Situering en kansen van graszaadteelt In België

11
See discussions, stats, and author profiles for this publication at: https://www.researchgate.net/publication/292803531 Situation and possibilities of the Belgian seed production Article · January 1992 CITATIONS 0 READS 80 1 author: Some of the authors of this publication are also working on these related projects: Forage crops View project Molecular markers and plant variety protection View project Erik Van Bockstaele Institute for Agricultural and Fisheries Research 259 PUBLICATIONS 6,442 CITATIONS SEE PROFILE All content following this page was uploaded by Erik Van Bockstaele on 23 March 2016. The user has requested enhancement of the downloaded file.

Transcript of Situering en kansen van graszaadteelt In België

See discussions, stats, and author profiles for this publication at: https://www.researchgate.net/publication/292803531

Situation and possibilities of the Belgian seed production

Article · January 1992

CITATIONS

0READS

80

1 author:

Some of the authors of this publication are also working on these related projects:

Forage crops View project

Molecular markers and plant variety protection View project

Erik Van Bockstaele

Institute for Agricultural and Fisheries Research

259 PUBLICATIONS   6,442 CITATIONS   

SEE PROFILE

All content following this page was uploaded by Erik Van Bockstaele on 23 March 2016.

The user has requested enhancement of the downloaded file.

Situering en kansen van graszaadteelt In België

Van BockstaeIe E.

UDCtIr

Trefwoordrn

Miniscerie van landbouw Bestuur voor landbouwkundig Onderzoek Cenlrum voor landbouwkundig Onderzoek - Genl Rijksslalion voor Plalllenveredeli ng Burg. Van Gansberghelaan 109 B - 9820 Merelbeke

633.2 .' 631.53 (493)

Graszaadleelt. areaal, produktie

Landbou'A"'lljd$chnfl . JU~"U(' de l'J\!liocuhll!c-. 1992.. Vol "5. n° 5 845

Samenvatting Alhoewel graszaad teelt in België een ee'rder marginaal gewas is (circa 1500-1700 ha), is er zowel vanwege de landbouwer-venneerderaar als vanwege de handelaar-bereider interesse voor graszaadteelt. In dit artikel wordt de situatie geschetst van graszaadteelt in België en Eu­ropa en worden de potentiële mogelijkheden en moeilijkheden van graszaadteelt bekeken.

I. Inleiding Als alternatief gewas. struktuurverbeteraar, humusinbrenger en in het kader van de zelf­voorziening van graszaad, hedt graszaadteelt een aantal troeven voor de toekomst. Uitgaande van de huidige loegtand, de marktomswndigheden en de rendabiliteit wordt ingegaan op de kansen van graszJad­teelt in Belgiê.

2. Situering

2.1. België Graszaadleeh is in België eerder een margi­naal gewas. Rond 1960 was deze teelt voor­namelijk in de Kempen (Limburg) en in de Polders (Oost-Vlaanderen) te vinden. Pas re­centelijk is ook in West-Vlaanderen sprake van een srijgende interesse (Tabel I). Hel zeer beperkte Belgische graszaad areaal in de periode 1950-1970 (minder dan 500 ha) was voornamelijk raaigras. aanvankelijk vooral Engels later voor,ll lIaliaans raaigras (Tabel 2). Vanaf 1970 was er enige interesse voor schapegras (in de Kempen) met een piek in 1975. waarna dir areaal toch wel een dUIdelijke daling venaande. De laatste jaren is het areaal gazongrassen (schapegras en roodzwwkgras) vrij stabiel en schommelt rond de 250 ha (figuur 1). Na 1970 kende het Belgische graszaadareaal een duidelijke groei. Voorallengevolge van een uitbreiding van de raaigrassen zowel van Italiaans als van Engels (figuur I). De voor­bije vijf jaar keurde de NDALTP gcm l. 275 ha raaigrassen op een totaal graszaadareaal van gcm. 1.564 ha (of meer dan 81 %). Voor 1992 wordt opnicuw een verhoging verwacht van het Belgisch areaal raaigraszaadteel[. Ze­ker voor de R.v.P. raaigrassen was er een duidelijke stijging van de basiszaadaOeverin­gen voor venneerdering in het binnenland

