Uzletters122

36
letters 122 Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen UGent UZ GENT Driemaandelijks tijdschrift jrg 24, nr 122 maart, april, mei 2015 Afzendadres: De Pintelaan 185 – 9000 Gent | Toelating gesloten verpakking nr. 03/60 | Afgiftekantoor Gent X PP B-03961 BELGIE(N) - BELGIQUE

description

 

Transcript of Uzletters122

Page 1: Uzletters122

letters

122

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen UGent UZ GENT

Driemaandelijks tijdschriftjrg 24, nr 122 maart, april, mei 2015

Afze

ndad

res:

De

Pint

elaa

n 18

5 – 9

000

Gent

| To

elat

ing

gesl

oten

ver

pakk

ing

nr. 0

3/60

| A

fgift

ekan

toor

Gen

t X

PP B-03961BELGIE(N) - BELGIQUE

Page 2: Uzletters122

Wijverhogenuwcomfort !

VRIJBLIJVENDE OFFERTE / BEZOEKBEL GRATIS: 0800 20 950

TRAPLIFTEN, HUISLIFTEN & PLATEAULIFTENVRIJBLIJVENDE OFFERTE / BEZOEK

SERVICE24/24 - 7/7

WWW.COMFORTLIFT.BEMannebeekstraat 3 | B-8790 Waregem | [email protected]

Ad_UZ_222x76,5_NL.indd 1 15/01/15 11:31

advertentie advertentie

Page 3: Uzletters122

Als financieel verantwoordelijke wilt u dat iedereen in uw ziekenhuis het goed heeft …

Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar.

Om het welzijn van de patiënten in uw ziekenhuis te garanderen,

is effi ciëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat.

Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager die

uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal fi nanciële

oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten

die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en

betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het

elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en

organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust

een afspraak met uw ING Relationship Manager.

ing.be/business

Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.

230x170_ING_INSTITUTIONAL_PM_HEALTH_NL.indd 1 09/02/15 12:25

advertentie

Page 4: Uzletters122

E

Page 5: Uzletters122

5

Prof. dr. Steven Weyers

Hoofdredacteur

AYA-LOUNGE. In deze gezellige ruimte kunnen jonge kanker­patiënten – AYA staat voor Adoles-cents and Young Adults – voortaan verpozen met hun vrienden, familie en lot genoten. De jongeren laten hier het ziekenhuisgevoel even achter om te laptoppen, een dvd te kijken of op de Wii Fit te spelen.

edito

Duurzame zorgOns zorgsysteem staat zowel financieel als inhoudelijk voor belang-

rijke uitdagingen: hoe houden we onze kwalitatief hoogstaande

geneeskunde maximaal toegankelijk voor de komende generaties

patiënten én zorgverleners? Door in de toekomst de patiënt meer en

meer eigenaar te laten worden van zijn eigen zorgtraject bijvoorbeeld.

En ook door nog verder te gaan in de richting van multidisciplinaire en

interprofessionele samenwerking. Verder zal ook de zorg voor de zorg-

verlener in belang toenemen. In dit nummer van UZ Letters worden

hieromtrent een aantal innoverende initiatieven belicht.

Het UZ Gent biedt sinds kort als eerste ziekenhuis in Vlaanderen self-

care nierdialyse aan. In 5 units staan een 20-tal patiënten zelfstandig

in voor hun eigen dialyse, onder begeleiding van 1 verpleegkundige

tegenover 5 in de klassieke setting. Een multidisciplinair team van o.a.

psychiaters, psychologen en gezinstherapeuten zorgt er, samen met de

huisarts, voor dat psychische problemen binnen het gezin aangepakt

worden. Als enig centrum in ons land beschikt het UZ Gent over een

multi disciplinair DSD-team dat instaat voor de diagnostiek, psycholo-

gische opvang en behandeling van stoornissen, of beter ‘variaties’ in de

aanleg van de geslachtsontwikkeling. En ook het genderteam van het

UZ Gent scheert hoge toppen: vorig jaar kregen zij een recordaantal van

148 transgendercliënten over de vloer.

Twee vernieuwende initiatieven inzake interprofessionele samen-

werking zorgen ervoor dat de opleiding geneeskunde aan de UGent een

belangrijke voorloperrol speelt. Getuige hiervan het feit dat we, via het

Global Forum on Innovation in Health Professional Education, als enige

Europese universiteit mee mogen beslissen over de manier waarop

interprofessioneel opleiden wereldwijd vorm krijgt.

Ten slotte ook nog aandacht voor de gezondheid van de zorg-

verleners: recent onderzoek van onze faculteit

toont aan dat specialisten, artsen-in-opleiding en

verpleegkundigen bloot staan aan een hoog risico

op burn-out. Een recent opgerichte werkgroep

‘werkstress en burn-out’ organiseert op 20 mei

een symposium rond deze problematiek.

Veel leesgenot!

Page 6: Uzletters122

?1408 18

ZORG

Problemen bij geslachtsontwik­keling. Hoe het multidisciplinaire DSD-team van het UZ Gent aan psychologische opvang en gender-toewijzing doet.

Bloedtransfusie doorgelicht. De complexe logistiek en kwaliteitsbewaking achter de  dagelijkse bloedtransfusies.

Het gezin als systeem. Psychiater prof. dr. Gilbert Lemmens en huis-arts Tom Declercq over de relatie- en gezinsraadplegingen die het UZ Gent sinds eind 2014 aanbiedt.

IIN DIT NUMMER

DIALOOG

Artsen zijn gevoelig voor burn-out. Hoe groot is het probleem en wat kunnen we eraan doen?

22

COLOFON UZ LETTERS driemaandelijks medisch-wetenschappelijk magazine van het Univer-sitair Ziekenhuis Gent HOOFDREDACTEUR Prof. dr. Steven Weyers REDACTIE COÖRDINATIE Marie-Laure Solie, T 09 332 46 47, [email protected] ADVERTENTIES Jan Coessens, T 09 267 64 65, [email protected] FOTOGRAFIE Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, Thomas VerfailleILLUSTRATIES Sarah Wouters CONCEPT, REDACTIE EN REALISATIE Jansen & Janssen Creative Content,

Page 7: Uzletters122

ONDERWIJSONDERZOEK

EN OOK…

4 highlight12 scan32 campus kort34 agenda

Buikvlieskanker beter behan­deld. Naar een verdubbeling van de overlevingsduur met chirurgie en hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC).

Interprofessioneel opleiden. De zorgprofessional van de toekomst werkt nauwer samen. Kennis-making met twee vernieuwende opleidingsmomenten aan de UGent.

Implantaten voor het leven? Dr. Melissa Dierens bracht de levensduur en het risico op complicaties bij solitaire implantaten in kaart.

IN DIT NUMMER 7

302826

17

Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers

VOLG ONST 09 267 64 60, www.jaja.be V.U. Steven Weyers, De Pintelaan 185, 9000 GentDe inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZ Gent. www.uzgent.be

uzgent – uzgent

IN BEELD

21

ZOOM

DE ZELFDIALYSE

Page 8: Uzletters122

prof. dr. Gilbert Lemmens

Z

Page 9: Uzletters122

ZORG 9

Sinds eind 2014 biedt het UZ Gent relatie- en gezinsraadplegingen aan. Een multi disciplinair team ontrafelt de problematiek en for-muleert een behandel-plan. Het uitgangspunt: in relaties en gezinnen beïnvloeden mensen elkaar – positief of  negatief.

‘We zijn er ook voor patiënten met

een psychiatrische of somatische

aandoening. Die heeft vaak een

enorme impact op de relatie met

de partner en de verhoudingen in

het gezin. Als mensen met zulke

problemen in het UZ Gent zijn

opgenomen, proberen we daar

het gezin bij te betrekken. Ons

uitgangspunt is dat klachten of

problemen nooit op zichzelf staan.

Ze beïnvloeden de interacties

tussen de gezinsleden, die de

klachten op hun beurt kunnen

verbeteren of verslechteren.

Daarom bekijken we de relatie

of het gezin als een systeem.’

Is dat uitgangspunt herkenbaar voor een huisarts?Tom Declercq: ‘Zeker. Mensen leven

in verbondenheid met elkaar. Daar

moet je oog voor hebben. Denk

maar aan een vader met een zware

depressie: die  aandoening zet het

gezin onder druk, wat dan weer

een invloed heeft op de depressie.

Zo krijg je een vicieuze cirkel.’

RELATIE- EN GEZINSTHERAPIE IN HET UZ GENT

kinder- en volwassen psychiaters,

kinder- en volwassen-

psychologen en partnerrelatie-

en   gezinstherapeuten.

We praten over het hulp-

verlenings aanbod met de

coör dinator van het Centrum,

psychiater prof. dr. Gilbert Lemmens (dienst Psychiatrie,

UZ Gent) en met Tom Declercq, praktijkassistent aan de vakgroep

Huisartsgeneeskunde en Eerste-

lijnsgezondheidszorg (UGent) en

huisarts in Merelbeke.

Wie kan voor relatie- en gezin s -therapie in het UZ Gent  terecht?Gilbert Lemmens: ‘Cliënten

kunnen rechtstreeks bij ons

aankloppen, maar worden soms

doorverwezen door de huisarts

of een afdeling in het UZ Gent.

