LEV_magazine_november_20

44
LEV 2 EEN UITGAVE VAN HET CENTRE FOR SOCIETY AND GENOMICS WWW.SOCIETY-GENOMICS.NL NOVEMBER 2009 JAARGANG 1 NUMMER 2 OSTERHAUS VERSUS COUTINHO SANNE VAN DER HOUT OVER DE ‘ECO’ IN ECOGENOMICS “LIFE SCIENCES ZIJN DOOR EN DOOR MAATSCHAPPELIJK” P 6 P 14 P 10

description

http://www.society-lifesciences.nl/fileadmin/user_upload/images/Publicaties/LEV_magazine_november_2009.pdf

Transcript of LEV_magazine_november_20

Page 1: LEV_magazine_november_20

lev 2ee

n u

itg

av

e v

an

het

Cen

tre

for

So

Cie

ty a

nd

gen

om

iCS

ww

w.S

oC

iety

-gen

om

iCS.

nl

november 2009jaargang 1 nummer 2

Osterhaus versus

COutinhO

sanne van der

hOut Over de ‘eCO’

in eCOgenOmiCs

“Life sCienCes zijn

dOOr en dOOr

maatsChappeLijk”

P 6 P 14P 10

Page 2: LEV_magazine_november_20

inh

ou

d

24-28interview landkaart voor genomics?

Is de blauwdrukmetafoor voor genomics nu vervangen

door die van de landkaart? Of zijn we daarmee nog

verder van huis. Een driegesprek.

18-21

10-13

14-17

2 • LEV 2 • november 2009

6-9 aCtueel machinerie van experts

Ab Osterhaus en Roel Coutinho

gingen met elkaar en met publiek in

debat over de communicatie rondom

de grieppandemie in wording.

interview alles is maatschappelijk

‘Life sciences zijn door en door maatschappelijk’,

aldus Wiebe Bijker over de bijdrage van zijn

commissie aan de Life Sciences Visie 2020.

analySe op zoek naar de

betekenis van ecogenomics

CSG-onderzoekers Sanne van der Hout

ondernam een zoektocht naar de betekenis

van ecogenomics en deed onderweg een

aantal verrassende ontdekkingen.

werkveld bewustwording is het toverwoord

Niemand minder dan Counselor Deanna Troy uit Star

Trek is het grote voorbeeld van Daan Schuurbiers.

Hoe laat je genomics-onderzoekers reflecteren op het

eigen onderzoek?

Page 3: LEV_magazine_november_20

4-5 nieuwS & PerSonalia

22-23 Profiel Martina Cornel over de gescreende burger

29 Call for abstract CSG-conference May 2010

38 Column Cécile Janssens

39-41 boeken

42 film

42 Colofon

43 agenda

34-37

30-33

... en verder

onzeker

Wetenschap en onzekerheid zijn onlosmakelijk

met elkaar verbonden. Het ‘niet zeker weten’ is

zelfs een pijler van de wetenschap. Dat bleek de

afgelopen maanden wel uit de berichtgeving over

de Mexicaanse griep. Voor het CSG vormde de

mediahype de aanleiding om de hoofdrolspelers,

Roel Coutinho en Ab Osterhaus met elkaar in

debat te laten gaan. De aanwezige bezoekers

zullen echter niet naar huis zijn gegaan met een

groter gevoel van zekerheid, eerder was men

meer verward. In deze tweede LEV een verslag

van dit debat.

Genomics kan onzekerheid ook in de hand wer-

ken, zoals onzekerheid over de te verwachten

voordelen of risico’s van nieuwe toepassingen.

Wanneer wetenschappelijke kennis onvoldoende

is moeten we stakeholders betrekken bij het

maken van afwegingen, zo betoogt Wiebe Bijker.

Onzekerheid troef bij diegenen die ‘ecogenomics’

willen doorgronden. CSG-onderzoeker Sanne van

der Hout ging achter de betekenis van ecogeno-

mics aan en concludeert dat niemand het precies

weet, ook de experts niet.

Gelukkig maar dat genomici de hulp in kunnen

roepen van CSG-er Daan Schuurbiers. Die helpt

onderzoekers om zich bewust te worden van hun

onbewuste aannames en werkwijzen en ook van

de morele betekenis van hun handelen.

Maar misschien realiseren zij zich dan juist dat er

veel is dat zij niet weten. Een beetje onzekerheid

is wellicht zo slecht nog niet.

frans van dam, hoofdredacteur

werkveld

om gek van te worden

Interview met promovendus

Terry Vrijenhoek over de beteke-

nis van ‘schizofreniegenen’ en de

zin van genetische consumen-

tentests.

november 2009 • LEV 2 • 3

Het Centre for Society and Genomics (CSG) analyseert,

beoordeelt en verbetert de relatie tussen de samenleving

en genomics-onderzoek. Daarmee draagt het CSG bij aan

de aansluiting van genomics-onderzoek op de verwachtin-

gen en vragen van de samenleving. Het CSG, opgericht in

2004, is een nationaal centrum, gevestigd aan de Radboud

Universiteit Nijmegen. Het CSG is één van de 16 genomics

centres van het Netherlands Genomics Initiative (NGI).

in beeld van adam tot dna

DNA en identiteit was het thema van een tijdelijke

tentoonstelling in het Leidse Museum Boerhaave.

Een verslag in foto’s en uitspraken van bezoekers.

Page 4: LEV_magazine_november_20

hoe maakbaar is de mens eigenlijk? in het boek ‘de

maakbare mens – tussen fictie en fascinatie’ geven

jonge topwetenschappers van de jonge akademie

(dja) van de knaw en het CSg vanuit verschillende

vakgebieden hun mening over de ‘maakbaarheid’ van

gisteren, vandaag en morgen. op 24 september werd

het boek officieel gelanceerd. naast een eigentijdse

verbeelding van maakbare mensen vond er een prik-

kelend lagerhuisdebat plaats over thema’s uit het boek.

robbert dijkgraaf, president knaw en de dja-leden

eveline Crone (voorzitter) en Peter-Paul verbeek namen

het eerste exemplaar in ontvangst. Zie ook p 40-41.

rondom ‘de maakbare mens’ organiseert het CSg ook

publieksactiviteiten. onder andere een interactieve

boekpresentatie met Sunny bergman van de documen-

taire ‘beperkt houdbaar’ in nijmegen. Zie agenda p 42.

de maakbare mens

nie

uw

s

Vanaf januari 2010 gaat een nieuw,

forensisch Reizend DNA-lab meedraaien

met de vijf andere labs. Op dit moment

is het lab nog in ontwikkeling en wordt

het getest. Dit practicum is anders van

opzet dan de bestaande vijf Reizende

DNA-labs; het lab ‘Forensisch DNA-

onderzoek: Puzzelen met Pieken’ zal

niet door Nederland reizen. Het is alleen

te volgen bij de ‘its-labs’, in het Science

Park in Amsterdam.

www.dnalabs.nl

verwacht het onverwachteop 24 november presenteert het CSg een nieuw rapport – de tweede in de reeks- geti-

teld ‘always expect the unexpected’ op een bijeenkomst van het forum biotechnologie

en genetica. het rapport gaat in op de consequenties van het genomics-tijdperk voor

biobanken; hoe moeten we handelen wanneer onderzoek aan biobanken onverwachte

informatie oplevert over de toekomstige gezondheid van individuele deelnemers? het rap-

port is gebaseerd op het CSg-onderzoek van jasper bovenberg, tineke meulenkamp, ellen

Smets en Sjef gevers. de studie bevat de resultaten van onderzoek naar de opvattingen

van experts, burgers en patiënten over biobanken. ook wordt een denkbeeldige juridische

casus beschreven waarbij een patiënt een biobank aanklaagt vanwege het niet beschikbaar

stellen van informatie. de auteurs besluiten met een serie internationale richtlijnen voor de

inrichting van biobanken en de wijze waarop informatie ontsloten moet worden.

foto

gr

afi

e Sa

scha

Sch

alkw

ijk

4 • LEV 2 • november 2009

dna-dialoog: praat mee over schizofrenie en geneticaWat betekent het genetisch onderzoek voor

schizofreniepatiënten en hun familieleden en

wat voor vragen roept dit bij ze op? Dit is een

van de vragen die centraal staan in de online

dialoog die eind november van start gaat. De

dialoog is een onderdeel van het CSG-project

‘Leren door dialoog’ en wordt georganiseerd

in samenwerking met de Adviesraad Patiënten

en Familieleden Participatie van het onder-

zoeksconsortium GROUP. GROUP richt zich

op factoren die iemand kwetsbaar maken voor

het krijgen van een psychose, maar ook op

factoren die beschermend kunnen werken. In

het onderzoek is er aandacht voor genetische,

biologische en sociale factoren.

De dialoog is opgezet om mensen zoals pa-

tiënten en familieleden meer te betrekken bij

het GROUP-onderzoek. Tevens wordt onder-

zocht welke factoren een dialoog bevorderen

of juist remmen.

Iedereen die wil meepraten over het onder-

werp kan terecht op de websites van GROUP

(www.group-project ), Anoiksis (www.

anoiksis.nl) en Ypsilon (www.ypsilon.org). Op

deze websites staat een artikel met informatie

over het onderwerp met een link naar het

discussieforum.

Voor meer informatie over het project ‘Leren

door dialoog’, neem contact op met Eefje

van den Heuvel-Vromans heuvel@society-

genomics.nl

puzzelen met pieken

Page 5: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 5

bram de jonge, CSG-onder-

zoeker, promoveerde op 16

oktober aan de Wageningen

Universiteit. Zijn proefschrift

heeft als titel: ‘The ethics of

benefit-sharing in the field of

plant genomics’.

lucien hanssen, CSG-onder-

zoeker, is op 9 oktober gepro-

moveerd aan de Universiteit

Twente op zijn proefschrift

‘Van transmissie naar trans-

actie – Ontwerpvoorwaarden

voor succesvolle publiekspar-

ticipatie in communicatie en

governance van wetenschap

en technologie’.

personalia

‘Ik heb nooit gedacht dat de pandemie medisch uit de hand

zou lopen.’ Roel Continho, RIVM

‘Life sciences zijn door en door maatschappelijk , er is geen

sprake van losse maatschappelijke aspecten die aan de zijlijn van het

onderzoek staan.’Wiebe Bijker, hoogleraar Technologie

en Maatschappij aan de Universiteit

Maastricht

‘We zijn allang overtuigd van het belang van ethische en sociale

afwegingen. Soms zijn die echter lastig in praktijk te brengen.’

Daan Schuurbiers, Universiteit Delft

‘Er komt steeds meer aandacht voor wat de maatschappij met kennis moet, een goede zaak.’

Martina Cornel, hoogleraar com-

munity genetics aan het VU Medisch

Centrum, Amsterdam

‘Mensen mogen alles van ons weten, als het maar om

wetenschappelijk onderzoek gaat en zolang het anoniem is.’

Samanthe Gerriste en Rosa Runhardt,

bezoekers aan Museum Boerhaave

Leiden

‘Iedereen heeft wel een of andere afwijking in zijn DNA, we weten

nauwelijks wat normaal is.’ Terry Vrijenhoek, promovendus afde-

ling humane genetica aan het Rad-

boud ziekenhuis, Nijmegen

‘De nieuwe bio-medische technieken passen in de

menselijke evolutie.’ Carla Sieburgh, juriste

allesoverdna vernieuwdNeem een kijkje op www.allesoverDNA.nl. De

publiekswebsite over DNA en DNA-onderzoek is

vernieuwd. Naast een compleet veranderde vorm-

geving heeft de website ook nieuwe onderdelen.

Nieuw is het onderdeel Onderwijs, waar informatie

over de Reizende DNA-labs en Imagine is te vinden,

maar ook webquests, profielwerkstuktips en lesma-

terialen. Ook nieuw

zijn de dossiers met

thema’s als ‘proefko-

nijnen’, over proef-

dieren in wetenschap-

pelijk onderzoek en

‘kanker & genomics’.

www.allesoverdna.nl

als resultaat van een CSg-workshop in september

2008 ‘doing Society and genomics-Convergence

and Competence building’ is een serie van tien

artikelen verschenen in het embo-reports, een we-

tenschappelijk tijdschrift over moleculaire biologie.

de serie startte in januari met een artikel over de

rock ’n roll van kennisproductie door initiatiefne-

mer Peter Stegmaier. daarna volgden artikelen over

onder andere genomics op school, synthetische

biologie en publieke dialoog. de serie is afgesloten

met een artikel over de vraag wat elSa-onderzoek

is, geschreven door CSg-directeuren hub Zwart en

annemiek nelis.

www.nature.Com/embor/journal/v10/n2/full/embor2008253.html

genen en gedrag

Wat zijn biologische

klok-genen? En hoe

komt het dat de her-

senen, anders dan alle

andere organen, bij ie-

dereen anders werken?

Het nieuwste dossier op

allesoverDNA.nl gaat

in op genen en gedrag.

En niet alleen over het

gedrag van mensen...

emBO-report over Csg-workshop

Page 6: LEV_magazine_november_20

6 • LEV 2 • november 2009

machinerieDe grote media-aandacht rond de

grieppandemie was voor het CSG

aanleiding om op 17 september een

debat te organiseren met de twee

belangrijkste woordvoerders: Ab

Osterhaus en Roel Coutinho.

Een debat over een kwestie die

aan veel CSG-onderzoek raakt.

Hoe communiceren experts met

het publiek over maatschappelijke

issues met veel wetenschappelijke

onzekerheid?

tek

St K

oen

Dor

tman

s, E

rwin

van

Rijs

wou

d*fo

tog

ra

fie

Dun

can

de F

ey

N iet eerder heeft de wereld de opkomst van een grieppandemie zo direct ervaren als de hui-dige. Wereldwijd volgden virologen voor de WHO alle griepgevallen op de voet, met in hun kielzog duizenden journalisten die over

de ontwikkelingen berichtten, ook in Nederland. In een samenspel van griepexperts, politici en media ontspon de pandemie zich als een spannend verhaal dat naar een hoogtepunt steeg. Beginnend bij de noodtoestand in Mexico eind april, via een eerste grieppa-

tiënt in Nederland en de officiële bekendmaking van de grieppan-demie op 11 juni naar de eerste dode in Nederland op 4 augustus.Toen slechts drie dagen na dit eerste sterfgeval het Centrum voor Infectieziektenbestrijding (CIb) de Nieuwe Influenza A, zoals de Mexicaanse griep officieel is gaan heten, betitelde als een “normale seizoensgriep” was de verwarring bij het Nederlandse publiek com-pleet. Aanleiding voor het Centre for Society and Genomics met debatpodium LUX op 17 september een debat te organiseren met de experts die voortdurend in beeld zijn: Roel Coutinho, directeur a

ctu

eel

Page 7: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 7

>

De verwarring blijft

van experts

van het CIb en VIRGO-directeur Ab Osterhaus. Hadden ze de pandemie niet schromelijk overdreven?Doel van de avond was om onder leiding van communicatieadvi-seur Marcel Schuttelaar beide heren publiekelijk uitleg te laten ge-ven over wat ze met hun media-optredens beoogden en te vragen hoe het publiek tegen hun communicatie aankeek.

mediahypeAllebei verwierpen ze onmiddellijk de kritiek dat ze de pande-

mie verkeerd zouden hebben ingeschat. Osterhaus: “Nederland is optimaal voorbereid. Je kunt zeggen: ‘Wat een overkill’ maar niemand kan de pandemie voorspellen. Ik zou nu precies dezelfde adviezen geven, ook over de 34 miljoen vaccins.” Coutinho valt hem bij: “Dat geldt ook voor mij. De wijsheid achteraf is soms irritant. Had het zelf maar eens gedaan. Het op de voet volgen van de pandemie, is volstrekt nieuw. Het is niet eenvoudig om met al die informatie om te gaan.”Coutinho en Osterhaus zeiden in LUX de publieke verwarring

Page 8: LEV_magazine_november_20

8 • LEV 2 • november 2009

>

rond de grieppandemie mede toe te schrijven aan de media. Osterhaus: “Het is voor ons makkelijk om de media de schuld te geven. Maar in een nieuwsvacuüm krijgen sommige onderwerpen inderdaad meer aandacht. Daar doe je niets aan.” Coutinho is uitgesprokener: “Het commerciële denken is de laatste jaren in de Nederlandse media geslopen. Voor een deel van de journalisten luidt de opdracht om nieuws te brengen dat gelezen en bekeken wordt. Daar ben je tijdens zo’n pandemie het slachtoffer van.”

epidemiOLOOg vs. virOLOOgIs die kritiek op de media terecht? Het publieke debat in LUX leerde dat kritiek op de rol van de media slechts een deel van de waarheid kan zijn. Want beide experts slaagden er, ondanks de afwezigheid van de media, niet in de verwarring en irritatie over hun communicatie bij het publiek weg te nemen. Enkele reacties: “Ik vond de aandacht voor beide heren echt te veel. Er gaat zo’n dreiging van uit.” en: “Het was beter geweest als één persoon een eenduidig beeld had gegeven.” Het debat maakte duidelijk dat Osterhaus en Coutinho inderdaad van mening verschillen over de risico’s van de pandemie. Ze schre-ven dat toe aan hun verschillende achtergrond. Coutinho, part-time wetenschapper, RIVM-er en epidemioloog: “Het probleem bij een pandemie is het gebrek aan feiten. De vraag is dan hoe je de beschikbare gegevens interpreteert. Dat doe ik anders dan Ab. Als epidemioloog ben ik optimistisch. Infectieziekten treffen ons vaak maar we overleven het wel. Dat is een stijl die of gevoel dat je hebt maar de gegevens zijn dezelfde.” En: “Ik heb nooit gedacht dat de pandemie medisch uit de hand zou lopen.”Osterhaus, fulltime wetenschapper en viroloog, ziet het anders: “Roel kan wel zeggen: ‘Het zal allemaal wel goed komen.’ Maar we weten het niet. Het is heel moeilijk om het verloop van influenza in te schatten.” Osterhaus gaat uit van het ergst denkbare. De publieke verontwaardiging over de meevallende pandemie vindt hij voorbarig. “We moeten ons nog niet rijk rekenen.”