De areaalsschommelingen zoals duidelijk in figuur 1, zijn ondermeer afhankelijk van kli­maatomstandigheden (uitval na een harde winter), de vraag en interesse van de handel voor vermeerderingen, het rendement van al­tcrnatieve gewassen (granen), hel rcndelllent van de graszaadtceh (zaad, nevenprod~kt. er­feel in de vruchtwisseling). de vermeerde­ringsmogelijkheden en -omstandigheden in het builenland. De belangstelling voor gras­zaadvermeerderingen vanwege de zaadhandel is vooral sterk an,ankelijk van vraag en aan­bod in de graszaadwereld. Niet zelden zijn hierbij ook cycli te onderkennen zowel per SOOrt, per type als per ras. Opmerkelijk is dat de gegevens van de diver­se statistieken: goedgekeurd Belgisch areaal (NDALTP), areaal volgens de 15 mei telling NIS en het goedgekeurd Belgisch areaal uit de EG statistieken niet overeenslemmen. Vooral de verschillen lussen de NDALTP en de NIS gegevens zijn opvallend (Tabel 3) Is dil typisch Belgisch? Van italiaans raaigras worden zowel di- als letraploïde rassen vermeerderd. bij Engels raaigras scoren de letraploïden verhoudings­gewijs hoger. Voor Westerwolds raaigras is de belangstelling voor vermeerdering i~ Bel­gië eerder beperkt

2.2. EG Graszaadteelt in België is niel los te zien van de Europese contexl. Binnen de EG situeert de graszaadteelt zich vooral in Denemarken, Nederland en DuitSland (speciaal het vroege­re Oost-Duitsland is belangnjk), ook Frank­rijk en GroOI-Brittannië hebben behoorlijke arealen (Tabel 4). T.a.v. de tolale landbouw­appelvlakte is graszaadteelt relatief het be­langrijkst til Denemarken en Nederland. Het totale Europese areaal en zeker de Euro­pese graszaadproduklie vertoont het laatSte

846

Tabd 1 Bdgi.5ch graszaadarotal (ha) . 15 mei lelling (NIS sllldstiek)

Jaar Zandlecm­sIreek

1960 155 22 227 154 221 t58 22 33 1965 402 l5 86 295 70 298 17 17 1970 420 9 95 294 76 310 15 13 1975 850 <tO 188 605 204 601 19 11 1980 839 76 221 519 254 520 33 21 1985 832 181 173 454 257 154 76 35 1990 1148 336 337 330 546 34'1 94 77

Figuur Sllltisti.sche gegevensgrnsuadareaa1 in België

Opp (ha) 2000·

I SOO

1000

ii500 I: \

\ \ "-/-,\/ ',/-~-

'-.,

1947 195H 1969 1980 1991

totaal 0__"_" _ _ • gazoflgrassen

raaigrassen Naar NOALTP goedgekeurde oppervlakten

Tabel 2 Goedgekeurd are.aaI (ha) raaigrnsuadlceh in België (NDALTP gegevens)

Soort l~ Italiaans raaigras 58 182 1(\0 319 376 484 577 587 935 Wes(crwolds raaigras I 0 5 0 8 15 13 49 4'1 Engels raaigras 316 200 60 31 175 276 282 296 420

Totaal raaigras 375 382 225 350 559 775 872 932 1399 % van lotaal 93 87 95 7) <t9 67 76 75 84

847

decennium een stijgende trend. Voor Itali­aans raaigras bleven areaal en produktie vrij stabiel;-,maar' vooral Engels raaigras en de soonen voor niet landbouwkundig gebruik (gazon, sporrvelden, ... ) zoals roodzwenkgras en veldbeemdgras namen sterk lOe (figuur 2 en 3)

Door de Duitse hereniging IOnen de Duitse en de EG cijfers van 1991 wel een opmerke­lijke stijging vooral voor het areaal Italiaans raaigras, Engels raaigras en schapegras Hier­door zijn vergelijkingen met de EG gegevens van voor 1991 niet direct moge.lijk. Binnen de EG zijn de raaigrassen het belang­rijkst, ongeveer 70 % van de totale produk­tie. Hierbij is Engels raaigras duidelijk de nummer een (Tabel 5). Voor Engels raaigras is Denemarken koploper maar ook Neder­land is een grote producent. Voor Italiaans (en Westerwolds) raaigras is vooral Duitsland belangrijk (Tabel 6), dit zal in de toekomst nog veel duidelijker zijn voor het herenigd Duitsland. De geraamde EG consumptie van graszaad lag in de pe'riode 1986-1990 tussen 110000

