FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

26
Het Europese Handvest voor regionale talen of talen van minderheden: het Romanes FORUM advies t.b.v. de 3 e rapportage van Nederland over de periode 2001-2006 FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling Drs P. Jorna, Programma Sociale Cohesie Sinti en Roma aangelegenheden lid Committee of Experts on Roma and Travellers of the Council of Europe (MG-S-ROM) 1 Utrecht, 7 Mei 2007 1 Nederland bekleedt sinds de oprichting van deze Commissie in 1996 het permanente lidmaatschap, sinds 2005 in de persoon van de schrijver van dit rapport. De Commissie doet ondermeer aanbevelingen aan lidstaten m.b.t. Roma en Traveller groepen (zoals op gebied van Onderwijs, Huisvesting, Gezondheid en, in voorbereiding, Beleid; zie http://www.coe.int/t/dg3/romatravellers/documentation/mgsrom/default_en.asp).

Transcript of FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

Page 1: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

Het Europese Handvest voor regionale talen of talen van minderheden: het RomanesFORUM advies t.b.v. de 3e rapportage van Nederland over de periode 2001-2006

FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling Drs P. Jorna, Programma Sociale Cohesie Sinti en Roma aangelegenheden lid Committee of Experts on Roma and Travellers of the Council of Europe (MG-S-ROM) 1

Utrecht, 7 Mei 2007

1 Nederland bekleedt sinds de oprichting van deze Commissie in 1996 het permanente lidmaatschap, sinds 2005 in de persoon van de schrijver van dit rapport. De Commissie doet ondermeer aanbevelingen aan lidstaten m.b.t. Roma en Traveller groepen (zoals op gebied van Onderwijs, Huisvesting, Gezondheid en, in voorbereiding, Beleid; zie http://www.coe.int/t/dg3/romatravellers/documentation/mgsrom/default_en.asp).

Page 2: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

2

Inhoudsopgave Inventarisatierapport

Samenvatting pagina 3-5

Het verslag van de inventarisatie omtrent het Romanes in Nederland pagina 6-15

Achtergrond pagina 6 1. Eerdere Nederlandse rapportages (periode 1997-2003) pagina 7

2. Reacties i.v.m. de Nederlandse rapportage (2004) pagina 8

A. Op het niveau van de Raad van Europa

B. Op het nationale niveau 3. Romanes: dialecten, sprekers en spreiding pagina 9

- Sinti - Roma

4. Onderwijs pagina 11

A. Monitoring B. Assistenten / Intermediairs C. Onderwijsproducten in Romanes D. Onderwijs in Romanes voor buitenstaanders

5. Communicatie met overheden en onderling pagina 14

A. Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma B. Europese uitbreiding C. De Nederlandse politiek D. Onderlinge communicatie

Bijlagen:

1. Over de Inventarisatie (methodiek) pagina 17 2. De enquête pagina 18 3. Overzicht activiteiten / productie m.b.t. Romanes pagina 22 4. Schriftelijke bronnen pagina 23 5. Over aantallen en registratie pagina 24 6. Suggesties op een rij pagina 26

Page 3: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

3

Het Europese Handvest voor regionale talen of talen van minderheden: het RomanesFORUM advies t.b.v. de 3e rapportage van Nederland over de periode 2001-2006

Samenvatting In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is heeft FORUM de Nederlandse stand van zaken geïnventariseerd met betrekking tot de talen van de Sinti en Roma, oftewel het Romanes. Dit gevraagde advies wordt betrokken bij de derde landenrapportage die de Nederlandse regering in de loop van 2003 uitbrengt aan de Raad van Europa. De opdracht luidde om in het advies vooral de volgende onderdelen te verwerken:

1. Informatie over het geschatte aantal sprekers van het Romanes in Nederland, onderscheiden naar objectieve en subjectieve maatstaven.

2. Informatie over de in Nederland voorkomende varianten van deze taal. 3. Informatie over de activiteiten en producten in de rapportage periode, waarin het

Romanes een rol heeft gespeeld.

Het verslag laat zien welke gegevens deze inventarisatie opgeleverd heeft. In de bijlagen staat meer informatie over hoe FORUM de gegevens verzameld heeft (1 en 2), activiteiten en producten waarin Romanes een rol speelde (3), geraadpleegde bronnen (4), over registratie (5), en, tenslotte, een aantal suggesties op een rij (6). Uit de inventarisatie herleidt FORUM de volgende conclusies (A) en aanbevelingen (B):

A. Conclusies

1. Het aantal Romanes sprekers in Nederland is groter dan in de twee voorgaande rapportages tot uiting kwam, met daarbij de volgende specificaties:

a. Wetenschappelijke bronnen schatten het aantal Romanes sprekers op 7.000 mensen, oftewel 90% van de geschatte Sinti en Roma populatie.

b. De schattingen die Sinti en Roma zelf noemen van hun bevolkingsaantal in Nederland, variëren tussen de 7.250 (exclusief ‘vluchtelingen’) en 16.000 (met deze recente categorie inbegrepen). Bij deze ‘zelfschatting’ komt het percentage sprekers (90%) overeen met dat onder a.

c. Opmerking: de overheid heeft geen zicht op actuele aantallen Sinti en Roma, en Romanes-sprekers, en de monitort ontwikkelingen niet of nauwelijks.