WOrst Case-sCenariOMet dit soort uitspraken riep Osterhaus ook in LUX het bekende verwijt over zich af doemprofeet te zijn. Ook tijdens het debat nam hij het worst case-scenario mee in zijn publieke voorspellingen over wat mogelijk is. Weliswaar vermeldt hij steevast de betrekke-lijkheid van zo’n scenario, maar wat beklijft, zijn zijn verwijzingen naar de dramatische Spaanse griep van 1918 die miljoenen het leven kostte. Als Osterhaus immers telkens het worst case-scenario gebruikt om de onzekerheid te benadrukken als tegenwicht van de heersende publieke opinie, suggereert hij juist dat het ergst denkbare reëel is.Een aanwezige ambtenaar die zelf regelmatig te maken heeft met risicocommunicatie, suggereerde dat het benoemen van de meest waarschijnlijke scenario’s, in plaats van de meest extreme, beter werkt. Osterhaus bleef echter bij zijn standpunt. “Bij influenza zijn geen waarschijnlijke scenario’s, alleen worst case-scenario’s.” Eén persoon uit het publiek stelde voor de verwijzing naar 1918 te verbieden. “De huidige gezondheidszorg is veel beter dan in 1918. Zo hebben we nu wel antibiotica om longontstekingen, de belang-rijkste doodsoorzaak toen te bestrijden.” Met deze analyse was ook Roel Coutinho het niet eens. “Anno 2009 spelen andere factoren een rol: nu is de bevolkingsdichtheid en de mobiliteit van mensen veel hoger. Bovendien blijkt dat veel mensen met de Mexicaanse griep virale longontstekingen hebben. Aan antibioticum heb je dan niets.”

aChterkamersDat betekent echter niet dat Coutinho de vergelijking met de Spaanse griep als worst case scenario in het openbaar maakt. Dat vindt hij ongepast. “Als overheidsfunctionaris houd ik hier in mijn achterhoofd wel rekening mee, al acht ik de kans klein. Maar ik ben er niet voor het voorbeeld van de Spaanse griep voortdurend als dreiging te noemen. Binnenskamers, in de discussie wat het beleid moet zijn, doe ik dat wel, maar in de communicatie naar

“ nederLand is OptimaaL vOOrBereid. je kunt zeggen: ‘Wat een

OverkiLL’ maar niemand kan de pandemie vOOrspeLLen.”

act

uee

l

Page 9: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 9

<

buiten niet. Mensen kunnen niets met die paniekboodschap. Daar moet je heel terughoudend in zijn.”Hier openbaarde zich in het debat een fundamenteel verschil van mening tussen Osterhaus en Coutinho. Osterhaus: “Ik denk dat dat een open discussie moet zijn. Je moet geen paniek naar buiten brengen, maar het ook niet in achterkamers willen besluiten.” Dus: “Prima als het RIVM niet wil overreageren, maar ik denk dat het nodig is dat de stem van het worst case scenario in het publieke debat hoorbaar is.”Een aanwezige filosoof ziet bezwaren: “De vraag is of je als weten-schapper over de hoofden van het gewone publiek beleidsmakers onder druk moet proberen te zetten.” Osterhaus zegt voor zijn strategie goede redenen te hebben: “Als je alleen maar in een brief aan minister Klink vertelt wat de risico’s zijn en wat hij moet doen, dan doet hij helemaal níks”. Osterhaus gebruikt het worst case sce-nario dus anders dan Coutinho. De viroloog richt zijn boodschap via het publieke debat aan minister Klink en zijn ambtenaren. Dat is vrij gebruikelijk, maar niet zonder gevolgen voor mensen op de werkvloer. Scholen zitten opgezadeld met angstige kinderen, de GGD’s lopen over met vragen van mensen, zoals aanwezige profes-sionals in de zaal opmerkten.

steeds nieuWe feitenReden voor een GGD-medewerker om de nationale woordvoerder pandemie Coutinho zijn medeleven te betonen: “Het lijkt me heel moeilijk om iemand naast je te hebben die steeds roept dat het vreselijk wordt.” De CIb-directeur ontkende dat. “We leven in een vrij land.” Sterker nog: Coutinho vindt het zelfs goed dat er publiekelijk verschil van mening bestaat. “Het RIVM heeft een persconferentie georganiseerd om de verschillende opinies van experts te tonen. Doel was om te laten zien dat er geen waarheid, geen zekerheid is.”Voor zijn eigen communicatie heeft Coutinho een andere strate-gie: “Mijn strategie is: uitleggen en interpreteren van de feiten op

de manier dat je denkt dat op dat moment het meest waarschijn-lijk is.” Zijn strategie is echter ook niet zonder risico’s: in de eerste maanden van een pandemie zijn feiten nooit stabiel, nieuwe feiten komen steeds boven water. Dat resulteert keer op keer in een nieuwe boodschap, in nieuw beleid omtrent testen op griep en het toedienen van antivirale middelen. Coutinho licht verontwaar-digd: “Dat is toch prima? Wat is daar op tegen?”Niets, maar het verklaart wel de publieke verwarring en de irritatie over de vraag “hoe zit het nou?” die ook in LUX merkbaar was. Waar Osterhaus te veel met dezelfde, als overtrokken ervaren boodschap kwam, bracht Coutinho te vaak een andere boodschap. De avond bood een doorkijk in de communicatiestrategieën van Osterhaus en Coutinho, die verder in het publieke debat over de grieppandemie onbesproken blijven. Die zijn niet vrij van risico’s. Zoals een onderzoeker van de Radboud Universiteit opperde: “Blijkbaar bent u het inhoudelijk eens: u weet het niet. Moet u dan niet zeggen dat uw uitspraken uw persoonlijke mening zijn? Je moet de onzekerheid meecommuniceren.” Coutinho’s ant-woord dat mensen alleen maar zekerheid willen illustreert dat de boodschap van het publiek aan de experts tijdens het debat niet helemaal is overgekomen.

zie voor een videoverslag van het debat van 17 september:

www.lux-nijmegen.nl/debat.

* koen dortmans is onderzoeker Public dialogue bij het Centre for Society

and genomics aan de radboud universiteit. hij verzorgde als programmamaker

publiek debat bij luX in nijmegen de organisatie van het pandemiedebat.

[email protected]

erwin van rijswoud (radboud universiteit nijmegen) doet als promovendus

onderzoek naar de rol van experts als Coutinho en osterhaus in beleid en

publiek debat. hij initieerde dit debat en was betrokken bij de organisatie.

[email protected]

“ aLs epidemiOLOOg Ben ik OptimistisCh. infeCtieziekten

treffen Ons vaak maar We OverLeven het WeL.”

Page 10: LEV_magazine_november_20

tek

St E

sthe

r Th

ole

foto

gr

afi

e C

hris

Keu

len

inte

rvie

w

“ Life sCienCes zijn dOOr en dOOr

maatsChappeLijk, er is geen sprake van

LOsse maatsChappeLijke aspeCten die aan

de zijLijn van het OnderzOek staan.”

10 • LEV 2 • november 2009

Page 11: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 11

Alles is maatschappelijkWiebe Bijker, hoogleraar technologie en maatschappij

aan de universiteit maastricht is voorzitter van de

deelcommissie maatschappelijke aspecten, die heeft

bijgedragen aan de visie life Sciences 2020. de centrale

boodschap van ‘zijn’ commissie is helder, aldus bijker. “de

wisselwerking tussen enerzijds academisch en industrieel

onderzoek en anderzijds de wensen en zorgen die leven in de

maatschappij is kenmerkend voor de life sciences. als je dat

negeert gaat het mis.”

wiebe bijker over de verwevenheid van samenleving en life sciences >

Page 12: LEV_magazine_november_20

12 • LEV 2 • november 2009

D it voorjaar werd Wiebe Bijker benaderd door het Netherlands Genomics Initiative (NGI), de drijvende

kracht achter de visie Life Sciences in 2020 (LS2020), voor het voorzitterschap van de Deelcommissie Maatschappelijke Aspec-ten. Naast Bijker bestaat de commissie uit Frans Brom, hoofd Technology Assess-ment bij het Rathenau Instituut, Rob Hoppe, hoogleraar Beleid en Kennis aan de Universiteit Twente, Atie Schipaanboord, directeur Beleid en Innovatie van de Ne-derlandse Patiënten Consumenten Federa-tie en Erica Terpstra, voorzitter NOC*NSF. Annemiek Nelis, algemeen directeur van het CSG, is secretaris van de commissie. “We hebben bewust gekozen om niet alleen maar mensen uit het academisch onderzoek te benaderen”, aldus Bijker. Een con-crete vraagstelling of opdracht ontbrak en bovendien was de planning buitengewoon krap; in april werd de commissie samenge-steld en eind augustus moest het advies er liggen. “We zijn daarom heel pragmatisch te werk gegaan. Er lag een kans om het belang en de positie van ELSA onderzoek nog eens onder de aandacht te brengen en onze insteek was om die kans te grijpen.”

Dankzij die doelgerichte houding kon de commissie snel schakelen. Al tijdens de eerste bijeenkomst werden alle fundamen-tele knopen – doelgroep, inhoudelijke in-steek en richting van het advies – doorge-hakt, vertelt Bijker. “We zaten snel op een lijn. Omdat we alle fundamentele vragen in samenhang hebben besproken konden we alles meteen op elkaar afstemmen. En heel belangrijk, de commissieleden zijn stuk voor stuk mensen die echt weten waar ze het over hebben, die met een brede blik kunnen kijken en die pragmatisch genoeg zijn om te zien dat we geen tijd hadden voor eindeloze discussies, maar met resulta-ten moesten komen.”

pOst ‘OnvOOrzien’De commissie besloot bewust het advies te richten op beleidsmakers en life sciences onderzoekers en niet het ELSA veld zelf. “Dat scheelt een hoop nuances en discus-sies over definities.” Een andere belang-rijke keuze was de inhoudelijke insteek.

“We hadden twee mogelijkheden. Een beschrijvende insteek waarin we vooral een beeld schetsen van die maatschappe-lijke aspecten van life sciences of de meer radicale STS [Science & Technology Studies, red.] benadering, waarin je zegt dat alles maatschappelijk is en er geen losse aspec-ten zijn.” Het is dat laatste geworden, maar toch heeft de commissie vastgehouden aan het begrip ELSA. Ook weer op pragmati-sche gronden. Bijker: “Ik zie ELSA als een versmalling van de STS-benadering, maar tegelijkertijd is ELSA behoorlijk beleids-georiënteerd en dat past bij de doelgroep. Bovendien begint het begrip ELSA lang-zamerhand ingeburgerd te raken, mensen kennen deze term. We moeten het daarom niet ingewikkelder maken dan het is.”

De belangrijkste conclusies zijn samenge-vat in het kader ‘Adviezen Deelcommisie Maatschappelijke Aspecten’. Maar wat zijn de punten die Bijker zelf er uit pikt? “Aller-eerst dat life sciences thoroughly social zijn. Er is geen sprake van gescheiden werelden of losse maatschappelijke aspecten.” Uit dit eerste fundamentele punt volgt dan de aanbeveling om vanaf de start van onder-zoeksprojecten na te denken over de risico’s en voordelen, de checks & balances. “Maar tegelijkertijd moet je ook onderkennen dat je niet alles in risico’s en voordelen kunt vangen. Je kunt de toekomst nou eenmaal niet voorspellen en er zullen onverwachte ontwikkelingen zijn die de uitkomst en impact van je onderzoek beïnvloeden. Daarom is er altijd een post ‘onvoorzien’ en dat is niet erg zolang je er maar rekening mee houdt dat die post er is.”

niet LastigvaLLenDe commissie benadrukt verder dat bij het in kaart brengen van de checks & balances verschillende groepen een rol moeten spe-len. “Als het gaat om problemen waarvoor nog geen wetenschappelijke of technolo-gische oplossing is, heeft het geen zin om met een panel van louter wetenschappers te praten over de risico’s en voordelen”, vindt Bijker. Het inzicht dat verschillende groepen op verschillende momenten over verschillende problemen een bijdrage kunnen (en moeten) leveren is relatief nieuw voor Nederland. “Governance heeft verschillende dimensies en de kernvraag is

adviezen deelcommissie maatschappelijke aspecten

• de concepten en doelstellingen die

worden gebruikt in discussies over life

sciences lijken transparant, maar verhullen

een grote pluriformiteit in meningen en

inzichten. elSa* onderzoek is nodig om

deze pluriformiteit zichtbaar te maken.

• elSa onderzoek is essentieel als het gaat

om ‘good governance’ van innovaties

door in een vroeg stadium te zorgen voor

creatieve confrontaties, waardoor op de

lange termijn de duurzaamheid van de

innovaties toeneemt.

• om zo goed mogelijk de risico’s, voordelen

en implicaties van nieuwe technologieën

in kaart te brengen zijn vier vragen van

belang:

* wie krijgt de mogelijkheid om mee te

discussiëren?

* wie bepaalt welke belangen een rol

spelen?

* welke argumenten mogen meegenomen

worden en welke worden uitgesloten (of

zouden uitgesloten moeten worden)?

* wat is het doel van de discussie en wat

staat er op het spel?

• wetenschappers en beleidsmakers moeten

werken aan langdurige relaties en niet op

ad hoc basis met elkaar in discussie treden.

• om echt een bijdrage te kunnen leveren

aan de life sciences, moet een substantieel

deel van de onderzoeksfinanciering

worden besteed aan elSa onderzoek en

publiekscommunicatie. internationaal

gezien is 3-5% van het budget de

standaard voor elSa onderzoek.

• elSa onderzoek vraagt om verschillende

organisatievormen. het moet onderdeel

zijn van de programma’s van public-private

partnerships, maar er moet ook voldoende

ruimte zijn voor onafhankelijk onderzoek.

in dit laatste geval is matching geen

haalbare optie.