We zijn er voor partners die aan

hun relatie willen werken, voor

ouders en kinderen van wie de

onderlinge relaties stroef verlopen

of die bijvoorbeeld in een nieuw

samengesteld gezin leven.’

Het Centrum voor

Relaties en Gezin-

nen van het UZ Gent

biedt ambulante

hulpverlening,

organiseert een permanente

vorming partnerrelatie-, gezins-

en systeemtherapie en doet aan

wetenschappelijk onderzoek.

Het team bestaat onder meer uit

Het gezin als systeem

Page 10: Uzletters122

‘Als huisarts ben je vaak de arts van het hele gezin. Je ziet en hoort veel en je krijgt een goed zicht op de  interacties.’

depressieve vrouw haar partner

mee op therapie wil, voelt die

zich misschien onterecht schuldig

aan de depressie. Een depressieve

moeder voelt zich vaak schuldig

omdat ze tekortschiet tegenover

haar partner en kinderen. Ze durft

het dan niet aan om hen mee op

therapie te vragen en hen extra

te belasten.’

Hoe pakt het Centrum voor Relaties en Gezinnen de   problematiek aan?Gilbert Lemmens: ‘Dat hangt af

van de problematiek. Bij partner-

relatietherapie vertrekt alles bij de

verwachtingen van de partners:

wat willen ze bereiken en welke

obstakels staan dat in de weg? Bij

gezinnen die met een psychisch of

somatisch probleem te maken krij-

gen, bekijken we de impact op het

hele systeem. In welke levensfase

zit het gezin, hoe lopen de relaties,

wie zijn de  steunfiguren?’

‘Bij een depressie merk je vaak

dat de normale communicatie

Gilbert Lemmens: ‘Mensen ver-

geten wel eens dat gezinsleden de

belangrijkste zorgverlener blijven

voor iemand met psychische of

medische problemen. Ouders

blijven bijvoorbeeld voor hun

psychisch zieke kind zorgen,

ook als dat het huis uit is. Je kunt

gezinsleden in die zorgende

rol  ondersteunen.’

Tom Declerq: ‘Als huisarts ben

je vaak de arts van het hele gezin.

Je ziet en hoort veel en je krijgt een

scherp beeld van de interacties.

Dat is trouwens een meerwaarde

van huisbezoeken: je kunt even-

tuele problemen detecteren en als

hypothese blootleggen.’

Wat doe je daar dan verder mee?Tom Declercq: ‘Als huisarts heb

je niet de skills om daarmee aan

de slag te gaan. Je bent wél de

juiste persoon om mensen in de

juiste richting te duwen en hen

te motiveren om hulp te zoeken.

Veel huisartsen dringen aan op

ondersteuning bij vragen rond

geestelijke gezondheidszorg. Op de

sociale kaart vind je wel hulpver-

leners en in het ideale geval heb je

in je groepspraktijk een eerstelijns-

psycholoog. Maar als je de hele

gezinscontext wil meenemen, kun

je in het Gentse bij weinig systeem-

therapeuten terecht. Daarom is het

Centrum voor Relatie- en Gezins-

therapie een zeer zinvolle aanvul-

ling van de sociale kaart.

Gilbert Lemmens: ‘De vraag

naar individuele therapie is nu

eenmaal erg groot, zodat partners

en gezinnen minder vaak worden

betrokken: dat vergt immers veel

meer organisatie. Veel therapeuten

werken wel systemisch

met  individuen.’

Tom Declercq: ‘Voor gezinnen

spreekt het ook niet vanzelf dat

ze in hun systeem pottenkijkers

toelaten. De meeste mensen

moeten toch een drempel over.

Psychische problemen blijven in

de taboesfeer.’

Gilbert Lemmens: ‘Allerlei

gevoeligheden spelen mee. Als een

Page 11: Uzletters122

ZORG 11

verstoord raakt. Sociale contacten

verwateren. Het tijdsperspectief

versmalt: alleen het hier-en-nu rest

nog. Ook het palet van interactie-

patronen vernauwt. Mensen

vermijden sommige onderwerpen,

ze ontzien elkaar, zitten gevangen

in negatieve vicieuze cirkels.’

Hoe doorbreek je dat?Gilbert Lemmens: ‘Door men-

sen ervan bewust te maken dat

ze elkaars gedrag veel sterker

sturen dan ze beseffen, ook niet-

intentioneel. We helpen hen te

beseffen dat ingesleten negatieve

interacties een negatief gezins-

klimaat in stand houden. En we

proberen de normale, gezonde,

positieve interacties – die vaak wat

ondergesneeuwd zijn geraakt –

weer te activeren. Waarom zou

het gezin van een depressieve

man niet samen op reis gaan?

Door de herstellende krachten

die in het gezin schuilen aan te

boren kun je depressiegestuurde

interacties  terugdringen.’

Tom Declerq: ‘Dat zijn belangrijke

inzichten en communicatieve vaar-

digheden. De basis daarvan hoort

eigenlijk thuis in het curriculum

van de voortgezette huisartsenop-

leiding, vind ik. Dat is nodig om

patiënten niet als indi vidu te bena-

deren, maar in verbondenheid met

hun omgeving. Die attitude heb je

als huisarts hard nodig.’

Het Centrum is verbonden aan het UZ Gent en heeft een derde-lijnsfunctie. Hoe vervult het die?Gilbert Lemmens: ‘Door onder

meer gebruik te maken van

vernieuwende therapievormen.

Groepsgezinstherapie, bijvoor-

beeld: het gelijktijdig behandelen

van verschillende gezinnen in

een groep. Die therapie wordt al

langer toegepast bij problemen als

bipolaire stoornissen, schizofrenie

of eetstoornissen. Wij passen ze

ook toe bij ernstige depressie. Dat

werkt: door elkaar te observe-

ren leren gezinnen van elkaar.

Ze beseffen dat ze niet alleen op de

wereld zijn. Dat werkt destigma-

tiserend. Gezinnen leren elkaar

te ondersteunen.’

Doet het Centrum ook wetenschappelijk onderzoek? Gilbert Lemmens: ‘Zeker. We

brengen bijvoorbeeld de psycho-

sociale kenmerken in kaart van

allerlei psychische problemen:

we onderzoeken op welke manier

relaties aandoeningen zoals ADHD

of eetstoornissen beïnvloeden, al

dan niet intentioneel. We bestu-

deren hechtingsproblemen, om

preciezer te weten welke gezinsre-

laties we moeten aanpakken. Maar

we onderzoeken bijvoorbeeld ook

broer-zusrelaties in reguliere en

nieuw samengestelde gezinnen.’

Centrum voor Relaties en GezinnenDienst Psychiatrie, UZ Gent De Pintelaan 185 9000 Gent Contact: 09 332 43 94 of 95

Huisarts Tom Declercq en prof. dr. Gilbert Lemmens: ‘Het Centrum voor Relatie- en  Gezinstherapie is in de regio Gent een zeer zinvolle aanvulling van de  sociale kaart.’

IDENTIKITTom Declercq (links)• huisarts in Merelbeke• praktijkassistent aan de vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg (UGent)

Page 12: Uzletters122

SSCAN

Genezen we straks extra kankerpa-

tiënten met precisiegeneeskunde?

Het Centrum voor Medische Genetica

heeft samen met het Labo Klinische

Biologie en de dienst Pathologische

Anatomie een nieuw Moleculair

Diagnostisch platform in het UZ Gent

(MDG) opgericht. Dat moet het

mogelijk maken om sneller en voor

meer patiënten genetische mutaties in

tumoren te identificeren. Door de tu-

mor vlotter en nauwkeuriger in kaart

te brengen, kan meteen de meest

geschikte kankerbehandeling worden

gekozen. Dankzij de bundeling van de

verschillende expertises kan het MDG-

platform ook heel efficiënt nieuwe

moleculaire testen ontwikkelen.

In de loop van 2014 hebben

we verschillende technieken om

genetische mutaties op te sporen

vereenvoudigd,’ legt professor

Kathleen Claes van het Centrum

voor Medische Genetica uit. ‘We

gebruiken bij deze analyses de

nieuwste generatie sequencing

technologieën waarmee we kosten-

efficiënt en flexibel een test kunnen

uitvoeren, zelfs voor pas ontdekte

genen en mutaties waarvoor nog

geen commerciële test bestaat.

Door ook sterk in automatisering

te investeren, is onze analysekost

met 90 procent verminderd.’ De

samenwerking binnen het nieuwe

MDG platform is in de loop van 2014

opgestart. Vanaf maart 2015 zal het

platform geaccrediteerd zijn om

deze genetische tests uit te voeren.

