Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

30
Cost Accounting by LoesAlbers The Marketplace to Buy and Sell your Study Material Buy and sell all your summaries, notes, theses, essays, papers, cases, manuals, researches, and many more.. www.stuvia.com

description

useless

Transcript of Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Page 1: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Cost Accounting

by

LoesAlbers

The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Buy and sell all your summaries, notes, theses, essays, papers, cases, manuals, researches, and

many more..

www.stuvia.com

Page 2: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM

Management Accounting 2.4

Samenvatting

Loes

28-3-2013

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 3: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Financial Accounting

Chapter 1: Uses of Accounting Information and Financial Statements Financial statements: Balance sheet (Financial position at a point of time), Income Statement,

Statement of retained Earnings, Cash Flow Statement (Performance over a period of time).

Balance sheet:

Debet Credit

Assets (bezittingen of investeringen) Liabilities (schulden, verplichtingen) Current assets Current liabilities

- Cash - Accounts payable - Accounts receivable - Wages payable

Plant assets (PPE) - Land Stockholders equity (eigen vermogen) - Equipment - Common stock (paid-in or contributed capital)

- Retained earnings (ingehouden winst/winstreserve)

Opbrengsten

Kosten

Dividends (cash or other assets distributed to stockholders = optional)

TOTAL A TOTAL L +SE

Income statement: opbrengsten – kosten = netto inkomen.

Statement of retained earnings: beginstand + opbrengsten – kosten - dividend = eindstand

Net income = SE einde – SE begin + dividend - investeringen

Statemens of cash flows: kasinstromen – kasuitstromen.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 4: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 2: Measuring Business Transactions

Journaalposten: bijhouden van alle transacties in een periode (datum, rekeningen, bedragen, korte uitleg). Door middel van grootboekrekeningen (T-accounts)

Boekhouden:

Bij contract tekenen nooit een journaalpost. Saldibalans: lijst van alle eindstanden van de rekeningen.

Chapter 3: Measuring Business Income

Accrual accounting: adjusting entries. Matching: uitstelposten (vooruitbetaalt, vooruit ontvangen), anticipatieposten (nog te betalen, nog te ontvangen). Adjusting entries aan het einde van een accounting periode hebben altijd een account van de income statement en een account van de balance sheet. Nooit cash.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 5: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Cost accounting

Chapter 1: The Accountant’s Role in the Organization

Waarde creëren bij implementeren van strategie. Waarde is het nut dat de klant krijgt.

Waardeketen: volgorde van bedrijfsfuncties waar waarde wordt toegevoegd.

Succesfactoren: kosten en efficiëntie, kwaliteit, tijd, innovatie.

Besluitvormingsproces: Probleem identificeren, informatie verkrijgen, voorspellingen maken,

beslissingen nemen, implementeren, evalueren en leren.

Richtlijnen:

- Cost-benefit: Opbrengsten moeten over het algemeen groter zijn dan kosten.

- Behavioral & technical considerations: Menselijke factor in besluitvorming.

- Different definitions of cost: verschillende definities van kosten voor verschillende doeleinden.

Ethische standaarden: Competentie, Vertrouwelijkheid, Integriteit, Objectiviteit.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 6: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 2: An Introduction to Cost Terms and Purposes

Kostenterminologie:

Kosten: opgeofferde productiemiddelen. Echte kosten: heeft plaatsgevonden. Gebudgetteerde kosten: voorspelde kosten. Kostenobject: iets waarvoor kosten gemaakt worden. Kosten accumulatie: collectie van kostendata Kosten toewijzing: collectie van kostendata toewijzen aan een kostenobject.

- Traceren van directe kosten aan kostenobject (directe kosten; onderdelen, salaris) - Toerekenen van indirecte kosten aan kostenobject (indirecte kosten; elektriciteit, huur,

verzekeringspremie, belastingen)

Variabele kosten: variëren met productie. Constant per product. Vaste kosten: veranderen niet als productievolume verandert Cost driver: veroorzaakt kosten in een periode. Relevant range: bandbreedte van normale activiteit. Vaste kosten zijn alleen vast binnen een bepaalde bandbreedte.

