Informatie op “tien” - EUR

95
Informatie op “tien” Over hoe informatie voetbalgeweld kan voorkomen Augustus 2004 Anup Jagan 259585 Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit der Sociale Wetenschappen Bestuurskunde Begeleiders: Dr. A. van Sluis Dr. A. Edwards

Transcript of Informatie op “tien” - EUR

Page 1: Informatie op “tien” - EUR

Informatie op “tien”

Over hoe informatie voetbalgeweld kan voorkomen

Augustus 2004

Anup Jagan 259585

Erasmus Universiteit Rotterdam

Faculteit der Sociale Wetenschappen Bestuurskunde

Begeleiders: Dr. A. van Sluis

Dr. A. Edwards

Page 2: Informatie op “tien” - EUR

2

Page 3: Informatie op “tien” - EUR

3

Page 4: Informatie op “tien” - EUR

4

Page 5: Informatie op “tien” - EUR

5

The secret to creativity is knowing how to hide your sources.

Albert Einstein

Page 6: Informatie op “tien” - EUR

6

Page 7: Informatie op “tien” - EUR

7

Voorwoord Na vier jaar studeren is het nu zo ver, het einde is in zicht, alleen nog even het dankwoord schrijven. Tenminste, “even”, hoewel dit het laatste is wat ik voor mijn scriptie schrijf, is het ook meteen het moeilijkste. Want hoe geef je iedereen die erkenning en waardering die ze verdienen? Ik zal het maar simpel houden. Vanaf deze plaats wil ik de mensen bedanken zonder wiens hulp deze scriptie nooit het levenslicht zou hebben gezien, en ook anderen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze scriptie. Allereerst gaat mijn dank uit naar mijn scriptiebegeleider Arie van Sluis, die mij geduldig en adequaat heeft geholpen. Zelfs wanneer ik hem overspoelde met wanhopige mailtjes. Hierbij dien ik ook meteen mijn tweede lezer Arthur Edwards te noemen. Ook wil ik Lex Cachet bedanken bij wie het allemaal is begonnen. Hij heeft mij in contact gebracht met het COT waar ik een heel fijne tijd heb gehad. Simone Smit ben ik dankbaar voor het aanleggen van contacten in “het wereldje”. Speciale dank gaat uit naar Edward van der Torre wiens kennis van zaken mij telkenmale versteld heeft doen staan. Als laatst wil ik mijn familie bedanken. Ondanks dat ik, op zijn zachts gezegd, niet altijd even vrolijk was heb ik thuis toch altijd de steun gekregen die nodig was. ����������� � � �

� � � � �

� �

�� ����������������������

Page 8: Informatie op “tien” - EUR
Page 9: Informatie op “tien” - EUR

9

Inhoud 1. Inleiding . . . . . . . . . 12 1.1 Inleidend . . . . . . . . . . 12 1.2 Doelstelling . . . . . . . . . 13 1.3 Vraagstelling . . . . . . . . . 13 1.4 Aanpak . . . . . . . . . 14 1.4 Stage . . . . . . . . . 15 2. Hooliganisme . . . . . . . . 16 2.1 Voetbalvandalisme of voetbalvandalisme . . . . . 16 2.2 Trends . . . . . . . . . 16 2.3 Beleid . . . . . . . . . 18 3. Informatie . . . . . . . . . 20 3.1 Inleidend . . . . . . . . . 20 3.2 Wat is informatie? . . . . . . . . 20 3.3 Rol van informatie . . . . . . . . 21 Groepen . . . . . . . . . 21

3.3.1 Risicomomenten . . . . . . . . 22 3.3.2 Riskante ontwikkelingsprocessen . . . . . . 22 3.3.3 Incubatie . . . . . . . . . 24

3.4 Informatiebronnen . . . . . . . . 24 3.5 Informatieproces . . . . . . . . 26

3.5.1 Rationeel model . . . . . . . . 26 3.5.2 Interactiemodel . . . . . . . . 28

4. Netwerktheorie . . . . . . . . 30 4.1 Inleidend . . . . . . . . . 30 4.2 Verantwoording . . . . . . . . 30 4.2 Netwerken . . . . . . . . . 31

4.3.1 Begripsbepaling . . . . . . . . 31 4.3.2 Interdependentie . . . . . . . . 32 4.3.3 Interactie . . . . . . . . . 33 4.3.4 Arena . . . . . . . . . 34

4.4 Knelpunten . . . . . . . . . 34 4.4.1 Knelpunten op interactieniveau . . . . . . 35 4.4.2 Knelpunten op institutioneel niveau . . . . . 35

4.5 Misfit van informatie . . . . . . . . 36 4.6 Netwerkmanagement . . . . . . . . 37

4.6.1 Spelmanagement . . . . . . . . 37 4.6.2 Netwerkconstructie . . . . . . . . 38

4.7 Informatie in crisissituaties . . . . . . . 38

Page 10: Informatie op “tien” - EUR

10

4.8 Succesvoorwaarden . . . . . . . . 40 4.8.1 Informatieverzameling . . . . . . . 40 4.8.2 strategic fit . . . . . . . . . 41 4.8.3 operational fit . . . . . . . . 41

5. Informatienetwerk . . . . . . . 42 5.1 Inleidend . . . . . . . . . 42 5.2 Voetbalnetwerk . . . . . . . . 42 5.3 Informatienetwerk . . . . . . . . 43

5.3.1 CIV . . . . . . . . . . 43 5.3.2 Infodesk . . . . . . . . . 44 5.3.3 Supportersbegeleiding Groep . . . . . . 45 5.3.4 Regionale Inlichtingen Dienst . . . . . . 46 5.3.5 Feyenoord . . . . . . . . . 46 5.3.6 Voetbaleenheid . . . . . . . . 47

5.4 GBO structuur . . . . . . . . 47 6. Reconstructie . . . . . . . . 50 6.1 Inleidend . . . . . . . . . 50 6.2 Elementen . . . . . . . . . 50 6.3 Structurele spanningen en incidenten . . . . . 51 6.4 Spanningen rond de moord . . . . . . . 59 7 Een kritieke periode geanalyseerd . . . . . 71 7.1 Inleidend . . . . . . . . . 71 7.2 Riskante gebeurtenissen . . . . . . . 71

7.2.1 Groningen . . . . . . . . . 72 7.2.2 Volendam . . . . . . . . . 72 7.2.3 Moordzaak . . . . . . . . . 72

7.3 Succesvoorwaarden . . . . . . . . 73 7.3.1 Informatieverzameling . . . . . . . 73 7.3.2 Strategic fit . . . . . . . . . 74

7.3.3 Operational fit . . . . . . . . 74 7.4 Een kritieke periode: waarom het niet uit de hand liep . . . 76

7.4.1 Incubatie en spanningen . . . . . . . 77 7.4.2 Flitspunten . . . . . . . . . 78

7.5 De rol van informatie . . . . . . . . 81 7.5.1 Regulier . . . . . . . . . 81 7.5.2 Crisis . . . . . . . . . 82

7.6 De onderzoeksvraag . . . . . . . . 83 Bijlage . . . . . . . . . . 92

Page 11: Informatie op “tien” - EUR

11

Page 12: Informatie op “tien” - EUR

12

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Inleidend

Voetbal is de populairste sport van Nederland; wekelijks bevinden zich één miljoen leden van de KNVB zich op en rond de voetbalvelden. Het betaald voetbal is nog populairder: ruim tweehonderdduizend supporters zitten per competitiespeelronde op de tribunes, een veelvoud daarvan volgt het voetbal op de televisie. Niet voor niets is Studio Sport op zondagavond al jaren een begrip. Het voetbal heeft een zeer groot maatschappelijke waarde in onze samenleving.

Echter, er is ook een keerzijde: een kleine groep “supporters” grijpt het voetballen aan om hun agressie een podium te geven. Rellen schoppen, bedreigingen uiten, vernielingen aanrichten, massale vechtpartijen of ander soort narigheid, helaas zijn dit ook momenten uit het voetbal die we regelmatig op het Journaal terug zien: vandalisme lijkt normaal geworden.

Diverse maatregelen zijn al getroffen om het probleem in te dammen. In Rotterdam bestaat de aanpak uit drie verschillende componenten (Cachet en Muller:1991). De technopreventieve aanpak bestaat uit die maatregelen die ervoor zorgen dat rellen fysiek niet mogelijk is, denk aan cameratoezicht, hekken, gescheiden ingangen en supportersvakken. De repressieve aanpak bestaat uit strategisch optreden van de politie en het justitiële vervolgtraject. De socio-preventieve aanpak tenslotte is gericht op gedragsbeïnvloeding en probeert simpel gezegd “de neiging tot vandalisme uit het hoofd te praten”. Gedacht moet worden aan supportersbegeleidingsgroepen, schoolprojecten en andere sociaal-maatschappelijke initiatieven.

De technopreventieve component van de aanpak is nauwelijks meer te verbeteren. Meer camera’s of meer hekken hebben maar marginaal nut en kunnen zelfs contraproductief werken, diverse malen is al gesteld dat dergelijke maatregelen agressie opwekkend zijn. Op gebied van de andere twee componenten is wel veel winst te behalen. De repressieve en socio-preventieve aanpak kan bijvoorbeeld precies op maat van de relschoppers gesneden worden. Beleid op maat is effectiever en efficiënter. In dat kader speelt informatie een belangrijke rol. Men moet weten wat er speelt rond een wedstrijd om daar repressief beleid voor te ontwikkelen. En men moet weten met welk groep mensen je te maken heb om socio-preventief beleid te ontwikkelen. Beide componenten hebben daarbij veel overlap met elkaar. Uit de rellen in Den Bosch (COT;2001) en Rotterdam (COT;1999) wordt echter geconcludeerd dat informatie niet op de meest effectieve manier gebruikt wordt. In Den Bosch werd een harde kern lid doodgeschoten bij een aanhouding; dit leidde tot drie dagen van ongeregeldheden. In Rotterdam liep de huldiging van landskampioen Feyenoord ook uit op grootschalige rellen. Het COT stelt: “De autoriteiten en de politie zouden bij de voorbereiding op riskante voetbalevenementen informatie waarover hun eigen diensten en andere diensten en organisaties binnen en buiten het openbaar bestuur beschikken beter kunnen benutten” (COT;1999:149)

Page 13: Informatie op “tien” - EUR

13

Een slechte informatiepositie kan leiden tot gebeurtenissen als in Den Bosch en Rotterdam. Om te voorkomen dat er na een ramp gezegd kan worden “als we dat hadden geweten, …” is besloten meer aandacht te geven aan informatieverzameling, informatieverwerking en uitwisseling van informatie. In het beleidskader 2003, “Bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgeweld”, zijn duidelijke passages over informatie aan actoren toegewezen. In lokale convenanten worden afspraken gemaakt over de taakverdeling van de informatievoorziening. 1.2 Doelstelling

Verschillende actoren zijn betrokken bij informatieverzameling, ieder op zijn eigen terrein. Om daadwerkelijk gebruik te kunnen maken van informatie dient er sprake te zijn van informatie-uitwisseling; de ene actor kan namelijk belangrijke informatie bezitten die een ander actor nodig heeft. Zo ontstaat er een netwerk van interdependente organisaties, een zogeheten informatienetwerk. In dit onderzoek is gekeken hoe een dergelijk informatienetwerk functioneert; hoe wordt informatie verzameld en uitgewisseld om daarna gebruikt te worden. Dit wordt gedaan door een riskante periode te beschrijven. De maand november in 2003 stond bol van incidenten en was er de vrees voor escalatie. Toch is deze periode zonder noemenswaardige ordeverstoringen verlopen. Door te onderzoeken hoe de politie heeft ingegrepen is duidelijk gemaakt welke rol informatie heeft gespeeld bij het voorkomen van een crisis en hoe het informatienetwerk heeft gefunctioneerd. 1.3 Vraagstelling Om te kunnen voldoen aan de doelstelling is gekozen voor de volgende hoofdvraag: “Op welke wijze wordt informatie gebruikt worden om voetbalgeweld of escalatie van ordeverstoringen te voorkomen?” Dit is vrij open en globaal geformuleerde vraagstelling, daarom zijn er specifieke deelvragen nodig om het te concretiseren. � Hoe functioneert het informatienetwerk bij voetbalwedstrijden? Wat zijn hierbij de

succesvoorwaarden? � Welke informatie wordt verzameld rond riskante wedstrijden en hoe wordt deze benut? � Welke riskante gebeurtenissen zijn er in de onderzoeksperiode te onderscheiden en

waarom heeft het niet tot ongeregeldheden geleid? Welke rol heeft informatie hierin gespeeld?

De eerste twee deelvragen gelden als kapstok voor het theoretische gedeelte van dit onderzoek Gekeken zal worden naar het fenomeen informatie in het algemeen en in perspectief van het voetbalvandalisme. De netwerktheorie wordt gebruikt om het informatienetwerk te analyseren. In deze theorie wordt het functioneren (of disfunctioneren) op twee niveaus verklaard. Op “interactie niveau” staat het spel tussen de actoren centraal; de mate van interactie, samenwerking en overeenstemming zijn enkele belangrijke elementen hierin. Op

Page 14: Informatie op “tien” - EUR

14

“netwerk niveau” is de institutionele setting waarbinnen de actoren functioneren van belang. Gekeken is naar de selectie van actoren in het netwerk, naar de formele en informele regels, procedures, normen en waarden. De laatste deelvraag vormt het empirische gedeelte waarin de case beschreven wordt. Hier is beschreven of en hoe informatie gebruikt is om grootschalige ordeverstoringen te voorkomen. De geselecteerde case behelst in dit onderzoek een periode, lopend vanaf 2 november 2003 met de wedstrijd “FC Groningen - Feyenoord”, tot en met de jaarwisseling. Voor deze periode is gekozen vanwege de hoge concentratie van incidenten. Rond de uitwedstrijd tegen Groningen en Volendam waren er confrontaties gepland. De politie heeft dit weten te voorkomen. Vervolgens was op 30 november 2003 de altijd beladen wedstrijd Ajax -Feyenoord in Amsterdam, een week later gevolgd door het risicoduel Feyenoord - ADO Den Haag. Deze wedstrijden stonden onder extra spanning omdat een week eerder een Feyenoord supporter was doodgestoken. Een beladen periode met incidenten die op elkaar inwerken. 1.4 Aanpak Het onderzoek naar het gebruik van informatie om voetbalvandalisme en gerelateerde ordeverstoringen te voorkomen, is verricht door verschillende methoden te gebruiken. Triangulatie is de term die het gebruik van meer dan een methode of meer dan een techniek om de gestelde onderzoeksdoelen te bereiken dekt (Hakvoort;1996). Hier worden de volgende methoden gebruikt:

1) Literatuur studie Diverse auteurs hebben hun licht laten schijnen op het fenomeen “netwerken”, deze zullen in het onderzoek, in het theoretische gedeelte aangehaald worden. Daarnaast is veel onderzoek verricht naar voetbalvandalisme, ook deze studies zullen gebruikt worden.

2) Document analyse

Rond wedstrijden en evenementen zijn draaiboeken gemaakt; procedures zijn vastgelegd; vaak zijn ook evaluaties hierover te vinden. Ook is gebruik gemaakt van vertrouwelijke stukken van de politieregio Rotterdam-Rijnmond. Vanwege de gevoeligheid van bepaalde gegevens kan niet alles vermeldt worden.

3) Interviews

Experts die zich dagelijks bezighouden met de problematiek van voetbalvandalisme worden geïnterviewd. Er zijn verschillende respondenten geïnterviewd; actoren uit het informatienetwerk zijn bevraagd, alsmede direct betrokkenen bij de case. Hier dient echter bij vermeld te worden dat de RID geen toestemming gaf tot het geven van een interview waarna secundaire bronnen zijn gebruikt.

Het gebruik van de casestudy methode is gebaseerd op de beginselen van triangulatie; dit onderzoek is daarom verricht door het bestuderen van een case. Onder een casestudy wordt door Swanborn (1996) verstaan: de bestudering van een sociaal verschijnsel of sociale verschijnselen:

Page 15: Informatie op “tien” - EUR

15

• bij één (of enkele) drager(s) van het verschijnsel; • in een natuurlijke omgeving; • over een bepaalde periode; • waarbij meestal diverse databronnen worden gebruikt; • gericht op een gedetailleerde beschrijving van tal van variabelen en het • op het spoor komen van verklaringen van processen; • waarbij de beschrijvingen en verklaringen getoetst worden aan die van de

onderzochten zelf. 1.6 Stage Dit onderzoek werd geschreven tijdens een stage bij het COT, instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. Gegevens uit het onderzoek “Intelligence en de bestrijding van voetbalgeweld”, van het COT zullen geïntegreerd worden in deze scriptie.

Page 16: Informatie op “tien” - EUR

16

Hoofdstuk 2 Hooliganisme 2.1 Voetbalvandalisme of voetbalvandalisme Voetbalvandalisme, voetbalgeweld en hooliganisme, drie termen die door elkaar heen gebruikt worden en in principe hetzelfde betekenen. Het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme (CIV) hanteert de volgende definitie " Gedragingen van personen, alleen of in groepen, in relatie tot een in Nederland of in het buitenland gespeelde voetbalwedstrijd, waarbij tenminste één club uit het betaalde voetbal of het nationale elftal is betrokken, die te maken hebben met verstoring van de openbare orde/veiligheid en/of het plegen van strafbare feiten met betrekking tot die wedstrijd in en rond het stadion, dan wel gepleegd tijdens het gaan naar en van deze wedstrijd ". (website CIV) Een gehanteerde definitie bepaalt hoe men naar het probleem kijkt. In dit geval was (en is nog steeds) de discussie of het voetbalvandalisme is of gewoon voetbalvandalisme. Simpel gezegd, komt het vandalisme voort uit het voetbal, of is voetbal slechts een podium voor vandalisme? Een antwoord op deze vraag is moeilijk te geven en is afhankelijk van welk belang je erbij hebt. Voetbalclubs wijzen op een maatschappelijk probleem terwijl anderen wijzen naar de clubs en het voetbal – “bij het schaatsen gebeurt het toch ook niet?” Het is hier niet de bedoeling een hele verhandeling over dit vraagstuk te geven, maar wel wordt gesteld dat de waarheid wellicht in het midden ligt. Het vandalisme vindt inderdaad plaats bij het voetbal en niet bij schaatsen of volleybal. Maar wat heeft dat te maken met het voetbal an sich? Wekt het spelletje die emoties op? Als er geen voetbal was, zou er dan ook geen vandalisme zijn? Diverse onderzoeken betwijfelen deze gedachte, want het blijkt dat geweldpleging rondom het voetbal duidelijk verband houdt met risico’s op agressie en geweld in andere omstandigheden (Bogaerts e.a.;2003). In deze scriptie is daarom gekozen voor de definitie van het CIV. Deze geeft aan dat vandalisme zich plaats vindt in het licht van het voetbal, maar zeker niet gebonden is aan het voetbalveld. Voetbalvandalisme heeft een relatie tot het voetbal, maar niet per definitie een causale relatie. Het probleem is en blijft er, in plaats van de schuld en verantwoordelijkheidsvraag rond te laten gaan is het wellicht verstandiger om gezamenlijk een oplossing te vinden. 2.2 Trends Vandalisme en geweld rondom voetbalwedstrijden zijn geen recente verschijnselen. Sinds de start van het voetbal in de Middeleeuwen was er al sprake van incidenten, zij het in mindere frequentie en intensiteit dan hedendaags. Voetbalvandalisme zoals we die nu kennen ontstaat in het begin van de jaren zestig in Engeland (Cachet & Muller;1991, Marsh et al.;1996). Het karakter verschilde zo van voorgaande jaren dat gesteld kan worden dat dit de start was van hedendaags hooliganisme.

Page 17: Informatie op “tien” - EUR

17

By 1964, the core of troublemakers was perceived to concentrate in groups with "no allegiance to either team," and could no longer be characterised simply as overly ardent supporters. These groups identified and named themselves separately from the teams, and used matchdays as venues for confrontations with rival groups. (Marsh et al.;1996) In de tweede helft van de jaren zestig en begin jaren zeventig verspreidt het voetbalvandalisme over naar andere landen. De UEFA-cup finale tussen Feyenoord en Tottenham Hotspur wordt gezien als de introductie van het voetbalvandalisme in Nederland. Supporters van Feyenoord en supporters van het Britse Tottenham bleken in dezelfde vakken te zitten. Beelden van bloedige vechtpartijen gaan het land door en zetten het probleem op de kaart. Niet alleen voor politici en beleidsmakers, maar ook op kaart voor sympathisanten. In de loop van de jaren zeventig ontstaan in Nederland namelijk diverse supportersgroepen die met geweld “hun club ondersteunen”. Bij Ajax wordt de F-side een begrip, de aanhangers van Den Haag “floreerden” op ‘Noord’, terwijl bij Feyenoord het beruchte “vak S” opkomt. Ongeregeldheden hebben in deze periode een min of meer voorspelbare en gestructureerd karakter (COT; 1999). Ongeregeldheden vinden plaats tijdens wedstrijden tegen andere clubs met een “harde kern”, meestal in en rondom stadions. De jaren 80 zijn de “groei-jaren” voor het voetbalvandalisme, zowel internationaal als nationaal, de incidenten nemen toe en worden steeds heviger. Tijdens de Europacup finale tussen Liverpool (Engeland) en Juventus (Italië) in het Heizelstadion te Brussel (1985) komen 39 mensen om na vechtpartijen op de tribunes. In het Hillsborough stadion in Sheffield (Engeland) worden 98 Liverpool supporters door gedrang op de tribunes doodgedrukt tegen de hekken. In Nederland zijn de vuurwerkbom tijdens Nederland - Cyprus (oktober 1987) en het “staafincident” bij Ajax - Austria Wien (september 1989) “mijlpalen” in de geschiedenis van het voetbalvandalisme. Ongeregeldheden begonnen steeds meer een onvoorspelbaar karakter te krijgen. Diverse maatregelen werden getroffen om het probleem in te dammen. In Rotterdam bestaat de aanpak uit drie verschillende componenten (Cachet en Muller:1991). De technopreventieve aanpak bestaat uit die maatregelen die ervoor zorgen dat rellen fysiek niet mogelijk is: staanplaatsen worden vervangen door zitplaatsen, er komen hekken die de rivaliserende supportersgroepen scheiden, videocamera’s worden opgehangen, steward opgeleid en ingezet en toegangscontroles worden verscherpt. De repressieve aanpak bestaat uit strategisch optreden van de politie en het justitiële vervolgtraject. Er worden meer aanhoudingseenheden ingezet; er wordt meer mobiele eenheid ingezet en de mobiele eenheid hult zich vaker in “gevechtstenue” (COT;1999:16). De socio-preventieve aanpak ten slotte is gericht op gedragsbeïnvloeding en probeert simpel gezegd “de neiging tot vandalisme uit het hoofd te praten”. Gedacht moet worden aan supportersbegeleidingsgroepen, schoolprojecten en andere sociaal-maatschappelijke initiatieven. In Rotterdam viel dit uiteen in het Experiment Supportersbeleid Rotterdam en de Supportersbegeleidingsgroep Gemeentepolitie Rotterdam (Cachet en Muller;1991:93) Na relatieve rust – er was nog steeds sprake van structureel geweld – vond in de tweede helft van de jaren 90 opnieuw een opleving plaats. De rellen bij de huldiging van landskampioen Feyenoord in Rotterdam (1993), de bekerfinale Sparta-PSV (1996) in Rotterdam, de veldslag bij Beverwijk waar supportersgroepen van AJAX en Feyenoord elkaar te lijf gingen met één

Page 18: Informatie op “tien” - EUR

18

dode tot gevolg, de bekerfinale tussen AJAX en PSV (1998) en de rellen na wederom de huldiging van Feyenoord (1999). “De opleving van problemen rond de voetbalwedstrijden in de tweede helft van de jaren negentig gaat gepaard met de trend naar een meer complexe, minder gemakkelijk af te bakenen of te voorspellen verstoringen van de openbare orde” (COT;1999:23). Diverse factoren hebben ervoor gezorgd dat het probleem van voetbalvandalisme complexer is geworden. In de eerste plaats zijn de “hooligans” vaardiger geworden. Harde kern leden lopen jaren mee en hebben veel ervaring; ze weten hoe de politie werkt, waar de valkuilen zitten en hoe ze deze moeten ontwijken; de hooligan gaat nu calculerend te werk. Het calculerende vermogen van de hooligan openbaart zich niet alleen tegen de politie, maar ook tegen rivaliserende partijen. “Hooligans slaan memorabele vermeende en feitelijke beledigingen aan hun adres of aan dat van hun club in hun geheugen op” (COT;1999:24). Bij de volgende ontmoeting wordt dit akkefietje dan “uitgepraat”. Dergelijke gevoelens zijn vaak latent aanwezig, het beleid moet hier wel rekening mee houden.

Waar vroeger de ordeverstoringen zich afspeelden in en rond een stadion, daar is het nu verplaatst naar meer en andere plaatsen. Dit is een tweede complicerende factor. Omdat de technopreventieve maatregelen goed werken, zoeken hooligans een plek op waar deze fysieke barrières niet aanwezig zijn, dus uit de zicht van camera’s en hekken. De veldslag in Beverwijk is hier een sprekend voorbeeld van, maar ook verplaatsingen naar winkelcentra en het uitgaansleven zijn gewoon. Mede door deze verplaatsing vindt vermenging plaats met andere typen ordeverstoringen. Steeds vaker vinden ordeverstoringen plaats door jongeren die weinig tot geen binding hebben met een voetbalclub. Zij zijn voornamelijk aanwezig vanwege de “kick”, het fenomeen van ordeverstoringen als bron van vermaak. Weer andere jongeren koppelen een voetbalwedstrijd aan het uitgaansleven, van de tribune naar de discotheek. Het uitgaansleven, met diens problemen, raakt vermengd met het voetbal. 2.3 Beleid Zoals het hooliganisme van karakter verandert, zo verandert ook steeds het voetbalvandalismebeleid. Beiden werken op elkaar in; het beleid anticipeert op de verschillende trends, terwijl het hooliganisme weer ontwijkend op het beleid reageert. Je zou het bijna een omgekeerd, negatief dialectisch proces kunnen noemen. Bij zijn intrede in Nederland had het vandalisme zoals gezegd een structureel karakter. Corresponderend met het maakbaarheidperspectief dat in politiek en bestuurlijk Nederland dominant was, werd gekozen voor een repressieve aanpak. Dat betekent dat er pas werd gereageerd wanneer er iets misging, en de reactie bestond vooral uit ‘de politiestok’. Later, in de loop van de jaren 80 waarin het vandalisme ergere vormen aannam, werd meer aandacht besteed aan een meer integrale aanpak. Het landelijk Overleg Voetbalvandalisme (LOV) werd ingesteld om deze integratie voor elkaar te krijgen. Daartoe waren alle betroken actoren participant in dit orgaan. Het belangrijkste wat deze organisatie voor elkaar heeft weten te krijgen is de oprichting van het CIV.

Page 19: Informatie op “tien” - EUR

19

Het beleid was tot in de jaren negentig gericht op het veiliger maken binnen de stadions. Eerder genoemde maatregelen als het installeren van videocamera’s, plaatsten van hekken, en het vervangen van staanplaatsen vallen hieronder. In de lijn van de integrale aanpak was ook de civielrechtelijke regeling –stadionverboden – in opkomst. De laatste ontwikkelingen wijzen weer op een andere beweging binnen het wereldje. Waar eerst de GSM en internet belangrijke instrumenten waren voor de hooligans, daar is nu volgens sommigen een omgekeerde trend zichtbaar. Men weet dat GSM’s worden afgeluisterd, ze weten dat de politie dag en nacht het internet afstruint om informatie te vinden. Dergelijke bronnen zijn te open geworden, ze gaan weer terug naar de simpele bijeenkomsten. Een feestje, zaterdag bij de amateurclub, op school of gewoon thuis, daar wordt tijdens persoonlijk contact de nieuwe strategieën besproken. Dit gecombineerd met de toegenomen complexiteit maakt de drie componenten van de aanpak van het voetbalvandalisme enigszins gedateerd. Op het technopreventieve vlak kan weinig verbeteringen meer worden aangebracht, deze voldoen goed. Het geweld en de ordeverstoringen verplaatsen zich echter buiten het zichtveld van de stadions, daar waar de technopreventieve aanpak zich niet rekt. Meer winst moet gehaald worden uit de repressieve en socio-preventieve componenten, in dat kader speelt informatie een essentiële rol. Repressief hoeft niet alleen in te houden dat er “gezwaaid wordt met de knuppel”. Door strategisch repressief maatwerk te leveren kunnen ongeregeldheden voorkomen worden. Met maatwerk wordt bedoeld dat het handelen van de politie toegespitst is op het gedrag van de hooligans. Als de politie weet wat er speelt, kan deze handelend optreden. Maatwerk is ook van toepassing op sociaalpreventief beleid; als je de supporters kent, kun je gepast beleid maken. Wie zijn de supporters, wat is de samenstelling, hun achtergrond, drijfveren, wat willen ze etc. Als blijkt dat een hooligan ook problemen heeft op school, dan kunnen ook preventieve maatregelen genomen worden op en via die school. Een uitgebreidere informatiepositie zorgt ervoor dat de aanpak zich niet meer hoeft te beperken tot op of rondom het voetbalstadion. Dit maakt dat de armwijdte groter wordt en daarmee ook de effectiviteit.

