Nooit meer honger in de wereld?

14
FAO-directeur Jacques Diouf ging 24 uur in hongerstaking | Foto: ©FAO/Giulio Napolitano Nooit meer honger in de wereld? De Voedseltop in Rome, een gemiste kans

description

De Wereldvoedseltop in Rome, een gemiste kans.

Transcript of Nooit meer honger in de wereld?

Page 1: Nooit meer honger in de wereld?

FA

O-d

irec

teur

Jacq

ues

Dio

uf

ging 2

4 uur

in h

onger

stak

ing |

Fot

o: ©

FAO/G

iulio N

apolita

no

Nooit meer honger in de wereld? De Voedseltop in Rome, een gemiste kans

Page 2: Nooit meer honger in de wereld?

2

Page 3: Nooit meer honger in de wereld?

3

Een top van de gemiste kansen

Van 16 tot en met 18 november vond in Rome de World Summit on Food Security plaats. Een bij-eenkomst die de geschiedenis zal ingaan als de zoveelste top van de gemiste kansen. De top bracht geen wezenlijke doorbraak in de bestrijding van honger en armoede, omdat het de deelne-mers aan eensgezindheid ontbrak over de te nemen structurele maatregelen. Staatshoofden en regeringsleiders zijn amper komen opdagen, dat is een serieuze opdoffer voor de resultaten van de top.

De eindbalans oogt mager. Spijkerharde financië-le engagementen om de honger uit de wereld te helpen, ontbreken. Het blijft wachten op een strak en duidelijk actieplan om van honger een zaak van het verleden te maken. Toch zijn er ook positieve punten. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) zegt dat ze goed weet hoe honger voor-goed de wereld uit te helpen ‘De plannen bestaan maar de politieke wil ontbreekt en ook de financies’, aldus de directeur generaal van FAO Jacques Diouf tijdens de openingsspeech van de top. Tijdens de Voedseltop werden de krachtlijnen voorgesteld van een vernieuwd Committee on World Food Security (CFS), een instelling die de internationale strijd tegen de voedselzekerheid zal coördineren. Al moeten we er terdege op toe-zien dat het CFS niet snel vleugellam wordt ge-maakt door de instelling financieel in te bedden onder de Wereldbank.

In essentie gaat het in de strijd tegen honger over een clash tussen twee visies. Aan de ene kant is er de visie, vertegenwoordigd door onder meer de Verenigde Staten en Groot-Brittanië, die gelooft in de oppermacht van de Wereldhandels-organisatie, hoopt op een nieuwe Groene Revolu-tie en vooral inzet op het vrijmaken van de markt. Aan de andere kant zijn er veel ontwikke-lingslanden, boerenorganisaties, NGO's, waaron-der Vredeseilanden, en ook een aantal Europese landen. Wij gaan uit van de vaststelling dat er wereldwijd voldoende voedsel wordt geprodu-ceerd, en dat er toch een miljard mensen honger lijdt. Wij zetten voluit in op duurzame, familiale landbouw, marktbescherming en een autonoom en slagkrachtig Committee on World Food Securi-ty. Voor alle duidelijkheid: ook duurzame familia-le landbouw kan baat hebben bij het gebruik van zelfs de meest geavanceerde technieken, als die tenminste inspelen op de noden van de betrok-ken gemeenschappen en niet in de eerste plaats van commerciële belangen.

‘We moeten erop toezien dat het Committee on World Food Security niet snel

vleugellam wordt gemaakt door de instelling financieel in te bedden onder de Wereldbank.’

Foto

: ©FA

O/G

iulio N

apolita

no

Page 4: Nooit meer honger in de wereld?

4

Een gecoördineerde aanpak van honger

Laat ons beginnen met het goede nieuws. Met de vernieuwing van het Committee on World Food Security (CFS) heeft de Voedseltop een belangrijke stap gezet naar de mondiale coördinatie van voedselzekerheid. Maar het CFS dreigt niet de vereiste armslag te krijgen. De afwezigheid van machtige staats- en regeringsleiders om de eindverklaring van de Voedseltop te bezegelen, spreekt wat dat betreft boekdelen.