Soorten bedrijven:

1. Merchandising: doorverkoop van producten

2. Diensten

3. Manufacturing: produceren producten

Manufacturing voorraden:

Materiaal: productiemiddelen die opgeslagen zijn en klaar voor gebruik. Work-in-Process: onder constructie, nog niet af (WIP). Finished Goods: producten die af zijn en klaar voor verkoop (FG).

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 7: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Inventoriable costs (productiekosten): bezittingen, WIP en FG totdat ze verkocht worden en overgaan in Cost of Goods Sold (CoGS).

1. Direct Materials 2. Direct Labor 3. Manufacturing Overhead

Period costs: geen toekomstige waarde, kosten.

Cost of Goods Manufactured: Direct materials + Direct Labor + Manufacturing overhead +

beginvoorraad – eindvoorraad

Multiple-step Income Statement: Opbrengsten – Cost of Goods Sold = Gross Margin – Operating

costs (marketing, distributie, klantenservice) = Operating Income

Prime costs: alle directe productiekosten (arbeid en materiaal).

Conversion costs: directe arbeid en overhead.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 8: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 3: Cost-Volume-Profit Analysis (CVP)

CVP helpt managers plannen bij het evalueren van verschillende alternatieven. Kijkt naar gedrag van

totale opbrengsten (door verandering in productievolume), totale kosten (vc +fc) en operating

income. Veranderingen zijn te zien in productieniveau, verkoopprijs, variabele kosten per product en

vaste kosten. Aannames: Opbrengsten en kosten zijn een lineaire functie. Prijs, variabele kosten per

product en vaste kosten zijn constant. Tijdswaarde van geld wordt genegeerd.

Gevoeligheidsanalyse: Wat gebeurt er met de winst als de prijs verandert, verkoopaantal verandert,

kostenstructuur verandert (VCu of FC)

Operating Income (OI) = verkoopopbrengsten (aantal x prijs) – Variabele kosten (aantal x vc per

product) – vaste kosten . (= CM – FC)

Contributiemarge (CM) = Verkoopopbrengsten – variabele kosten.

Contributiemarge ratio (CMR)= Contributiemarge per product (CMu) Verkoopprijs Break-even point: waar operating income nul is. Geen winst en geen verlies. BEPverkopen = FC CMR BEPu = revenues = FC Selling price CMU Grafische illustratie van CVP relatie:

Netto inkomen (NI) = Operating Income * (1- tax rate) OI = Netto inkomen 1-Taxrate

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 9: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Veiligheidsmarge: (MOS): risico indicator. De afstand tussen verwachte verkoop en break-even verkoop. Veiligheidsmarge ratio (MOS ratio): Veiligheidsmarge = Selling price – VCu Verwachte verkoop Selling price Target OI Target revenue = FC + 1-tax rate CM% FC = CMu (sp-vcu) x BEPu Operating Leverage (OL) : Veiligheidsmarge = CM Operating Income CM-FC Helpt managers te voorspellen wat de effecten van veranderingen in verkoopaantal op opbrengst verkopen is. Bij hoge proportie vaste kosten is er een hoog operating leverage. Sales-mix: meerdere producten in verschillende aantallen met verschillende kosten. Hierbij wordt een gemiddeld veiligheidsmarge voor een bundel producten gerekend.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 10: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 4: Job Costing

Kostenpoel: logische groepering van gerelateerde kostenobjecten. Kosten allocatiebasis: cost driver die gebruikt wordt als basis om een systematische methode te bouwen voor het verspreiden van indirecte kosten. (bijv.: directe personeelskosten veroorzaken indirecte kosten)

Simple costing:

Probleem met actual costing is dat je niet weet hoe vaak de indirecte kosten ratio verandert, daarom gebruiken we normal costing. Dit werkt met een gebudgetteerde indirecte kosten ratio. Journaliseren: productiekosten worden verzamelt in WIP (direct materials, direct labor en manufacturing overhead (MOH).

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 11: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Manufacturing Overhead: echte overhead Manufacturing Overhead Allocated: echte overhead die toegewezen is aan productie door WIP. Deze twee zijn bijna nooit aan elkaar gelijk:

- Ondergewaardeerd: MOH allocated < MOH - Overgewaardeerd: MOH allocated > MOH

Budgeted MOHrate = Budgeted MOH kosten Budgeted total # cost-allocation base Drie methoden om overhead af te schrijven:

1. Adjusted Allocation rate methode: alle allocaties worden her berekend tot de echte waarde. 2. Write-off methode: het verschil wordt gewoonweg afgeschreven bij Cost of Goods Sold.