Page 20: Informatie op “tien” - EUR

20

Hoofdstuk 3 Informatie 3.1 Inleidend In deze scriptie wordt betoogd dat informatie van essentieel belang is zowel bij de repressieve component als de socio-preventieve component van het voetbalvandalisme aanpak. Bij de socio-preventieve aanpak is het van belang zoveel mogelijk te weten over de doelgroep om effectief preventiebeleid te ontwikkelen. Beide thema’s zijn in beginsel niet uit elkaar te halen, informatie bedoelt voor socio-preventief beleid kan heel goed ook voor repressief beleid van toepassing zijn. Echter, bij socio-preventief beleid wordt gericht op resultaten op lange termijn, terwijl repressief beleid erop gericht is confrontaties en ordeverstoringen op zeer korte termijn te voorkomen. Het is daarom wellicht beter om te spreken van preventief-repressief beleid. In het beleidskader “Bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgeweld” (2003) wordt dit de ‘dadergericht aanpak’ genoemd. Niet de hele supportersgroep maar diegenen die ongeregeldheden veroorzaken dienen aangepakt te worden. 3.2 Wat is informatie? Om over informatie in netwerken te kunnen spreken is het vanzelfsprekend noodzakelijk te weten wat precies onder informatie verstaan wordt. Immers diverse begrippen worden hieromtrent gehanteerd. Termen als ‘data’, ‘informatie’ en ‘kennis’ krijgen in het dagelijkse gebruik dezelfde betekenis toegekend, terwijl in essentie duidelijk onderscheid is. Het is daarom verstandig om deze begrippen nader te bekijken. “Onder data (of gegevens) verstaan we de symbolische weergaven van getallen, hoeveelheden, grootheden of feiten; een gegeven is de weergave van datgene wat een menselijke of geconstrueerde sensor waarneemt over een toestand van een in beschouwing genomen variabel” (Weggeman;1997:18). Voorbeelden van data zijn: 45.893 toeschouwers bij Ajax-PSV, 67 hooligans opgepakt, 60.098 politie-uren inzet bij thuiswedstrijden Feyenoord (CIV;2003). “Informatie ontstaat wanneer iemand betekenis toekent aan verkregen gegevens” (Weggeman;1997:19) en informatie bestaat uit “gegevens die door een gebruiker worden verwerkt gericht op een doel” (Van der Pijl;1993:33). Voorbeelden: in drie jaar tijd is de politie inzet met 20.000 uur gestegen (CIV;2003) of steeds meer incidenten vinden buiten de voetbalstadions plaats. Kennis wordt door Weggeman (1997:19) gedefinieerd als “een –al dan niet bewust – persoonlijk vermogen dat iemand in staat stelt een bepaalde taak uit te voeren. Een vermogen dat het metaforisch product is van de informatie, de ervaring, de vaardigheid en de attitude waarover iemand op een bepaald moment beschikt: K=I.EVA”

Page 21: Informatie op “tien” - EUR

21

Door het bespreken van de definities afzonderlijk, is het mogelijk de onderlinge relatie te zien. Er is sprake van een zekere gelaagdheid: gegevens zijn de bouwstenen van informatie, en deze is dat weer van kennis. Kennis, volgens Weggeman, is een vermogen dat niet buiten een individu kan bestaan en daardoor ook niet in machines of administratieve systemen kan worden opgeslagen. In deze scriptie worden deze veronderstellingen niet nauw gevolgd. Wat kennis voor de ene actor is, is informatie voor de ander. Wanneer de een op basis van zijn ervaring, vaardigheid en attitude bijvoorbeeld stelt dat er onrust is tussen de hooligans van Feyenoord en er ‘iets’ speelt, kan een ander dit als informatie opvatten en op basis van de eigen e.v.a. componenten wellicht achterhalen wat dat ‘iets’ precies is. Informatie en kennis worden hierna dus op hoofdlijnen als gelijksoortig beschouwd. 3.3 Rol van informatie Om informatie een positie te geven in het proces wordt eerst nog een verder onderscheid gemaakt in het preventief-repressief beleid. Gesteld kan worden dat er drie categorieën zijn waarover informatie verzameld dient te worden alvorens preventief-repressief beleid mogelijk is. Om een dadergerichte aanpak mogelijk te maken moet men kennis hebben over deze mensen; informatie over groepen relschoppers is daarbij noodzakelijk. Een tweede element binnen het preventief-repressief beleid is het hebben van informatie over de voorgeschiedenis van wedstrijden. Wat is er in het verleden gebeurd en waarom vormt dit een risico bij volgende confrontaties? Het beantwoorden van deze vraag geeft inzicht wanneer ongeregeldheden verwacht kunnen worden. Het laatste element is het monitoren en analyseren van riskante ontwikkelingen. Voordat een situatie uit de hand loopt zijn signalen zichtbaar die op een dergelijke escalatie wijzen; voor effectief beleid is het nodig deze signalen op te pikken. Vergelijk het met de trainer van een voetbalclub, om een ‘origineel’ metafoor te gebruiken. Ten eerste heeft hij informatie nodig over de tegenstanders (groepen): welke tactiek hanteren ze, zijn er blessures et cetera. Daarnaast moet hij weten waar hij nog meer rekening mee moet houden (risico momenten): hoe is de vorige ontmoeting verlopen, moet de tegenstander deze wedstrijd winnen om degradatie te ontlopen et cetera. Als laatst moet hij reageren op de ontwikkelingen tijdens de wedstrijd: moet er een tactische aanpassing gedaan worden, een speler gewisseld? 3.3.1 Groepen Voor de hooligan is geen standaard typering aan te geven, net als de crimineel niet te typeren is. Ferwerda en Kloosterman stellen daarom in “Jeugdgroepen in beeld” dat “het zinvol is om verschillende typen problematische jeugdgroepen te onderscheiden.” Dit is niet alleen van belang voor de beeldvorming, maar ook voor de eventuele aanpak en betrokkenheid daarbij van verschillende organisaties”(2004). Dezelfde gedachte kan toegepast worden op hooligans, deze zijn er immers ook in ‘verschillende soorten en maten’. Door bepaalde indicatoren te formuleren en hanteren kan de populatie verdeeld worden in groepen. Ferwerda en Kloosterman komen na toepassing van de indicatoren uit op drie groepen: hinderlijk, overlastgevend en crimineel. Dit zijn drie ideaaltypische benaderingen, in de praktijk zal er meer sprake zijn van een soort continuüm. Naar analogie hiervan kan hetzelfde gedaan worden met hooligans.

Page 22: Informatie op “tien” - EUR

22

Door gebruik te maken van indicatoren als: -persoonlijke kenmerken; -maatschappelijke achtergrond van de groepsleden; - de organisatiestructuur binnen de groep; - de motieven om tot een groep te behoren; en de riskante gewoonten onder de groepsleden komt men tot een driedeling:1) harde kern of hardcore hooligans, 2) meelopers en 3) wanne-be’s (Ferwerda en Gelissen;2001:86). Ieder groep heeft zijn eigen kenmerken en eigen gedragingen, een “one size fits all” beleid is dus weinig effectief. Maatwerk is geboden, en daarvoor is informatie nodig. 3.3.2 Risicomomenten De voorgeschiedenis van een wedstrijd levert belangrijke informatie; incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan kunnen onderhuids meespelen bij een volgend confrontatie. Daarbij hoeven incidenten zich niet alleen in de voetbalsfeer te hebben afgespeeld; in het verlengde van de trend tot verplaatsing en vermenging (hoofdstuk 2) kunnen ook voorvallen in de uitgaanswereld of criminele wereld meespelen. Het is daarom van belang om inzicht te hebben in deze voorgeschiedenis. Verschillende supportersgroeperingen hebben bijvoorbeeld al sinds hun oprichting vetes met elkaar. De aanhang van Feyenoord en Ajax zijn elkaar aartsvijanden, terwijl met de supporters van Heerenveen niemand problemen heeft (Van der Torre;2004). Inzicht in dergelijke verhoudingen is onontbeerlijk. De ‘klassieke’ vetes zijn vrij manifest, echter ook hier zijn enige complicaties te vinden (Van der Torre; 1999; 2004). Er is namelijk sprake van een soort verbreding van harde kernen. Steeds meer clubs hebben nu een fanatieke supportersgroep, en hoe meer partijen, hoe meer kans op dergelijke vetes. Een tweede complicerende factor is dat verschillende aanhangen ‘monsterverbonden’ met elkaar afsluiten, structureel of incidenteel. Het is bijvoorbeeld bekend dat ADO Den Haag vriendschappelijke banden heeft met het Italiaanse Juventus. Wanneer Feyenoord tegen Juventus moet spelen, dient ook rekening gehouden worden met het feit dat ook fanatieke Den Haag supporters ‘langs komen’. In 1997 en 2002 is dit het geval geweest toen Juventus in het kader van de Champions League op bezoek kwam. Onder dit kopje van risicomomenten vallen ook zaken als afgesproken confrontaties onder. Met de opkomst van de GSM (mobiel bellen én sms-en) en internet zijn de communicatiemogelijkheden van de hooligan enorm toegenomen. Veelal worden confrontaties “gepland”, de veldslag bij Beverwijk is hier een voorbeeld van. Het is dus van belang dat er informatie is over dergelijke zaken. 3.3.3 Riskante ontwikkelingsprocessen Als het mogelijk zou zijn de drie categorieën van informatie te vergelijken en chronologisch te ordenen, dan zou informatie over riskante ontwikkelingsprocessen als laatst komen. Informatie over de verschillende groepen en risicomomenten kunnen ruim voor een wedstrijd vergaard worden. Dit betekent niet dat er geen sprake is van dynamiek binnen deze twee categorieën, integendeel, maar door het goed te monitoren is het mogelijk daar goed zicht op te krijgen. Met riskante ontwikkelingsprocessen is het lastiger want, het woord zegt het al, je weet niet hoe een situatie zich ontwikkelt. Het Crisis Onderzoek Team (2001) heeft het ontwikkelingsproces van een crisissituatie in kaart gebracht (figuur 1). Een orderverstoring is verdeeld in zes fasen; hierna zal gekeken worden welke rol informatie speelt in die fasen.

Page 23: Informatie op “tien” - EUR

23

Stages

Smelser (1962)

Unseem &

Kimball (1989)

Rosenthal & Hoogenboom

(1990)

I Incubation

1. Structural

Conduciveness

1. Pre-riot

1. (pseudo) Order

II Tension

2. Strain

2. Change

III Precipitating Event

3. Precipitating

Event

2. Initiation

3. Outburst

IV Onset

4. Mobilization

And Organization Of Action

3. Expansion

4 State of Siege

4. Impact

V Adjustment

5. Termination

VI Learing

6. Aftermath

Figuur 1 Crisis-fasenmodel

De incubatietijd (fase 1) staat voor de uren, dagen, weken of zelfs maanden die voor een crisis afspelen en waarin factoren voorkomen die voeding geven voor een ramp (Turner;1978); vaak zijn deze factoren latent aanwezig. Hierbij kan nog opgemerkt worden dat de aard van de groepen en de aanwezigheid van risicomomenten (vorige twee elementen) ook als factor in de incubatieperiode genoemd kan worden. In de tweede fase gebeurt er vervolgens iets concreets wat als “ontsteker” werkt voor ordeverstoring. Vervolgens komt er de fase waarin gebeurtenissen elkaar heel snel opvolgen en alle latent aanwezige elementen zichtbaar maken (Turner;1978). De vierde en vijfde fase van een crisis is de (hopelijk effectieve) aanpak van de autoriteiten en het tot rust komen van de situatie. Laatste fase is een evaluatie en leermoment voor de betrokkenen. 3.3.4 Incubatie De eerste drie fasen van een crisis, incubatie – oplopende spanningen – ontsteking, zijn de belangrijkste binnen het preventief denken; heeft men zicht op deze incubatieperiode, dan kan tijdig effectief beleid ontwikkeld worden. Turner (1978) geeft echter enkele aspecten van deze periode aan die ervoor zorgen dat deze incubatieperiode zo “onzichtbaar” is.

Page 24: Informatie op “tien” - EUR

24

Een eerste kenmerk is dat in de incubatieperiode gebeurtenissen onopgemerkt blijven of verkeerd geïnterpreteerd worden; dit noemt hij “perceptual rigidities”. Als belangrijke factoren niet worden opgemerkt dan komen de fasen van “ontsteking” en “ontploffing” heel snel dichtbij, terwijl er geen passend beleid aanwezig is. Worden de factoren wel opgemerkt, maar verkeerd geïnterpreteerd heb je een zelfde soort situatie; er is beleid voor een ander probleem ontwikkeld dan de situatie zich voordoet. Informatie en communicatieproblemen liggen onder andere ten grondslag aan deze onopgemerktheid en verkeerde interpretaties. Om diverse redenen kan informatie niet bij de juiste persoon komen, het vorige hoofdstuk heeft hier meer inzicht in gegeven. Een ander kenmerk is dat regels en voorschriften na verloop van tijd minder strikt nageleefd worden; “disregarding instructions”. Dit kan enerzijds komen vanwege onwil van betrokkenen. Er wordt vertrouwd op eigen inzicht (verkeerde percepties?) en professionaliteit, waardoor regels minder belangrijk worden. Anderzijds kan het probleem zijn dat regels, procedures en voorschriften dusdanig veranderd zijn, dat dit niet goed gecommuniceerd is, wat als gevolg heeft dat er dus mensen zijn die geen weet hebben van veranderingen. Wederom zijn het gebrek aan informatie en een matige communicatie hier debet aan. Een laatste kenmerk is dat dreigende gebeurtenissen worden genegeerd; men wil niet inzien dat er iets ergs aan de hand is; “overconfidence”. Door verschillende redenen (angst, onkunde, eigenbelang) worden gevaren ontkend en negatieve gedachten uitgeband. Gevolg is dat men de fase van “tension” (ontsteking) en de “precipiating event” (ontploffing) negeert, en de crisis uit de hand laat lopen. Als de crisis eenmaal gaande is, bijvoorbeeld de rellen zijn uitgebroken, dan heeft informatie slechts marginaal nut. Een crisis kenmerkt zich namelijk onder andere door enerzijds tijdsdruk en anderzijds een “overload” van informatie. Veel maatregelen worden ad hoc genomen, gebaseerd op de ervaring en inzicht van de verantwoordelijken. De zesde fase van evaluatie en leren is qua informatie betreft weer een belangrijke, want deze vormt in principe weer het begin van de incubatieperiode. Een crisissituatie kan heel veel nuttige informatie opleveren voor toekomstige situaties, mits men bereid is te leren. Het betekent immers ook dat organisaties bereid moeten zijn fouten toe te geven en deze naar andere te communiceren zodat daar ook geleerd wordt. Eigenbelang, gezichtsverlies, maar ook weer verkeerde percepties van de situatie kunnen hindernissen vormen voor het leren. 3.4 Informatiebronnen Ieder actor binnen het netwerk rond het voetbal heeft zijn eigen achterban en werkgebied. Dit betekent ook dat ieder actor een potentieel aan informatiebronnen heeft. Het is zaak deze bronnen te koppelen zodat op basis daarvan beleid ontwikkeld kan worden. Het Van der Torre en Spaaij (2003) hebben een aantal opties opgesomd waar informatie vandaan gehaald kan worden. Zoals eerder is betoogd, is de incubatietijd de belangrijkste periode waarin preventief beleid ontwikkeld kan worden, informatie over deze fase is van cruciaal belang; de auteurs spreken over voorinformatie. In dat kader spelen geruchten en verhalen een niet te onderschatten rol. “[Geruchten en; AJ] verhalen die ze elkaar vertellen zijn belangrijke voorinformatie, omdat deze de verwachtingspatronen bepalen en weerspiegelen. Geruchten en verhalen die rondzingen kunnen alleen al daarom ook geheel of gedeeltelijk ten uitvoer worden gebracht of

Page 25: Informatie op “tien” - EUR

25

de toon zetten” (Van der Torre & Spaaij;2003:127). Dit is als het ware een ‘self-fulfilling prophecy”, als het gerucht gaat dat er “geknokt” zal worden, zullen mensen er daadwerkelijk erop trekken om mee te doen, er wordt verwacht dat er gevochten zal worden. Geruchten worden behalve mondeling ook steeds vaker via internet verspreidt, dit is daarom een belangrijke informatiebron. Behalve geruchten en verhalen speelt ook de voorgeschiedenis van een wedstrijd mee. Het kan zijn dat in vorige jaren incidenten zijn geweest, tijdens of rondom de wedstrijd, met een rivaliserend supportersgroep. Het is van belang te weten wat er gespeeld heeft en in hoeverre dit invloed zal hebben op komende confrontaties. Het gebruik van bovenlokale vindplaatsen is daarbij van belang. Andere politiekorpsen weten of er “revanchegevoelens” spelen ten opzichte van de eigen voetbalclub. Het karakter van het hooliganisme verandert, van ongeregeldheden rondom het stadion vindt nu verplaatsing naar en vermenging mét andere sferen (uitgaanswereld, criminele sfeer etc.) plaats. Dit is een bijzonder complicerende trend, echter, om met de woorden van een groot filosoof te spreken: “elk nadeel heb zijn voordeel1”. Vermenging en verplaatsing leveren nieuwe informatiebronnen op. In plaats van de geijkte hooliganontmoetingsplaatsen kan ook relevante informatie gehaald worden uit de uitgaans- of criminele wereld. Door effectief informatie uit te wisselen met de betrokken eenheden kan meer kennis vergaard worden. Een ander informatiebron binnen de incubatieperiode is het gebruik van ervaringsdeskundigen. “Ingevoerde street-level functionarissen dienen betrokken te worden bij risicoschattingen en scenariovorming bij beladen wedstrijden”(Van der Torre & Spaaij;2003:128). Deze door de wol geverfde politiefunctionarissen hebben een schat en ervaring en kunnen daarom trends, geruchten en verhalen op waarde schatten. Uit ervaring weten ze wat een concrete dreiging vormt, en wat een effectief remedie zou kunnen zijn. Ook het gebruik van informatie opgedaan bij socio-preventief werk kan van grote waarde zijn. Eerder is al gewezen op de verwevenheid van beide typen informatie. Informatie die jeugdbegeleiders en supportersprojectcoördinatoren hebben kan heel relevant zijn, het zijn immers begeleiders van mensen die dicht bij het vuur zitten. Bronnen van informatie die betrekking hebben op de andere fasen binnen het crisismodel zijn dynamischer van aard. Het volgen van supportersbewegingen en gedrag van de supporters rondom wedstrijden vergt niet alleen een inspanning van onder meer supportersbegeleiders, stewards, spotters en arrestatie-eenheden, maar ook van reguliere politiemensen en medewerkers van vervoersbedrijven. Ieder actor observeert en heeft relevante, actuele informatie; het is zaak dit zo te coördineren dat van alle verschillende observaties effectief gebruikgemaakt kan worden. In de laatste fase van het model zijn evaluatierapporten een belangrijke bron van informatie. Het zegt enerzijds iets over het gedrag van de hooligans, wat hun strategie en acties waren. Maar meer zegt het over het functioneren van de veiligheidsorganisatie hiertegen. Waren we voorbereid? Wat ging er mis? Wat kan er verbeterd worden? Maar ook: wat ging er allemaal goed? Dergelijke vragen leggen de pijnpunten van de organisatie van de dag aan het licht en stelt de betrokken in staat lering uit te trekken. 1 Legendarisch geworden uitspraak van Johan Cruijff

Page 26: Informatie op “tien” - EUR

26

3.5 Informatieproces We weten nu wat informatie is, welk rol het speelt en waar het vandaan komt, de volgende stap is om te bekijken hoe informatie tot stand komt. Informatie verzamelen, verwerken en uitwisselen, dit is de meest basale vorm van het informatieproces; het omzetten van ruwe gegevens in bruikbare, relevante en in context geplaatste informatie is de essentie. Dit gebeurt op microniveau bij de actoren, maar kan ook plaats vinden op interorganisationeel, dus netwerk, niveau. In de literatuur worden verschillende concepten gegeven die het informatieproces beschrijven. Hier worden twee verschillende ‘klassieke’ visies behandeld: het rationele model en het interactieve model. 3.5.1 Rationeel model Lange tijd is het rationele model de dominante perspectief geweest op allerlei terreinen. In de negentiende en een groot deel van de twintigste eeuw stond de overheid echt boven alle partijen en werd geacht leiding te geven aan allerlei maatschappelijke processen (Rosenthal e.a.;1996). Dit werd versterk toen na de Tweede Wereldoorlog aan de wederopbouw gewerkt moest worden en waar de overheid het voortouw moest trekken. Het idee van de ‘maakbare samenleving’ deed zijn intrede. Dit perspectief had invloed op politiek en beleid met het rationele model als resultaat.

Figuur 2 Business Intelligence Model

Het model onderscheidt één centrale actor die leiding geeft aan het proces. Er wordt wel onderkend dat er meerdere actoren bij betrokken zijn, maar één is de beleidsbepaler en neemt alle bindende beslissingen. Een tweede uitgangspunt is dat er gewerkt wordt met duidelijk vaststaande centrale doelstellingen. Deze doelen dienen op een rationele manier bereikt worden. Dat betekent dat alle alternatieven gewogen moeten worden om zo de meest optimale weg te kiezen. Vanwege rationele handelen zou daarom het informatieproces in fasen

Page 27: Informatie op “tien” - EUR

27

verdeeld kunnen worden. Het Business Intelligence model (figuur 2) is een sprekend voorbeeld van een informatieproces volgens het rationeel denken. Het model start met de veronderstelling dat er een bepaald behoefte is aan informatie; dit kan bijvoorbeeld zijn inzicht krijgen in de groepssamenstelling en dynamiek van de hooligans voor sociaalpreventief beleid, of concrete kennis verkrijgen omtrent ordeverstoringen om preventief-repressief beleid te voeren. De eerste stap is dan om deze behoefte te operationaliseren om vervolgens de activiteiten te kunnen plannen. Dat wil zeggen dat taken en verantwoordelijkheden verdeeld worden over de actoren op diverse deelgebieden. De stappen twee, drie en vier zijn die van verzameling, verwerking en uitwisseling van informatie. Het is de kunst om relevante gegevens te verzamelen, deze in het licht van de doelstellingen te analyseren en vervolgens uit te wisselen. Cruciale stappen in twee zinnen uitgelegd, doet denken dat het relatief simpele fasen zijn, niets is minder waar. Om een goed lopend proces te hebben, moeten de betrokken actoren volgens een zelfde regime werken. De informatieverzameling kan redelijk autonoom verlopen, maar het verwerken van gegevens moet gebonden zijn aan enkele regels omdat anders er sprake kan zijn van een onsamenhangend geheel van “brokken” informatie. Afgesproken kan bijvoorbeeld worden om in een bepaalde ‘taal’ (begripshantering) te formuleren, of een bepaald standaardrapportage te gebruiken. Ook de wijze waarop informatie opgeslagen wordt dient in overeenstemming te zijn bereikt. Vervolgens volgt in het model stap vijf: toepassing van informatie; beleid (preventief dan repressief) wordt ontwikkeld en geïmplementeerd. Het hele systeem is er in principe op gericht om deze stap mogelijk te maken; de juiste informatie, van de juiste kwaliteit, op tijd bij de juiste actoren. De laatste stap is evaluatie, waarin naar de effecten van het beleid worden gekeken, maar ook naar het informatieproces zelf. Was er relevante informatie? Was het betrouwbaar? Is op het juiste tijdstip de juiste persoon bereikt? Een dergelijke evaluatie maakt van het systeem een lerende organisatie dat zich steeds zou kunnen verbeteren. Vanuit diverse hoeken is er kritiek geweest op het rationeel model. Een eerste is de rationaliteit zelf. Het is niet mogelijk om alle mogelijke alternatieven te verzamelen en af te wegen. Daarnaast doet het beeld dat een proces volgens duidelijk afgebakende en elkaar opvolgende fasen verloopt de praktijk geen recht aan. Deze is veel weerbarstiger en dynamischer dan voorgesteld. Ook de gedachte van één centrale actor die zijn doel bereikt wordt bekritiseerd. De aanwezigheid van andere actoren wordt gemarginaliseerd, zij worden gezien als slecht een “omgevingselement met een voorspelbaar gedrag” (Klijn&Teisman;1992:2). Echter, ook deze actoren hebben hun eigen belangen en doelstellingen, die wellicht wel conflicterend zijn met de centrale doelstelling. Het model kan echter dergelijke krachten niet beschrijven. Hoewel het rationele model als heuristisch instrument gebruikt kan worden om inzicht te krijgen in het handelen van één actor, is voor de beschrijving van de werkelijkheid een ander model nodig.

Page 28: Informatie op “tien” - EUR

28

3.5.2 Interactiemodel Het interactiemodel2 komt op als reactie tegen het rationeel model. Hier wordt de gedachte van één central actor afgezworen en de aanwezigheid van meerdere actoren onderkend. Ieder actor heeft zijn ook zijn eigen doelstellingen en probeert deze te behalen. Hieruit volgt dat het informatieproces de vorm heeft van een “spel”. In een spel passen actoren hun handelen af op het gedrag van andere actoren. De totstandkoming van informatie wordt gezien als het resultaat van interactie. De fasen van verzameling, verwerking en uitwisseling uit het rationeel model kunnen daarom naar analogie van het systeemmodel van Easton vervangen worden door een “black-box”. In deze box vindt dan interactie plaats; actoren kunnen door middel van interactie hun informatie – vóórdat het wordt aangeleverd – meerwaarde geven. Bij de paragraaf over informatie is al gesteld dat kennis van de ene actor relevante informatie is voor de andere actor. Hij heeft de informatie van een ander actor nodig om zijn eigen verzamelde gegevens te kunnen interpreteren en daar weer “informatie” van te maken. Bevindingen, feiten, ‘gegevens’ dienen in een context geplaatst te worden om zingevend te zijn. Actoren hebben elkaar nodig om deze context te reconstrueren. Een interactiemodel past beter bij deze complexiteit en dynamiek beter dan afgebakende fasen. Weggeman (2000) noemt dit principe “leren” en heeft een model ontwikkeld dat goed het interactieproces zoals hier beschreven illustreert3.

Figuur 3 Interactiemodel In dit model worden 4 processen van leren genoemd; in dit kader is vooral het “rationeel leren door informatie uit te wisselen en te combineren” van belang. Dit is de pure interactie waarin actoren hun eigen gegevens interpreteren met behulp van informatie van andere actoren. Interactie is de basis waarop het informatieproces werkt, dat dit echter niet zonder problemen is wordt in het volgend hoofdstuk behandeld. De diversiteit aan actoren met conflicterende 2 Naar “rondenmodel” van Teisman (2000) 3 Oorspronkelijke theorie is afkomstig van Nonaka & Takeuchi (1995) en heeft een iets andere insteek. In deze scriptie is echter de vrijheid genomen om voor een losse interpretatie te kiezen voor illustratieve doeleinden.

Page 29: Informatie op “tien” - EUR

29

doelstellingen zorgt ervoor dat interactie niet altijd soepel verloopt. Op informatiegebied betekent dit dat informatie niet, of niet op de juiste manier wordt doorgegeven. Het volgende hoofdstuk zal inzichten geven in de problemen en de oplossingsstrategieën.

Page 30: Informatie op “tien” - EUR

30

Hoofdstuk 4 Netwerktheorie 4.1 Inleidend In het vorige hoofdstuk is beschreven wat informatie is, waar het vandaan komt, welke rol het speelt én hoe het tot stand komt. Daarbij is gemeld dat dit niet zonder problemen is. De verschillende actoren die betrokken zijn bij het proces hebben eigen belangen en eigen gebruiken. Het kan tot conflicterende situaties leiden wanneer deze niet op elkaar afgestemd worden. Op informatiegebied betekent dit dat informatie niet, of niet op de juiste manier wordt doorgegeven. De netwerktheorie geeft inzicht in dergelijke problematiek. Hierna wordt de theorie besproken. 4.2 Verantwoording De complexe verscheidenheid aan actoren met ieder de eigen specifieke verantwoordelijkheden, belangen en taken rechtvaardigt het gebruik van de netwerktheorie, er heeft zich immers een netwerk van wederzijds afhankelijke actoren gevormd. De netwerktheorie heeft een brede theoretische basis waarop het kan steunen4. Allison beschreef in 1971 in zijn toonaangevend werk “Essence of Decision al modellen waarin beleid in interactie met andere actoren tot stand komt. Lindblom (1965) onderschrijft met de introductie van het begrip “incrementalisme” (“muddling through”) ook de aanwezigheid van een veelheid van actoren bij besluitvorming. Ook inzichten uit de organisatiekunde die het samenspel van organisaties met de omgeving beschrijven (contingentietheorie, zie Morgan;1997) vormen onderdeel van de theorie. Diverse auteurs van de “jongere” generatie hebben zich beziggehouden met het uitwerken van de netwerktheorie. Gezaghebbende, Nederlandse, auteurs die genoemd dienen te worden zijn Kickert(1997), Klijn (1996, 1997), Koppenjan (1993, 1997), Godfroij (1981), Termeer (1991, 1993), Ten Heuvelhof (1993, 1995), De Bruijn (1993, 1995) en Teisman (1992). Dit is geen uitputtende lijst met auteurs en hun werken, maar een selectie die ook voor deze scriptie is gebruikt. Diverse auteurs hebben verschillende inzichten, hier zal voornamelijk de weg van Kickert, Klijn en Koppenjan gevolgd worden, met aanvullingen van de andere auteurs.

4 Verschillende auteurs uit de wetenschappelijke wereld hebben hun vraagtekens geplaatst bij het gebruik van de netwerktheorie. Een belangrijk kritiekpunt is dat de theorie beschrijvend is en weinig verklarende en voorspellende waarde heeft (Berveling;1997, Dowding:1995, Salancik;1995, Klijn en Koppenjan). Dit is vooral een kwestie van benadering: interactie is een centraal begrip binnen de theorie; omdat actoren afhankelijk zijn van elkaar dienen ze samen te werken. Verklaringen voor het feit dat beleid (mis-)lukt moeten dan ook gezocht worden in de sfeer van interactie. Waarom zijn actoren er niet onderling uitgekomen? De theorie geeft het kader aan waarbinnen verklaringen gezocht moeten worden, de daadwerkelijke verklaring is afhankelijk van de empirie. Aan het eind van dit hoofdstuk worden enkele verklarende en voorspelende factoren genoemd, om daartoe te komen dient eerst dieper op de theorie ingegaan te worden.

Page 31: Informatie op “tien” - EUR

31

4.3 Netwerken Dynamiek en complexiteit zijn de kernwoorden die de huidige informatie samenleving het best omschrijven. Organisaties passen hun structuur hierop aan; de traditionele hiërarchische, bureaucratische onderneming maakt plaats voor flexibelere, gedecentraliseerde eenheden die samenwerken. In dit verband wordt ook wel gesproken van netwerken. Deze trend trekt zich ook door in het publieke domein, sterker nog, de grens tussen publiek en privaat is aan het vervagen. Een sprekend voorbeeld is het thema dat besproken wordt in deze scriptie: aanpak van voetbalvandalisme. Een Betaald Voetbal Organisatie (BVO) is een commerciële onderneming, een wedstrijd is een commercieel evenement, gelijk aan een popconcert. Aan de andere kant heeft het voetbal een groot maatschappelijke waarde en is de overheid nauw betrokken. Accommodaties worden (mede) gefinancierd door de overheid, politie man-uren worden ingezet, financiële giften en leningen worden verleend etc; de overheid is partner bij de organisatie van voetbalwedstrijden. De overheid, in al haar verschillende lagen (gemeente, politie, justitie etc.) moet samenwerken met de voetbalclub, maar ook met andere actoren zoals de NS (zorgt voor supportersvervoer), supportersgroepen en andere maatschappelijke instanties. Er ontstaat zich een netwerk van wederzijds afhankelijke actoren dat zich over de publiek-private sfeer, over verschillende sectoren en bestuurslagen strekt. De netwerktheorie geeft hieromtrent enkele interessante inzichten die hierna besproken worden. 4.3.1 Begripsbepaling “Een netwerk wordt gedefinieerd als een duurzaam patroon van relaties tussen actoren die van elkaar afhankelijk zijn” (Klijn et al;1993). En “The network approach assumes that policy is made in complex interaction processes between a large number of actors which takes place within networks of interdependent actors” (Klijn en Koppenjan;1997:139). Enkele andere definities zijn5:

• “Een (beleids)netwerk kan worden beschouwd als een in principe onbegrensde verzameling van persoonlijke en groepsrelaties die gedurig verandert” (Aarts en Van Woerkum;1996:12).

• “A metaphor to indicate the pattern of interaction between the actors involved in a specific policy issue” (Ligteringen;2000:89).

• “Organisatorische werkverbanden, bestaande uit meerdere actoren die streven naar het voeren van beleid voor een als gemeenschappelijk beschouwd beleidsprobleem, ter bereiking van een of meer gezamenlijke doelen. Zij zijn daarin wederzijds van elkaar afhankelijk en proberen door strategisch gedrag zoveel mogelijk invloed uit te oefenen op het uiteindelijk te behalen beleidsresultaat” (Van den Heuvel;1998:36).

• “Beleidsnetwerken zijn sociale systemen waarbinnen actoren (mensen en organisaties) interactie- en communicatiepatronen ontwikkelen, die enige duurzaamheid vertonen en gericht zijn op beleidsproblemen of beleidsprogramma’s” (Hufen en Ringeling;1990:6).

