart,scheepswerven en kalkbranderijengevestigd. De op de biezenteeltgebaseerde mattenvlechterij was inGenemuiden een belangrijkebestaansbron.

De snelle ontwikkeling van deexportslachterijen in Salland hingnauw samen met de vlucht van deindustrialisatie vanaf het middenvan de vorige eeuw in hetbuitenland met name in Engeland enDuitsland. De daar ontstanebevolkingsconcentraties haddenveel voedsel nodig en werdenbelangrijke afzetgebieden voor deSallandse vleesverwerkendeindustrieën. Het opheffen van deEngelse handelsbeperkingen in 1842maakte zelfs dat Sallandsevarkensfokkerijen de toenemendevraag niet aankonden. Devleesverwerkende industrie inDeventer, Olst, Wijhe en Raaltemoest varkens van eldersaanvoeren.

Zoals gezegd is de steeds groterwordende betekenis van deveehouderij zonder twijfel ookte danken geweest aan de overstapnaar fabrieksmatigezuivelbereiding. Volledigeconomisch nut voor de boeren kwampas, nadat ze door de stichtingvan coöperatieve zuivelfabrieken,de produktie zelf ter hand namen.Na 1890 werden in Salland decoöperatieve zuivelfabrieken ingrote getale opgericht. Was hetaantal zuivelfabrieken in heelOverijssel in 1894 zes, in 1902was dat aantal opgelopen tot 78.

71

Page 73: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Aanvankelijk bouwden decoöperatieve verenigingen veelalhandkrachtfabrieken, maar alspoedig ging men op grote schaalover tot het bouwen vanstoomzuivelfabrieken, waardoor devorm van de fabrieken sterkgewijzigd werd. Grote schoorstenenverschenen in het landschap.

Erg weloverwogen ging men bij hetstichten van zuivelfabrieken niette werk. Vaak stonden er te veelbij elkaar in een te kleingebied. Tot grote problemen leiddedat vooralsnog niet, omdat hetgoed ging in de bedrijfstak. Nade Tweede Wereldoorlog deed echterook hier het schaalvergrotings- enconcentratieproces zijn invloedgelden. De een na de anderezuivelfabriek werd stilgelegd enafgebroken, zoals in Hellendoorn,of kreeg een andere functie. InWijhe herbergt de voormaligemelkfabriek tegenwoordig enkelewooneenheden en bedrijfsruimten.Werden fabrieken afgebroken, danverdwenen ook de eens zoopvallende, karakteristiekeschoorstenen uit het landschap.Slechts een aantal grote bedrijvenis overgebleven.

Tijdens de hoogtijdagen van devervening, rond 1860, zijn in deveenkoloniale gebieden industrieënontstaan, die gebaseerd waren opde daar verbouwde hoofdgewassen:aardappelen en granen, en die alsbrandstof turf gebruikten.Aardappelmeelfabrieken,strokartonfabrieken en kalkbran-derijen zijn hiervan voorbeelden.De in het veenkoloniale landschapaanwezige kanalen maakten devestiging van die takken vanindustrie dubbel aantrekkelijk.Grondstoffen en hulpmiddelen

konden over water wordenaangevoerd; de eindprodukten enhet afval konden via dezelfde wegworden afgevoerd. Er zijn in deSallandse veenkoloniale gebiedensuccessievelijk tweeaardappelmeelfabrieken gebouwd; deeerste in 1902 in Lutten onder denaam de Baanbreker. Deze is alseen zogenaamde speculatieve(niet-coöperatieve) ondernemingbegonnen en is dat ook gebleven.In 1906 werd in de Krim de half-coöperatieve fabriek "Inter Nos"gesticht. In 1911 werd de fabriekgeliquideerd en daarna aangekochtdoor de aardappelverbouwers, diein 1912 de N.V. "Onder Ons"stichtten. In 1909 werd inCoevorden de coöperatieveaardappelmeelfabriek "De Centrale"met medewerking van landbouwersuit Dedemsvaart en Vroomshoopgesticht. In Coevorden werd tevensde Drentsch-OverijsselscheStrookartonfabriek gebouwd. Ookhier weer vormden deveenkoloniale landbouwers uitDedemsvaart en Vroomshoop eendeelnemende partij.

Voor steenfabrieken, die ineerste instantie ook turf alsbrandstof gebruikten, was deonmiddellijke nabijheid van degrondstof klei van essentieelbelang. De fabrieken ontstondendan ook in de uiterwaarden langsde IJssel, met name bij Deventeren Olst en in de meander tussenOlst en Wijhe. Van de nog in 1850zo talrijk aanwezige kleinesteenbakkerijen waren er in 1931nog zeven over. Concurrentie vanonder andere nieuwe bouwmaterialenheeft tot het verdwijnen van desteenfabrieken geleid.Tegenwoordig herinneren alleen dein het landschap zo nadrukkelijk

72

Page 74: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

aanwezige tichelgaten en enkeleniet meer in gebruik zijndefabrieken nog aan de eens zobloeiende baksteenfabricage.

Aanvankelijk vestigden de nogkleine ondernemingen in dediverse bedrijfstakken zich in debestaande gebouwen in de stad. Dekomst van de stoommachine na 1830maakte echter speciaal ontworpengebouwen gewenst. Naast heteigenlijke fabrieksgebouw was eenmachine- of ketelhuis nodig,meestal te herkennen aan de hogeschoorsteen. Een nog bestaandvoorbeeld hiervan is het ketelhuisvan de K.S.W. te Nijverdal.

Het inschakelen van architectenbij het ontwerpen vanfabrieksgebouwen werd aanvankelijkoverbodig geacht. Debedrijfsgebouwen moesten in deeerste plaats functioneel zijn. Deeerste waren als gevolg hiervanuiterst sober van uitvoering. Nahet midden van de vorige eeuwgingen de fabrikanten meer belanghechten aan het uiterlijk van degebouwen. In de 20e eeuw werden degebouwen soberder van opzet,terwijl staal- en betonskeletbouwgrotere overspanningen mogelijkmaakten.

Behalve de bouw van specifiekebedrijfsgebouwen heeft de opkomstvan de industrie, met name detextielindustrie in Twente, ookandere ontwikkelingen in degebouwde omgeving tot gevolggehad. De fabrieken trokken veelarbeiders aan, waardoor er eenaanzienlijke trek van plattelandnaar stad ontstond. Er ontstondenin verschillende steden en ook ineen enkel dorp echtearbeiderswijken. In Nijverdal

vormden speciaal voor de arbeidersvan de fabriek van Salomonsongebouwde wooncomplexen zelfs hetbegin van een geheel nieuw dorp.

Naast de trek naar de stad vonder ook een trek in omgekeerderichting plaats. De rijk gewordenfabrikantenfamilies trokken uit deoverbevolkte steden weg. Zijlieten buitenplaatsen aanleggen opfraaie plekken buiten de stad. Deinvloed van deze ontwikkeling ishet duidelijkst waarneembaar inTwente, maar ook rond Deventer,Zwolle, Kampen, Ommen en Steenwijkwerden buitenplaatsen aangelegden villa's gebouwd.

In dezelfde periode liet deOverijsselse adel zijn oude, vaaknog eenvoudige behuizingenveranderen. Door nieuwbouw oftoevoegingen van torens, bordessenen dergelijke kregen sommigebouwwerken het karakter van warepaleizen. Verder verrezen tussen1850 en 1940 talloze villa's, inde meest uiteenlopende vormen enstijlen.

De industriële revolutie brachtmeer veranderingen. De infabrieken geproduceerde goederenmoesten aan de man gebrachtworden. Hiervoor werdenhandelsverenigingen,verzekeringsmaatschappijen enbankinstellingen opgericht. In hetbegin werd nog kantoor aan huisgehouden. Al spoedig verschenenechter kantoor- en bankgebouwen inhet straatbeeld die door hunallure bij de klanten vertrouwenmoesten wekken.