Positief is dat het CFS is ingebed in het multila-terale systeem van de Verenigde Naties, waar het regime geldt van ‘one country, one vote’. Het CFS riskeert echter van bij de start monddood te wor-den gemaakt omdat zijn financiering wordt on-dergebracht bij de Wereldbank. De Wereldbank wordt aangestuurd door de machtigste landen ter wereld en vertegenwoordigt een ander, neolibe-raal ontwikkelingsmodel, dat haaks staat op de doelstellingen van het CFS. Het is hoopgevend vast te stellen dat de ver-nieuwde aandacht voor landbouw sinds 2008 geen eendagsvlieg is, zelfs niet in tijden van economische crisis. De Voedseltop belooft nog meer geld vrij te maken voor de ontwikkeling van landbouw. Helaas moeten we vaststellen dat in de loop van de voorbije jaren al bijzonder veel financiële toezeggingen zijn gedaan, beloftes die bijna systematisch niet werden ingelost. We gelo-ven dan ook dat het gros van het beloofde geld niet zal worden ingezet ter versterking van duur-zame en kleinschalige landbouw.

De eindverklaring van de Voedseltop staat bol van mooie woorden zoals het recht op adequate voe-ding en het belang van duurzaamheid en het kli-maat. Maar het is zeer de vraag of die lovens-waardige woorden op een of andere wijze in da-den zullen worden omgezet. Voor de start van de Voedseltop was het nog uit-kijken naar nieuwe engagementen van nationale regeringen om in eigen land inspanningen te leveren voor het indammen van honger en het verbeteren van de voedselzekerheid. Het is nood-zakelijk dat landen ook aan zichzelf scherpe doe-len opleggen voor wat betreft de bestrijding van honger, dat ze plannen ontwikkelen om die doe-len te realiseren, en bereid zijn hierover reken-schap af te leggen aan de eigen bevolking en aan de internationale gemeenschap. Het Committee on World Food Security Het CFS is boven de doopvont gehouden tijdens de World Summit on Food Security van 16 tot 18

‘De eindverklaring van de Voedseltop staat bol van mooie woorden zoals het recht op adequate voeding en het belang van duurzaamheid en het klimaat.

Maar het is zeer de vraag of die lovenswaardige woorden op een of andere wijze

in daden zullen worden omgezet.’

Foto

: ©FA

O/A

less

andra

Ben

edet

ti

Page 5: Nooit meer honger in de wereld?

5

november 2009 in Rome. Tot voor de Voedseltop zat voedselzekerheid verspreid over een waslijst aan internationale instellingen die elk voor deel-aspecten van de problematiek bevoegd waren en niet onderling gecoördineerd werden: de FAO, de Wereldbank, de Wereldhandelsorganisatie (WHO), het International Fund for Agricultural Develop-ment (IFAD), het United Nations World Food Pro-gramme (WFP), de United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) en de Consul-tative Group on International Agricultural Re-search (CGIAR). Het Committee on World Food Security (CFS), een instelling die tot voor de Voedseltop onder de vleugels zat van de FAO, vormt het fundament van de centrale internationale organisatie voor voedselzekerheid. Het CFS is vernieuwd en uitge-breid via een samenwerking met de andere VN-instellingen die actief zijn op het gebied van voedselzekerheid, landbouw en voeding. Alle landen van de VN zijn automatisch lid van het CFS en voor alle beslissingen geldt het prin-cipe ‘one country one vote’ - niet bepaald het voorkeursprincipe van (met name) de VS. Naast de stemgerechtigde leden zijn er ook niet-stemgerechtigde deelnemers, zoals leden van de VN-instellingen, internationale onderzoeksinstel-lingen (CGIAR), boerenorganisaties, NGO’s, be-drijven, het IMF (Internationaal Monetair Fonds), de Wereldbank, regionale ontwikkelingsbanken en de Wereldhandelsorganisatie. De bevoegdheden van het CFS blijven aanvanke-

lijk bescheiden. Het CFS beperkt zich in zijn eer-ste werkingsjaren tot het organiseren van globale reflecties en discussies en het promoten van een grotere samenhang en coördinatie voor strategie-en rond voedselzekerheid. In de eerste jaren zal het CFS ook landen ondersteunen en begeleiden bij de uitvoering van actieplannen voor het be-strijden van honger en de realisatie van voedsel-zekerheid. In een tweede fase – pas over een paar jaar – worden de bevoegdheden van het CFS uitgebreid. Het CFS krijgt dan een grotere coördinerende rol op het nationale en regionale niveau. Het Com-mittee wordt verantwoordelijk voor het opvolgen van de engagementen van de verschillende lan-den en het ontwikkelen van een mondiaal strate-gisch kader voor voedselzekerheid en voeding. Er bestaat een reëel risico dat deze tweede fase nooit het daglicht zal zien, of dat het mandaat van het CFS uitgehold zal worden. Concreet wordt dit aangepakt door over het CFS heen een nieuw Global Partnership for Food Security te schuiven, een soort supra-orgaan dat gemakkelijker kan worden aangestuurd door de grote landen. Op de G20 van 24 en 25 september in Pittsburgh is daarvoor de eerste steen gelegd met een nieuw Trust Fund dat de financiële bijdragen zal verza-melen. Dit Trust Fund wordt ondergebracht bij de Wereldbank, aangestuurd door de kapitaalkrachti-ge landen (met hun zogenaamde 'dollarvotes') en is dus geheel in tegenstelling met het karakter van het CFS.