5 Definities afkomstig uit: RIVM (2001), “Verkenning van methodieken ten behoeve van netwerkanalyses in transitieonderzoek”, rapport 550000003

Page 32: Informatie op “tien” - EUR

32

Alle definities hebben overeenstemming op bepaalde aspecten namelijk: er is een verzameling actoren die interdependent zijn en die door middel van interactie proberen een doel te bereiken. 4.3.1 Interdependentie Een netwerk kan grofweg op drie manieren ontstaan, er kan ten eerste van “hogerhand” een groep actoren bij elkaar geplaatst worden, het kan als tweede op natuurlijke wijze ontstaan, doordat actoren toevallig of uit noodzaak bij elkaar komen, en tenslotte kan een netwerk ontstaan door rationele keuzes van actoren om samen te werken. Een voorbeeld van het eerste kan zijn wanneer bijvoorbeeld de overheid beslist dat een aantal actoren gezamenlijk een bepaald doel moet realiseren. De rijksoverheid beslist dat de verschillende voetbalclubs in een regio gezamenlijk een supportersbeleid moeten ontwikkelen; de actoren zijn dan gedwongen om samen te werken. Vergelijk daarbij ook de convenanten tussen club en gemeente waarin de samenwerking op informatiegebied is vastgelegd. Een natuurlijk netwerk ontstaat wanneer er sprake is van een ongelijke distributie van middelen. De ene actor heeft behoefte aan bepaalde middelen die een ander actor tot zijn beschikking heeft. De verschillende middelen kunnen zijn: 1) fysiek (accommodatie, apparatuur etc.), 2) financieel en 3) menselijk (personeel, kennis, ervaring, relaties) In het verlengde van het vorige kunnen actoren ten slotte rationeel besluiten om samen te werken. Het legitimiteitmotief kan hierbij spelen; door bepaalde actoren van naam en status erbij te betrekken, kan de coalitie (netwerk) legitimiteit verkrijgen. Private organisaties betrekken graag publieke organisaties, mede omdat deze (in de regel) meer vertrouwen uitstralen naar het volk toe. Een tweede motief kan mimetisch van aard zijn (DiMaggio en Powell;1991:70); dit mechanisme kan het best vertaald worden als modeverschijnsel. “Als iedereen het doet, doen wij het ook” is zo een beetje de kerngedachte. Een voorbeeld is wanneer voetbalclubs besluiten supportersprojecten en supportersoverlegorganen in leven te roepen, enkel en alleen omdat andere clubs dat ook hebben gedaan. Deze drie genoemde ontstaansprincipes zijn logischerwijs ideaaltypisch, de praktijk is te complex voor één afgebakend principe. Ook in het geval van voetbalvandalisme is veelal sprake van een mengeling. Interdependentie houdt in dat actoren onderling afhankelijk zijn en in feite niet zonder elkaar kunnen. Dat betekent echter niet dat er per definitie absoluut geen sprake is van enig vorm van hiërarchie of centraal punt. Binnen een netwerk is er geen gelijke distributie van bronnen en middelen, de een heeft wat meer dan de ander. In de praktijk komt het erop neer dat partijen niet zonder elkaar kunnen, maar dat de één de ander wat harder nodig heeft dan andersom. Wat het resultaat is van deze “verstoord” machtsbalans is afhankelijk van de wijze waarop “het spel” gespeeld wordt. Koppenjan (1993) definieert spel als: “een reeks interacties tussen actoren, gericht op de beïnvloeding van probleemformuleringen, oplossingen en werkwijzen. Beleidsspelen vinden zich plaats in zogenaamde arena’s. Een arena is een virtuele plaats waar een spel zich afspeelt, de plek waar een groep actoren keuzes maken ten aanzien van concrete oplossingen en problemen.”

Page 33: Informatie op “tien” - EUR

33

4.3.3 Interactie Basiselement van het spel is interactie, Godfroij (1981) omschrijft dit als “[…] ‘uitwisseling’, respectievelijk als communicatie waarin over uitwisseling wordt onderhandeld”. Hieruit formuleert hij vier dimensies binnen het interactieproces: communicatie, onderhandeling, besluitvorming en uitwisseling. Binnen het spel zijn deze dimensies erop gericht om met het oog op de doeleinden van de actoren een handelingsverloop te ontwerpen, rekening houdend met het feitelijke en verwachte strategisch handelen van de andere actoren (Godfroij;1981:80). Het “spel” zoals gedefinieerd door Koppenjan (1993) wordt in deze scriptie gelijkgesteld aan de term “strategisch interactie” van Godfroij (1982). Kickert, Klijn en Koppenjan (1997) stellen dat “However, interactions within networks are strategic: goals are not given, but sought”. Organisaties hebben zelden duidelijk omschreven doelen, maar zijn veelal vaag en worden zelfs tijdens het proces geformuleerd. Toch noemt Godfroij (1981:85) enkele “basisdoelstellingen”, “motieven” of “rationaliteiten” die aan het handelen van actoren ten grondslag kunnen liggen. Een eerste motief is programmarealisatie; ondanks het feit dat organisaties geen duidelijke doelen hebben, wil het wel profiteren van de samenwerking in een netwerk. Het functioneren binnen een netwerk vergt investeringen en heeft transactiekosten, in ruil daarvoor wil de organisatie iets terug krijgen. Daarom zal tijdens het proces geprobeerd worden zoveel mogelijk zaken - die stroken met het eigenbelang – gedaan te krijgen. Een tweede type motief is die van domein- en autonomiehandhaving. Actoren moeten zich bewust zijn van hun interdependentie, ze moeten daartoe ook bereid zijn enkele opofferingen te maken, toch zullen ze proberen dit tot een minimum te beperken. Hoe afhankelijker je bent van een ander, hoe machtelozer. Andersom geldt hetzelfde, als andere actoren afhankelijk zijn van jouw organisatie, verschaft dat een goede machtspositie binnen het netwerk. Zekerstelling van bronnen en middelen is een derde categorie van motieven die ten grondslag liggen aan het handelen van actoren in een netwerk. Een netwerk ontstaat vanwege de behoefte aan middelen die je zelf niet hebt maar anderen wel. Geprobeerd zal daarom worden om die benodigde bronnen en middelen te verkrijgen. Binnen een netwerk komen actoren met hun middelen samen, onder andere met de doelstelling deze te bundelen om zo een complementair geheel te vormen. Dit kan echter problemen opleveren wanneer actoren verdedigend optreden. De actoren hebben veel tijd en geld geïnvesteerd om hun middelen op te bouwen; ze kunnen bijvoorbeeld exclusieve kennis en expertise hebben, of de nieuwste technologieën. Partijen zijn dan niet erg enthousiast om deze in volle openheid te delen. Hun doelstelling is om hun kennis, expertise en technologie zoveel mogelijk af te schermen en alleen het noodzakelijke manifest te maken. De strategische interactie zal gebaseerd zijn op deze doelstellingen. Het behalen van programmarealisatie en de zekerstelling van middelen zijn de offensieve strategieën, terwijl de andere twee defensief zijn. Het spel dat gespeeld wordt is zeer dynamisch (Klijn et al;1994); het verandert in de eerste plaats van samenstelling van de actoren. Verschillende actoren zijn op verschillende momenten in de arena aanwezig. Om het nog ingewikkelder te maken veranderen de doelstellingen van de actoren per ronde.

Page 34: Informatie op “tien” - EUR

34

Om uit deze dynamische “chaos” toch tot resultaat te komen zijn regels essentieel. Het spel wordt gespeeld in een arena, en die arena is geïnstitutionaliseerd in het netwerk; hierdoor zijn het spel en het netwerk nauw met elkaar verbonden en hebben invloed op elkaar. 4.3.4 Arena “The network forms the context within games develop. It provides the “game material” (actors and their perceptions, game rules and resource relations). The network structures the game without determining its outcome” (Klijn et al;1994). Regels zijn nodig om interactie mogelijk te maken en fungeren daarom ook als coördinatiemechanisme binnen het netwerk. Regels zijn sociale constructies van de actoren in een netwerk; procedures, afspraken, maar ook ongeschreven “wetten”, normen en waarden. Actoren hebben hun eigen belang en agenda, regels zorgen ervoor dat niet het eigenbelang wordt nagestreefd, maar zeer zeker ook het belang van het netwerk. Dat wil echter niet zeggen dat de regels niet overtreden worden. Als de winst groter is dan het verlies zullen actoren niet twijfelen regels te doorbreken. Vooral als de een betere machtsbalans heeft omdat deze meer middelen heeft, en de rest in grote mate afhankelijk is hiervan. Spelen vinden plaatst binnen het geïnstitutionaliseerde netwerk, dat door de actoren zelf is geconstrueerd. De constructie vindt plaats tijdens de spelen – tijdens interactie. Eerder is gezegd dat het spel gekenmerkt wordt door een grote mate van dynamiek, dat heeft dan logischerwijs ook gevolgen voor de regels zoals volgend citaat van Klijn et al (1994) illustreert. “Furthermore, these rules, in contrast to chess and soccer rules, for example, are not static. They are interpreted and changed during the interaction between the players (Duintjer 1977, Morgan 1984, Giddens 1984, Burns/Flam 1987). Thus a rule which exists between actors in the network always need to be interpreted and translated in a concrete situation: does the rule apply to this situation, and is so, how should it be applied in this case”. Men zou hieruit kunnen concluderen dat een netwerk eigenlijk een sociaal systeem is in de terminologie van Luhmann, verwant met zijn “autopoiese-concept” (Schaap et al.;1990), oftewel een zelfproducerend systeem. Actoren creëren door interactie hun eigen institutionele setting, aan de hand van deze setting beoordelen zij signalen die van buiten het netwerk op hen afkomen. “Doordat zij steeds de eigen uitgangspunten hanteren, reproduceren zij die uitgangspunten voortdurend” (Schaap;1997). Ter illustratie, De Bruijn en Ten Heuvelhof (1991:28-41) stellen dat behalve de aanwezigheid van actoren en interdependentie, geslotenheid een belangrijk kenmerk is van netwerken. 4.4 Knelpunten Centrale thema in deze scriptie is om te kijken hoe voetbalgeweld en escalatie van ordeverstoringen door het gebruik van informatie voorkomen kunnen worden. Op het juiste tijdstip over de juiste informatie beschikken is essentieel om goed beleid te kunnen voeren. Dit impliceert twee zaken, ten eerste moet er überhaupt de beschikking zijn over informatie, en ten tweede moet deze in de arena aan bod komen en gebruikt kunnen worden. De theorie geeft verschillende redenen op interactief én institutioneel niveau waarom dit niet altijd het geval is.

Page 35: Informatie op “tien” - EUR

35

4.4.1 Knelpunten op interactieniveau Terug naar het begin, actoren zijn interdependent, de doelstellingen van de verschillende partijen moeten in elkaar verlengde liggen of verenigbaar zijn, is het niet nu dan toch zeker wel in de toekomst. Op dit punt kan echter al het eerste probleem ontstaan. Klijn en Koppenjan (1997:143) noemen het niet of onvoldoende erkennen en bewustzijn van interdependentie als een belangrijke oorzaak voor het niet functioneren van een netwerk. Niederkofler (1991) gaat hier verder op in; hij noemt aan de ene kant strategic fit en aan de andere kant operational fit. “Compatible interests en complementary resources are the fundamental basis on which each relationship must be build and a condition sine qua non for cooperative succes” (Niederkofler;1991:242). Er is sprake van strategic misfit wanneer niet wordt voldaan aan deze stelling. “Operating fit adresses the ways and means in which the relationship can be implemented in a mutually beneficial way” (Niederkofler;1991:242). Behalve overeenstemming van strategische doelen, dient ook afstemming te zijn op het gebied van proces en uitvoering. Is dit niet het geval, dan zullen actoren langs elkaar heen werken en is er sprake van operating misfit. Deze vorm van misfit heeft sterke banden met de defensieve grondslagen van handelingen: domein- en autonomiehandhaving en verdediging van technologie en kennis. Actoren moeten in ieder geval bereid zijn samen te werken, daarnaast moeten ze wederzijdse (operationele)aanpassingen doen. In het geval van de informatie betekent dit dat alle actoren de aanpak van voetbalvandalisme en voetbalgeweld als prioriteit moeten hebben en andere belangen op de achtergrond moeten plaatsen (strategic fit). “Wil men tot zinnige interactie en communicatie komen, dan moet er wel enig vermogen, zo men wil bereidheid, zijn zich in de wereld van de ander in te leven” (Weber;1947:90 in: Rosenthal;1995). Dat dit niet vanzelfsprekend is, is eerder aangetoond. Behalve strategische overeenstemming dienen ook de operationele processen op elkaar afgestemd te worden. Informatie is immers het resultaat van verwerking en interpretatie van gegevens, zoals in het volgend hoofdstuk zal blijken. Verschillende interpretaties en verwerkingsprocessen leiden tot redundantie waardoor het gevaar bestaat dat er langs elkaar heen gewerkt en gepraat wordt. Er kunnen bijvoorbeeld verschillende begrippen gehanteerd worden voor één zelfde verschijnsel, of actoren steken hun tijd in het verzamelen van bepaalde informatie die al lang door een ander is verzameld.

3.4.2 Knelpunten op institutioneel niveau Op institutioneel niveau zijn de problemen al aangetipt: de geslotenheid van een netwerk kan enkele perverse effecten hebben. Met geslotenheid wordt bedoeld dat het netwerk ondoordringbaar is voor invloeden van buitenaf. Dat brengt een aantal problemen met zich mee, het gesloten karakter van netwerken maakt sturen bijvoorbeeld maar beperkt mogelijk, daarbij komt dat de overheid niet meer de centrale sturingsinstantie is, maar één van de (gelijke) actoren. Het is heel moeilijk om van buitenaf direct invloed uit te oefenen op een netwerk, omdat deze een zelfproducerend systeem is. Willen er veranderingen doorgevoerd worden, dan moet dit via een omweg - spel en netwerkmanagement. In de tussentijd kunnen zich een aantal problemen voordoen.

Page 36: Informatie op “tien” - EUR

36

Een voor de hand liggend probleem bij gesloten systemen is het gevaar van groepsdenken, naar “groupthink” van Irving Janis (1982): “Groupthink occurs when groups are highly cohesive and when they are under considerable pressure to make a quality decision”. Het gevaar dat een netwerk met oogkleppen op alle signalen uit de omgeving negeert en stug zijn eigen weg blijft volgen. Het Nederlandse equivalent van groupthink is bestuurlijk autisme. Dit verschijnsel houdt niet alleen in dat er irrationele, “oogklep” besluiten worden genomen, maar in het geval van netwerken ook dat er een verkeerde samenstelling van actoren is. Een klein groepje actoren, dat op welk manier dan ook bij elkaar is gekomen, blokkeert structureel de toegang voor buitenstaanders omdat ze blind overtuigd zijn van hun eigen vermogen en anderen niet capabel vinden. Hierdoor kunnen ze het potentieel aan middelen van buitenstaanders niet goed beoordelen. Een probleem dat verwant is aan groupthink is het verkeerd construeren van normen, waarden en percepties. Op spelniveau is de strijd tot overeenstemming van belangen al genoemd, echter deze constructie kan ook “fout” zijn. Wanneer interactie leidt tot strategic fit wordt dit vanuit spelniveau positief beoordeeld, maar als deze “fit” niet overeenstemt met het daadwerkelijke beleidsprobleem, komt men geen stap verder. Dit geeft wederom aan dat er een continue wisselwerking is tussen het spel en het netwerk. 4.5 Misfit van informatie Uit het voorgaande kunnen nu enkele punten genoemd worden die zorgen voor een misfit van informatie en daardoor de informatiepositie verslechteren. Informatieverzameling De samenstelling is van cruciaal belang. Er moet immers überhaupt informatie in het netwerk aanwezig zijn. Wanneer relevante actoren worden genegeerd betekent dit een verlies aan potentiële informatiebronnen. Daarbij kan de huidige samenstelling niet complementair zijn. Dat wil zeggen dat de verschillende bronnen elkaar niet aanvullen. Strategic misfit Er dient overeenstemming te zijn over de weg die bewandeld zal worden. Zekere mate van overeenstemming van doelstellingen en strategieën is daarbij noodzakelijk. Dit is niet altijd vanzelfsprekend. Er kan geweigerd worden om informatie te delen; vanwege bureaupolitieke redenen kunnen bijvoorbeeld sommige actoren niet met elkaar samen willen werken. Het omgekeerde kan ook spelen: actoren willen helemaal niet weten wat er speelt. Als je informatie over iets hebt, betekent dit dat je er ook naar moet handelen, en dit kan in strijd zijn met je eigen belangen. Ze willen geen ongewenste boodschappen horen. Operational misfit Behalve overeenstemming over de bewandelde weg, dient ook afstemming te zijn over de wijze waarop deze bewandeld zal worden. Informatie kan wel aanwezig zijn, actoren kunnen bereid zijn om te delen, toch is het mogelijk dat het niet op tijd bij de juiste mensen aankomt omdat processen niet op elkaar afgestemd zijn.

Page 37: Informatie op “tien” - EUR

37

Is de informatie uiteindelijk bij de juiste persoon aangekomen, dan nog kan deze geen gebruik ervan maken omdat het voor hem gecodeerd is. Verschillende begrippen en concepten leidden ertoe dat informatie voor anderen onbegrijpbaar is. 4.6 Netwerkmanagement Om de knelpunten te verhelpen kunnen vanuit de theorie enkele managementstrategieën geformuleerd worden. De eerste vraag die hierbij opreist is: wie moet dat doen? In het klassieke managementperspectief is dat de centrale actor, vaak de overheid, maar er is geen centraal punt in een netwerk. “Within the context of a network approach this question [wie de manager is: AJ.] is not easy to answered. The manager may be a governmental actor, but he may also be performed outside the policy network, who will operate as a mediator” (Klijn et al). Dit zal geen willekeurige actor zijn, maar één die de steun heeft van alle partijen. Status, middelen, ervaring, dit zijn elementen die een actor legitimiteit geven om de rol van netwerkmanager op zich te nemen. Op twee niveau’s kan nu netwerkmanagement worden toegepast (Kickert et al;1997:170):

1) spelmanagement, dat is het spelniveau of strategisch interactieniveau 2) netwerkconstructie, dit is het institutioneel niveau

4.6.1 Spelmanagement Bij game management wordt geprobeerd de uitkomst van de interactie betreffende een specifiek beleidsprobleem te beïnvloeden. Hierbij wordt het netwerk, met de regels en percepties als gegeven beschouwd; daarbinnen vindt ook de interactie plaats. De volgende activiteiten worden door Klijn et al (1994) genoemd als game management.

• Selectief activeren De samenstelling van actoren verschilt per interactieronde, sommige actoren doen bijvoorbeeld niet mee als het niet relevant is of omdat ze andere belangen hebben. Een managementtechniek is dan om de juiste mensen op de juiste tijd erbij betrekken. Actoren die niet mee willen doen bij een bepaald thema maar wel heel veel middelen hebben, moeten toch betrokken worden. En andersom, actoren die geen functie hebben maar wel proces frustreren uitsluiten.

• Mobiliseren van bronnen, middelen én instrumenten De manager moet een goed overzicht hebben van alle beschikbare middelen; deze middelen kunnen dan beoordeeld worden op kwaliteit en op de noodzakelijkheid van de inzet.

• Handhaven van regels Regels in een netwerk dienen nageleefd te worden; een aantal regels zijn manifest en duidelijk geformuleerd, heel veel andere regels zijn ongeschreven, maar zijn van dezelfde importantie. De netwerkmanager moet proberen alle regels manifest te maken, het is best mogelijk dat interactie moeizaam verloopt omdat enkele actoren niet op de hoogte zijn van afspraken en procedures.

Page 38: Informatie op “tien” - EUR

38

• Bouwen van compromis en consensus Beleid is gemaakt wanneer er overeenstemming is tussen alle partijen, dergelijk beleid is door zo’n breed draagvlak makkelijker uitvoerbaar. Game management moet zich richten op consensusvorming; de manager moet zich nog meer profileren als mediator. 4.6.2 Netwerkconstructie Management op institutioneel niveau probeert de omstandigheden waarin interactie plaats vindt te beïnvloeden. Dit zorgt voor structurele veranderingen en is niet in korte tijd te realiseren. “Netwerken hebben ‘van nature’ de eigenschap traag te veranderen. De participanten hebben in elkaar geïnvesteerd en nieuwe relaties vereisen nieuwe investeringen” (Bulder et al;1993). Deze managementtechnieken moeten in dat licht bekeken worden.

• Veranderen van verhoudingen tussen actoren Als actoren binnen het netwerk niet tot het gewenste resultaat kunnen komen, is het mogelijk om nieuwe actoren te introduceren. De nieuwe actoren hebben andere percepties, andere kennis en ervaringen, andere gebruiken; deze kunnen het zelfproducerend nieuwe impulsen geven.

• Veranderen van de verdeling van bronnen, middelen én instrumenten Door herverdeling van middelen kan de machtsbalans binnen een netwerk veranderd worden. Actoren die tot dan toe weinig in te brengen hadden kunnen nu een grotere rol spelen, waardoor percepties veranderen. Een methode van herverdeling is bijvoorbeeld het subsidiëren van minder kapitaalkrachtige actoren. Maar ook het uitwisselen van bijvoorbeeld expertise of mankracht kan al tot veranderde verhoudingen leiden.

• Veranderen van interactieregels en procedures Het veranderen van regels en procedures kan leiden tot ‘verfrissing’ van het netwerk. Als sommige procedures weinig nut hebben, omdat deze bijvoorbeeld tijdrovend zijn, kunnen ze geschrapt worden.

• Veranderen van normen, waarden en percepties Actoren baseren hun handelen op percepties en geïnternaliseerde normen en waarden. Door proberen invloed op deze percepties uit te oefenen kan, door het zelfproducerend karakter, het hele netwerk veranderd worden. 4.7 Informatie in crisissituaties De vraag in dit onderzoek is hoe informatie ordeverstoringen en escalatie daarvan kan voorkomen. In het crisismodel is al beschreven dat een crisis een bepaald verloop heeft. Door alert te zijn in de incubatiefase – door het verzamelen van informatie over groepen en risicomomenten – kan voorkomen worden dat een gebeurtenis uitmondt in een crisis.

Page 39: Informatie op “tien” - EUR

39

“Een crisissituatie is een ernstige bedreiging van de basisstructuren of van de fundamentele waarden en normen van een sociaal systeem welke bij een geringe beslissingstijd en bij hoge mate van onzekerheid noopt tot het nemen van kritieke beslissingen” (t’ Hart;1990:11). De elementen tijdsdruk, onzekerheid en de noodzaak tot het nemen van kritieke beslissingen hebben invloed op de organisatie. Zo blijkt uit onderzoek naar vele crisissituaties dat voor de informatievoorziening een crisissituatie een aantal implicaties heeft (’t Hart en Pijnenburg;1990:53).

� In crisissituaties nemen het volume en de snelheid van opwaartse en neerwaartse communicatie toe.

� In crisissituaties wordt veel beslissingstijd besteed aan het speuren naar informatie. Men zoekt in het bijzonder naar nieuwe informatie over de dreiging.

� In crisissituaties is de verwerking van informatie een groot probleem. Dat betreft zowel het wegen van binnenkomende informatie als het controleren en beheersen van uitgaande informatie.

� In crisissituaties neigen besluitvormers ertoe feitelijke informatie over de crisis aan te vullen met hen ter beschikking staande informatie over soortgelijk geachte situaties in het verleden.

� In crisissituaties neemt de communicatie met andere betrokkenen over de hele linie toe. De communicatie met bondgenoten neemt veel sterker toe dan die met (vermeende) tegenstanders

Het nemen van kritieke beslissingen leidt tot centralisatie. Geen netwerkstructuur of ander soort gedecentraliseerde vormen, maar de besluitvorming wordt in een klein aantal handen gebracht. De organisatie zal erop gericht zijn deze besluitvormers te voorzien van informatie. Immers, besluiten dienen genomen te worden in grote mate van onzekerheid. Om deze onzekerheid weg te nemen wordt actief naar informatie gezocht, hiaten in de informatievoorziening worden opgevuld met ervaringen uit het verleden. De organisatie wordt in een crisissituatie geconfronteerd met een “overload” aan informatie. Het is daarom van belang de aanwezige informatie op de juiste manier te selecteren en interpreteren. Dit heeft vooral te maken met de kennis en ervaring van de betrokkenen. Bij het voorkomen van een crisis is het van belang die directe elementen te herkennen die een situatie laten “ontvlammen”. Er zijn verschillende soorten crisis, één type ontstaat door een kritisch incident, maar wortelt in allerlei spanningen en een daardoor gekleurde voorgeschiedenis. In het internationale onderzoek van ongeregeldheden en rellen wordt gesproken van de zogeheten flitspuntenheorie. “Die theorie probeert de relatie tussen incidenten en daarop volgende ongeregeldheden en rellen aan te geven” (COT;2001:48, Waddington & Critcher;1989). Het model probeert de context en de onmiddellijke oorzaak van ongeregeldheden met elkaar te verbinden. Het geeft met andere woorden zicht in de overgang van de fasen van incubation en tension naar het precipitating event. Het flitspunt is dan dat incident dat het startpunt is van de crisis. Deze kan samengevat worden in de volgende elementen.

1. Het incident wordt voorafgegaan door een of meerdere incidenten;

Page 40: Informatie op “tien” - EUR

40

2. De politie krijgt klachten van bewoners of het publiek over het gedrag van andere bewoners of juist van mensen buiten de buurt;

3. De politie reageert op de klachten met specifiek optreden; 4. Zowel degenen tegen wie de politie optreedt, als ook omstanders vinden dat de

politie grof optreedt; 5. De politie voelt zich op haar beurt geprovoceerd of zelfs bedreigd; 6. Pogingen om de gemoederen tot bedaren te brengen werken in de hectiek van

het moment averechts; 7. De hectiek wordt vergroot door de vrijwel onmiddellijke aanwezigheid van

media, die alleen al door aanwezig te zijn, de indruk bevestigen dat wat gebeurt, ongebruikelijk is en niet door de beugel kan;

8. Er verspreiden zich informatie en geruchten die het politieoptreden ernstiger voorstellen dan het is geweest;

9. Er zijn territoriale aanspraken in het geding. Door bewust te zijn van deze elementen en daarop te anticiperen kan een flitspunt voorkomen worden. Het informatienetwerk dient erop gericht te zijn deze elementen te herkennen. De besluitvormers zelf zullen dan sturing hieraan geven middels de (netwerk) managementstrategieën en worden dus een soort netwerkmanager. 4.8 Succesvoorwaarden Op grond van het theoretisch kader kunnen nu, samenvattend, enkele voorwaarden tot succes geformuleerd worden. Deze voorwaarden zullen als leidraad dienen bij het analyseren van de informatiehuishouding in Rotterdam. Er is zijn een drietal categorieën van ‘misfit’ van informatie genoemd, oftewel waarom informatie niet de juiste actoren bereikt: 1) informatieverzameling, 2) strategic (mis)fit en 3) operational (mis)fit. Daarnaast zijn vanuit de theorie managementstrategieën gegeven om dergelijke misfit te verhelpen. Uit beide concepten kunnen de succesvoorwaarden geformuleerd worden. 4.8.1 Informatieverzameling Een netwerk vormt zich rondt een groep interdependente actoren; die interdependentie is gebaseerd op middelen die de een wel heeft en de ander niet. In dit geval gaat het om informatie, wie heeft welke informatie? Het is daarom zaak om die actoren erbij te betrekken die wel beschikking hebben over informatie of eraan kunnen komen. De gedachte dat er zoveel mogelijk relevante actoren erbij betrokken moeten worden is dan een vrij logische. Wanneer er een grotere poel is met informatie, is de kans groter dat je juist datgene wat je zoekt in huis hebt. Door uit de poel de relevante actoren per interactieronde te betrekken (selectief activeren) kan informatie verkregen en verijkt worden. Omdat problemen complex zijn en zich in een dynamisch krachtenveld afspelen verandert ook steeds de behoefte naar informatie. Dit betekent dat er dus ook steeds meer behoefte is

Page 41: Informatie op “tien” - EUR

41

van actoren die de informatie hebben. Wanneer bepaalde actoren genegeerd worden komt ook diens informatie niet in het netwerk. Het mobiliseren van middelen, instrumenten en bronnen valt of staat dus bij de mate van openheid voor overige actoren.

• De aanwezigheid van zoveel mogelijk relevante actoren • Mate van openheid voor buitenstaanders

4.8.2 Strategic Fit De actoren in een netwerk dienen zich er van bewust te zijn dat men elkaar nodig heeft. De een bezit de middelen die jijzelf nodig hebt. Is een dergelijk besef niet aanwezig dan zullen ze elkaar tegenwerken in plaats van samenwerken. Partijen die in het “dagelijkse leven” elkaar concurrenten zijn moeten dit gegeven opzij zetten om een gezamenlijk doel te bereiken. Een volgende stap na het beseffen van de onderlinge afhankelijkheid is het ervoor zorgen dat “alle neuzen dezelfde richting op staan”. Wanneer actoren puur bezig zijn met het streven naar eigenbelang zal dit botsingen opleveren met anderen wiens belang niet hetzelfde is. Wanneer de eigen doelstellingen nagenoeg gelijk zijn aan de “algemene netwerkdoelstelling” levert dit juist weinig problemen op. Nu hoeft dit geen 1 op 1 overeenkomst te zijn, als er maar de bereidheid is met elkaar samen te werken en als ieders doelstellingen maar bekend zijn en gerespecteerd worden. Er dient een zekere mate van overeenstemming te zijn: consensus en compromis zijn hierbij kernbegrippen.

• Mate van besef van interdependentie • Mate van overeenstemming van doelstellingen

4.8.3 Operational Fit De wijze waarop informatie wordt verzameld en uitgewisseld is minstens zo belangrijk als de bereidheid tot uitwisselen. Informatie kan immers wel aanwezig zijn, maar als het niet de juiste persoon op het juiste tijdstip bereikt, heeft het geen functie gehad. Verschillende processen dienen op elkaar afgestemd te worden. Door binnen een netwerk duidelijke regels en procedures te hanteren kan afstemming bereikt worden.

• Mate van afstemming van informatieverzamelingprocessen; zodat er geen sprake is van redundantie

• Hantering van dezelfde begrippen; één “taal”, dit verminderd communicatieproblemen

• Overeenstemming over de wijze waarop informatie opgeslagen en beheerd wordt

Page 42: Informatie op “tien” - EUR

42

Hoofdstuk 5 Informatienetwerk 5.1 Inleiding Het gebruik van de netwerktheorie is verantwoord door te stellen dat er een grote verzameling van actoren aanwezig is op het beleidsterrein voetbalvandalisme. In dit hoofdstuk worden die actoren nader besproken. Eerst wordt begonnen met het voetbalnetwerk, hieruit worden de actoren gedestilleerd die het informatienetwerk vormen. 5.2 Voetbalnetwerk Er is een groot scala aan actoren betrokken bij de aanpak van voetbalvandalisme; het beleidskader 2003 onderscheidt op hoofdlijnen de volgende actoren: • In de eerste plaats zijn vanzelfsprekend de voetbalorganisaties bij het probleem betrokken.

De nationale voetbalbond KNVB is verantwoordelijk voor een ordentelijk verloop van de competitie. Als organisator van de competitie stelt de bond regels op (ook betreffende veiligheidszaken) die de deelnemers moeten volgen. De Betaald Voetbal Organisatie (BVO) is verantwoordelijk voor het verloop van afzonderlijke wedstrijden en is daardoor ook primair verantwoordelijk voor de veiligheidssituatie op het eigen terrein.