Ook de detailhandel breidde zichuit. Naast bakkers, slagers enkruideniers verschenen nu ook

73

Page 75: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

kledingzaken, schoenenwinkels,hoeden- en pettenzaken, etcetera.In de binnensteden ontwikkeldenzich winkelgebieden. Grotewarenhuizen kwamen voor de TweedeWereldoorlog in Overijssel weinigvoor. De fabrieken hadden in veelgevallen eigen (coöperatieve)winkels. In sommige gevallen warende arbeiders gedwongen om in dezewinkels hun inkopen te doen, degedwongen winkelnering. Deze vormvan detailhandel kwam veel voor inde verveenderijen.

De handelsactiviteiten en hettoenemende verkeer en toerismezorgden er voor dat destadsherberg en de landelijkgelegen uitspanningen geleidelijkplaats maakten voor hotels encafé-restaurants. De hotels werdenvaak in de nabijheid van hetstation gebouwd, oprepresentatieve plaatsen en meteen passend uiterlijk. Hetvoormalige hotel Geijtenbeek inZwolle bijvoorbeeld werd gebouwdtegenover het station. Nu staatdaar de Amro-bank.

De toenemende welvaart als gevolgvan de ontwikkeling van deindustrie heeft direkt geleid toteen sterke toename van debevolking, ook in Salland, zijhet, zoals reeds is gezegd,aanvankelijk minder sterk dan inTwente. Deze toename zorgde zelfweer voor een vergroting van devraag naar zowel materiële alsimmateriële goederen. Het procesvan veranderingen werkte door inde gebouwde omgeving en kwam ineen stroomversnelling terecht.

Een geheel ander gevolg van deindustriële ontwikkeling was detoenemende

milieuverontreiniging. In de loopvan de tijd moesten waterlopensteeds grotere hoeveelhedenindustrieel afval(water) afvoeren,waardoor onder andere de Regge eenopen riool werd. Daarnaast leiddede inname door de textielindustrievan grote hoeveelheden grondwatervoor koel- en andereproduktiedoeleinden tot lageregrondwaterstanden. Dit had opsommige plaatsen negatievegevolgen voor de landbouw,namelijk het uitdrogen van degronden. De bouw vanwaterzuiveringsinstallaties inondermeer de gemeenten Den Ham enHellendoorn hebben het water vanwaterlopen zoals de Reggeaanzienlijk schoner gemaakt.

6.3 Handel en verkeerHandel en verkeer en de daarvoorbenodigde infrastructuurbeïnvloeden elkaar wederzijds.Almelo vertoonde bijvoorbeeld eensnellere groei vanaf het momentvan de overeenkomst tussen deBisschop van Utrecht en de heervan Almelo (1405). Hierbij werdbepaald dat er ten behoeve van hethandelsverkeer met Duitsland eenweg of dijk uit Twente door deheerlijkheid Almelo over Daarlenaar Den Ham zou worden aangelegd.Deze weg was de eerste verbindingvan Duitsland over Almelo naarZwolle en Deventer dwars door hetmoerassige Overijssel. In nauwverband met de handel stond ookhet reilen en zeilen in deindustrie en landbouw.

Voor de steden Kampen, Zwolle enDeventer is de handel al sinds deMiddeleeuwen van het grootstebelang geweest: de rivier deIJssel was hun gezamenlijkewelvaartsbron. Het verbond der

74

Page 76: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Hanzesteden behartigde hunbelangen, evenals die van dehandelssteden in Duitsland,Scandinavië, Engeland, Holland enVlaanderen. De IJssel was dekortste verbinding tussen hetRijnland en -via de Zuiderzee -Holland, het Oostzeegebied enScandinavië. Uit het Oostzeegebiedwerden pelzen, hout en vismeegebracht; uit Holland boter,kaas en lakense stoffen en vanuithet Rijngebied vooral wijn. HetOostzeegebied had wol, zout enmetaalwaren nodig, Holland turf enDuitsland vis.

De internationale betekenis van deIJsselsteden bracht met zich meedat zij zich ontwikkelden totbelangrijke marktplaatsen voor eengroot verzorgingsgebied. Voor deZwolse en Deventer jaarmarktenkwamen de bezoekers zelfs uitDuitsland. Zwolle fungeerde tevensals overslaghaven. Via deZuiderzee aangevoerde stoffenwerden op zompen overgeladen voorverder transport via de Vechten/of Regge. Vanuit Westfalen werdlangs deze route voornamelijkBentheimer zandsteen -voor de bouwvan kerken, huizen en anderebouwwerken- naar Holland vervoerd.Via de Rijn en de IJssel werd veeltufsteen aangevoerd.

Na de opkomst van de kolonialehandel ging de handel via deIJssel steeds verder achteruit,terwijl het belang van Hollandtoenam. Salland werd steeds verdergedegradeerd tot het achterlandvan het laatstgenoemde gewest. Dithad tot gevolg dat de IJsselsteeds ernstiger verwaarloosdwerd. Deze verwaarlozing werdversterkt doordat de drieIJsselsteden elkaar er van

verdachten onvoldoende aan hetonderhoud van de rivier bij tedragen. Wel bleven de regionalehandel en de transitohandel tussenDuitsland en Holland via deZuiderzee van belang. VanuitHolland werden nu koloniale warennaar het oosten gebracht. DeSallandse uitvoer was mindergeworden, maar om het hoofd bovenwater te kunnen houden,tegelijkertijd welgedifferentieerder. Naastagrarische produkten als vlees engroenten werden ook delfstoffenals zout, fosforiet en ijzerertsgeëxploiteerd.

In de eerste helft van de 19eeeuw nam ook het belang van delokale handel af. Accijnzen enbelastingen drukten zwaar. DeStaten van Overijssel en diverseandere steden deden wel pogingende handel op te vijzelen, maarzonder veel resultaat. In eenpoging om de transportroutes teverbeteren werd in de periode1819-1820 de Willemsvaartgegraven, werd in de jaren 1850-1860 het Overijsselse kanalenplangedeeltelijk uitgevoerd, en werdenspoorwegen aangelegd en landwegenverbeterd. Tot op zekere hoogtebood dit soelaas, maar de vroegeregrote betekenis van de handel voorde welvaart is nooit meergeëvenaard.

Voor Salland is de aanleg van despoorwegen naar Twente nietonverdeeld gunstig geweest, metuitzondering van Nijverdal. Detextielprodukten van het steedsrijker wordende Twente werden nietlanger per schip via Regge enVecht door Salland vervoerd, maarverlieten per spoor via Deventerde provincie.

75

Page 77: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Het wel en wee van de Sallandsehandel was nauw gerelateerd aan deinternationale ontwikkelingen ophet gebied van de handel, zoalsde opkomst van grote handelsstedenals Hamburg, Bremen, Amsterdam enRotterdam. Internationalehandelsverdragen en het opheffenvan restricties haddenonmiddellijke gevolgen. Hetgenoemde, door Engeland in 1842opgeheven, invoerverbod op vleesstimuleerde bijvoorbeeld zeersterk de handel en indirect deproductie van vlees.

In de tweede helft van de 19eeeuw begon de zeescheepvaart zijnbelang voor Salland geheel teverliezen. Voor de steeds groterwordende zeeschepen was deverwaarloosde IJssel te ondiepgeworden. Het eertijdsinternationale belang van dehandelssteden Zwolle, Kampen enDeventer was verleden tijd. Welzijn deze steden, met name Zwolle,steeds van belang gebleven alsregionale marktsteden. Naast deboter- en kaasmarkten, warenvooral de paardenmarkten vanZwolle en Deventer belangrijk. HetIJsseldal was van oudsher bekendom zijn paardenfokkerij. Deveemarkt van Zwolle is ook nu nogvan belang.

Voor de organisatie, financieringen de practische uitvoering van dehandel was veel werk- enopslagruimte nodig. Vanaf heteinde van de vorige eeuw konden demeeste ondernemers vanwegeruimtegebrek geen kantoor meer aanhuis houden. Ze werden steeds meergedwongen een pand te betrekken,dat al dan niet speciaal voor datdoel was ontworpen. Vooral bijnieuwbouw bestond de mogelijkheid

om aan een representatiefuiterlijk veel aandacht tebesteden. Goederenloodsen enpakhuizen werden in de eersteplaats degelijk en duurzaamgebouwd, conform een al eeuwenlangbeproefd concept. Luxe endecoratie werden voor dit soortgebouwen, evenals bij de eerstefabrieksgebouwen, mindernoodzakelijk gevonden, hoewelsommige wel zeer rijk gedecoreerdwaren.