De wereldvoedseltop is een initiatief van de FAO, de Voedsel- en Landbouworganistaie van de Verenigde Naties. De top van november 2009 kwam er omdat de FAO vaststelde dat het probleem van voedselonze-kerheid verergerd is en een bedreiging vormt voor de toekomst van de mensheid. 'De voedselprijzen blijven te hoog in de ontwikkelingslanden. Het aantal mensen dat honger lijdt, blijft de laatste jaren onophoudelijk groeien,' luidt het bij de FAO. De mondiale economische crisis verergert de situatie door banenverlies en zwaardere armoede. De FAO schat dat het aantal mensen dat honger lijdt in het afgelo-pen jaar met honderd miljoen is toegenomen en de kaap van het miljard in 2009 heeft overschreden.

Waarom een Voedseltop?

Fact: ‘Eén op de zes aardbewoners, meer dan een miljard mensen in totaal, lijdt

elke dag honger, en toch is er voldoende voedsel voor iedereen. Elke zes secon-den sterft een kind van honger. Alle landen die toegetreden zijn tot de Verenigde

Naties hebben de Verklaring van de Rechten van de Mens ondertekend, waaron-

der het recht op adequate voeding.

Page 6: Nooit meer honger in de wereld?

6

Oude oplossingen voor een structurele

voedselcrisis De Voedseltop van Rome kan geen succes worden genoemd omdat er geen oplossingen werden gevonden voor de structurele oorzaken van de voedselcrisis.

De structurele crisis van honger en armoede in de wereld is het gevolg van een aantal complexe, samenhangende factoren. Landbouw blijft een verwaarloosde sector, die de laatste jaren boven-dien de concurrentie heeft moeten aangaan met biobrandstoffen. De markt van de landbouw-grondstoffen is speculatiegevoelig en het inter-nationale handelsbeleid heeft onrechtvaardige kanten. Sociale vangnetten vallen weg of zijn afwezig. Conflicten en corruptie tieren welig. Arme mensen vinden steeds moeilijker toegang tot land, water, zaden, meststoffen, krediet en de markt. Vooral vrouwen hebben het in dit op-zicht bijzonder moeilijk. De problemen zijn duidelijk, de oplossingen die de Voedseltop aandraagt zijn dat allerminst. Om te beginnen blijft de oppermacht van de We-reldhandelsorganisatie (WHO) gelden. De han-delsregels van de WHO zijn volgens de eindver-klaring van de top belangrijker dan alle mooie voornemens rond voedselzekerheid. Voorrang aan voedselzekerheid Voor Vredeseilanden gaat voedselzekerheid voor op handelsregels. Maar de regeringsvertegen-woordigers van te veel landen, met op kop de Verenigde Staten, Groot-Brittanië, Australië, Nieuw-Zeeland, maar ook Spanje, blijven onwrik-baar vastklampen aan het geloof dat het vrijma-ken van de markten positief inwerkt op land-bouwontwikkeling. Als de landbouwmarkt volle-dig vrij is, betekent zulks dat arme boeren als het ware in concurrentie moeten gaan met alle andere boeren ter wereld. In de praktijk slagen arme boeren er niet of nauwelijks in hun produc-ten op de markt te krijgen. De eindverklaring van de Voedseltop regelt even-min de duurzame productie van biobrandstoffen.

Zo lang dat niet geregeld is, kunnen de produ-centen van biobrandstoffen, die per definitie rijker en machtiger zijn dan arme boeren, de landbouwgronden en grondstoffen in handen krijgen die ook broodnodig zijn voor voedselpro-ductie. In 2008 namen de banken steeds meer graanpro-ducten op in hun fondsen met landbouwgrond-stoffen. De speculatie met landbouwgrondstoffen leidde mee tot de huidige voedselcrisis. Ondanks deze vaststelling bracht de Voedseltop geen structurele oplossing om die speculatie de wereld uit te helpen. Naïef geloof in technologie Een grote meerderheid van landen huldigt nog steeds een naïef geloof in een nieuwe Groene Revolutie, ook als oplossing voor de problemen van de kleinschalige landbouw. De technologi-sche aanpak van de zogenaamde Groene Revolu-tie uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw staat of valt met het gebruik van verbeter-de zaden en een intensief gebruik van meststof-fen en bestrijdingsmiddelen. Allemaal producten die slechts voor een beperkte groep landbouwers verkrijgbaar en betaalbaar zijn. Een nieuwe Groe-ne Revolutie zal er niet in slagen om ook voor kleinschalige landbouwers significante productie-verhogingen te realiseren. Erger nog, een nieuwe Groene Revolutie zal de ongelijkheid doen toene-men. De vorige Groene Revolutie verhoogde weliswaar de productie van graan en rijst, maar versterkte de ongelijkheid. Vandaag is er vol-doende voedsel in de wereld, maar lijden een miljard mensen honger. Een nieuwe Groene Revo-lutie is zowat het laatste wat we nodig hebben.