Tabel 3 Vergdijking gekeu«l areaal (NDALTP) mei areaal 15 mei telling (NIS) (in ha)

Jaar NDALTP NIS

1960 440 455 1965 237 402 1970 479 420 1975 IIJJ 850 1980 1150 839 1985 114J 832 1990 1244 1148

en 115.000 ton/ja"r zodat de ze\fvoorzie­ningsgraad zeker 100 % IS. De laatste jaren kunnen we een stijgmg van de stocks vaststellen, naast de normale schommeligen van jaar tot par, van land tOt land en van Saon tot soort. Van roodzwenkgras, veld­beemdgras en Engels raaigras is er op dil ogenblik een duidelijk surplus. Voor Italiaans raaigras is de trend eerder dalend 1n kite is de EG graszaad behoefte vrij sta­biel. We! zijn er verschuivingen m gebrUIk :vooral in de richting naar grassen voor rc­creatie doeleinden. Nochtans geven de sta­tistieken geen inzicht in het aandeel Engels raaigras en veldbeemdgras voor niet land­bouwkundIg gebruik.

3. Mogelijkheden en moeilijkheden Uit de EG staliSlieken is duidelijk dat de Bel­gische graszaadprodtlktie in ve.rgelijking met buurland Nederland lllet alleen ahsoluut maar ook relatief heel beperkt IS De gras­zaadtcelt in Belgll~ situeert zich bijna uitslui­tend in Vlaanderen (Tabel 7) en vooral op de wat grotere akke.rbouwbedrijven. Is er een rcden waarom ons land zo sterk af­wijkt van Nederland? Nederland heeft wel een aantal kweekbed rijven actief in de gras­sector. Maar België heeft toch het R.v P., waarvan de raaigrassen In de periode 1981-1990 goed waren voor 1/8 van de EG raaigrasprodukne, maar waarvan de produk­tie grotendeels in het buitenland gebeurt. Ook deze tcn behoeve van de Belgische be­drijven, die slechts 15-20 % van hun totale R.v.P. graszaadproduktie in België ver­meerderen

G1>edgekeu«l areaal (ha) grasz.aadt~dt in de EG (EG statistieken)Tabel • Land 1986 1987 19HH 1989 1990 1991

België 1.491 1818 1.773 1.145 1.259 1.581 Denemarken 38.201 52043 55.890 69.126 49.56 48.514 Oui151and 11408 12472 13402 12.S0"l 14.150 51.802' Frankrijk 10375 14.955 16883 13.486 13.121 17.759 Groot-Brittannië 14.564 15723 17197 16695 14506 14081 Ierland 325 300 360 268 30B Ilalië 26 28 41 114 324 668 Luxemburg 462 310 447 370 295 354 Nederland 18703 22 012 24.724 25.806 26.734 27.161 Spanje 1.293 1.197 1.549 2195 1932 2.426

Totaal 96.848 120.858 132.226 142.313 122. 792 164.348

• Na de Duitse hereniging

848

-----

Het grote verschil is echter dat de Neder­landse grasvenneerderingsbcdrijven beschik­ken over een degelijk uitgebouwd voorlieh­nngsnet voor de grasvermeerderaars en over een aangepaste infrastructuur. wat de renda­biliteit en de aamrekkingskracht van de teelt duidelijk positief beïnvloedt. Aangepaste leeltbegeleiding is zowel voordelig VOOr de landbouwer-venneerderaar (kostprijs en op­brengst) als voor de handelaar-bereider (kwa­liteit en zekerheid). Het rendement van een graszaad teelt wordt natuurlijk voornamelijk bepaald door de zaadopbrengst maar ook de stro (hooi?) op­brengsl en een evemuele voedersnede (zoals bij Italiaans raaigras) zijn zeker niet re ver­waarlozen bijprodukten. Daarnaast is ook de rol als humusproducem zeer waardevol in het kader van de vruchtwisseling. Oe organi­sche SlOf produklle en de bijdrage lOt struk­tuurverbetering is echter heel moeilijk Onan­

eleel uit te drukken. De graszaad produktie is duidelijk de belang­rijkste factor in de rendabiliteit zowel rechtstreeks als onrechtslreeks (EG-steun). De kontraktprijs is dus heel belangrijk. De

Tabel 5 Gemiddelde grasuadproduktie (lon/ja.ar) in de EG van de belang­rijkste grassoonen (EG statistieken)

1981-85 I 1986-90

Totaal grassen 111.135 126.897 TOlaai raaigrassen 80.524 87.929

Engels raaigras 51575 60990 Italiaans raaigras 25.678 23.789 Roodzwenkgras I2IJ8 J6.HO Veldbeemdgras 6.598 10.353 Kropaar 4.102 4193 Kruisingsraaigras 3271 3.1 50 Beemdlangbloem 3.745 2.699 Rie12wenkgras U139 2.H7 TimOlhee 1.375 [431

Figuur 2 Areaal raaigraszaadvenneerdering in de EG

Opp (h,!

