PERIODISERING VAN DE JUDOTRAINING IN DE …users.skynet.be/judolabo/JL Competitietraining ,...
Transcript of PERIODISERING VAN DE JUDOTRAINING IN DE …users.skynet.be/judolabo/JL Competitietraining ,...
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
1
COMPETITIETRAINING
PERIODISERING VAN DE JUDOTRAINING IN DE LAATSTE FASE VAN EEN
PIEKPERIODE
RAF TITS 6DE DAN
DECEMBER 2003
INHOUDSTAFEL 1. Competitietraining: wat niet, wat wel
1.1 Uitgangspunten bij het samenstellen van competitietrainingen
2. Waarom: doel
3. Hoe: geperiodiseerde hybridische trainingsvormen
3.1 Kenmerken van hybridische trainingsvormen
3.2 De drie P‟s
3.3 De toets aan de realiteit
4. Schema van periodisering en van trainingsonderdelen
4.1 Hoe judo periodiseren?
4.2 Structuurschema van de periodisering van competitietrainingen
4.3 De onderdelen van een competitietraining – de verticale as
4.3.1 Opwarming
4.3.2 Akro
4.3.3 Snelheid
4.3.4 Kaketraining
4.3.5 Drillen
4.3.6 Randorivormen
4.3.7 Anaërobe training
4.3.8 Mentale training
4.3.9 Cooling down
4.4 De technisch-tactische thema‟s – de horizontale as
4.4.1 Eerste contact en kumi kata
4.4.2 Tachi waza
4.4.3 Tachi waza naar ne waza
4.4.4 Ne waza
4.4.5 Einde kamp
4.5 Enkele bedenkingen bij het structuurschema
5. Ideeënbank van trainingsvormen
6. Ter afsluiting
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
2
In de lezing De bouwstenen van het judojaarplan : de economie van het periodiseren
(november 2002) trachtte ik richtlijnen te geven voor de opbouw van een jaarplan en voor de
keuzes die de coach daarbij moet maken. In het artikel De puzzel van de techniekontwikkeling : model voor het leerplan van wedstrijdjudoka‟s (januari 2003)
verwoordde ik mijn visie op welke technieken wedstrijdjudoka‟s wanneer moeten aanleren en
waarom.
In dit tweede artikel in de reeks Missing links in judo coaching wil ik onderzoeken hoe een
wedstrijdjudoka in de laatste fase van een judojaarplan d.m.v. „competitietraining‟ naar een
topvorm kan toegroeien. In de laatste fase van een jaarplan/piekperiode moet een
wedstrijdjudoka geen nieuwe technieken meer leren. Wel moet hij zorgen dat zijn tokui waza
op scherp staat. Het wapenarsenaal moet niet uitgebreid worden, maar de wapens moeten
gepoetst, getest en gewet worden. Vooral door gebruik te maken van geperiodiseerde
hybridische trainingsvormen wil ik hiervoor een methode aanreiken.
Eerst plaats ik een vraagteken bij de gebruikelijke invulling van een competitietraining.
Daarna bespreek ik waarop het samenstellen van competitietrainingen gebaseerd kan worden,
wat het doel is van competitietraining en hoe dat doel te bereiken is. Vervolgens presenteer
ik een structuurschema voor geperiodiseerde competitietrainingen. Wanneer het
structuurschema ingevuld wordt, levert dit tenslotte de hoofdbrok op van dit artikel: een
bank van trainingsvormen.
1 COMPETITIETRAINING : WAT NIET, WAT WEL Veel coaches geven aan het begrip competitietraining een loutere randori-invulling. Een
competitietraining wordt zo synoniem voor een randoritraining. Randori is inderdaad de
trainingsvorm die de shiai het best benadert, maar er zijn genoeg verschillen die maken dat
het beoefenen van enkel randori niet de ideaalste manier is om wedstrijden voor te bereiden.
Inhoud en opbouw van een competitietraining kan om dezelfde reden ook niet uitgaan van de
leerlijn van de go-kyo, van de indeling van de technieken, van een examenprogramma, noch van
de klassieke trainingsvormen. De klassieke trainingsvormen cum sui zijn immers te
analytisch. Wat moeten dan wel de uitgangspunten zijn?
1.1 Uitgangspunten bij het samenstellen van competitietrainingen
Een analyse van de aard van judo als bewegingsgedrag en van de aard van een
judowedstrijd
Judo als een interactieve spelsituatie. De wisselende acties tussen tori en uke bepalen het
spel tussen twee judoka‟s. Het bewegen is verbonden aan de situatie, situatief bewegen,
waarbij beide judoka‟s een bedoeling hebben, intentioneel bewegen. De actie tussen twee
judoka‟s is een interactie. Twee judoka‟s gedragen zich ten opzichte van elkaar. Zij
beïnvloeden elkaar. De situatie waarin het gebeurt, wordt bepaald door het duo. Judo is
duo. (Boersma 1996, p. 179)
De judowedstrijd als de maximale interactieve spelsituatie. De interactieve spelsitu-
atie is maximaal aanwezig in de judowedstrijd. De judowedstrijd als spelsituatie doet
wegens de inzet (winst en verlies) een beroep op al de technisch-tactische, fysieke en
mentale kwaliteiten van de judoka‟s. De spelsituatie wordt in een wedstrijd nog versterkt
door de specifieke context van wedstrijdmat, scheidsrechters, coach en publiek. Het
judospel als duel.