Voor het transport van goederenen personen hebben eeuwenlang dewater- en landwegen eenbelangrijke rol gespeeld. InSalland waren dat de IJssel en,in mindere mate, de kleine stromenRegge en Vecht, de genoemdeHessenweg tussen Zwolle enHardenberg en de weg van Almelovia Daarle naar De Ham.Ontwikkelingen in detransporttechnologie leidden ertoedat na 1860 de spoor- en tramwegenhet belang van de anderetransportroutes deden verminderen.De komst van de auto heeft -vooralna de Tweede Wereldoorlog- hetvervoer over landwegen weer sterkbevorderd, het vervoer over wateren rails nam daardoor sterk af.

De spoorwegen in Overijsseldateren, zoals gezegd, van na1864, toen de eerste lijn vanAmersfoort via Hattem naar Zwollein gebruik werd genomen. Tot hetjaar 1860 werd er een vinnigestrijd om de concessies gestreden.De wet van 18 augustus 1860 maaktedaaraan een einde en verzekerde detotstandkoming van staatswege vaneen voor de handel zo belangrijknet van spoorwegen. Vooral deMaatschappij tot Exploitatie vanStaatsspoorwegen, die in

76

Page 78: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Overijssel de spoorweglijnen inbeheer kreeg, heeft ten behoevevan de handel de verbindingen methet buitenland sterk gestimuleerd.Grote onderlinge concurrentietussen de vele spoor- entramwegmaatschappijen, leiddentot ware prijzenslagen op hetgebied van de tarieven. Hetgevolg was dat de spoorlijnen tenopzicht van de overigeverkeersmiddelen een steeds betereconcurrentiepositie verkregen. Ditwas vooral het geval na dealgemene tariefsverlaging in 1927.Op vele trajecten werden inonderling overleg tussen despoorwegmaatschappijen en anderebelanghebbende partijen specialeuitzonderingstarieven (vaak tegenkostprijs) vastgesteld. Vooral deTwentese textielindustrieprofiteerde van de lagevervoerskosten.

Rond de jaren dertig van dezeeeuw verscheen het vervoer over deweg ten tonele als mededinger inde concurrentiestrijd. Een dichtnet van autobusdiensten ging vanafdie tijd de provincie bestrijken.Een concessiestelsel, dat al voor1930 was ingevoerd, zorgde er voordat de onderlinge concurrentieafnam en het gebruik van betermateriaal, regelmaat in delijndiensten en matige tarievengestimuleerd werd.

Het aantrekken van het vervoervan goederen over de weg heeft despoorweg-en bootondernemingenmenig vracht gekost. De spoorwegentrachtten door het zelf oprichtenvan autobusdiensten hun vervoervan reizigers en goederen aan tevullen en te verbeteren. In ditverband moet worden genoemd deN.V. Algemene Transport

Onderneming (A.T.O.), die zeernauw met de N.S. verbonden was.Aanvankelijk kreeg dezeonderneming geen voet aan degrond. Een vergunning tot hetexploiteren van een autobusdienstNunspeet-Kampen-Zwolle werd nietverkregen omdat ingezetenen vanElspeet en Doornspij k uit angstvoor het opheffen van destoomtramlijn Nunspeet-Zwolle-Kampen met succes beroep haddenaangetekend.

Rond 1930 telde de provincieOverijssel 43 busondernemingen,die in totaal 65 lijnen, waarvan37 geregelde diensten,onderhielden. Schaalvergroting enconcentratie, onder andere alsgevolg van het sterk toenemendeparticuliere autobezit na deTweede Wereldoorlog, heeft tot eensterke uitdunning van het aantalbusondernemingen geleid. De omvangvan de overgebleven maatschappijennam echter sterk toe. Uit sommigebedrijven zijn grotetoeringcarbedrijven voortgekomen,mede door de groei van hettoerisme. Voorbeelden hiervan zijnde G.E.B.O. en de O.A.D.

6.4 RecreatieSinds de eeuwwisseling is voorSalland de recreatie van steedsgroter belang geworden. De doorvermogende grondbezitters op groteschaal beboste zandgronden warenvoor veel mensen aantrekkelijk. DeSallandse heuvelrug en het gebiedlangs de Vecht spanden in ditopzicht de kroon. Het in 1903 doorde N.O.L.S. aangelegdespoorlijntje langs de Vechtrichtte zich met name op de groepweigestelden, die langs de rivierhun optrekjes hadden gevestigd. Devele Sallandse havezaten en andere

77

Page 79: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

buitens, die meestal rijkelijkbedeeld waren met bossen enparken, werden ook vroeger alveelvuldig door toeristen bezocht.

Na 1900 kwam de recreatie steedsmeer binnen het bereik van degewone man. Door de komst van deauto werden de mensen steedsmobieler, waardoor in de eveneenstoenemende vrije tijd grotereafstanden konden worden afgelegd.Voor veel Sallandse boerenbetekende het toerisme eenaantrekkelijke bijverdienste.Delen van en soms geheleboerderijen konden als nacht- envakantieverblijf worden verhuurden weilanden werden alskampeeraccomodatie ingericht.Sinds de Tweede Wereldoorlog heefthet zojuist beschreven proces zichin een versneld tempo voortgezet.Het aantal zomerhuisjes,bungalowparken, kampeerterreinenen tweede woningen is vooral in enom de Sallandse Heuvelrug gestaagtoegenomen.

78

Page 80: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

7 Sociale en culturele

voorzieningen

7.1 KerkenIn 1571 ontstond te Emden inDuitsland de Nederlandsehervormde kerk, die vóór 1816echter werd aangeduid met hetpredikaat gereformeerd. Hoeweldeze kerk nooit staatskerk werd,verwierf zij toch een bevoorrechtepositie in de Republiek. In ruildaarvoor kreeg de overheid eengrote invloed op het kerkelijkeleven. De andere kerken mochtenwel erediensten uitoefenen, maaralleen in kerkgebouwen, dieuitwendig niet als zodanigherkenbaar waren. In de stedenwaren dat gewoonlijk woon- ofpakhuizen, op het plattelandschuren, of in een aantal gevallenhuiskapellen of adellijkebehuizingen. In de 18e eeuw goldeen iets ruimer standpunt, maar deregel bleef bestaan datkerkgebouwen voor andere dan dehervormde eredienst geen toren enklok mochten hebben.

De ondergang van de Republiek derZeven Verenigde Nederlanden in1795 bracht ook een dieptepunt inhet bestaan van de Nederlandsehervormde kerk. In 1798 werdnamelijk de scheiding van kerk enstaat afgekondigd. Tevens werd indat jaar in de grondwet bepaald,dat alle godsdiensten gelijkgesteld zouden worden en dat deoude kerken en pastorieën inevenredigheid naar het aantalbelijders onder dekerkgenootschappen moesten wordenverdeeld. De staat zou zorgen voorvervangende ruimte voor hen, diehun gebouwen verloren. Het warenvooral de katholieken, die dezeontwikkeling met gejuichbegroetten, omdat ze eindelijkweer echte kerken mochten gaanbouwen. Hoewel voor het bouwen van

79

Page 81: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

kerken niet langer toestemmingvande burgelijke overheidnoodzakelijk was, bleefmedezeggenschap in kerkelijkebestuursaangelegenheden voor destaat een volkomenvanzelfsprekende zaak. KoningWillem I ging nog een stapjeverder. Hij heeft zich persoonlijkintensief met kerkbouw bemoeiddoor bijvoorbeeld schenkingen. In1824 werd door Willem I bepaalddat geen nieuwe kerken gebouwd nogbestaande herbouwd mochten wordenzonder voorafgaande koninklijkegoedkeuring. De uitvoering van ditbesluit werd opgedragen aan deminister van Binnenlandse zaken,Openbare Werken en Waterstaat.Kerken, die in het tweede kwartvan de 19e eeuw gebouwd werden,kregen zodoende de naamwaterstaatkerken. Ze werden ineerste instantie ontworpen dooringenieurs van Rijkswaterstaat. Dekerken werden in dezelfde trantgebouwd als de openbare gebouwenten tijde van Willem I, met hunzuilenstellingen, frontons en eenkoel classicistisch interieur.