MDG- Platform versterkt oncologische precisie geneeskunde

Page 13: Uzletters122

Team Kinder ­neurologie UZ Gent ont dekt NARS2- genHet laboteam mitochondriale ziekten onder leiding van prof. dr. Rudy van Coster, kinderneuroloog in het UZ Gent, heeft een nieuw gen in kaart gebracht. De onderzoekers analy­seerden het DNA van twee patiënten met een spier­ en hersenafwijking uit hetzelfde gezin – met ouders die neef en nicht zijn. Daarbij achterhaalden ze een defect aan het NARS2­gen. De ontdekking van het nieuwe gen is belangrijk, omdat ze prenatale diagnose mogelijk maakt, en de weg opent naar gencorrectie en genthe­rapie. De symptomen van de mitochondriale spierziekte zijn: over­dreven vermoeidheid en intolerantie voor fysieke inspanning, in combinatie met her­senafwijking. Het team ontdekte de voorbije jaren ook vier andere nieuwe genen.

SCAN 13

Patiënten met aandoeningen

aan het hematologisch,

het ademhalings-, of het

spijsverteringsstelsel kunnen

in het UZ Gent voortaan

in één interdisciplinaire

polikliniek terecht. In totaal zijn

medewerkers van zes diensten bij

de nieuwe polikliniek betrokken:

Algemene en Hepatobiliaire

Heelkunde, Gastro-enterologie,

Gastro-intestinale Heelkunde,

Hematologie, Longziekten en

Nieuwe polikliniek Bloed, Ademhaling, Spijsvertering

Headset voor epilepsiepatiëntenMeet deze comfortabele headset met

droge elektroden straks de hersenactiviteit

bij epilepsiepatiënten? Binnen het CICI

project EEG@home van Flanders DC en

het IWT werken het UZ Gent, Imec/UGent

en ontwerpbureau Pillipilli een patiënt-

vriendelijk alternatief uit voor de lijm, gel

en elektroden die we al 50 jaar gebruiken.

het Transplantatiecentrum.

De  diensten werkten al nauw

samen en maken nu ook de

bijbehorende consultaties

patiëntvriendelijker. Vanaf

20 april kunnen patiënten

op de vierde verdieping van

gebouw K12 aankloppen voor

alle onderzoeken en de opvolging

van hun klachten.

www.uzgent.be

Page 14: Uzletters122

Elk jaar worden in het

UZ Gent zowat 30.000

labiele – beperkt houd-

bare – bloed producten

gebruikt: 15.000 tot

16.000 zakjes rode bloedcellen

(erytrocytenconcentraat, packed

cells), 10.000 eenheden bloed-

plaatjes en 5.000 tot 6.000 zakjes

plasma. Rode bloedcellen helpen

patiënten met acute of chronische

anemie, bloedplaatjes worden

toegediend bij patiënten met een

tekort aan bloedplaatjes of een

bloedplaatjesfunctiestoornis en

plasma wordt gebruikt bij proble-

men met de bloedstolling.

‘Bloed blijft een onvervangbaar

product’, zegt transfusie-arts en

hematoloog prof. dr. Lucien Noens

(Bloedbank UZ Gent). ‘Er wordt

wel gedroomd van kunstbloed,

BLOEDTRANSFUSIES: DE KETEN BEWAKEN

Dat bloedtransfusies veilig verlopen vindt iedereen vanzelfsprekend. Toch blijven aan transfusies risico’s verbonden. Strikte procedures

en voorschriften moeten die maximaal uitsluiten.

maar in de praktijk staan we nog

nergens. Bloed is ook erg kostbaar

– je moet er zuinig en efficiënt mee

omspringen. Niet alleen omdat

het donoraanbod daalt, maar ook

omdat royaal transfunderen vol-

gens veel studies niet zo gunstig is,

wordt ‘patient blood management’

een noodzaak.’

Hoe ziet het UZ Gent toe op de kwaliteit en de veiligheid?‘Bloedtransfusie omvat een hele ke-

ten van processen. In het UZ Gent

gelden voor elk proces hoge kwali-

teits- en veiligheidscriteria. Om die

nog systematischer toe te passen,

ontwikkelen we vormingsmomen-

ten en e-learningmodules. Een task

force met verpleegkundigen en

artsen van allerlei specialismen

zorgt voor sensibilisering. En met

‘Bloed blijft erg kostbaar – we moeten er zuinig mee omspringen.’

Z

Kwaliteit en veiligheid

staan voorop

BeQuint (Belgian Quality in Trans-

fusion, het vroegere Nationaal

Transfusieplatform) werken we

aan afspraken om de veiligheid en

de kwaliteit van de transfusie – de

hemovigilantie – nog te optimalise-

ren. We stimuleren ziekenhuizen

om bloedproducten rationeler te

gebruiken, werken richtlijnen en

goede transfusiepraktijken uit en

proberen die te stroomlijnen.’

Prof. dr. Lucien Noens

Page 15: Uzletters122

ZORG 15

Een deel van de keten –  donorselectie, bloedafname, bewerking, enz. – hebt u niet zelf in de hand?‘Daar ziet de Dienst voor het Bloed

van het Rode Kruis op toe, heel

deskundig en kwaliteitsbewust.

Met de dienst heeft het UZ Gent

al sinds 1994 een samenwerkings-

overeenkomst. Het labo bevindt

zich trouwens op onze campus,

vlakbij onze Bloedbank. Zeven da-

gen per week, 24 uur per dag staat

het labo paraat, onder meer voor

pretransfusietests: bloedtypering

en screening op antistoffen. Het

labo test op regulaire antistoffen

tegen de klassieke ABO-bloedgroep

en de resusfactor, maar ook op

irregulaire antistoffen tegen nog

een 20-tal andere bloedgroepen.

Die antistofscreening is nodig om

voor elke patiënt nauwgezet het

meest geschikte bloedproduct

te selecteren, zodat eventuele

afweerreacties minimaal zijn.

Voor een transfusie met rode

bloedcellen doet het labo een

kruisproef: plasma van de patiënt

wordt getest met erytrocyten van

de donor.’

Uitzonderlijk loopt bij een bloedtransfusie iets fout. Waaraan ligt dat?‘Een op de drie gevallen is te wij-

ten aan een menselijke factor: er is

te veel of te weinig bloed besteld,

de indicatie van de arts was niet

scherp genoeg, er is iets verkeerd

gegaan bij de patiëntidentificatie

enz. Dat laatste aspect is natuurlijk

cruciaal. We checken het identifi-

catiebandje en vragen de patiënt

om zelf zijn of haar naam en ge-

boortedatum te zeggen. Binnenkort

starten we een proefproject om de

hele keten digitaal traceerbaar te

maken – voor een groot ziekenhuis

als het onze een hele uitdaging.’

Hoe groot is het risico op  infecties?‘Bloedoverdraagbare virale

infectieziekten – hiv, hepatitis – zijn

eigenlijk uitgesloten. Wel doet zich

in België bij 1 op 40.000 zakjes een

bacteriële infectie voor – vaak bij

bloedplaatjes, omdat die op kamer-

temperatuur worden bewaard.

De Dienst voor het Bloed kent het

risico: elk zakje bloedplaatjes kwe-

ken ze in een hemocultuur voor

bacterio logisch  onderzoek.

Natuurlijk moet elke verpleeg-

kundige weten hoe je die bloed-

Het labo van de Dienst voor het Bloed (Rode Kruis) bevindt zich op de campus van het UZ Gent. Het labo zorgt onder meer voor pretransfusietests, bloedtypering en screening op antistoffen.

Page 16: Uzletters122

producten bewaart, hoe je voor

zakjes erytrocytenconcentraat de

koude keten bewaakt en hoe je

diepgevroren plasma ontdooit.’

Ook transfusiereacties zijn nooit uit te sluiten?‘Bestanddelen in het bloed

kunnen overgevoeligheidsreacties

uitlokken, wat zich uit in koorts,

benauwdheid, jeuk … Ook immu-

nisatie is een risico: bloed met

vreemde bloedgroepantigenen

activeert het afweersysteem, zodat

de productie van antistoffen op

gang komt. Soms zijn de compli-

caties levensbedreigend, zoals bij

Transfusion Related Acute Lung

Injury (TRALI). Om alert te kunnen

rea geren, observeren verpleeg-

kundigen de patiënt tijdens de

transfusie en monitoren ze vitale

parameters. Bij een acute transfu-

siereactie vertelt een actieschema

met beslisboom wat hun te doen

staat en waarschuwen ze de arts.’

VOORSCHRIFTDe arts selecteert de patiënt en stelt een gedetailleerde transfusie­indicatie. Op het elektronisch voorschrift dat in het Elektronisch Patiënten dossier (EPD) komt, staat die indicatie uitdrukkelijk vermeld, naast aanvragen voor bloedgroeptyperingen en de eventuele kruisproef.

PRETRANSFUSIETESTS Een verpleegkundige neemt bloed­stalen voor de bloedgroeptypering en stuurt ze naar het labo van de Bloed­bank. De typering wordt twee keer uitgevoerd: er worden onafhankelijk van elkaar twee stalen genomen. Voor het afprikken wordt de identiteit van de patiënt gedubbelcheckt: door het identificatiebandje te controleren en door uitdrukkelijk naar de naam en geboortedatum te vragen. De bloedstalen worden meteen gelabeld aan het bed van de patiënt. Die iden­tificatiemaatregelen gelden ook voor de kruisproefafname.