• Als ondersteuning op de taken van de voetbalorganisaties is de categorie van “justitiële”

actoren. De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en besluit samen met de korpsbeheerder over de inzet van de politie. De lokale politie (en spoorwegpolitie) is dan verder verantwoordelijk voor ordehandhaving en opsporing van strafbare feiten. Slotstuk van de justitiële keten is het Openbaar Ministerie: de (voetbal) officier van justitie is verantwoordelijk voor handhaving van de rechtsorde.

• Een derde categorie kan gekarakteriseerd worden als actoren die zelf geen bevoegdheden

hebben, maar wel nauw betrokken zijn bij het probleem. Denk aan supportersverenigingen, maatschappelijke instanties, maar ook vervoersmaatschappijen die de supporters naar de uitspelende club moeten brengen.

• De rijksoverheid is op strategisch niveau op een afstand betrokken. De ministeries van

Binnenlandse Zaken en Justitie, evenals de staatssecretaris van Sport zijn niet wekelijks bezig met operationele zaken.

Cachet en Muller (1991) hebben in hun studie “Beslissen over voetbalvandalisme een permanent probleem” een inventarisatie gemaakt van de actoren en hun visies in Rotterdam. Zij noemen de volgende actoren als belangrijkste: gemeentepolitie Rotterdam, Algemene Bestuurszaken van de gemeente Rotterdam, organisatie Feyenoord, Openbaar Ministerie, Spoorwegpolitie en de Rotterdamse Electrische Tram (1991:98). In figuur 4 ordenen ze de verschillende perspectieven op voetbalvandalisme

Page 43: Informatie op “tien” - EUR

43

Organisatie Perspectief t.a.v. voetbalvandalisme Politie Openbare-ordeproblemen bij evenement ABZ Openbare-ordeproblemen bij evenement Bureau Halt Maatschappelijk probleem; gaat niet alleen Om voetbalvandalisme, maar om vandalisme in het algemeen Organisatie Feyenoord Algemeen maatschappelijk probleem; niet specifiek verbonden met voetbal OM Openbare-orde en rechtshandhavings- probleem Spoorwegpolitie Vervoersprobleem RET Vervoersprobleem

Figuur 4 visies van organisaties Binnen dit netwerk van actoren speelt de politie een centrale rol: “Formeel zijn burgemeester, college van B en W en de gemeenteraad als lokale politiek-bestuurlijke organen verantwoordelijk voor de bepaling van het voetbalvandalismebeleid; feitelijk doet in elke stad, met per stad nuanceverschillen, de politie het beleidsvormende werk. Formeel ligt de verantwoordelijkheid voor de gang van zaken in en rond het stadion bij de club; feitelijk neemt de politie die verantwoordelijkheid. Formeel bepaalt het Openbaar Ministerie het vervolgingsbeleid; feitelijk neemt de politie het initiatief” (Cachet & Muller;1991:183). 5.3 Informatienetwerk De politie eist een prominente rol op binnen het voetbalnetwerk, hij is degene die in de praktijk beleid maakt en uitvoert. Het is daarom niet verwonderlijk dat het informatienetwerk voornamelijk politieorganisaties bevat. “Binnen het politiekorps Rotterdam-Rijnmond wordt op verschillende plaatsen informatie opgeslagen en verwerkt. Bij dit proces zijn vier diensten betrokken: het CIV, de Infodesk, de Supportersbegeleidingsgroep en de Regionale Inlichtingen Dienst” (Spaaij;2001:77). Overige actoren spelen volgens Spaaij een minder aanwezige rol. In dit hoofdstuk worden de betrokken organisaties kort besproken. Het is de bedoeling om een indruk te geven van de organisaties. In het empirisch hoofdstuk en de analyse wordt meer duidelijk over het functioneren van deze organisaties.

5.3.1 CIV Het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme “is als het ware een spin in het web als het gaat om problemen met betrekking tot betaald voetbal in ons land” (website CIV). Opgericht op 1 april 1986 op aanbevelen van het Landelijk Overleg Voetbalvandalisme, huist deze organisatie zich op het hoofdbureau van de politie in Utrecht. Taken van het CIV zijn volgens de eigen website:

Page 44: Informatie op “tien” - EUR

44

1. Het verzamelen en verspreiden van informatie 2. Ondersteuning van de bij het voetbal betrokken actoren 3. Het beheer en controlling van landelijke gegevensbestanden 4. Het maken van analyses inzake trends, beleid en opsporing 5. Coördinatie en controll taken volgend uit het beleidskader 6. Beleidsadvisering

Medewerkers van het CIV gaan zelf op pad om impressies op te doen bij voetbalwedstrijden, maar het leeuwendeel van de informatie wordt aangeleverd door de politie. Niet alleen de politie van de steden waar wedstrijden gespeeld worden, maar ook de spoorwegpolitie levert belangrijke informatie aan. Het CIV heeft daardoor een goed overzicht van gebeurtenissen rondom de wedstrijden, het houdt deze gegevens bij en databank. Een goed voorbeeld hiervan is het Voetbal Volg Systeem (VVS) dat binnen het CIV is ontwikkeld. In dit systeem zijn voetbalgerelateerde documenten te vinden, maar ook persoonsgerichte dossiers. “In het register worden slechts gegevens opgenomen omtrent personen van 12 jaar en ouder die zijn aangehouden naar aanleiding van een aan voetbal gerelateerd strafbaar feit of tegen wie naar aanleiding van een aan voetbal gerelateerd strafbaar feit een proces-verbaal is opgemaakt” (website CIV). Hiermee is ook direct de zwakte zichtbaar van het CIV: het functioneert puur als databank. Alleen “harde”, kwantitatieve informatie wordt opgeslagen, er is verder geen sprake van ‘toegevoegde’ waarde. Daarbij is het CIV voornamelijk afhankelijk van de gegevens die andere actoren aanleveren. Feitelijk functioneert het CIV als een soort naslagwerk waarin gegevens zijn vastgelegd; overige actoren hebben zelf toegang tot de databank en moeten zelf een interpretatie geven aan de gegevens. 5.3.2 Infodesk “De infodesk opereert op het gebied van informatieverzameling en alles wat daarmee samenhangt. Bij Infodesk wordt alle informatie die de politie heeft verzameld, geanalyseerd en uitgezet bij alle daarvoor in aanmerking komende eenheden”(Spaaij;2001:79). De Infodesk kan gezien worden als een soort informatiemakelaar; op allerlei deelgebieden verkrijgt het informatie. Voetbal is namelijk niet het enige waar deze organisatie zich mee bezighoudt; de Infodesk is verantwoordelijk voor de informatievoorziening op verschillende terreinen. De Infodesk verzamelt en wisselt operationele informatie uit, basisinstrument hierbij is x-pol. De verschillende organisaties verwerken hun informatie in dit informatiesysteem. Infodesk houdt bij welke informatie voetbalgerelateerd is. Ook kijkt deze welke mutaties in de bestanden hebben plaatsgevonden en geeft deze door. Feitelijk bewerken de organisaties de inhoud zelf (ze muteren het zelf), de Infodesk verzamelt en combineert het alleen en levert het zo aan, aan degenen die het nodig hebben. De Infodesk is voornamelijk een distributeur van informatie. Er worden wel analyses gemaakt, vanuit de leiding wordt zelfs aangestuurd op nog meer analyses, maar de hoofdtaak blijft veredelen van informatie.

Page 45: Informatie op “tien” - EUR

45

CIV

GBO info

SBG RIDoperationeel

Districten GBO TGO Andere regio's

Infodesk

Figuur 5 organigram de Infodesk

De Infodesk krijgt informatie uitgeleverd van de SBG, de verschillende districten, informatie uit GBO’s of TGO (team grootschalig onderzoek – vb moordzaken) en andere regio’s. Informatie vanuit de RID is vooral van operationeel aard, de echt gevoelige informatie is afgeschermd, tenzij deze gevoelige informatie operationeel relevant is. Daarnaast haalt het informatie uit de bestanden van het CIV. De Infodesk houdt zich puur bezig met harde, concrete informatie. Gegevens over bepaalde harde kern leden worden bijvoorbeeld opgeslagen. Diverse buurtagenten die de hooligans kennen muteren dit in het x-pol systeem waarna infodesk dit verwerkt en uiteenzet. Aan de andere kant komen er ook geruchten binnen, zachte informatie, die een plek gegeven moet worden. Dagelijks bewerkt infodesk de gegevens in een journaal. Hierin zijn de laatste ontwikkelingen van uur tot uur te volgen.

5.3.3 Supporters Begeleidingsgroep De SBG is in 1987 opgericht nadat “een aantal politiemensen op uitvoerend niveau van mening was dat een vaste groep politiemensen zich intensief met voetbalsupporters moest gaan bezighouden, om zo de afstand tussen politie en supporters te verkleinen” (Cachet & Muller;1991:94). Doelstelling was om de risicosupporters te kennen zodat deze niet meer in anonimiteit konden opereren. Het verzamelen van informatie, signaleren van dreigende situaties en het optreden als bemiddelaar bij conflicten kunnen als hoofdtaken beschouwd worden. Door intensief contact met de supporters kan een meer persoonlijke aanpak gehanteerd worden. Een aanpak dat meer in de informele sfeer ligt en daardoor minder bedreigend overkomt. Om tot een effectief informele aanpak te komen dient wel eerst het vertrouwen van de supporters gewonnen te worden. Dit was in het begin een probleem omdat een deel van de supporters deze infiltratie van de SBG leden niet op prijs stelde. Door heel veel te investeren in de relatie kan uiteindelijk wel een vertrouwensband gecreëerd worden waardoor er meteen een potentieel aan informatiebronnen beschikbaar is. Hooligans verstrekken bijvoorbeeld bewust informatie omdat ook zij vinden dat ‘het te ver gaat’ (COT;1999) Het investeren in een vertrouwensrelatie kan echter ook negatieve bijeffecten hebben; de SBG lid verkeert zich in een ambigue situatie. In hoeverre kan informatie doorgespeeld worden zonder dat de vertrouwensband met de supporter beschadigd wordt? Supporters hebben snel door wie “geklikt” heeft en zal in de toekomst geen informatie meer verschaffen; dit betekent een verlies aan informatiebronnen. Een ander negatief effect kan vergeleken worden met het “streetlevel-bureaucrat” principe van Lipsky. De agent heeft zelf ruimte om te bepalen of informatie moet worden doorgegeven, bovendien kan deze informatie ook op zijn eigen wijze

Page 46: Informatie op “tien” - EUR

46

interpreteren. Het is mogelijk dat de agent te innig verbonden is met de supporters en op basis daarvan geen informatie doorspeelt; of de doorgegeven informatie is te “gekleurd” en daardoor beperkt bruikbaar.

5.3.4 Regionale Inlichtingen Dienst “Inlichtingenwerk vormt een steeds belangrijker middel binnen het beleid gericht op de bestrijding van voetbalvandalisme” (Cachet & Muller;1991:100). De RID is belast met informatievergaring in het kader van de (regionale) openbare orde en het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de BVD. Behalve staatsveiligheidszaken is de RID ook belast met het voetbalvandalisme. Het gebruik van inlichtingendiensten kan zeer bruikbare informatie opleveren. Hier speelt echter de vraag in hoeverre de mogelijkheden van de RID strekken. Een belangrijke informatiebron voor het RID zijn contactpersonen die zich bevinden binnen de harde kern. De mogelijkheden die de RID tot zijn beschikking heeft staan op gespannen voet met het principe van privacy. Telecommunicatie aftappen (telefoon, fax, mail), observeren en volgen, fotograferen of afluisteren maken een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de hooligan. Constant moet de afweging gemaakt worden of de situatie het gebruik van dergelijke methoden rechtvaardigt. En indien hier toch voor gekozen wordt, moet deze juridisch te verantwoorden zijn anders veegt de rechtbank het op deze wijze verkregen bewijs van tafel.

5.3.5 Feyenoord Bij deze vierdeling van organisaties dient toch op basis van het Beleidskader 2003 en het convenant Betaald Voetbal 2003-2004 een toevoeging gedaan te worden. In het convenant tussen de gemeente Rotterdam en BVO Feyenoord staat: “Adequate informatievoorziening is van cruciaal belang voor een effectieve bestrijding van het voetbalvandalisme. Met name de notoire vandalen dienen in kaart gebracht te worden. Het betreft hier een gezamenlijke verantwoordelijkheid van club [cursivering AJ], stadion, politie en OM.” De club dient te zorgen voor een overzicht van het supportersbestand. Tevens dient deze haar eigen supportersgroepen in kaart te brengen ten behoeven van een gedegen analyse en daderprofielen (convenant 2003-2004). Feyenoord is opgebouwd uit twee organisaties: de betaald voetbalorganisatie Feyenoord en het Stadion Feijenoord. “De verantwoordelijkheid voor de veiligheid in het stadion ligt bij het stadion Feijenoord, deze organisatie is eigenaar van het terrein en de bijbehorende gebouwen. “In praktijk treden club en stadion echter als één organisatie op” (Research voor Beleid;2002:30). Het Bureau Veiligheid is het resultaat van dit gezamenlijk optreden; beide organisaties hebben een beleidsmedewerker geleverd. Behalve voor de veiligheid is het bureau dus ook verantwoordelijk voor de informatievoorziening. Hoewel het Bureau Veiligheid binnen de Feyenoord-organisatie een onafhankelijke rol inneemt, kan deze toch in een zelfde ambigue situatie als de SBG terechtkomen. De hooligans blijven “klanten” van Feyenoord: ze zijn trouw, zorgen voor sfeer en kopen veel merchandise. Een organisatie zal er niet erg happig op zijn om de eigen trouwe klanten hard aan te pakken (of “verraden”). De supportersvereniging zou bijvoorbeeld hiertegen in opstand kunnen

Page 47: Informatie op “tien” - EUR

47

komen wat uiteindelijk leidt tot een gespannen sfeer tussen club en supporters; een dergelijke situatie is voor beiden niet wenselijk. 5.3.6 Voetbaleenheid Een ander actor dat in het informatienetwerk genoemd moet worden is de voetbaleenheid. Deze bereidt in opdracht voor de plaatsvervangende korpschef de maatregelen voor een wedstrijd voor. In een Beoordeling van Toestand (BvT) worden de risico’s, omstandigheden en voorgeschiedenis van een wedstrijd vermeld. Veelal gebeurt dit op kennis en ervaring, maar de verkregen informatie speelt hierbij een belangrijke rol. Onder het hoofd van de voetbaleenheid vallen de verschillende actoren die betrokken zijn bij voetbalwedstrijden of andere evenementen. De SBG mag nu bekend geacht worden, De ArAf en het videoteam zijn de overige zogenoemde “kwaliteitsgroepen”. De sectie verkeer is verantwoordelijk voor de verkeerssituatie rondom een wedstrijd.

SBG Coördinator Verkeer Arrestanten AfhandelingArAf

Chef

Videoteam Openbare Orde

Chef

Hoofd Voetbaleenheid

Figuur 6 organigram voetbaleenheid

Zaken op beleidsmatig niveau vallen onder de verantwoordelijkheid van de voetbaleenheid. Daarmee kan gezegd worden dat de voetbaleenheid zowel onderdeel als gebruiker van het informatienetwerk is. Enerzijds brengt het advies uit aan de plaatsvervangende korpschef en levert het dus kant-en-klare informatie. Anderzijds neemt het ook zelfs strategische besluiten op basis van de informatie die het netwerk aanlevert.

5.4 GBO structuur

De hierboven besproken informatienetwerk is vooral van toepassing op een ‘reguliere’ wedstrijdvoorbereiding. Wanneer er echter sprake is van een substantiële dreiging (vergelijk in de theorie “riskante ontwikkelingsprocessen) wordt echter gekozen voor een Grootschalig Bestuurlijk Optreden. Binnen deze regeling speelt informatievoorziening een belangrijke rol, het informatienetwerk zoals eerder beschreven valt nu onder een GBO. Het is daarom nodig om uit te leggen hoe zo een structuur in elkaar zit. De doelstelling van een GBO is om “door het vaststellen van eenduidige verantwoordelijkheden, bevoegdheden en procedures en het optimaal voorzien in de daarbij noodzakelijke personele en materiële voorzieningen aangaande de commandovoering, te komen tot een zo goed mogelijke behandeling van grootschalige en/of bijzondere incidenten” (ROOD; 1999). Een heldere structuur met een duidelijke taakverdeling en communicatielijnen moet het hoofd kunnen bieden aan het verloop van een crisis zoals beschreven in het theoretisch kader.

Page 48: Informatie op “tien” - EUR

48

Hoe zit de organisatie nu in elkaar? Het makkelijkst is het om te beginnen in de top van de hiërarchie. Aan het hoofd, op strategisch gebied, staat de lokale driehoek: Burgemeester, hoofdofficier van Justitie en de korpschef. De driehoek adviseert of beter gezegd stuurt op afstand de operationele organisatie welke onder leiding staat van de Algemeen Commandant (AC). De AC heeft de algehele verantwoordelijkheid voor de operationele uitvoering van het politieoptreden en geeft daartoe leiding aan de GBO staf. Deze bestaat uit de Chef Operatiën (CHON), de Chef Ondersteuning (CHON), en voor deze scriptie relevant de Chef Informatievoorziening (CHIN) De CHON is verantwoordelijk voor het optreden van de operationele en operationeel ondersteunende eenheden. Daarbij is het de beslissingsbevoegde vervanger van de AC bij diens afwezigheid. De CHON is verantwoordelijk voor het optreden van een aantal ondersteunende diensten, daarbij moet gedacht worden aan logistiek, personeel, materiaal et cetera. De Chef Informatievoorziening geeft sturing aan het informatieteam welke verantwoordelijk is voor de inwinning, veredeling en verspreiding van operationele informatie. Zijn taak is niet alleen de AC voorzien van informatie, maar ook alle andere eenheden binnen de regeling wanneer deze het nodig hebben. Hierna wordt dieper ingegaan op de structuur en werkwijze van de CHIN en het informatieteam.

Informatiepoot GBO regeling

Liaisons

VE SBG Spotters Overig

Eenheden in het veld

Coördinator(COIN)

Inforechercheurs Infodesk CIV RID/CIE

Informatie

Coördinator(COIN)

Chef Informatiefvoorziening(CHIN)

Figuur 7 organigram GBO De CHIN heeft de leiding over deze tak en bedient zich van twee (of indien nodig meer) coördinatoren informatie (COIN). De ene coördinator symboliseert de ‘ogen en oren’ op straat, de ander als ‘rechterhand’. De linkerhelft van het organogram is verantwoordelijk voor de informatieverzameling vanaf de straat. De SBG speelt daar bijvoorbeeld een belangrijke rol in. De werkzaamheden veranderen niet wezenlijk van de SBG, het is hun taak contacten te leggen met de supporters om daar informatie vandaan te halen. Zij gaan naar de bekende ontmoetingsplaatsen, naar het supportershome en bekende kroegen. De verkenningseenheid speelt een gelijksoortige rol, alleen niet specifiek gericht op supporters. Wanneer er informatie binnengekomen is dat er ergens ‘iets’ speelt, dan wordt de VE eropaf gestuurd om te kijken wat er nu werkelijk aan de hand is. Zij zijn als het ware de mobiele, radiigrafisch bestuurbare ogen van de CHIN. Spotters doen hetzelfde werk als de

Page 49: Informatie op “tien” - EUR

49

VE. Meestal worden politieagenten van de bezoekende gemeenten gevraagd om mee te lopen in de organisatie in het veld om informatie over hun supportersgroep te verzamelen. Onder overig vallen alle andere organisaties die operationeel betrokken zijn en dus informatie kunnen verzamelen. Buurtagenten bijvoorbeeld, maar ook de marechaussee wanneer er sprake is van internationale wedstrijden (interlands, Europacup). Aan de rechterkant van het organogram is het informatieverwerkende gedeelte van de organisatie te vinden. Alle verzamelde informatie dient hier terecht te komen alwaar het verwerkt wordt. Infodesk speelt hierbij de centrale rol; alle informatie komt hier terecht. Behalve informatie uit het veld krijgt Infodesk ook gegevens van andere actoren, uit het CIV worden bijvoorbeeld relevante cijfers gehaald. Informatierechercheurs zijn mensen die bij wijze van spreken dag en nacht achter de computer zitten om informatie te zoeken. Ze struinen internet af, door bijvoorbeeld hooligan websites in te gaten te houden, diverse forums te volgen etc. Informatie afkomstig van de RID en de CIE (Criminele Inlichtingen Eenheid) gaat met een zekere omweg. De materie waar deze organisaties zich mee bezighouden is zeer gevoelig, geheimhouding en privacywetgeving zorgen ervoor dat een al te actieve bemoeienis niet mogelijk is. Ze blijven dus op afstand en leveren alleen operationele informatie, die eigenlijk ook door anderen geleverd had kunnen worden – wat trouwens niet wil zeggen dat hun inbreng nutteloos is. Nu de informatieverzamelende actoren zijn besproken is het interessant om een trede hoger te kijken, de coördinatoren spelen een belangrijke rol in het proces. De COIN in het veld heeft bijvoorbeeld de leiding over een team met liaisons. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van de eenheden in het veld. Er zit dus een afgevaardigde van de SBG bij de COIN, alsmede iemand van de verkenningseenheid en anderen. Eigenlijk werken de eenheden dus voor hun eigen baas, en deze bespreekt de informatie in het team. De coördinator achter de computer staat dichterbij de CHIN dan de ander, eigenlijk staat de COIN in het veld in dienst van deze coördinator. Omdat hier alle informatie uit alle hoeken binnenkomt, is hier al snel een totaalbeeld duidelijk, deze COIN heeft zicht op de hele situatie. Deze is daarom ook de beslissingsbevoegde vervanger bij afwezigheid van de CHIN.

Page 50: Informatie op “tien” - EUR

50

Hoofdstuk 6 Reconstructie 6.1 Inleidend In dit hoofdstuk wordt geprobeerd een reconstructie te geven van de periode die centraal staat in de case. Belangrijke gebeurtenissen, feiten en andere relevante zaken zullen op chronologische volgorde verhaald worden. De bespreking van de gebeurtenissen zal gedaan worden aan de hand van krantenartikelen in een verhalende vorm; aanvullende informatie is verkregen uit interviews en relevante documenten. Eerst zal wel enig achtergrondinformatie over de hooligans gegeven worden. De reconstructie begint met de uitwedstrijd tegen Groningen op 2 november 2003 en duurt tot en met de thuiswedstrijd tegen ADO Den Haag op 7 december 2003. Er is niet gekozen om het per wedstrijd te bekijken, maar als een periode in zijn geheel. De gebeurtenissen in de reconstructie werken zodanig op elkaar in dat het niet goed mogelijk is om deze te scheiden. Het hoofdstuk is in twee delen verdeeld, paragraaf 5.1 beschrijft een periode waarin de spanning wordt opgebouwd, de uitwedstrijden tegen Groningen en Volendam waren daarbij grootschalige incidenten. Paragraaf 5.2 beschrijft de periode waar de spanning op zijn hoogtepunt is, niet vanwege een voetbalwedstrijd, maar een moordzaak. De moord op een Feyenoord supporter heeft de stad onder ‘hoogspanning’ gezet, en hoewel het geen direct voetbalgerelateerde zaak betrof, was toch het voetbalinformatienetwerk aanwezig. Omdat deze gebeurtenis de potentie had om uit te groeien tot een crisis én omdat de ‘voetbalactoren’ erbij betrokken waren, wordt het in deze case betrokken. In dit onderzoek wordt gekeken naar hoe informatie gebruikt wordt voor het voorkomen van voetbalgeweld of escalatie van ordeverstoringen. Om de reconstructie volgens deze gedachte te laten verlopen wordt steeds gekeken welke informatie er op dat moment was en hoe de politie erop heeft gereageerd. Zo wordt duidelijk welk informatie er aanwezig was, waar het vandaan komt én wat ermee is gedaan. 6.2 Elementen Bij het lezen van de reconstructie is het wellicht handig enige achtergrondkennis te hebben over ongeregeldheden; wanneer vinden ze plaats? De kans op ongeregeldheden hangt mede af van de “gelegenheden die onder andere de fysiek omgeving, het (grootschalig) politieoptreden en de samenstelling van de tegenpartijen daartoe bieden” (Van der Torre & Spaaij:2003:14), een duidelijke link met de incubatieperiode. Van der Torre en Spaaij maken hierin een onderscheid in duurzame elementen, variabele elementen en onmiddellijke elementen; deze begrippen zullen gehanteerd worden bij de beschrijving van de gebeurtenissen. Het is hier in een empirisch hoofdstuk niet de plaats een theoretische verhandeling te geven, echter deze concepten hebben een vrij praktische inhoud. Onder duurzame elementen worden bijvoorbeeld zaken verstaan als de historie, van zowel de club als de hooligans; daaruit vloeit ook een specifieke hooligancultuur die van invloed is. Een ander element is het stadion; biedt

Page 51: Informatie op “tien” - EUR

51

deze fysiek gelegenheid voor onrust? Deze zaken zijn institutioneel en niet op korte termijn veranderbaar. Variabele elementen kunnen daarentegen wel per wedstrijd verschillen. Dit heeft te maken met de tegenstander, maar ook het beleid dat voor evenement is ontwikkeld. Onmiddellijke elementen kunnen in het crisismodel met de fase van ontsteking vergeleken worden. Incidenten op de wedstrijddag rondom of verder weg het stadion. Vergelijk hierbij de indeling van informatie die in het theoretisch kader is gemaakt. De categorie duurzame elementen komt overeen met informatie over groepen. Variabele elementen kunnen gelijk worden gesteld met risico momenten, terwijl onmiddellijke elementen gelijk is aan riskante ontwikkelingsprocessen. Omdat de casestudy vooral gebaseerd is op Rotterdam is het daarom vooral van belang de kenmerken van de Feyenoord aanhang te bespreken. Relevante zaken over de achtergrondkenmerken van de andere clubs zullen in de reconstructie terloops gemeld en verwerkt worden. Een constante factor binnen de case is de aanwezigheid van Feyenoord hooligans. De harde kern van Feyenoord heeft een reputatie op het gebied van vandalisme en geweld; met trots wordt gemeld dat de Feyenoord hooligan berucht is. Deze reputatie dient meteen als kader en richtlijn voor nieuwe hooligans. De harde kern probeert te leven naar het beeld dat van de hooligan is geschapen: het hooliganisme is geïnstitutionaliseerd. Binnen deze institutie is ook de haat tegenover andere supportersgroepen (vooral Ajax) te verklaren. De hooligancultuur is ook een belangrijke factor dat van invloed is; tussen de leden zijn er bepaalde regels, gebruiken en gewoonten die afwijken van de “normale norm”. Een voorbeeld is de rechtvaardiging van het gebruik van geweld. De hooligan ziet het als zijn plicht het eigen territorium te verdedigen, net als deze het als plicht ziet te strijden tegen ‘gezworen vijanden’ (rivaliserende harde kernen). Ook het in opstand komen wanneer de sportieve prestaties niet zijn zoals ze behoren te zijn wordt als een plicht gezien. Dit is een interessante toevoeging want ten tijde van deze periode was er veel ontevredenheid over de prestaties. Belangrijke spelers waren aan het begin van het seizoen verkocht, niet aansprekende spelers teruggekocht. Daarbij was het spelniveau en de resultaten – in hun ogen – beneden peil. Het trotse gevoel dat de supporters twee jaar eerder bij het winnen van de UEFA cup hadden, heeft plaats gemaakt voor ontevredenheid. Daarbij opgeteld dat Feyenoord de laatste jaren geen nationale prijs heeft gewonnen en de concurrentie wel presteert, geeft de supporter het recht om te morren (zo niet erger). 6.3 Structurele spanningen en incidenten De periode die hier beschreven wordt kan gekenmerkt worden als een opbouw tot een hoogtepunt van spanningen. Diverse incidenten en grootschalig politieoptreden concentreerden zich rond twee uitwedstrijden: Groningen en Volendam. Voorinformatie Groningen Nu enkele achtergrondkenmerken zijn aangestipt kan aan een reconstructie van de gebeurtenissen begonnen worden. De periode begint met de uitwedstrijd tegen Groningen. De harde kern van FC Groningen heeft een bedenkelijke historie, ze zijn regelmatig betrokken bij

Page 52: Informatie op “tien” - EUR

52

rellen of anderszins verstoringen van de openbare orde. Ter illustratie, op 5 oktober 2003 vond de wedstrijd FC Groningen – AJAX plaats. Vanwege de reistijd besloot AJAX een dag eerder te vertrekken en in een hotel te overnachten. In diezelfde nacht werd de spelersbus, die naast het hotel geparkeerd was, in brand gestoken. De spelers moesten midden in de nacht geëvacueerd worden. Het is echter nooit echt bewezen dat dit voorval is veroorzaakt door Groningse hooligans. In de jaargangen daarvoor daarentegen hadden de Groningen supporters vaker geprobeerd de AJAX bus te bestormen. Dit tekent het karakter van de harde kern. Voor de wedstrijd was er al sprake van enig tumult; een grote groep Feyenoord supporters zou zonder geldig toegangsbewijs op weg zijn naar het Oosterpark stadion. De politie kreeg hier lucht van en onderschepte de groep op station Grijpskerk. Zo’n 70 supporters werden direct teruggestuurd en allen kregen uiteindelijk een stadionverbod.

artikel 1

Zes weken voor een wedstrijd vindt er in de regel vooroverleg plaats tussen betrokkenen waarin zaken over de organisatie van de wedstrijd worden besproken, zo ook hier. Op 17 september 2003 vond vooroverleg plaats met vertegenwoordigers van beide clubs, de supportersvereniging van Feyenoord en vertegenwoordigers van de politie van zowel Groningen als Rotterdam. Afgesproken werd dat de wedstrijd beschouwd kan worden tot de “B-categorie” wat een beperkt risico inhoudt (A staat voor weinig en C voor hoog risico). Een dergelijke kwalificatie laat de ontvangende gemeente de ruimte om zelf die maatregelen te nemen die het nodig vindt. Groningen heeft toen in overleg besloten om vrij verkeer van supporters toe te staan, dus geen verplichte combireizen. Verder was er ook afgesproken dat Feyenoord 600 kaarten zou krijgen, maar dat op de dag van de wedstrijd geen kaartverkoop aan Feyenoord supporters zou zijn. Er was blijkbaar op dat moment geen aanleiding tot scherpere maatregelen, tot een week voor de wedstrijd. De Regionale Inlichtingen Dienst in Groningen had belangrijke informatie verzameld: er bleken contacten geweest te zijn tussen leiders van beide harde kernen om een confrontatie te plannen. Deze confrontatie zou zich voordoen of op zaterdag avond (1 november) of zondagochtend. Justitie verleende de politie toestemming die technische maatregelen te nemen die nodig zijn om meer informatie te vergaren. De RID Groningen speelde deze informatie vervolgens door naar de RID Rotterdam.