In 1816 gaf Koning Willem I devervallen Nederlands hervormdekerk nieuw elan door het invoerenvan een nieuwe organisatievorm.Bij koninklijk besluit werd hetAlgemeen Reglement ingevoerd.Felle protesten tegen de nieuweleervrijheid (sinds de synode van1816 had het hoofdbestuur van deNederlands hervormde kerk geenbevoegdheid tot oefenen vanleertucht) leidde in 1834 tot deAfscheiding en later in 1886 totde Doleantie. Willem I wensteechter geen vrijheid vangodsdienstoefening toe te staan.Door harde overheidsdwang(inkwartiering, boeten,

gevangenschap) aanvaardden demeeste kerken van de Afscheidingnoodgedwongen de naam christelijkafgescheiden gemeenten, hoewel zezich liever gereformeerden haddengenoemd. Door verdereafscheidingen en verenigingen isvooral na de eeuwwisseling eengroot aantal gereformeerdekerkgenootschappen ontstaan.

Van grote betekenis voor hetversterken van het gereformeerdeelement in de regio is geweest deTheologische Hogeschool te Kampen.Het begon in 1835 toen Ds. DeCock, de voorman van deafgescheidenen, de opleiding vanpredikanten ter hand nam. Uitverschillende opleidingen is tenslotte in 1854 de TheologischeSchool der ChristelijkAfgescheidene Kerk in Nederlandontstaan. In 1944 werd er eentweede Theologische Hogeschool(artikel 31) opgericht.

Schema 1 geeft een gedetailleerdoverzicht van de complexe algemeneontwikkelingsgeschiedenis van dekerkgenootschappen in Nederland.Hierbij dient te worden opgemerkt,dat niet overal en niet altijd ophetzelfde tijdstip deverschillende nieuwe stromingenontstonden. De specifieke situatieper gemeente wordt in dedeelgebiedsbeschrij vingenbehandeld.

In de periode van hetwaterstaatstoezicht op dekerkenbouw was er weinig verschilin de hoofdvorm tussenprotestantse en katholiekebedehuizen, na het herstel van debisschoppelijke hiërarchie in 1853wordt de neo-gotiek een bijuitstek roomse aangelegenheid.

80

Page 82: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Schema 1

DE STAMBOOM VAN DE REFORMATIE

Bron: A. van der Meiden, Baarn, 1976.

81

Page 83: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Gedurende meer dan een halve eeuwblijft de neo-gotiek in dekatholieke kerkbouw domineren.Mede onder invloed van de velescheuringen bedienden deprotestantse kerkgenootschappenzich van alle mogelijkebouwstijlen, echter sporadisch vande neo-gotiek.

In de eerste periode van hetbestaan van de afgescheiden kerk(1834) was er nog geen sprake vaneen eigen herkenbare kerkbouw. Ditom de eenvoudige reden, datopenbare kerkdiensten van anderegenootschappen dan de hervormdemoederkerk niet waren toegestaan.Kerkdiensten vonden heimelijkplaats in het open veld, in eenstal, een werkplaats,kelderruimten en dergelijke, dezogenaamde schuilkerken.

Ook na de instelling van dealgehele godsdienstvrijheid in1848 ten tijde van Willem II, toende vervolgingen ophielden en deafgescheidenen hun oorspronkelijkenaam mochten aannemen, bleef menzich hier en daar behelpen met eenruimte in een bestaand gebouw.

Door de grote offerbereidheid vande gemeenteleden verschenenechter al spoedig overal de kleinekerken van de afgescheidenen.Aanvankelijk kwam het nogveelvuldig voor dat het kerkjewerd aangebouwd aan een woonhuisen daarachter schuil ging. Somswerd een kerkje niet in de kernvan het dorp, maar ergens buitenin het vrije veld gebouwd, zoalsin Genemuiden. Dit had vooral zinals het bestemd was voor eengemeente, die bewoners trok uitmeer dan één dorp. Veel kerkenkregen een ligging aan een straat

achteraf of in het geval van degrote steden soms aan de rand vande stadsbebouwing. In Kampen enZwolle zijn de kerken echtergebouwd op aanzienlijke plaatsen,respectievelijk aan de Burgwal enin de Plantage.

De Doleantie van 1886 heeft eenware explosie van gereformeerdekerkbouw tot gevolg gehad. Eenaantal van de dolerende ofNederduitsch gereformeerdegemeenten, die in de periode1886-1892 zijn ontstaan, heeftzich aanvankelijk, net als deafgescheidenen in hunbeginperiode, tevreden moetenstellen met gehuurde of gratis tebeschikking gestelde ruimten.Veruit het grootste deel heeft alsnel een eigen kerkgebouw weten tebemachtigen.

De verscheidenheid, die in deperiode van de doleantie op hetgebied van de kerkbouw werdtentoongespreid, was zo mogelijknog groter dan gedurende de halveeeuw daarvoor. Evenals bij dekerkgebouwen van de afgescheidenengreep men bij de bouw van dedoleantie-kerken wat betreft deplattegrond terug op deNederlandse protestantsekerkbouwtraditie. Hierbij zijn vanoudsher vier hoofdtypen teonderscheiden, namelijk dezaalkerken, die het overgrote deelvan de kerkgebouwen uitmaken, degalerij kerken, de kruiskerken ende centraalbouwwerken. De kerkenvan de dolerenden hadden vaaksoortgelijke lokaties als dekerken van de afgescheidenen.

De in de loop van de jarengeleidelijk optredende veranderingvan de positie van de

82

Page 84: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

gereformeerde kerkgenootschappenin de samenleving weerspiegeltzich zowel in de uiterlijke vormvan de kerkgebouwen als in desituering hiervan. Zolang mengebonden was geweest aan eenplaats in een straatwand in deoude bebouwde kom hadden eendeftig aanzicht en een toren nietzo veel zin. Toen het bij deaanleg van nieuwe buurtenmogelijk werd om het stads- ofdorpsbeeld en het kerkgebouw vanmeet af aan op elkaar af testemmen, verrezen in veleplaatsen gereformeerdekerkgebouwen op lokaties en in eenvorm, die de bestemming van hetgebouw direkt herkenbaar maakten.Torens en dakruitertjes gingen intoenemende mate deel uitmaken vanhet uiterlijk van de kerk.Aan het eind van de 19e eeuw werdvoornamelijk de neo-renaissancestijl toegepast, na deeeuwwisseling versoberde destijl, terwijl tevens een doorBerlage beïnvloede vormgeving haarintrede doet. In veel mindere matekomen neo-gotiek en neo-romaansvoor.

Onlosmakelijk verbonden met devormgeving van de gereformeerdekerkgebouwen in Nederland tussen1850 en 1940 is de naam TjeerdKuiper. Hij was zondermeer demeest produktieve kerkontwerperuit deze periode.

Het katholicisme is altijd mindernauw met Salland verbondengeweest. Het heeft net als dedoleantie voornamelijk opganggemaakt in die streken, waarminder traditioneel ingesteldelieden van elders zich vestigden,zoals in de veenkoloniën en laterin de Twentse industriecentra.

Waar de hervormde kerk er niet inslaagde de snel toenemendebevolking in haar geestelijkebehoefte te bedienen, lukte dat dekatholieke kerk beter. Door eenoverzichtelijker en flexibelerorganisatie konden diversekloosterorden zich binnen kortetijd vestigen op die plaatsen,waar dat nodig was. Pas na deeeuwwisseling gingen de rooms-katholieken er, met name in desteden, toe over om nieuwe centraop te zetten. Bij Raalte en inTwente werden geheel nieuweparochies gesticht. Was daarvoornieuwbouw nodig, dan gaf men sterkde voorkeur aan de neo-gotischebouwstijl.