BEWARING EN TRANSPORT Zakjes rode bloedcellen worden per gevalideerde buizenpost geleverd en meteen toegediend. Kan dat niet, dan worden ze meteen in de koelkast gelegd. Ook bloedplaatjes

Enkele sleutelprocessenworden via buizenpost geleverd en op kamertemperatuur bewaard terwijl ze regelmatig worden geschud. Diepgevroren plasma wordt in een gevalideerde koelbox geleverd en volgens voorschriften  ontdooid.

TOEDIENING EN MONITORING Alle al eerder vastgestelde gegevens – het label op het bloedzakje, de iden­titeit van de patiënt – worden opnieuw gecheckt. Op voorgeschreven momenten worden bloeddruk, pols en temperatuur gemonitord. Bij acute transfusiereacties wordt de transfusie meteen stopgezet en de verantwoordelijke arts geroepen. Een beslisboom vertelt wat te doen staat.

OPVOLGING Bij plaatjesconcentraat wordt een uur na toediening bloed afgenomen om te bekijken of de opbrengst is gestegen. Ook de opbrengst van toegediende rode cellen wordt gecontroleerd.

EVALUATIE Na elke transfusie wordt een transfusieverslag opgemaakt. Daarin komen transfusiereacties, incidenten en bijna­fouten. Incidenten en bijna­fouten worden intern besproken en gemeld aan de Hemovigilantiecel van de federale overheid.

Waterdichte procedures moeten garanderen dat correct gelabelde zakjes bij de juist geïdentificeerde patiënt terechtkomen.

Page 17: Uzletters122

IN BEELD 17

Nierpatiënten doen het zelf

Hoe werkt de nieuwe self care dialyse in het UZ Gent?

VOORDELEN?Het UZ Gent is het eerste zieken-huis in Vlaanderen dat self care dialyse aanbiedt (naast klassieke dialyse, thuis hemodialyse en samen werking met low care  centra).

Een 20­tal patiënten reserveert online wanneer en hoelang ze komen. Ze zetten zelf het toestel klaar, bedienen en reinigen het.

Patiënten kunnen zich in 5 units dialyseren. De toestellen kregen een extra toegankelijke interface en patiënten worden grondig  opgeleid.

Net als bij een klassieke dialyse ont­trekt ultrapuur water afvalstoffen aan het bloed van de patiënt. Per minuut gaat het om 500 tot 800 ml puur water.

De patiënt heeft geen ruimte nodig voor een grote water­zuiveringsinstallatie en moet niet zelf instaan voor water- en elek triciteitskosten zoals bij thuisdialyse wel het geval is.

De behandeling wordt volledig terugbetaald. Voor 20  patiënten is 1 opleider­verpleegkundige (i.p.v. 5 in de klassieke setting) nodig. Het UZ Gent investeerde 100.000 euro in dit project.

pomp

pomp

Dialysator met water

Afvalstoffen

Gezuiverd bloed

Page 18: Uzletters122

PSYCHOLOGISCHE OPVANG EN GENDERTOEWIJZING

Bij sommige pasgeborenen is niet meteen duidelijk of het een jongetje of een meisje is. Een uniek multi-disciplinair team zorgt in het UZ Gent voor psycho-logische opvang en de nodige diagnostiek, doet de geslachts toewijzing en maakt een behandelplan op.

Z

Multidisciplinair team voor DSD

DSD staat voor Disor-

ders of Sex Develop-

ment, aandoeningen

van de geslachtsont-

wikkeling. ‘Die bena-

ming krijgt steeds vaker kritiek van

patiëntenverenigingen: zij verkie-

zen de term differences, variaties of

verschillen, boven disorders’, zegt

prof. dr. Martine Cools, kinderen-

docrinologe en coördinator van het

DSD-team in het UZ Gent.

Wat zijn de oorzaken van een DSD?‘Het gaat om een groep zeer

heterogene genetische aandoenin-

gen die op diverse niveaus van

de geslachts ontwikkeling een rol

kunnen spelen. Bij de bevruchting

bepalen de chromosomen het

chromosomale geslacht. Zodra

het embryo vier weken oud is,

ontwikkelt zich een oergonade

die zich differentieert tot teelbal

of tot eierstok. Het SRY-gen op het

Y-chromosoom stuurt de differen-

tiatie van de oergonade tot teelbal

aan. Zodra dat gebeurd is, worden

? ?

Page 19: Uzletters122

ZORG 19

hormonen aangemaakt die ervoor

zorgen dat de uitwendige geslachts-

delen mannelijk worden. Andere

genen zorgen ervoor dat celletjes in

de oergonade zich differentiëren tot

ovariële cellen.’

‘We hebben dus vier niveaus

van geslachtsontwikkeling: de

chromosomen, de gonaden, de

hormonen en het fenotype, dus de

uitwendige geslachtsorganen. Daar

komt dan nog het niveau van de

genderidentiteit bij: het besef en

het gevoel man of vrouw te zijn.’

Op elk van die niveaus kan iets mislopen?‘Inderdaad. Zo heeft 1 op 20.000

meisjes het androgeen ongevoe-

ligheidssyndroom. Zo’n meisje

heeft XY-chromosomen, maar

doordat ze geen receptoren heeft

voor de mannelijke hormonen die

ze produceert, ziet ze er uitwendig

helemaal als een meisje uit. Soms

blijkt pas in de puberteit dat ze

geen baarmoeder heeft maar twee

testikels in de buik. Andere meisjes

hebben congenitale bijnierschors

hyperplasie. Chromosomaal zijn

ze vrouw, maar doordat ze worden

blootgesteld aan hoge dosissen

mannelijke hormonen die hun bij-

nier aanmaakt, wordt hun clitoris

excessief groot. Sommige jongens

hebben dan weer een abnormaal

aangelegde penis of plasbuis.’

Wanneer wordt een DSD  vastgesteld?‘Dat gebeurt soms al voor de

geboorte, als op de echo bijvoor-

beeld een meisje te zien lijkt en

een karyo typering op XY wijst.

Doorgaans wordt de diagnose bij

de geboorte gesteld, maar soms

gebeurt dat pas rond de puberteit.’

Als een baby wordt geboren met een DSD wordt het DSD-team  ingezet?‘Meestal worden meteen drie

“kernleden” van het DSD-team

betrokken: de kinderendocri-

noloog, de kinderuroloog en de

kinder psycholoog. Op de achter-

grond worden ook andere experts

ingezet, bijvoorbeeld om de gene-

tische oorzaken te ontrafelen. We

werken op twee sporen. We bieden

de ouders optimale psychologische

ondersteuning. Daarnaast doen we

zo snel mogelijk de nodige diagnos-

tiek: karyotypering, onderzoek

van de hormonen, echografie van

de inwendige geslachtsorganen …

Bij de meeste DSD-baby’s is na

grondig onderzoek duidelijk tot

welk gender ze behoren.’

Geslachtstoewijzing blijft altijd het doel?‘Elk kind heeft recht op een

geslachtstoewijzing. Daarover is

een vrij grote consensus binnen

de DSD-expertisecentra. Enkele

individuele patiënten zijn het daar

‘We leggen alle puzzel-stukjes samen en probe-ren in te schatten welke genderidentiteit het kind

zal ontwikkelen.’

Prof. dr. Martine Cools: ‘Elk kind heeft recht op een geslachtstoewijzing. Daarover bestaat een vrij grote consensus binnen de DSD-expertisecentra.’

Prof. dr. Martine Cools

Page 20: Uzletters122

opereren, kiezen we daarom voor

zenuwsparende ingrepen.’

‘Daarnaast stippelen we een lan-

getermijnplan uit. Zolang het kind

nog niet in de puberteit zit, volstaat

meestal een laagfrequente opvol-

ging. Zo behouden we een band

met ouders en kind en verlagen we

de drempel voor psychologische

hulpvragen. We nodigen hen bij-

voorbeeld om de twee jaar uit voor

niet mee eens, maar als je oudere

kinderen en jongeren met een

DSD hoort, vertellen die altijd dat

geslachtsloos door het leven gaan

geen optie is.’

In Duitsland werd toch een  ‘derde geslacht’ erkend?‘Daar zijn juridisch-administratieve

redenen voor. In Duitsland moet

je een geslachtsaangifte doen

twee weken na de geboorte. Dan

beschik je vaak nog niet over alle

onderzoeksresultaten. Het “derde

geslacht” biedt een tijdelijke uit-

weg. In België kun je drie maanden

uitstel vragen.’

Welke criteria geven de doorslag om een geslacht toe te wijzen?‘We leggen alle puzzelstukjes

samen – de onderliggende aandoe-

ning, het fenotype, het karyotype

enz. – en proberen in te schatten

welke genderidentiteit het kind

zal ontwikkelen. Die verwachte

gender identiteit geeft de doorslag.’

Wordt het kind in de eerste maanden of jaren al  behandeld?‘Geslachtsaanpassende ingrepen

stellen we zo veel mogelijk uit.

Soms doen we een corrigerende

ingreep, bijvoorbeeld bij een zeer

uitgesproken clitorisvergroting.