* elSa: ethical, legal and Social aspects of

genomics

inte

rvie

w

>

Page 13: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 13

hoe je die ‘andere’ groepen bij de discussie betrekt.” De commissie Maatschappelijke Dialoog Nanotechnologie, waar Bijker deel van uitmaakt, gaat experimenteren met deze nieuwe aanpak. Volgens hem kan het inspiratie leveren voor het life sciences veld en hij legt uit hoe het in z’n werk gaat. “Rond nanotechnologie spelen drie typen problemen. De eerste groep problemen zijn inhoudelijk van aard en de wetenschap-pelijk kennis is nu of op korte termijn toereikend hiervoor. Laat het oplossen van dit soort problemen vooral over aan weten-schappers, dat is hun taak en verantwoor-delijkheid. Val de gemiddelde burger hier niet mee lastig.”

ieders mening teLtDe tweede groep problemen betreft vragen waarvoor de inhoudelijke kennis nog niet toereikend is om ze op te lossen. Maar dat deze aangepakt moeten worden is geen punt van discussie. Bijker noemt als voorbeeld de toxiciteit van nanodeeltjes. “Daarover is nog te weinig bekend, maar iedereen is het er over eens dat dit geen reden is om alle ontwikkeling te stoppen: de verwachte opbrengsten zijn heel groot. Anderzijds: niemand wil giftige deeltjes. Bij dit soort problemen zijn voordelen en risico’s moeilijk af te wegen omdat wetenschappelijke kennis nog niet volledig is. Daarom kun je niet met alleen weten-schappers de afwegingen maken. Stakehol-ders zoals bijvoorbeeld de industrie, boeren, milieuorganisaties en retailers moeten bij deze discussie worden betrokken.”

De derde en meest complexe groep proble-men raakt aan onderwerpen waarvoor in de maatschappij nog geen fundamentele keuze is gemaakt of wellicht niet te maken is. Dit is dus anders dan bij de vorige groep waarbij iedereen wel toxiciteit wil weren.

Bijker: “Neem de geheugenchip. Persoon-lijk lijkt het me een uitkomst, maar over de wenselijkheid hiervan bestaan funda-mentele meningsverschillen. Hier komen

zaken als ‘we moeten niet voor God spelen’ en ‘willen we wel engineered humans?’ naar voren. Dit is het type probleem waarbij ieders mening telt en zeker ook het alge-mene publiek een bijdrage moet kunnen leveren.” Juist bij dit soort problemen gaat het vaak fout in de communicatie tussen enerzijds wetenschap en anderzijds de samenleving. “Wetenschappers wijzen dan op de voordelen van onderzoek waarvan burgers zich afvragen of dat ooit gestart had moeten worden. Dan gaan mensen langs elkaar heen praten.”

reëLe hOOpBijker heeft, zoals hij zelf zegt, een reële hoop dat de adviezen zullen landen en dat in toekomstige public-private partnerships maatschappelijk onderzoek integraal is opgenomen. “Dat ‘de maatschappij’ niet langer als een los onderdeel wordt gezien waar ook nog iets aan gedaan moet worden, maar dat dit type onderzoek gewoon een basisonderdeel is. Ik ben hoopvol omdat er nu parallelle discussies lopen langs dezelfde lijnen, zoals de Trendanalyse Biotechnolo-gie [waarvan Bijker voorzitter is, red.] en de Maatschappelijke Dialoog Nanotechnolo-gie.” De Deelcommissie Maatschappelijke Aspecten wijst er overigens nadrukkelijk op dat ELSA onderzoek niet alleen binnen public-private partnerships moet plaatsvin-den, maar dat onafhankelijk academisch onderzoek eveneens noodzakelijk is om een kritische houding te garanderen. Over de toekomst van het life sciences veld als geheel is Bijker eveneens positief gestemd. “Ik denk dat de investeringen in life sciences gewoon doorgaan. Als je de extreme helicopter view neemt is het duide-lijk dat de 21e eeuw de ‘century of biology’ is, daar gaat het meeste gebeuren.”

<

“resuLtaten en tOepassingen uit het Life sCienCes

OnderzOek heBBen aLLeen kans van sLagen

aLs je vanaf het Begin rekening hOudt met die

maatsChappeLijke verWevenheid.”

‘partners in the polder’: Life siences in 2020

tijdens het life Sciences momentum op

20 oktober, is ‘Partners in the polder’

gepresenteerd; een overkoepelende visie

op het nederlandse life sciences landschap

in 2020 (lS2020). de visie bundelt de

inbreng van verschillende commissies die

elk op een onderdeel van de life sciences

sector – chemie, health, food en agro-dier

– uiteenzetten hoe het veld er in 2020 uit

moet zien. daarnaast beschrijft het boek

vier thema’s die voor al deze gebieden

van belang zijn: technologie, educatie,

valorisatie en maatschappelijke aspecten.

het boek focust exclusief op public-private

partnerships (PPPs); grootschalige consortia

waarin universiteiten, overheid en bedrijven

samenwerken. het netherlands genomics

initiative (ngi) is de initiator van lS2020.

www.lifesciences2020.nl

Page 14: LEV_magazine_november_20

T oen ik in augustus 2008 met mijn PhD project begon, merkte ik al snel dat dit we-tenschapsgebied in opkomst veel complexer in elkaar zit

dan ik me had voorgesteld. Tijdens mijn gesprekken met ecogenomics-onderzoekers ontdekte ik dat de vraag ‘Wat is ecogeno-mics?’ niet zo eenvoudig te beantwoorden is. Los van het feit dat het vakgebied nog in ontwikkeling is, heeft iedere onderzoe-ker zijn eigen visie op ecogenomics. Na een aantal maanden kon ik al zo veel verschil-

lende perspectieven onderscheiden, dat bij mij de indruk ontstond dat het aantal definities van ecogenomics het aantal experts in het veld overstijgt!

Op OntdekkingsreisNaarmate ik de complexiteit en veelzij-digheid van het wetenschapsgebied beter begon te begrijpen, kreeg ik steeds sterker het vermoeden dat het begrip ‘ecogeno-mics’ ontoereikend is om het type onder-zoek dat onder dit label wordt uitgevoerd, te omschrijven. In dit artikel zal ik dit

vermoeden kracht bijzetten door de lezer mee te nemen op ontdekkingsreis. In te-genstelling tot metagenomics-expert Craig Venter, die met The Sorcerer II een reis langs Panama, de Galapagos-eilanden en Australië maakte, deed ik tijdens mijn ont-dekkingsreis weinig exotische plekken aan: ik nam deel aan verschillende congressen en bezocht diverse universiteiten en andere onderzoeksinstellingen. In mijn bijdrage zal ik drie ‘ontdekkingen’ presenteren die het gevolg waren van deze reis.

an

aly

se

ecogenomics is een nieuw

vakgebied. het overstijgt bestaande

wetenschappelijke disciplines en doet veel

beloftes. er bestaat echter geen overeenstemming

over wat ‘ecogenomics’ precies betekent, zo ontdekte

CSg-onderzoeker Sanne van der Hout. tijdens haar zoek-

tocht naar de betekenis van ‘ecogenomics’ deed zij drie ontdekkingen.

tek

St S

anne

van

der

Hou

tfo

tog

ra

fie

Thom

as F

astin

g

>

Op zoek naar de betekenis van ecogenomics

14 • LEV 2 • november 2009

Page 15: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 15

profiel Sanne van der hout is sinds

augustus 2008 werkzaam bij het

Centre for Society and genomics van

de radboud universiteit nijmegen.

Zij werkt hier aan het Phd project

‘epistemological Profile and Societal

Prospects of ecogenomics.’ van

der hout studeerde filosofie aan de

universiteit leiden en de katholieke

universiteit leuven. ook behaalde

zij een master toegepaste ethiek aan

de universiteit utrecht (specialisatie

milieu-ethiek).

Page 16: LEV_magazine_november_20

gesChiedenisOm mijn eerste ontdekking begrijpelijk te maken, zal ik beginnen met een stukje geschiedenis. In 2003 schreven de Ame-rikaanse biologen Martin Feder en Tom Mitchell-Olds een artikel met de titel Evo-lutionary and Ecological Functional Genomics (EEFG). Dit artikel kan worden beschouwd als de geboorte van het wetenschapsge-bied dat wij tegenwoordig kennen als ‘ecogenomics’. Met de ingewikkelde naam ‘Evolutionary and Ecological Functional Genomics’ wilden de auteurs benadrukken dat het wetenschapsveld een multidiscipli-nair karakter heeft. In EEFG komen diverse onderzoeksterreinen samen. Naast ecologie en genomics, integreert het veld evolutio-naire biologie, populatiegenetica, plant- en dierfysiologie en bio-informatica.

afkOrtingOmdat de naam ‘Evolutionary and Eco-logical Functional Genomics’ veel te lang was voor praktische doeleinden, werd het onderzoeksgebied al snel omgedoopt tot ‘ecological genomics’ ofwel ‘ecogenomics’. Deze naam is niet alleen gemakkelijker te onthouden, maar ligt ook beter in het ge-hoor. De term ‘ecogenomics’ kan dan ook het beste worden begrepen als een afkorting van ‘Evolutionary and Ecological Functio-nal Genomics’.

Ontdekking 1van naamsverandering naar betekenisverschuiving

Nu ik heb uitgelegd hoe het begrip ‘eco-

genomics’ tot stand is gekomen, is het tijd om stil te staan bij mijn eerste ontdekking. Tijdens mijn interviews met Nederlandse ecogenomics-onderzoekers viel het mij op dat zij geneigd zijn de vraag ‘Wat is EEFG?’ anders te beantwoorden dan de vraag ‘Wat is ecogenomics?’ In antwoord op de eerste vraag wordt het multidisciplinaire karakter van het wetenschapsgebied benadrukt. In antwoord op de tweede vraag dreigt ecoge-nomics echter gereduceerd te worden tot een tweedimensionale discipline, namelijk een synthese tussen ecologie en genomics. Door het wegvallen van de termen ‘evolu-tionary’ en ‘functional’ wordt uit het oog verloren dat ecogenomics oorspronkelijk veel méér was dan een synthese tussen deze twee onderzoeksterreinen.

BetekenisversChuivingUit mijn interviews blijkt dat de naamswij-ziging van het wetenschapsgebied gepaard gaat met een betekenisverschuiving. De ant-woorden van de ecogenomics-onderzoekers laten zien dat definiëren geen neutrale bezigheid is: er wordt een specifieke richting gegeven aan de manier waarop er over het onderzoeksveld gesproken wordt. Zoals de Dikke Van Dale aangeeft, worden met een definitie ‘de grenzen vastgelegd’. Deze betekenis vinden we terug in het Latijnse ‘definitio’ dat kan worden vertaald als ‘omtrek’ of ‘bepaling’. Interessant in dit verband is ook het begrip ‘definitief’, ofte-wel ‘beslissend’ of ‘afdoende’. Mijn eerste ontdekking kan als volgt worden samengevat: waar het multidiscipli-

naire karakter van het wetenschapsgebied bepalend is geweest voor de keuze van de naam ‘EEFG’, geeft het begrip ‘ecogeno-mics’ op zijn beurt richting aan de verdere ontwikkelingen binnen het onderzoeks-veld.

‘mOdeL Organism eCO-genOmiCs’ versus meta-genOmiCs

In Nederland wordt de naam ‘ecogeno-mics’ gebruikt als overkoepelend begrip voor twee activiteiten die sterk van elkaar verschillen: ‘model organism ecogeno-mics’ (MOE) en metagenomics. De eerste activiteit heeft nog geen officiële naam. De werktitel ‘MOE’ werd voorgesteld door Roy Kloet, promovendus aan de Vrije Universiteit. Vertegenwoordigers van MOE bestuderen de genetische activiteit van modelorganismen door deze – doorgaans in het laboratorium – bloot te stellen aan verschillende milieuomstandigheden. In tegenstelling tot in een natuurlijke setting, wordt het organisme tijdens het labora-toriumexperiment geconfronteerd met slechts één of enkele milieufactoren. In een natuurlijke omgeving bepalen meerdere van die factoren (bijvoorbeeld droogte, kou, vervuiling en schaarste) gezamenlijk het functioneren van het organisme.

versChiLLenHoewel MOE en metagenomics beide als ‘ecogenomics’ worden gelabeld, bestaan er op zijn minst twee belangrijke verschillen tussen beide activiteiten. Waar MOE zich

an

aly

se

>

toepassingen van ecogenomicsecogenomics-onderzoekers maken gebruik van genomics-technieken voor de analyse van ecologische vraagstukken. in

nederland richt een groot deel van het ecogenomics-onderzoek zich op het in kaart brengen van bodemecosystemen. volgens bram

brouwer, directeur van het ecogenomics Consortium, kan dankzij ecogenomics worden ontdekt welke micro-organismen een plant beschermen

tegen ziekten: “als je weet welke bacteriën en schimmels de planten beschermen, kun je bijvoorbeeld besluiten om de bodem te verrijken met die

‘goede’ micro-organismen. ook zou je het micro-organisme kunnen isoleren, opkweken en de stoffen die het produceert gebruiken als biologisch

bestrijdingsmiddel.” daarnaast verschaft het vakgebied volgens brouwer inzicht in de manier waarop natuurlijke bodemprocessen beter kunnen

worden benut voor de teelt van gewassen: “de microbiële gemeenschap in de bodem zorgt er onder meer voor dat voedingsstoffen in een voor

de plant bruikbare vorm worden omgezet. als je weet welke organismen een rol spelen bij die omzetting zou je de efficiëntie van het proces

fors kunnen verbeteren. dat is geen overbodige luxe gezien het feit dat de helft of meer van de kunstmest of dierlijke mest die wordt

opgebracht niet wordt benut en uitspoelt naar het grondwater. met alle gevolgen van dien voor het milieu.”

Bron: website SenterNovem

16 • LEV 2 • november 2009

Page 17: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 17

beperkt tot de analyse van het genoom van één modelorganisme, probeert metageno-mics het DNA van complete microbiologi-sche gemeenschappen in kaart te brengen. Het voorvoegsel ‘meta’, afkomstig van het Griekse ‘μετa’, kan worden vertaald als ‘samen met’. In plaats van het DNA van de individuele microben als uitgangspunt te nemen, wordt de gemeenschap beschouwd als een organisme met één gezamenlijk genoom, het metagenoom. Een tweede ver-schil tussen MOE en metagenomics is dat het laatste onderzoeksveld de gemeenschap van microben niet in het lab, maar in de natuurlijke leefomgeving bestudeert.

Ontdekking 2het nut van een gemeenschappelijk label

Gezien de grote verschillen tussen beide activiteiten begon ik mij steeds sterker af te vragen in hoeverre het zinvol is ze samen te brengen onder de ecogenomics paraplu. Heeft het gemeenschappelijke label ‘ecoge-nomics’ wel een toegevoegde waarde? Zoals duidelijk is geworden, heeft metagenomics al een passende naam. Het overkoepelende begrip ‘ecogenomics’ lijkt dan ook niet zo veel toe te voegen. Voor MOE geldt een heel ander probleem: het is niet duide-lijk waar het voorvoegsel ‘eco’ in ‘model organism ecogenomics’ naar verwijst: in tegenstelling tot wat dit voorvoegsel lijkt te suggereren, wordt het modelorganisme niet in het ecosysteem, maar in het labora-torium bestudeerd. Waarom niet MOE, net als metagenomics, een officiële naam geven en beide voortaan typeren als genomics in plaats van ecogenomics activiteiten?

de Betekenis van ‘eCO’ in eCOgenOmiCs

Ik heb zojuist beargumenteerd dat het onduidelijk is waar het voorvoegsel ‘eco’ in ‘model organism ecogenomics’ naar verwijst: in plaats van het modelorganisme in zijn eigen leefomgeving te bestuderen, wordt de genetische activiteit in het lab onder de loep genomen. In tegenstelling tot MOE heeft metagenomics een sterke ecologische oriëntatie: de gemeenschap van microben wordt in de natuurlijke set-ting bestudeerd.

duurzaamTijdens mijn gesprekken met ecogenomics-onderzoekers kwam ik tot de ontdekking dat zij het voorvoegsel ‘eco’ in ecogeno-mics niet louter als beschrijvend (dat wil zeggen: als verwijzend naar ‘ecologie’) interpreteren: het voorvoegsel heeft ook een normatieve betekenis. Experts in het veld beweren dat ecogenomics tot stand is gekomen met een specifiek doel voor ogen: door de juiste inzichten te verschaffen voor

de ontwikkeling van duurzame toepassin-gen en praktijken, kan het vakgebied een belangrijke bijdrage leveren aan het oplos-sen van milieuvraagstukken. Het voorvoeg-sel ‘eco’ verwijst naar dit doel: door onze kennis van het ecosysteem te vergroten, kunnen technieken worden ontwikkeld die rekening houden met – en bij voorkeur zelfs gebaseerd zijn op – de gang van de natuur.