IRoooo

1<\0000 .'

./ I

/110000 i

, .I ./

12000Ll / .'

.... - .... / /.

100000 " . .............

80000

60000 ./ ....../ --- .... / /

/' '-./ -- ---------_/40000 ..... ---­

20000

1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 \ 1988 1989 1990 1991

_____ : haliaans raaigras

_ _ _ _ _ Engels raaigras

101aal raaigrassen

___._ _ '_' lOLaal grassen Naar: EG Süluslleken

849

------ ----------

Figuur 3 Raaigraszaadprodnklir in de EEG

Produklle (lon)

140000

120000

100000

80000

60000

40000

20000

/, / \

I , / ,

I ,

/ ,, .­

/

\ / .-.- ....

." ", / ' .

.// \. ./ '.,

--_. .....

............

..... " .

1....····/· ....

- ,--- ............- _.-----­

1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990

llahaans r~igras

_ _ _ _ _ Engels r.laigrdS

tmaal raaigrassen _____"_. IOGul grassen N<l3f . EG SLaliSlIckcn

zaadopbrengst is afhankelijk yan o.a. soort. ras, type, oogstjaar, grondsoort, reelllechniek, '" en varieert soms zeer sterk. Doch mits goede begeleiding zijn ook in Vlaanderen zeer interessante opbrengsten te bereiken. Gemiddeld brengen tetraploïden duidelijk meer op dan diploiden en vroege typen En­gels raaigras geven meestal meer zaad dan late weidetypen. Maar een aangepaste teelt­techniek is ook hier in staat de opbrengst met enkele honderden kg/ha te verhogen. Een voorbeeld is hierbij het Engels raaigras ras 'Vigor' dal topopbrengsten haalt in Dene­marken en Nederland. Goede gegevens van zaadopbrengsten per ha zijn uit de EG statistieken niet af te leiden. Rijckaert (1988) verzamelde een aantal op­brengstrcsultaten van R.v.P. rassen. Voor Ita­liaans raaigras 'Lemtal' schommelen de prak­tijkopbrengsten in België lUssen 1.000-\.450 kg/ha. Uit zijn gegevens blijkt ook dat de

zaadopbrengst van Engels raaigras in Dene­marken en zeker in Nederland beter is dan in België (Tabel 8) Een aangepaste teeillech­niek en teeltbegeleiding spelen hierbij een belangrijke rol Globaal kunnen we stellen dat Italiaans raai­gras dank zij de mogelijkheid van cen voc· dcrsnedc (niet te laat nemen i.v.m. voeder­kwaliteit en zaadopbrengst) en tetraploid Engels raaigras mogelijkheden bieden in Bel­gië. Ook Westerwolds raaigras komt zeker in aanmerking. Italiaans raaigras lijkt dus eerder aangewezen voor bedrijven met vee, Engels raaigras voor akkerbouwbedrijven. De totale door de NDALTP gecertificeerde hoeveelheden mengsels voor gazon en wei· den bedroegen in de periode 1986-1991 resp. gemiddeld 2.217363 kg en 2540.022 kr,. Deze hoeveelheden vertoonden. in deze periode tevens een duidelijk stijgende ten­dens. Dit betekent dat alleen voor binnen-

L..:ul.dbouwtijdxhnrl - RtvU< Ik I'Agricultu~. 1992, Vol n." .... 1 850

VI(Xl

-

~ Tabel 6 Zaadprodnktit (ton) ~~ land en ptr oogstjaar voor Italiaans tn Engels raaigras (EG statistieken)t I Land