In Salland werden, ondanks degelijkstelling van 1798, in eenaantal overwegend hervormdehoofddorpen aanvankelijk desamenkomsten van roomskatholiekenniet geduld. Als gevolg hiervanontstonden op geringe afstandenkele katholieke enclaves, zoalsBoerhaar bij Wijhe, Boskamp bijOlst, Hoonhorst bij Dalfsen enLierderholthuis bij Heino. In aldeze gevallen vormde een in hetvrije veld gebouwde katholiekekerk het beginpunt van een kleinekern.

De verhoudingsgewijs bescheidenjoodse gemeenschap in Sallandvervulde economisch gezien eenbelangrijke functie. Joodsehandelaren vormden de schakeltussen Salland en de economischecentra elders in het land. Zwolle,waar de Overijsselse hoofdsynagogestond, had een bloeiende joodsegemeenschap. Vanaf de jarenveertig van de vorige eeuw is invrijwel iedere plattelandskern eensynagoge gebouwd, hoe klein de

83

Page 85: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

plaatselijke gemeenschap ook was.Voor de 25 gelovigen in Dalfsenbijvoorbeeld werd in 1866 eensynagoge gebouwd. Na verloop vantijd, met name vanaf deeeuwwisseling, nam het aantaljoden in Overijssel (en daardoorook het aantal in gebruik zijndesynagogen en kerkhoven) sterk af,doordat velen naar het westen vanons land trokken. De meestesynagogen hebben thans hun functieverloren.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog gaatde wijziging in de positie van dekerk in het algemeen duidelijkerdoorwerken in de plaats, hetuiterlijk en de functies van dekerkgebouwen. Steeds vaker komthet voor dat de kerkruimteonderdeel gaat uitmaken van eenmultifunctioneel centrum. Op hetgebied van de kerkelijkearchitektuur wordt de tendensvoortgezet van het breken met degebruikelijke vormen.

7.2 BegraafplaatsenEeuwenlang is het de gewoontegeweest, dat de adel en de clerushun laatste rustplaats vonden inde kerk. De burgers en de boerenwerden op het kerkhof begraven.Uit hygiënische overwegingenwerden er stappen ondernomen, omhet begraven op het kerkhof tebevorderen. Het succes vandergelijke poging was zeker in J,het begin niet al te groot.Begraven worden in de kerk wasdeftig, het kerkhof was en bleefvoor de gewone burger. Vanuit dekring van predikanten en artsengingen in de loop van de 18e eeuwsteeds meer stemmen op om buitende stad begraafplaatsen aan teleggen.

In 1804 verbood Napoleon hetbegraven in de kerk. Door deinlijving van Nederland bijFrankrijk werd deze wet ook in onsland van kracht. Nadat hetbegraven in de kerk na debevrijding weer was toegestaan,werd dit gebruik met ingang van1829 definitief verboden. Insteden en dorpen met meer dan 1000inwoners moesten debegraafplaatsen buiten de bebouwdekom worden aangelegd. De NieuweBegraafplaats in Zwolle was al in1823 geopend.

7.3 ScholenMet de toename van de welvaart inde late Middeleeuwen, groeide bijveel burgers de wens naaronderwijs, dat meer gericht was ophet dagelijkse leven in demaatschappij. Er ontstonden in desteden naast de kapittelscholen"bijscholen" of "onderscholen".

De bijscholen voldeden tenslotteook niet meer aan de eisen van demeest welgestelde burgers. Er werdonderricht verlangd in hetschrijven van brieven, lezen enrekenen. Zo kwamen er deschrijfscholen en de Franschescholen, die vele eeuwen blevenvoortbestaan. Kennis van het franswerd al heel vroeg beschouwd alseen noodzaak voor de beschaafdemens. Ook zochten in de 16e en 17eeeuw veel Fransen, die omgodsdienstige redenen moestenuitwijken, een toevlucht in degeestverwante Nederlanden, ook inOverijssel. Onder andere inDeventer, Zwolle en Kampenverrezen de genoemde Fransescholen. De steeds hogere eisen,die de gegoede burger in de loopder tijd ging stellen aan hetonderwijs, leidden na 1800 tot het

84

Page 86: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

oprichten van kostscholen, min ofmeer de opvolgers van de Fransescholen. Deze instituten zijn dewegbereiders geweest voor deHogere Burgerscholen (na 1862) ende U.L.O. (na 1857).

Door de uitvinding van deboekdrukkunst, het opkomendehumanisme en niet in de laatsteplaats de reformatie waren er alin de 15e eeuw grote veranderingenin het onderwijsbestel opgetreden.Het onderwijs werd verdiept enverbreed. Latijnse scholen vormdende voorlopers van de latereGymnasia. Deze kwam vooral in de17e eeuw tot bloei. Daar waar dehervormden na de Reformatie inOverijssel de overhand kregen,verlangden ze "duytsche" scholen,waar de moedertaal de voertaal zouzijn. Zo kwam er een rangorde inde scholen. De duytsche schoolwerd de voorbereiding voor hetleven en ook voor de Latijnseschool, die op haar beurt weeropleidde voor de universiteit. Erkwam dus lager, voorbereidendhoger en hoger onderwijs.

Nadat het schoolwezenachtereenvolgens door dekatholieke kerk en de Nederlandshervormde kerk was bepaald, werdde schooltaak aan het einde van de18e eeuw geplaatst onder de"agent van nationale opvoeding".Het onderwijs werd eenrijksaangelegenheid. Bij deinrichting van het onderwijswerden de verdiensten van deMaatschappij tot Nut van 'tAlgemeen (Het Nut) op het gebiedvan de verbetering van onderwijsen opvoeding als uitgangspuntgenomen.

Op 15 juni 1801 kwam de eerste

Nederlandse schoolwet tot stand enin 1806 de tweede. Naast openbarewerden nu ook bijzondere scholentoegestaan. De zorg voor degebouwen werd opgedragen aan degemeenten. Vanwege het tekort aanfinanciële middelen duurde het tothet midden van de vorige eeuw,voor er voldoende behoorlijkegebouwen stonden. Aan eisen metbetrekking tot de hygiëne werdaanvankelijk nog geen aandachtgeschonken. De latere schoolwetten(bijvoorbeeld die van 1878)bevatten wel voorschriftendaaromtrent, met als gevolg, datveel schoolgebouwen moesten wordenvervangen.

In tegenstelling tot deverbetering van het onderwijsbleef de opleiding vanleerkrachten nog vele jaren zeerprimitief. Wel werden er door het"Nut" enkele kweekscholengesticht, maar het aantal bleefbeperkt. In de tweede helft van de19e eeuw volgde de overheid methet oprichten van enkeleRijkskweekscholen en verscheideneRijksnormaallessen, waarhoofdzakelijk na schooltijd leswerd gegeven. Rijkskweekscholen enRijksnormaallessen werdenopgericht in Zwolle, Kampen,Deventer, Steenwijk, Almelo,Oldenzaal, Goor en Enschede. In1924 werden de Rijksnormaallessenin de drie IJsselsteden opgeheven.Zwolle kreeg erRijksdagnormaallessen voor terug.Een hervormde kweekschool (hetleerplan van de kweekscholen wasmeeromvattend dan dat van deRijksnormaallessen) had Zwolle alin 1910 gekregen, uitgaande van de"Vereniging voor ChristelijkVolksonderwijs". In Deventer wasal in 1877 in de toenmalige

85

Page 87: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

muziekschool in de Polstraat eenRijkskweekschool geopend. Later,in 1882 werd het gebouw aan deSingel betrokken. De overigekweekscholen in Overijssel warende Rijkskweekschool te Hengelo ende bijzondere kweekschool teSteenwijkerwold.

Onder de schoolwet van 1806, dietot 1857 van kracht was, bestonder geen vrijheid van onderwijs,dat wil zeggen: geen school mochtworden opgericht zonder demachtiging van de overheid. Hetonderwijs moest neutraal zijn,hoewel er wel gebeden en uit debijbel gelezen werd.