Ontdekking 3ecogenomics als oplossing voor milieuvraagstukken?

Tijdens mijn interviews kwam echter tegelijkertijd naar voren dat het huidige ecogenomics onderzoek zich niet primair richt op het aanpakken van milieuproble-men. Hoewel met name metagenomics ongekende mogelijkheden biedt voor de ontwikkeling van duurzame producten, staat een groot deel van het onderzoek in het teken van de ontwikkeling van pro-ducten met een medische relevantie, zoals medicijnen en antibiotica.

eCOnOmieDeze medische focus lijkt echter langzaam te verschuiven: mede dankzij de economi-sche recessie is de overheid meer belang

gaan hechten aan duurzaam produceren met behulp van biologische technieken. Deze vorm van produceren is namelijk veelbelovend vanuit economisch oogpunt. Hierdoor is het plotseling een stuk interes-santer geworden om ecogenomics in te zetten voor het oplossen van milieukwes-ties, in het bijzonder op het gebied van bodemverontreiniging. De kans is dan ook groot dat ecogenomics-onderzoekers in de nabije toekomst beter in staat zullen zijn

om de normatieve claims over hun vakge-bied waar te maken. Ik wil hier echter wel een kanttekening plaatsen: gezien de eco-nomische motieven voor het investeren in duurzame technieken, lijkt het voorvoegsel ‘eco’ in ‘ecogenomics’ niet louter (meer) te verwijzen naar ecologie en milieuvriende-lijkheid, maar ook naar economie!

afsChaffen?

In dit artikel heb ik beargumenteerd dat de term ‘ecogenomics’ ontoereikend is om het type onderzoek dat onder dit label wordt uitgevoerd, te omschrijven. Betekent dit dat we deze term beter af kunnen schaf-fen? Het lijkt mij nog wat vroeg voor een dergelijke uitspraak. Ecogenomics staat nog in de kinderschoenen. Experts in het veld zouden kritisch moeten onderzoeken hoe hun doelen met betrekking tot het vakgebied zich verhouden tot de praktijk. Mochten hun doelen niet realistisch blij-ken, dan zouden zij deze bij kunnen stellen. Blijken hun doelen haalbaar, dan zouden zij alles in het werk moeten stellen om deze waar te maken. Hoe het onderzoeksgebied zich verder zal ontwikkelen, zal duidelijk worden tijdens het vervolg van mijn ont-dekkingsreis.

<

ecogenomics in het verenigd koninkrijk toen ik in mei 2009 de britse wetenschapsfilosoof en directeur van egeniS john dupré

ontmoette, kwam ik tot de ontdekking dat de nederlandse visie op ecogenomics niet in alle

landen gangbaar is. toen ik deze pleitbezorger van metagenomics vertelde dat ‘ecogenomics’

in nederland wordt gebruikt als overkoepelend begrip voor moe en metagenomics, merkte

hij op dat metagenomics in het verenigd koninkrijk wordt beschouwd als een zelfstandig

wetenschapsgebied. ecogenomics is hier slechts een minder gebruikelijk synoniem

voor metagenomics.

Page 18: LEV_magazine_november_20

tek

St M

aart

je d

e G

ruyt

erfo

tog

ra

fie

Daa

n Sc

huur

bier

sw

erk

vel

d

Ethiek op de werkvloer

Bewustwording is het toverwoord

nieuwe technologieën - van internettoepassingen tot zuiniger brandstoffen

- volgen elkaar in razend tempo op. Soms overweldigen ze publiek en

maatschappij. want willen we nu wel of geen stamcelonderzoek en in

een lab gekweekte varkenskarbonades? ook wetenschappers die het zelf

mogelijk maken houden dergelijke ontwikkelingen in ethisch en sociaal

maatschappelijk opzicht soms nauwelijks bij. een ethics officer kan hen

helpen, aldus promovendus Daan Schuurbiers.

18 • LEV 2 • november 2009

Page 19: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 19

C SG-onderzoeker Daan Schuurbiers (1975) mag nog zo veel taaie studies ana-lyseren, in hem huist ook nog een kleine jongen. Zijn

model voor een nieuwe spilfunctie bin-nen de natuurwetenschappen is namelijk niemand minder dan Counseler Deanna Troi, uit Star Trek. Voor wie de populaire science fiction televisieserie niet heeft meegekregen: het personage Counseler Deanna Troi was de grote coach van alle bemanningsleden op het ruimteschip USS Entreprise. Iemand met expertise en kennis van technische zaken, gecombineerd met een sterk empatisch vermogen, die ze inzet ten behoeve van de vooruitgang. En hoe-wel geïnspireerd door fictie is het Schuur-biers ernst. Hij pleit voor iemand die een reflectieve rol inneemt binnen onderzoeks-teams die zich bewegen op het vlak van de biotechnologie. “Waarom zouden we in het lab geen ethicus of sociale wetenschapper neerzetten die samen met de ‘harde’ weten-schappers nadenkt over maatschappelijke

issues die bijvoorbeeld biotechnologisch onderzoek met zich meebrengt? We zijn al lang overtuigd van het belang van ethische en sociale afwegingen. Soms zijn die echter lastig in praktijk te brengen. Dan is het misschien even wennen aan een ‘ethics of-ficer’, de invoering van zo’n functie maakt deel uit van een mentaliteitsverandering die niet van vandaag op morgen rond is. Toch zal niemand de safety officer meer wegdenken uit het lab, ook een relatief nieuwe en nu al onmisbare functie. Zo pleit ik nu voor multidisciplinaire samenwerking tussen sociale- en natuurwetenschappen.” Waar haalt Schuurbiers dit idee vandaan? Het heeft alles te maken met zijn promo-tieonderzoek. Daarin staat de vraag cen-traal: hoe kunnen we wetenschappers met de bredere ethische en maatschappelijke aspecten van hun werk engageren?

arizOna BrainstOrmVan oorsprong is Schuurbiers filosoof, maar hij voelde zich aangetrokken tot technologie. In 2002 belandde Schuurbiers

in Delft. Via zijn werkzaamheden in de communicatie en ethiek voor de Europese Federatie voor Biotechnologie maakte hij kennis met biotechnologie en later nanotechnologie. In die tijd kon het debat over genetische modificatie hoog oplaaien, interessante materie voor een filosoof. In 2005 startte Schuurbiers zijn promotieon-derzoek aan de Technische Universiteit Delft bij de werkgroep Biotechnologie en Samenleving. “Het heeft me wel anderhalf jaar gekost om mijn onderzoeksvraag te formuleren,” vertelt Schuurbiers terwijl hij door de hoge gangen van de histo-rische behuizing van zijn afdeling loopt aan de Delftse Julianalaan. “Ik heb veel omzwervingen gemaakt in het eindeloos ruime vraagstuk over maatschappelijk verantwoord onderzoeken.” De zoektocht bleek de moeite waard toen Schuurbiers in contact kwam met onderzoeker Erik Fisher aan de Arizona State University (ASU) in de VS. “Omdat dit toch een vrij nieuw on-derzoeksgebied is, hebben nog maar weinig mensen grondige kennis. Erik lag al ruim

Page 20: LEV_magazine_november_20

voor op mij maar onze onderzoeksgebie-den liggen in elkaars verlengde.” Dankzij een NWO-reisbeurs verbleef Schuurbiers vorig jaar zes weken bij Fisher in Arizona. “Dat was een intensief bezoek waarin we eindeloos veel hebben gefilosofeerd en gebrainstormd.”

refLeCtie in het LaBSchuurbiers is met zijn onderzoek aange-haakt bij de methode van Erik Fisher om meer interactie teweeg te brengen tussen natuur- en sociale wetenschappers. Fishers aanpak, midstream modulation genaamd, is erop gericht de sociale en ethische kwesties die spelen bij onderzoekers al in het lab aan de orde te stellen. Dus niet als het onderzoek is verricht en de uitkomsten kunnen worden toegepast in industrie en samenleving. Maar al ruim voor die tijd, tíjdens het onderzoek, dat dan dus al wel is goedgekeurd en gefinancierd. “Tijdens lopende onderzoeken vindt in het lab al wel de facto modulation plaats, dan gaan de vragen veelal over praktische zaken als het formaat van reageerbuisjes, geldkwesties of onderzoeksgegevens,” legt Schuurbiers uit. Feiten dus. “Een stap verder gaat het als reflexive modulation wordt toegepast. Dan gaan wetenschappers nadenken over hoe die praktische zaken hun werk beïnvloe-den. Midstream modulation wil eigenlijk wetenschappers (midstream) aanzetten tot nadenken over zichzelf, over onderzoek dat zij verrichten en de gevolgen daarvan bui-ten de beschermde omgeving van het lab. Deze vorm van reflectie moet deel uitma-ken van een veel breder reflectief model. Idealiter vindt daarin zowel vooraf reflectie plaats, dus nog voor het toekennen van financiering, als tijdens het onderzoek in het lab. En ook na het onderzoek, wanneer de wetenschappelijke resultaten worden benut voor producten en diensten in de maatschappij, is intensieve en effectieve reflectie noodzakelijk om de gevolgen en wenselijkheid van technologische ontwik-kelingen te toetsen.”

BeWustWOrding stimuLerenErik Fisher zette het project STIR op (So-cial Technical Integration Research) waarin tien PhD-studenten wereldwijd ieder twee maal dezelfde methodiek van midstream modulation toepassen in verschillende

onderzoeksgroepen. Schuurbiers is één van hen en benut zijn onderzoeksresul-taten voor zijn promotie die medio 2010 op stapel staat. Zijn eerste onderzoek verrichtte hij in de herfst van 2008 op de afdeling biotechnologie in Delft, waar hij moleculair biologen volgde die werkten aan duurzame productie met behulp van micro-organismen. In januari 2009 vertrok hij opnieuw naar Phoenix, Arizona. Dit keer verbleef hij vier maanden op de campus midden in het woestijngebied nabij Mexico. In meerdere opzichten een gedenkwaardige tijd, Schuurbiers maakte tussen de Amerikanen de benoeming van Barack Obama als president mee en diens bezoek aan de Arizona State University. Maar daar draaide het bezoek natuurlijk niet om. Schuurbiers en Fisher ontwik-kelden samen de methodologie waarbij een embedded humanist meedraait in het lab. Schuurbiers vervulde die rol zelf - in feite de rol van Deanna Troi - door onderzoekers in het lab te volgen en constant vragen op te werpen. “Dat waren lang niet altijd nor-matieve vragen over ethische kwesties. Ik zag dat onderzoekers in de VS bijvoorbeeld geen labjas dragen in het lab. In Delft is dat ondenkbaar, daar gelden veel strengere voorschriften. Niet voor niets. Dus vroeg ik de Amerikanen hoe ze aankeken tegen risico’s van genetisch gemodificeerde orga-nismen die ze mogelijk uit het lab de ‘wijde wereld’ inbrengen. Daar hadden die PhD-studenten nog nooit over nagedacht.” Maar het ging ook over zaken die bredere conse-quenties hebben. “Kan je beloftes nako-men die je maakt in een mooi persbericht waarmee je geld wilt binnenslepen om te onderzoeken hoe je biobrandstof kunt win-nen uit blauwalgen? Omdat onderzoekers tijdens hun onderzoek wetenschappelijk resultaat moeten boeken en publiceren, raakt het zicht op het maatschappelijk nut soms volledig zoek.” Hoewel diverse vragen behoorlijk voor de hand liggend waren, waren ze voor onderzoekers vaak nieuw. En welkom, zo constateert Schuurbiers. “Soms ging het om eenvoudige zaken als planning van je onderzoek, wanneer moet wat gebeuren? Zodra je als onderzoeker met enige afstand naar je eigen werk kunt kijken, krijg je de zaken heel helder op een rij. Het is een kwestie van bewustwording. En die bewustwording kan leiden tot meer w

erk

vel

d20 • LEV 2 • november 2009

Page 21: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 21

efficiency. Niet alleen als het gaat om de sociaal-maatschappelijke verantwoording en toepassing van onderzoek, maar ook in de praktische uitvoering ervan.”

unieke kruisBestuivingSchuurbiers is na de moeizame start van zijn promotieonderzoek buitengewoon enthousiast over het huidige verloop ervan. “Ik merkte tijdens mijn studies in het lab dat alle wetenschappers iets hadden aan mijn inmenging. Je moet je voorstellen dat ik jaren heb gestudeerd om de thema’s te begrijpen die ik nu in het lab aan de orde stel. Voor experts op het gebied van moleculaire biologie die gewend zijn met de microscoop in te zoomen op gene-tisch materiaal, is zo’n kijk op hun werk helemaal niet vanzelfsprekend. Dus als iemand ze daarbij helpt, kunnen ze ineens tot inzichten en werkwijzen komen waar ze anders nooit aan hadden gedacht.” Schuur-biers noemt die complementaire samen-werking tussen technisch onderzoeker en sociale wetenschapper uniek. “Ik heb veel studies en methodes geprobeerd, maar dit is de eerste die echt effect heeft. Ik ben me zeer bewust dat deze werkwijze slechts een kruimel in een groot geheel is, maar het is effectief. Ik ben niet de enige die er zo over denkt, ook de bètawetenschappers en be-leidsmakers, beslissers en geldschieters. Dat blijkt wel uit de reacties op mijn studies en publicaties.”

eigen verantWOOrdeLijkheidSchuurbiers begon vier jaar geleden met verkenningen naar de manier waarop bewust gedrag aangaande ethiek en maat-schappij is te bewerkstelligen. De studiefase

van zijn promotieonderzoek naar ethiek op de werkvloer is inmiddels zo goed als voor-bij. Schuurbiers werkt nu aan de afronding van zijn visie die moet gaan bijdragen aan een praktijk waarin maatschappelijke ver-antwoordelijkheid is geïncorporeerd in het wetenschappelijk onderzoek. Denken én doen dus. Hoe zullen de conclusies en aan-bevelingen luiden van de filosoof nadat hij zelf tijdelijk de rol van Counseler Deanna Troi innam? “Ik geloof niet in gedragscodes waarmee wetenschappers worden gefor-ceerd tot maatschappelijk verantwoord ge-drag. Als wetenschappers zich maar bewust zijn van hun handelen en de gevolgen die dat kan hebben, én zich aan hun beloftes houden, dan winnen ze bovendien vanzelf vertrouwen bij het brede publiek. Eisen dat onderzoekers hun verantwoordelijkheid nemen aan de hand van regels werkt naar mijn idee minder goed dan hen daartoe stimuleren. Om die eigen en vooruitziende verantwoordelijkheid te realiseren voeg je sociale wetenschappers toe aan interdis-ciplinaire teams. Zij beschikken over de kennis en competenties die noodzakelijk zijn om de maatschappelijke aspecten van het onderzoek op waarde te schatten. Iets vergelijkbaars geldt overigens omgekeerd ook voor ethici en sociale wetenschappers: zij zouden zich meer mogen verdiepen in de wetenschappelijke aspecten om de maat-schappelijke gevolgen ervan te kunnen inschatten.”