2. Het aantal in Nederland voorkomende varianten van het Romanes is eveneens groter

dan tot dusver werd gerapporteerd: a. Behalve de twee gangbare onderscheidingen naar het ‘Sinti-Romanes’ (Sinti)

en de ‘Romani-chib’ (Roma), worden er onder de Roma groepen in Nederland de twee hoofddialecten gesproken, namelijk:

b. De Vlachische dialecten, oftewel Lovari-chib en Kalderasj-chib. c. De niet-Vlachische dialecten onder de Chorochane (letterlijk: ‘Turkse’ of

Islamitische Roma), waaronder het Arlija.

Page 4: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

4

3. Wat betreft het aantal activiteiten en producten waarin het Romanes in de derde rapportage periode ‘een rol’ heeft gespeeld:

a. Nihil. Indien ‘taal’ strikt wordt geïnterpreteerd, zoals in de voorgaande

rapportages het geval, namelijk in de vorm van: o ‘Onderwijs in eigen taal’ (activiteiten, producten, curricula). Een complex van

factoren speelt hierbij een rol: culturele beperking (Sinti), principiële (onderwijs), politieke (bestuur; regeringsbeleid), naast de belemmeringen van meer pragmatische aard (Roma: geen materialen beschikbaar).

o ‘Onderwijs’ (in het Romanes) aan instellingen voor buitenstaanders cq. geïnteresseerde leken.

b. Maar het aantal activiteiten en producten nam toe ten opzichte van de vorige rapportage, wanneer de inzet van het Romanes ruimer wordt opgevat, nl.

o In relatie tot de functie ‘intermediair’ (paraprofessionalisme: advies en

assistentie gebaseerd op tweetaligheid, brugfunctie en rekrutering uit eigen kring).

� Weliswaar is de intermediaire functie waarvan voor het eerst sprake

was in de vorige twee rapportages, nl. uitgevoerd door een Roma in het onderwijsproject onder de Roma in de deelgemeente Amsterdam- Zuidoost, om organisatorische redenen (meer onderwijsinhoudelijke doorstart) in de 3e rapportage periode niet gecontinueerd.

� Momenteel zijn er echter drie (Sinti) klassen-assistentes werkzaam op reguliere basisscholen in drie gemeenten: nl. onder Sinti-leerlingen in Asten en in Nuenen, en onder Roma-leerlingen in Veldhoven (bekostigd door de lokale overheid i.s.m. projectsubsidies van stichting Rechtsherstel Sinti en Roma).

� Een eerste begin is in 2006 gemaakt met de implementatie van het project ‘Twintermediairs’, ter bevordering van de maatschappelijke participatie, in vijf gemeenten (Stein, Gemert, Veldhoven, Best en Nieuwegein), bekostigd door stichting Rechtsherstel Sinti en Roma.

� Dokters van de Wereld traint i.s.m. LSRO Sinti en Roma vrouwen om voorlichting omtrent gezondheid te kunnen geven aan gemeenschappen (bekostigd door particuliere fondsen en Ministerie SZW), resulterend in vier getrainde vrouwen ‘in het veld’ en een Roma vrouw (Mavo opleiding) in de projectleiding op het DvdW kantoor (2006).

� Er is een gedelegeerde voor Nederlandse Roma en Sinti in de in 2005 opgerichte European Roma and Travellers Forum in Straatsburg.

� Een Roma vrouw (HBO opleiding) heeft 3 maanden stage gelopen bij de Raad van Europa, bekostigd door FORUM (2006).

o Tenslotte is er een ruime verscheidenheid aan culturele activiteiten en

producten in de periode 2001-2006 te benoemen, waarin het Romanes expliciet dan wel impliciet, bijvoorbeeld in de tot standkoming, een belangrijke rol speelde en eveneens een indicatie vormen voor de vitaliteit van het Romanes (zie bijlage 3).

Page 5: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

5

B. Aanbevelingen In aansluiting op de aanbevelingen van het Comité van Deskundigen aan de Nederlandse regering (in de 2e rapportage, met als trefwoorden ‘communicatie’ en ‘pro-activiteit’) en met het oog op het bezoek van dit Comité aan Nederland in het kader van de 3e monitoring-cyclus landenrapportage in 2004, verdient het aanbeveling dat de Nederlandse overheid

1. zich rekenschap geeft van de actuele situatie van de Sinti en de Roma, voor wat betreft hun talen, percentages sprekers, en daarbij niet alleen de beperkingen maar ook de mogelijkheden betrekt van het Romanes voor beleidsdoeleinden

2. de diverse Roma en Sinti organisaties consulteert m.b.t. Aanbeveling 1, bijvoorbeeld door hen uit te nodigen voor een gesprek met dit inventarisatie rapport als werkdocument

3. de ontwikkeling van nieuwe inzichten m.b.t. het Romanes stimuleert, door, in aanvulling op Aanbeveling 2, hierbij ook deskundigen ter zake Romanes / meertaligheid, bijvoorbeeld elders uit Europa en in relatie tot ondermeer onderwijs te betrekken.