Tegen deze verwaterdegodsdienstig-zedelijke vormingverrees verzet, vooral inprotestantse, maar ook inkatholieke kringen. Onder leidingvan mannen als Groen vanPrinsterer werd de eerste fasevan de schoolstrijd ingeluid,waarin de onderwijsvrijheidcentraal stond. In 1848 werd dezevrijheid bij degrondwetsherziening van Thorbeckeeen feit. Er werden, vooral naaraanleiding van verzoeken van dekant van de afgescheidenen,bijzondere scholen (de scholen metde bijbel) opgericht in Ommen(1851), Zwolle (1851), Kampen(1853), Heemse (1858) enDedemsvaart (1860).

Tot 1857 had men echter vaak nogmoeite met het krijgen van detoestemming voor het oprichten vaneen school, omdat de onderwijswetzelf nog niet was gewijzigd. Deaanpassing van die wet vond plaatsin 1857. De volledige vrijheid vanonderwijs was toen een feit. Wat1857 echter niet bracht was

financiële steun. De schoolstrijdbelandde in haar tweede fase. Dezeduurde tot 1889.

Tussen 1857 en 1889 kwamen er eenaantal bijzondere scholen bij,onder andere in Nijverdal (1866).De "schoolwet van Kappeyne" (1878)bracht flinke verbetering voor deopenbare scholen, echter nietvoor de bijzondere scholen. Voorde laatste groep werd deconcurrentiestrijd zwaarder.Tenslotte behaalden dekatholieken en de anti-revolutionairen samen in 1889 eenzeer belangrijke overwinning. Deschoolbesturen kregen voortaaneen rijksbijdrage in desalariskosten van de leerkrachten.De grote overwinning voor debijzondere scholen kwam in 1920,toen minister De Visser devolledige financiëlegelijkstelling bracht, metmedewerking van alle betrokkenpartijen. Na 1920 breekt er danook een tijd aan van grote bloeivan de bijzondere scholen. Zewerden in bijna elke plaatsopgericht. Kerkelijke splitsingenzorgden voor een extra groei vanhet aantal hervormde engereformeerde bijzondere scholen.

De geschiedenis van deroomskatholieke scholen komt ingrote lijnen overeen met die vande protestantse. Ook zij kregen najaren van strijd om hun rechten in1920 de gelijkstelling. De meestekatholieke scholen in Overijsselzijn van betrekkelijk jonge datum,vele van 1920 en later. Enkeleoudere zijn die van Kampen (1871),Raalte (1885), Wijhe en Boerhaar(1859). Na 1920 kwamen er incentra met een tamelijk sterkeroomskatholieke bevolking nieuwe

86

Page 88: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

scholen naast de oude. In plaatsenmet weinig roomskatholieken, maarwaar toch een voldoende aantalkinderen kon wordenbijeengebracht, verrezen nieuwescholen. Daar, waar vrijweluitsluitend katholieke kinderenwaren, werden de openbare scholenomgezet in katholieke.

Naast de protestantse enkatholieke scholen zijn in devorige eeuw ook neutrale bijzonde-re scholen gesticht, waarvan deNutsschool te Zwolle de eerstewas.

Middelbaar onderwijs is ontstaanuit de behoefte aan onderwijs datuitging boven het elementaireonderwijs, maar dat nietvoorbereidde op eenwetenschappelijke loopbaan.Onderwijs diende zich(voornamelijk uithandelsoverwegingen) te richten opnatuurkundige verschijnselen, opland- en volkenkunde en devreemde talen. Dit strevenresulteerde in de oprichting vande genoemde kost- en U.L.O.-scholen in de 19e eeuw en leiddeuiteindelijk tot het uitvaardigenvan de wet op het middelbareonderwijs in 1863. De H.B.S. (deHogere Burgerschool) werd in datjaar opgericht. Al in 1864 kreegDeventer haar gemeentelijke H.B.S.Zwolle kreeg er één in 1867 enKampen in 1868.

Behalve regelingen voor het meeralgemeen vormend onderwijsbevatte de wet van 1863 ookbepalingen met betrekking tot hetvakonderwijs. Deze zich naar allezijden ontplooiende tak vanonderwijs komt vooral in de 20eeeuw op. Tot het vakonderwijs

behoren ondermeer hetnijverheidsonderwijs voor jongens-ambachtsonderwijs- en aan meisjes-huishoudonderwijs-. Voorbeeldenhiervan zijn de PractischeAmbachtsschool en de Industrie- enHuishoudschool te Zwolle. Dezelaatste werd in 1899 geopend. Ookhet handelsonderwijs, waarvan deHogere Handelsschool te Deventereen voorbeeld vormde, behoorde totde categorie vakonderwijs, evenalshet landbouwonderwijs. Ditlandbouwonderwijs dateert inNederland pas uit het laatstekwart van de 19e eeuw, toengedurende de landbouwcrisisbleek, dat de Nederlandse landbouwbij het buitenland gevaarlijk tenachter geraakte. In Salland begonna 1889 een periode van sterkeontwikkeling van hetlandbouwonderwijs, toen in Kampengestart werd met een cursus van deambulante vakzuivelschool van deGeldersch-OverijsselscheMaatschappij van Landbouw. Hetbetrof in veel gevallen hetopleiden van landbouwers en vanonderwijzers. Vormen vanonderwijs aan de wat rijpere jeugden volwassenen kwamen ook op,bijvoorbeeld het vervolgonderwijsen de fabrieksscholen, onderandere in Nijverdal.

Tot slot nog het onderwijs, datniet valt onder de vorigecategorieën. Allereerst vallen indeze groep de bewaar- ofFröbelscholen. In Overijsselhebben in totaal 85 vandergelijke schooltjes vooronderwijs aan kleuters gestaan.Ook tot de groep van overigonderwijs behoren demuziekscholen. Die van Zwolledateert al van ongeveer 1860. OokDeventer en Kampen kregen hun

87

Page 89: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

eigen muziekschool. ondergebracht.

In het algemeen kan nog wordenopgemerkt, dat er na 1900, door deinvoering van de leerplicht in1901 en de algehelegelijkstelling van openbare enbijzondere scholen een enormeuitbreiding van het aantalscholen, zowel naar grondslag,leeftijdsgroep en leerinhoudheeft plaatsgevonden. Dit procesis na de Tweede Wereldoorlog ineen stroomversnelling geraakt.

7.4. WelzijnNiet alleen in de schoolsituatiekwam de verzuiling van deNederlandse samenleving totuiting, ook bouwactiviteiten ophet gebied van de gezondheidszorgwas de invloed van degodsdienstige schakeringduidelijk aanwezig. Er verschenenziekenhuizen op katholieke,hervormde of openbare grondslag.De realisering van gebouwen meteen culturele bestemming verliepminder vlot. De bouw van theaterswas lang niet altijd eengemeentelijke aangelegenheid.Zoals in de grotere plaatsenDeventer, Kampen en Zwolle. Somswerden ze door verenigingen metsemi-culturele doelstellingengebouwd en later door de gemeenteovergenomen. De bouw vanbioscopen werd aan het particulierinitiatief overgelaten. Dit voordie tijd hypermoderne mediumbracht vaak eigentijdse bebouwingmet zich mee, getuige debioscopen die aan het begin vandeze eeuw in Zwolle en Deventer inde stijl van de Amsterdamse-Schoolgebouwd zijn. Musea enoudheidkamers werden in Overijsselin het algemeen in bestaandehistorische gebouwen

In 1900 is men op de westelijkehelling van de HellendoornscheBerg begonnen met de bouw van heteerste volkssanatorium voort.b.c.-patiënten van de in 1897opgerichte "Vereeniging totOprichting en Exploitatie vanVolkssanatoria voor borstlijdersin Nederland". Het sanatorium wasin beginsel bedoeld voor iedereendie niet in staat was uit eigenmiddelen een verblijf in eenparticulier sanatorium tebekostigen. Direkt nadat hetbesluit genomen was het sanatoriumin de bosrijke omgeving vanHellendoorn te bouwen, werd R.Kuipers, architekt te Amsterdam,opgedragen enkele belangrijkebuitenlandse sanatoria te bezoekenen een plan te ontwerpen voor eensanatorium voor honderd patiënten.Het ontwerp naar Zwitsersvoorbeeld, werd op 24 mei 1900goedgekeurd. De bouw werd gegundaan de Fa. Gebr. de Vries uitOldeholtpade in Friesland.Tegenwoordig is het complex ingebruik als psychogeriatrischeinrichting.