Zulke ingrepen deed men vroeger

vaker, om het uitzicht van het

geslacht te doen beantwoorden

aan de norm. Nu vinden we

functionaliteit belangrijker. Als we

Het UZ Gent is het enige centrum in België dat beschikt over een multidisciplinair DSD­team. Dat werkt nauw samen met andere DSD­centra in Europa en de rest van de wereld en heeft een solide internationale reputatie opgebouwd. Het DSD­team tekent een gestroomlijnd zorgpad op maat uit, gestoeld op wetenschappelijk onderzoek en ruime ervaring. Het bundelt de expertise van verschillende medische diensten en laboratoria en telt onder meer een kinderendocrinoloog, kinderurologen, kinderpsychologen, gynaecologen, een neonatoloog en een geneticus. Het stimuleert ook wetenschappelijk onderzoek en werkt samen met diverse patiëntenorganisaties.

Het DSD-team van het UZ Gent

een gecombineerd consult waarop

ze ook de psycholoog kunnen zien.’

De psycholoog speelt een  sleutelrol?‘Inderdaad, en ook dat is een

groot verschil met vroeger. Voor de

ouders kan een kind met een DSD

een grote schok zijn. Wat moeten

ze op het geboortekaartje zetten?

Hoe vertellen ze het vrienden en

familie? Opgroeiende kinderen

kunnen zich zorgen maken over

hun uiterlijk. Bovendien komt

onvruchtbaarheid vaak voor

– ook daar moeten ze in het reine

mee komen.’

Het DSD-team geeft ook opvoedingsadvies mee?‘We adviseren ouders om open met

hun kind te praten, vanuit het besef

dat er in de natuur nu eenmaal

veel variaties bestaan. We geven

ook tips mee om het kind te helpen

zijn genderidentiteit te exploreren

en te leren omgaan met onvrucht-

baarheid. Als een meisje met de

poppen speelt, waarom zou de pop

bijvoorbeeld geen geadopteerde

baby kunnen zijn?’

Contact:Secretariaat Kinderendocrinologie Tel. 09 332 27 60

Referentie wetensch. artikelCools, Looijenga, Wolffenbuttel et al., Stoornissen in de geslachts-ontwikkeling: Genetische basis, terminologie en het risico voor de ontwikkeling van kiemceltumoren, Tijdschrift voor Geneeskunde, 65 (16): 709 – 722, 2009.

?

Page 21: Uzletters122

ZOOM 21

3D-kopie redt knie. Bij een jong patiëntje

met botkanker heeft

dokter Gwen Sys van

het UZ Gent een tumor

die vlakbij het knie-

gewricht zat verwijderd

door 3D-technologie in

te zetten. Technici van

het bedrijf Materialise

maakten titanium plaat-

jes waardoor het bot

opnieuw aan elkaar kon

worden  bevestigd.

1

Revalideren met smaak. Op de Health care

beurs 2014 is het maaltijd-

concept voor patiënten van

het revalidatiecentrum van

het UZ Gent bekroond. Pa-

tiënten die vaak heel lang

in het centrum verblijven,

genieten er sinds juli 2013

van ter plaatse bereide

gerechten in een omgeving

die is aangepast aan rol-

stoelen en andere ortho-

pedische hulpmiddelen.

2

148 transgender-cliënten. Vorig jaar

behandelde het Gender-

team van het UZ Gent

148 transgendercliënten.

Dat is 30 procent meer

dan het jaar voordien.

In vergelijking met 2010

is het aantal aanvragen

verdubbeld. De stijging

lijkt vooral te verklaren

doordat het taboe rond

genderproblemen een

stuk kleiner is geworden.

3 4

Neuromusculair onderzoek bekroond. Doctoraatstudente San-

drine Herbelet won de Prijs

Denyse Bourgeois 2014 van

l’Association Belge contre

les maladies neuro-Muscu-

laires. Ze ontving € 2500

voor haar onderzoek

naar het eiwit NFAT5 in

samenwerking met prof. dr.

De Bleecker van het Labo

voor Neuro- en Myopatho-

logie van het UZ Gent.

Z1

3

2

4

Page 22: Uzletters122

Als arts heb je een verhoogd risico op burn-out: uit Nederlands onderzoek blijkt dat 20 procent van de

huisartsen en specialisten met symptomen van een burn-out kampt. Toch blijven deze klachten vaak binnenskamers.

Hoe groot is het probleem en wat doen we eraan?

PROF. DR. GWENDOLYN PORTZKY, psycholoog UZ Gent – docent Medische Psychologie, Faculteit Geneeskunde en Gezondheids wetenschappen, UGentDR. ERIC BOYDENS, huisarts en voorzitter van Doctors4Doctors vzwDR. NELE VAN DIEVOORT, 2de master Geneeskunde UGent, auteur master-scriptie ‘Werkstress en burn-out in het UZ Gent’

WERKSTRESS EN BURN-OUT BIJ ARTSEN

‘Een sluipend gif’

D

Page 23: Uzletters122

DIALOOG 23

‘Als je bij jezelf gedurende meer dan twee weken klachten vaststelt die op een

burn-out kunnen wijzen, moet je actie durven te ondernemen.’

prof. Gwendolyn Portzky

Portzky: ‘Nu het maatschappelijk

taboe rond burn-out afbrok-

kelt, komt er ook stilaan meer

aandacht voor de problematiek

bij medici. Het beroep van arts

of verpleegkundige houdt in

vergelijking met andere jobs een

verhoogd risico op burn-out in.

De werkdruk is hoog en je klopt

veel uren. Je professioneel en je

privéleven zijn moeilijk in balans

te houden. Je wordt geconfronteerd

met onmacht, lijden en ethische

spanningen. In de wetenschap-

pelijke literatuur vind je niet veel

éénduidig cijfermateriaal, maar een

Nederlands onderzoek leert ons dat

20 procent van de huisartsen en

specialisten met symptomen van

een burn- out kampt.’

Boydens: ‘Het is moeilijk in

te schatten wat symptomen van

een burn-out precies inhoudt. Uit

onderzoek van onze vzw Doctors-

4Doctors onthoud ik dat één arts op

tien met een aan burn-out-gerela-

teerd probleem arbeidsongeschikt

is. 70 procent van de artsen rappor-

teert ook dat hij of zij langdurig met

hoge stress wordt geconfronteerd.

Artsen zijn nu eenmaal heel bevlo-

gen en dan loopt je een verhoogd

risico op burn-out. We moeten daar

met z’n allen alert voor zijn.’

Van Dievoort: ‘Burn-out is

inderdaad moeilijk te definiëren.

Het is geen psychiatrische stoornis

zoals depressie, waarbij je een

bepaald aantal symptomen kunt

afvinken. Het is een psychologische

aandoening die wat minder strikt

omschreven is en die eigenlijk door

een professional beoordeeld moet

worden. Dat maakt het moeilijk

om cijfers uit verschillende onder-

zoeken te vergelijken.’

Portzky: ‘Een van de grote moei-

lijkheden is ook dat de klachten

van een burn-out zo geleidelijk

erger worden, dat zelfs een arts het

nauwelijks bij zichzelf merkt voor

het te laat is. Binnen de Faculteit

Geneeskunde en Gezondheidswe-

tenschappen van de UGent zijn

we bezig met het uitwerken van

een beleid voor preventie en een

zorgaanbod voor ASO’s (Assistenten

in Opleiding). De Cel Welzijn van

het UZGent werkt ook een beleid

uit voor interne medewerkers. [zie

kader nvdr.] Ik ben blij dat we daar

eindelijk op inzetten.’

Boydens: ‘Iedereen moet besef-

fen dat burn-out een sluipend gif is,

waarvoor je maar beter heel alert

kunt zijn. Zeker als je zoals veel

artsen en verpleegkundigen een

aantal risicovolle persoonlijkheids-

kenmerken in je hebt. Ik denk aan:

perfectionisme, zich dienstbaar op-

stellen, moeilijk grenzen aan geven,

idealisme, een hoog verantwoorde-

lijkheidsgevoel, vatbaar zijn voor

schuldgevoelens, koppig, vasthou-

den aan rigide denk patronen en

controledwang. Wij streven ernaar

dat elke arts zich om de drie jaar,

in alle discretie, zou laten onder-

zoeken. Niet iedereen staat daar-

voor te springen, maar volgens The

Lancet is de gezondheid van artsen

een van de beste indicatoren voor

de kwaliteit van onze zorg.’

Van Dievoort: ‘Dat geeft alvast

een extra dimensie aan mijn onder-

zoek binnen het UZ Gent. Met een

anonieme enquête heb ik gegevens

verzameld van 786 responden-

ten: artsen, verpleegkundigen,

artsen-specialisten in opleiding

(ASO), en zelfstandig academisch

personeel (ZAP). Ik onderscheid

drie niveaus: emotionele uitputting

(moe zijn, geen zin hebben om te

werken), depersonalisatie (je buiten

je lichaam voelen) en merken dat

Page 24: Uzletters122

dat patiënten recht hebben op een

arts die gezond met stress omgaat.’

Portzky: ‘Daarmee ben ik het

helemaal eens. Als je bij jezelf

gedurende meer dan twee weken

klachten vaststelt die op een burn-

out kunnen wijzen, moet je actie

durven te ondernemen. Ik heb

het dan over lichamelijk en fysiek

moe zijn, spanningsklachten zoals

rug-, nek- of spanningshoofdpijn,

slecht slapen, aandachtsproble-

men, cynisch of negatief naar

je werk kijken. Wees alert voor

die klachten, en zoek hulp als ze

blijven aanhouden!’