Politie Groningen voorkomt dreigende confrontatie Een honderdtal Feyenoord-aanhangers voor aanvang van de wedstrijd teruggestuurd De politie van Groningen stuurde zondagmiddag voor aanvang van de voetbalwedstrijd FC Groningen – Feyenoord zo’n 100 supporters uit Rotterdam terug. Door contact met de spoorwegpolitie en via andere kanalen kwam er informatie binnen dat er een groep Feyenoord-aanhangers per trein naar Groningen reisde voor een mogelijke confrontatie in Groningen. De groep die uit zo’n 140 personen bestond en via Zwolle - Leeuwarden naar Groningen reisde werd op het station van Grijpskerk door de politie gecontroleerd. Een honderdtal personen werd verdere doorgang naar Groningen geweigerd omdat ze een stadionverbod hadden, geen entreebewijs voor de wedstrijd, zich niet konden identificeren dan wel in kennelijke staat van dronkenschap verkeerden. De controle in Grijpskerk verliep ordelijk en de honderd supporters werden onder politiebegeleiding in twee bussen naar Rotterdam terug gebracht. Voor, tijdens en na de wedstrijd bleef het rustig rond het Oosterparkstadion en in de stad Groningen.

Page 53: Informatie op “tien” - EUR

53

Vanaf dit moment werd actief gezocht naar informatie over deze confrontatie. De RID sprak zijn contacten aan. De politie probeerde met enkele technische maatregelen te achterhalen wat de concrete plannen zijn. De SBG heeft deze periode heel veel gebeld om zoveel mogelijk informatie uit het eigen netwerk te krijgen. Het resultaat is matig: er is nu wel bekend dat er plannen zijn, maar waar, wanneer en hoe, dat is nog onduidelijk. “Die informatie was er gewoon niet”6. In de dagen voor de wedstrijd kwamen de verschillende partijen regelmatig bijeen. Vooral de RID en SBG hadden intensief contact met elkaar gehad; deze laatste nam de informatie mee naar het overleg in de voetbaleenheid. Op basis van de informatie heeft men de situatie gedefinieerd als vrij riskant, er was immers een aannemelijke kans op een confrontatie. Aangezien er geen concrete aanwijzing was kan er ook geen op de maat gesneden maatregel genomen worden. Op zaterdag 1 november werd daarom een koppel SBG’ers en een hoofdinspecteur van de voetbaleenheid naar Groningen gestuurd om de politie daar te assisteren bij een mogelijk confrontatie in het uitgaansleven; er gebeurt niets. Om 7.30 uur zondagochtend vertrok weer een koppel SBG’ers en een inspecteur richting Groningen. Één koppel SBG’ers bleef achter om de vervoersbewegingen van de Feyenoord supporters te monitoren.

Informatie Situatiedefinitie

Geen informatie over ongeregeldheden ‘reguliere’ situatie, B wedstrijd

Informatie over contact harde kern Gerede kans op confrontatie; riskante situatie

Massale aanhoudingen: preventie op korte termijn en wrevel Omstreeks 8.15 uur werd aan de coördinator van de SBG door de spoorwegpolitie gemeld dat een groep, vermoedelijk Feyenoord supporters, zich aan het verzamelen was op treinstation Rotterdam-Alexander. Een koppel SBG’ers ging erheen om polshoogte te nemen; daar aangekomen (omstreek 8.45 uur) constateerden zij de aanwezigheid van een vijftigtal supporters. Daaronder herkenden zij een groot aantal harde kern leden. Het is op dat moment onbekend of ze geldige toegangsbewijzen hebben. Onder normale omstandigheden zijn er geen juridische gronden om een groep aan te houden en te verbieden naar Groningen te vertrekken. Dit zou alleen bij ernstige misdragingen van de groep, of aanwijzingen daarop, mogelijk zijn. Maar dit was geen normale omstandigheid: op basis van de informatie over de vechtafspraken zou het (juridisch) legitiem geweest zijn de trein te verbieden verder te reizen. De politie was echter niet voorbereid op een dergelijke situatie; het tegenhouden van een trein kost veel extra personeel. Daarbij zat er maar een half uur tussen het ontdekken van deze verzamelplaats en het vertrek van de trein; te kort om actie te ondernemen. Om 9.10 uur vertrok de intercity richting Groningen; tijdens de reis vergaarde de politie informatie via de spoorwegpolitie en de SBG die was meegereisd. De spoorwegpolitie op 6 Respondent politie

Page 54: Informatie op “tien” - EUR

54

Utrecht CS meldde dat er ongeveer 20 supporters zich hebben aangesloten bij de groep. Daarna kwamen meldingen binnen dat op diverse stations zich supporters toe voegden. Uiteindelijk ontstond er een groep van 110 man. De SBG hield deze ontwikkeling in de gaten en gaf regelmatig aan de Algemeen Commandant in Groningen de stand van zaken door. In de trein gedroeg de groep zich baldadig. Er was sprake van vernielingen, drank en drugsgebruik, er werd zelfs geürineerd in de trein. Op basis van deze misdragingen plus de informatie over de vechtafspraken, besloot de Algemeen Commandant uit vrees voor ordeverstoringen de trein stil te zetten. Dat het stadion uitverkocht was, er koopzondag was en de reputatie van de eigen Groningse harde kern, waren factoren die zwaar hebben meegespeeld. Op station Grijpskerk, gemeente Zuidhorn, werd de trein gestopt en de groep supporters eruit gehaald. Diegenen die een geldig toegangsbewijs voor de wedstrijd hadden werden per bus verder gebracht naar het stadion. De anderen werden geboeid in bussen onder leiding van de ME teruggebracht naar Rotterdam. De politie in Rotterdam heeft met spoed de Arrestatie Afhandeling (ArAf) bij het Feijenoord stadion moeten openen. Daar werd de identiteit vastgesteld en werden ze gefotografeerd. Op basis hiervan zijn verzoeken naar de KNVB gegaan om stadionverboden uit te delen. Uiteindelijk zijn 70 stadionverboden uitgevaardigd (een groot aantal is in december weer ingetrokken). De politie heeft aan de ene kant met succes een confrontatie weten te voorkomen, maar aan de andere kant wrevel veroorzaakt bij de supporters. In de eerste plaats is de ergernis er omdat hun plannen zijn gedwarsboomd. Ze wilden immers gaan rellen en dat is voorkomen. In de tweede plaats omdat er 70 stadionverboden van anderhalf jaar zijn uitgedeeld, en dat terwijl ze naar eigen zeggen niets hebben gedaan.

Informatie Situatiedefinitie

Informatie over treinreis Riskante situatie, besluit trein te stoppen

Verontwaardiging en boosheid supporters

Hooligans gefrustreerd en staan ‘op scherp’

Spanningen en grootschalige politie-inzet De wedstrijd tegen Groningen speelde door als voorgeschiedenis voor de wedstrijd in en tegen Volendam. Men had nu te maken met een gefrustreerde supportersgroep; de woede over het mislukken van de confrontatie, gevolgd door de stadionverboden is aanwezig. Het was daarom nodig dit gegeven in de besluitvorming mee te nemen. De tegenstander zelf boezemde weinig angst in, niet bij de club, niet bij de supporters en ook niet bij de politie. FC Volendam is een kleine club, boven verwachting gepromoveerd en bij wijze van spreken al lang blij dat ze tegen Feyenoord mógen spelen. De club heeft verder geen harde kern of ernstige geweldshistorie. De supporters van Feyenoord kregen daarom 900 kaarten tot de beschikking, en mochten op eigen gelegenheid naar Volendam vertrekken. Meer angst was er bij de politie voor factoren rondom de wedstrijd. De wedstrijd tegen Volendam zou om 12.30 uur gespeeld worden, terwijl om 14.30 uur in Den Haag de wedstrijd

Page 55: Informatie op “tien” - EUR

55

[…] Op internet worden onder Feyenoord-hooligans al enige weken afspraken gemaakt over de boottocht, die officieel ‘Enkeltje Volendam’ heet. Het schip vertrekt vanuit de omgeving van Rotterdam om elf uur ’s avonds en legt de volgende dag om negen uur ’s ochtends aan. Op de boot vindt gedurende de nacht een houseparty plaats, waar verschillende dj’s optreden. Officieel vaart de boot naar Volendam, waar zondag de wedstrijd FC Volendam-Feyenoord wordt gespeeld. Het eigenlijk eindpunt is echter Amsterdam. Het grootste deel van de opvarende heeft geen kaarten voor de wedstrijd. Ze hebben een verbod om uitwedstrijden bij te wonen. De politie weet dat de zogenaamde bootpartij naar Volendam een dekmantel is voor een ‘bestorming’ van de hoofdstad. ,,Uit onze informatie blijkt dat de opvarenden helemaal niet zullen aanleggen in de haven van Volendam, maar zullen doorvaren naar Amsterdam om daar de boel op stelten te zetten, Die kans zullen ze echter niet krijgen," aldus de politiewoordvoerder. De boottrip wordt door de hooligans gezien als een reünie van de twaalf jaar geleden gehouden boottocht naar Amsterdam. Toen voer een partyschip vol Feyenoord-supporters naar de hoofdstad voor de wedstrijd Ajax-Feyenoord. Op het schip gingen de opvarenden zich te buiten aan drank en drugs. De politie hield deze vaartocht toen nauwlettend in de gaten met onder meer een helikopter. In Amsterdam aangekomen volgde een heftige confrontatie met de mobiele eenheid. De Rotterdammers werden in bussen geladen en naar het stadion gereden. Na de wedstrijd stonden dezelfde bussen weer klaar om het gezelschap onder politiebegeleiding naar huis te vervoeren.

ADO Den Haag – Ajax zou aanvangen. Een zorgwekkende situatie: een stroom Feyenoord supporters die zich richting Volendam (en dus Amsterdam) zou bewegen, terwijl Ajax supporters de omgekeerde weg volgden. De angst bestond dat de rivaliserende supportersgroepen elkaar ergens langs de snelweg zouden opzoeken; iets wat al enkele keren eerder in de historie is gebeurd. De ervaring leert nu dat daar waar supportersstromen elkaar kruisen, een gevaarlijke situatie ontstaat. Die angst was ook nu niet onterecht: uit verschillende bronnen komt de informatie dat ongeveer 300 Feyenoord supporters op zondag 9 november de confrontatie met Ajax supporters willen aangaan. De geruchten over de boottocht waren al vrij vroeg binnen bij de politie. De diverse actoren zijn toen te werk gegaan om deze geruchten hard te maken.

artikel 2 Op basis van deze informatie werd in het driehoeksoverleg op 4 november besloten dat: 1) de bootreis onder geen voorwaarde door mag gaan, en 2) Feyenoord supporters zonder kaartje niet mochten vertrekken naar Volendam. Vanwege de hele voorgeschiedenis in Groningen en de concrete informatie werd besloten om deze operatie in een GBO regeling te laten plaatsvinden. De lokale driehoek heeft hierbij een dwingende rol gespeeld en zat dicht op de materie. De politie had een breed scala aan maatregelen getroffen om aan deze doelstellingen te voldoen. Een eerste maatregel was het contact zoeken met de reder die de boot verhuurde. Door aan hem duidelijk te maken wat voor type bootreis het werkelijk was en wie de huurders werkelijk waren probeerde de politie de boeking te laten annuleren. De reder stemde in, de kans op een beschadigde boot en veel negatieve publiciteit hebben daarbij meegespeeld. Een tweede maatregel was het direct aanpakken van de hooligans zelf. Enerzijds door het laten effectueren van de stadionverboden. De stadionverboden die naar aanleiding van ‘Groningen’ zijn uitgevaardigd, werden door deurwaarders bij de betreffende mensen ingediend. Anderzijds was de strategie om hooligans te visiteren. In 7 verschillende regio’s werden door de plaatselijke politie zo’n 70 supporters thuis bezocht. In het bezoek werd

Page 56: Informatie op “tien” - EUR

56

gemeld dat ze in de gaten gehouden werden en dat ze niet zonder kaartje naar Volendam of Den Haag dienden te gaan. Zo werd getracht de hooligans te ontmoedigen door een soort ‘omgekeerde informatie-uitwisseling’. Het thuis bezoeken van een hooligan wordt door de politie Rotterdam steeds vaker gedaan7. Ze proberen op allerlei manieren de hooligans te ontmoedigen en thuis te houden. “Twee weken voor een riskante wedstrijd bijvoorbeeld kijken we of er iemand nog onbetaalde boetes heeft uitstaan of iets anders heeft waarvoor hij enkele dagen moet zitten. Een paar dagen voor de wedstrijd pakken we hem dan op. Zo is hij in ieder geval niet bij de wedstrijd aanwezig."8 Laatste maatregel was van grote operationele aard op de wedstrijddag zelf: de verkeerscontroles. Op de ringwegen A13, A15 en A20 moesten auto’s die zichtbaar uit Rotterdam komen, of zichtbaar Feyenoord supporters vervoeren, tegengehouden en gecontroleerd worden. Degenen zonder kaartje werden teruggestuurd terwijl de anderen hun weg mochten vervolgen. Dit betekende dat supporters uit Rotterdam bij wijze van spreken een kilometer van hun huis werden gecontroleerd. Ondertussen bleef de politie technische maatregelen nemen om meer informatie te verzamelen. Inmiddels had het CIV bij de Infodesken van de verschillende politiekorpsen en betrokken politieorganisaties informatie uitgezet over deze situatie. Behalve een beschrijving van het gevaar van de situatie waren ook de maatregelen die getroffen werden uiteengezet. De betrokken regio’s waren daarmee dus op de hoogte van de te volgen strategie. Een eerste incident vond plaats in de nacht van 8 op 9 november: 100 tot 150 AJAX supporter gingen met Volendamse jongeren op de vuist en bekogelden de politie. De supporters waren in Volendam op zoek naar Feyenoord supporters of zouden ze opwachten. Een Feyenoorder raakte gewond en is ter plaatse behandeld. De wedstrijddag zelf begon zoals gezegd met grootscheepse verkeerscontroles. De RID meldde al echter snel dat de supportersgroepen op de hoogte waren van de blokkades en door onderlinge communicatie het nieuws zich snel verder verspreidde. Via MSN en verschillende websites werden al andere afspraken gemaakt. Het gerucht ging nu dat supportersgroepen elkaar gaan treffen op de A4 in de omgeving van Alphen aan den Rijn. Uiteindelijk is er weinig noemenswaardigs gebeurd; de politie Zaanstreek-Waterland meldde dat er 26 Feyenoord supporters zonder kaartje rond Volendam zijn tegengehouden, terwijl de politie Rotterdam te weten kwam dat enkele harde kern leden thuis zijn gebleven. De wedstrijd zelf had weinig om het lijf, Feyenoord won na een moeizame wedstrijd en de supporters waren tevreden. Daarbij was er geen beladen geschiedenis tussen beide partijen, zowel op sportief als hooligan gebied. Hoewel Volendam in de “slipstream” van Amsterdam ligt en veel AJAX sympathisanten heeft, heeft zich ook op dat gebied geen problemen voorgedaan. Het grootschalige optreden heeft tot grote chaos op de wegen geleid, zo kopten de kranten de volgende dag. “Drukke dag politie in strijd tegen supportersgeweld” meldden de GPD kranten, “Chaos door hooligancontroles” en “In file voor hooligans” prijkten een dag later prominent op het voorblad van respectievelijk het Rotterdams Dagblad en de Telegraaf. De

7 Zie vergelijking met project “Hooligans in Beeld” 8 respondent politie

Page 57: Informatie op “tien” - EUR

57

operatie heeft effect gehad, er is niets gebeurd, maar de overlast was groot. Files en opstoppingen op de snelwegen die de ‘niet-voetbal’ automobilist ook troffen.

artikel 3

Dat er verder geen ongeregeldheden waren wil niet zeggen dat de operatie vlekkeloos was verlopen. “De informatievoorziening was goed, de uitvoering zo lek als een mandje.”9 Om met het goede te beginnen, de onderlinge communicatie was in orde. Alhoewel er sprake was van interregionale samenwerking, waren er geen problemen. “AC’s onder elkaar, ze pakken de telefoon en spreken elkaar, dat is niet zo’n probleem”. Ook de communicatie met de eenheden in het veld verliep het goed. De operationele fout lag hem volgens de CHIN niet in het GBO van Rotterdam, maar in de verkeerscontroles. De politie in Volendam deed aan selectieve verkeerscontroles, hierdoor zijn enkele Feyenoord hooligans ‘ontsnapt’. “Dit heeft met ervaring te maken. Daar gebeurt nooit wat, dus ze zijn niet gewend aan zulke grootschaligheid. In Rotterdam hadden we alles plat gelegd en iedereen gecontroleerd, maar die ervaring én capaciteit hebben ze daar niet.”10 Vanuit Rotterdam waren er dus scherpe controles en is er niemand doorgeglipt die dat niet mocht. Maar Feyenoord supporters komen uit heel het land, interregionale afstemming is daarom noodzakelijk. Deze was er dus niet omdat de politie Volendam selectief controleerde. Gevolg was dat enkele Feyenoord supporters zonder kaartje op de tribune terechtkwamen. “Dit was het moment dat het mis kon gaan.”11 De SBG herkende echter de betreffende supporters en liet zien dat ze aanwezig houden, in de hoop een afschrikkend effect te veroorzaken. Uiteindelijk gebeurde er niets, de ontmoedigingsstrategie en de filtering door de verkeerscontroles hadden ervoor gezorgd dat het merendeel van de harde kern leden niet is afgereisd of Volendam niet heeft weten te bereiken. Een handvol is ontglipt, maar hebben zich rustig gehouden, “maar dat weet je nooit bij die gasten. Als ze echt willen rellen doen ze dat ook, die dag gelukkig niet.”12 De eerste fase van de dag was bij aanvang van de wedstrijd voorbij, de tweede fase moest gaan beginnen. Immers, AJAX speelde zijn uitwedstrijd pas om half drie in Den Haag, alertheid was daarom geboden. Besloten werd om de informatiepoot intact te houden tot nader orde. Dit betekende dat de SBG en de verkenningseenheden operationeel bleven om ontwikkelingen na de wedstrijd (en vanuit Den Haag) te ‘spotten’. Pas na afstemming met de Algemeen Commandant van de politie Haaglanden werd besloten om zes uur de organisatie definitief af te bouwen.

9 respondent politie 10 respondent politie 11 respondent politie 12 respondent politie

[…]Op de meeste wegen waren forse verkeersopstoppingen het gevolg van de actie van de politie, die ook de alternatieve routes in de gaten hield. Op de A 20 tussen Vlaardingen en Maasland ontstond als gevolg van de controles een file die tot na twee uur aanhield. Duizenden wandelaars die met het mooie herfstweer op weg waren naar het Hoekse strand ondervonden het nodige oponthoud door de politie-controle bij de afrit Maassluis, waar alle voertuigen de rijksweg af moesten. […]

Page 58: Informatie op “tien” - EUR

58

Hoe (relatief) rustig het was in Volendam, hoe anders het was in Den Haag, waar de ADO supporters na de wedstrijd geprobeerd hebben de AJAX bussen te bereiken. Hierbij zijn enkele vernielingen aan het stadion verricht en zijn er supporters slaags geraakt met de politie. De ME moest diverse charges verrichten en een waterkanon inzetten om de rust weer terug te brengen. Later op de dag zijn 19 personen gearresteerd en later nog eens 19.13 ADO Den Haag komt over een maand op bezoek bij Feyenoord, de politie is gewaarschuwd.

Informatie Situatiedefinitie

Geruchtvorming rond Groningen Geruchten confrontatie Amsterdam checken

Concrete informatie over boottocht Gerede kans op confrontatie, riskante situatie

Huisbezoek hooligans Tweezijdige informatie-uitwisseling;

signaal dat hooligans in de gaten worden gehouden

Informatie-uitwisseling op wedstrijddag

Tijdelijk riskant omdat enkele hooligans door controle zijn geglipt

“Interbellum” Stilte voor en na de storm, dat zou men kunnen zeggen over deze periode: 6 rustige dagen. In deze week lag de nationale competitie stil vanwege de play-off wedstrijden van het Nederlands Elftal tegen Schotland. De eerste wedstrijd was op zaterdag 15 november 2003 in Glasgow, de terugwedstrijd op woensdag 19 november 2003 in Amsterdam. De winnaar van deze dubbele confrontatie zou in de zomer mogen deelnemen aan het Europees Kampioenschap in Portugal. In Glasgow werd verloren met 1-0, terug in Nederland wacht de laatste kans voor het elftal om zich te plaatsten. “De doorsnee Feyenoord hooligan leeft niet mee met het wel en wee van Oranje. Hij houdt van zijn club, en dat is iets heel anders dan het Nederlands Elftal” (COT;1999:80). De liefde die voor ze voor Feyenoord voelen is niet te vergelijken met die voor het Nederlands Elftal. Het nationale team is samengesteld uit spelers van rivaliserende clubs, in de succesjaren van AJAX (halverwege jaren 90) bestond zowat het hele elftal uit Ajacieden en ex-Ajacieden; een echte Feyenoorder kan hier moeilijk sympathie voor voelen en tonen. Overigens is deze afkeer niet puur des Feyenoords: “Maar ook hooligans van andere clubs stellen zich doorgaans gereserveerd op tegenover wedstrijden van het Nederlands Elftal. Hooligans missen bij Oranje de spanning, de beladen historie en de passie van riskante en belangrijke wedstrijden van hun club” (COT;1999:80). Dit wil niet zeggen dat er geen gevaar is op supportersgeweld bij interlands; hooligans bezoeken wel degelijk wedstrijden van Oranje (vooral als deze in de Kuip worden gespeeld). Het gevaar bestaat dat de verschillende supportersgroepen toch geconfronteerd worden, en afhankelijk van de recente voorgeschiedenis kan dit escaleren. Er zijn immers geen specifieke “hooliganmaatregelen” getroffen, rivaliserende hooligans zitten verspreid over het stadion,

13 audit ADO Den Haag – AJAX 9 november 2003

Page 59: Informatie op “tien” - EUR

59

misschien wel naast elkaar. Een ander mogelijkheid is dat rivaliserende supportersgroepen allianties met elkaar aangaan om een front tegen de buitenlandse hooligans te vormen. Toch is de wedstrijd zonder problemen verlopen; Nederland won met 6-0 en plaatste zich, de sfeer was goed. De Schotse fans zijn weliswaar afkomstig van het Britse eiland waar hooliganisme is ontstaan, maar hebben zelf geen gewelddadige reputatie, integendeel. Ook confrontaties tussen nationale supportersgroepen bleven uit. In deze dagen is zowel bij de SBG als de RID geen informatie binnengekomen over geweldsacties. Wel is er de dagen erna enig oproer geweest. Het begon op vrijdag 21 november met de wedstrijd Sparta – Heracles Almelo. De gasten uit Almelo stapten uit op station Alexander en startten, zonder aanleiding, met rellen. Ze gooiden met bierflesjes, frustreerden overige reizigers door de metro te blokkeren en keerden hun agressie op de politie die ondertussen was gearriveerd. Uiteindelijk werd de groep omsingeld, gefouilleerd en afgevoerd naar het Feijenoord-stadion. Daar werden ze op de foto gezet en werd geprobeerd hun identiteit te achterhalen, waarna ze per bus weer werden teruggebracht naar Almelo. In principe heeft deze wedstrijd weinig met de cases van Feyenoord te maken, toch is gekozen om dit voorval toch te melden. Waren supporters van Feyenoord aanwezig, dan zou de situatie waarschijnlijk een stuk erger zijn geweest. Rellen trekken relschoppers aan, daarbij werden de Heracles supporters naar de Kuip gebracht, een betreding van het eigen territorium; dit was een voedingsbodem voor verdere confrontaties geweest. Diverse respondenten wijzen erop dat het verder geen invloed heeft gehad op de gemoedsrust van de harde kern. Wel was het een aanslag op personele middelen. De dag erna vond de wedstrijd Feyenoord - Vitesse plaats. Ruim veertigduizend mensen op de tribune, een snelle voorsprong en uiteindelijk een eenvoudige zege. Op sportief gebied was er geen gelegenheid tot rellen of ander soort ongeregeldheden. Tussen beide supportersgroepen is er historisch gezien ook geen noemenswaardig dossier. Deze wedstrijd kon dus op sportief, hooligan en organisatorisch gebied als regulier beschouwd worden.

Informatie Situatiedefinitie

Rellen bij Sparta -Heracles Almelo Geen relevantie voor Feyenoord

6.4 Spanningen rond de moord Wanneer het crisismodel uit de theorie weer voor de geest wordt gehaald dan kan men stellen dat nu de fasen van incubatie en oplopende spanningen zijn doorlopen en het punt van escalatie niet ver meer ligt. Moord op ‘Zuid’ De overwinning op Vitesse kon maar kort gevierd worden, want in de nacht van 22 op 23 november werd een bekend Feyenoord supporter na een avondje stappen neergestoken. Hoewel het geen harde kern lid betrof, zorgde het wel voor beroering.

Page 60: Informatie op “tien” - EUR

60

artikel 4 Het slachtoffer, Udo van Aken, liep telefonerend naar een vriendin op straat toen hij terloops een opmerking maakte tegen een dronken fietser over diens rijgedrag. Deze opmerking zou hem fataal geweest zijn want na een woordenwisseling werd Van Aken neergestoken. De vriendin was telefonisch “getuige” van het voorval en zou later beweren dat de moordenaar met een accent sprak. Al snel ging het gerucht de ronde dat Van Aken vanaf de shoarmatent gevolgd zou zijn door een groepje Marokkanen, en dat de dader in ieder geval een Marokkaan was. Hierna heeft de politie een tweesporenbeleid moeten volgen. Bij een moordzaak is het normaal dat er een strafrechtelijk onderzoek wordt gestart. Dit betekent dat het Recherche Assistentie Groep (RAG) wordt bijgeroepen die een onderzoek instellen, dat werd ook nu gedaan.

“De 28-jarige Udo van Aken loopt na een avond stappen altijd terug naar huis in Rotterdam Zuid. Op de vroege zondagmorgen van 23 november wordt hij echter overvallen door een man met een mes. Zijn huis bereikt het slachtoffer niet meer. Passanten treffen de Rotterdammer zwaargewond aan op straat. Enkele minuten later overlijdt hij aan zijn verwondingen. De Rotterdamse politie vraagt uw hulp om de zeer gewelddadige overvaller in de kraag te vatten. Udo van Aken had het laat gemaakt met zijn vrienden. Ze waren wezen stappen in het centrum en hadden daarna een taxi genomen naar Rotterdam-Zuid. In een eetgelegenheid hadden ze nog een hapje gegeten, waarna de vrienden afzonderlijk naar huis gingen. Terwijl Van Aken door de Rosestraat naar huis loopt, belt hij met een vriendin. Het is even voor zes uur in de ochtend, als zij hem hoort zeggen: "Er komt iemand aanfietsen die behoorlijk van het pad af is.'' Volgens haar was dat Udo's manier om aan te geven dat iemand behoorlijk dronken is. Dan hoort ze door de telefoon hoe de man Udo begint te beledigen. Ze maakt zich zorgen, maar Udo zegt: "Joh, het komt wel goed. Ik loop wel door en dan fietst hij ook wel weg.'' Maar het loopt anders. De vriendin hoort een klap en vervolgens een schreeuw door de telefoon. Daarna, om vier minuten over zes, is de verbinding verbroken. Als enkele minuten later twee mensen in hun auto langs komen rijden, zien ze een zwaar bebloede man op straat liggen. Ze bellen het alarmnummer, maar als de politie en een ambulance arriveren, is Udo van Aken al aan zijn verwondingen overleden. De politie is hard op zoek naar de dader. Uit de woorden die zijn gevallen bij de scheldpartij gaat het vermoedelijk om een allochtone man. Mogelijk kwam de man uit de richting van de Koninginnebrug fietsen en ging hij via de Stieltjesstraat de Rosestraat in. Hij was op de vroege zondagmorgen op 23 november dronken, of hij gedroeg zich zo. Heeft iemand die ochtend de man op de fiets gezien? Heeft iemand wat gehoord of gezien van de vechtpartij op de hoek van de Rosestraat en de Spoorweghaven, pal voor de ingang van het Alberda-college? Of heeft iemand een man met het slachtoffer Udo van Aken zien praten op diezelfde hoek? Udo droeg die ochtend een beige jas met zwarte bies over de schouders en mouwen boven een spijkerbroek en zwarte schoenen. Ook wil de politie graag in contact komen met de bestuurders van auto's, die hier op dat tijdstip gepasseerd zijn. In het bijzonder gaat het hierbij om de bestuurders van een grijze en een zwarte BMW. De dader heeft de telefoon van Udo van Aken meegenomen. Het gaat om een zilvergrijze Sharp GX10. Ook heeft hij de portemonnee van het slachtoffer meegenomen. Het gaat om een zwart 'billfold'-model. In de portemonnee zaten pasjes, waaronder een giropasje. Heeft iemand de portemonnee, de pasjes of de telefoon gevonden? Sms uw tips door naar bovenstaand nummer.”

Page 61: Informatie op “tien” - EUR

61

Daarnaast werden echter ook maatregelen genomen ter handhaving van de openbare orde. Door de verschillende factoren heeft de politie de situatie als riskant bestempeld en paste de organisatie daarop aan. Het feit dat het slachtoffer een bekend Feyenoord supporter was (géén harde kern lid), doodgestoken op “Feyenoord-territorium” dicht bij zijn huis, rekening houdend met de wraakgevoelens en gewelddadige karakter van de hooligans én het gerucht dat de dader van allochtone afkomst is waren de belangrijkste overwegingen geweest. Er werden agenten met ME ondersteuning naar het plaatsdelict gestuurd om daar, wanneer het nodig zou zijn, op te treden. Daarnaast werd er besloten om de komende dagen, in ieder geval tot na de begrafenis, volgens een GBO regeling te werken. Het informatienetwerk binnen het GBO ging hierna actief informatie verzamelen. Diezelfde zondag (23e) verzamelden familie en vrienden (dus ook andere harde kern leden) zich op de plek des onheil. Ongeloof, ontzetting maar ook gevoelens van woede en wraak drongen om voorrang. De politie had gerekend op dergelijke emoties en was zoals gezegd voorbereid door met voldoende eenheden paraat te staan. Toen de sfeer grimmiger werd en de bijeenkomst uit de hand dreigde te lopen greep de politie in; de Rosestraat (plaatsdelict) werd gedeeltelijk afgesloten. Dit zorgde voor meer kwaad bloed bij de menigte die zich al vanaf het begin ergerde aan de prominente aanwezigheid van agenten. In de nabijgelegen Bijerlandselaan kwam het tot een confrontatie waarbij een autoruit van de politie sneuvelde. Door ingrijpen van de politie en ME keerde de rust snel terug, maar de spanning bleef. Deze spanning heerste tussen de harde kern leden en de Marokkanen en “wat nog meer uit die richting kwam”. Ook de politie voelde de spanning en vroeg twee shoarmazaken hun deuren uit voorzorg te sluiten. De supporters hadden dit trouwens als een verkeerd signaal kunnen opvatten door te denken dat er een directe link was tussen de zaken en de moord. Het besluit was gebaseerd op de raciale spanningen die er waren en de locatie. De Bijerlandselaan ligt in de omgeving van Feyenoord en supporters komen er vaak. Aan de andere kant is het ook een straat met een grote vertegenwoordiging van allochtone ondernemers.

Informatie Situatiedefinitie

Geruchtvorming over mogelijke Marokkaanse daders

Zeer riskante moord vanwege rassenconflict: mogelijk

ongeregeldheden en wraak

Ongeregeldheden plaatsdelict na afsluiten Rosestraat

Supporters in rouw, ‘geen politiefeest, wel achtervang’

‘Geen politiefeest, wel voldoende achtervang’ De volgende dag werd de GBO staf bij elkaar geroepen en zou de strategie voor de komende dagen bepaald worden. Het verbeteren van de informatiepositie was daarbij een belangrijk kernpunt. Hiertoe zou vooral gebruik gemaakt moeten worden van ‘thermometers’: agenten in de omgeving die de sfeer moeten en spanningen moeten oppikken en doormelden. Zij dienden dan als “ogen en oren” van het GBO.