<

daan Schuurbiers woonde afgelopen

voorjaar aan de arizona State

university Commencement day bij

waar president barack obama 8000

studenten toesprak.

“ aLs een sOCiaLe OnderzOeker meedraait Binnen een team van BiOteChnOLOgisChe OnderzOekers, vOLgt ethisChe en sOCiaLe BeWustWOrding vanzeLf. hOpeLijk geLdt straks hetzeLfde Binnen andere takken van spOrt.”

Page 22: LEV_magazine_november_20

22 • LEV 2 • november 2009

“Tijdens mijn promotie in 1993 verbaasde ik me er al over dat kennis die allang ge-meengoed is in de wetenschap, nauwelijks wordt opgenomen in de maatschappij,” vertelt Martina Cornel, een van de zes Principal Investigators van het CSG. Van-uit haar functie als hoogleraar community genetics aan het VU medisch centrum in Amsterdam onderzoekt ze hoe dat komt en probeert ze strategieën te bedenken hoe informatie uit genomics toch een groter publiek kan bereiken. “Vooral de impact van genetische kennis op het krijgen van kinderen heeft mijn speciale interesse.”

“Neem foliumzuur, een onderwerp dat rond mijn promotie zeer actueel was. Destijds leverden onderzoekers het definitieve be-wijs dat dit vitamine de kans op een open ruggetje aanzienlijk vermindert,” weet Cornel zich te herinneren. “De uitdaging was deze wetenschappelijke kennis bekend te maken bij vrouwen die zwanger worden. Het duurde erg lang voordat foliumzuur de weg naar de samenleving had gevonden, en nog steeds neemt maar 50 procent van de zwangere vrouwen genoeg foliumzuur tot zich.”

“Mijn vakgebied gaat echter niet alleen over dit soort grootschalige projecten,” ver-volgt Cornel. “Community genetics houdt ook in: onderzoek doen naar hoe huisartsen omgaan met de snelle ontwikkelingen in de klinische genetica. Of hoe moeilijk bereikbare groepen als lager opgeleiden of mensen van allochtone herkomst toch in aanraking komen met nuttige genetische kennis.”

Dat kunnen soms hete hangijzers zijn. “In Nederland doen we erg moeilijk over op etniciteit toegespitste gezondheidszorg,” zegt Cornel. “Het zou bijvoorbeeld hele-maal geen slecht idee zijn om mensen met Afrikaanse achtergrond te screenen voor sikkelcelanemie, er is tien procent kans op dragerschap.” De Nederlandse samenleving en politiek plakken echter al snel het label discriminatie op dat soort activiteiten. “Het is zelfs zo dat bij genetisch onderzoek etniciteit niet mag worden geregistreerd. We komen er daardoor maar zeer moei-zaam achter wat voor specifieke genetische risico’s sommige bevolkingsgroepen lopen.”

aLfa, Bèta, gammaAl die interesse en kennis van genetica en maatschappij neemt Cornel mee in haar functie als Principal Investigator (PI) bij het CSG . “De projecten van de promo-vendi en postdocs die ik als PI begeleid zijn ontzettend gevarieerd, sommige zelfs zover van mijn vakgebied af, dat ik er nauwelijks wat vanaf weet.”

Ze hebben echter als overeenkomst dat ze allemaal te maken hebben met het plaatsen van wetenschappelijke kennis in de samen-leving. “Het idee is dat wetenschappers met elkaar in contact worden gebracht om zo beter antwoord te geven op maatschap-pelijke vragen.”

“Bij veel vakgebieden zijn er namelijk overeenkomsten hoe het beste het publiek te benaderen met ingewikkelde materie,” vervolgt Cornel, “Door van elkaar en van het verleden te leren kunnen we dan gericht aan agendasetting doen.”

De groepen bestaan niet alleen uit bèta-mensen. “Het geheel is transdisciplinair, er zijn ethici, juristen en mensen die gespeci-

De gescreende burger

jacqueline broerse

vu amsterdam

arend jan waarlo

universiteit utrecht

guido de wert

universiteit maastricht

michiel korthals

wageningen ur

Patricia osseweijer

tu delft

Hoe zet je genetica in de maatschappij?

in de komende nummers van Lev wordt steeds één van de zes principal investigators van het Csg uitgelicht. in dit nummer een interview met martina Cornel.

tek

St H

idde

Boe

rsm

afo

tog

ra

fie

Maa

rtje

Gee

lsp

rofi

el

Page 23: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 23

martina Cornel

vu medisch centrum

dat in het belang van het kind is. Bij pre-natale screening is dat echter weer anders vanwege de keuze rond abortus, en over de scheiding tussen die domeinen ben ik de laatste tijd mede wijzer geworden door het contact met al die jonge onderzoekers.”

fOCusEen ander aspect van haar rol als PI is het stimuleren van onderzoek in zogenaamde focusgroepen, een verzameling van onge-veer acht burgers die inzicht geven in me-ningen van de maatschappij over moeilijke genetische thema’s. “Ook die leveren legio nieuwe inzichten op,” zegt Cornel.

De groepen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit acht huisartsen of acht vrouwen die sa-men discussiëren over onderwerpen varië-rend van de behoefte aan scholing omtrent genetica tot de relatie tussen genetische aanleg en de frequentie van mammografie.

Uit de laatste focusgroep bleek bijvoor-beeld dat vrouwen vaak alsnog mammo-grafie willen ondergaan, ook al blijkt uit genetische testen dat de kans klein is dat ze borstkanker krijgen. “Zonder focusgroepon-derzoek zouden artsen hier te gemakkelijk over kunnen beslissen,” zo stelt Cornel.

De combinatie van al deze projecten zal er voor zorgen dat burgers genetica beter begrijpen en er dus makkelijker mee kun-nen omgaan, zo is de bedoeling. “Het moet leiden tot een hogere zogenaamde health literacy van de bevolking en daarmee hopelijk een betere gezondheidszorg.”

aliseerd zijn in wetenschapscommunicatie bij betrokken,” vertelt Cornel. “Dat sluit mooi aan bij het feit dat bij onderzoekspro-jecten nu regelmatig minstens vijf procent wordt begroot voor ethische, juridische en sociale kwesties. Er komt steeds meer aandacht voor wat de maatschappij met de kennis moet, een goede zaak.”

“Mijn rol in die CSG projecten is vooral het samenbrengen van de mensen en de vinger aan de pols te houden bij de projec-ten,” vervolgt Cornel, “ik steek er echter zelf ook zeker nog wat van op. Onderzoe-

kers vertellen me wat ze geleerd hebben en veel van die kennis neem ik mee naar commissies waar ik in zit, zoals die van de Gezondheidsraad voor genetische scree-ning.”

“Zo heb ik veel geleerd over de ethische valkuilen rond het onderscheid tussen screening van een individu zelf, van een kind, of tijdens de zwangerschap,” vertelt Cornel. “Een individu kan zelf heel makke-lijk ‘nee’ zeggen, maar als het om screening van een pasgeboren kind gaat mag de ge-zondheidszorg daar best toe aandringen als <

Page 24: LEV_magazine_november_20

tek

St P

iet-

Hei

n Pe

eter

sfo

tog

ra

fie

Jean

-Pie

rre

Jans

de kaart van het genomics-landschap

wordt steeds verder ingevuld. en deze

in het jaar 2000 ingevoerde metafoor

van het landkaart lijkt zeer bruikbaar.

maar is dat echt zo? en voor wie

dan? “de blauwdruk metafoor is

nog steeds niet verdwenen.” een

gesprek met Fons Werrij (l), Frans

Meulenberg en Hub Zwart (r).

inte

rvie

w24 • LEV 2 • november 2009

Page 25: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 25

Landkaart voor genomics?

Page 26: LEV_magazine_november_20

B ijna tien jaar geleden had de historische persconferentie van de toen-

malige Amerikaanse president Bill Clinton en de onderzoekers Craig Venter en Francis Collins plaats. Het nieuws: het menselijk genoom was in kaart gebracht. Maar in één adem werd ook een andere boodschap gegeven. De metafoor van het gen als blauw-druk van het menselijk bestaan werd terzijde geschoven. Clin-ton, Venter en Collins introdu-ceerden de landkaart als nieuw houvast van het genomics-onderzoek. Ongeveer tien jaar na dato, in mei 2010, organiseert het CSG een conferentie over de invulling van de landkaart. Hoe heeft het genomics-landschap zich ontwikkeld?

Maar is die metafoor zelf, de landkaart, eigenlijk wel een goede gebleken? Is deze boodschap van Clinton, Venter en Collins inderdaad diep doorgedrongen in wetenschap en publieke opinie? Hoe ligt de krachtsverhouding met de blauwdruk, ‘the blueprint’, als metafoor? Op een woensdagmiddag laat in september discus-siëren Hub Zwart, Frans Meulenberg en Fons Werrij (zie kaders) over het belang van de landkaartmetafoor. “Het was inhoudelijk een logische stap die Clinton, Venter en Collins zetten,” zegt Zwart. “In feite was met het menselijk genoom de fysieke land-kaart gemaakt. Dat land gaan we vervolgens ontwikkelen en dan ontstaat de maatschappelijke landkaart. De sociale geografie. Waar vestigen bedrijven zich, welke regelgeving ontstaat er, wat voor infrastructuur?” Frans Meulenberg: “En wat voor avonturen beleven de pioniers in dat landschap, welke verhalen ontstaan er?” Zwart: “Maar waarschijnlijk was een financieel motief het belang-rijkste argument. In 1990, toen het human genome project begon, werd gesteld dat als we die code zouden vinden, de voorspellende waarde ervan gigantisch zou zijn. Vandaar ook die blauwdrukme-tafoor. Tien jaar later bleek het allemaal complexer, maar moest er wel geld komen om dat weer te onderzoeken. Daar hoort een verhaal bij, een perspectief. De ontwikkeling van de landkaart dus.” Zwart meent bovendien dat de introductie van de landkaart ook een belangrijke publieke boodschap in zich droeg. “Er was ook

grote behoefte om de blauw-drukmetafoor te relativeren. Het was dan gelukt het humane genoom te ontrafelen, maar het bleek geen blauwdruk. Ook dat moest verteld worden.”

sint geertruidMeulenberg en Zwart zijn allebei enthousiast over de landkaart als metafoor. Zo’n metafoor werkt ordenend, het geeft een kader aan de ontwik-kelingen binnen genomics. Het creëert het verhaal waaraan wordt gewerkt. Fons Werrij blijkt beduidend kritischer. “Zo’n landkaart is wel erg sophisticated. Als je mij in een kroeg in Sint Geertruid zet en ik ga die metafoor gebruiken om het verhaal van genomics te vertellen, tja. Ik denk dat tien jaar landkaartmetafoor er niet toe heeft geleid dat de blauw-

drukmetafoor is verdwenen. Die is nog altijd zeer sterk aanwezig.” Meulenberg moet dat wel beamen. “Het is opvallend dat de intermediairs naar de samenleving, de Nederlandse journalisten, de landkaartmetafoor negeren. Je ziet haar zelden opduiken in mediapublicaties.”

Hub Zwart vindt het glas echter halfvol. “Ik vind een sterk punt van de landkaart nou juist dat die niet zo deterministisch is, maar veel opener.” “Inderdaad”, reageert Werrij, “de landkaart is veel minder krachtig, daarom vind ik hem ook niet goed. En het para-doxale is dat een goed werkende metafoor, de blauwdruk dus, een eigen leven gaat leiden en dan niet meer past bij het onderwerp waarvoor die bedoeld was. Kijk, de wenteltrap is ook een mooie metafoor, maar ook die wordt dus niet zo vaak gebruikt. Alleen maar onder ingevoerden die over DNA praten. Ik vind het gebruik van metaforen erg discutabel. Een goede metafoor creëert haar eigen werkelijkheid. Een minder goede metafoor doet niet wat ze zou moeten doen.”

BLauWdrukVoor Zwart en Meulenberg staat echter vast dat metaforen nood-zakelijk zijn. Je ontkomt er niet aan. “Helaas” verzucht Werrij. “Gelukkig maar!” reageert Meulenberg. Zwart legt uit: “Metaforen in

terv

iew

“We mOeten nOg veeL

missiOnarisarBeid

verriChten.”

hub Zwart studeerde filosofie en psychologie aan de

radboud universiteit nijmegen. hij werkte bij het instituut voor

gezondheidsethiek te maastricht (1988 - 1992), promoveerde cum

laude in 1993 en werd vervolgens directeur van het Centrum van

ethiek aan de ru. Sinds 2000 is hij hoogleraar filosofie aan de faculteit

natuurwetenschappen van de ru. daarnaast is hij wetenschappelijk

directeur van het CSg en directeur van het institute for Science,

innovation & Society. Zijn huidige onderzoek richt zich op de

filosofische en maatschappelijke betekenis van genomics.

26 • LEV 2 • november 2009

Page 27: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 27

helpen ons onze ervaringen te structureren. Ze geven beteke-nis.” Meulenberg: “Ik heb een metafoor voor de werking van metaforen! Metaforen zijn het speeksel van de taal. Een mens hoort feiten, fouten, verhalen, indrukken, interpretaties. Krijgt deze binnen. En dat verwerk je door speeksel, door metafo-ren.” Zwart, enthousiast over de ingeving van Meulenberg: “Speeksel heeft drie functies, het verteert voedsel, het maakt spraak, communicatie mogelijk en je gebruikt het bij sommige vormen van fysiek contact, zoals zoenen.” Lachend: “Nou ja of die laatste functie iets zegt over de werking van de metafoor weet ik nog niet.”

Maar Werrij is vasthoudend. “Voor wie dan, voor wie werkt die metafoor dan zo? Niet voor de kroegbezoeker in Sint Geertruid. En ook niet voor weten-schappers zoals moleculair biologen. Als jij, Hub, zegt dat zo’n metafoor een soort programmerend effect heeft, dan heeft dat in mijn perceptie bij de harde genomics-onderzoekers in ieder geval niet gewerkt. Want die zijn nog steeds aan het zoeken naar het gennetje voor dit en het gennetje voor dat. Ook al weten ze nu dat er heel veel gennetjes zijn en dat die allemaal op elkaar inwerken, dan nog hebben ze het principe van het gennetje dat je aan en uit zet niet verlaten.” Zwart: “Volgens mij geldt dat niet alleen voor de harde genomics-onderzoekers. Veel wetenschappers zijn gespecialiseerd in één onderwerp, maar ze weten goed dat hun werk maar een stukje is. Wetenschappers zijn wel getraind om dat besef uit te schakelen in hun dagelijks werk.” Meulenberg: “Het werkt nou eenmaal zo in de streng wetenschappelijke wereld. Hoe empirischer en fundamenteler het onderzoek, hoe hoger de ran-king, hoe minder metaforen. Dus oké, de landkaartmetafoor werkt niet expliciet bij de harde bètawetenschappers, maar binnen de maatschappelijk georiënteerde genomics-gemeenschap is het toch echt een leidraad.”

Werrij gaat er nu echt goed voor zitten. “Let wel, die harde kant, die moleculair biologen bijvoorbeeld, die gebruiken eigenlijk nog steeds die blueprint. Die metafoor blijft politiek-strategisch veel

sterker dan de landkaart. Kijk maar naar de verdeling van financiële middelen. Er gaat veel meer geld naar de harde wetenschap dan naar de maat-schappelijke kant.”