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
3
Figuur 1. De drie dimensies van het podium
De specificiteit van de training
Je kan maar wat je traint. Bijgevolg moet een training zo nauw mogelijk aansluiten bij wat
je moet kunnen: omgaan met de maximale interactieve spelsituatie van de judowedstrijd.
De 3 dimensies van het podium (zie figuur 1)
Om met succes aan judowedstrijden deel te nemen zijn drie kwaliteiten van belang: de
fysieke conditie, de technisch-tactische conditie (het judo), de mentale conditie. De drie
dimensies moeten bijgevolg ook getraind worden.
Trainen is evolueren
Het doel van trainen in wedstrijdsport en
a fortiori in topsport is om te
verbeteren. Het mechanisme dat dit
verbeteren regelt, is in de eerste plaats
de supercompensatie. Supercompensatie
is een zeer complex gegeven, maar wordt
gestuurd door op het gepast moment
toedienen van nieuwe prikkels: het
periodiseren.
De individualiteit van de training
Elke judoka is anders en heeft andere
kwaliteiten, andere sterke en zwakke
kanten. Elke judoka tracht met de eigen
mix van kwaliteiten zo hoog mogelijk te
geraken en compenseert zijn tekorten:
het compensatiefenomeen. Logischer-
wijze zal elke judoka op een enigszins andere, individuele manier moeten trainen.
2 WAAROM : DOEL Het doel van competitietraining lijkt voor de hand liggend, maar het is vaak nuttig om
evidente zaken toch te expliciteren. Hét doel van competitietraining is om de judoka in
topvorm te brengen. Topvorm is volgens mij die toestand waarin de verschillende kwaliteiten,
fysiek, technisch-tactisch en mentaal, zich op een piek bevinden én op een ideale manier
samenwerken. De competitietraining in de laatste fase van een piekperiode moet zorgen voor
de „fine tuning‟, de fijne afstelling, van de drie kwaliteiten op elkaar en moet leiden naar die
topvorm. Dit overkoepelend doel wordt gerealiseerd via subdoelen per kwaliteit:
Technisch-tactisch: de judoka moet judoën op automatische piloot. Zonder veel nadenken,
op gevoel, moet hij het judo „laten gebeuren‟. Hij moet gepast reageren op verschillende
(spel-)situaties.
Fysiek: de judoka (senior) moet beschikken over genoeg fysieke conditie om het nodige
aantal wedstrijden voluit te gaan gedurende de volledige wedstrijdtijd en om surplus één
golden scoreperiode af te werken.
Mentaal: de judoka moet zich in flow voelen. Hij moet in een mentale toestand komen van
doelgerichtheid, van blijven doorgaan, van alles oplossen. Niets mag hem tegenhouden. Hij
gaat desnoods door een muur.
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
4
De samenstelling van de competitietraining, d.w.z. de keuze van de onderdelen en van de
trainingsvormen en de periodisering van die onderdelen en trainingsvormen, moeten het
realiseren van deze doelen mogelijk maken.
3 HOE : GEPERIODISEERDE HYBRIDISCHE TRAININGSVORMEN Het spelsituatiekarakter van de judowedstrijd vraagt om trainingsvormen die toelaten om de
verschillende kwaliteiten in een synthese, zoals in de spelsituatie, te trainen. De traditionele
trainingsvormen, uchi komi, nage komi, tandoku renshyu, yako soku geiko…zijn op zichzelf te
weinig interactief en dus te weinig specifiek. Het ontwerpen van hybridische trainingsvormen
biedt een uitweg.
2.1 Kenmerken van hybridishe trainingsvormen
Hybridische trainingsvormen maken gebruik van meerdere traditionele trainingsvormen
tegelijk.
Hybridische trainingsvormen kunnen verschillende onderdelen van de trainingssessie
overlappen.
Hybridische trainingsvormen kunnen tegelijk een technisch-tactisch doel én een
fysiek/mentaal doel nastreven.
2.2 De drie P’s
Elke trainingsvorm, in casu elke hybridische trainingsvorm, kan beschreven worden aan de
hand van de drie P‟s:
Purpose/doel: het doel van de trainingsvorm; wat wens je er mee te bereiken?
Protocol/protocol: de uitvoeringsmodaliteiten die moeten garanderen dat het doel kan
bereikt worden; meestal bepalen deze ook de mate van geslotenheid of openheid.