Page 6: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

6

Het verslag van de inventarisatie omtrent het Romanes in Nederland

Achtergrond De Raad van Europa, gevestigd in Straatsburg (Frankrijk), is kort na de Tweede Wereldoorlog opgericht en bestaat momenteel uit 46 lidstaten. Een belangrijke doelstelling is om via verdragen de mensenrechten, democratisering en culturele verscheidenheid in Europa te bevorderen. Eén van die verdragen is het Europees Handvest van de Regionale en Minderheidstalen (verder te noemen: het ‘Talenhandvest’) waarin regeringen met elkaar afspreken om het voortbestaan van minderheidstalen te stimuleren, bijvoorbeeld via onderwijs en media. De overeenkomst is in 1992 opgesteld en werd door Nederland in 1996, na instemming van het parlement, aanvaard. De volgende in Nederland voorkomende talen zijn daarin erkend als uitingen van de culturele rijkdom van ons land: het Fries als tweede rijkstaal, het Nedersaksisch en Limburgs als regionale talen, en het Jiddisch en het Romanes, als zogeheten non-territoriale minderheidstalen2.

Destijds hebben organisaties het Nederlandse parlement gevraagd er bij de regering op aan te dringen om ook het Romanes als ‘cultureel erfgoed’ te erkennen en op te nemen in het Europese Talenhandvest. Zowel de Landelijke Sinti Organisatie als de juridische Vereniging Lau Mazirel schreven hiervoor brieven aan de Staten Generaal (Eerste en Tweede Kamer) en aan de toenmalige Minister. Deze organisaties stelden dat Romanes in Nederland een levende taal is, voor de Sinti en Roma in ons land een belangrijk communicatiemiddel vormt, en hier al eeuwenlang voorkomt. Ook uit betrouwbare historische en taalkundige bronnen is bekend dat het Romanes al gesproken wordt sinds hun komst naar Nederland (voor het eerst in 1420) en ook in geschreven bronnen voorkomt (voor het eerst in 1570) 3.

Nederland heeft het Romanes opgenomen in deel II van het Handvest. De richtlijnen die van toepassing zijn, staan vermeld in paragraaf 7. De Raad van Europa gaat regelmatig na hoe het met de implementatie van het verdrag gesteld is en vraagt de lidstaten daarover te rapporteren. Een onafhankelijke commissie van deskundigen komt vervolgens op bezoek, spreekt met ambtenaren, maar ze kan ook met personen uit het maatschappelijk middenveld uitnodigen voor een gesprek. De commissie rapporteert vervolgens aan de Raad van Europa, en doet aanbevelingen aan de Nederlandse regering. Sinds de ondertekening in 1996 heeft deze commissie Nederland twee keer bezocht, nl. in 2000 en in 2003. Informatie werd aangeleverd door ambtenaren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (wetgeving), het Ministerie van VWS (subsidiering zelforganisaties) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (projecten). Voor de tweede rapportage sprak de commissie ook met een vertegenwoordiger uit de doelgroep 4.

Doel van dit verslag is om 1) het algemene beeld wat sindsdien omtrent het Romanes ontstaan is, (indien nodig) te corrigeren en te actualiseren, 2) een breder perspectief te hanteren dan tot dusver gehanteerd werd (onderwijs, cultuur en communicatie onderling en met overheden).

2 Tractatenblad 1993, 1 en 199; 1998, 20, onder letter C. Staatsblad 1996, 136. 3 L. Lucassen (1990). En men noemde hen Zigeuners. De geschiedenis van Kaldarasch, Ursari, Lowara en Sinti in Nederland, 1750-1945. Uitgeverij IISG/SdU. En P. Bakker (2001). Romanes (Hoofdstuk 10). In Babylon aan de Noordzee, Nieuwe talen in Nederland. Redactie Guus Extra en Jan Jaap de Ruiter, Uitgeverij Bulaaq. 4 Namelijk de coördinator van de toenmalige Landelijke Sinti Organisatie (Februari 2004) De positie van de Roma kwam hierbij weliswaar aan bod, maar activiteiten kwamen bijvoorbeeld niet in de Nederlandse rapportage voor.

Page 7: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

7

1. Eerdere Nederlandse rapportages (periode 1997-2003) In het Nederlandse rapport uit het jaar 2003 zijn de gegevens uit de eerste rapportage (2000) geactualiseerd, mede op grond van informatie verkregen van de Landelijke Sinti Organisatie. Het algemene beeld, is als volgt door de rapporteur, de Nederlandse overheid, geschetst 5:

1. Plusminus 4500 personen behoren tot de Sinti- en plusminus 750 personen tot de Roma-categorie.

2. De Sinti wonen voornamelijk in het zuiden van het land, in de provincies Noord-Brabant en Limburg, en de Roma wonen verspreid over het land.

3. De Sinti spreken één taal en de Roma spreken verschillende dialecten, afhankelijk van hun afkomst.

4. Naar schatting van de Landelijke Sinti-Organisatie kan 90% van de Sinti hun eigen taal, het Romanes, spreken. Voor de Roma is dit percentage niet bekend.

Nederland rapporteerde in de vorige bezoekrondes een aantal activiteiten waarmee de regering het Romanes in ons land bevorderde en beschermde in het kader van Artikel 7. Over de periode 1997-1999:

- Er is subsidie door het Rijk verleend voor een onderwijsfilm, deels in de Sinti-taal. Deze film werd ontwikkeld door het Institut für Lehrerfortbildung (Pädagogik mit Roma und Sinti) te Hamburg (Duitsland) in samenwerking met de Landelijke Sinti Organisatie (van belang bij Artikel 7, 1.c).

- Bij het Roma Onderwijs project in Amsterdam zuid-oost heeft de lokale overheid tijdelijk de aanstelling van een Roma-vrouw in het primair onderwijs gesubsidieerd; zij fungeerde als tolk Romanes en onderwijs assistente op de basisschool (bij Artikel 7, 1.c).