BindingEn zo brengt Werrij het belang van de landkaartmetafoor terug tot dat voor de genomics-ge-meenschap zelf. In de publieke opinie is zij niet opgewassen gebleken tegen de blauwdruk. Binnen de volle breedte van het wetenschappelijk onderzoek naar genen heeft zij onvoldoen-de wervende kracht gehad. Wat is dan haar precieze betekenis geweest voor het genomics-onderzoek? “Anders hadden de genomics-onderzoekers als kleine kinderen door het bos gedwaald,” meent Meulenberg. “Dan hadden we samenhang

verloren, zingeving, richting. De landkaartmetafoor bindt geno-mics-wetenschappers” Zwart en ook Werrij knikken instemmend. Meulenberg vervolgt: “De metafoor blijkt uitstekend te werken in wetenschappelijke publicaties binnen de genomics-gemeenschap.” Werrij: “Deze wordt inderdaad gebruikt door de alfaonderzoekers die zich met genomics bezighouden, hoewel het volgens mij bin-nen die groep ook zeer verschillend wordt geïnterpreteerd. Maar daarbuiten dus niet.”

Zwart is blij met de mogelijkheden die de landkaart biedt aan de gemeenschap van genomics-onderzoekers. “Het is echt een dynamische metafoor. Een landkaart kun je altijd updaten. Op ons congres komend voorjaar bekijken we het dan actuele aangezicht van de landkaart, maar over tien jaar kan dat, zoals dat met echte landkaarten ook gaat, weer aangevuld worden, gewijzigd. Dan zie je waar zich nieuwe kwesties voordoen, waar ontwikkeling heeft plaatsgevonden.” Zwart meent bovendien dat de landkaart zich gemakkelijk aanpast aan veranderende tijden. “Vroeger wilden mensen weten wat er in Venlo geproduceerd werd en wat in Den Helder, nu zijn ze geïnteresseerd in de klimatologische omstandig-heden van bepaalde regio’s. En daarvoor kunnen we dan andere kaarten maken.”

“zO’n Landkaart is WeL

erg sOphistiCated.“

>

fons werrij studeerde biologie aan de katholieke universiteit

nijmegen en promoveerde aldaar in 1974. hij werkte als onderzoeker

bij het toenmalige instituut voor toepassing van atoomenergie in de

landbouw (ital) te wageningen. Sinds 1982 was hij in dienst van

het ministerie van landbouw en visserij en vervulde verschillende

coördinerende en directiefuncties in het landbouwkundig onderzoek.

van 1995 tot 2007 was hij bijzonder hoogleraar aan de radboud

universiteit met de leeropdracht ‘gebruik van biologische kennis in

Samenleving en industrie’. fons werrij was voorzitter van de nwo-

ngi Programmacommissie ‘de maatschappelijke Component van het

genomics-onderzoek’.

Page 28: LEV_magazine_november_20

eigendOmMaar een landkaart is natuurlijk geen neutraal instrument. Een bekend voorbeeld is de discus-sie over de wereldkaart waarop Europa, vergeleken met andere continenten, disproportioneel groot werd getekend. Wie is of zijn de maker(s) van de genomics-kaart? En wat bete-kent dat voor die kaart? Hub Zwart erkent dat die discussie ook over de genomics-landkaart gevoerd moet worden. “In 2000 werd tijdens de persconferen-tie expliciet de vergelijking gemaakt met de kaart van Lewis en Clark, waarop aan het begin van de negentiende eeuw het noordwesten van de Verenigde Staten werd vastgelegd. Op die kaart leek het alsof er behalve bergen en rivieren niets was in dat gebied. Geen mensen, geen dieren, geen fauna, geen flora, vooral ook geen indianen, alleen maar mineralen, die wachtten op ontginning en exploitatie. Een landkaart is dus niet on-schuldig. Er zit vaak een idee in, een oproep.”

Frans Meulenberg denkt toch dat de genomics-kaart een relatief neutrale is. “Ik zie het ontstaan van zo’n kaart als het dynamische samenspel van communities.” “Je kunt inderdaad zeggen dat nie-mand meer de kaart in zijn of haar eentje bepaalt”, meent Zwart, “het is een collectief proces geworden, maar er zijn machtige en minder machtige betrokkenen.” Werrij is nuchter: “Volg het geld. Het gaat om de mensen die in de commissies zitten, die bepalen hoe het geld binnen het onderzoeksland wordt verdeeld en sturen dus ook hoe de kaart eruit ziet. NWO is bijvoorbeeld een weiland waarin de machtige koeien grazen. En er zijn een hele hoop andere weilanden waarin minder machtige koeien grazen. KNAW bij-voorbeeld.” Zwart: “Kijk, Fons gaat nu ook de landkaartmetafoor gebruiken, maar hij heeft wel gelijk. Internationaal gezien is de machtigste organisatie op het gebied van onderzoeksfinanciering natuurlijk de Amerikaanse NIH. Die hebben ontzettend veel geld. Niet voor niets is Francis Collins daarvan de directeur geworden.

Zij sturen de invulling van de kaart.” “En in Europa zit het rondom de Europese Unie”, vult Werrij aan.

BiOgrafieHet tienjarig bestaan van de landkaartmetafoor. Het CSG-congres voorjaar 2010 bekijkt hoe de kaart er nu uit ziet. Maar is de metafoor de juiste geble-ken? Ja, voor de maatschappe-lijke kant van de genomics-on-derzoekers. Nee, want de harde kant van diezelfde gemeenschap, de moleculair biologen van Fons Werrij, doen er weinig mee. En nee, voor de publieke opinie is de landkaart een te genuan-ceerde metafoor, de blauwdruk is ondanks haar incorrectheid veel krachtiger. In feite is de landkaart slechts een kader, en vertelt hij niets over de werking van genen, terwijl de blauwdruk, weliswaar onjuist, dat wel doet.

Fons Werrij:“Als ik ergens met mensen in gesprek raak over genomics, dan vertel ik gewoon dat genomics het samenstel

van genen is en dat het kan laten zien waarvoor je aanleg hebt en waarvoor je geen aanleg hebt. En dat je op basis van bepaalde genen wel of niet iets kunt ontwikkelen, wat ook weer wordt be-invloed door je omgeving. Daar heb ik geen metafoor voor nodig.” Hub Zwart: “We moeten nog veel missionarisarbeid verrichten. We moeten ook in de publieke opinie de stap maken van het bijgeloof van de blauwdruk naar de nuance en geschakeerdheid van de landkaart.” Zwart introduceert voor het maken van die stap zowaar een nieuwe metafoor: de biografie. “Ik denk dat het indivi-duele levensverhaal kan helpen. Ik heb de biografieën van Venter en Collins gelezen en wat mij opvalt is dat in beide verhalen het klassieke ik-ben-de-held-verhaal sterk wordt gerelativeerd. Ze laten allebei zien dat ze deel uitmaken van een complex netwerk, van een samenspel. Zo is het menselijk leven en zo kun je de wer-king van een gen ook beschrijven.”

inte

rvie

w

“de metafOOr BLijkt

uitstekend te Werken

in WetensChappeLijke

puBLiCaties Binnen de

genOmiCs-gemeensChap.”

>

<

frans meulenberg is neerlandicus, en als onderzoeker ‘ethiek

en fictie’ verbonden aan de afdeling medische ethiek en filosofie van

de geneeskunde, erasmus mC rotterdam. daarnaast is hij publicist.

voor het CSg doet hij onderzoek naar ‘het genomics-landschap: de

evolutie van de “landkaart” metafoor in het genomics debat.’

28 • LEV 2 • november 2009

Page 29: LEV_magazine_november_20

Ten years agoOn 26 June 2000, Bill Clinton, Francis Collins and Craig

Venter announced, during a highly visible press conference,

that the effort to sequence the human genome was

rapidly approaching its completion. On that occasion, the

human genome was compared to a landscape, the Human

Genome Project (HGP) to a map-making expedition,

and the genome sequence to a map - a map of human

life, revealing and making visible previously unknown

territories in terms of their detailed genetic features.

Map and assess the emerging societal landscape of genomicsTen years after this event, CSG wants to address the

question how the genomics landscape has become

cultivated and inhabited since then, not

only in human genomics but also in

other genomics areas. Whereas the

HGP resulted in a “physical” map

of protein-coding genes, our

focus is rather on the “social

geographical” dimensions. We

intend to analyze and assess

how genomics information is

becoming embedded and used in

a broad range of societal contexts,

how genomics is affecting health care,

agriculture, education, research innovation,

nature conservation and other areas of activity.

Conference call - four zonesFour zones will be distinguished to guide us through

the emerging landscape: the urban, the industrial, the

rural and the environmental zone. Within these zones, a

range of topics – dealing with innovation, governance,

infrastructures and emerging issues – will be addressed

in parallel sessions. We welcome abstract on topics within

these zones.

ProgrammeThe conference aims to provide input for ongoing debates

around current and future developments in genomics

and post-genomics life sciences, involving a broad range

of social science and humanities disciplines, in order to

understand how the societal landscape of genomics is

evolving. Besides plenary lectures, the programme includes

~ 50 scholarly presentations in parallel sessions, while

participants will also have the opportunity to display

posters.

VenueThe conference is in the Royal Tropical

Institute (KIT) in Amsterdam.

Conference feeFor attending the conference – one or

both days – a conference fee is asked.

This fee is Euro 100 for students (Bachelor,

Master, PhD) and Euro 150 for others. It

includes lunches and dinner.

Conference call and registrationYou can register for the conference from 10 January 2010

via the website. Abstracts for parallel lectures and posters

can be submitted until 8 January 2010. More information

can be found on www.society-genomics.nl/en/conference-

2010. If you wish to be updated about the conference, you

can register for the newsflash on this website.

The Centre for Society and Genomics will organize its biannual Conference on Society and Genomics in collaboration with the ESRC Genomics Network (United Kingdom) and VALGEN (Canada).

Page 30: LEV_magazine_november_20

30 • LEV 2 • november 2009

in b

eeld

Van 6 juni tot en met 22 november liep de tentoonstelling ‘Van Adam tot DNA’ in Museum Boerhaave te Leiden. In de tentoonstelling was een grote rol weggelegd voor genetica. In de DNArena werd de bezoeker gevraagd te reageren op actuele kwesties. Kwesties als: wat vind je ervan om een DNA-test te doen, om te weten of je een verhoogde kans hebt op een ziekte of om er achter te komen wie je vader is? ‘Van Adam tot DNA’ werd inhoudelijk en financieel onder-steund door het Centre for Society and Genomics, Nether-lands Genomics Initiative, het Centre for Medical Systems Biology en het Forensic Genomics Consortium Netherlands.

“dna is een soort publieke mythe geworden. die mythe wil ik

nuanceren. dat doe ik door de historische achtergrond te laten

zien. de hoop en de hoge verwachtingen van de toekomst staan

tegenover dat wat de wetenschap doet, de realiteit van het

heden.”

mieneke te hennepe, conservator museum Boerhaave

Van Adam tot DNA

Page 31: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 31

>

“als ik een genetische test zou willen, dan zou ik

dat doen waar het het goedkoopst is.”

mirjam Carpaij, dieren

“we hadden steeds dezelfde mening, dat is heel grappig. mensen

mogen alles van ons weten, als het maar om wetenschappelijk

onderzoek gaat en zolang het anoniem is.”

samantha gerritse (l) en rosa runhardt, Leiden

“ik denk dat we nu pas aan het begin staan te krabbelen,

over 25 jaar kijken we terug en vinden onszelf heel naïef,

net als bij de computer”

j.d. Lemckert, apeldoorn

Page 32: LEV_magazine_november_20

32 • LEV 2 • november 2009

in b

eeld

>

“voor mezelf is het oninteressant om dingen te weten,

zoals mijn oorsprong, omdat ik ben wie ik ben.”

B. van asperen, zoetermeer

“dna is bijna een soort ikoon geworden van de moderne

medische wetenschap. mensen verwachten dat daar alle

antwoorden liggen, terwijl de medische wetenschap nog

eigenlijk niet zo ver is en misschien nooit zal zijn.”

daan Link

Page 33: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 33november 2009 • LEV 2 • 33

“ik zou nooit zo uit mezelf meedoen, alleen als ik

iets had of zo. alleen als het anoniem blijft en niet

zo maar op straat komt.”

tessa rol, haarlem

“ik voel er niets voor om me te laten testen door een commercieel

bedrijf. een wetenschappelijk instituut mag alles van mij weten.”

r.a. Bakels, Leiderdorp

<

Page 34: LEV_magazine_november_20

Om gek van te wordenDe genetica rond psychische aandoeningen is ingewikkeld

en ondoorzichtig – en veel is nog onbekend. Via internet

beweren kleine bedrijven echter genetische testen te leveren

die je aanleg voor schizofrenie zouden kunnen bepalen.

Terry vrijenhoek over de zin en onzin van die testen en

hoe er mee om te gaan. “We moeten alle genetische data

gewoon openbaar maken.”

tek

St H

idde

Boe

rsm

afo

tog

ra

fie

Thom

as F

astin

gw

erk

vel

d

>

Terry Vrijenhoek over psychische aandoeningen, private testen en privacy

“H et debat over Direct-to-Con-sumer (DTC) genetische tes-

ten loopt gigantisch achter de feiten aan. Het gaat nog steeds over de ethiek rond de testen, maar dat is allang achterhaald. Het moet gaan over hoe we die testen - en de bedrijfjes die ze aanbieden - laten opgaan in de academische wereld en ons zorgsy-steem. ”

Aan het woord is Terry Vrijenhoek, promo-vendus op de afdeling humane genetica aan het Radboud ziekenhuis in Nijmegen. Hij vervolgt: “Je kunt wel blijven discussiëren over het gevaar van het privaat aanbieden van genetische testen, maar het gebeurt al. Het is dus beter om daar maar mee te leren leven en daar op in te spelen,” zegt hij. “Onlangs heeft de staat Californië enkele van dat soort bedrijfjes aangeschreven met de mededeling dat ze moeten stoppen met

34 • LEV 2 • november 2009

Page 35: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 35

Page 36: LEV_magazine_november_20

>

wer

kv

eld

het aanbieden van hun diensten. Echt dom, die bedrijfjes steken zo de grens over om daar verder te gaan. Laten we maar zo snel mogelijk die bedrijfjes om tafel bren-gen met beleidsmakers en onderzoekers uit het ziekenhuis, en kijken of we elkaar van dienst kunnen zijn.”

Vrijenhoek geeft toe dat dit soort bedrij-ven veel onzin produceert. “Vooral in het vakgebied waar ik in werk, de genetica van psychische aandoeningen, zijn veel gepro-duceerde data klinisch nog niet relevant,” stelt hij. “Genetische testen worden echter wel aangeboden, dus het is maar beter om daar per direct duidelijkheid in proberen te scheppen voor de gebruiker.”

reLevantieDe opkomst van DTC-bedrijfjes en het inzicht dat maar weinig van zijn weten-schappelijke bevindingen directe klinische relevantie hadden, maakte dat Vrijenhoek geïnteresseerd raakte in de maatschap-pelijke consequenties van zijn onderzoek. De focus van zijn promotieonderzoek lag bij het zoeken naar genen die betrokken zijn bij schizofrenie. “Toen mijn eerste resultaten de pers bereikten, kreeg ik regel-matig e-mails van mensen die vroegen of ik henzelf of hun familie ook kon testen op schizofrenie of aanleg daarvoor.”

Vanaf dat moment besloot Vrijenhoek de maatschappelijke implicaties tot een we-zenlijk onderdeel van zijn thesis te maken en er een apart hoofdstuk aan te wijden. “Eigenlijk ben ik altijd al geïnteresseerd geweest in wetenschap en maatschappij, meer dan een gemiddelde promovendus waarschijnlijk.”

Dit blijkt ook uit zijn loopbaan. Waar de meeste promovendi direct vanuit de collegebanken het lab in rollen, heeft Vrij-enhoek een alternatieve route gevolgd. “Ik begon met dierwetenschappen in Wagenin-gen, vooral omdat ik gek was van paarden. Mijn afstudeerbegeleider noemde me zelfs de mannelijke variant van een paarden-miep op mijn afstuderen,” lacht hij.

Vrijenhoek focuste zich vrij snel zich op de genetica van paarden, zijn eerste stage was op een fokkerij waar hij fokschema’s

opstelde. “Ik wou echter meer de echte moleculaire kant op, daar viel echt wat te winnen vond ik.” Tijdens zijn tweede stage bleek echter dat labwerk niet zijn sterkste kant was.