Progression, Periodisation/progressie, periodisering: de miniperiodisering binnen een
trainingsvorm, de opeenvolging van nieuwe prikkels.
2.3 De toets aan de realiteit
In competitietraining traint de judoka als voorbereiding op het echte werk, de wedstrijd.
Een voortdurend testen van de efficiëntie van het getrainde is nodig. Tijdens het uitvoeren
van hybridische trainingsvormen vormt de kakefase dé toets bij worpen. Indien de kake vlot,
in het juiste ritme en in een snel tempo gebeurt, kan je er vanuit gaan dat de techniek goed
zit. Dé toetssteen in ne waza is de controle van tori over uke. Deze toets gebeurt door een
kort randorimoment in te bouwen. Bijvoorbeeld: na uchi komi van juji gatama met uke in bank,
begint er telkens wanneer de judoka‟s in de juji gatame kernpositie komen een korte randori
van 5 sec. Indien tori uke onder controle kan houden, zit zijn juji gatame-aanval goed.
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
5
4 SCHEMA VAN PERIODISERING EN VAN TRAININGSONDERDELEN
4.1 Hoe judo periodiseren?
Bij het periodiseren van competitietrainingen geven de periodiseringslijnen reeds richting:
van algemeen naar specifiek, van enkelvoudig naar complex, van samen naar individueel, van
gesloten oefenvormen naar open oefenvormen (spelsituatie!!), van denken naar doen… Deze
lijnen zeggen echter weinig over de inhoud. Periodiseren betekent binnen de judocontext de
verdeling van trainingsinhoud en belasting over verschillende perioden van een voorbereiding
om tijdens een doelwedstrijd maximaal te presteren. De vraag is hoe je de judo-inhoud (al
wat op technisch-tactisch vlak getraind moet worden in de aanloop naar een doelwedstrijd)
kan verdelen.
Je zou kunnen kiezen om in elke fase van elk judo-onderdeel een beetje te trainen. Je traint
bijvoorbeeld elke training iets van kumi kata, iets van ne waza, iets van tachi waza. Zelf
opteer ik er echter voor om zowel bij het fysieke, bij het technisch-tactische en bij het
mentale de verschillende elementen na elkaar te trainen en in een volgende stap steeds de
vorige te onderhouden en in te passen.
Op het technisch-tactisch vlak, het judo, leid ik de verschillende stappen van de periodisering
af van de chronologische opbouw, de tijdsdimensie, van een judohandeling en van een
judowedstrijd. Ik verdeel deze chronologische opbouw in vijf perioden:
1. het eerste contact (begin van de judowedstrijd) plus de kumi kata (eerste stap van de
judohandeling)
2. tachi waza (volgt in de judohandeling na de kumi kata)
3. van tachi waza naar ne waza (na de worp volgt in de judohandeling de schakel naar ne
waza)
4. ne waza (eindfase van de judohandeling)
5. einde van de kamp.
Deze vijf stappen worden telkens in een volgende periode getraind en de vorige stappen
worden onderhouden en ingepast. Stap vijf besteedt aandacht aan de tactiek op het einde
van een kamp en biedt tegelijk een synthese van al de vorige stappen. Deze manier van
periodiseren is een keuze, maar wel een logische keuze.
4.2 Structuurschema van de periodisering van competitietrainingen (zie figuur 2)
De verticale as van het schema, de eerste kolom, geeft in volgorde van boven naar onder de
onderdelen waarmee ik een competitietraining opbouw. De volgorde zoals bepaald door de
trainingsleer wordt gerespecteerd: snelheid wordt fris getraind, de anaërobe inspanningen
komen op het einde van de trainingssessie.
De horizontale as, de bovenste rij, geeft in volgorde van links naar rechts volgens de
tijdsdimensie van de judohandeling en van de judowedstrijd de technisch-tactische thema‟s
die aan bod komen in het verloop van de voorbereidingsperiode.
In mijn praktijk duurt die voorbereidingsperiode tussen de tien en 25 weken. Bij een
voorbereidingsperiode van tien weken worden er dus idealiter twee weken besteed per
technisch-tactisch thema. Eén training duurt 2,5 uur. Dit is lang, maar de intensiteit van de
training gaat op en neer. Bij het uitvoeren van de hybridische trainingsvormen en met het
doel van topvorm voor ogen, wordt er gestreefd naar kwaliteit, niet naar kwantiteit.