- Het Rijk subsidieert de Landelijke Sinti Organisatie voor scholingsactiviteiten en belangenbehartiging (bij Artikel 7, 1.e).

Voor de periode 2001-2003 zijn geen nieuwe producten genoemd. Wel wordt in deze rapportage periode de lokale subsidiering voor de Roma-onderwijsassistente en de instellingssubsidie van de Landelijke Sinti Organisatie op grond van de rijksstimuleringsmaatregelen gecontinueerd. In de Nederlandse rapportage staat bij de andere paragrafen van Artikel 7 het volgende vermeld:

- Het Rijk heeft het gebruik van de talen van de Roma en Sinti niet aangemoedigd, noch in gesproken en geschreven vorm, noch in het openbare en particuliere leven. Vanuit de Landelijke Sinti-Organisatie is geen probleem terzake gesignaleerd (Bij Artikel 7, paragraaf 1.d).

- Op de scholen in Nederland wordt op geen enkele wijze gebruik gemaakt van de talen van Roma en Sinti, tenzij via de hierboven vermelde videoproductie (Bij Artikel 7, paragraaf 1.f).

- Op geen enkele wijze wordt, noch in het onderwijs noch daarbuiten, van overheidswege bevorderd dat de niet-sprekers van de talen van Roma en Sinti in staat worden gesteld deze talen te leren. Van Sinti-zijde wordt zulks ook niet op prijs gesteld (Bij Artikel 7, paragraaf 1.g).

5 Deze passage (pagina 5-6) is vrijwel integraal overgenomen uit Nederlands’ tweede landenrapport (2003).

Page 8: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

8

- Aan Nederlandse universiteiten of gelijkwaardige onderzoeksinstellingen wordt op dit moment geen studie en onderzoek gedaan op het terrein van de talen van Roma en Sinti (Bij Artikel 7, paragraaf 1.h).

- Van overheidswege wordt op geen wijze bevorderd dat de sprekers van de talen van de Roma en Sinti in Nederland banden onderhouden met de sprekers van deze talen in het buitenland (Bij Artikel 7, paragraaf 1.i).

Nederland concludeert voor het overige: Rekening houdend met de situatie van deze talen in Nederland, stemmen bovengenoemde maatregelen en activiteiten zoveel mogelijk overeen met de verplichtingen van artikel 7, paragrafen 2, 3 en 4.

2. Reacties i.v.m. de Nederlandse rapportage (2004)

A. Op het niveau van de Raad van Europa 6 :

De aanbeveling van het Comité van Ministers aan Nederland m.b.t. de implementatie van het Europese Handvest van Regionale of Minderheidstalen werd v.w.b. het Romanes als volgt geformuleerd: ‘Maatregelen nemen om het Romanes te beschermen en te bevorderen, met name op het gebied van onderwijs en in samenwerking met de sprekers’ 7.

Daarmee had het Comité van Ministers vrijwel letterlijk de aanbeveling overgenomen van het Comité van Deskundigen, die Nederland had bezocht. Van de observaties, conclusies en aanbevelingen die eveneens door het Comité van Deskundigen geformuleerd, noemen we de volgende 8:- De aantallen Romanes sprekers nader te specificeren, met name v.w.b. de Roma 9.- Reden tot zorg gaf de in 2003 aangekondigde subsidiestop voor de LSO, i.o.m. het nieuwe beleid t.a.v. zelforganisaties 10 . De conclusies waren niet mis te verstaan: - ‘The Romanes language has not received any significant attention or support from the central government’ 11.- ‘The Committee noted an obvious lack of communication between the Dutch central authorities and the Sinti and Roma groups and an absence of measures to protect and promote

6 Voor dit deel wordt gebruik gemaakt van het document ECRML (2004) 8 van de Council of Europe: Application of the Charter in the Netherlands, Second moitoring Cycle, incl. A. the Report of the Committee of Experts on the Charter, and B. the Recommendation of the Committee of Ministers of the CoE on the Application of the Charter by the Netherlands. 7 Recommendation RecChL(2004)7 of the Committee of Ministers on the app. (adopted by the CoM on December 15, 2004), als onderdeel van in het noot 5 genoemde rapport (p. 46). 8 Het Comité van Deskundigen bespeurde in het algemeen een teruggang i.v.m. de 1e rapportage, maar signaleerde ook veelbelovende onderwijsinitiatieven bij de LSO, m.n. m.b.t. ‘ Sinti/Roma advisors’ (p. 14-15: Paragraphs no. 66-71). 9 Het Comité ontving informatie dat het aantal Roma 6.000 i.p.v. 750 zou betreffen (Council of Europe, ECRML 2004, 8 p. 7, no. 23, 21, 19) 10 Paragraph 70, p. 15. 11 Chapter 4: Conclusions. No. 4. Page 32.

Page 9: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

9

the Romanes language. There is also insufficient support and funding for organizations representing the speakers of the Romanes language’ 12.

Minister Remkes van BZK had (i.o.m. OCW en VWS) als volgt gereageerd op het concept rapport van de Commissie van Deskundigen ité. De Nederlandse Regering stelt zich open voor initiatieven van Sinti en Roma, mochten die er komen, maar tot dan toe waren die, ook bij OCW, niet bekend 13.Het Ministerie van VWS noemde verder haar speciale verantwoordelijkheid t.a.v. Roma en Sinti m.b.t. de Tweede Wereldoorlog 14.