‘Een grote meerderheid van landen huldigt nog steeds een naïef geloof in een nieuwe Groene Revolutie, ook als oplossing voor de problemen van

de kleinschalige landbouw. ‘

Page 7: Nooit meer honger in de wereld?

7

Eén internationale instelling voor

voedselzekerheid

In de mondiale context van vandaag is een sterke internationale instelling voor voedselzekerheid levensnoodzakelijk. De belangrijkste taken en verantwoordelijkheden in verband met voedselze-kerheid situeren zich weliswaar op landniveau en op het niveau van de economische regio’s, zoals West-Afrika en de Europese Unie. Maar nationale en regionale plannen alleen volstaan niet om internationale aangelegenheden aan te pakken. Een internationaal beleidskader moet van het recht op adequate voeding voor iedereen een topprioriteit maken.

Het hongerprobleem vergt een mondiale aanpak, waarin één internationaal agentschap de nood-hulp organiseert en afspraken over internationale voedselvoorraden coördineert. Een agentschap dat toekijkt op universele richtlijnen over het omgaan met onze beperkte, eindige grondstof-fen. Een instelling met oog voor de problematie-ken van vervuiling, het klimaat, de biodiversiteit. Een agentschap dat de vermarkting van de voed-selhulp organiseert en erover waakt dat voedsel-zekerheid niet opzij wordt gedrukt door handels-belangen of afspraken over voedselstandaarden. Het Committee on World Food Security (CFS) kan tot zo'n instelling uitgroeien. Deze internationale instelling voor voedselzeker-heid moet landen en regio’s voorzien van een overzicht van ‘best practices’ voor het landbouw-beleid dat in hun land of regio ontwikkeld moet worden. Het ontbreekt veel landen en regio’s aan de capaciteit om zelf een dergelijke visie te ont-wikkelen. Daarom moeten zij kunnen terugvallen op een internationale instelling die antwoorden

biedt op vragen als: Welk landbouwmodel past het best bij de troeven van een specifieke regio? En hoe kan je die landbouw zo duurzaam moge-lijk uitbouwen? Voeding, een mensenrecht Zonder de nodige marktbescherming voor land-bouw is het niet mogelijk om te zorgen voor voedselzekerheid en de ontwikkeling van duurza-me landbouw. Toch blijft de FAO opereren onder de schaduw van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), die afdwingbare regels oplegt met be-trekking tot landbouw en handel. Ook in de eind-verklaring van de Voedseltop staat uitdrukkelijk dat elk initiatief ‘WHO-conform’ moet blijven. En dat terwijl de WHO, een machtige organisatie die gecontroleerd wordt door een klein aantal grote landen, geen missie heeft om te zorgen voor voedselzekerheid. Dat is de wereld op zijn kop. In een wereld die honger effectief met wortel en tak wil uitroeien, moet voedselzekerheid voor-

Foto

: ©FA

O/R

occ

o R

ora

ndel

li

Page 8: Nooit meer honger in de wereld?

8

gaan op handelsbelangen. Voedselzekerheid moet in afdwingbare regels worden gegoten. Het recht op adequate voeding is een mensenrecht. Als landen lid worden van de Verenigde Naties, de Verklaring van de Rechten van de Mens onder-tekenen, en de gedragscode voor het Recht op Adequate Voeding honoreren, dan moet er een organisatie bestaan die erop toeziet dat ze zich aan hun belofte houden. Dat geldt evenzeer voor engagementen rond het bestrijden van de hon-ger, het verschaffen van toegang tot grond of andere productiemiddelen en zo voort. Tweeëntwintig landen hebben het Recht op Ade-quate Voeding expliciet ingeschreven in hun grondwet. Andere landen zouden dit voorbeeld kunnen volgen om zo ook hun eigen bevolking betere handvaten te bieden om dit recht op nati-onaal niveau af te dwingen. De rol van België en Europa Onze Belgische diplomaten kregen in Rome van verschillende kanten lof toegezwaaid voor hun