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
6
Figuur 2. Structuurschema van de periodisering van competitietrainingen
4.3 De onderdelen van een competitietraining – de verticale as
4.3.1 De opwarming
De opwarming moet onmiddellijk aansluiten bij het thema van de periode. Vanuit het principe
van de individualiteit en om zeker te zijn dat iedereen klaar is (elke deelnemende judoka is
verschillend gerecupereerd van de vorige trainingen) geef ik meestal vijf minuten de tijd voor
individuele opwarming. Deze gaat vooraf aan de geperiodiseerde hybridische
opwarmingsvorm. Na de geperiodiseerde opwarming laat ik weer vijf minuten voor
„therapeutische stretching‟. De meeste topatleten moeten voortdurend via aangepaste
lenigheidsoefeningen kleine (overbelastings-)letsels onder controle houden.
4.3.2 Akro
Gymnastische oefeningen geven een goede indicatie van de opwarmingsgraad. Sprongen en
radslagen kan je niet rustig uitvoeren, maar vragen om explosieve inspanningen. In die zin
ronden ze de opwarming af. Akro ontwikkelt het kinesthetisch gevoel. Het zich kunnen
oriënteren in tijd en ruimte is in de spelsituatie een belangrijke kwaliteit, o.a. van belang bij
de kaketraining (zie ook mijn artikel Niet-valtraining, maart 2002). Akro maakt dat de
judoka zich soepel en beweeglijk voelt. Akro komt in dit artikel verder niet aan bod.
4.3.3 Snelheid
De legendarisch Japanse –48 Tamura traint enkel op snelheid en meent dat indien ze de
snelste is ze ook zal winnen. Snelheid laat ik het hele jaar door trainen. In de
geperiodiseerde hybridische snelheid-trainingsvormen komen de drie soorten snelheid aan
bod: versnelling, reactiesnelheid en maximale bewegingssnelheid. In een complexe sport als
judo staat snelheid rechtstreeks in verband met techniek. Als coach moet je bewaken dat bij
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
7
een snelheidsoefening éérst het ritme (de opeenvolging met het juiste interval van de
onderdelen van een beweging) goed zit vóór het tempo (de snelheid waarmee het ritmisch
patroon uitgevoerd wordt) de hoogte mag ingaan.
4.3.4 Kaketraining
Een worp vormt één geheel van het nemen van de kumi kata via het verplaatsingspatroon tot
de val, maar als onderdelen van de eigenlijke worp onderscheiden we de kuzushi, de tsukuri en
de kake. De eerste twee stappen van een worp krijgen in de klassieke training veel aandacht.
Ze worden benadrukt en geautomatiseerd tijdens de uchi komi. De kake-stap, de afwerking
en de conditio sine qua non voor een score, komt weinig aan bod. In nage komi maakt de val
deel uit van de worp, maar met een uke die ondergaat en niet inspeelt op wat er gebeurt, dit
in tegenstelling tot de wedstrijdsituatie/spelsituatie. Dit soort training wortelt in een
verouderde visie op judo.
Na een geslaagde worpinzet volgde vroeger de ukemi. De kakefase van de worp, de val, werd
voor uke gezien als een te aanvaarden gevolg van een gemaakte fout tijdens het kuzushi- en
tsukurispel. Deze fatalistische houding is verdwenen. Tachi waza eindigt nu pas bij het
contact met de grond. Uke zal er tijdens de kakefase van de worp alles aan doen om niet met
een lichaamsdeel dat een score geeft de mat te raken (zie ook mijn artikel Niet-val training
maart 2002). Tori moet zich bijgevolg oefenen in het voortdurend (bij-)sturen van uke.
4.3.5 Drillen
Het woord dril wijst op automatisering. Door middel van geperiodiseerde hybridische
trainingsvormen automatiseert de judoka zijn individueel techniekcomplex in verschillende
tactische situaties, telkens met een „toets aan de realiteit‟.
4.3.6 Randorivormen
De drillen worden dadelijk getest en verder ervaren in randorivormen. Sommige van de
gepresenteerde randorivormen komen uit het artikel Periodisering van randorivormen (maart
2002), andere zijn nieuw.
4.3.7 Anaërobe training
In de laatste fase worden de fysieke basiseigenschappen aërobe uithouding, lenigheid en
kracht naast de tatami onderhouden. Snelheid (elke competitietraining) en anaërobe
uithouding (2x per week) laat ik opbouwen op de mat. Het opbouwen van de anaërobe
uithouding wordt in dit artikel niet verder uitgewerkt.
4.3.8 Mentale training
Volgens de drie dimensies van het podium zit er mentale training in elke trainingsvorm en is
het mentale verbonden met de fysieke en met de technisch-tactische kwaliteit. Het mentale
krijgt echter nog apart aandacht in de competitietraining, bijvoorbeeld in de voorbereiding op
de wedstrijdsituatie met publiek, scheidsrechters … en ter ondersteuning van de mentale
toestand van „doelgerichtheid en alles oplossen‟. Dit trainingsonderdeel wordt in dit artikel
niet verder besproken (wegens te uitgebreid). De mentale dimensie van de hieronder
gepresenteerde hybridische trainingsvormen wordt om dezelfde reden niet geduid.