“Ik begon daarom na mijn afstuderen als docent op de universiteit waar ik eerste-jaars vakken gaf over paarden.” Onder-tussen was Vrijenhoek echter ook actief bij GeNeYous, een vereniging die jonge wetenschappers bijeen brengt. “Via GeNe-Yous kwam ik in contact met Science en via via werd ik aangenomen als journalist bij de jobwebsite van hen, Science’s Next Wave.”

Vrijenhoek werd echter hard geconfron-teerd met het gebrek aan doctorale graad: “Vooral als ik gerenommeerde professoren interviewde, merkte ik dat ze er moeite mee hadden dat ik niet wist hoe het daad-werkelijke onderzoeksleven was.”

Ook bij Vrijenhoek zelf begon het te kriebelen. “Mijn interesse was intussen ver-schoven naar humane genetica.” In 2005

begon hij daarom als promovendus aan het Radboud Ziekenhuis. “Mijn labwerk was nog steeds niet mijn sterkste kant, maar door hard werken heb ik prima artikelen geproduceerd, waaronder twee in hoogaan-geschreven tijdschriften.”

sChizOfreniegenenVrijenhoeks eerste publicatie beschrijft de vondst van een aantal genetische fouten dat betrokken is bij het ontstaan van schi-zofrenie. “Dat klinkt als heel wat, maar let wel: we vonden de specifieke afwijkingen in het DNA bij maar drie van de zeshon-derd patiënten, bij de andere personen zijn er dus andere genetische factoren bij

betrokken. Wetenschappelijk is de vinding erg interessant, maar klinisch betekent het weinig.”

Dat geeft meteen de complexiteit weer van de genetica rond psychische aandoeningen. “Het is nog steeds onduidelijk door wat voor type genetische fouten schizofrenie ontstaat: gaat het om een verzameling zeld-zame genetische fouten die bij elke familie anders is, of gaat het om meerdere genen waarbij de aandoening zich pas presenteert als er bij een bepaald aantal wat mis is? Bovendien is de rol van omgevingsfactoren ook nog steeds grotendeels onbekend,” geeft Vrijenhoek aan.

“En dan hebben we het nog niet eens over de diagnose,” vervolgt hij. In tegenstel-ling tot suikerziekte, waar je glucosecon-centraties simpelweg kan meten, blijft de diagnose van schizofrenie een subjectieve aangelegenheid. “Natuurlijk hebben psychiaters wel een gestandaardiseerd werk hoe patiënten te beoordelen, toch blijft het zo dat wanneer je iemand langs tien

verschillende psychiaters stuurt, je zo zes verschillende diagnoses krijgt.” Gevolg is dat je als geneticus soms niet eens weet of je wel echt schizofreniegenen in handen hebt.

Vrijenhoek verwacht dat uiteindelijk dat de naamgeving zal verdwijnen. “Er is waarschijnlijk geen echte scheidslijn tussen schizofrenie en andere aanpalende aandoe-ningen, zoals bipolar disorder. Ik ga uit van een soort continue schaal van bijvoor-beeld ADHD tot schizofrenie.” Dat maakt het onderzoek echter niet makkelijker. “Voor genetici is het moeilijk werken, een glijdende schaal tegenover een zwart/wit

“ vOOraL aLs ik gerenOmmeerde prOfessOren

intervieWde, merkte ik dat ze er mOeite

mee hadden dat ik niet Wist hOe het

daadWerkeLijke OnderzOeksLeven Was.”

36 • LEV 2 • november 2009

Page 37: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 37

<

detectie van veranderingen in het genoom, betoogt Vrijenhoek. “We zullen daarom uiteindelijk toch naar metingen toe moe-ten, bijvoorbeeld MRI van hersenvolume gecombineerd met genetische analyse.”

“Dat zal dan leiden tot gespecialiseerde behandeling: bij deze genetische variant werkt dit medicijn beter, bij een andere is een volgende behandeling beter.” Het zal echter nog wel even duren voor het zover is, stelt hij vast.

verWarring Al deze onzekerheden geven direct het pro-bleem met de Direct-to-Consumer geneti-sche testen weer. “Bedrijven als 23andme en het Nederlandse Geneticom stoppen zomaar wat genen die ooit geassocieerd zijn met psychische aandoeningen op een array en bieden zonder enige counseling en nazorg een genetische analyse aan. De re-sultaten die eruit komen zijn vaak klinisch volledig irrelevant, maar de geteste persoon staat wel de volgende dag bij de huisarts: ‘ik heb dit, doe er wat aan’.”

Volgens Vrijenhoek denken veel weten-schappers te weinig na over dit soort impli-caties van hun onderzoek. Hij wil daarom zijn hoofdstuk over de maatschappelijke consequenties publiceren in een genetisch en niet in een sociaal tijdschrift, zoals zijn

begeleiders eerst voorstelden. “Voor het hoofdstuk heb ik met vier gerenommeerde mensen uit het veld gesproken, maar je merkte duidelijk dat zelfs zij moeite heb-ben om op een andere manier over hun vakgebied na te denken,” vertelt Vrijen-hoek. “Technisch weten ze alles, maar als het over impact gaat, durven ze zich er nauwelijks over uit te spreken.”

Het is daarom belangrijk dat deze discussie ook binnen de wetenschappelijke wereld landt, denkt Vrijenhoek. “Je ziet vaak dat beleid achter de feiten aan loopt, omdat er te weinig kennisuitwisseling is tussen wetenschap en politiek. Veel beleidsma-kers komen wel uit de wetenschappelijke wereld, maar de ontwikkelingen gaan te snel om het als buitenstaander allemaal mee te krijgen.”

Vrijenhoek is vastbesloten om hier veran-dering in te brengen. “Vanaf 1 september heb ik binnen de vakgroep een nieuwe functie als scientific manager. Ik ga me daarin bezig houden met de maatschap-pelijke en politieke impact van het onderzoek.” Door dicht op de vakgroep te blijven, kan hij beleidsmakers in Brus-sel en Den Haag beter inlichten. Dit zal vervolgens leiden tot beter beleid, zo is het idee. “Het zou geen slecht plan zijn om in meerdere vakgroepen zo’n functie te creë-

ren,” denkt Vrijenhoek. “Tachtig procent van de postdocs wordt geen hoogleraar, en verdwijnt in het bedrijfsleven. Waarom zouden er niet meer op de universiteit kunnen blijven om de wetenschap op deze manier van dienst te zijn?”

privaCyBinnen Vrijenhoek’s vakgebied is het niet alleen de DTC-markt die om aandacht en beleid vraagt, er is ook nog de issue van ge-netische data en privacy. Vrijenhoek heeft hier een uitgesproken mening over: “Ik zeg: alles gewoon opengooien.”

“Ik geloof dat de privacy die we twee jaar geleden kenden, totaal anders is dan die we in 2020 zullen kennen,” betoogt hij. “Je ziet het nu al: de jongere generatie gooit alles op het net. We leven in een volledig open wereld.” Genetische informatie zal dezelfde weg volgen. “Je weet dat het gaat gebeuren, er is geen stoppen aan. Daarom zeg ik: laten we dan alles maar publiekelijk maken.” Dat geldt ook voor de overheid, benadrukt Vrijenhoek. “Door de overheid transparanter te maken, is die veel beter te controleren.”

De hoeveelheid data die hiermee uit-eindelijk de openbaarheid inkomt, is zo gigantisch dat instanties die er wat aan zouden kunnen hebben - zoals verzeke-ringsmaatschappijen - door de bomen het bos niet meer zien, is Vrijenhoeks overtui-ging. “Als je ziet wat wij hier op het lab in een paar weken aan data verzamelen, dat loopt in de terabytes, dat is niet meer te analyseren.” Bovendien kan een verzeke-ringsmaatschappij er weinig mee. “Iedereen heeft wel een of andere afwijking in zijn DNA, we weten nauwelijks wat normaal is. Elke premie zou dan omhoog moeten, dat lijkt me onverkoopbaar.”

De overgangsfase naar volledige openheid wordt wel hectisch, verwacht Vrijenhoek. “Daar kunnen inderdaad een paar slachtof-fers vallen,” zegt hij. “Die fase komt echt binnen nu en een paar jaar, we maken het mee ‘in our lifetime’.” Ondanks de moge-lijke moeilijkheden kijkt Vrijenhoek er wel naar uit. “Ik ga me intens met dit debat bemoeien,” besluit Vrijenhoek. “Het wordt een interessante tijd.”

“genetisChe testen

WOrden eChter

WeL aangeBOden,

dus het is maar

Beter Om daar per

direCt duideLijkheid

in prOBeren te

sCheppen vOOr de

geBruiker.”

Page 38: LEV_magazine_november_20

Het commercieel aanbieden van DNA-testen en het

publiek maken van je eigen genetische uitslagen op

het internet zijn typische fenomenen van deze tijd

waarin informatie en autonomie centraal staan. Er

zijn mensen die een DNA-test willen kunnen kopen,

ook als deze volgens de objectieve criteria van de

gezondheidszorg niet nuttig is. En mensen die toegang willen heb-

ben tot informatie over zoveel mogelijk gezondheidsrisico´s, zonder

zich serieus te bekommeren over de kwaliteit van de informatie.

En mensen die twitteren over hun testuitslagen en deze, naast alle

informatie over hun leven, voor iedereen toegankelijk op inter-

net zetten. De strikte regulering over genetische testen, met een

zorgvuldige omschrijving wie, wat, wanneer mag testen, is een

paternalistisch relikwie uit de vorige eeuw. En privacy, wie heeft het

daar nog over? We staan immers zelf aan het roer.

Het publiekelijk delen van persoonlijke informatie, waar Terry

Vrijenhoek in zijn interview in deze LEV over spreekt, is al volop op

gang. In bijvoorbeeld het Personal Genome Project in de Verenigde

Staten, waarbij de complete DNA-volgorde van individuele deelne-

mers integraal via internet te downloaden is, door iedereen. En op

de website patientslikeme.com, waar je kunt lezen welke patiënt(e)

met welke ziekte op welk moment last had van welke symptomen

in welke mate en daarvoor welke medicijnen slikt. Ook hier met

naam, toenaam en foto. “6327 patients currently experience blad-

der problems”. “Sharing is a right as well.” Een recht. Natuurlijk.

Van al deze openheid zullen we snel terugdeinzen. We zullen

voorzichtiger worden als het gaat om informatie waar een ander

wat mee zou kunnen. Eén van de tien deelnemers aan

het Personal Genome Project heeft de DNA-volgorde

van zijn borstkankergenen niet publiek gemaakt, om

zijn dochters te beschermen tegen informatie die ze

misschien niet willen weten.

We zullen uitgekeken raken als informatie niet meer

te overzien of te interpreteren is. De 14.217 patiënten met multiple

sclerose op patientslikeme.com hebben 2.054 verschillende behan-

delingen voor 1.771 verschillende symptomen. Wie kan daar wat

mee? Binnen een paar jaar wemelt het van de databases en websi-

tes die met veel enthousiasme gevuld zijn, maar die na verloop van

tijd nauwelijks bijgewerkt worden en zo verworden tot tombes met

historische informatie.

Ook DNA-scans van testaanbieders als 23andme, Navigenics en

DecodeMe geven je risico op tientallen aandoeningen, risico’s

die blijven veranderen zolang er nieuwe genen ontdekt worden.

De testen zijn gebaseerd op enorme hoeveelheden DNA-data,

maar dat maakt de resultaten niet nuttiger. Het is vooral te veel

informatie, waarvan we niet meer weten wat we er mee kunnen.

Waar dit alles toe zal leiden? Een grote behoefte aan een huisarts

die vertelt wat het beste voor je is, een huisarts met een gezonde

dosis paternalisme!

Cécile janssens, erasmus mC, rotterdam, projectleider CSg-

project over de voorspellende waarde van genetische tests voor

multifactoriële ziekten.

colu

mn

in b

eeld

38 • LEV 2 • november 2009

Zou je een genetische test willen laten doen om meer over je eigen gezondheid te weten te komen, bijvoorbeeld of je een iets meer dan gemiddelde aanleg hebt voor bepaalde ziektes, of hoge bloeddruk?

34% Ja, daar zou ik een genetische test voor willen doen, want ik zou mijn aanleg willen weten voor de ziektes waar je wat aan kunt doen.

29% Ja, daar zou ik een genetische test voor willen doen; ik zou precies willen weten voor welke ziektes ik allemaal aanleg heb.

19% Nee, daar zou ik geen genetische test voor willen laten doen, want het lijkt me niet interessant om dat te weten.

17% Nee, daar zou ik geen genetische test voor willen laten doen, ook al zou ik willen weten voor welke ziektes ik aanleg heb.

Stel je voor dat je besloten hebt om een genetische test te laten doen. Daarvoor moet je jouw DNA (bijvoorbeeld spuug) opstu-ren naar een bedrijf. Mag dat bedrijf jouw DNA gebruiken voor verder wetenschappelijk onderzoek, zoals bijvoorbeeld onder-zoek naar ziektes, of bepaalde medicijnen?

40% Ja, maar alleen als mijn DNA anoniem wordt gebruikt, dus zonder dat het bekend is dat het om mijn DNA gaat.

24% Ja, het lijkt me prima als er verder nog iets nuttigs met mijn DNA gedaan kan worden.

19% Nee, ik wil dat mijn DNA alleen wordt gebruikt voor de test die ik wil laten doen en niet voor iets anders.

17% Nee, ik wil niet dat gegevens over mijn DNA worden opgenomen in een databank, ook niet als het anoniem is.

onderdeel van de tentoonstelling ‘van adam tot dna’ in museum boerhaave in leiden was een dnarena, waar bezoekers acht vragen konden beantwoorden. hieronder de resultaten van twee van deze vragen. voor een impressie van de tentoonstelling, zie p 30-33.

prijs uw huisarts

dnarena

Page 39: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 39

bo

eken

lindaLeif G.W. Perssonuitgeverij de bezige bij, 2008

isbn 9789023422068

prijs € 19,90

Kilo’s wattenstaafjes en emmers wangslijmvlies

Over het luie geloof in forensisch DNA

D e publieke opinie blijft een

onvoorspelbaar fenomeen. Op

vooruitgang op biotechnologisch

terrein reageert men, intuïtief, op zijn minst

terughoudend, zo niet met grote argwaan.

Kloneren, stamcellen, genetisch gemodifi-

ceerde gewassen? De onderbuik wijst het

af. Er is één grote uitzondering: forensische

DNA technieken. Staat in een krant dat DNA

sporen van een verdachte zijn gevonden op

de plek van een misdrijf, is de zaak meteen

opgelost. Want DNA liegt niet, zo meent

men.

Thrillers bevestigen dat vooroordeel veelal.

Een extreem geval is te vinden in de lijvige

thriller Linda van Leif Persson. De 20-jarige

Linda, agente in opleiding, is in een Zweeds

slaapstadje op brute wijze verkracht en ver-

moord. Hoofdinspecteur Bäckström leidt het

onderzoek. Deze Bäckström is een pafferige,

hufterige, arrogante, luie en grofgebekte

seksist. Het slachtoffer interesseert hem

niet, enkel koud bier en seks. Ook voor het

onderzoek toont hij weinig interesse. Op

het slachtoffer is immers bloed en sperma

aangetroffen, dus het is louter een kwestie

van tijd dat de dader gevonden wordt. Hoe?

Via forensische technieken. Honderden malen

krijst hij, bij de minste of geringste aanleiding,

“wattenstaafjes!” of “wangslijmvlies”. Meer

doet hij niet. Dat de zaak uiteindelijk wordt

opgelost, nota bene door vrouwen, is niet aan

de ongeïnteresseerde Bäckström te danken.