B. Op het nationale niveau. In tegenstelling tot andere minderheden kennen Sinti en Roma, mede onder invloed van de decentralisering van het rijksbeleid naar het niveau van de gemeenten (1995), geen regelmatig en wettelijk vastgesteld rechtstreeks overleg met de coördinerende minister van het minderhedenbeleid of met vakministers. Wel vonden er in de periode 2001-2006 een aantal ontmoetingen plaats met ambtenaren in bepaalde overlegsferen (zie ook onder 5, B, pagina 15). Zo werd de tweede monitor van het Talenhandvest geagendeerd tijdens de vijf expertmeetings georganiseerd door FORUM (2004-2005) 15.De in het rapport genoemde aantallen vormden hierbij geen punt van discussie: over het feit dat de Roma in aantal ruimschoots onderschat werden, waren alle aanwezige zelforganisaties het eens. De manier waarop het Romanes ingezet zou kunnen of moeten worden, vormde echter nog steeds een bron van onenigheid tussen Sinti en Roma. De Roma die zich na de Tweede Wereldoorlog in Nederland vestigden, kennen bijvoorbeeld geen restricties m.b.t. het Romanes in relatie tot buitenstaanders (‘gadje’) en in kringen van onderlegde Roma wordt het Romanes juist met trots gebezigd, zowel in mondelinge als in geschreven vorm16.

3. Romanes: dialecten, sprekers en spreiding Sinti De naar schatting 4500 Sinti (zie vorige rapportage en in 2007 bevestigd door LSRO) zijn voornamelijk gevestigd op kleine woonwagencentra in kleine tot middelgrote gemeenten verspreid over het land. De aantallen van dit soort familiekampjes lopen uiteen van één tot vier locaties binnen één gemeente. Hogere concentraties Sinti (tussen de 50 en 350 personen per gemeente) bevinden zich ‘beneden de grote rivieren’, vooral in de zuidelijke grensprovincies Limburg (Valkenburg, Margraten, Stein, Maasbracht) en Noord Brabant

12 Findings, Paragraph M., p. 34. 13 Brief van Minister Remkes, BZK (2004), in bovenstaand CoE rapport (p. 39, in de Appendix p. 41). 14 Zie Appendix bij de brief van Nederland (p. 41). 15 Aan deze expertmeetings die FORUM organiseerde i.s.m. de LSO n.a.v. het Nederlands voorzitterschap van de EU, namen diverse NGO’s deel. Ze vonden plaats onder het dagvoorzitterschap van de betrokken ambtenaar van het departement van Buza (directie midden en west Europa) en in aanwezigheid van een ambtenaar van het Ministerie van Immigratie en Integratie (Dcim). Met name in de meeting van maart 2005 is het in noot 5 genoemde rapport besproken (zie verslag). 16 De discussie voerden Sinti en Roma spreekbuizen publiekelijk tijdens een onderwijsconferentie (2002). Van het feit dat onder Sinti en Roma een taboe rust op het gebruik van het Romanes in de vorm van het op schrift stellen in het algemeen en het inzetten voor onderwijsdoeleinden in het bijzonder, werd ook al in de brief van Remkes gewag gemaakt. Dit taboe houdt verband met de vervolgingsgeschiedenis en vooral die t.t.v. WO II.

Page 10: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

10

(Best, Nuenen, Gerwen, Asten), maar ook in Gelderland (Malden, Groesbeek, Arnhem), Zeeuws-Vlaanderen (Sas van Gent) en Zuid-Holland (Rijswijk, Den Haag, Spijkenisse).

A. Zelf noemen Sinti hun taal het Sinti, Sinti-Romanes, ofwel Sinte. Voorheen kwam ook de term ‘Manies’ voor (afgeleid van Manouche, ‘Mens’ in het Romanes), met name onder de ‘reizigers’ (autochtone woonwagenbewoners), om de ‘zigeunertaal’ aan te duiden.

B. In het algemeen wordt het percentage van de Sinti dat Romanes spreekt, geschat op 90% (P. Bakker, 2001, 2007; LSRO 2004 en 2007).

C. Op grond van ervaringen in het driejarig trainingsproject nuanceert Dokters van de Wereld dit percentage, nl. door het Romanes te relateren aan leeftijdscategorieën: 90% > 40 jaar, 50% tussen de 20-40 jaar, en 25% < 20 jaar (DvdW 2007).

D. Naast leeftijd / generatie wordt het type huisvesting (familiekampjes) genoemd als factor die (positief) van invloed is op het (percentage sprekers van het) Romanes (LSRO 2007).

E. Overigens zijn er zowel Sinti als Roma (buiten de woonwagencentra) die de afname in het Romanes-spraakgebruik kwalitatief duiden: er zijn verschillen waarneembaar in de mate waarin het Romanes beheerst wordt, in de zin van ‘juist’ gesproken onder met name – schoolgaande – jongeren (Romeny Jag, 2007; REO, 2007; en Triana 2007) 17 .

Roma Onder de Roma komen verschillende dialecten voor, afhankelijk van hun herkomst uit verschillende regio’s in centraal- en zuidoost Europa, namelijk onderscheiden naar Vlachische en niet-Vlachische dialecten (P. Bakker 2007 en P. Öfner 2007; de navolgende informatie is vooral verkregen van de laatste).