3. Proration methode: het verschil wordt toegewezen tussen Cost of Goods Sold, WIP en FG

gebaseerd op hun relatieve groottes.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 12: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 5: Activity-Based costing and Activity-Based Management

Cross-subsidization: resultaat van overwaardering. Het overgewaardeerde product lijkt minder

winstgevend dan het is. Het ondergewaardeerde product lijkt winstgevender dan het echt is.

Activity-based costing:

Dit leidt tot een ander Gross Margin. Totale kosten blijven hetzelfde. Overhead wordt verzameld in kosten poels. Deze worden toegewezen aan producten door middel van cost-drivers. Dit is een meer accuraat systeem dan simple-costing. Leid tot het beter prijzen van productmixen. Leidt tot controle over overhead kosten. Managers zijn zich meer bewust van hun verantwoordelijkheid om activiteiten die kosten veroorzaken te beheersen.

Hiërarchie van activiteitenniveaus:

1. Unit-level: kosten die voor ieder product veroorzaakt worden. 2. Batch-level: kosten die door elke batch veroorzaakt worden. 3. Product-sustaining: kosten die door elke productielijn veroorzaakt worden. 4. Facility-sustaining: kosten die door elke productiefaciliteit veroorzaakt worden.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 13: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 6: Master Budgeting and Responsibility Accounting

Budget: samenvatting van de plannen van het management voor een bepaalde periode, uitgedrukt

in financiële en niet-financiële termen. Je kunt hiermee vooruit plannen, prestaties evalueren,

potentiële problemen eerder signaleren, activiteiten coördineren en positieve gedragspatronen

genereren.

Master Budget: verzameling van gerelateerde budgeten die een plan van aanpak voor een bepaalde

periode aangeven.

Verkoopbudget: verwachte verkopen x prijs Productiebudget: verwachte aantal verkopen + eindvoorraad FG – beginvoorraad FG Direct materials budget: direct materials benodigd voor productie + eindvoorraad direct materials – beginvoorraad direct materials. Direct labora budget: aantal te produceren producten x direct labora hours per product x direct labora kosten per uur. Cash budget: laat verwachte cash flows zien. Echter, cash is erg vitaal binnen een bedrijf. Dit wordt dan ook als het belangrijkste resultaat binnen de financiële budgeten gezien. Het bestaat uit kasontvangsten – kasuitgaven en financiering. Kaizen budgeting: toekomstige verbeteringen worden meegenomen: continue verbeteringen. Budget controllability: de mate waarin een specifieke manager verantwoordelijk kan worden gehouden voor bepaalde kosten en opbrengsten. Controleerbare kosten worden veroorzaakt door een bepaalde manager voor een bepaalde periode. Het gaat om informatie en kennis, niet om het beschuldigen van managers. Oncontroleerbare kosten moeten dus niet in een management rapport. Budgetary slack: onderschatten van opbrengsten of overschatten van kosten om de doelen gemakkelijker te bereiken.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 14: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 7: Flexible Budgets, Direct-Cost Variances and Management

Control

Productiekosten: Direct materials, Direct Labor, VOH, FOH.

Standard costing: directe kosten van output vermenigvuldigen met standaard prijzen van input

toegestaan voor echte output. Wijst overheadkosten toe op basis van standaard overhead rate x

standaardhoeveelheid van allocatiebasis toegestaan voor echte output producten.

Static (master) budget: gebaseerd op output die gepland is aan het begin van de periode.

Management by Exception: focussen op area’s die niet volgens budget werken.

Variantie: verschil tussen echte en verwachte aantallen. Level 0 is het verschil tussen echte en

statische resultaten in OI.

Prijsvariantie = ( standaard prijs van input – echte prijs van input ) x echte input aantallen

Efficiëntievariantie = (standaard hoeveelheid input (echte hoeveelheid output x

standaardhoeveelheid input toegestaan voor echte output) – echte hoeveelheid input ) x standaard

prijs van input

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 15: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Favorable varianties worden gecrediteerd en Unfavorable varianties worden gedebiteerd, omdat het

opbrengsten en kosten zijn. Meestal worden deze accounts gesloten naar Cost of Goods Sold aan het

einde van de periode.