inzet en hun positieve bijdrage. Vredeseilanden is enthousiast over de standpunten die België ver-dedigt binnen de groep van de Europese landen. België is immers een uitgesproken voorstander van het multilaterale systeem. Ons land voelt weinig voor een door de G8 of G20 gestuurde internationale coördinatie, waarin enkel de grote landen het mooie weer maken. Als beloning voor de geleverde prestaties heeft België een zitje gekregen in het vernieuwde CFS-bureau, zeg maar een coördinatie- of stuurgroep. De Europese Raad heeft ervoor gezorgd dat de grondvesten voor de CFS er liggen. Zonder het Europese doorzettingsvermogen zou dat niet ge-lukt zijn. Helaas is in de eindtekst reeds een ver-wijzing opgenomen naar het Global Partnership for Food Security. Daarmee is een al te makkelijk inkopbare voorzet gegeven aan de Verenigde Sta-ten om in de eindverklaring van de World Summit for Food Security een grotere rol voor dit Global Partnership op te eisen en het CFS hieraan onder-geschikt te maken - en misschien zelfs mond-dood.

De functies van een internationale coör-

dinatie voor voedselzekerheid 1. Strategie

Een globaal strategisch kader ontwikkelen om de honger uit te roeien en voedselzekerheid voor iedereen te bewerkstelligen. Beschrijven wat er moet worden gedaan, wanneer en door wie.

2. Beleid en regelgeving Een gemeenschappelijk beleid en regelgeving ontwikkelen om met de algemene oorzaken van honger en voedselonzekerheid om te gaan..

3. Financieel Ervoor zorgen dat de gepaste middelen, fi-nancieel en in natura, worden toegewezen naargelang de nationale en regionale vereis-ten.

4. Wetenschappelijk onderzoek Ervoor zorgen dat het beleid en de pro-gramma's worden gevoed met wetenschappe-lijk correcte kennis over de omvang, oorzaken

en risico's van voedselonzekerheid, en de comparatieve voordelen van verschillende keuzes in beleid en programma's.

5. Operationele programma's Het ter beschikking stellen van gecoördineer-de technische en operationele bijstand ter ondersteuning van de regionaal en nationaal geleide processen.

6. Verantwoordingsplicht Controleren of de implementatie van de nati-onale programma's geschiedt zoals overeen-gekomen en de vooruitgang in kaart brengen.

7. Leiderschap Mondiale inspanningen coördineren om struc-turele oorzaken aan te pakken en steun verle-nen op regionaal en nationaal niveau.

Bron: Oxfam briefing note: Bridging the Divide, The reform of

global food security governance, 16 november 2009

Page 9: Nooit meer honger in de wereld?

9

Dringend gezocht: 44 miljard dollar

Tijdens zijn openingsspeech op de parallelle conferentie van de civiele maatschappij op zaterdag 14 november riep FAO-directeur-generaal Jacques Diouf op om meer geld te voorzien om de hon-ger te bestrijden.

'De FAO heeft alle beleidsvoorstellen klaar om de honger in de wereld op te lossen, maar om dat te realiseren is er 44 miljard dollar nodig', zei Jac-ques Diouf. Dat is meer geld dan de 20 miljard dollar die is beloofd voor een periode van drie jaar, maar veel minder dan de 375 miljard dollar die de rijke landen uitgeven ter ondersteuning van hun eigen landbouw en 1350 dollar die jaar-lijks worden besteed aan militaire doeleinden. Diouf doorliep de beschamende geschiedenis van de voornamelijk papieren strijd tegen de honger.

'Dit is de derde top tegen de honger', stelde hij vast. 'De eerste vond plaats in 1996, lang na de oprichting van de FAO in 1945. Het was een top vol goede voornemens, waarna we afspraken om de honger in de wereld te halveren tegen 2015. In 2002 moesten we vaststellen dat we die doel-stelling aan hetzelfde tempo pas tegen 2150 zou-den halen. Nu is het nog erger, want het afgelo-pen jaar is het aantal mensen dat honger lijdt, gestegen tot boven het miljard.'

In tegenstelling tot de World Food Summit van juni 2008 was de omgeving van het conferentie-gebouw in Rome waar de World Summit on Food Security plaatsvond geen gemilitariseerde zone, om de eenvoudige reden dat er geen belangrijke staatshoofden of regeringsleiders aanwezig wa-ren. Vooral de leiders van de G20 lieten verstek gaan. Het aantal aanwezige journalisten en de nieuwswaarde van de top is navenant. Het is een niet mis te verstaan signaal. De aandacht voor de voedselcrisis, voor de schande van de honger en de noodzaak van een sterke ondersteuning van de landbouw zit in een dip. De eindverklaring van de conferentie was al klaar

voor de aanvang ervan, de resultaten waren be-kend. De verwachtingen voor het programma zelf waren laag. In de grote zaal kon je gedurende twee volle dagen gaan luisteren naar ongeveer honderdvijftig officiële speeches. De bezetting van de zalen varieert meestal nogal sterk. Als de grote landen spreken, komen er meer toeschou-wers opdagen. Bij de landen die politiek minder doorwegen is de zaal half leeg. Het interessante werk gebeurt in de gangen en de kleinere verga-derzalen. Parallel met de conferentie werden ook vier inhoudelijke debatten georganiseerd. Het volledige officiële programma vind je op www.fao.org/wsfs/world-summit/en/