In Zwolle stond op de hoekNieuwstraat-Broerenstraat het St.Caeciliaklooster uit 1417, dat nade Hervorming een weeshuis werdvoor wezen die geen Zwolsburgerrecht bezaten. DitNederlands hervormde weeshuis,later het "Huis der Wezen-genoemd, werd in 1960 door brandverwoest.

In de tweede helft van de vorigeeeuw bleek grote behoefte tebestaan aan een nieuw ziekenhuis.Het stadsziekenhuis op de hoekBitterstraat-Nieuwstraat (het

88

Page 90: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

voormalige Pesthuis) dateerde vanhalverwege de zestiende eeuw enbood slechts plaats aan 20patiënten. In 1841 kocht de stadZwolle de "Bagijnenweide", eengebied dat toebehoorde aan eenbegijnenconvent van de Waalsegemeente. In 1880 werd hierbegonnen met de bouw van hetgemeentelijk Sophia Ziekenhuis. In1884 kon het ziekenhuis wordengeopend. Sindsdien vond meermalenverbouwing en zelfs nieuwbouwplaats. De meest ingrijpendenieuwbouw, ontworpen door dearchitecten Wiebenga en Van derLinden, kwam in 1935 tot stand aande Rhijnvis Feithlaan. Begin jarenzeventig kwam het nieuwestedelijke Sophia-ziekenhuis aande Ceintuurbaan gereed en werdenin het oude complex diversediensten en instellingenondergebracht, zoals de D.G.G.D.

Ten westen van de binnenstad, aande Gasthuisdijk, werd in 1377 hetgesticht "Ten Heiligen Cruce"gebouwd als gasthuis voormelaatsen. Halverwege de 17e eeuwdeed het gebouw, toenBuitengasthuis geheten, dienst alsbejaardentehuis. Tussen 1875 en1877 werden de oude gebouwenafgebroken en weer herbouwd.

In 1848 werd ter plaatse van hetvroegere Buschklooster op hetGasthuisplein een ziekenhuisgeopend, dat later uitsluitendrooms-katholieke patiënten zouopnemen. In 1896 verhuisde hetnaar Huize Helmich (hettegenwoordige provinciaalOverijsselse museum) aan deMelkmarkt. In 1902 werd de rooms-katholieke ziekenverplegingovergebracht naar het GrootWezenland. Sindsdien heeft daar

een geleidelijke uitbreidingplaats gevonden, met name in 1963,toen werd besloten tot eenaanzienlijke vergroting. Hetnieuwe complex van het ziekenhuisDe Weezenlanden werd in 1967 ingebruik genomen en in 1987-1988opnieuw uitgebreid.

Op het gebied van degezondheidszorg telde Deventermeerdere instellingen, zoals- Het Grote of HeiligeGeestgasthuis, bestemd voorbehocftigen.- Het St. Geertruidengasthuis,oorspronkelijk bestemd voor armenen mindervaliden en sinds de 16eeeuw voor pestlijders.- Het Burgerweeshuis, bestemd voorwezen van rijke huize. In 1939werd het bestemd tot Tehuis voorOude van Dagen. In 1982 werd hetgerestaureerd en verbouwd en is nuin gebruik als jongerencentrum.- Het St.Elisabethsgasthuis,gesticht voor huisvesting voorarmen en sinds 1760 ook voorkrankzinnigen en bejaarden.- Het St. Jozefziekenhuis, isgebouwd door het rooms-katholieke Gesticht van de Liefde,dat ter plekke al bestond voor menin 1875 de ziekenverpleging terhand ging nemen. Sinds deverhuizing van het ziekenhuis naarhet huidige complex buiten de staddoet het oude gebouw onder anderedienst als bejaardentehuis.

De hiervoor genoemde instellingenzijn thans verenigd in deStichting Deventer Ziekenhuizen enhet Psychiatrisch ZiekenhuisBrinkgreven.

In Kampen werd een deel van devoormalige kloostergebouwen van deMinderbroeders in 1592 verbouwd

89

Page 91: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

tot stadsziekenhuis. Aan het eindvan de 18e eeuw verhuisde ditziekenhuis van het pand op dehoek Nieuwe Markt-Burgwal (sinds1891 Stadsgehoorzaal) naar hetPesthuis (gesticht in 1538) aan deVloeddij k bij het Oorgat. In ditgebouw vestigde zich, nadat hetstadsziekenhuis een nieuwonderkomen kreeg, een militairhospitaal, dat zich tot 1916 op dehoek Vloeddijk-Kalverhekkenbevond.

Aan Kampen had de in 1910overleden Kampenaar C.H.A.A.Engelenberg 200.000 guldengeschonken voor de bouw van eeninstelling van weldadigheid of eenziekenhuis. Aangezien het oudestadsziekenhuis niet meer aan deeisen voldeed, koos men voor hetlaatste. Het ziekenhuis "DeEngelenbergstichting" isontworpen door W. Kromhout. Voorde bouw hiervan werd een deel vande oude stadsgracht gedempt.Sinds de middeleeuwen kent Kampendiverse gasthuizen. In de 19e eeuwis de financiële situatie van degasthuizen dermate slecht dat degemeenteraad besluit totsamenvoeging van de gasthuizen.

Kampen kende eind vorige eeuwtwee weeshuizen. HetGrootburgerweeshuis aan deCellebroedersweg kreeg zijnhuidige gedaante in 1863. Het waseen deel van hetCellebroedersklooster, dat tot1592 daar gevestigd was. Tot 1657was het bestemd voor alleweeskinderen, daarna voor dewezen van de Grootburgers van destad. De "gewone" wezen kondenterecht in het vlakbijgelegenBurgerweeshuis aan de Vloeddijk.Dit weeshuis kreeg zijn huidige

vorm in 1891. Beide weeshuizenfuseerden in 1923 in "De VerenigdeWeeshuizen". Het gebouw aan deCellebroedersweg bleef zijn oudefunctie houden en wordt nugebruikt door de Lucasstichting(Kinderzorg). Het gebouw aan deVloeddijk is thans in gebruik bijde Theaterschool.

In 1894 liet het Rijk in Avereestenige honderden meters ten noordenvan de voormalige bedelaarskolonie"De Ommerschans", hetopvoedingsgesticht voor jongens,"Veldzicht", bouwen. In 1911 werdachter het hoofdgebouw een tweedegesticht in gebruik genomen,waardoor Veldzicht met een totaalgrondoppervlak van 274 ha hetgrootste Rijksopvoedingsgestichtvan Nederland werd. Het gestichtwas de belangrijke motor achter degroei van het dorp Balkbrug enbood plaats aan 300 jongens, dieeen opleiding kregen in delandbouw of in een ambacht. In1930 werd het opvoedingsgestichtals gevolg van een algehelereorganisatie van het sociaal-cultureel werk opgeheven. In 1933werd het gebouwencomplex opnieuwin gebruik genomen, nu alsopvangcentrum voor aan deregering ter beschikkinggestelden, "de t.b.R.". Hetlandbouwbedrijf, dat aanvankelijknog werd aangehouden, is inmiddelsafgestoten.