Benchmarking: continu vergelijken van prestaties in produceren van producten en diensten met de

beste niveaus van prestatie bij concurrenten.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 16: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 8: Flexible Budgets, Overhead Cost Variances, and Management

Control

Prijsvariantie heet bij overhead varianties ‘Spending variance’.

Bij FOH bestaat er geen efficiencyverschil, alleen een uitgavevariantie. Waar echter bij directe kosten en VOH er nooit een productievolume variantie was, is deze er wel bij FOH.

VOH flexible-budget variance = echte kosten – flexible-budget bedrag (standaard input hoeveelheid

toegestaan voor echte output x standaard rate)

Efficiëntievariantie VOH = ( standaard aantal van allocatiebasis – echt aantal van allocatiebasis ) x

standaardprijs van allocatiebasis

Uitgavevariantie VOH = ( standaard prijs van allocatiebasis – echte prijs van allocatiebasis ) x

standaard aantal van allocatiebasis

Journaalpost voor write-off van variantie:

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 17: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

FOH flexible-budget variance = echte kosten – ‘flexible’-budget bedrag (standaard lump sum als in

statische budget, ongeacht de output)

Productievolume variantie FOH = FOH allocated (standaard inputhoeveelheid toegestaan voor echte

output x standaard rate) – ‘flexible’-budget bedrag (standaard lump sum als in statische budget,

ongeacht de output)

Journaalpost voor write-off van variantie:

Of:

Hoewel vaste kosten vaak niet flexibel zijn en jaren van te voren zijn bepaald worden ze toch op

dezelfde manier toegerekend aan producten als variabele kosten.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 18: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 9: Inventory Costing and Capacity Analysis

Inventory Costing Choices:

OI kan verschillen tussen Absorption costing en Variable costing. Het verschil duidt op de vaste

productiekosten die bij Absorption costing als voorraad worden gerekend en als periodekosten

worden gezien bij Variable costing. Voorraad = FG (en WIP)

Verschillende concepten om FOH rate te berekenen:

- Theoretische capaciteit: aanbod gedreven, als er niets mis gaat.

- Praktische capaciteit: aanbod gedreven, neemt aspecten die kunnen fout gaan mee.

- Normale capaciteit: vraag gedreven, lange termijn.

- Master-budget capaciteit: vraag gedreven, korte termijn.

-

Als FOH rate gebaseerd wordt op de vraag, dan zal er een hogere rate zijn als de vraag daalt, wat

leidt tot hogere prijzen, wat kan leiden tot verdere daling in de vraag en hogere productiekosten

neerwaartse spiraal.

Bij Variable costing wordt OI alleen beïnvloed door de verkoophoeveelheid. Bij Absorption costing

wordt er naast de verkoophoeveelheid ook bepaald door productievolume en het gekozen

capaciteitsniveau.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 19: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Income Statement Absorption costing Variable costing Throughput costing

Sales revenues

X X X

Beginvoorraad FG

X X X

Toegewezen vaste productiekosten

X

Beschikbaar voor verkoop

X X X

Min: eindvoorraad FG

X X X

Productievolume variantie

X

Cost of Goods Sold

X X X

Gross margin / throughput margin

X X X

Periodekosten:

Andere variabele productiekosten

X

Vaste productiekosten

X X

Marketingkosten

X X X

Operating kosten

X X X

Operating Income X X X

Managers kunnen OI proberen te beïnvloeden door voorraden te creëren. Meer vaste kosten zullen

dan bij de voorraad worden gestopt, waardoor er een kleiner bedrag als kosten voor die periode

worden gezien. De winst stijgt hierdoor. Dit kun je voorkomen door variable costing. Nadeel is dat er

voor externe verslaggeving een andere income statement gemaakt moet worden dan voor

bonusberekeningen. Een andere manier is het heffen van boetes bij het aanhouden van voorraden.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 20: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 10 Determining how costs behave

Naast variabele- en vaste kosten zijn er ook gemixte kosten. Deze hebben vaste en variabele componenten, bijvoorbeeld energiekosten.

Lineaire kostenfunctie: Y = a + b * X De totale kosten lopen binnen de relevant range in een rechte lijn ten opzichte van de activiteit.

Criteria voor het classificeren van variabele- en vaste kosten zijn:

- Keuze van het kostenobject: verschillende objecten zullen resulteren in verschillende classificaties van dezelfde kosten.