Een top zonder nieuwswaarde

Foto

: ©FA

O/G

iulio N

apolita

no

Page 10: Nooit meer honger in de wereld?

10

Fact: Tijdens de twee en een halve dag dat de Voedseltop liep, zijn naar schat-

ting 60.000 mensen gestorven aan de gevolgen van honger en ondervoeding. Zeventig procent van hen zijn kinderen.

Vredeseilanden en de Voedseltop Het werk van Vredeseilanden begint lang voor de Voedseltop. Voor de World Summit on Food Se-curity heeft Vredeseilanden samen met andere NGO's en de Belgische vertegenwoordigers gewerkt op de voorbereidende teksten. Op het Europese niveau hebben we actief meegewerkt aan het ge-zamenlijke NGO-standpunt en het ook intens gepromoot. Veel inspiratie halen we uit het netwerk van het International Planning Committee on Food Sovereignty (IPC, zie kaderstuk).

In de marge van de World Summit on Food Secu-rity nam Vredeseilanden ook deel aan de 'civil society'-conferentie met een duizendtal aanwe-zigen. Onder de aanwezigen waren er Vredesei-landen-medewerkers en partners van door Vredes-eilanden gefinancierde organisaties uit Indone-sië, Oeganda, Nicaragua, Honduras en België, en tientallen partnerorganisaties van over de hele wereld. Sinds de wereldvoedseltop van 1996 wordt er bij elke top een civil society forum geor-ganiseerd, een vergadering van burgers, boeren, vissers, inheemse volkeren, ngo's, migrantenjon-geren... Sinds 1996 heeft het IPC dit forum in goede banen geleid. Het politieke werk is altijd al achter de rug vóór de start van de officiële conferentie. Nationale delegaties bepalen immers vooraf in hun respec-tievelijke regeringen de nationale standpunten. Het werk ter plekke gaat alweer over de volgende te nemen stappen. Daarvoor is het overleg tussen

de sociale bewegingen en de informele en forme-le contacten met de officiële delegaties bijzonder waardevol. Door de kwaliteit van het geleverde werk is de erkenning en de appreciatie voor de civiele maat-schappij in de voorbije jaren fors toegenomen. Dat uit zich onder andere in de aanwezigheid van de directeur-generaal van de FAO bij de opening van het civil society forum, het feit dat we de eindverklaring van onze conferentie mogen voor-stellen op de officiële conferentie en dat een aantal deelnemers worden toegelaten tot de offi-ciële conferentie. Een andere belangrijke over-winning was de acceptatie van vertegenwoordi-gers van de civiele maatschappij bij de deelne-mers van het Committee on World Food Security (CFS). Meer info over het civil society forum van deze World Summit on Food Security kan je vin-den op http://peoplesforum2009.foodsovereignty.org/

Wat is het IPC?

Het IPC, het International Planning Committee for Food Sovereignty, is een internationaal net-werk van NGO's die werken rond voedselzeker-heid. Het IPC organiseert debatten tussen de verschillende sociale bewegingen die werken rond landbouw en voeding, bijvoorbeeld op pa-rallel bijeenkomsten van een internationale top, zoals de Summit on World Food Security. . Het IPC zorgt er ook voor dat die debatten weerklank krijgen. Voorts ondersteunt het IPC het gezamen-lijke politieke werk. Het IPC bestaat bij gratie van de inzet van deze sociale bewegingen en NGO's. De organisatie beschikt nauwelijks over

eigen personeel, om te vermijden dat het secre-tariaat zou gaan spreken in naam van de bewe-gingen. Zo'n structuur heeft natuurlijk ook een pak nadelen: de organisatie van de 'civil society'-conferenties loopt vaak chaotisch, het opmaken en vooral het uitvoeren van de jaarplannen is zeer moeilijk. Toch is dit netwerk van onschatba-re waarde. Dat realiseren zich zelfs de pleitbezor-gers van de industriële landbouw, die voor de zoveelste keer tevergeefs gemanoeuvreerd heb-ben om het IPC buiten spel te zetten in de aan-loop van de civil society conferentie in Rome. Meer info: www.foodsovereignty.org

Page 11: Nooit meer honger in de wereld?