I I 1986 I 1987 I 1988 I 1989 I 1990 I 1986 I 1987 I 1988 I 1989 I 1990

f Belgiè 1.126 673 929 1.029 908 325 621 719 346 331 ~ Denemarken 3.811 5171 6.430 5.122 2.601 21917 27.053 28080 36.402 21.719 { Duitsland 6.231 4.746 6.352 5.982 8.003 2.814 2.499 2.947 3.135 3.045 E. Frankrijk 3.372 6457 7771 2.900 4.138 L.657 2.551 2.328 2.041 25522 i' Grool-Briuannië 1.989 2.000 1.792 2.595 1673 11273 11.088 12.503 IJ.587 11.546

Ierland 5 7 8 8 15 1'1-9 288 280 286 332~ -: 2- ltaliè 19 27 13 136

Luxemburg 341 )42 223 337 248 91 80 173 53 32 '. Nederland 2.862 2.'1-59 3.564 4264 '1-.058 15.671 lt. '1-60 15.489 18.589 15841 ~

~

Spanje 1.012 1.03:'> 1360 1.520 1.512 - 1 33 8 16

Totaal 20.767 22.685 28.441 23894 23158 53.897 58.460 6255) 74.'l48 55412

Tabel 7 Anaal graszaad (ha) in functie Vlln bNrijfsgroone (15 mei tdling NIS)

Jaar

> 100

1985 België Vlaanderen

5,6 5.6

36,3 36,3

65,4 65,4

1990 België .Vlaanderen

14,4 14,4

68.[ 68,1

95,9 95,9

lands verbruik een verdubbeling van het graszaadareaal zor,der meer kan. Rekening houdend met de uirvoermogelijkheden van R.v.P. rassen behoort een nog ruimere are­aalsuitbreiding zeker tor de mogelijkheden. Nochtans heeft de graszaadtee1t in België te kampen met een aantal moeilijkheden. Voor­al de kenms van de optimale teelltcchniek, voor een stabieler en zekerder produktie. is dikwijls onvoldoende. Traditie en ervaring ontbreekt (onbekend is onbemind). Ook de voorlichting door de overheid en de produk­tiebedrijven is beperkt. Het rendement (in funktie van een hogere opbrengst of een lagere kostprijs) kan inder­daad door kleine teel[lechnische ingrepen sterk beïnvloed worden. Zo kan bij tijdige herfslZaai een lagere zaad hoeveelheid voiSlaan, zijn er minder onkruidproblemen en is de zaadopbrengsl hoger. Homogene percelen en homogene bemesting C\­bemesting op basis van bodemanalyse) geven een gelijkmatige afrijping met een optimale oogstdatllm en geringe zaadverliezen Goede perceelskeuze (vrij van probleemonkrlliden) voorkomt extra opruimings- en schonings­kosten. Een gepast oogstlijdstip. op basis van het droge stofgehalte vall het zaad, en maaien bij een vochtig gewas (dauw) geven de geringste zaadverliezen. Juist afgestelde maai- en oogstapparatuur is eveneens zeer belangrijk bij het beperken van oogstverliezen Onvoldoende droogcapaciteit, bedrijfsstruk­LUur en infrastructuur zijn dikwijls de beper­kende faCtoren voor een uitbreiding van de Belgische produktie. Ook het gebrek aan goed afgestelde oogstapparatuur en aan triage en stockage mogelijkheden zijn op dit ogen­blik limiterend voor een sterkere uitbreiding. Nochtans is er zowel bij de landbouwers, kandidaarvenneerderaars. als bij de handelaar-bereiders interesse voor gr3szaad­teelt, indien er een interessante cOntraClprijs