90

Page 92: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Bronnen

Literatuur algemeen:*Aa, Van der, Aardrijkskundigwoordenboek der Nederlanden, deel1-12. Gorinchem, 1839-1848.*Atlas van Nederland.'s-Gravenhage, 1963-1977.*Atlas van Nederland. Deel 2:bewoningsgeschiedenis; deel 12:infrastructuur; deel 13: geologie;deel 14: bodem; deel 15: water;deel 16: landschap; deel 20:landinrichting, 's-Gravenhage,1984.*Besselaar, Molens in Nederland.Amsterdam, 1974.*Bevolking der Gemeenten vanNederland op 1 januari 1987.'s-Gravenhage, 1987.*Bijdragen uit het land van IJsselen Vecht. Eerste en tweede bundel,IJsselacademie, Zwolle 1977-1978.*Buter, A., De groene vallei. Staden land aan de IJssel. Den Haag,1978.*Buter, A., Dit land over deIJssel. Hoorn, 1976.*Crom, A.P., (red.) e.a.,Anderhalve eeuw gereformeerden instad en platteland, deel 7,Overijssel, Kampen, 1985.*Demoed, H.B., Mandegoedschandegoed. Zutphen, 1987.*Dekker, G. (Red.), e.a., Oudefabrieks- en bedrijfsgebouwen inOverijssel. Serie jaarboekenOverijssel, Zwolle, 1986.*Dijksterhuis, R.,Spoorwegtracering en stedebouw inNederland, historische analyse vaneen wisselwerking, de eerste eeuw:1840-1940. Z.p. [Groningen],Z.j.[1980].*Egberts, E., Wie water deert, diewater keert. Zwolle, 1985.*Elzenga, E., Langs de oudeOverijsselse kerken. Baarn, 1972.*Engelen van der Veen, G.A.J. van,'Marken in Overijssel', in:Geschiedkundige atlas van

91

Page 93: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

tot stadsziekenhuis. Aan het eindvan de 18e eeuw verhuisde ditziekenhuis van het pand op dehoek Nieuwe Markt-Burgwal (sinds1891 Stadsgehoorzaal) naar hetPesthuis (gesticht in 1538) aan deVloeddij k bij het Oorgat. In ditgebouw vestigde zich, nadat hetstadsziekenhuis een nieuwonderkomen kreeg, een militairhospitaal, dat zich tot 1916 op dehoek Vloeddijk-Kalverhekkenbevond.

Aan Kampen had de in 1910overleden Kampenaar C.H.A.A.Engelenberg 200.000 guldengeschonken voor de bouw van eeninstelling van weldadigheid of eenziekenhuis. Aangezien het oudestadsziekenhuis niet meer aan deeisen voldeed, koos men voor hetlaatste. Het ziekenhuis "DeEngelenbergstichting" isontworpen door W. Kromhout. Voorde bouw hiervan werd een deel vande oude stadsgracht gedempt.Sinds de middeleeuwen kent Kampendiverse gasthuizen. In de 19e eeuwis de financiële situatie van degasthuizen dermate slecht dat degemeenteraad besluit totsamenvoeging van de gasthuizen.

Kampen kende eind vorige eeuwtwee weeshuizen. HetGrootburgerweeshuis aan deCellebroedersweg kreeg zijnhuidige gedaante in 1863. Het waseen deel van hetCellebroedersklooster, dat tot1592 daar gevestigd was. Tot 1657was het bestemd voor alleweeskinderen, daarna voor dewezen van de Grootburgers van destad. De "gewone" wezen kondenterecht in het vlakbijgelegenBurgerweeshuis aan de Vloeddijk.Dit weeshuis kreeg zijn huidige

vorm in 1891. Beide weeshuizenfuseerden in 1923 in "De VerenigdeWeeshuizen". Het gebouw aan deCellebroedersweg bleef zijn oudefunctie houden en wordt nugebruikt door de Lucasstichting(Kinderzorg). Het gebouw aan deVloeddijk is thans in gebruik bijde Theaterschool.

In 1894 liet het Rijk in Avereestenige honderden meters ten noordenvan de voormalige bedelaarskolonie"De Ommerschans", hetopvoedingsgesticht voor jongens,"Veldzicht", bouwen. In 1911 werdachter het hoofdgebouw een tweedegesticht in gebruik genomen,waardoor Veldzicht met een totaalgrondoppervlak van 274 ha hetgrootste Rijksopvoedingsgestichtvan Nederland werd. Het gestichtwas de belangrijke motor achter degroei van het dorp Balkbrug enbood plaats aan 300 jongens, dieeen opleiding kregen in delandbouw of in een ambacht. In1930 werd het opvoedingsgestichtals gevolg van een algehelereorganisatie van het sociaal-cultureel werk opgeheven. In 1933werd het gebouwencomplex opnieuwin gebruik genomen, nu alsopvangcentrum voor aan deregering ter beschikkinggestelden, "de t.b.R.". Hetlandbouwbedrijf, dat aanvankelijknog werd aangehouden, is inmiddelsafgestoten.

90

Page 94: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

1 en 2, Zwolle, 1936.*Schutten, G.J., Varen waar geenwater is. reconstructie van eenverdwenen wereld, geschiedenis vande scheepvaart ten oosten van deIJssel van 1300-1930. Twentschecourant.•Seinen, J.R. en G. de Wit, Stapvoor stap langs de Vecht.Hardenberg, 1985.•Slicher van Bath, B.H., Eensamenleving onder spanning.Geschiedenis van het platteland inOverijssel. Assen, 1957.•Slicher van Bath, B.H.. (red.),Geschiedenis van Overijssel.Deventer, 1970.*Steegh, A., Monumentenatlas vanNederland. Zutphen, 1985.•Steensma, R. (Red.) en CA. vanSwichem (Red.), honderdvijftigjaar gereformeerde kerkbouw.Kampen, 1986.*Stiksma. K.. Spiegel van steden,dorpen en landschappen in Oost-Nederland. Overijssel. Gelderlanden het rivieren gebied.Ridderkerk, 1986.*Stilma, L., Rondom de Holterberge.v.. Holten, z.j. [1962].•Varwijk, G.H. en J.R. Seinen,Stap voor stap langs deDedemsvaart. Dedemsvaart, 1983.*Ven, D.J., van der, Met degoastok door Twente en Salland.Verslagen van de hoofdcommissievoor herziening der belastbareopbrengst van de ongebouwdeeigendommen. Overijssel.'s-Gravenhage, 1890.•Visscher, H.A., Het Nederlandselandschap, een typologie tenbehoeve van het milieubeheer.Utrecht, 1974.•Volmuller, H.W.J.(samenstelling), NijhofsGeschiedenislexicon. Nederland enBelgië. 's-Gravenhage-Antwerpen,1981.

"Vuuren, L., van, Rapportbetreffende een algemeen onderzoeknaar de sociaal-economischestructuur van het district van dekamer van koophandel en fabriekenvoor Salland. Epe, 1941.•Werkman, G., Kent u Overijsselook zo?. Zeist, z,j. [1962].•Wieringa, H. (red.), Waterstaatin Overijssel. Zwolle, 1983.*Woud, A. van der, Het lege land.De ruimtelijke orde van Nederland1798-1848. Amsterdam, 1987.•Zanden, J.L., De economischeontwikkeling van de Nederlandselandbouw in de negentiende eeuw.1800-1914. Utrecht, 1985.•Zonneveld, J.L.S., Levend land.De geografie van het Nederlandselandschap. Utrecht, 1985.

Kaarten:Bodemkaart van Nederland. Stiboka,Wageningen, 1985.Kadastrale minuutkaart 1832,Rijksarchief Overijssel, Zwolle.Topografische kaart van Nederland,ca. 1850, 1900, 1935, 1950, 1960,1976 en 1985. Topografische DienstDelft/Emmen.

Archieven:Databank Universiteit vanAmsterdam, Vakgroep Socialegeografie, 1988.Gemeenteverslagen 1850-1940,Rijksarchief Overijssel, ZwolleVerslagen van Gedeputeerde Staten1850-1940, RijksarchiefOverijssel, Zwolle.

Diversen:in oude ansichten,

Zaltbommel

93

Page 95: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

Bijlagen

PLATTEGRONDEN VAN STEDEN EN DORPEN IN SALLAND OMSTREEKS 1900

Page 96: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen
Page 97: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

96

Page 98: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

n 5 ^ u ^

97

Page 99: 91 94 - Apps over Amsterdam · 2017. 12. 22. · INHOUDSOPGAVE PAGINA Inleiding 1 1 Ligging, grenzen en omvang 2 Landschappelijke structuur 32 3 Infrastructuur 47 4 Nederzettingen

22 tfOWjl-

1^^^^^^^^

Bron: A. Steegh, 1985

98