11

DE VISIE VAN VREDESEILANDEN

Duurzame familiale landbouw: oplos-

sing voor de voedselcrisis en de honger

Drie op de vier aardbewoners leven van landbouw. Investeren in landbouw is de meest effectieve methode voor het bestrijden van honger. Zorg dat kleinschalige landbouwers in ontwikkelingslan-den toegang krijgen tot productiemiddelen (grond, water, zaden, meststof, krediet…) en afzet vinden voor hun producten (een kwestie van marktinfrastructuur, haalbare prijzen, kwaliteitsver-eisten...). Zo kunnen landbouwfamilies een inkomen verwerven en is het hongerprobleem voor een groot deel opgelost. Wat moet er gebeuren om dit op duurzame wijze te realiseren?

• Het ontwikkelen van een stevig en adequaat landbouw- en voedselbeleid, met de partici-patie van de betrokken actoren, in eerste instantie organisaties van boeren en boerin-nen. Dit is nodig op regionaal, nationaal en internationaal niveau.

• Het versterken van de politieke bevoegdheid van de staten en regio's (bijvoorbeeld West-Afrika) om hun eigen markten te reguleren en zo het recht op voedsel veilig te stellen, met lonende en stabiele prijzen voor de produ-centen in een context van sterke volatiliteit en klimaatverandering.

• Het erkennen van het multifunctionele karak-ter van landbouw (landbouw is én voedselze-kerheid, én werkgelegenheid, én rurale ont-wikkeling, én beheer van natuurlijke rijkdom-men), waarbij voorrang dient te worden ge-geven aan familiale en duurzame landbouw.

• Verzekeren van toegang tot en de eerlijke controle over natuurlijke rijkdommen (grond,

water, biodiversiteit...) en andere productie-ve factoren (kennis, kredieten, infrastruc-tuur...) voor de vrouwen en mannen die ze gebruiken.

• De overheden moeten de machtsverhoudin-gen binnen de voedselketen wijzigen door de marktmacht van de boeren te versterken ten opzichte van de agro-voedingsinsdustrie en de grootdistributie.

Dat de huidige manier van voedsel produceren en vermarkten niet langer houdbaar is, en zeker niet kan werken voor het voeden van 9 miljard men-sen in 2050, is ook het besluit van een groots opgezette studie door Wereldbank, FAO en andere VN-instellingen, de International Assessment of Agricultural Knowledge, Science and Technology for Development (IAASTD), uit april 2008 (www.agassessment.org). Deze studie komt tot de vaststelling dat de productiviteit van kleine boe-ren in ontwikkelingslanden hoger ligt dan die van

Foto

: Je

lle

Goo

ssen

s

Page 12: Nooit meer honger in de wereld?

12

Fact: Zonder vrouwen, geen eten

Vrouwen zijn op wereldvlak de belangrijkste actoren in de voedselvoorziening van families, zowel voor de productie van het voedsel als voor de bereiding van de

maaltijden. Toch hebben zij minder toegang tot grond, leningen en andere land-

bouwinputs en beschikken ze nauwelijks over politieke vertegenwoordiging. Bo-vendien lijden meer vrouwen honger dan mannen. Het landbouwbeleid moet zich

veel nadrukkelijker focussen op vrouwen en hun machtspositie versterken.

grote boerenbedrijven. De conclusies zijn duide-lijk. 'Investeren in kennis, wetenschap en tech-nologie gericht op kleine boerenbedrijven zal ervoor zorgen dat meer mensen meer en beter voedsel ter beschikking hebben. Zo'n aanpak zal ook bijdragen tot de armoedebestrijding en het in stand houden van de biodiversiteit,' vermeldt het rapport. 'Dit op voorwaarde dat de investe-ringen zich toespitsen op inkomstenverwerving, het creëren van meerwaarde en ketenontwikke-ling.' Om voluit in te zetten op duurzame, kleinschali-ge landbouw, moeten plannen gemaakt worden op alle niveaus, internationaal, nationaal, regio-naal, provinciaal en lokaal. Het is cruciaal dat boerenorganisaties intensief bij die planning betrokken zijn. Er moet uitgegaan worden van ‘people-centered solutions’, zoals dat bijvoor-

beeld gebeurde in de CAADP-plannen die opge-maakt zijn door de Afrikaanse landen zelf. Dit Comprehensive Africa Agriculture Development Programme, een Afrikaans actieplan voor land-bouw, biedt een stevig kader dat gebruikt wordt door donateurs, zoals de Europese Commissie, die werken met het bestaande programma en niet hun eigen kader hoeven te creëren. Meer info: www.nepad-caadp.net Om die plannen te realiseren, moet er ook vol-doende geld worden uitgetrokken. En de betrok-ken regeringen dienen verantwoording af te leg-gen over de realisatie van hun plannen. Plannen die niet gedwarsboomd of doorkruist mogen wor-den door beperkingen opgelegd door de Wereld-handelsorganisatie of internationale donoren zoals de Wereldbank.