A. De Roma families die net als de Sinti al voor de Tweede Wereldoorlog in

Nederland gevestigd zijn, spreken een Vlachisch dialect, namelijk het Lovari-chib (letterlijk: ‘de taal van de paardenhandelaren’). Voorbeelden van deze Roma zijn de groot families Petalo en Westhiner, op de woonwagencentra in de gemeenten Veldhoven, Weert en Groningen. Hun aantal omvat naar schatting 500 tot 750 mensen (LSRO 2004 en 2007).

B. Onder de Roma aan wie Nederland in 1977/1978 een Generaal Pardon verleende en die door elf zogeheten ‘opvanggemeenten’ in woningen gehuisvest werden, overheerst het Vlachische dialect in verschillende varianten. Het aantal (toen 550 personen) zal inmiddels in twee generaties tijd door gezins- en familie vorming en natuurlijke aanwas gegroeid zijn naar tussen de 1.500 – 2.000 Roma. - Ook onder deze Roma komt de Lovari-chib voor. Bijvoorbeeld de Romanov-clan, gevestigd in de gemeente Lelystad, en in de jaren 90 voor een deel uitgeweken naar de gemeenten Den Bosch en Rosmalen. - Verder wordt in ons land een andere Vlachische variant gesproken, die bekend staat als het meest wijd over de wereld verspreide van alle Romanes-dialecten, namelijk de Kalderasj-chib (letterlijk ‘taal van de ketellappers’).

17 Aan gradaties werden door een respondent zelfs percentages verbonden: 80% van de Roma-vluchtelingen spreekt Romanes, maar in feite maakt 60% fouten bijvoorbeeld in de grammatica en 40% is de actieve en passieve taalbeheersing vrijwel kwijt (REO, 2007).

Page 11: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

11

Deze taal komt bijvoorbeeld voor onder de Roma families in de gemeenten Ede, Utrecht, Nieuwegein, Capelle aan den Ijssel, Oldenzaal (later ook in Enschede) en Veendam (in de jaren 80 deels uitgeweken naar Amsterdam). - De enige die een niet-Vlachisch dialect spreken onder de Roma uit deze lichting - en überhaupt in ons land - zijn de Islamitische Roma, ook wel genoemd Chorochane (letterlijk ‘Turkse’ Roma). Voorbeelden hiervan zijn de Hopic- clan die zich al in 1966 Nederland trachtte te vestigen en uiteindelijk in ondermeer Gilze-Rijen en Berkel-Enschot gehuisvest is (met een latere uitwijk naar Tilburg) 18.

C. Van de latere Roma-immigranten -namelijk zij die sinds de jaren 90 in Nederland asiel hebben aangevraagd- komen vermoedelijk de meeste uit de Balkan (ex-Joegoslavië) en spreken over het algemeen het niet-Vlachische dialect. Deze ‘Turkse’ Islamitische Roma oftewel Chorochane spreken, naast hun landstaal, de Arlija variant van het Romanes. Voorbeelden hiervan in Nederland zijn de families uit Macedonië (Skopje), Kosovo en Albanië, al dan niet met verblijfstatus en verspreid over het land, die de achterban vormen van de Roma Emancipatie Organisatie. Net als de Vlachische Kalderasj en Lovari verwijzen zij nog naar oorspronkelijke stamnamen vernoemd naar ambachten uit de Turkse tijd, zoals de Barutchië (‘kruitmakers’), Topaanlije (‘kanonnengieters’), en Kovačije (‘smeden’).

D. Eveneens moeilijk in aantallen te schatten - want hooguit geregistreerd naar nationaliteit en niet naar etniciteit - zijn de (Vlachische) Roma asielzoekers (al dan niet met verblijfstatus), in diezelfde periode afkomstig uit de voormalige oost- en midden Europese landen, zoals Tsjechië, Slowakije, Polen, Hongarije, Roemenië en Bulgarije. Onder hen zal, gelet op het cultureel repressieve beleid in de communistische regimes, het Romanes op de achtergrond geraakt en na de landstaal de tweede taal, het Romanes (Vlachisch).

E. Dat zelfde (Romanes als tweede taal) geldt eveneens voor de Roma onder de categorie ‘gastarbeiders’ (1960-1970). Woonachtig in de oude wijken in steden als Amsterdam, Utrecht en Den Bosch laten zij zich naar buiten vooral voorstaan op hun nationaliteit (Turks, Grieks, Joegoslavisch, Italiaans, Spaans) en de regionale herkomst (het Mediterrane gebied). Van etnische (‘zigeuner’) identiteit onder deze categorie wordt gewag gemaakt door diverse bronnen (Triana, 2007; LSRO, 2007; maar ook al eerder in beleids-wetenschappelijke kring 19).

4.Onderwijs

A. Monitoring

Het enige instrument waarmee ontwikkelingen m.b.t. ‘Romanes sprekers’ in het onderwijs nog enigszins geregistreerd wordt, is de jaarlijkse rapportage van de schoolloopbaangegevens van ‘woonwagen- en zigeunerleerlingen’ in het basis- en voortgezet onderwijs, via het Schoolloopbaan Registratie Systeem (SLS). Deze landelijke monitor, uitgevoerd door de KPCgroep, startte in 1985 en is in 2006 beëindigd. Op het hoogtepunt, in 1995-1996, omvatte

18 De tot dan toe onder de Sinti en Roma bestaande religies (Rooms-katholicisme en Pinkstergemeente) werden daarmee aangevuld met het orthodox-katholicisme en de Islam. Zowel de Bijbel als de Koran zijn overigens in het Romanes vertaald. 19 VWS-ambtenaar en cultureel antropoloog Hovens noemt een aantal van enkele duizenden (2002: 19-20).