4.3.9 Cooling down
Dit trainingsonderdeel wordt in dit artikel niet verder besproken.
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
8
4.4 De technisch-tactische thema’s – de horizontale as
4.4.1 Eerste contact en kumi kata
In deze eerste periode ligt de nadruk op kumi kata. Het nemen van kumi kata en het
verbreken van kumi kata, maar vooral het benutten van het kumi katagevecht als
aanvalsmoment worden getraind. Kumi katagevecht heeft de bijklank van krachtjudo, van
trekken en sleuren. Het kumi katagevecht biedt echter veel mogelijkheden tot ju-do,
meegeven om te overwinnen. Een kumi katagevecht zit vol kuzushimomenten die de judoka,
met weinig kracht, kan gebruiken voor het inzetten van een worp.
4.4.2 Tachi waza
In tachi waza wordt de nadruk gelegd op de twee gepolariseerde manieren van aanvallen: of
uke dwingen in je eigen bewegingspatroon mee te gaan of anderzijds gebruik maken van uke‟s
bewegingspatroon voor een aanval.
De eigenlijke worp moet bekeken worden als één geheel vormend met het nemen van de
bijhorende kumi kata en het bijhorende bewegingspatroon. KVKTK: Kumi kata –
Verplaatsingspatroon – Kuzushi – Tsukuri – Kake vormen één beweging en moeten als zodanig
getraind worden.
De verdediging tegen seoi nage en uchi mata en tegen de worpen van de voornaamste
tegenstanders is eveneens van belang.
4.4.3 Tachi waza naar ne waza
Het enige grondwerk dat in het hedendaagse judo nog kan, is het grondwerk dat zonder
onderbreking volgt op tachi waza. Via kettingen kan dit gedrild worden. Randori vertrekkend
vanuit verwarde situaties scherpt de reacties aan.
4.4.4 Ne waza
Dat het ne waza naadloos moet aansluiten aan het tachi waza (anders matte), dat je in ne
waza maximaal een tweede kans krijgt om een beweging aan te zetten na een mislukte eerste
beweging (anders matte), dat de bewegingsstroom op geen enkel moment mag stilvallen
(anders matte) heeft volgens mij twee gevolgen:
Sommige bestaande grondtechnieken zijn verworden tot randoritechnieken die je enkel
nog kan toepassen in een randorisituatie, maar niet meer in wedstrijd. Deze technieken
moeten door de judoka wel gekend en gekund zijn, maar komen niet aan bod in de fine
tuning van de laatste voorbereidingsperiode op een doelwedstrijd.
De klassieke manier van randori ne waza beoefenen, is bijgevolg onbruikbaar in de laatste
fase van een piekperiode. Andere randorivormen zijn nodig.
In deze periode van de voorbereiding gaat er ook trainingstijd naar het oefenen van snelheid
voor ne wazabewegingen, naar het vasthouden en het losmaken van een gecontroleerd been,
naar het snel wisselen tussen twee bewegingen (voor een derde krijg je nooit de tijd) en naar
het drillen van een eigen weg door de grote complexen zoals juji gatame en sankaku. (zie
figuur 3 Juji gatamecomplex)
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
9
4.4.5 Einde kamp
Technisch-tactisch gaat de aandacht naar het gedrag op het einde van een kamp: wat doen
indien je voor- of achterstaat met een bepaalde score op een bepaalde tijd verwijderd van
soremade? In de opwarming wordt vanuit de principes van een goede opwarming gezocht naar
de ideale persoonlijke opwarming voor elke judoka.
Deze laatste periode vormt de synthese van de vorige vier. Randorivormen die de maximale
spelsituatie, de wedstrijd, zo dicht mogelijk benaderen leggen de laatste hand aan de
voorbereiding. De mentale training neemt veel tijd in beslag.
4.5 Enkele bedenkingen bij het structuurschema De horizontale as, de periodisering, van het schema doet recht aan de tijdsdimensie van
de handelingen tijdens een judokamp. De plaatsdimensie, waar op de mat gebeurt het, zit
verweven in de hybridische trainingsvormen.
Deze competitietraining, deze manier van trainen, past in een ruimer jaarplan en wordt
aangevuld met randoritrainingen en stages op het niveau van de federatie.
De judoka‟s maken enkel gebruik van hun tokui waza, nieuwe technieken komen in principe
niet voor. Het verbeteren van technieken wordt in de laatste fase van een piekperiode tot
een minimum beperkt (mentaal!). De judoka moet het nu doen zoals hij is. Doelgerichtheid
en doorzetting zijn nu meer van belang. Er kan in de progressie van een trainingsvorm wel
steeds een stap teruggezet worden indien nodig.