Page 62: Informatie op “tien” - EUR

62

Een algemeen motto voor het optreden was dat het geen ‘politiefeest’ moest worden, maar dat er wel voldoende achtervang stand-by moet staan. Een dag eerder was al gebleken dat een prominente aanwezigheid van de politie in deze situatie een escalerend effect heeft. Daarom werd ook besloten om de contacten met de familie en de supporters te laten verlopen via de SBG. Overige (buurt)agenten moesten wat afstand nemen en de wijk ingaan. “Op maandag kregen we te horen dat we het plaatsdelict een beetje in de gaten moesten houden en dat de SBG de contacten zou onderhouden met de supporters. Vrijdag kregen we weer te horen dat het over was”, aldus de wijkteamchef. De buurtagenten moesten dus wat afstand nemen, maar waren wel aanwezig. Door het verschuiven van buurtagenten naar de avonddiensten werd de stad “blauw geverfd”. Dit was nog een maatregel in de geest van ‘geen politiefeest, wel achtervang’. Het was de bedoeling dat voldoende mankrachten op straat liepen die adequaat konden ingrijpen mocht er zich een incident voordoen. Dit geldt meteen ook als preventief middel; personen die iets van plan zouden zijn beseften nu dat het niet kan. Een tweede uitgangspunt was van publicitair communicatief aard: de gebeurtenis moest steeds als een geweldsincident aangemerkt worden en niet als een daad van rassenhaat. De moord kon immers op diverse manieren geëtiketteerd worden. Het slachtoffer was een fanatiek Feyenoord supporter, motieven voor de moord konden daarom ook in de hooligansferen gezocht worden14. De aanwezigheid van de geruchten over de betrokkenheid van Marokkanen gaf de moordzaak raciale motieven. Ten slotte kon het aangemerkt worden als een “simpel” roofoverval die door een ieder gepleegd had kunnen worden. Door nadruk te leggen op het laatste werd geprobeerd de situatie uit de raciale sfeer te halen en in de hoek van ‘zinloos geweld’ te plaatsen. In hetzelfde overleg werd ook gesproken over de inzet van manschappen voor de wedstrijd tegen Teplice en werden de ongeregeldheden van Heracles supporters doorgenomen, immers, de reguliere werkzaamheden lopen parallel aan het GBO. Ook werden de aankomende wedstrijden tegen AJAX en ADO Den Haag onder de aandacht gebracht. Deze gebeurtenis kon namelijk invloed hebben op de wedstrijden. Is de eigen supportersgroep bijvoorbeeld zodanig gefrustreerd dat het tot ongeregeldheden kan leiden met de tegenstander of de politie? Of, hoe reageert de supportergroep op provocaties van de rivaliserende supportersgroep? Er moet nu al nagedacht worden over dergelijke zaken. Hoe werd de informatievoorziening nu geregeld? Binnen het GBO is de informatiepoot verantwoordelijk voor de informatievoorziening. Nu werd gemeld dat de infopoot vanaf morgen (dinsdag) volledig operationeel is, inclusief de ondersteunende diensten. Voorlopig lopen de informatiestromen volgens de bestaande organisaties - dus vooral de Infodesk. Een tweede maatregel was het instaleren van 2 camera’s waarmee het plaatsdelict werd bewaakt. Behalve de buurtagenten (en SBG) was dit dus een extra handeling om zicht te krijgen op de situatie aldaar. De overige organisaties binnen het GBO waren inmiddels op orde gesteld. De ME kon ieder moment ingezet worden; op dit tijdstip waren er 14 ME’ers geregeld die in de nachtelijke uren dienst konden doen, de chef ondersteuning bleef bezig meer ME’ers binnen de regeling te halen. Ook de arrestatieafhandeling (ArAf) en het parket waren geregeld. De Infodesk moest

14 Hier dient nogmaals expliciet vermeldt te worden dat het slachtoffer géén harde kern lid was, maar een fanatiek supporter zonder “hooliganachtergronden”.

Page 63: Informatie op “tien” - EUR

63

voorlopig in de huidige bezetting verder, wel kreeg het ondersteuning van een misdaadanalist bij het verwerken en analyseren van de informatie. De SBG speelde in deze case een hybride rol binnen het GBO. Enerzijds maakte het onderdeel uit van de regeling, anderzijds, door de specifieke werkzaamheden in dit geval kwam deze in een aparte situatie terecht. Het onderhouden van contacten en omgaan met de familie deed een beroep op de ervaring en inzichten van de SBG leden. Wat dat betreft hadden ze een redelijke vrijheid van werken. Aan de andere kant waren ze wel gebonden aan hiërarchische lijnen (Algemeen Commandant, Chef Operatie) en informatieprocessen (ze moeten informatie blijven delen met Infodesk). Vandaar de karakterisering van een hybride positie. Nu weer terug naar het chronologische feitenrelaas. De RID had inmiddels landelijk informatie uitgezet over de situatie en ging zich vanaf nu onder meer bezighouden met allerlei soorten van informatieverzameling rondom de stille tocht die na de begrafenis gehouden zou worden. Het was bijvoorbeeld van belang te weten wie er gingen meelopen en of er misschien vechtafspraken waren gemaakt. De tocht kon wellicht aangegrepen worden om bijvoorbeeld een shoarmatent aan te vallen. Informatie hierover was dus van wezenlijk belang. Na gesprekken met de familie kwam de SBG met de wensen van de familie over hoe de dag van de begrafenis geregeld wordt. Bij het gesprek waren ook enkele harde kern leden aanwezig. In goed overleg is tot overeenstemming gekomen over de wijze waarop de begrafenisdag zou moeten verlopen. In de middag vond een eerste “sfeercheck” plaats; aan een buurtagent werd gevraagd hoe de situatie in de wijk was. De sfeer bleek rustig te zijn en er waren geen bijzonderheden gebeurd. Inmiddels waren SBG leden (samen met GBO stafleden) ook al begonnen met de voorbereidingen voor de begrafenis. Er was bijvoorbeeld contact opgenomen met de begrafenisondernemer. Ook werd er, met de beheerders van het terrein Gemeentewerf, gesproken over het afzetten van gebieden voor routes van de stille tocht, dit is in samenspraak gegaan met de supporters. Wat later vond zich iets opmerkelijks plaats. Een supporter attendeerde de SBG op 3 inzittenden in een zwarte BMW die meer dan normale interesse tonen in het plaatsdelict. Ze zouden volgens de supporter ook de boel uitdagen. Om het niet te laten escaleren werd een koppel SBG de straat opgestuurd om daar de reacties te peilen onder de aanwezige supporters. Door te laveren tussen de mensen werd geprobeerd de spanning enigszins weg te nemen en tegelijk informatie te verzamelen, ook over die betreffende BMW. Organisationeel was er intussen een knelpunt. Een GBO regeling blijft niet altijd op één sterkteniveau maar kan, afhankelijk van de situatie, ‘opgeschaald’ en ‘afgeschaald’ worden. Wanneer de situatie nog redelijk stabiel is wordt gekozen voor het afschalen naar districtsniveau; de districten zelf nemen dan de regie over in hun gebied. Dit betekent dan weer andere communicatielijnen; deze waren echter niet bij iedereen bekend waardoor men (vooral de SBG op straat) niet wist waar ze hun informatie kwijt moesten. De volgende dag was het probleem verholpen. Later op de avond belde de RID naar de Infodesk met de informatie dat er een groep van ongeveer 50 personen op het plaatsdelict aanwezig was. Er zou een vechtpartij zijn geweest op de Polderlaan waarbij een Marokkaan betrokken was. Ook zou het bestormen van

Page 64: Informatie op “tien” - EUR

64

shoarmatent ‘Natanja’ besproken zijn in de groep. De Infodesk zocht contact met de SBG en deze bevestigde de situatie zoals geschetst door de RID. Vreemd is wel dat er bij de meldkamer niets was binnenkomen over een dergelijk incident. De SBG leden die bij het plaatsdelict waren geposteerd gingen kijken bij de betreffende shoarmatent en bleven daar observeren totdat ze het bericht kregen dat dit niet meer nodig was. Er werd toen besloten om meer buurtagenten daar in de buurt te posteren zodat de SBG weer terug kon naar het plaatsdelict. Rond tien uur ’s avonds loste de groep op, waarna de SBG, de situatie schattend, besloot om af te bouwen. Nadat de chef van dienst een gesprek heeft gehad met de eigenaar van ‘Natanja” werd besloten dat de zaak open bleef.

Informatie Situatiedefinitie

Geruchten over vechtpartij en bestorming shoarmatent

Riskante situatie, geruchten checken, SBG er naar toe

Risicobeheersing De volgende dag was het al niet rustiger. Het toeval wilde dat deze dagen het suikerfeest voor de moslims was. Deze feestdag geldt als afsluiting van de vastenmaand en wordt uitbundig gevierd. Nu zou het echter een ongelukkige combinatie zijn met de al aanwezige spanning. Feestende Marokkanen op straat zou provocatief kunnen werken op de harde kernleden die wachtten op vergelding. De SBG ving geruchten op dat er vanavond (dinsdag) een treffen zou plaatsvinden op de Beijerlandselaan tussen feestvierende moslims en de supporters. Deze informatie werd doorgegeven aan de infopoot die nu compleet was. De coördinator informatie ging deze informatie nu veredelen. Dit betekende dat geprobeerd werd de geruchten hard te maken door ze aan andere actoren te tonen en kijken wat zij konden toevoegen. Tevens was in overleg met de CHIN besloten dat de infopoot ook door zou werken in de avonddienst om zo de informatie van de actieve wijkteams en de SBG te kunnen verwerken. “Als de capaciteit niet toereikend is, moet je selecteren en prioriteiten stellen. Soms moet je dan informatie naast je neer leggen. Ook dit doe je op ervaring, met dat “fingerspitzengefühl.”15 In een dergelijke explosieve situatie kun je je het echter niet veroorloven om informatie te missen. De noodzaak van een goede informatiepositie was bekend, vandaar dat besloten werd de capaciteit op deze wijze uit te breiden. Tijdens het driehoeksoverleg van vandaag was er aandacht voor een aantal punten dat relevant was voor deze zaak. In de eerste plaats moest er wat gedaan worden aan de risicolocaties. Zaken als koffiehuizen en moskeeën waren op dit moment potentiële doelwitten. Verder was de wedstrijd Excelsior – Sparta een punt van zorg. Hoewel deze derby in een ander deel van de stad werd gespeeld deed het wel een aanslag op personele middelen, een goede allocatie was daarom wenselijk.

15 Respondent politie

Page 65: Informatie op “tien” - EUR

65

Later op de dag gaf de SBG de definitieve besluiten van de familie door. Een buurtagent gaf aan dat er ook op vrijdag een geweldsactie stond gepland. Deze had namelijk geruchten opgevangen. De vrees bestond dat de stille tocht vermengd zou worden met geweld. Postpanden en mobiele teams werden alvast geregeld voor de dag van de begrafenis. Woensdag 26 november en donderdag 27 november waren, vergeleken met de vorige twee dagen, vrij rustig verlopen. Deze dagen werden vooral gebruikt om de begrafenis zo goed mogelijk te plannen. Daarbij diende er rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van (extreem) rechtse groeperingen, die hun belangstelling (o.a. via internet) toonden voor de stille tocht. Besloten werd daarom om de infopoot voorlopig, in ieder geval tot het einde van het GBO, in de avonduren te laten blijven werken. Daarnaast werd ook besloten, kijkend naar de risicovolle periode met de wedstrijden tegen AJAX (uit) en ADO Den Haag (thuis) voor de boeg, om de infopoot tot en met 7 december actief te houden. Ook de personele inzet was nu bekend: 2 secties ME, 2 groepen arrestatie-eenheden, een verkenningseenheid en 2 groepen ME uit de regeling Excelsior – Sparta (deze worden eerder in dienst geroepen). Één oorzaak voor het rustige verloop was de uitwedstrijd tegen SK Teplice. Harde kernleden waren al op weg naar Tsjechië of waren bezig met de voorbereidingen daartoe. De wedstrijd heeft niet kunnen bijdragen aan de “ontspanning” van de situatie, integendeel. Feyenoord speelde met 1-1 gelijk en was uitgeschakeld in de UEFA-cup. Waar de supporters twee seizoenen geleden nog uitzinnige vreugde beleefden na het winnen van de cup, daar was nu een vroegtijdige pijnlijke uitschakeling. Sportief gezien presteerde Feyenoord niet geweldig wat weer een “deprimerende” uitwerking had op de hooligans. Tijdens de wedstrijd was er een vorm van rouw, dat werd geuit door spandoeken verwijzend naar het slachtoffer.

Informatie Situatiedefinitie

Geruchten over confrontatie moslims en hooligans in combinatie met

suikerfeest

Riskante situatie, aandacht voor risicolocaties

Een rustige begrafenis Vrijdag, de dag van de begrafenis, startte met een briefing voor het GBO staf. Uit de gezamenlijke informatie bleek dat, zoals gezegd, de voorgaande nacht geen bijzonderheden waren geweest. Wel was duidelijk geworden dat de lokale rechtse politieke partij Nieuw Rechts zou meelopen in de stille tocht. Daarop werd in overleg met de driehoek besloten dat er geen racistische of discriminerende spreekkoren c.q. spandoeken zouden worden getolereerd. Ook (extreem rechtse) politieke uitingen werden niet toegestaan. In de ochtend verzamelden familie, vrienden en kennissen zich op het voorplein bij de Kuip, waar een minuut stilte werd gehouden. Hierna werd het slachtoffer in besloten kring begraven in Oud-IJsselmonde. Later op de middag zou er in de Rosestraat verzameld worden om de stille tocht te lopen naar het Feijenoord stadion.

Page 66: Informatie op “tien” - EUR

66

“[…]Ook hier was het een minuut lang stil. Daarna trok de stoet zwijgzaam naar het Feyenoord-stadion. Deelnemers aan de stille tocht droegen onder meer een spandoek bij zich met de tekst: 'You'll never walk alone'. Bij de Kuip bewezen vrienden, bekenden en onbekenden met fakkels, vuurwerk en het zingen van Feyenoord-liedjes een laatste eer aan Udo van Aken”16 Diverse agenten werden in de omgeving geposteerd als “thermometer” met als doel de sfeer te peilen. Uit deze informatiebron kwam naar voren dat rond 13.00 uur al ongeveer 160 supporters op diverse locaties aanwezig waren. De sfeer was daarbij zeer kalm en rustig. Later werd duidelijk dat er ongeveer 300 tot 400 deelnemers op de verzamelplaats aanwezig waren, waaronder dus enkele notoire harde kernleden. Enkele aanwezigen hadden bier en fakkels meegenomen; er werd besloten niet hard op te treden, maar “handelend naar omstandigheden”. Later op de avond zou aan andere kant in Rotterdam de stadsderby Excelsior-Sparta gespeeld worden. De regeling van die wedstrijd had enig overlap met deze gebeurtenis. Twee groepen ME van de wedstrijdregeling waren ter ondersteuning ook aanwezig. Ook werden enkele spandoeken die op de route lagen en verwezen naar de wedstrijd verwijderd. Uiteindelijk zijn er ongeveer 500 man op het Voorplein bij het stadion geweest. De sfeer werd als zeer rustig getypeerd. Er werden 28 fakkels afgestoken en er is geen sprake van overmatig drankgebruik. Rond drie uur loste de groep zich op en al gauw was de Kuip leeg en verlaten. De politie bleef echter wel paraat; er werd veel aandacht gelegd op de risicoplekken (Bijerlandselaan, moskee, Rosestraat, koffiehuizen) en de bekende verzamelplaatsen. Uit de “thermometers” werd duidelijk dat de sfeer in de stad rustig is, zowel in ‘Zuid’ als in het centrum. Hoewel er bleek dat er varkenskoppen zijn opgehangen aan borden bij de in aanbouw zijnde moskee, en er bericht was dat er nog enkele supporters zich in diverse cafés bevinden, werd er besloten om de centrale GBO regeling af te bouwen. De politiedistricten zijn nu weer zelf verantwoordelijk op eigen terrein. Wel bleef de ME stand-by indien er aanleiding is om in te grijpen. Na het afbouwen van het GBO vond onder de stafleden een evaluatie plaats. Ze waren het erover eens dat de informatiepositie redelijk snel op orde en operationeel was. Ook was er echter overeenstemming dat er sprake was van capaciteitsproblemen. Immers, de infopoot kon in eerste instantie niet voorzien in een dag en avondbezetting. Pas toen er extra personeel in de piketregeling werd betrokken, waren er mogelijkheden, Verder waren de informatie en communicatiestromen goed geregeld. De afstemming met de driehoek werd als prettig ervaren. Echter, ook op dit gebied enkele minpuntjes, er bleken enkele communicatielijnen overbodig te zijn. Het is immers niet noodzakelijk als actoren elkaar gaan informeren, dit is de taak van Infodesk en de verantwoordelijkheid van de CHIN. De inzet van de mensen op straat werd zeer gewaardeerd. De SBG heeft immers een sleutelrol gespeeld door als buffer tussen familie, supporters en de politie op te treden. De buurtagenten en overigen die op straat als “thermometer” dienst deden hebben ook belangrijke informatie vergaard. 16 Rotterdams Dagblad 29 november 2003

Page 67: Informatie op “tien” - EUR

67

Informatie Situatiedefinitie

Informatie van de straat tijdens begrafenis

Uit informatie blijkt dat stad relatief rustig is. Besloten tot afbouw GBO

maar wel ME stand-by

Klassieke risicowedstrijden Negen dagen, vanaf Sparta – Heracles, zonder grote incidenten, de “ontploffing” heeft niet plaatsgevonden. Dit betekende echter niet dat deze dagen gewoon weer vergeten konden worden. Het sluitstuk van de hectische dagen moest nog komen: de uitwedstrijd tegen aartsrivaal AJAX. De vooruitzichten beloofden niet veel goeds, de harde kern van Feyenoord had een roerige periode achter de rug (of zaten er emotioneel nog middenin), daarbij was er nog heel veel oud zeer tussen de twee clubs. Sinds de jaren 70 met de opkomst van harde kernen van supporters bestaat de vete tegen elkaar. Verschillende incidenten hebben al plaatsgevonden in de historie met als triest dieptepunt de veldslag in Beverwijk.

artikel 5

Deze dramatische gebeurtenis speelt nog altijd mee in het achterhoofd van supporters en geeft een nieuw dimensie aan de beladen historie tussen beide clubs. Vanuit de richting van Feyenoord hooligans speelden dit jaar ook andere frustraties mee. Een seizoen daarvoor kwam het bij dezelfde wedstrijd tot ernstige ongeregeldheden. Het is gebruikelijk dat na de wedstrijd de ene groep supporters moet wachten tot de andere groep is verwijderd, zo ook hier. Probleem was echter dat de politie veel tijd kwijt was met het begeleiden van de AJAX supporters, dat de Feyenoorders heel lang moesten wachten. Toen uiteindelijk de Feyenoorders begeleid konden worden was er al sprake van hoog opgelopen spanningen. Deze irritatie leidde tot ongeregeldheden waarbij de ME hard heeft opgetreden om de rust terug te brengen, wellicht wel onverantwoord hard.

Op zondag 23 maart 1997 beschikte de politie over informatie dat een confrontatie gepland was tussen supporters van Ajax en Feijenoord, dit ondanks het feit dat Feijenoord die dag in Alkmaar moest spelen tegen AZ en Ajax in Waalwijk tegen RKC. Verschillende lokaties kwamen in aanmerking, waaronder de nabij de snelweg gelegen zwarte markt in Beverwijk die elke zondag zo'n 10.000 bezoekers trekt. ME was ter plekke om bezoekers te beschermen, de politie blokkeerde een tunnel in de snelweg en sloot afritten af om te voorkomen dat Feijenoord-supporters bij de markt konden komen. Zoals beoogd namen de supporters vervolgens een andere route. Op het moment dat ze even later Ajax-supporters zagen staan op weilanden in de omgeving van de Beverwijkse zwarte markt, zetten ze hun auto's stil op de snelweg, staken de andere rijbaan over over en renden in de richting van de Ajax-supporters. Een korte maar heftige confrontatie volgde. De Ajax-supporters waren in de minderheid en vluchtten binnen 3 minuten weg. Een aantal van hen kon niet snel genoeg wegkomen, raakte ingesloten en werd zwaar belaagd met messen, hamers en knuppels. Een van de Ajax-supporters stierf ter plekke. De politie, die ook op andere mogelijke confrontatieplekken aanwezig was, was te verrast om in te kunnen grijpen. De ME-sectie die wel aanwezig was, stelde zich mede vanwege het heftige geweld en de risico's verbonden aan eventueel optreden, terughoudend op. Later werd een groot aantal wapens aangetroffen op het verlaten strijdperk.

Page 68: Informatie op “tien” - EUR

68

artikel 6

Kijkt men naar de hele voorgeschiedenis en de gebeurtenissen vanaf 21 november in het bijzonder, dan leek de kans op verdere escalatie heel groot en lijken ongeregeldheden niet te voorkomen. “Beverwijk” blijft in het geheugen gegrift, en het feit dat de ME Amsterdam niet bereid was de excuses aan te bieden (ruim 2 weken voor de wedstrijd) heeft niet meegeholpen. Betrokken actoren dienden daarom in opperste paraatheid te zijn en heel goede voorbereidingen dienden getroffen te zijn. Naar analogie van Turner mochten deze gebeurtenissen niet als onbelangrijk geïnterpreteerd en daardoor genegeerd worden (perceptual rigidities) Hoe is het afgelopen? De wedstrijd zelf is zonder grote problemen verlopen. De Feyenoord supporters werden onder ME begeleiding binnengevoerd en na de wedstrijd weer afgevoerd. De Politie sprak van een 'gezellige voetbalmiddag waarvan we er meer van zouden willen hebben' (Het Parool;1-12-2003). Een hectische periode die uiteindelijk vrij rustig is verlopen, dit betekend echter wederom niet dat de betrokkenen konden “ontspannen”. Het komende weekend wachtte opnieuw een risicoduel, ditmaal in Rotterdam. De tegenstander ADO Den Haag heeft een zeer bedenkelijke reputatie op hooligangebied. De harde kern is bevreesd vanwege de geweldshistorie, vooral opgedaan in de jaren 80. De ongeregeldheden tijdens de wedstrijd tegen AJAX op 1 maart 1987 gelden als een van de ergste, waarbij opgetekend moet worden dat de politie ternauwernood er in slaagde ernstige ongelukken te voorkomen bij ontruimen van de tribunes (Cachet & Muller;1991:112). In de jaren negentig degradeerde Den Haag naar de Eerste Divisie waar het aantal risicowedstrijden beperkt is. Behoudens enkele incidenten was er ook geen sprake meer van direct gevaar. Dit seizoen, 2003/2004, is Den Haag weer terug op het hoogste niveau en daarmee zijn ook de risicowedstrijden terug. De angst is niet onterecht; in Den Haag eindigde het duel tegen AJAX ook in ongeregeldheden. Supporters van Den Haag braken door hekken in de poging om de supportersbussen van de tegenstander te bereiken. Deze wedstrijd vond plaats op 9 november, eerder is de hectiek rond deze dag(en) besproken. Voor de harde kernen van Feyenoord en ADO Den Haag gold de ontmoeting als een ‘strijd der titanen’. De laatste keer dat beiden elkaar in Rotterdam ontmoetten was op 20-10-1998 in het kader van de nationale bekercompetitie. Toen moest de ME hard ingrijpen omdat de

Amsterdamse politie krijgt ‘sorry’ niet over de lippen Rotterdam- Sorry dat de Mobiele Eenheid tegen jullie, bij het bezoek aan de Amsterdam Arena, onnodig geweld heeft gebruikt. Dat simpele zinnetje had gisteravond bij de Feyenoord supporters veel goed gemaakt. Maar het kwam niet over de lippen van districtchef E. Hoogervorst van de Amsterdamse politie. […] Bont en blauw kwamen tientallen Feyenoord supporters vorig jaar maart thuis, na de uitwedstrijd van hun club tegen AJAX. Ze liepen bij het verlaten van de Arena in een fuik van de ME, waarbij rake klappen vielen. Enkele supporters belandden in het ziekenhuis. Bijna een jaar later concludeerde de Commissie voor Politieklachten Amsterdam-Amstelland dat de politie onnodig geweld had gebruikt tegen de supporters. […]

Page 69: Informatie op “tien” - EUR

69

Feyenoord supporters de trein met Den Haag supporters wilden bestormen. Na de wedstrijd moest er opgetreden worden tegen Feyenoord supporters die niet naar huis wilden gaan. Ook de wedstrijden tegen het Italiaanse Juventus in het kader van de Champions League zijn hier te noemen. ADO Den Haag supporters, die een supportersband hebben met de supporters van Juventus, hebben geprobeerd de wedstrijd te bezoeken. Ook de politie was zich bewust van deze situatie en nam daarom scherpe maatregelen. Eerder was al besloten dat de infopoot van de GBO regeling bij de moordzaak operationeel zou blijven tot na deze wedstrijd. De informatiepositie was daarom al goed geregeld. Tijdens de voorbereiding van de wedstrijd werd rekening gehouden met de gebeurtenissen in Groningen en Volendam, men wist dat de sfeer onder de supporters gespannen was. “Daarnaast leidt de ontevredenheid over het spel en het bestuur al maanden tot gespannen gedragingen in het stadion. Bij de verloren wedstrijd tegen SK Teplice, leidde dit tot een kort maar heftige openlijke geweldpleging.”17 De wedstrijd werd getypeerd als een C wedstrijd (risico) en de maatregelen waren volgens het draaiboek. Net als de uitwedstrijd tegen AJAX verliep ook dit risicoduel zonder noemenswaardige problemen.

Informatie Situatiedefinitie

Informatie uit verleden over risicowedstrijden

Hoge staat van paraatheid bij voorbereidingen wedstrijden

17 Beoordeling van Toestand; Politie Rotterdam-Rijnmond

Page 70: Informatie op “tien” - EUR

70

Informatie Situatiedefinitie

1. Start van reconstructie, ruim voor

wedstrijd tegen Groningen geen

informatie over ongeregeldheden.

2. Politie krijgt informatie over contact

tussen harde kern leiders over mogelijke

confrontatie

3. Informatie tijdens treinreis:

verzamelplaats, aanwas van groep,

misdragingen in trein.

4. Verontwaardiging en boosheid onder

supporters over aanhoudingen

5. Geruchtvorming rond Groningen

6. Concrete informatie over boottocht

7. Huisbezoek hooligans; tweezijdige

informatie-uitwisseling: signaal naar

hooligans toe dat ze in de gaten worden

gehouden.

8. Informatie-uitwisseling door

communicatie op wedstrijddag

9. Geruchtvorming over mogelijke

Marokkaanse daders in combinatie met

autochtone aanhang

10. Ongeregeldheden op plaatsdelict o.a.

wegens prominent aanwezigheid politie

11. Geruchten over vechtpartij en bestorming

shoarmatent

12. Geruchten over confrontatie moslims en

hooligans in combinatie met suikerfeest

13. Informatie van de straat op dag begrafenis

14. Informatie over aankomende

risicowedstrijden uit en thuis.

1. Een reguliere situatie, wedstrijd krijgt ‘B’

predikaat

2. Een gerede kans op confrontatie in Groningen,

riskante situatie

3. Nu al riskante situatie, om niet uit de hand te laten

lopen nu ingrijpen.

4. Supportersgroep staat ‘op scherp’; rekening

houden met gefrustreerde groep

5. Geruchten over confrontatie in Amsterdam serieus

nemen en nachecken

6. Geruchten worden concreet, gerede kans op

confrontatie, moet opgetreden worden

7. Zicht op de hooligans, duidelijk gemaakt dat ze in

de gaten worden gehouden

8. Tijdelijk riskant omdat enkele hooligans door de

controles zijn geglipt

9. Zeer riskante moord vanwege rassenconflict:

mogelijk ongeregeldheden en wraak

10. Supporters in rouw, ‘geen politiefeest, wel

achtervang’

11. Gevaarlijke situatie, geruchten nachecken, SBG

ernaartoe sturen

12. Riskante situatie, gelegenheidsstructuren

aanwezig: informatiepositie verbeteren + aandacht

risicolocaties

13. Uit informatie blijkt dat sfeer vrij rustig is in de

stad: GBO afbouwen, maar wel ME als achtervang

14. A risicowedstrijd

Figuur 8 Situatiedefinities

Page 71: Informatie op “tien” - EUR

71

Hoofdstuk 7 Een kritieke periode geanalyseerd 7.1 Inleidend Om antwoord te geven op de vraag hoe informatie wordt gebruikt om escalatie van de situatie te voorkomen wordt het handelen van de politie geanalyseerd. Daarna zal duidelijk worden in hoeverre informatie daarin een rol heeft gespeeld. In de eerste paragraaf worden kort de incidentrijke gebeurtenissen uit de reconstructie nagelopen. Vervolgens wordt, aan de hand van de succesvoorwaarden, gekeken hoe het informatienetwerk heeft gefunctioneerd. Daarna wordt geanalyseerd waarom de riskante situatie niet uit de hand is gelopen en welke rol informatie daarin heeft gespeeld. 7.2 Riskante gebeurtenissen 7.2.1 Groningen Zes weken voor aanvang van de wedstrijd was er tijdens het vooroverleg geen aanleiding tot het nemen van scherpe maatregelen. Dit veranderde een week voor de wedstrijd toen de RID in Groningen informatie had dat leiders van de harde kernen contact met elkaar hadden gezocht om een confrontatie te plannen. Dit laat de betrokken actoren niet veel tijd over om grootscheepse maatregelen te nemen. Immers, eerst moet de informatie geverifieerd worden, vervolgens op maat gesneden maatregelen ontwikkeld en uitgevoerd worden. Het liefst nog preventief en ruim voor de wedstrijd. Geprobeerd is om concrete informatie te verzamelen om zo achter de verzamelplaats, tijdstip en locatie van de confrontatie te komen. Dit is niet helemaal gelukt; zaterdagavond en zondagochtend werden daarom twee delegaties SBG leden met de hoofdinspecteur naar Groningen gestuurd om daar te assisteren. Pas een uur voor vertrek van de trein meldt de spoorwegpolitie een verzameling op een treinstation en een half uur voor vertrek bevestigt de SBG dat het de bekende harde kern leden zijn. Daardoor was de operationele huishouding niet afgestemd op het tegenhouden van de trein.

De treinreis zelf werd nauwgezet in de gaten gehouden. De spoorwegpolitie in de trein en de SBG in de auto reisden mee om de groep te monitoren. Zij meldden dat de situatie grimmiger werd en de groep zich baldadig gedroeg waarna de Algemeen Commandant in Groningen besloot de trein in Grijpskerk stop te zetten. De 70 supporters zonder geldig toegangsbewijs werden per bus naar de ARAF in “de Kuip” gebracht, daar werden de gegevens genoteerd. Tegelijk merkte men op dat deze actie kwaad bloed bij de supporters had aangezet. Het uit de trein halen en anderhalf jaar durende stadionverboden opleggen heeft de supportersgroep danig gefrustreerd; het werd als onrechtmatig gezien. Het is daarom zaak deze frustraties mee te nemen in de besluitvorming naar de volgende wedstrijden, dit werd ook gedaan.