Page 12: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

12

het een bijna landelijk dekkend netwerk van 36 consulenten en begeleidingsprojecten, met 5.082 leerlingen. In de laatste rapportage, over het schooljaar 2005-2006, omvatte het SLS tien projecten met in totaal 1.070 leerlingen, waarvan 928 woonwagenleerlingen en 142 Romani sprekende leerlingen (KPCgroep, 2007: Schoolloopbaangegevens WWZ-leerlingen, totaalrapport 2005-2006) 20.

In de monitor verscheen voor het eerst in 1998 de taal (Romanes) als onderscheidend criterium. Het criterium functioneert overigens vooral nominaal, namelijk enerzijds als middel om de ontwikkelingen voor beide twee groepen binnen de totale OWWZ-populatie te kunnen (blijven) traceren, anderzijds als een correctere manier om ‘zigeuners’ te kunnen duiden. Overigens, onder de noemer Romani-sprekers in de rapportage handelde het in de praktijk vooral om Sinti (alleen het project in Groningen bevat Roma-leerlingen), in een inmiddels afnemende totale projectpopulatie. Inhoudelijk, bijvoorbeeld als mogelijke instructietaal, speelt het Romanes niet of nauwelijks een rol. Dit is een keuze die om pragmatische en principiële redenen door het onderwijs ooit is gemaakt: te kleine aantallen Romani sprekende leerlingen (minder dan 8 leerlingen in een klas) binnen een school; geen Romanes onderwijsmaterialen voorhanden; de -culturele- problemen die de profijtgroep binnen dit OWWZ-project – Sinti- zegt te hebben met het op schrift stellen van de eigen taal. Daarnaast speelt de meer didactische en politieke vraag over de inzet van de thuistaal uiteraard een rol; zie C). De KPCgroep merkt in dit afsluitende rapport op dat het aantal OWWZ-projecten sinds een aantal jaren onder druk staat (KPCgroep 2007: pagina 3). Gemeenten besluiten projecten in te krimpen of zelfs te beëindigen, mede onder invloed van de bezuinigingen van de Rijksoverheid op het Gemeentelijke Onderwijs Achterstanden- bestrijdingsbeleid (GOA-gelden). De KPCgroep continueert overigens de aandacht voor woonwagenbewoners, Sinti en Roma in de voorliggende rapportage periode binnen het door het Ministerie van OCW opgerichte Landelijke Informatie- en Steunpunt Specifieke Doelgroepen (LISD). Verder heeft de Minister van Onderwijs in 2006 het criterium ‘etniciteit’ als onderdeel van de wegingsfactor afgeschaft, ten faveure van de criteria sociaal-economisch achtergrond en opleidingsniveau van de ouders. In het oude stelsel telden de ‘woonwagenbewoners en zigeuners’ mee voor 0.7 (in sommige gemeenten telden de ‘buitenlandse zigeuners’ onder de ‘allochtone’ leerlingen mee voor 0.9), op grond waarvan klassen verkleind en extra ondersteunende formaties bekostigd werden. Met ingang van het nieuwe schooljaar 2007-2008 wordt het nieuwe wegingstelsel geïmplementeerd. De onderwijsprestaties van woonwagenbewoners, Sinti en Roma blijven vooralsnog achter bij de andere culturele minderheden, zelfs binnen de categorie ‘specifieke doelgroepen’ ( Wanneer gesteld wordt dat de onderwijs prestaties van de OWWZ-doelgroep als geheel, mede o.i..v. dit langlopende project steeds beter is geworden, dan geldt dat in sterkere mate voor ‘woonwagenbewoners’ in vergelijking met ‘zigeuners’. Daarbij past dan weer de kanttekening dat het de Sinti in termen van onderwijsvooruitgang, in het algemeen beter vergaat dan de Roma. In een speciale aanbeveling voor Roma wijst de KPCgroep dan ook op het belang van schoolgewenningsprojecten waarbij ook NT2-onderwijs een rol speelt (KPCgroep 2002: pagina 107) 21.

20 Buiten de doelgroep van de OWWZ projecten vielen de Roma groepen die niet vielen onder de voormalige Woonwagenwet (1918-1991), dus de Roma genoemd onder 3 B t/m E. 21 De KPCgroep onderzoekt momenteel, m.b.t. de Roma in Veldhoven, de mogelijkheden voor een meer ondersteunende rol van het Romanes voor NT-2 en is dan ook geïnteresseerd in meer kennis van het Romanes (KPCgroep, 2007).