Gaandeweg de roman krijgt de lezer het

benauwende gevoel: zo gaat het in werkelijk

dus… Zeker wie zich realiseert dat de auteur

hoogleraar criminologie is.

dat de zaak uiteindeLijk WOrdt OpgeLOst,

nOta Bene dOOr vrOuWen, is niet aan de

Ongeïnteresseerde BäCkström te danken.

Linda is thriller én slapstick ineen. Een roman

die het bovenmatige vertrouwen rond

forensisch DNA bevestigt en ridiculiseert. Een

verademing. Van invloed op de publieke opi-

nie zal de roman niet zijn. Het geloof in DNA

technieken lijkt onverwoestbaar. Een heel

ander verhaal wordt het wanneer de opslag

van DNA in databanken ter sprake komt. Dat

slaat het standpunt om, van ongebreideld

vertrouwen naar onversneden argwaan. Ach,

de publieke opinie is vaak een windvaantje.

tekSt Frans Meulenberg

Page 40: LEV_magazine_november_20

bo

eken

“D uidelijk wordt hoeveel manieren er zijn om te spreken over de maakbaar-

heid van mensen en de manier waarop er mee wordt omgegaan,” zegt Carla Sieburgh, een van de redacteurs. In het inleidende hoofdstuk beschrijft Christoph Lüthy twaalf verschillende toepassingen die onder de noemer ‘maakbare mensen’ vallen. Van klonen, gentherapie en cosmetische chirurgie tot maakbaar gedrag en voeding. Die pluriformiteit in verschijningsvormen komt verderop in het boek tot uiting. Het boek bevat onder meer hoofdstukken over genetische maakbaarheid (door Annemiek Nelis en Danielle Posthuma) de overgang tussen mens en machine (Catholijn Jonker en Annemiek Nelis) en levensduur (Simon Verhulst). Het debat over de Maakbare Mens wordt nog verder gecompliceerd doordat discussies vooral putten uit voorbeelden uit de fictie, aldus Bert-Jaap Koops in het slothoofdstuk. Denk hierbij voorbeelden als Frankenstein en Brave New World.

urgentieVooral de genetica maakt het debat over de maakbare mens urgent. Nu de hiel-prik recent is uitgebreid van drie naar 17 behandelbare ziekten dringt de vraag zich op of ook onbehandelbare ziekten in de

hielprik moeten worden opgenomen. Bij pre-implantatie genetische diagnostiek wordt tegenwoordig ook op erfelijke borst- en darmkanker getest en een groeiend aantal internet bedrijfjes biedt tests aan via het web. En hoe zit het met het recht op geestelijke integriteit bij ‘draadloze breincommunicatie’? Wellicht is zo’n recht op korte termijn al nuttig.

sChuivend BegripBij de oprichting van De Jonge Akademie in 2005 besloot een deel van de 40 leden om de krachten te bundelen en samen een boek te schrijven over de maakbaarheid van de mens. “Door de samenwerking van mensen vanuit alfa-, beta- en gamma-onderzoek kunnen we met zijn allen een stapje verder zetten,” zegt Sieburgh. Ook de lezer wordt een stapje verder gebracht. Zo leert hij dat maakbaarheid een schuivend begrip is. “Een interessante tendens is dat de invulling van het begrip maakbaarheid zich ontwikkelt; zo was de eerste reageer-buisbaby in 1978 nog iets extreems. In korte tijd is dat heel normaal geworden.” Als we deze trend doortrekken zou een actuele ontwikkeling als het maken van synthetisch leven, over 30 jaar wel eens een ‘volstrek alledaagse en geaccepteerde praktijk kunnen zijn’, aldus Koops in het slothoofdstuk. Ook opmerkelijk: door onze

Is ‘maakbaarheid van de mens’ die mens altijd vreemd

geweest en is het iets van de laatste jaren? Of past de

maakbare mens binnen de evolutie? Dit zijn zo wat

vragen die leden van De Jonge Akademie (DJA) zichzelf

stelden. Op 24 september presenteerden zij hun boek

‘De Maakbare Mens – Tussen fictie en fascinatie’.

tek

St F

rans

van

Dam

foto

gr

afi

e M

aart

je G

eels

‘de maakbare mens tussen fictie en fascinatie’Bert-Jaap Koops, Christoph Lüthy, Annemiek Nelis en Carla Sieburghuitgeverij uitgeverij bert bakker, 2009

isbn 978 90 351 3439 3

aantal pagina’s 333

prijs € 19,95

40 • LEV 2 • november 2009

Maakbare Mens gelanceerd

Page 41: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 41

snel veranderende leefomgeving zou de evolutie van de mens tegenwoordig wel eens sneller kunnen verlopen dan vroeger het geval was. Sieburgh: “De nieuwe bio-medische technieken passen in de menselij-ke evolutie. Die visie is heel verhelderend.”

aansprakeLijkheidCarla Sieburgh, hoogleraar burgerlijk recht in Nijmegen, schreef zelf een hoofdstuk over de keuzes die ouders maken over de maakbaarheid van hun kind. Wanneer de mens meer opties krijgt aangeboden waar-mee hij zijn lot of dat van zijn kinderen in eigen hand kan nemen, heeft dat ook con-sequenties voor juridische aansprakelijk-heid bij financiële of gezondheidsschade. Stel dat in een familie met een geschiede-nis van erfelijke ziekte de geboorte van een ernstig ziek kind voorkomen had kunnen worden, door de vrucht te screenen, dan kan de vraag gesteld worden wie hiervoor aansprakelijk is.

stramienOf iemand voor schade aansprakelijk kan worden gesteld hangt samen met de vraag welke keuze maatschappelijk geaccepteerd is. Maatschappelijk geaccepteerde keuzen blijken binnen een algemeen ‘stramien’ te vallen. Daarbinnen zit je per definitie goed, erbuiten is dat de vraag. Sieburgh illustreert dit aan de aan hand van de keuze of je je kind laat inenten: “Mensen kunnen bewust afstappen van het vaste stramien van inen-ten van hun kinderen in verband met de risico’s die er aan kleven. Als het vervol-gens verkeerd uitpakt heb je een probleem; de ziekte had door vaccinatie voorkomen kunnen worden. We vinden het echter wel maatschappelijk aanvaardbaar dat een klein deel van de kinderen ziek wordt als gevolg van een inenting. In dat geval valt je niets te verwijten.” Toch wordt voor een afwijkende beslissing vooralsnog geen aan-sprakelijkheid aangenomen. In dat verband rijst de vraag of het respect voor levensbe-

schouwing beslissend is of zou kunnen zijn. Sieburgh: “Het lijkt of levensbeschouwing een soort pantser optrekt waardoor we op-houden om kritische vragen te stellen. Ook de rechtspraak laat zich hierdoor leiden. Toch zou levensbeschouwing minder het heilige huisje moeten zijn, dat we iedere keer met zijden handschoen aanpakken.” Maar ook het algemene stramien is niet za-ligmakend: “We zien meer en meer dat ook het volgen van het geijkte stramien kritisch bevraagd wordt.”

De Jonge Akademie heeft nu veel van haar energie gestoken in De Maakbare Mens en is klaar voor een ander onderwerp. Tegelij-kertijd verwacht Sieburgh dat elk van de auteurs met dit thema verder zal gaan. “Ik zou het op prijs stellen als er een vervolg op komt. Op basis van de reacties in de debatten die de komende tijd plaatsvinden, kunnen we de draad weer oppakken.”

redactie van de maakbare

mens samen met het drietal dat

het boek op 24 september in

ontvangst nam. vlnr: bert-jaap

koops (dja), Carla Sieburgh

(dja), robbert dijkgraaf

(president knaw), annemiek

nelis (CSg), Christoph lüthy

(dja), eveline Crone (voorzitter

dja) en Peter-Paul verbeek

(dja).

<

Maakbare Mens gelanceerd

Page 42: LEV_magazine_november_20

film

lev is een uitgave van het Centre for Society and genomics

hoofdredactie Frans van Dam

eindredactie Gijs van der Starre

teksten Hidde Boersma, Esther Thole, Maartje de Gruyter,

Sanne van der Hout, Koen Dortmans, Erwin van Rijswoud, Frans van Dam

en Kristy van Lammeren

beeld Thomas Fasting, Maartje Geels, Jean-Pierre Jans, Duncan de Fey,

Chris Keulen, Sascha Schalkwijk en Daan Schuurbiers

vormgeving Hannie van den Bergh, Studio HB

druk Leen Offset

iSSn 1877-9387

© 2009, Centre for Society and Genomics, Nijmegen

De teksten in deze uitgave mogen door derden voor niet-commerciële

doelen worden gebruikt, mits de redactie van LEV daartoe vooraf,

schriftelijk van op de hoogte is gesteld. Dit met uitzondering van p18-21,

copyrights Maartje de Gruyter. Voor de afbeeldingen zijn alle rechten

voorbehouden.

Centre for Society and Genomics

Postbus 9010

6500GL Nijmegen

www.society-genomics.nl

colo

fon

nna Fitzgerald is een designerbaby.

Ze is met behulp van preïmplanta-

tie genetische diagnostiek (PGD)

geselecteerd als toekomstig donor voor haar

aan leukemie lijdende zus Kate. Maar juist nu

Kate dreigt te overlijden als ze niet snel een

nier van Anna krijgt, weigert Anna een opera-

tie. Ze neemt zelfs een advocaat in de arm om

haar zelfbeschikkingsrecht veilig te stellen.

Regisseur Nick Cassavetes (The Notebook)

vertelt zijn verhaal in een platte wereld waarin

de arts van Kate ‘Dr. Chance’ heet en Anna’s

advocaat (met 91% success rate) ‘mr. A’.

film ‘My sister’s keeper’

Designerbaby

Regie Nick Cassavetes met Cameron diaz, abigail breslin, alec

baldwin, jason Patric, Sofia vassilieva

lengte 109 min.

bioscoop 27-08-2009

A

Ook de hoofdpersonages vertonen weinig

karakterontwikkeling. Maar schijn bedriegt.

Want hoe gemakkelijk deze film ook wegkijkt,

het script - gebaseerd op een boek van Jodi

Picoult- laat de kijker in verwarring achter.

Heeft Anna bijvoorbeeld een morele plicht

om haar zus te helpen? En hoe heeft deze

situatie kunnen ontstaan? Als kijker kun je je

nauwelijks aan de indruk onttrekken dat se-

lectie van ‘donor-kinderen’ niet mogelijk zou

moeten zijn. Doordenkend kom je natuurlijk

voor de vraag te staan wanneer PGD dan wel

‘goed’ is, en wie dat zou moeten beslissen.

Er speelt nog meer. Waar haalt Anna het

doorzettingsvermogen vandaan om tegen de

wil van haar ouders in te gaan?

tekSt Yrrah Stol

42 • LEV 2 • november 2009

Page 43: LEV_magazine_november_20

november 2009 • LEV 2 • 43

BiNNeNlAND

saLOnLezing: BiOgrafie van de vrOuW ‘zOnder geheimen’ datum 18 november 2009

tijd 16:00 tot 17:30 uur

locatie museum boerhaave, leiden

Op 26 mei 2008 maakte het Leids Universitair

Medisch Centrum (LUMC) bekend dat voor het

eerst de gehele DNA code (genoom) van een

vrouw in kaart was gebracht. Het ging om het

DNA van Marjolein Kriek, zelf als klinisch gene-

ticus in opleiding verbonden aan het LUMC. Zij

zal in deze salonlezing ingaan op de vraag hoe

ze de bekendmaking van haar genoom heeft

ondervonden. Kijken mensen nu anders tegen

haar aan? En heeft dit haar persoonlijkheid ver-

anderd? Naast Marjolein Kriek zijn er bijdragen

van Janneke van der Vegt van de Universiteit

Utrecht over natuurlijke selectie en Han van der

Vergt met gedichten over Darwin. Toegangsprijs

€ 6,-, geeft ook toegang tot het museum.

www.museumboerhaave.nl

‘stamCeLOnderzOek: (g)een aLternatief?’datum 20 november 2009

tijd 09:00 tot 18:00 uur

locatie leiden

Symposium van de Nederlandse Vereniging

voor Proefdierkunde met onder andere Christine

Mummery, Hans Galjaard en Hub Zwart

Er wordt in toenemende mate biomedisch

onderzoek gedaan aan en met stamcellen voor

toepassingen in onder andere de regenera-

tieve geneeskunde en oncologie. Daarbij is het

gebruik van proefdieren onmisbaar. Er zijn hoge

verwachtingen, maar hoe reëel zijn die? Waar

leidt het onderzoek toe? Wat zal er over 5 tot 10

jaar klinisch onderzocht worden? Wat wordt nu

al in het ‘doeldier’ mens gedaan? Welke ethische

dilemma’s zijn verbonden aan het stamcelon-

derzoek en de toepassingen? Het symposium

beoogt een beeld te geven van het grensverleg-

gend onderzoek op dit gebied in het bijzonder in

Nederland en werpt een blik op de toekomst.

age

nd

a

de maakBare mens – een interaCtieve BOekpresentatiedatum 20 november

tijd vanaf 20:00 uur

locatie luX, nijmegen

Wie is eigenlijk die ‘maakbare mens’? Ligt de

maakbaarheid überhaupt in het verschiet: wat

vermag de wetenschap? Zijn er grenzen aan de

maakbaarheid? LUX presenteert een inter-

actief publieksdebat ter gelegenheid van het

verschijnen van het boek De maakbare mens:

tussen fictie en fascinatie (uitgeverij Bert Bakker).

Met o.a.: Sunny Bergman (filmmaker van o.a.

Beperkt houdbaar), Jeroen Geurts (neurowe-

tenschapper en auteur van o.a. Over de kop en

Kopstukken), Bert-Jaap Koops (techniekjurist),

Ruud Moesbergen (dé maakbare mens), Joris

Veltman (genomicswetenschapper) en Peter-

Paul Verbeek (techniekfilosoof). Moderator is

Koen Dortmans, VJ is Martijn Grootendorst. Als

deelnemer produceert u samen met weten-

schappers en denkers de maakbare mens.

Kaartjes: www.lux-nijmegen.nl

Open sOurCe in BiOLOgy: exCeptiOn Or aLternative tO inteLLeCtuaL prOperty?datum 20 november 2009

tijd 13:00 – 17:00 uur

locatie lloyd hotel, amsterdam

De komst van het octrooi in de levensweten-

schappen heeft veel stof op doen waaien over

de eigendomsrechten op genen en de toepas-

sing ervan. De vraag is gerezen of een ‘open

source’-aanpak niet een alternatief voor het oc-

trooi kan leveren. Sprekers: Guido Ruivenkamp,

Wageningen Universiteit en CSG-onderzoeker,

Jack Kloppenburg, University of Wisconsin,

Steve Hughes, University of Exeter / Egenis en

Jane Calvert, University of Edinburgh / Innogen.

dOCumentaire ‘de perfeC-te mens van de 21e eeuW’datum 22 november 2009

tijd 19:15 tot 20:00 uur

tv evangelische omroep, nederland 2

TV-uitzending over ethische aspecten van hu-

man enhancement, gentherapie en preïmplanta-

tiediagnostiek. Met onder anderen Hub Zwart.

dOCentendag reizende dna-LaBsdatum 12 maart 2010

De Reizende DNA-labs organiseren op vrijdag

12 maart een landelijke dag voor docenten

voortgezet onderwijs die zich verder willen

verdiepen in onderwijs over DNA, genetica

en genomics. De deelnemers kunnen zich hier

bekwamen in het zelf geven van DNA-practica

en in lesvormen gericht op nabespreking en

meningsvorming. Verdere informatie (locatie en

toegangsprijs) volgt op www.dnalabs.nl.

ten years after – mapping the sOCietaL LandsCape Of genOmiCsinternational Scientific Conference

datum 27-28 mei 2010

locatie kit, amsterdam

Tweejaarlijks wetenschappelijk congres van het

Centre for Society and Genomics.

Zie p 29.

Page 44: LEV_magazine_november_20

dig flyer conferentie 2010STAAND.indd 1 28-10-2009 13:56:52