Boydens: ‘De vzw Doctors4-

doctors bestaat nog maar sinds

2013, maar we beschikken intussen

over een operationeel en discreet

netwerk van hulpverleners. Vorig

jaar hadden we 55 aanmeldingen,

waarvan er een 40-tal een traject

hebben doorlopen. We werken met

artsen, psychologen en coaches die

bekijken wat er op organisatorisch

vlak anders kan, wat er in je team

of de mensen rondom jou beter

kan en hoe je persoonlijk in elkaar

zit – aan welke eigenschappen je

eventueel kunt werken. We zijn

uiteraard blij dat we deze mensen

kunnen helpen, maar het leidt geen

je persoonlijke bekwaamheid

afneemt. Ik ben nog volop de cijfers

aan het verwerken – tegen juni

moet mijn masterscriptie klaar zijn.

Maar de belangrijkste conclusies

zijn voorlopig dat ASO’s de minst

goede score halen voor emotionele

uitputting en voor depersonalisa-

tie, en dat verpleegkundigen het

hoogst scoren voor afgenomen

persoonlijke  bekwaamheid.’

Portzky: ‘Dat de ASO’s eruit

springen zal niemand verwonderen.

Zij kloppen vele uren, zijn volop

bezig met – vaak tegelijk – hun

carrière en hun gezin uit te bouwen.

Jonge kinderen, een huis bouwen of

verbouwen, lange wachtdiensten en

de onzekerheid en stress die bij een

beginnende carrière horen. Nu, een

burn-out is nooit alleen het gevolg

van externe factoren. Het is de

combinatie met bepaalde persoon-

lijkheidskenmerken die het risico

op burn-out verhoogt op momenten

van overmatige stress.’

Boydens: ‘Artsen nemen ook

vaak hun toevlucht tot medicatie of

alcohol om bepaalde symptomen

te onderdrukken. 19 procent van de

mannelijke specialisten drinkt te

veel. Dat wil nog niet zeggen dat hun

werk daaronder leidt, maar ik vind

twijfel dat vele artsen nog te lang

wachten voor ze burn-out- of andere

problemen  aanpakken.’

‘ASO’s halen de minst goede score voor emotionele uitputting en voor depersonalisatie.’Nele Van Dievoort

Agendatip:

20 mei: Symposium Werkstress en burn­out

Vragen? De Cel Welzijn van het UZGent (Dect 26262) of het pas opgerichte Steunpunt Werkstress en Burn-out van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheids-wetenschappen, UGent ([email protected]) begeleidt u in alle discretie en helpt uw klachten aan te pakken.

Doctors4Doctors (D4D) is een vzw die in 2013 werd opgericht en die streeft naar een betere omkadering voor artsen en hun familie. De vzw biedt een discreet aanspreekpunt voor wie met een hulpvraag zit en voert onderzoek uit naar de gezondheid van zorgverleners. Elke arts en zijn familieleden kunnen bij de vzw aankloppen voor medische hulp, psychologische begeleiding, juridische bijstand en coaching rond organisatie­ en teamwerking door een netwerk van huisartsen, psychiaters, psychologen, coaches en juridische experts.

Doctors4Doctors?

[email protected]

Meer info volgt op www.uzgent.be

Page 25: Uzletters122

DWARS DOOR BELGIËGrensverleggende solidariteit

Ben jij sportief én solidair? Ontdek onze unieke fi etstochten doorheen België én zamel geld in voor het werk van Broederlijk Delen. Info en inschrijven via www.dwarsdoorbelgie.be

Ontdek ook onze

buitenlandse fi etsevenementen:

Dwars door Oeganda en Dwars

door Burkina !

2 PRACHTIGE FIETSTOCHTENIN EIGEN LAND OP DE FIETSOF MOUNTAINBIKE

BroederlijkDelen_Adv-UZGent-170x230.indd 1 03/02/15 15:04

advertentie

Page 26: Uzletters122

Chirurgie gecombineerd met hypertherme intraperitoneale chemo-therapie (HIPEC) heeft de overlevingsduur bij buikvlieskanker aan-merkelijk vergroot. Voor deze behandeling is het UZ Gent wereldwijd een van de  topcentra.

CHIRURGIE EN INTENSIEVE CHEMOTHERAPIE BIJ BUIKVLIESKANKER

HIPEC verdubbelt overlevingsduur

Van de patiënten met

buikvlieskanker heeft

een kleine groep een

primaire tumor aan

het buikvlies, zoals

een mesothelioom. De meeste

patiënten hebben uitzaaiingen

van primaire tumoren elders in de

buikholte. Zulke metastasen aan

het buikvlies komen bijvoorbeeld

frequent voor bij patiënten met

een colorectaal carcinoom, een

appendixtumor of een

ovariumcarcinoom.

TIJDENS DEZELFDE NARCOSE‘Voor zulke peritone-

ale metastasen gold

altijd een zeer slechte

prognose’, zegt prof.

dr. Wim Ceelen (dienst

Gastro-Intestinale Heel-

kunde). ‘Tot in de jaren

negentig werden de patiënten

enkel behandeld met systemi-

sche chemotherapie, maar die

bleek onvoldoende te werken.

Daarom is men gaan experimen-

teren met een combinatie van

chirurgie en intensieve lokale

chemo therapie, HIPEC genoemd

– hypertherme intraperito-

neale  chemotherapie.’

De behandeling gebeurt in

twee stappen. Eerst worden alle

peri toneale metastasen die met het

blote oog te zien zijn zo volledig

mogelijk chirurgisch verwijderd.

Soms is daarvoor ook resectie

nodig van de dunne of de dikke

darm, de eierstokken of andere

organen en moet de peritoneale

bekleding van de buik-

holte worden gestript.

Meteen daarna, nog

tijdens dezelfde narcose,

wordt de buikholte ge-

spoeld met een chemo-

therapieoplossing. In de

buikholte worden twee

inloopbuisjes en drie

uitloopbuisjes geplaatst.

Met een rollerpomp

wordt de chemothera-

pieoplossing in een gesloten

circuit rondgepompt, zowat

90 minuten lang. Dat gebeurt

door een perfusionist van de

dienst Cardiochirurgie. Om

het tumordodend effect te ver-

sterken, worden de cytostatica

RESERVOIR

VERWARMING

POMP RESERVOIR

Z

Page 27: Uzletters122

nevenwerkingen gering. Men kan

de cytostatica bovendien in hogere

dosissen toedienen, wat hun effec-

tiviteit  vergroot.

De combinatie van chirurgie

en HIPEC zorgt meestal niet voor

definitieve genezing, maar wel voor

een significante toename van de

overleving. Volgens een gerando-

miseerde klinische studie van het

Nederlands Kanker Instituut bij

patiënten met darmkanker verdub-

belt de behandeling de gemiddelde

overlevingsduur van één tot twee

jaar. De individuele verwachting

hangt vooral af van het tumortype

en van de mate waarin we erin

slagen de volledige tumor weg te

nemen. De beste resultaten worden

behaald bij pseudomyxoma peri-

tonei, een zeldzame slijmvormende

tumor die uitgaat van de appendix.

Na een HIPEC-behandeling hebben

patiënten een tienjaarsoverleving

van 90 procent.

UZ GENT IS TOPCENTRUMJammer genoeg komen lang niet

alle patiënten met peritoneale

metastasen voor HIPEC in aanmer-

king. Prof. dr. Wim Ceelen: ‘Een

belangrijke voorwaarde is dat de

metastasen beperkt blijven tot de

buikholte en niet te uitgebreid zijn.

Zijn de uitzaaiingen afkomstig

van agressieve tumoren zoals een

pancreas- of een maagcarcinoom,

dan is de HIPEC-procedure meestal

niet zinvol.’

Het UZ Gent past de HIPEC-

behandeling al toe sinds 1999. ‘Per

jaar behandelen we een 70-tal

patiënten’, zegt prof. dr. Ceelen.

‘Daarmee behoren we wereldwijd

tot de grootste centra. We doen ook

wetenschappelijk onderzoek naar

peritoneale metastasering en naar

mogelijkheden om de behandeling

te optimaliseren. De cytostatica

die we voor HIPEC gebruiken zijn

off-label. We zoeken nu naar

specifieke farmaceutische dragers

die de chemotherapie heel traag

kunnen vrijgeven.’

ZORG 27

CHIRURGIE EN INTENSIEVE CHEMOTHERAPIE BIJ BUIKVLIESKANKER

HIPEC verdubbelt overlevingsduur

soms verwarmd. Dat geldt bijvoor-

beeld voor cisplatinum bij eierstok-

tumoren. Oxaliplatin – toegediend

bij colorectale tumoren – wordt

doorgaans niet meer verwarmd.

Na de chemotherapie wordt de

buik weer gesloten.