Figuur 3. Juji gatamecomplex
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
10
Figuur 4. Ideeënbank van trainingsvormen
5 IDEËENBANK VAN TRAININGSVORMEN Het invullen van het structuurschema voor geperiodiseerde competitietrainingen levert een
databank op van hybridische trainingsvormen (zie figuur 4). Akro, anaërobe training, mentale
training en cooling down worden zoals gezegd niet besproken in dit artikel. De presentatie
van de andere onderdelen van het schema is met zijn 78 voorbeelden niet exhaustief. Van de
78 ideeën werk ik er hieronder 15 exemplarisch uit.
KUMI-KATA-ONTWIJK-OPWARMING (1 – A)
Purpose:
Opwarmen door te bewegen over de tatami.
Oefenen in het vermijden van kumi kata (Tactisch gezien kan dit enkel gebruikt worden
door wie voorstaat kort voor het einde van een kamp).
Oefenen in het zich verplaatsen in evenwicht.
Oefenen in het bewaren van de juiste afstand tot de partner.
Protocol:
Tori tracht kumi kata te nemen en uke ontwijkt (uke blijft steeds in beweging: een
bewegend doel is moeilijker te raken dan een stilstaand; let op: de correcte manier van
verplaatsen).
Wanneer tori toch kumi kata kan nemen, laten tori en uke dadelijk los en herbeginnen.
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
11
Progression:
De coach geeft het bevel „wisselen‟ en tori en uke wisselen dadelijk van rol (let op: snel
reageren).
Wedstrijdoppervlak/plaatsdimensie: tori en uke moeten het reglement over de rode boord
respecteren.
Blind oefenen, uke sluit de ogen; tori let er op dat beiden niet naast de mat belanden
(rode boordreglement is uiteraard niet van toepassing).
HYBRIDISCHE-OEFENINGEN-JUJI-OPWARMING (1 –D)
Purpose:
Opwarmen door te bewegen over de mat in ne waza.
Oefenen van juji gatame met accent op de controle met de benen in de kernpositie.
Uithouding van de buikspieren.
Protocol en progression:
Uke in bank en tori valt aan met juji-gatame tot in de kernpositie.
Idem, tori steunt met de handen en vordert vijf verplaatsingen achterwaarts waarbij hij
uke, gecontroleerd met de benen, meesleept.
Idem en tori voert op het einde een aantal sit ups uit.
KUMI-KATA-IN-NEK-SNELHEID (3 – A)
Purpose:
Trainen van versnelling en reactiesnelheid bij het kumi kata nemen in de nek door uke.
Protocol:
Tori en uke staan stil tegenover elkaar. Tori heeft kumi kata met de kraagarm en uke met
de mouwarm.
Tori weert de arm van uke die in de nek wil nemen af en houdt langs die kant zijn been en schouder weg van uke.
Op het moment dat uke toch kumi kata wil nemen in de nek van tori en daarvoor een stap
vooruit zet, werpt tori met o-goshi, o-uchi-gari, ippon-seoi-nage.
Beide judoka‟s zijn om beurten tori en uke.
SEOI-NAGE-SNELHEID (3 – A)
Purpose:
Trainen van versnelling d.m.v. het losmaken van kumi kata aan de mouw vanuit stilstand.
Trainen van maximale bewegingssnelheid d.m.v. uchi komi van ippon seoi nage.
Protocol:
Tori en uke staan in jigotai tegenover elkaar.
Uke houdt de kraagarm van tori aan de mouw naar beneden.
Tori bevrijdt de arm door een stap achteruit te zetten en valt dadelijk ippon seoi nage
aan gehurkt tussen de benen van uke,zonder kake.
Uke stapt over, draait zich om en houdt opnieuw de kraagarm van tori naar beneden.
Vijf herhalingen.
OVERNAME-SNELHEID (3 – B)
Purpose:
Tori traint maximale bewegingssnelheid d.m.v. uchi komi.
Uke traint versnelling door het overnemen van de worp van tori.
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
12
Protocol:
Tori doet 7 X uchi komi ter plaatse (geen offerworp).
Uke neemt de 7de maal vanuit stilstand de beweging van tori over mét kake.
KETTING-SNELHEID 1-3 (3 – B,C,D)
Purpose:
Trainen van de maximale bewegingssnelheid in een ketting, in een complexe opeenvolging
van technieken.
Protocol:
Tori voert ter plaatse 6x uchi komi uit, leidt uke in verplaatsing en werpt (1).
Progression:
Tori voert ter plaatse 6x uchi komi uit, leidt uke in verplaatsing en werpt; uke draait in
bank en tori valt aan tot controle of tot klem of wurging (2).
Tori voert ter plaatse 6x uchi komi uit, leidt uke in verplaatsing en werpt; uke draait in
bank en tori valt aan tot controle of tot klem of wurging, uke verdedigt zich en tori
schakelt door naar een tweede aanval ne waza (3).
Tori voert ter plaatse 6x uchi komi uit, leidt uke in verplaatsing en werpt; uke draait in
bank en tori valt aan tot controle of tot klem of wurging, uke ontsnapt (3).