- Tijdshorizon: op de lange termijn worden vaste kosten ook variabel. - Relevant range: kostengedrag is alleen te voorspellen binnen een bepaalde activiteitenband.

Cause-and-effect relationship: kan ontstaan door

- Fysieke relatie tussen de mate van activiteit en de kosten. - Contractuele/wettelijke overeenkomst. - Kennis door productie

Methoden voor het schatten van kosten:

- Industrial engineering method: op basis van technische eigenschappen. Analyseert de relatie tussen input en output in termen van fysieke aantallen (scientific management). Erg gedetailleerd en kost veel geld en tijd.

- Conference method: op basis van analyse en opinies van kosten en hun costdrivers door verschillende afdelingen. Subjectieve methode.

- Account analysis method: boekhoudkundig. (ERP software) accurate methode, kosteneffectief, gemakkelijk in gebruik, maar subjectief.

- Kwantitatieve analyse: - High-Low method: wiskundige methode om kostenfuncties aan data uit het verleden te linken. Resultaten zijn objectief. Meest simpele kwantitatieve analyse. Hoogste en laagste waardes van de costdriver gebruiken met de daaraan gerelateerde kosten. Slope coëfficiënt = Hoogste waarde kosten – laagste waarde kosten

Hoogste waarde kostendriver – laagste waarde kostendriver

Dan de hoogste of de laagste waarde met de coëfficiënt invullen in Y = a + bX, dan krijg je de constante waarde. - Regressie analyse : berekent gemiddelde verandering in de afhankelijke variabele geassocieerd met de verandering in een of meerdere onafhankelijke variabelen.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 21: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 11: Decision making and Relevant information

Decision model: methode om een keuze te maken door middel van kwantitatieve en kwalitatieve analyses. Relevante kosten en opbrengsten hebben te maken met de toekomst verschilt van de bedragen van de oorspronkelijke situatie. Niet alle variabele kosten zijn relevant en alle vaste kosten irrelevant. Focus op totale kosten en opbrengsten en niet per eenheid, omdat anders de vaste kosten ook variabel worden. Sunk costs zijn kosten uit het verleden die niet relevant zijn voor besluitvorming. Bijv. de boekwaarde van een machine. Onvermijdelijke kosten zullen plaatsvinden ongeacht de beslissing. Marginale kosten zijn extra kosten van een activiteit. Gaat uiteindelijk om MO-MK (winst) Differentiële kosten zijn het verschil in totale kosten tussen twee alternatieven. Besluitvorming:

- Incidentele order: wanneer het geen gevolg heeft voor de productiecapaciteit en er geen lange termijn implicaties kunnen optreden. Genereert de order genoeg extra OI? Relevante kosten en opbrengsten vergelijken.

- Uitbesteden of zelf maken: Selecteer de optie met de laagste kosten en de hoogste winst. Kwalitatieve factoren kunnen belangrijk zijn, zoals kwaliteitseisen, reputatie van derde partij, werknemersmoraal, logistieke overwegingen.

- Productenmix: hoeveel van welke productsoort maken? Er is een constraint. Kies het

product met de hoogste dekkingsbijdrage per eenheid van de constraining resource.

- Klantenwinstgevendheid: geeft het verwijderen van klanten extra OI? Gericht op winstgevendheid van een klant, niet op hoeveel opbrengsten een klant genereert. Let op onvermijdelijke kosten.

- Toevoegen of afzetten van een branche of segment: geeft het afzetten of toevoegen van een

branche of segment meer OI? Gebaseerd op winstgevendheid en niet op opbrengsten. - Vervangen van equipment: irrelevante kosten zijn sunk cost (afschrijving, boekwaarde).