Page 72: Informatie op “tien” - EUR

72

7.2.2 Volendam

De uitwedstrijd tegen Volendam werd voordat er concrete informatie over confrontaties was, al bestempeld als zeer riskant. Niet vanwege Volendam, maar vanwege de wedstrijd ADO Den Haag – Ajax. De vetes tegen Ajax en de reputatie van Den Haag hooligans zijn bekend bij de politie. Na eerdere ervaringen weet men nu dat wanneer vervoerstromen van supportersgroepen elkaar kruisen, een gevaarlijke situatie ontstaat. AJAX supporters van Amsterdam naar Den Haag en Feyenoord van Rotterdam naar Volendam. In het geheugen bij de politie zijn de confrontaties langs snelweg (de A10) voor altijd gegrift, met als dieptepunt ‘Beverwijk’.

Nu was er echter nog meer reden tot alertheid omdat er ditmaal ook concrete aanwijzingen voor een confrontatie aanwezig waren. Een bootreis - georganiseerd door Feyenoord supporters - die als ‘discotocht’ te boek stond, zou in werkelijkheid een belegering van Amsterdam worden. Via diverse kanalen had deze informatie de politie bereikt. Een eerste was een anonieme brief waarin de politie op de hoogte werd gesteld. Een tweede kanaal was telefoon en internet. Rond de informatieverzameling bij Groningen, dus twee weken voor de wedstrijd, was er al sprake van geruchtvorming over Volendam. De politie ging aan de slag om de geruchten te verifiëren. Zelf was bij de politie en vooral de SBG nog de ervaring van de eerste boottocht welke ook leidde tot ongeregeldheden. Ook bleek dat er definitief een boot geboekt was. Al met al genoeg aanleiding om de situatie als bijzonder riskant aan te merken. Deze informatie bereikte vanzelfsprekend ook de lokale driehoek in Rotterdam, welke besloot kort op de materie te zitten en daadkrachtige maatregelen te nemen. Vanwege de riskante situatie en de noodzaak tot interregionale samenwerking werd besloten de voorbereiding en de wedstrijd volgens een GBO structuur te laten verlopen. Een GBO wordt immers opgestart wanneer een district de situatie niet zelf aan kan. De spanningen in de supportersgroep en de voorgeschiedenis tussen Feyenoord en AJAX op de A10 hebben meegespeeld in het nemen van maatregelen. Het thuis bezoeken van hooligans was na het annuleren van de boot een tweede maatregel. Aan de hooligans werd verteld dat ze in de gaten werden gehouden en dat er andere maatregelen genomen zijn om ongeregeldheden te voorkomen. Hooligans rellen doorgaans wanneer de gelegenheidsstructuren daar ruimte voor geven, dus wanneer er juist weinig strenge veiligheidsmaatregelen zijn genomen. De grootschalige verkeerscontroles op de wedstrijddag waren uiteindelijk bedoeld om de supporters die toch een poging waagden Volendam te bereiken, tegen te houden. Ook deze wedstrijd kan gezien worden als een stressvolle gebeurtenis in deze periode. Nauwelijks hersteld van ‘Groningen’ krijgen de supporters een volgende klap te verwerken. 7.2.3 Moordzaak De moord op een Feyenoord supporter is van een heel andere orde dan de vorige twee gebeurtenissen. Bij de wedstrijden kan gebruik gemaakt worden van voorinformatie en ervaringskennis. Hier kan dat niet. De week van de moord kan daarom gezien worden als één groot riskant ontwikkelingsproces. De vorige twee gebeurtenissen spelen mee in het achterhoofd, maar hebben geen directe relatie met de moord. De politie schatte de situatie als zeer riskant in. Behalve een strafrechtelijk traject werd ook een openbare orde traject is opgestart. Behalve de genoemde factoren (Feyenoord supporter,

Page 73: Informatie op “tien” - EUR

73

eigen wijk doodgestoken, vrees voor wraakacties, geruchten over allochtone daders, rassenconflict) speelt nog een factor mee: de analogie naar Den Bosch. In december 2000 schoot een politieagent Pierre Bouleij in zijn huis dood bij een poging tot aanhouding. De politie hield het op noodweer, de familie bestrijdt dit omdat uit sectie bleek dat hij in zijn rug was geschoten. Het slachtoffer was een harde kern lid van de plaatselijke voetbalclub, hierdoor werd het al snel een strijd tussen de politie en de hooligans. Deze strijd mondde uit in drie dagen van rellen. In de volgende paragraaf wordt hier dieper op deze analogie ingegaan, hierna worden alleen kort kernpunten besproken. Een eerste optreden was op de middag na de moord. De geruchten deden de ronde dat er sprake was van meerdere Marokkaanse daders. Hoewel nog helemaal niet duidelijk was wie de dader was omdat het rechercheonderzoek net opgestart was, werden de geruchten wel serieus genomen. Een mogelijk conflict tussen de autochtone supportersaanhang en de allochtone wijkbewoners zou gezien de latente spanningen heel goed mogelijk zijn. Besloten werd daarom om een ruime vertegenwoordiging van politie naar het plaatsdelict te sturen. Toen de sfeer grimmiger werd is ook besloten een deel van de Rosestraat af te sluiten. Dit politieoptreden viel echter niet in goede aarde bij de aanwezigen, die zich bij voorbaat al hadden geërgerd aan de prominente aanwezigheid van de politie. Het leidde tot kortstondige maar hevige ongeregeldheden in de Bijerlandselaan. De volgende dag is daarom besloten voor een andere aanpak te kiezen. Meer blauw op straat, maar minder prominent in beeld was het devies voor de komende dagen. De SBG was hierbij verantwoordelijk voor de contacten met de familie en de supporters. De wijkagenten werden vanuit het GBO aangestuurd om de buurt in de gaten te houden. Daarbij werd er geschoven met de diensturen waardoor bereikt werd dat er meer agenten in de avonduren op straat liepen. Behoudens enkele kleine incidenten, waaronder een vermeende vechtpartij en geruchten over confrontaties, is de periode verder zonder al te grote problemen verlopen. De vraag is nu hoe dit verklaren is. 7.4 Succesvoorwaarden In het theoretisch kader zijn enkele succesvoorwaarden geformuleerd die het functioneren van een netwerk zouden verklaren. Samenstelling, overeenstemming en afstemming gelden als leidraad bij het analyseren van de case. 7.4.1 Informatieverzameling

� De aanwezigheid van zoveel mogelijk relevante actoren � Mate van openheid voor buitenstaanders

In het geval van Rotterdam blijkt dat vooral organisaties van de politie betrokken zijn bij het informatieproces. Openbare orde en veiligheid is een primaire taak van de politie. Daarbij is de politie goed ingevoerd. In een situatie met tijdnood (crisissituatie) nemen politiefunctionarissen zonder meer iets aan van een collega. Er is vertrouwen onderling. Informatie van een ‘buitenstaander’ wordt niet direct aangenomen en zal eerst dubbel

Page 74: Informatie op “tien” - EUR

74

gecontroleerd worden. Deze vertrouwensrelatie is gebaseerd op de kwaliteiten van de agent: hij is immers getraind om in complexe situaties juiste informatie te filteren en te interpreteren. Uitgaande van het informatienetwerk kan echter wel geconcludeerd worden dat er gebruik is gemaakt van vele andere actoren. Het voetbalnetwerk werd aangevuld met andere politieorganisaties. Het inschakelen van de buurtagenten is een voorbeeld van het binnenhalen van relevante actoren. Ook is er actief gebruik gemaakt van supporters als informatiebron doordat de SBG als buffer diende tussen familie, supporters en politie. 7.4.2 Strategic fit

� Mate van besef van interdependentie � Overeenstemming van doelstellingen

Het is niet heel simpel om dit criterium toe te passen op de situatie. Immers, alle actoren hebben openbare orde en veiligheid als doelstelling, daar is geen twijfel over: het voorkomen van rellen was hier de gezamenlijke doelstelling. Echter op microniveau zijn er wel discrepanties tussen belangen zichtbaar. Deze verschillen hebben te maken met de aard van de organisatie. Ten eerste de SBG: het handelen van deze organisatie wordt beperkt door de ambigue relatie die de organisatie heeft met de supporters. Het hebben van een vertrouwensrelatie is van evident belang om informatie te kunnen vergaren bij die groep. Om deze relatie niet te beschadigen moet soms wel eens iets door de vingers gezien worden. Het betekent dus dat de SBG niet alle informatie kan delen met anderen. De RID is van origine een “geheimzinnige” organisatie. De aard van de informatie is dermate gevoelig dat het niet gedeeld kan worden. Bronbescherming is een eerste oorzaak hiervoor; om de veiligheid van de contactpersonen niet in gevaar te brengen dient met uiterste zorgvuldigheid omgegaan te worden met de persoonsgegevens. Het wettelijke kader is een tweede reden waarom informatie niet gedeeld kan worden. Het is juridisch niet mogelijk om persoonsgegevens te delen; hetzelfde probleem ondervinden Feyenoord en de socio-preventieve organisaties. Door een koppeling van informatiebestanden zou het veel makkelijker zijn om de groep in kaart te brengen. De beperkingen hieromtrent worden in de praktijk echter omzeild. Tijdens gesprekken (interactierondes) kan op een informele, abstracte manier toch cruciale informatie gedeeld worden. Volgens het adagium ‘een goed verstaander heeft aan een half woord genoeg’, worden subtiele aanwijzingen opgepikt als belangrijke informatie. Hier spelen echter twee factoren mee die bepalen in welke mate deze informele uitwisseling geschiedt. Een eerste factor betreft de persoonlijke verhouding tussen de betrokkenen. In een goede relatie, met wederzijds vertrouwen, wordt makkelijker informatie uitgewisseld dan wanneer er geen vertrouwen is. Een tweede factor betreft de kennis en de ervaring van de betrokkenen. Je moet immers in staat zijn die aanwijzingen op te pikken. In het geval van de politieregio Rotterdam-Rijnmond spelen beide factoren in sterke mate mee. Nu weer terug naar de doelstellingen van de andere actoren, Infodesk bijvoorbeeld. Deze organisatie is voornamelijk een distributeur van informatie. Het verschil in doelstellingen ligt vooral in de prioriteitsvraag. Infodesk is verantwoordelijk voor het verwerken van informatie op diverse gebieden, openbare orde gaat immers verder dan voetbal. Het is logistiek en

Page 75: Informatie op “tien” - EUR

75

capacitair niet mogelijk alle informatie vanuit alle gebieden op de juiste manier te verwerken. Heel vaak moet de keuze gemaakt worden wat wel en niet bewerkt wordt. Waar de politie de hooligan ziet als potentieel probleem, daar ziet Feyenoord hem ook als klant. De verhouding die Feyenoord met de harde kern heeft is in principe een producent-consument relatie. Dit impliceert meteen een andere aanpak. De club is meer service gericht en heeft klantvriendelijkheid hoog in het vaandel staan. “Als je zonder de regels daadwerkelijk te overschrijden, een klantvriendelijke houding aanneemt, bereik je meer. Als ze zien dat je je inspant om iets voor elkaar te krijgen, dan zijn ze [de supporters; AJ] sneller bereid wat terug te geven: informatie dus.”18 Feyenoord bevindt zich dus in een zelfde soort ambigue situatie als de SBG. 7.4.3 Operational fit

� Mate van afstemming van informatieverzamelingprocessen; zodat er geen sprake is van redundantie

� Hantering van dezelfde begrippen; één “taal”, dit vermindert communicatieproblemen

� Overeenstemming over de wijze waarop informatie opgeslagen en beheerd wordt

Ook bij dit criterium dient een zekere nuancering aangebracht te worden; het gaat om het begrip redundantie. In hoeverre is redundantie een probleem? In crisissituaties blijkt dat het volume en snelheid van opwaartse communicatie toeneemt en er wordt veel tijd besteed aan het verzamelen van informatie. Redundantie is dan vaak gebruikelijk. Door tweevoudige (of meer) informatiestromen weet je in ieder geval zeker dat je informatie binnen haalt. Bovendien wordt de betrouwbaarheid van de informatie groter wanneer meerderen hetzelfde meedelen. Een praktisch probleem is echter het capaciteitsgebrek bij de verwerking van de informatie. Het is immers niet bijster handig om een organisatie dat al lijdt aan onderbezetting (Infodesk) te bestoken met acute informatie die al door anderen wordt benut. Het maken van duidelijke werkafspraken en taken is daarom van groot belang. De organisaties hebben allen hun eigen taak gekregen, een eigen gebied waarover ze informatie dienen te verzamelen. Een strakke aansturing, zeker in een GBO structuur, zorgt ervoor dat er minder overlap is in informatie en dat er ‘verse’ informatie binnen komt. Wanneer één actor een totaaloverzicht heeft van de aanwezige informatie, dan kan deze ook besluiten op welk punt er ‘genoeg’ informatie is en waar nog verzameld dient te worden. Deze kan dan de eenheden in het veld aansturen. Een punt van zorg is de Infodesk. Deze moet als centrale actor zorgen voor de verwerking, distributie en opslag van informatie, maar slaagt daar niet helemaal in. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de onderbezetting van de organisatie. Met 5 medewerkers, waarvan enkele in deeltijdverband, moeten de informatiestromen van verschillende beleidsterreinen verwerkt worden. Tijdens een GBO regeling kan, zoals in de case het geval was, tijdelijk extra personeel geregeld worden. 18 Respondent Feyenoord

Page 76: Informatie op “tien” - EUR

76

Een ander aspect binnen deze categorie van succesfactoren is dat er afstemming is over de wijze waarop informatie wordt uitgewisseld. Tijdens GBO regelingen wordt gebruik gemaakt van het informatieautomatiseringssysteem GBO-info waar alle (politie)actoren mee werken en hun informatie in invoeren. Buiten crisissituaties wordt gebruik gemaakt van een ander systeem, x-pol. GBO-info is meer het informatieverdelende systeem dat tijdelijk gebruikt wordt om een operatie te ondersteunen. X-pol is meer een databank met kwalitatieve gegevens. Probleem bij beide systemen is het gebruik. Niet iedereen weet gebruik te maken van GBO-info, dit is meer iets voor ‘ingewijden’, degenen die bekend zijn met het systeem. Veelal wordt er gebruik gemaakt van x-pol dat bij meerderen bekend is. Bovendien wordt vanuit de leiding aangestuurd op het gebruik van dit bedrijfsprocessensysteem. Iedereen is erop aangesloten, maar er wordt niet optimaal gebruik van gemaakt. Dit heeft onder andere als oorzaak de matige ‘invoerdiscipline’. Wordt er niets ingevoerd in het systeem, dan is de informatie er dus niet. “SBG leden, net als andere agenten, zijn jongens van de straat. Ze zitten liever niet uren achter de computer. Zeker niet als ze, bijvoorbeeld, de hele dag op straat hebben gewerkt en daarna een half uur voor het naar huis gaan nog even gegevens in de computer moeten voeren.”19 7.3 Een kritieke periode: waarom het niet uit de hand liep De onderzoeksperiode had kritieke elementen die tot een crisissituatie hadden kunnen leiden. Wanneer het crisismodel weer voor de geest wordt gehaald, kan geconcludeerd worden dat de fasen van incubatie en oplopende spanningen doorlopen zijn. Echter, tot een flitspunt is het niet gekomen, mede door het politieoptreden. Eerder is al de analogie met Den Bosch genoemd waarin een het wel tot rellen kwam. Hierna wordt gekeken hoe de politie in Rotterdam heeft weten te voorkomen dat er rellen uitbraken en wat de rol van informatie daarin is geweest.

Stages

Patronen

Maatregelen

I Incubation

- Geschiedenis met hooligans - Geweldservaring - Structureel incidentalisme

- kan putten uit ervaringskennis - kennen de hooligans, als groep

en persoonlijk - elk jaar wel spanningsperiode

19 Respondent politie

Page 77: Informatie op “tien” - EUR

77

II Tension

- Groningen: massale aanhoudingen zetten kwaad bloed aan

- Volendam: massale politie-inzet + persoonsgericht veroorzaakt irritaties

- Infoverzameling - Massale politie-inzet - Volendam ook

infoverzameling - Driehoek dicht op materie:

GBO - Analogie ‘Beverwijk’ - Boot geannuleerd, hooligans

bezocht, massale verkeerscontroles

III Precipitating Event

- Moord - Geruchtvorming - Ongelukkig politie-optreden - Reeks kleine incidenten Neutraliserende factoren - Slachtoffer geen echte harde

kern lid - Harde kern trekt situatie niet

heel erg aan - Familie treedt netjes op - Weinig media aandacht

- direct driehoek erop en GBO structuur opgezet

- brede informatieverzameling gerealiseerd: meerdere actoren gebruikt (wijkagenten, supporters)

- definiëren van situatie (zelf + perceptieverandering)

- aangepast politieoptreden.

8.3.1 Incubatie en spanningen De gedragingen, gebruiken en handelen van de hooligangroeperingen zijn bekend bij de politie. Het hooliganisme bestaat in Nederland al sinds de jaren 70. In 30 jaar tijd is er enorm veel kennis over de groepen verzameld. De SBG is bijvoorbeeld al in 1987 opgericht en heeft zich sindsdien voornamelijk bezig gehouden met het verzamelen van informatie. Men kent de verschillende groepen evenals individuele hooligans. Deze kennis biedt zicht op de incubatieperiode; deze was beschreven als de uren, dagen, weken of zelfs maanden die voor een crisis afspelen en waarin factoren voorkomen die voeding geven voor een ramp. Op basis van ervaring kan men aanvoelen wanneer zich iets afspeelt en zo voorspellingen doen over de acties van de harde kern. In Rotterdam wordt die ervaring mede opgebouwd door de grootte van de club. Ieder jaar spelen zich wel incidenten af. Daarbij heeft de politie ook ervaringen met andere ordeverstorende gebeurtenissen. In de fase van spanningen kunnen de twee wedstrijden genoemd worden. De supportergroep werd dermate gefrustreerd door het ingrijpen van de politie dat hier rekening mee gehouden moet worden. ‘Groningen’ geldt als spanningspunt vanwege de vechtafspraken die zijn gemaakt. Niet ingrijpen kan leiden tot een riskante situatie. Aan de ene kant heeft de politie een confrontatie weten te voorkomen, aan de andere kant juist hierdoor wrevel veroorzaakt. Hetzelfde geldt voor de wedstrijd tegen Volendam. Ook hier werden de confrontatieplannen gedwarsboomd door de politie. Eerst werd de boeking van de boot geannuleerd, vervolgens werden de hooligans thuis bezocht. Het laatste werd (en wordt nu nog) door de hooligans als

Page 78: Informatie op “tien” - EUR

78

zeer vervelend ervaren. Het constant op de huid zitten leidt tot irritaties en incidenteel tot een opstootje tussen politie en hooligan. Nadruk hier ligt op de fase van ontsteking, oftewel de precipitating event. Dit is echter een ongelukkige benaming voor de situatie; verondersteld wordt nu dat de ontsteking plaats vindt volgend op de voorgaande wedstrijden. Echter, de incubatie en spanningen hebben geen causaal verband met de ontsteking, de moord stond los hiervan. Wel zouden de spanningen mee hebben kunnen spelen in het escaleren van de situatie, nochtans is dit niet gebeurd. Waarom het niet tot een crisis is gekomen en welke rol informatie daarin heeft gespeeld wordt hierna beschreven. 7.3.2 Flitspunten In de theorie is het flitspunt-model geïntroduceerd. Het COT heeft bij diverse onderzoeken het model benut, onder meer bij het onderzoek naar de rellen in Den Bosch welke hier op de achtergrond als analogie meespeelt. Hierna wordt hetzelfde concept gebruikt om de situatie in Rotterdam te begrijpen; de moord geldt hier als startpunt.

1. Voorafgaande incidenten De ongeregeldheden bij de uitwedstrijden in Groningen en Volendam hebben geen directe relatie met de moord op de Feyenoord supporter. De wedstrijden hebben meegespeeld als een algemene frustratie bij de supportersgroep, maar de link naar de moord is niet gemaakt. Één oorzaak hiervoor is het feit dat het slachtoffer geen harde kern lid was. Het was een nette jongen en geen relschopper. Dit plaatste de echte harde kern vanaf het begin op afstand. Weliswaar was er de verontwaardiging en woede vanwege het wegvallen van een ‘kameraad’, maar tot echte collectieve problemen heeft het niet geleid. Dit kwam mede doordat de moord werd gezien als een schokkende gebeurtenis en niet als het sluitstuk van eerder hooligangeweld of confrontaties met de politie. In Den Bosch was dit wel het geval.

2. Klachten van bewoners of het publiek De moord was een acute gebeurtenis zonder een voorgeschiedenis. In dat kader zijn er daarom nooit klachten geweest.

3. De politie reageert met specifiek optreden De politie reageert hierbij niet op de klachten, maar op de moord en nasleep. Een eerste maatregel was om met veel manschappen op het plaatsdelict aanwezig zijn om de orde te handhaven. Toen de situatie grimmiger en dreigender werd, is besloten om een gedeelte van de Rosestraat af te zetten. Het optreden viel daarbij niet in goede aarde waarna besloten is tot een andere aanpak: ‘geen politiefeest, wel achtervang’.

4. Degenen tegen wie de politie optreedt en de omstanders vinden dat de politie grof optreedt.

De aanwezigheid van de politie zorgde voor irritatie bij de aanwezigen. Zij zagen hun rouwmoment verstoord worden. De vlam sloeg in de pan toen besloten werd om een gedeelte van de Rosestraat af te zetten. Het leidde tot kortstondige ongeregeldheden in de nabijgelegen Beijerlandselaan. Het slachtoffer was een “nette” jongen; de aanwezigheid van zoveel politie

Page 79: Informatie op “tien” - EUR

79

deed echter de indruk wekken dat men te maken had met een hooligan. De familie en vrienden wilden juist absoluut niet geassocieerd worden met hooligans. Men was niet zozeer verbolgen over het grove optreden, als meer om de ‘ongevoeligheid’: ze waren aan het rouwen, een grote aanwezigheid van de politie is daarbij niet passend. Het respecteren van rouwmomenten is een cruciaal element tijdens dergelijke situaties. Als weer de analogie met Den Bosch wordt gemaakt dan ziet men dat daar de voetbalwedstrijd tegen VVV vanwege de situatie door de burgemeester werd uitgesteld. De supporters hadden de wedstrijd echter willen aangrijpen om hun rouw te uiten, de wedstrijd zou een rouwmoment worden. Omdat ze de gelegenheid daartoe niet kregen braken rellen uit. Echter, de politie bevindt zich in een moeilijke positie: de openbare orde versus de rouwende menigte. Op basis van de aanwezige informatie (geruchtvorming, aanwezigheid harde kern) is de situatie als zeer riskant bestempeld; vandaar de aanwezigheid van een politiemacht. Daarna is op basis van interpretatie van de sfeer besloten tot gedeeltelijke afzetting. Men kan daarom ook zeggen dat de politie goed heeft ingegrepen op de steeds grimmiger wordende sfeer. Zonder afzetting was het misschien tot rellen gekomen met de allochtone bevolking.

Niettemin werd door de politie besloten de zaken anders aan te pakken: ‘geen politiefeest, maar wel achtervang’. Een belangrijke overweging hierbij was om het vijandsbeeld niet op zichzelf af te laten oproepen. Waar in Den Bosch de politie het slachtoffer had neergeschoten en daarmee de vijand werd, daar was het in Rotterdam anders. De woede richtte zich hier voornamelijk op de dader, wie dat ook mocht wezen.

5. De politie voelt zich op haar beurt geprovoceerd of zelfs bedreigd Waar in Den Bosch de politie als vijand werd gezien, was dit hier niet het geval. De ongeregeldheden op de eerste dag waren niet het gevolg van het vijandsbeeld ten opzichte van de politie. De woede richtte zich voornamelijk op de onbekende dader. De politie heeft vervolgens alles aan gedaan om dit beeld ook zo te houden. De SBG werd bijvoorbeeld ingezet om nauw contact met de familie en supporters te houden. Tegelijk werd geprobeerd de situatie als “zinloos geweld” te etiketteren in plaats van hooligan, raciaal of politiegeweld.

6. Pogingen om de gemoederen tot bedaren te brengen werken averechts Hier kan wederom de eerste dag genoemd worden, waar de prominente aanwezigheid en het optreden van de politie niet werd gewaardeerd en uiteindelijk leidde tot kortstondige rellen. De politie heeft hier wel van geleerd; besloten werd om de komende dagen wel veel manschappen in te zetten, maar minder provocerend in beeld. De dagen erna is de politie wel goed in staat geweest de gemoederen te bedaren.

7. De hectiek wordt vergroot door de vrijwel onmiddellijke aanwezigheid van de media

De moordzaak heeft opvallend weinig media-aandacht gekregen. De lokale omroep (RTV Rijnmond) alsmede lokale kranten (Rotterdams Dagblad) waren aanwezig. De nationale media heeft het voorval niet opgepikt. De familie van het slachtoffer heeft hier een belangrijke rol in gespeeld. De familie wenste een klein en ingetogen begrafenis, zonder publiciteit. Ze hebben zicht onthouden van het roepen van opruiende teksten, waardoor er uiteindelijk weinig ruchtbaarheid aan de zaak is gegeven.

Page 80: Informatie op “tien” - EUR

80

De media aan de andere kant heeft ook, wellicht onbewust, een positieve rol gespeeld. De politie heeft van begin af aan geprobeerd de moordzaak de lading van zinloos geweld te geven. De media heeft dit opgepikt door steeds melding te doen van “een roofoverval” of “weer een geval van zinloos geweld”. De impact van de media mag als bekend verondersteld worden, men zou zich daarom kunnen indenken welke gevolgen het gehad zou hebben wanneer in de berichtgeving over rassenhaat of hooliganconflict gesproken werd.

8. Er verspreiden zich informatie en geruchten die het politieoptreden ernstiger voorstellen

Er was volop sprake van geruchtvorming, echter niet gericht op het politieoptreden, maar over de mogelijke daders. Al snel ging het gerucht dat het slachtoffer was omgebracht door een man van allochtone afkomst, mogelijk een Marokkaan. Daarop volgend ging het gerucht de ronde dat er sprake was van meerdere daders die het slachtoffer nog vanaf een shoarmatent hebben gevolgd. Deze geruchten hebben gezorgd voor een dreigende situatie, het creëerde een vijandsbeeld ten opzichte van Marokkanen. In combinatie met de overwegende autochtone aanhang van Feyenoord was dit riskant. De politie heeft deze geruchtenstromen zodanig weten te sturen dat dit element ook niet heeft geleid tot een flitspunt. Consequent werd er gesproken over een roofmoord en een daad van “zinloos geweld”. Het was een individu die het slachtoffer neerstak en daarvoor kan je niet een hele groep verantwoordelijk voor houden. Andersom is vanuit de Marokkaanse hoek weinig geluid gekomen. Zij deden niet mee aan geruchtvorming of anderszins provocerend handelen. Wellicht is aan een groot deel de hele gebeurtenis met raciale spanning voorbijgegaan. Het lijkt vanzelfsprekend dat de situatie een stuk ernstiger zou zijn als “de Marokkanen” zich hadden gemengd in de strijd.

9. Er zijn territoriale aanspraken in het geding Het plaatsdelict was het territorium van de aanwezigen in die dagen. De ongeregeldheden met de politie (na het afzetten van de Rosestraat) kunnen ook voor een deel daaruit verklaard worden. Hierop heeft de politie goed gereageerd door de rest van de dagen daar minder prominent aanwezig te zijn. De SBG liep daar rond, terwijl de wijkagenten van wat meer afstand het plaatsdelict in de gaten hielden. Neutraliserende factoren Het analyseren van de gebeurtenissen aan de hand van het flitspuntenmodel geeft dus inzicht in zaken. Hier blijkt dat het optreden van de politie én de omstandigheden ervoor hebben gezorgd dat de situatie niet uit de hand liep. De politie heeft bijvoorbeeld gewerkt op basis van kennis en ervaringen. Ze hadden kennis van de supportersgroepen, ze hebben ervaring met riskante ontwikkelingsprocessen en crisissen, én ze hebben geleerd van het verleden. Het is duidelijk dat de analogie met Den Bosch is gemaakt en op basis daarvan zijn hier wel de juiste keuzes zijn gemaakt. Een tweede sterke punt is de organisatie en de wijze waarop geprobeerd is informatie te verzamelen, hierover zal de volgende paragraaf gaan. De omstandigheden hebben de effectiviteit van de politiestrategie versterkt: er was weinig tegenwerking. Weliswaar was er een rel op de eerste dag en had de politie zijn handen vol aan geruchten over confrontaties, maar relatief bezien viel het mee. Er waren geen externe krachten die escalerend werkten. De familie en omgeving van het slachtoffer hebben zich

Page 81: Informatie op “tien” - EUR

81

bijvoorbeeld onthouden van controversiële uitspraken. De politie heeft veel aan gedaan om de moordzaak uit de raciale sfeer te trekken, deze inspanningen zouden tenietgedaan kunnen worden wanneer de familie daar toch uitspraken over deed. Ook de media heeft zich onthouden van berichtgeving van dergelijke toon, waardoor het grote publiek het als een “zinloos geweld geval” zag. Overigens hebben extreemrechtse groeperingen (waaronder de lokale politieke partij) geprobeerd toch in te spelen op deze gevoelens, echter zonder succes. 7.5 De rol van informatie De organisatie van het informatienetwerk is geanalyseerd met behulp van de succesvoorwaarden. Hierna wordt expliciet besproken hoe en welke informatie gebruikt is om de situatie te beheersen. Vervolgens wordt de relatie tussen de informatieorganisatie en het gebruik van informatie bekeken. In de theorie is het crisismodel genoemd en daarbij beschreven welke rol informatie daarin speelt. Enerzijds is het preventief optreden in de fasen voor een crisis genoemd (incubatie en de oplopende spanningen), anderzijds het optreden tijdens een crisissituatie. Deze tweedeling is ook in de onderzoeksperiode te ontdekken. Het preventieve optreden bestond uit het nemen van strategische maatregelen en een ontmoedigingsstrategie. Ten tijde van de crisissituatie was situatiedefiniëring en scenariovorming belangrijk. 7.5.1 regulier De strategische maatregelen waren gericht op het onmogelijk maken van confrontaties of ander soort (voetbal)geweld. Bij de wedstrijd tegen Groningen werd actief gezocht naar informatie om de geruchten over een confrontatie te verifiëren. Toen dit niet het gewenste resultaat opleverde werden zaterdagavond en zondagochtend koppels SBG’ers met de hoofdinspecteur naar Groningen gestuurd om daar de politie te assisteren. Na “Groningen” werden de meeste maatregelen genomen. Het oppakken en identificeren van de 70 opgepakte supporters leverde belangrijke informatie. Op basis hiervan werd de individuele hooligan in beeld gebracht. Hierop volgden de stadionverboden die dezelfde week nog aan de deur werden ingediend. Deze maatregelen waren strategisch en gericht op de geruchtvorming naar de wedstrijd tegen Volendam toe. Uit diverse kanalen kwam informatie over een “hooliganboot”. Maatregel hierop was het “stukmaken” van de boot. Een gesprek met de reder heeft ertoe geleid dat de boeking werd geannuleerd. Op de wedstrijd dag zelf werden de verkeerscontroles gehouden om ervoor te zorgen dat de hooligans alsnog Volendam bereikten. Waar de voorgaande maatregelen meer repressief waren, daar is de ontmoedigingstrategie een preventieve maatregel pur sang. Het thuis bezoeken van hooligans heeft ervoor gezorgd dat vele hooligans niet naar Volendam zijn vertrokken. Diverse informatiebronnen zijn nodig om een dergelijke huisvisitatie mogelijk te maken. Men heeft informatie nodig over de individuele hooligan (informatiecomponent groepen). De identificatie bij de ARAF na “Groningen” was een bron. Maar ook de kennis van de SBG, die een groot deel van de hooligan kent, en de buurtagenten is relevant.