Welk percentage is er nodig voor het

landbouwbudget? Om binnen afzienbare tijd een einde te maken aan de honger in de wereld is er dringend meer geld nodig. Echt geld, geen vage beloften. De huidige nationale landbouwbudgetten in de meeste ontwikkelingslanden moeten drastisch worden opgetrokken. De Afrikaanse landen spen-deerden de afgelopen jaren amper vijf procent van hun budget aan landbouw, terwijl 60 à 70 % van hun bevolking van landbouw afhankelijk is. Hun intentie om dit percentage op te trekken tot 10% blijkt niet te lukken. Ook het percentage voor landbouw in ontwikke-lingssamenwerking is wereldwijd gedaald van

17% in 1980 tot 3,8% in 2006. België heeft zich alvast geëngageerd om dit percentage volgend jaar op te trekken tot 10% en tegen 2015 zou dit 15% moeten worden. De internationale donorgemeenschap heeft voor het jaar 2009 20 miljard dollar toegezegd voor een periode van 3 jaar, ter ondersteuning van nationale landbouwprogramma’s. De eerste vraag hierbij is of dat geld ook effectief zal beschik-baar zijn. FAO zelf maakt zich hier ook zorgen over. Bovendien is de vraag of het geld zal aan-gewend worden in functie van duurzame familiale landbouw.

Page 13: Nooit meer honger in de wereld?

13

De oplossingen van Vredeseilanden

De hieronder geformuleerde voorstellen van Vredeseilanden werden door onze organisatie bespro-ken met de vertegenwoordigers van de Belgische regering en op de Wereldtop voor Voedselzeker-heid naar voor gebracht samen met Oxfam-Solidariteit en CSA (Collectif Stratégies Alimentaires).

• De tijd is rijp om honger definitief uit de wereld te bannen. Het recht op adequate voeding is een mensenrecht, dat afdwingbaar dient te zijn.

• Om de eerste milleniumdoelstelling te halen en de honger in de wereld te halveren tegen 2015, zijn veel bijkomende middelen en in-spanningen vereist – in de orde van grootte van 40 à 80 miljard dollar. Vredeseilanden is ervan overtuigd dat het noodzakelijk is om tegen 2013 een kwart van de ontwikkelings-budgetten te besteden aan landbouw.

• De financiële beloften uit het verleden ble-ven te vaak dode letter. Er is nood aan een internationaal controle-mechanisme om re-geringen en internationale instellingen aan hun beloftes te houden en hen te verplichten om rekenschap af te leggen over het al dan niet behalen van de doelstellingen.

• De internationale coördinatie voor aangele-genheden van voedselzekerheid, landbouw en voeding moet in handen komen van een sterke en onafhankelijke organisatie. Het vernieuwde en uitgebreide Comittee on World Food Security (CFS) waarop deze taak zal rusten, dient een sterk mandaat te krij-

gen dat niet mag worden ondermijnd door een toekomstig Global Partnership for Food Security. In de Partnership-constructie zou-den de richtlijnen worden uitgetekend door de grote landen en zouden de financiële bij-dragen door de Wereldbank worden beheerd en niet door het CFS zelf. Alle landen dienen erop toe te zien dat de tweede fase in de ontwikkeling van het CFS op een volwaardige wijze wordt uitgevoerd.

• Voedselzekerheid moet internationaal een grotere prioriteit krijgen dan vrijhandel. De richtlijnen van de Wereldhandelsorganisatie mogen niet voorgaan op de strategieën van het CFS. De verwijzing naar WHO-conformiteit in de eindverklaring zet een hypotheek op de werking van het CFS. Deze incoherentie dient zo snel mogelijk te wor-den gecorrigeerd.

• Er moet zwaar worden ingezet op kleinschali-ge, duurzame landbouw met weinig externe input, aangepast aan de specifieke agro-ecologische contexten. Daarbij moet speciale aandacht worden besteed aan de toegang van vrouwen tot krediet en middelen in de ontwikkelingslanden.

Foto

: Ch

ris

Clae

s

Page 14: Nooit meer honger in de wereld?

14

Foto: Jelle Goo

ssens

Redactie: Gert Engelen, Vredeseilanden Eindredactie: Jan Bosteels November 2009