131,7 165.0 123,8 304,1 126,0 160.0 123,8 304,1

291,5 214,4 45,9 415,4 280,2 191.9 45,9 340,6

Tabd 8 Gemiddelde praktijk zaadopbnng­sten (kglh.a) voor EDgelse raaigJ:a5­sen

Nederland

Meltra 1.513 1648 1.733 Vigor 1.170 1.240 1.494

Naar Rijckaert, 1988

mogelijk is Beide partijen dienen zich hier te vinden. Het vermeerderingscOntract is dan ook heel belangrijk. Hierbij bestaan heelwat vanaties. Duidelijkheid is gewenSl bij het vastleggen van de contractprijs over EG sub· sidie. vocht 0/0, zuiverheid, keuringskosten, teeltbegeleiding. kosten van basiszaad, trans­pon. schoning, droging en analyserapport. af­lcveringsperiode, .. Hel arbeidsinkomen van graszaad teelt is ge­middeld beler dan van tarwe (Adriansens, 1992 op basis van de boekhoudingen van de Belgische Boerenbond). Nochtans worden op­merkelijke verschillen vastgesteld tussen de bedrijven ten gevolge van variaties in zaad­opbrengst en teeltkostpnjs. Wanneer men met graszaad teelt wil begin­nen moet men rekening houden met een aantal typische punten. Er IS vooreerst een contract nodig met een handelaar-bereider. Hel perceel dient ingeschreven te worden voor de NDALTP keuring en te voldoen aan de keuringseisen (veld- en panlJkeuring i v.m. ras- en soortzuiverheid). Het voorko­men van wilde haver is verboden. Niet of moeilijk uit te schonen zaden (zoals kweek, duist, zuring) kunnen moeilijkheden geven en leiden lOt afkeuring (onverkoopbare pro­duktie) Er dient rekening gehouden te wor­den met de nodige isolatieafstand (grassen zijn kruisbestuivers) voor soorten en rassen met inkruisingsgevaar (andere vermeerderin­gen, voedeneelten, weiden. graskanten - het wegbermdecreet is niet zonder problemen

wndbOl.l""11)d~hnfl • R~ de: l'Agr1cuhurt'. 1992, Vol ~5. n" 5 852

voor de vermeerderaar). Voorzorgen zijn no­ nen overbrengen. Als voorvrucht zijn gewas­dig bij gebruik van maaidorser, machines of sen met inkruisingsgevaar te vermijden. Op­stalmest die soon of rasvreemde zaden kun- schoning is veelal aangewezen.

Besluit Mits het toepassen van een goede teelttechniek biedt graszaadteelt in

. België een rendabiliteit die beter is dan tarwe. De belangnjkste troe­ven hierbij zijn :

wij hebben geschikte gronden en bekwame landbouwers zowel landbouwer als zaadhandel zoeken alternatieven wij beschikken over goede rassen op de Belgische rassencatalogus wij hebben daarenboven de wereldwijd bekende en gevraagde ras­sen van het Rijksstation voor Plantenveredeling te Merelbeke met goede zaadopbrengsten (tevens ondersteunt het R.V.P. de vermeer­dering in België). Belgisch graszaad is van hoge kwaliteit. binnenlandse produktie geeft zekerheid en is snel te commercia­liseren.

Uleratuuropgave ADRIANSEN. H. 1992. Mondelinge mededeling

EG (Europese Gemeenschap) statistieken (SEM­REe SEMESTCON, SEMBIL, SEMSTK)

NDALTP ( Nationale Dienst voor Afzet van land­en Tuinbouwprodukten) statistieken' goedgekeur­

de arealen graszaadteelt in België

NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek) sta­tistieken : 15 mei tellingen.

RlJCKAERT, G. 1988. Zaadteelt "an Raaigras ·en. Teelttechnische en Economische aspecten. Mede· deling RvP nr 543, 92 P

Summary Situation and possibilities of the Belgian seed production

Grass seed production is a marginal crop in decade EC grass seed production has in­Belgium 0.500-1.700 ha). Howevcr, Belgian creased and the stocks of red fescue. smooth farmers and seed trade have an interest in stalked meadow grass and perennial ryegras5 producing grass seed. [tatian and perennial have grown. ryegrass are the most imponant seed crops The possibilities and difficulties of the and lheir surface is increasing. Ncvertheless, Belgian grass secd production are discLited within !he EC only 1 % of thc total seed At this moment seed yield/ha is lower in production was grown in Belgium. The last Belgium than in the Netherlands and Oen­

853 LmdbouWli)dschnh • RC"-'l,l( d~ rAgricul(\lrf'. 1992. Vol "5 n 5

mark. More adequate growing leehniques obtain higher and more profitabie seed and seed erop management are necessary to yields of good qualiry.

Résnmi SátwUion ft 'possibilitts de produet:ion des semenus de graminüs en Bel8Ülue

LJ. production des semences de graminées (fourragères et gazon) est Irès marginale en Belgique (1.500-1.700 ha). Néanmoins on peut observer un intérêt des agriculteurs et des négociants-préparateurs.

Dans cel aniclc; la production des semences de graminées en Belgique et en Europe est présentée et les possibilités et difficultés de ceue culture en Belgique sant discutées.

C854 undboUwfl)J.sdm'l . Revut dt rA,gnCu}lurc. 1991. vol. 4$. n ~

View publication statsView publication stats