KATAHA-JIME-SNELHEID (3 – D)
Purpose:
Tori traint versnelling door het uitvoeren van een kataha jime.
Protocol:
Uke in hoge bankstand, tori staat naast uke.
Op bevel voert tori kataha jime (hand in de hals, arm van uke aanhaken, over uke stappen)
uit.
Tori en uke wisselen na elke uitvoering van rol.
Variante vormen:
Wedstrijd om ter snelst.
Als schakel/ketting na tomoe nage waarbij uke op de knieën terecht komt.
KAKE-TRAINING (4)
Purpose:
Uke oefent in het wegdraaien zodat hij de mat niet raakt met een lichaamsdeel dat een
score geeft.
Tori oefent in het (bij-)sturen naar de mat van een uke die niet op de rug wil vallen.
Protocol:
Tori en uke vertrekken vanuit stilstand.
Uke zegt hajime.
Tori tracht uke op de rug te werpen, uke tracht niet op de rug te vallen.
Vertrekposities: vliegtuig (tomoe nage) of te guruma of lage kata guruma of morote gari.
Progression:
Tori en uke hebben de ogen open.
Blind: tori en/of uke sluiten de ogen.
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
13
KETTING-DRILL (5 – B,C,D)
(vervolg op verboden zone drill)
Purpose:
Het automatiseren van de tokui waza als één geheel met het nemen van de bijhorende
kumi kata en het bijhorende bewegingspatroon.
Oefenen in het aanvallen indien met zijn voorkeurkumi kata kan nemen.
Oefenen in het dadelijk volgen van tachi waza naar ne waza.
Oefenen in het dadelijk schakelen of overnemen in ne waza
Protocol progression 1:
Vloeiende opeenvolging van K (kumi kata nemen) V (verplaatsing, het bij de worp horende
verplaatsingspatroon) K (kuzushi) T (tsukuri) K (kake).
Tori en uke staan zoals in wedstrijd op 4 m van elkaar.
Tori gaat naar uke en neemt na een kumi kataschermutseling kumi kata.
Tori leidt uke in het verplaatsingspatroon en werpt.
Als ploeg-nage-komi.
Protocol progression 2:
Tori en uke staan zoals in wedstrijd op 4 m van elkaar
Tori gaat naar uke en neemt na een kumi kataschermutseling kumi kata
Tori leidt uke in het verplaatsingspatroon en werpt
Uke draait dadelijk in bank en tori valt aan met omdraaitechniek, klem of wurging
(wanneer tori een worp uitvoert zoals o uchi gake eindigt uke op de rug met tori tussen de
benen en valt tori vanuit die positie aan)
Als ploeg-nage-komi
Protocol progression 3:
Tori en uke staan zoals in wedstrijd op 4 m van elkaar.
Tori gaat naar uke en neemt na een kumi kataschermutseling kumi kata.
Tori leidt uke in het verplaatsingspatroon en werpt.
Uke draait dadelijk in bank en tori valt aan met omdraaitechniek, klem of wurging
(wanneer tori een worp uitvoert zoals o uchi gake eindigt uke op de rug met tori tussen de
benen en valt tori vanuit die positie aan).
Uke reageert op de eerste aanval en tori schakelt naar een tweede aanval of uke neemt de
eerste aanval van tori over.
Als ploeg-nage-komi.
POSITIE-DRILL (5 – B)
Purpose:
Snel reageren zonder denken op uiteenlopende en veranderende situaties.
Protocol:
Tachi waza.
Uke staat op 2 m van een muur.
Tori staat met het aangezicht tegen/naar de muur en draait zich telkens om voor een
aanval (zonder kake).
Uke neemt voor elke aanval een andere extreme positie aan.
Progression:
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
14
Uke staat op 3 m van een muur.
Tori staat met het aangezicht tegen/naar de muur en draait zich telkens om voor een
aanval (zonder kake).
Wanneer tori zich omdraait heeft uke een extreme positie aangenomen die hij echter
plots wijzigt wanneer tori tot op 1 m genaderd is.
LEIDEN-EN-VOLGEN-DRILL (5 – B)
Purpose:
Oefenen in de twee complementaire manieren om een worpmoment/kuzushimoment te
creëren: domineren en volgen (ju).
Protocol:
Tori en uke nemen standaard kumi kata. Er is geen kumi kata-gevecht.
Beide judoka‟s zullen om beurten de beweging leiden (vergelijk met dansen) (let op:
correcte manier van verplaatsen)
Wie leidt, stuurt de verplaatsingen, de ander volgt.
De coach geeft het bevel „wisselen‟ en tori en uke wisselen dadelijk van rol, leiden of
volgen (let op: snel reageren).
Wie leidt mag een worp inzetten (zonder kake).
Progression:
Blind oefenen, wie leidt sluit de ogen en mag een worp inzetten (zonder kake).