Potentiele winsten of verliezen zijn ook irrelevant. Selecteer de optie die het hoogste OI genereert.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 22: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 12: Pricing decisions and Cost management Op de lange termijn kan het vaststellen van de kostprijs op twee aspecten gebaseerd zijn: Kostprijs op basis van de markt: Doelprijs (gebaseerd op klanten en concurrentie) doelkosten (prijs – OI) value engineering om doelkosten te realiseren. Value engineering: systematische evaluatie van alle aspecten van de waardeketen met als doel het reduceren van kosten terwijl de kwaliteit verbetert en behoeftes van de klant worden vervuld. Hierbij worden value-added activiteiten en non-value-added activiteiten onderscheiden. Door locked-in kosten moet je snel je kosten zo veel mogelijk verlagen, omdat al snel veel kosten vast liggen. Value-added kosten: Als deze worden verwijderd, dan zal het nut voor de klant dalen. Non-value-added kosten: Als deze worden verwijderd, dan zal het nut voor de klant niet dalen, omdat een klant niet bereid is daarvoor te betalen (wanbetalingen, garantie, kwaliteitscontrole). Locked-in kosten: kosten die nog niet incurred zijn, maar op basis van eerdere beslissingen sowieso zullen plaatsvinden in de toekomst.

Kostprijs op basis van de kosten (cost-plus): productiekosten gekoppeld aan een rendement. In non-competitieve markten. Voegt een winstopslag toe aan de kosten om de verkoopprijs te berekenen. ROI pricing: winstopslag = target rate of return x geïnvesteerd kapitaal. Gross margin pricing: winstopslag = gewenst OI Winstopslag kan gerelateerd zijn aan variabele productiekosten, variabele kosten, productie kosten of totale kosten. Meeste bedrijven gebruiken totale kosten, omdat je hiermee al je kosten kunt terug verdienen, prijsstabiliteit in de hand heeft, en het een gemakkelijkere methode is.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 23: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 13: Strategy, Balanced Scorecard and Strategic Profitability

Analysis

Strategie: specificeert hoe een organisatie zijn eigen vaardigheden koppelt aan de kansen in de markt om zijn doelen te behalen. Het is belangrijk om de industrie goed te begrijpen om een succesvolle strategie te implementeren.

- Product differentiatie: superieure en unieke producten aanbieden t.o.v. de producten van concurrenten. Dit leidt tot loyale klanten en hogere prijzen.

- Cost leaderschip: lagere kosten dan concurrentie door productiviteit en efficiëntie. Alles zonder extra waarde wordt geëlimineerd en de kosten worden streng gecontroleerd.

Veel bedrijven gebruiken een balanced scorecard voor strategie implementatie. Dit stelt hoe je prestaties kunt meten door middel van een framework. Het gebruikt financiële en non-financiële maatstaven. Een voorbeeld van een maat is: klachten moeten binnen drie dagen zijn verholpen. Voorbeeld van een balanced scorecard voor een bedrijf met een cost-leadership strategie:

Learning & growth perspective: identificeert de vaardigheden van een organisatie die superieure interne processen moeten veroorzaken waardoor waarde wordt gecreëerd voor klanten en aandeelhouders. Internal business-Pocess perspective: focust op interne activiteiten die waarde creëren voor klanten waardoor het financiële perspectief wordt aangewakkerd door waarde te creëren voor aandeelhouders. Drie sub-processen: innovatie, activiteiten en after-sales diensten. Customer perspective: identificeert de doelgroep en de marktsegmenten. Ook meet het succesfactoren in deze segmenten.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 24: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Financial perspective: creëren van waarde voor aandeelhouders. Winstgevendheid van de strategie. Dit is de meest objectieve meting van de scorecard. De andere drie dimensies komen uiteindelijk uit in deze dimensie. Een goede balanced scorecard laat cause-and-effect relaties zien. Het legt linken tussen verschillende perspectieven die beschrijven hoe een strategie geïmplementeerd wordt. Het helpt de strategie te communiceren naar alle leden van de organisatie door de strategie naar een set van logische en meetbare doelen te vormen. Het kan uiteindelijk managers motiveren om actie te ondernemen die zullen leiden tot financiële prestaties. Veranderingen in OI worden naar aanleiding van drie aspecten gemeten:

- Groei: door meer producten te verkopen. - Price-recovery: door veranderingen in prijzen van input en output. (lonen, verkoopprijs,

inkoopprijs). - Productiviteit: door veranderingen in aantal input. Efficiënter werken.

Managers kunnen vaste kosten van capaciteit verlagen door ongebruikte capaciteit weg te nemen. Rekening houden met:

- Engineered cost: cause-and-effect relatie tussen input en output. (een stoel heeft vier poten nodig)

- Discrete kosten: ontstaan in een periode, en hebben geen duidelijke cause-and-effect relatie met input en output. Hiervan valt lastig te zeggen of de capaciteit ongebruikt is of niet.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 25: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 14: Cost allocation, customer profitability analysis, and sales-

variance analysis Waarom wijs je kosten toe?