SIGNIFICANTE VERBETERINGDoordat de chemotherapieop-

lossing lokaal in de buikholte

wordt toegediend en niet in de

bloedbaan terechtkomt, zijn de

Dienst Gastro-Intestinale Heelkunde De Pintelaan 185 9000 Gent Secretariaat: 09 332 55 62

POMP MEDICIJN

Bij HIPEC wordt in de buik een – soms verwarmde – chemo­therapieoplossing rondgepompt.

THERMOMETER

Page 28: Uzletters122

ONDERZOEK NAAR LANGETERMIJNOVERLEVING IMPLANTATEN

Implantaten weerstaan de tand des tijds

DE BELANGRIJKSTE CONCLUSIES

• Behoorlijke overlevingsduur. De cumulatieve overleving

bedroeg 91,5 procent, wat

behoorlijk goed is. Het risico

op falen was het hoogst in het

eerste jaar na het plaatsen,

maar bijna 40  procent van de

falingen deed zich voor na meer

dan 5 jaar. Implantaten worden

in het kaakbot geschroefd,

wat tot ontstekingen en in het

ergste geval zelfs botverlies

kan leiden. Bij 5 procent van de

implantaten deed zich progressief

botverlies voor en bij 19 procent

bestond een risico op progressief

botverlies. Om dat botverlies op

te sporen, blijkt radiografische

opvolging het belangrijkste

diagnostische  middel.

• Prosthetiek. Van de abutments

– de opbouw op het implantaat,

waar dan de kroon overheen

Solitaire implantaten hebben een behoorlijke langetermijnoverleving. Toch blijft opvolging

noodzakelijk. Tandartsen moeten bovendien open zijn over extra kosten die op lange termijn aan

een  implantaat verbonden kunnen zijn.

at zijn belangrijke

conclusies uit het

doctoraatonderzoek

van dr. Melissa

Dierens (dienst Tand-,

Mond- en Kaakziekten, UZ Gent).

‘Implantaten worden vaak

voorgesteld als een oplossing voor

het leven’, zegt ze. ‘Toch bestaat

er maar weinig langetermijn-

onderzoek dat die bewering kan

ondersteunen. Daarom heb ik een

retrospectieve steekproef gedaan

om de overlevingsduur, de klini-

sche resultaten, eventuele compli-

caties en extra kosten van solitaire

implantaten te onderzoeken.’

Voor haar proefschrift screende dr.

Dierens een populatie van 134 pa-

tiënten die tussen 1987 en 1993 in

het Zweedse Malmö een solitair

implantaat (eentandsvervanging)

hadden gekregen. Daarvan namen

er 101 (met alles samen 131 implan-

taten) contact op om de overleving

van hun implantaat te bevestigen.

Dr. Dierens kon 50 patiënten

zelf spreken en onderzoeken.

De implantaten werden geplaatst

tussen 1987 en 1993. Gemiddeld

waren ze 18,5 jaar in functie.

Een kanttekening: de populatie

bestond vooral uit relatief jonge

en  gezonde  patiënten.

O

Page 29: Uzletters122

ONDERZOEK 29

Melissa Dierens, Clinical aspects, complications and maintenance cost of single dental implants after 16 to 22 years. Promotoren: prof. dr.Hugo De Bruyn en prof. dr. Jan Cosyn. Vakgroep  Tandheelkunde, UGent, 2014.

AANBEVELINGENkomt – moesten 15 procent en

van de kronen 27 procent worden

vervangen. Alle kronen in

kunsthars bleken aan vernieu-

wing toe: de overleving was

significant hoger voor de andere

kroontypes (porselein-op-goud

en volkeramische kronen).

• Esthetiek. De esthetische normen

lagen in de periode 1987-1993 veel

lager dan vandaag. Toch bleef

het resultaat op lange termijn

stabiel. Een kleurverschil met

de omringende tanden was de

meest voorkomende reden om

de kroon te vervangen. Het was

niet altijd duidelijk of dat aan de

kroon of aan de verkleuring van

de eigen tanden lag. Het niveau

van de zachte weefsels rond de

implantaten bleef stabiel, maar

rond de eigen tanden trok het

tandvlees zich wat terug. Ook

dat heeft een invloed op het

esthetische  resultaat.

Uit haar onderzoek trekt dr. Melissa Dierens twee belangrijke aanbevelingen voor de praktijk.

Volg patiënten langdurig op‘Complicaties kunnen zich ook na vijf jaar en later nog voordoen’, zegt dr. Dierens. ‘Daarom blijft langetermijnopvolging nodig. Het is raadzaam om daarbij ook de chirurg te betrekken die het implantaat heeft geplaatst. Als klinische factoren wijzen op mogelijke infecties, is jaarlijkse radiografische opvolging aangewezen. Als het botniveau goed is – bij het overgrote segment van de patiënten – dan hoeft  zo’n jaarlijkse radiografie niet.’

Wees open over mogelijke extra kosten‘Patiënten houden meestal alleen rekening met een hoge initiële kostprijs voor het implantaat. Voor veel patiënten blijft het daar ook bij, maar als zich complicaties voordoen, kunnen de kosten hoog oplopen: bij een derde moest een kroon worden vervangen. Patiënten moeten duidelijk worden geïnformeerd over die mogelijke extra kosten.’

Page 30: Uzletters122

O

Van artsen wordt steeds meer verwacht dat ze nauw samenwerken met andere zorgwerkers. Dat leren ze niet vanzelf. Aan de UGent maken twee innovatieve opleidingsmomenten interprofessionele samenwerking tastbaar.

O

De blik leren verruimenINTERPROFESSIONELE VORMINGSMOMENTEN AAN DE UGENT

Dat zorgprofessionals

sterker moeten

samenwerken, hangt

samen met nieuwe

uitdagingen in de

gezondheidszorg, zegt prof. dr. Jan

De Maeseneer, voorzitter van de

opleidingscommissie Geneeskunde

(UGent). ‘Onder meer door de

vergrijzing worden zorgsituaties

complexer en hebben patiënten

vaak meerdere aandoeningen.

Daarnaast wordt de sociale

gezondheidskloof tussen arm en

rijk breder: artsen moeten daarom

samenwerken met psychologen,

maatschappelijk werkers en andere

professionals om oog te krijgen

voor de maatschappelijke levens-

situatie van hun patiënten.’

‘Veel zorgverstrekkers besteden

20 tot 30 procent van hun tijd

aan taken waarvoor ze eigenlijk

te hoog gekwalificeerd zijn. Door

beter samen te werken, kunnen

ze die taken efficiënter delege-

ren. Een vlotte samenwerking

kan bovendien de psychische

belasting verlichten en de

jobtevredenheid  verhogen.’

DIAGNOSE VAN EEN BUURTInterprofessioneel samenwerken

moet je leren. Daarom heeft de

UGent in de opleiding genees-

kunde twee innoverende vormings-

momenten geïntroduceerd. In de

3de bachelor staat de zogenaamde

Page 31: Uzletters122

ONDERWIJS 31

Global ForumInterprofessionele vorming krijgt ook veel aandacht in het Global Forum on Innovation in Health Professional Education. Dat Forum onderzoekt mogelijkheden om de opleiding van artsen en andere gezondheidswerkers te vernieuwen. Prof. dr. Jan De Maeseneer werd door het prestigieuze Amerikaanse Institute of Medicine (Washington) voor dat Global Forum geselecteerd. Daarmee heeft de UGent als enige Europese universiteit inkijk en inspraak in de manier waarop het interprofessioneel opleiden wereldwijd vorm krijgt.

COPC-week op

het programma

– de afkorting

van Community

Oriented Primary

Care (COPC).

Studenten

geneeskunde

worden samen

met studenten

sociale pedagogie, sociologie,

gezondheidspromotie en verpleeg-

kunde naar een Gentse wijk uit de

19de-eeuwse gordel gestuurd. In

kleine groepjes zoeken ze telkens

een patiënt thuis op, praten met

zorgverleners en lokale buurtor-

ganisaties en verkennen de buurt.

De informatie die ze zo inventarise-

ren, bekijken ze vanuit verschil-

lende perspectieven. Dat levert een

community diagnosis op, waaruit

dan mogelijke interventies kunnen

worden voorgesteld.

Aan het eind van de COPC-

week houden de studenten een

presentatie voor stakeholders uit

de buurt – van politiemensen tot

gezondheids- en buurtwerkers.

Ze schrijven ook een brief naar

een instantie met een concrete

suggestie om de levenssituatie

van ‘hun’ patiënt daadwerkelijk

te verbeteren.

Prof. dr. De Maeseneer: ‘Voor

veel studenten is de kennismaking

met armoede en andere samen-

levingsproblemen een cultuur-

schok. Maar later vertellen ze ons

vaak dat ze in die COPC-week

echt hebben begrepen waarom

ze arts wilden worden. Ze leren

de omslag maken van individu-

ele patiëntenproblemen naar de

diagnose en aanpak van pro-

blemen op buurtniveau, in een

interprofessioneel team.’

ZORGSTRATEGIEIn de masteropleidingen staat

een interprofessionele oefening

zorgstrategie op het programma.

Studenten van diverse opleidingen

binnen de faculteit Geneeskunde

en Gezondheidswetenschappen

werken drie dagen lang intensief

samen rond drie ziektebeelden:

reumatoïde artritis, COPD en

multiple sclerose. Eerst luisteren ze

intensief naar patiënten: hoe erva-

ren zij hun ziekte, wat verwachten

zij van de zorg, welke doelen

willen ze nog realiseren?