Wie volgt mag een worp inzetten (zonder kake).
Blind oefenen, wie volgt sluit de ogen en mag een worp inzetten (zonder kake).
We leidt mag een worp inzetten met kake.
Blind oefenen, wie leidt sluit de ogen en mag een worp inzetten met kake.
We volgt mag een worp inzetten met kake.
Blind oefenen, wie volgt sluit de ogen en mag een worp inzetten met kake.
Variantie vorm:
Idem maar volgen in Ketting-drill.
VERWARRING-TACHI-RANDORI (6 – B)
Purpose:
Oefenen in aanval en verdediging vanuit een verwarde situatie.
Protocol:
Tori staat in stand haasje over.
Uke neemt een aanloop en rolt over tori, rug over rug, en komt weer neer op zijn voeten. Zodra uke over tori gerold is, start de randori van 10” tachi waza.
20”-RANDORI (6 – B)
Purpose:
Oefenen in het verdelen van aanvallen om strafpunten voor passiviteit te vermijden en om
aanvallen die mislukken door een slechte timing en tot strafpunt leiden te beperken (vb.
herhaaldelijk op de knieën vallen met ippon seoi nage).
Protocol:
Vanaf de start van de randori geeft de coach elke 20‟‟ een geluidssignaal.
Beide judoka‟s mogen per 20” maar één aanval doen. Het is van belang om het beste
moment te gebruiken.
Progression:
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
15
Beide judoka‟s mogen de aanval van de andere overnemen.
VERWARRING-NE-BANK-RANDORI (6 – D)
Purpose:
Oefenen in aanval en verdediging vanuit een verwarde situatie.
Protocol:
Tori zit in bankpositie.
Uke rolt over tori, rug op rug.
Zodra uke over tori gerold is, start de randori van 10” ne waza.
Variante vorm:
Tori zit in bank.
Uke staat aan het hoofd van tori.
Tori gaat van bank naar tolpositie.
Zodra tori in tolpositie zit, start de randori ne waza.
TENNIS-RANDORI (6 – E)
Purpose:
Er voor gaan bij eigen kumi kata.
Druk tot scoren aankunnen.
Ander puntentelling werkt motiverend.
Willen winnen maar druk verlaagd door ander puntentelling.
Mentaal: vereenzelviging met Kim en Justine.
Protocol:
Enkel tachi waza, bij ne waza is het matte en wordt er rechtstaande herbegonnen.
Een punt wordt toegekend bij minstens een kokascore.
Puntentelling volgens de tennisregels: 15-30-40-game, met deuce en advantage.
Er naar streven om zover mogelijk te geraken in 5 min.; waarschijnlijk geraakt men
maximum aan 4 games.
Aan opslag zijn, betekent eigen kumi kata mogen nemen (de judoka‟s nemen eerst KK en
dan pas volgt hajimé).
Indien er na 15 sec. geen score is, wint wie niet aan opslag is.
Per 3 (2 judoka‟s + 1 scheidsrechter met chrono/tellen).
Progression:
Voor overloadtraining en/of om uithouding te trainen kan het aantal minuten per randori
opgedreven worden.
MATTE-EN-PLAN-RANDORI (6 – E)
Purpose:
Het oefenen in het omschakelen tussen het plannen tijdens de matte-periode en het
vechten op automatische piloot tijdens de kamp.
Protocol :
De judoka‟s starten de randori zoals in een wedstrijd op ongeveer 4 m van elkaar.
De coach onderbreekt de randori regelmatig met matte.
Tijdens de matte-periode maken de juduka‟s een actieplan.
Vanaf hajime vechten de judoka‟s weer op automatische piloot.
Competitietraining : periodisering van de judotraining in de laatste fase van een piekperiode
Cop. Raf Tits december 2003 Artikel 2 in de reeks
Missing links in judo coaching
16
6 TER AFSLUITING Collega‟s vragen vaak: “Wat is de naam van je systeem? Waar haal je je ideeën?” Wanneer je
als coach probleemoplossend werkt, komen de ideeën vanzelf. Steeds duiken er tijdens het
begeleiden van judoka‟s problemen op waarvoor je als coach een trainingsvorm moet zoeken.
Een technisch-tactisch probleem kan nooit enkel met woorden worden opgelost. Als coach
denk je er over na en tracht je je idee in een trainingsvorm te gieten, van idee naar idoe.
Deze manier van coachen is een methode, geen systeem. Het woord systeem heeft de
misleidende bijklank van een automaat, van een machine die eens ze in werking is, van de jonge
judoka‟ die er langs de ene kant worden ingestopt, kampioenen maakt die er langs de andere
kant uitkomen. Zulke manier van werken is een utopie. Het plan is noodzakelijk. Het werpt
echter maar zijn vruchten af door voortdurende bijsturing en door de persoonlijke interactie
tussen coach en atleet.
Raf Tits
December 2003