- Besluitvorming: verkoopprijs, sales-mix, uitbesteden of niet, speciale order, klanten/afdelingen toevoegen of afstoten.

- Werknemers motiveren: simpeler ontwerp, een sales-mix met een hogere marge verkopen. - Inkomen meten: COGS, WIP, FG

Criteria voor het toewijzen van kosten:

- Cause and effect: op basis van technische eigenschappen. Heeft te maken met ABC. - Profijtsbeginsel: kosten worden toegerekend op basis van hun proportionele bijdrage aan

opbrengsten. - Draagvlakbeginsel: objecten die meer winst genereren krijgen een hogere proportie van de

kosten toegerekend. - Rechtvaardigheidsbeginsel: op basis van een redelijke verkoopprijs.

Customer Profitability Analysis (CVP): rapporteren en analyseren van opbrengsten en bijbehorende kosten van een klant. Geeft inzicht in waarom er aan de ene klant meer wordt verdiend dan aan de andere. Customer Revenues Analysis: het geven van kortingen kan leiden tot een hogere afzet. Een verkoper kan de korting beïnvloeden om bijvoorbeeld extra omzet te genereren. Houd mensen verantwoordelijk waar ze verantwoordelijk voor gehouden kunnen worden. Customer Cost Analysis: koste hiërarchie op verschillende niveaus: productniveau, batchniveau, klantenniveau (ontwerp), distributiekanaalniveau (Wholesale/Retail wordt door andere managers geregeld), organisatieniveau (faciliteiten deze kun je niet toerekenen aan distributiekanalen, omdat deze onvermijdelijk zijn). De laatste twee zijn lastig toe te rekenen aan klanten. Andere redenen om klanten te houden van winst: loyaliteit van een klant, vergrootte afzet, door hen gaan meer mensen het kopen, het leren van klanten door nuttige feedback. Winstmarge = Operating Income Opbrengsten Dit is een beter criterium dan OI op zichzelf. Als een klant niet meer winstgevend wordt, dan kun je deze afstoten.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 26: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Flexible-Budget variance meet het verschil in marge, daar doen we hier niets mee. Sales-mix variance: meet de verhouding tussen het verkopen van meer of minder winstgevende producten. = Werkelijk aantal totaal verkochte producten x (werkelijke sales-mix – verwachte sales-mix) x verwachte CMu Sales-quantity variance: (werkelijk aantal verkochte producten – verwachte aantal verkochte producten) x verwachte sales-mix x verwachte CMu Market-size variance: (werkelijke market size – verwachte market size) x verwacht marktaandeel x verwachte CM per gemiddeld product in mixverhouding Marktaandeel variantie: werkelijke market size x (werkelijk marktaandeel – verwacht marktaandeel) x verwachte CM per gemiddeld product in mixverhouding

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 27: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 16: Cost allocation: Joint products and byproducts

Gezamenlijke kosten: kosten van een productieproces dat leidt tot meerdere producten. Afsplitsingspunt: punt in het productieproces waar twee of meer producten gescheiden worden. Te onderscheiden kosten: alles kosten die na het afsplitsingspunt ontstaan die toegewezen worden aan een van de producten. Gezamenlijke producten: output van een gezamenlijk productieproces dat twee of meerdere producten met een hoge verkoopwaarde t.o.v. de verkoopwaarde van andere output oplevert. Bijproducten: output van een gezamenlijk productieproces dat een lage verkoopwaarde heeft t.o.v. de andere producten. Allocatie op basis van:

- De markt: - Verkoopwaarde op afsplitsingspunt : gebruikt de omzet van de gehele productie van de accounting periode om gezamenlijke kosten toe te rekenen. Voorraden worden genegeerd, want wat je niet verkoopt is niet interessant. - Net Realizable Value (NRV): rekent kosten toe o.b.v. relatieve NRV van totale gezamenlijke productie. NRV= uiteindelijke verkoopwaarde – te onderscheiden kosten.