Daarna diepen ze in kleine

groepjes systematisch enkele

thema’s uit: de impact van de ziek-

te op het werk en op kinderwens

en zwangerschap, multi-morbi-

diteit, diagnosestelling, palliatieve

fase enz. Vervolgens tekenen ze

een zorgstrategisch plan uit voor de

patiënt: wie doet wat, wat kan al

in de eerste lijn, wat zijn de rand-

voorwaarden, hoe zit het met de

financiering? ‘De studenten leren

naar de patiënt luisteren en elkaars

perspectieven naast elkaar leggen’,

zegt prof. dr. De Maeseneer. ‘Dat

verruimt hun blik: ze zien meer

dan de ziekte: een patiënt in een

concrete levenssituatie.’

‘Aan de UGent hebben we op

één campus zeven complemen-

taire opleidingen. Die rijkdom

benutten we nog te weinig om

van het UZ Gent een platform

voor interprofessionele vorming

te maken. We willen zeker nog

andere mogelijkheden verkennen

om studenten te leren hoe ze van

elkaars competenties gebruik

kunnen maken om samen beter op

zorgbehoeftes in te spelen.’

Page 32: Uzletters122

CNieuwe gezichten in de Medische Raad

B egin dit jaar zijn binnen

het Vlaams Indicatoren

Project (VIP2) de nieuwe

kwaliteitsindicatoren voor de

diagnose, behandeling en over-

leving bij borstkankerpatiënten

bekend gemaakt. De cijfers maken

bepaalde kwaliteitsaspecten van

de zorg in verschillende zieken-

huizen zichtbaar. Volgens de

indicatoren scoort de Borstkliniek

van het UZ Gent over de hele lijn

uitstekend: de overlevingskans

5 jaar na het vaststellen van

borstkanker bedraagt 94,4%. Dat

is hoger dan alle deelnemende

CAMPUS KORT

O p 1 januari trad een nieuwe

ploeg van 17 verkozen

artsen aan als Medische

Raad van het UZ Gent. De Medi-

sche Raad is een wettelijk advies-

orgaan dat geregeld overlegt met

de directie van het ziekenhuis. ‘De

leden worden voor drie jaar verko-

zen door de ziekenhuisartsen’, zegt

prof. dr. Piet Hoebeke, die opnieuw

voorzitter van de Medische Raad

is. ‘We zorgen ervoor dat artsen de

wettelijk voorziene adviezen geven

over beleidsbeslissingen, aanstel-

lingen en ontslagen, verloning,

investeringen in infrastructuur en

apparatuur enzovoort. Als bijko-

mende taak stimuleren we de col-

legialiteit onder artsen.’ De nieuwe

ploeg bestaat uit zeven vrouwen

en tien mannen, en heeft een

gemiddelde leeftijd van 44,5 jaar.

De Medische Raad vergadert twee

keer per maand; artsen die een pro-

bleem willen aankaarten kunnen

altijd bij de Medische Raad terecht

via [email protected].

Mooie resultaten voor borst-kanker

Page 33: Uzletters122

sentator Peter Van de Veire en

zijn MNM-collega-fotografe Freya

Goossens. Zij begeleiden een

van de workshops in de tweede

jaargang van het project. De

sessies worden gegeven door

experten van het REC Radio-

centrum in nauwe samenwer-

king met de therapeuten van

het Kinderrevalidatiecentrum.

CAMPUS KORT 33

Jonge revalidatie­patiënten maken radio

I n het Kinderrevalidatie-

centrum van het UZ Gent

knutselen dertien jonge

patiënten dit voorjaar hun eigen

radioprogramma in elkaar. De

tieners leren tijdens het project

Radio Sterrestof zelf opnemen,

interviewen, monteren en

jingles maken. Peter en meter

van het project zijn MNM-pre-

→ Situering: De VRT zoekt extra vrouwelijke specialisten in verschillende

vakgebieden om voor duiding te zorgen in haar actuaprogramma’s.

Tweet van de maand In het UZ Gent is 45% van de artsen vrouwelijk.

Straffe madammen genoeg hier, komaan! #vrt #straffem UZ Gent @uzgent · 14 jan.

Volg UZ Gent ook op www.twitter.com/uzgent

ziekenhuizen, terwijl de patiënten

van het UZ Gent als derdelijns-

centrum doorgaans een hoger

risicoprofiel hebben.

‘Onze borstkliniek kan heel

mooie resultaten voorleggen’, zegt

prof. dr. Veronique Cocquyt, coör-

dinator van het Zorgprogramma

Oncologie in het UZ Gent. ‘De

multidisciplinaire samenwerking

werpt zijn vruchten af. We blijven

op hetzelfde elan verder werken, in

functie van de meest kwali teitvolle

zorg voor de patiënt.’

Ontdek het rapport op www.uzgent.be > nieuws

Page 34: Uzletters122

AAGENDA

19 25

20 26

UROLOGISCHE TUMOREN In de reeks Theoretische Oplei-

ding Inwendige Geneeskunde

staan volgende thema’s op het

programma: Urologische tumo-

ren – S. Rottey, Targeted therapy

voor niet-oncologen – H. Denys,

Pijnbehandeling bij oncologische

patiënten – M. De Laat, Cancer

survivorship – L.  Lapeire

Aud. E, UZ Gent, 16u, T 09 332 21 51

FARMACOTHERAPEUTISCHE ACTUALITEITSymposium van de Dienst

Geriatrie van het UZ Gent over

‘Evidence based voorschrijven

bij ouderen: respiratoire infecties,

diepe veneuze trombose, urinaire

incontinentie en retentie’.

Aud. E, UZ Gent, 20.30u, T 09 332 01 97

ALLES OVER AORTAPATHOLOGIEHet Hartcentrum van het UZ Gent

maakt een stand-van-zaken op

over ‘A ortapathologie – multidisci-

plinaire benadering anno 2015 ’.

Zaal Ned Kahn – Zebrastraat Gent, 8.30u, 09 332 34 80, [email protected]

PROGRESSIE IN NEFROLOGIEIn de reeks Journal Club Nefrologie

wordt gefocust op ‘Progression and

non-recovery of AKI – E. D’Hoore’.

Bib. afdeling Nefrologie, UZ Gent, 12.30u, 09 332 45 24

FOCUS OP DIKKEDARMKANKERMeer weten over preventie en

de behandeling van dikkedarm-

kanker? Het team Digestieve

Oncologie van het Oncologisch

Centrum van het UZ Gent verwel-

komen het brede publiek op hun

Symposium Damkanker.

Aud. E, UZ Gent, 18.15u, [email protected] of via 09 332 55 93

MAA

MAA MAA

MAA

MAA

MAA

25

Page 35: Uzletters122

1 6

2822 29

HUISARTSENPRAKTIJK NAEVI De Vereniging der geneesheren,

oud-studenten der Universiteit

Gent organiseert een infoavond

over Naevi – update van de kliniek

van de huisartsenpraktijk.

Aud. E, UZ Gent, 20.15u, T 09 332 28 98, [email protected]

ETHIEK VOOR OUDERE PATIËNTENDe Vereniging der geneesheren,

oud-studenten der Universiteit

Gent gaat in op enkele

Ethische topics bij ouderen

in de  gezondheidszorg.

Aud. E, UZ Gent, 20.30u, T 09 332 26 88, [email protected]

MEDISCH BEGELEIDE VOORTPLANTINGIn de reeks postgraduaat- en

navormingsvergaderingen

Klinische Biologie staat een

avondsessie op het programma

over ‘Virale infecties in medisch

begeleide voortplanting (MBV)’

Aud. P8, UZ Gent, 20u, T 09 332 36 58

HUISARTS EN INWENDIGE  ZIEKTENBijeenkomst over de interactie tus-

sen de huisarts en gespecialiseerde

diensten voor algemene inwendige

ziekten, georganiseerd door de

Vereniging der geneesheren, oud-

studenten der Universiteit Gent.

Aud. E, UZ Gent, 20.30u, T 09 332 28 98, [email protected]

TELEGENEESKUNDEMeer weten over de actuele

mogelijkheden van telegenees-

kunde? Kom dan naar deze sessie

in de reeks ‘Update van de kliniek

van de huisartsenpraktijk’ van de

Vereniging der geneesheren, oud-

studenten der Universiteit Gent.

Aud. E, UZ Gent, 20.30u, T 09 332 28 98, [email protected]

APR MEI

MEIAPR APR

APRcongres

symposium

opleiding

voordracht

familie-uitstap

AGENDA 35

MEI

Voor meer activiteiten: surf naar www.uzgent.be > agenda

Page 36: Uzletters122

al onze realisaties opwww.SWIMMINGPOOLS.be

Ook de Willy Naessens van industriebouw…

WORTEGEM-PETEGEM T. 055 39 03 90 TESSENDERLO T. 013 29 27 17 OVERIJSE T. 02 657 39 16

150315_UZ LETTER_200x270.indd 1 16/02/15 12:30

advertentie