Page 82: Informatie op “tien” - EUR

82

7.5.2 crisis Interessant is het om te zien hoe informatie in de loop van de case een steeds andere rol is gaan spelen. In het theoretisch kader is beschreven welk rol informatie in de verschillende fasen van een crisis speelt. In de case zijn deze fasen doorlopen, maar tot een echte crisis is het niet gekomen. Een crisissituatie was een ernstige bedreiging van de basisstructuren of van de fundamentele waarden en normen van een sociaal systeem welke bij een geringe beslissingstijd en bij hoge mate van onzekerheid noopt tot het nemen van kritieke beslissingen. Deze definitie was echter niet geheel van toepassing op de case, enerzijds door de omstandigheden, anderzijds door het optreden. Bij de politie overheerste het gevoel van urgentie. In een crisissituatie is het van belang de situatie te “lezen” en daarop te anticiperen: situatiedefiniëring en scenariovorming zijn daarbij de kernwoorden. Na de moord werd de situatie als zeer riskant gedefinieerd waarop maatregelen zijn genomen. De organisatievorm was daarom niet regulier maar meer geënt op crisis. Door zo grootschalig in te grijpen is het uiteindelijk niet tot een crisis gekomen, een soort self-denying prophecy. Omdat de organisatie tijdig stond was het element van tijdsdruk niet meer van toepassing. Het element van onzekerheid viel ook voor een deel weg omdat op actieve wijze is geprobeerd informatie binnen te halen. Al snel bleek dat de nasleep van de moord niet zo riskant was als eerst werd gedacht en op gehandeld. Behalve het inspelen op de situatie werd ook geprobeerd deze te bespelen. Uit het geruchtencircuit bleek dat er een spanning was tussen de autochtone supportersaanhang en de allochtone gemeenschap. De geruchten wezen op een dader van Marokkaanse afkomst waardoor er een soort raciale strijd speelde. Bewust is geprobeerd - en met succes - deze beeldvorming te bespelen door het voorval te etiketteren als “zinloos geweld”. In de theorie zijn enkele proposities genoemd met betrekking tot informatie in crisissituaties. Hierna worden deze beknopt nagelopen en bekeken in hoeverre ze van toepassing zijn geweest op de case. Relatief veel beslissingstijd is besteed aan het speuren naar informatie. Echter, er werd gebruik gemaakt van het bestaande informatienetwerk en informatiebronnen. Binnen een GBO regeling werkte de infopoot dag en nacht aan het verzamelen informatie, verwerken en verdelen van informatie. De verwerking van informatie is een knelpunt geweest, maar tot echt grote problemen heeft het niet geleid. De Infodesk werd ook in de avonduren opengehouden en werd versterkt met extra personeel. Zo werd geprobeerd problemen met informatieverwerking te voorkomen. Een toegenomen communicatie met betrokkenen over de hele linie was vooral zichtbaar in overleg met de supporters. De SBG die hier dichtbij stond gold als buffer tussen de partijen. Het teruggrijpen op eerdere ervaringen, ten slotte, heeft ten grondslag gelegen aan het bespelen van de situatie. De analogie met Den Bosch gold als een belangrijke informatiebron. De “fouten” die daar gemaakt waren, moesten hier voorkomen worden. Deze kennis was

Page 83: Informatie op “tien” - EUR

83

voornamelijk aanwezig bij de beleidsbepalers, de GBO staf. Deze propositie is dus zeker van toepassing op de case. Geconcludeerd kan worden dat de wijze waarop omgegaan wordt met informatie wellicht net zo belangrijk is als de informatieorganisatie, zo niet belangrijker. De kennis en ervaring die bij de beleidsbepalers aanwezig is zorgt ervoor dat weinig informatie voldoende is om een situatiedefinitie te maken. Tijdens de crisissituatie rond de moordzaak werd geput uit ervaringen. De analogie met Den Bosch speelde prominent mee als een soort “blauwdruk”. De Rotterdamse situatie bleek ook aanmerkelijk minder riskant dan die in Den Bosch. Zo was de vermoorde jongen geen harde kern lid, had de politie geen dodelijk geweld toegepast en was er daardoor geen hooliganwoede. De moord werd gezien als een op zichzelf staande gebeurtenis. Daarbij bleek dat het grootschalig ingrijpen en de mediaberichtgeving tot een self-denying effect heeft geleid. Ongeregeldheden waren niet mogelijk vanwege de paraatheid van de politie en ook de motivatie daartoe bleek helemaal niet zo groot als aanvankelijk werd gevreesd. Dit kwam mede door deëscalerende communicatie door politie en nabestaanden, en daarop gebaseerde mediaberichtgeving. Er werd ingetogen melding gemaakt van een ‘schokkende roofmoord’. Behoudens een constante geruchtenstroom en enkele kleine incidenten, is er nooit echt sprake geweest van een crisis. De informatievoorziening is daarom ook niet volledig volgens de crisisproposities verlopen. Situatiedefiniëring, en de informatieorganisatie die hierop gericht was, heeft hier een belangrijke rol in gespeeld. Het ingrijpen van de politie en het daarmee voorkomen van een crisis heeft ervoor gezorgd dat het informatienetwerk in relatief normale omstandigheden heeft kunnen functioneren. De succesvoorwaarden die geformuleerd waren voor een reguliere situatie zijn daarom ook op deze situatie van toepassing. 7.6 De onderzoeksvraag In deze scriptie is geprobeerd om de in de inleiding gestelde onderzoeksvraag te beantwoorden. Deze was geformuleerd als: “Op welke wijze kan informatie gebruikt worden om voetbalgeweld of escalatie van orde verstoringen te voorkomen?” De deelvragen die erbij zijn gesteld hadden als doel het gebied te verkennen en informatie te halen om de hoofdvraag te beantwoorden. Het heeft geleid tot de volgende bevindingen. Hooliganisme Informatie is een steeds belangrijkere rol gaan spelen in de strijd tegen het voetbalgeweld of gerelateerde ordeverstoringen. Het hooliganisme is in de loop der jaren zo van karakter veranderd, dat conventionele middelen niet meer helpen. Behalve dat de hooligans gewelddadiger zijn geworden, is ook hun strategie veranderd. De strijd vindt zich niet meer plaats alleen in en rondom stadions. Veel vaker worden confrontaties gepland op een compleet andere locatie, zelfs op een andere dag dan de wedstrijd zelf. Een ander verschijnsel is dat het typische voetbalgeweld zich aan het vermengen is met andere geweldssferen. Hooligans zijn bijvoorbeeld ook te vinden in de uitgaanswereld en de drugsscene. Het probleem is complexer geworden.

Page 84: Informatie op “tien” - EUR

84

Andere maatregelen zijn nu nodig om dit complexe probleem op te lossen. Hekken en camera’s in het stadion voorkomen immers niet dat er gevochten wordt ergens langs de snelweg. Een integrale aanpak bestaat daarom uit repressief en preventief beleid. Repressief is hier niet bedoeld als het “zwaaien met een knuppel” wanneer een rel aan de gang is, maar meer als het voorkomen van rellen op korte termijn. In deze scriptie wordt daarom ook wel gesproken van preventief-repressief beleid. Het preventieve beleid richt zich op het “uit het hoofd praten” van gewelddadige plannen. Door specifiek in te spelen om de individuele situatie van de hooligan kan voorkomen worden dat deze zich verleidt voelt tot het betreden van de hooliganscène. Dit is dan vooral een maatregel met een lange termijn doelstelling; in de scriptie is het ook wel socio-preventief beleid genoemd. Informatie Om dergelijk beleid te kunnen voeren is informatie nodig, specifieke informatie voor repressief dan wel preventief beleid. In deze scriptie is de nodige informatie verdeeld in drie categorieën. Informatie over groepen is nodig om de hooligan te kennen. Als een groep, maar ook als individu. Hierop is dan socio-preventief beleid te ontwikkelen. Daarbij dient het als achtergrondkennis voor preventief beleid. Het verzamelen van informatie over risico momenten is een tweede categorie. Veelal zijn er gebeurtenissen geweest, voetbalgerelateerd of niet, die invloed hebben op de gemoedsrust van de hooligans en die een voorbode zijn voor toekomstige confrontaties of acties. Om preventief-repressief beleid te voeren is het dus zaak deze momenten te ontdekken. Laatste categorie is informatie over riskante ontwikkelingsprocessen; wanneer er zich een crisissituatie afspeelt is het zaak die juiste informatie te verzamelen om te voorkomen dat het uit de hand loopt. Voor het verzamelen van deze informatie heeft men informatiebronnen nodig en daarmee dus ook de actoren die deze beheren of toegang toe hebben. Er ontstaat zo een netwerk van interdependente actoren, het zogeheten informatienetwerk. De literatuur leert ons dat een netwerk niet zonder problemen is. succesvoorwaarden Het functioneren van een netwerk is afhankelijk van samenstelling, overeenstemming en afstemming, in de scriptie is deze respectievelijk informatieverzameling, strategic fit en operational fit genoemd. Het is noodzakelijk dat een netwerk de juiste actoren bevat. Het liefst zo veel en relevant mogelijk. Daarbij moet er de mogelijkheid zijn dat nieuwe relevante actoren makkelijk opgenomen worden in het netwerk. De actoren in het netwerk moeten daarbij bewust zijn van hun onderlinge afhankelijkheid en daarom overeenstemming over hun doelstellingen bereiken. Vervolgens dient er afstemming te zijn over hoe aan die doelstellingen handen en voeten wordt gegeven. In de case die hier als empirisch materiaal diende was er geen sprake van een reguliere wedstrijdvoorbereiding, maar meer van een kritieke periode. Behalve incidentrijke voetbalwedstrijden en grootschalige maatregelen, was er daarnaast ook sprake van een niet-voetbalgerelateerd incident. De moord op een supporter heeft de gemoederen in de stad doen oplaaien en een spanningsvolle periode vol riskante ontwikkelingsprocessen ingeluid. Een dergelijke crisissituatie stelt andere eisen aan een netwerk. Uit onderzoeken naar vele crisissen blijkt namelijk dat zowel de organisatievorm als de informatievoorziening verandert. Een crisis was een bedreiging van fundamentele waarden waarin onder grote mate van tijdsdruk en onzekerheid kritieke beslissingen genomen moeten worden. In crisissituaties blijkt dat de besluitvorming gecentraliseerd wordt. Van een echt

Page 85: Informatie op “tien” - EUR

85

netwerk is er dan geen sprake meer. De informatievoorziening is erop gericht deze besluitvormers te voorzien van relevante informatie. Echter, in crisissituaties blijken informatiestromen enorm toe te nemen. Dit komt aan de enerzijds door de centralisering waardoor opwaartse en neerwaartse communicatie noodzakelijk is. Anderzijds komt dit doordat relatief veel tijd wordt besteed aan het verzamelen van informatie om onzekerheid weg te nemen. Het verwerken van deze informatiestromen blijkt telkens een groot probleem. Om het tekort aan informatie te compenseren neigen besluitvormers ertoe feitelijke informatie aan te vullen met informatie over soortgelijk geachte situaties in het verleden. Case De onderzoeksperiode kan gekenmerkt worden als ambigu: er waren elementen aanwezig om tot een crisis te komen, maar uiteindelijk liep het met een sisser af. Het begon met de wedstrijd in en tegen Groningen. Daar kwam een week voor de wedstrijd informatie binnen dat er een confrontatie tussen beide harde kernen gepland stond. Door het tegenhouden van de trein met supporters bij Grijpskerk werd een confrontatie voorkomen. Het afvoeren, identificeren en uitdelen van stadionverboden hadden echter de supportersgroep “onder spanning” gezet. Een week later was er de wedstrijd in en tegen Volendam. Ook daar zou een confrontatie gepland zijn. Met het vorige voorval nog vers in het geheugen werd hier besloten grootschalig op te treden. Wederom was het gelukt een confrontatie te voorkomen. Echter, de maatregelen die genomen waren hadden voor nog meer irritaties gezorgd bij de harde kern. Er was nu sprake van een conflictueuze sfeer. De moord op een Feyenoord supporter twee weken later in combinatie met deze conflictueuze sfeer had het begin kunnen vormen van een crisis. Hoewel het slachtoffer geen harde kern lid was, kwam het wel tot een zeker kritiek moment. De geruchtenstromen wezen op een (of meerdere) Marokkaanse dader(s). Dit zorgde, in combinatie met de overwegend autochtone supportersaanhang, voor ernstige etnische spanningen. Gebruik van informatie De gebeurtenissen achteraf bekijkend kan men echter concluderen dat de periode zonder al te grote kleerscheuren is doorgekomen. Zelfs de klassieke risicowedstrijden tegen Ajax en ADO Den Haag konden als regulier bestempeld worden. Informatie heeft hier een belangrijke rol in gespeeld. De informatie werd verkregen omdat er in de eerste plaats een goede samenstelling van actoren aanwezig was. Tijdens de crisissituatie waren dat weliswaar voornamelijk politieactoren, maar die waren blijkbaar relevant, wat de belangrijkste voorwaarde is. Daarbij stond het netwerk wel open voor informatie van bijvoorbeeld de supporters. Hoewel het op kritieke momenten niet vanzelfsprekend is, was er ook overeenstemming van doelstellingen. Alle actoren hadden het voorkomen van rellen als doel. Op het gebied van afstemming waren er wel enkele ‘schoonheidsfoutjes’ te vinden. Zo waren bepaalde actoren niet bereikbaar, hetzij door communicatiestoornis dan wel anderszins. Daarbij kon de Infodesk de verkregen informatie wegens capaciteitsgebrek niet verwerken. Daarop is besloten extra personeel te regelen en om de Infodesk ook in de avonduren te laten werken zodat informatie die ’s avonds wordt vergaard direct verwerkt kon worden. De besluiten werden, in ruggespraak met de driehoek, genomen door de Algemeen Commandant en de Chef Informatievoorziening op informatiegebied.

Page 86: Informatie op “tien” - EUR

86

Concluderend kan men zeggen dat door tijdig ingrijpen van de politie men niet in een ‘echte’ crisis is beland. Informatie heeft hierbij steeds een andere rol gespeeld. In de aanloop naar de kritieke periode was er sprake van preventief optreden, welke bestond uit het nemen van strategische maatregelen en ontmoedigingsstrategieën. Ten tijde van de crisissituatie was situatiedefiniëring en scenariovorming belangrijk. Strategische maatregelen als stadionverboden, het annuleren van de boot en verkeerscontroles hebben ervoor gezorgd dat het “fysiek” niet mogelijk was om tot een confrontatie te komen. Daarvoor had de politie al een ‘ontmoedigingsoffensief’ ingezet door hooligans thuis te bezoeken. Later toen de situatie op een crisis dreigde uit te lopen heeft de politie informatie gebruikt om steeds een situatiedefinitie te maken en daarop maatregelen te nemen. Omgekeerd probeerde de politie ook om de situatiedefinitie naar buiten toe te sturen. Door de aandacht van etnische en collectieve spanningen te verleggen naar zinloos geweld is, met succes, geprobeerd de situatie te beheersen. Ongeregeldheden waren fysiek niet mogelijk vanwege de paraatheid van de politie. Daarbij is geprobeerd de situatiedefinitie naar buiten toe te bespelen door de geruchtvorming te sturen. Door de moord aan te merken als roofmoord werd het voorval uit de raciale sfeer getrokken. Het grootschalig ingrijpen heeft geleid tot een self-denying effect. Door in te grijpen alsof het een crisissituatie was, is het niet tot een crisis gekomen. De informatievoorziening is daardoor niet volledig volgens de proposities van de crisisliteratuur verlopen. Het informatienetwerk heeft daardoor in grote lijnen volgens een regulier stramien in een GBO gefunctioneerd. Afwijkingen of tekortkomingen van het netwerk werden gecompenseerd door de kennis, ervaring en kunde van de besluitvormers. De wijze waarop met informatie wordt omgegaan is net zo belangrijk als de informatieorganisatie. Die kennis en ervaring zorgen ervoor dat weinig informatie voldoende is om een situatiedefinitie te maken, waarop weer maatregelen genomen kunnen worden. Suggesties De maatregelen die genomen zijn door de politie waren grootschalig, en grootschalig betekent kostbaar. De verkeerscontroles, de extra manschappen en materiaal dat ingezet werd. Daarbij opgeteld de overlast die omstanders hebben gehad, maken zulke maatregelen niet dagelijks bruikbaar. Wellicht kunnen door een nog betere informatiepositie komende maatregelen kleinschaliger gehouden worden. Gezegd moet worden dat de case een relatief bijzondere periode betrof waarin van reguliere wedstrijdvoorbereiding geen sprake was, tot tweemaal toe was er immers een GBO regeling van kracht. Op basis van de case en interviews wordt hier geconcludeerd dat de informatievoorziening tijdens een GBO beter is dan tijdens een reguliere situatie omdat: 1) er meerdere actoren in het netwerk betrokken worden (zelfs fysiek in het informatieteam), 2) er een gezamenlijke doelstelling is, 3) de informatieprocessen op elkaar zijn afgestemd omdat er gebruik gemaakt wordt van één informatiesysteem en er genoeg personeel is om het te verwerken. samenstelling Een suggestie zou daarom zijn een dergelijk structuur ook op regulier niveau te projecteren. Een dagelijks netwerk van actoren die zich bezighouden met informatieverzameling. Het

Page 87: Informatie op “tien” - EUR

87

benoemen van een centrale actor die als netwerkmanager – gelijk aan de Chef Informatievoorziening – zou een eerste stap zijn. Vervolgens is het dan zaak om zoveel mogelijk relevante actoren in het netwerk te betrekken. Dit zouden dan niet alleen de politie-actoren zijn, maar ook een intensievere samenwerking met de club en de diverse maatschappelijke instanties (scholen, deelgemeentes, buurthuizen, amateurverenigingen etc.) zou wenselijk zijn. overeenstemming In Rotterdam is de goede samenwerking gebaseerd op persoonlijke contacten en de jarenlange ervaring. De succesvolle crisispreventie is daarop terug te voeren. Op het gebied van afstemming zijn er op korte termijn geen problemen te verwachten. Een ander verhaal wordt het wanneer de hoofdpersonen binnen de organisaties verdwijnen. Personeelswisselingen (VUT, overplaatsing of anderszins) tasten de relaties aan waardoor interacties verdwijnen. Wanneer meer actoren in het netwerk zijn gehaald, is de volgende stap het aanleggen van relaties. Het is de taak van de netwerkmanager om tot consensus en compromissen te komen. Afstemming Op het gebied van afstemming van informatieprocessen zou winst te behalen zijn als ieder actor consequent gebruik zou maken van één informatiesysteem. Op dit moment wordt niet optimaal gebruik gemaakt van het systeem. Het strakker aansturen op het gebruik en de invoerdiscipline kan dit verhelpen. Tweede punt bij de afstemming is dat met het binnenhalen van nieuwe actoren ook nieuwe databanken bijkomen. Deze dienen aan elkaar gekoppeld te worden. Zo heeft de RID een eigen bestand, alsmede Feyenoord en andere maatschappelijke organisaties. Privacywetgeving belemmert echter deze koppeling. Door het sluiten van convenanten kan deze hindernis overkomen worden. Een ander punt is Infodesk, wanneer informatie een dermate belangrijke rol speelt in de strijd tegen voetbalgeweld, dan is het niet logisch dat de informatieverwerkende en distribuerende organisatie een capaciteitsgebrek heeft. Het concept van een infoteam zoals in het GBO kan de positie van de Infodesk danig versterken. De Infodesk met liaisons van de overige informatie-actoren zal problemen met de afstemming van doelstellingen en overeenstemming van processen, het hoofd kunnen bieden. Deze centrale actor krijgt informatie binnen, en omdat hier een kennisconcentratie is kan hier meteen een situatiedefinitie gemaakt worden: een kwalitatief informatieknooppunt. Afsluitend De titel van deze scriptie luidt “informatie op ‘tien’”, verwijzend naar de centrale, belangrijke positie in een voetbalelftal. Uit dit onderzoek blijkt dat kennis en ervaring minstens een net zo belangrijke rol spelen. Kennis, kunde en ervaring blijken een innige verbondenheid te hebben met informatie. Zonder kennis kun je informatie niet gebruiken, zonder informatie kun je je kennis niet aanspreken en vergroten. Wanneer deze twee zaken op de juiste manier in het elftal gepast worden, kan de strijd tegen voetbalgeweld gewonnen worden.

Page 88: Informatie op “tien” - EUR

88

Page 89: Informatie op “tien” - EUR

89

Literatuur

� Allison, G.T. (1971), Essence of decision: explaining the Cuban missile crisis, Boston: Little,

Brown and Company

� Bruijn, J.A. de, Ten Heuvelhof, E.F. (1991), Sturingsintrumenten voor de overheid: over complexe

netwerken en een tweede generatie sturingsinstrumenten, Leiden: Stenfert Kroese

� Bulder, A., Flap, H.D., Leeuw, F.L. (1995), De empirische benadering van netwerken,

Bestuurskunde, jaargang 4, nr. 3, pp. 103-114

� Cachet, A. en Muller, E.R (1991), Beslissen over voetbalvandalisme: een permanent probleem,

Arnhem: Gouda Quint

� Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme, jaarverslagen vanaf 1999/2000

� Crisis Onderzoek Team (1999), Voetbal en geweld: onderzoek naar aanleiding van rellen en

plunderingen bij een huldiging in Rotterdam (25 april 1999), Aphen aan den Rijn: Samsom

� Crisis Onderzoek Team (2001), Bossche Avonden: onderzoek naar de ongeregeldheden in ’s-

Hertogenbosch (18-18 december 2000), Alphen aan den Rijn: Samsom

� Crisis Onderzoek Team (2001), Dynamics of disorder: Lessons from two Dutch riots, Doetinchem:

Elsevier

� DiMaggio, P.J., Powell, W.W. (1991), The new institutionalism in organization analysis, Chicago:

University Press

� Easton, D. (1979), A system analysis of political life, Chicago: University Press

� Ferwerda, H.B., Gelissen, L.H.M. (2001), Voetbalcriminaliteit: veroveren hooligans het publieke

domein?, Justitiële verkenningen, jaargang 27, nr. 1, pp. 84-94

� Ferwerda, H., Kloosterman, A. (2004), Jeugdgroepen in beeld: stappenplan en randvoorwaarden

voor de shortlistmethodiek, Politiekunde nr. 6

� Godfroij, A.J.A. (1981), Netwerken van organisaties: strategieën, spelen, structuren (diss.), ’s-

Gravenhage: VUGA

� Hakansson, H., Johanson, J. (1993), The network as a governance structure, in: Grabher, G.

(1993), The embedded firm: actors, resources and processes in interfirm cooperation, Routledge

� Hufen, J.A.M., Ringeling, A.B. (1990), Beleidsnetwerken: overheids-, semi-overheids en

particuliere organisaties in wisselwerking, ’s-Gravenhage: VUGA

� ISVG (2003), Beleidskader bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgeweld, Den Haag: Ministerie

van Binnenlandse Zaken

� Hart, P. ‘t, Pijnenburg, B. (1990), Beslissen: crisis-dilemma’s, in: ’t Hart, P., Rosenthal, U. (1990),

Kritieke momenten: studies over beslissen in moeilijke omstandigheden, Arnhem: Gouda Quint

� Hart, P. ‘t, Rosenthal, U. (1990), Kritieke momenten: studies over beslissen in moeilijke

omstandigheden, Arnhem: Gouda Quint

� Janis, I. (1982), Groupthink: psychological studies of policy decisions and fiascoes, 2e herziene

druk, eerder verschenen onder de titel: Victims of groupthing (1972), Boston: Hougton Mifflin

Page 90: Informatie op “tien” - EUR

90

� Kickert, W.J.M., Klijn, E-H, Koppenjan, J.F.M. (1997), Managing networks in the public sector:

findings and reflections. In: Kickert, W.J.M., Klijn, E-H, Koppenjan, J.F.M. (1997), Managing

complex networks, SAGE pp. 166-191

� Kingdon, J.W. (1995), Agendas, alternatives, and public policies, New York: HarperCollins College

Publishers, tweede druk (eerste druk 1984)

� Klijn, E-H, Koppenjan, J.F.M., Termeer, C.J.A.M. (1994), Managing networks in the public sector:

a theoretical study of management strategies in policy networks, Research Programme “Policy

and Governance in Complex Networks”, working paper nr. 12, Rotterdam: Erasmus Universiteit

� Klijn, E-H., Koppenjan, J.F.M. (2000), Public management and policy networks: foundations of a

network approach to governance. Public Management, 2, pp. 135-158

� Koppenjan, J.F.M., De Bruijn J.A., Kickert, W.J.M. (red.) (1993), Netwerkmanagement in het

openbaar bestuur: over de mogelijkheden van overheidssturing in beleidsnetwerken, ’s-

Gravenhage : VUGA

� Koppenjan, J.F.M., Zaaijer, J.F. (1997) Beslissen over de Rotterdamse stadsprovincie: wie leidt de

dans rond de ‘garbage can’?, Bestuurskunde, jaargang 6, nr.5, pp. 213-221

� Lindblom, C.E. (1965), The intelligence of democracy: decision making through muddling through,

New York: Free Press

� Marsh, P., Fox, K., Carnibella, G., McCann, J. en Marsh, J. (1996), Footbal violence in Europe,

The Amsterdam Group

� Morgan, G. (1997), Images of organization, Sage Publications, Inc.

� Muller, E.R. (1990), Beslissen: van routine naar crisis, in: ’t Hart, P., Rosenthal, U. (1990), Kritieke

momenten: studies over beslissen in moeilijke omstandigheden, Arnhem: Gouda Quint

� Niederkofler, M. (1991), The evolution of strategic alliance: oppertunities for managerial influence,

uit: Journal of Business Venturing 6, Elsevier Science Publishing Co., pp. 237-256

� Nonaka, S, Takeuchi, H. (1995) The knowledge creating company; how Japanese companies

create the dynamics of innovation. Oxford: University Press

� Politie Rotterdam-Rijnmond, afdeling Regionale Operationele Ondersteunende Diensten (ROOD),

Regeling Grootschalig en Bijzonder Optreden, februari 1999

� RIVM (2001), Verkenning van methodieken ten behoeven van netwerkanalyses in

transitieonderzoek

- Aarts en Van Woerkum (1996) in: RIVM (2001)

- Ligteringen (2000) in: RIVM (2001)

- Van den Heuvel (1998) in: RIVM (2001)

� Rosenthal, U. (1995), Publiek partnerschap, Bestuurskunde, jaargang 4, nr. 3, pp. 115-121

� Rosenthal, U., Ringeling, A.B., Bovens, M.A.P., ’t Hart, P. en Van Twist, M.J.W. (1996), Openbaar

bestuur: beleid, organisatie en politiek, Alphen aan den Rijn: Samsom

� Schaap, L. (1997), Bestuurskunde als bestudering van sociale systemen, Bestuurskunde,

jaargang 6, nr. 6, pp. 277-290

� Scharpf, F.W. (1993), Games in hierarchies and networks: analytical and empirical approaches to

the study of governance institutions, Frankfurt am Main: Campus Verlag

Page 91: Informatie op “tien” - EUR

91

� Spaaij, R.F.J. (2001), Hooligans, politie en informatie: en vloeiende combinatie? Een onderzoek

naar de informatiepositie van politie Rotterdam-Rijnmond met betrekking tot de hooligans van

Feyenoord, Doctoraalscriptie Bestuurskunde, Universiteit Leiden

� Spaaij R.F.J. (2002), ‘Het informatieproces rond voetbalwedstrijden: structuur, knelpunten,

kansen’, Tijdschrift voor de politie, jaargang ?, nr. 11, pp. 26-31

� Swanborn, C.G. (1996), Case-study’s: wat, wanneer en hoe?, Amsterdam: Boom

� Torre, E.J. van der, Spaaij, R.F.J. (2003), Rotterdamse hooligans: aanwas,

gelegenheidsstructuren, preventie, Alphen aan den Rijn: Kluwer

� Torre, E.J. (2004), Staanplaatsen in Voetbalstadions: een pilot-onderzoek naar veiligheid,

� Turner, B.A. (1978), Man-made disasters, London: Wykeham

� Ven, G. van de, Van Blanken, W. (2001), Kennis en informatie als fundament voor

waarheidsvinding, Tijdschrift voor de Politie, jaargang 63, nr. 10, pp. 12-15

� Waddington, D. (1992), Contemporary issues in public disorder: a comparative and historical

approach, New York: Oxford UP

� Weggeman, M.(1997), Organiseren met kennis, Inaugurele rede Technische Universiteit

Eindhoven

� Weggeman, M. (2000), Kennismanagement: de praktijk, Schiedam: Scriptum

Krantenartikelen: � Tevens is gebruik gemaakt van een omvangrijke knipselkrant. De volgende artikelen zijn

opgenomen in de tekst: Artikel 1: “Politie voorkomt dreigende situatie”, website Politieregio Groningen, www.politie.nl/groningen/nieuws/politie_groningen_voorkomt_dreigende_confrontatie_voetbalsupporters_(021103).asp, op 25-04-2004 Artikel 2: “Feyenoord-hooligans per boot naar Amsterdam”, De Telegraaf, 5 november 2003 Artikel 3: “Chaos door hooligancontroles”, Rotterdams Dagblad, 10 november 2003 Artikel 4: “Dodelijke overval Rotterdam”, Spits, rubriek Gezocht, 8 december 2003 Artikel 5: “Collectief geweld tussen voetbal ‘supporters”, Otto Adang; 2002, Tijdschrift voor de Criminologie, nr 2, 44,172-181 Artikel 6: “Amsterdamse politie krijgt ‘sorry’ niet over de lippen”, Rotterdams Dagblad 11 november 2003

Page 92: Informatie op “tien” - EUR

92

Bijlagen

Page 93: Informatie op “tien” - EUR

93

Respondenten Vanaf deze plaats wil ik nogmaals de onderstaande personen bedanken voor hun tijd en moeite. � Simone Smit Hoofd voetbaleenheid Politieregio Rotterdam-Rijnmond

Cory van Breda � Henk Medema Coördinator SBG � Cees Sterk Chef Infodesk � Jaap van Meggelen Plaatsvervangend Districtchef, district Waterweg � Jan Willem van Dop Director Finance & Operations Feyenoord � Bernard Gerritsma Safety & Security Officer Feyenoord � Ralf Bormans Programmabureau Veiligheid, gemeente Rotterdam

Page 94: Informatie op “tien” - EUR

94

Lijst van afkortingen AC Algemeen Commandant ARAF Arrestanten Afhandeling BVO Betaald Voetbal Organisatie CHIN Chef Informatievoorziening in een GBO CHON Chef Ondersteuning in een GBO CHOP Chef Operatie in een GBO COT Crisis Onderzoek Team CIV Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme GBO Grootschalig en Bijzonder Optreden KNVB Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond RID Regionale Inlichtingen Dienst SBG Supportersbegeleiding Groep VE Verkenningseenheid

Page 95: Informatie op “tien” - EUR

95