- Fysieke meting: toerekenen door tastbare attributen van de producten de meten (gewicht, bakjes, etc.). Meest gemakkelijke methode. Rekent o.b.v. productie. Stel dat gezamenlijke kosten per eenheid gelijk zijn aan de opbrengsten, dan betekent dit niet dat het product niet winstgevend is, omdat ze uit hetzelfde productieproces komen (sunk costs).

Verkopen of verder produceren: cost-benefit principe. Berekenen o.b.v. verschil in OI.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 28: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Chapter 17: Process costing

Er zijn nu meerdere WIP rekeningen:

Transferred-in Costs:

Een balans van WIP ziet er als volgt uit:

Aan de linker kant wordt de fysieke flow van de output samengevat. Ook wordt de output in termen van equivalente eenheden berekend. Dan worden de totale kosten die toegerekend dienen te worden samengevat. Hierdoor kunnen de kosten per equivalente eenheid worden berekend. Aan de rechter kant van de balans worden de totale kosten toegerekend aan de producten die transferred-out zijn en aan producten die in WIP eindvoorraad komen.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 29: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

In de basis geldt dat kosten per eenheid de totale kosten gedeeld door het aantal eenheden zijn. Het probleem is echter dat sommige kosten gemaakt zijn voor producten die deels af zijn gemaakt in de huidige periode. Hierdoor ontstaat WIP beginvoorraad (af van vorige afdeling, maar hier nog niet mee begonnen) en WIP eindvoorraad (mee begonnen op deze afdeling, maar nog niet af). De oplossing is om de eenheden om te rekenen naar equivalente eenheden o.b.v. average costing (neemt alleen WIP eindvoorraad mee) of FIFO costing (neemt beide voorraden mee). Equivalente productie is het meten van de equivalente eenheden die geproduceerd zijn in een bepaalde periode. Producten die deels af zijn worden omgerekend in hele eenheden. Kosten per eenheid: productiekosten van equivalente eenheden Equivalente eenheden van output Weighted-Average Process-Costing : berekent kosten per equivalente eenheden van al het werk dat tot nu toe af is. Het deelt de totale kosten van het WIP account door het totaal aan equivalente eenheden tot dan toe. Kosten van de huidige periode worden hierdoor gemixt met kosten van de vorige periodes (WIP beginvoorraad). Flow van productie Fysieke

aantallen Transferred-in kosten

Directe materiaalkosten

Conversiekosten

WIP beginvoorraad X Transferred-in X

Totaal X (100%) Completed en transferred-out X X (100%) X (100%) X (100%) WIP eindvoorraad X (100%) X (100%) X (x%) X (x%)

Equivalente eenheden X (100%) X X

WIP beginvoorraad € € € € Toegevoegde kosten € € € €

Totale kosten € € € € / equivalente eenheden /x /x /x

Kosten per equivalente eenheid € € € Completed en transferred-out € € € € WIP eindvoorraad € € € €

Totale toegerekende kosten € € € €

First-in, First-out Process-Costing: rekent productiekosten van de huidige periode eerst toe aan WIP

beginvoorraad en daarna aan wat er deze periode gemaakt is. Als laatste rekent het kosten toe aan

producten in WIP eindvoorraad. Beginbalans van WIP wordt apart gehouden van de kosten voor de

huidige periode.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material

Page 30: Stuvia 78058 Management Accounting Sv f

Flow van productie Fysieke aantallen

Transferred-in kosten

Directe materiaalkosten

Conversiekosten

WIP beginvoorraad X (werk gedaan voor de huidige periode)

Transferred-in X

Totaal X (100%) Completed en transferred-out

- Van WIP beginvoorraad - Started en completed

X (100%) X

X (x%) X (100%)

X (100%) X (100%)

X (x%) X (100%)

WIP eindvoorraad X (100%) X (100%) X (x%) X (x%)

Equivalente eenheden X (100%) X X

WIP beginvoorraad € € € € Toegevoegde kosten € € € €

Totale kosten € € € € / equivalente eenheden /x /x /x

Kosten per equivalente eenheid € € € WIP beginvoorraad € € € € Toegevoegd aan WIP begin € € € € Started and completed € € € € WIP eindvoorraad € € € €

Totale toegerekende kosten € € € €

Hybride-Costing: is een combinatie van job-costing en process-costing. Veel productiesystemen zijn

zo opgebouwd. Bijvoorbeeld: televisie, vaatwasser, wasmachine, auto.

Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material