Page 13: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

13

B. Assistenten / intermediairs

Met de toepassing van het Romanes en het gebruik maken van assistentie vanuit de doelgroep, zijn inmiddels goede ervaringen opgedaan. Een positief voorbeeld hiervan bood het schoolgewenningsproject in de deelgemeente Amsterdam Zuid-Oost, zoals ook in de voorgaande twee rapportages voor het Talenhandvest is opgemerkt (2000 en 2004). Dit project maakte in 2004, gedurende de derde rapportage periode 2001-2006, een doorstart: stap voor stap de speciale, categoriale aandacht integreren binnen het reguliere curriculum en daarmee ook de Roma leerlingen binnen de school. In 2005 kreeg het project een vervolg in de vorm van een schakelproject om de aansluiting naar het vervolgonderwijs te bevorderen (Onderwijs- en Taaladvies, 2007). Om uiteenlopende redenen maakte de Roma klasse-assistente, juist toen deze functie geformaliseerd zou gaan worden, de doorstart en het vervolg project niet meer mee. De reorganisatie waarin de prioriteit kwam te liggen bij meer onderwijsinhoudelijke doelstellingen gaf de doorslag. Desalniettemin deed dit goede praktijkvoorbeeld goed volgen, namelijk onder de Sinti en Roma elders in het land, uit de ‘OWWZ-doelgroep’. Met name uit de Sinti bleek het mogelijk om extra assistentie in de klas te recruteren. In 2004 waren er vijf jonge vrouwen werkzaam als intermediair in het basisonderwijs (detachering in het kader van de Wet inschakeling Werkzoekenden) en bij peuterspeelzalen (stageplaats met behoud van uitkering). Drie van hen zijn momenteel nog steeds werkzaam, namelijk op basisscholen in de gemeenten Nuenen (Sinti), Asten (Sinti) en Veldhoven (Roma). Deze projecten worden deels bekostigd door de betreffende gemeenten en door stichting Rechtsherstel Sinti en Roma. Uitgangspunt hierbij is, naast de opgedane ervaring en voldoende onderwijscapaciteiten van de betreffende assistenten, de kennis en toepassing van de Romanes taal, in de overtuiging dat deze (eerste thuistaal) zowel een stimulerende als vertrouwenwekkende factor kan zijn in onderwijsdeelname en tweede taalverwerving (KPCgroep, 2007).

C. Onderwijsproducten in het Romanes Net als in de voorgaande, tweede rapportage periode, zijn er ook in de derde rapportage periode geen speciale onderwijsproducten in het Romanes tot stand gekomen. Was dat voorheen in ieder geval theoretisch mogelijk (bij minimaal acht leerlingen in de klas), onder het huidige beleid was zelfs dat niet meer het geval. In deze periode maakte de Nederlandse regering immers een ‘beleidsomslag’ met betrekking tot minderheden en integratie, hetgeen ook in het onderwijs tot uiting kwam. Specifieke voorzieningen en faciliteiten van de overheid met betrekking tot de eigen taal (Onderwijs in Allochtone Levende Talen/OALT, voorheen Eigen Taal en Cultuur, OETC) zijn in 2004 voor alle culturele minderheden afgeschaft. Het spreidingsbeleid t.a.v. ‘NT-2 leerlingen’op diverse scholen, maakt dat het aantal Roma-leerlingen in een klas nog kleiner is, dan het al was 22.

Wel doet een aantal respondenten n.a.v. de enquête een aantal suggesties m.b.t. het inzetten van Romanes, in het onderwijs dan wel in welzijn en zorg (zie ook bijlage 6):

22 De Commissie Gelijke Behandeling klaagde in 2003 de Vereniging van Protestants Christelijke Basisscholen in Ede aan vanwege het spreidingsbeleid dat zij eenzijdig hanteerde t.a.v. ‘NT-2 leerlingen’ (tot een maximum van 15% per school aan in 2003). Ook voor de Roma gold een speciaal convenant gericht op spreiding over klassen en scholen.

Page 14: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

14

- Spreekuur met vertalers Romanes-Nederlands voor met name ouderen (DvdW, 2007) - Stimulering van de Mantelzorg en extra aandacht voor kinderen die momenteel

vervreemd raken tussen beide culturen, bijvoorbeeld via eigen ruimte en faciliteiten voor bijeenkomsten (DvdW, 2007).

- Een cursus ‘ABR’ (‘Algemeen Beschaafd Romanes’), die zowel open staat voor ‘gadje’ als voor met name de (hoger opgeleide) Roma (jongeren) die hun taal dreigen te verliezen en daarmee ook het contact met hun ouders (Triana, 2007; zie ook hierboven, DvdW, 2007).

D. Onderwijs in het Romanes voor geïnteresseerde buitenstaanders

Een dergelijke voorziening bestaat, net als in de voorgaande rapportage periode, ook in de voorliggende periode niet. In 1995 heeft een dergelijk curriculum bestaan. Door een toevallige samenloop van omstandigheden kon in de behoefte worden voorzien door twee terzake deskundigen: de Bulgaarse Rom, Hristo Kuychukov, en de linguist Peter Bakker, beiden als promovendus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam (faculteit der Letteren). Kuychukov deed destijds onderzoek naar de positieve bijdrage van de thuistaal (het Romanes) bij de taalverwerving op school en is momenteel als adviseur werkzaam op het Bulgaarse ministerie van Onderwijs.

5. Communicatie met overheden en onderling In de voorliggende rapportage periode (2001-2006) is de communicatie van Sinti en Roma (organisaties) onderling en met overheden toegenomen. Deze toename viel niet toevallig samen met een aantal gelijktijdige ontwikkelingen in deze periode.

A. Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma De Nederlandse regering stelde in 2000 een aanzienlijk bedrag (13.6 miljoen Euro) uit de schatkist beschikbaar, merendeels uit te keren aan slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en hun nabestaanden, en voor 12.5% (circa 0.9 miljoen Euro) te besteden aan collectieve doelen, in de vorm van projecten die ten goede komen aan de Sinti en Roma cultuur 23.Om deze gelden te beheren werd in 2000 de stichting Rechtsherstel Sinti en Roma opgericht, met een aantal bestuursleden uit eigen kring en direct ressorterend onder het ministerie van VWS (Eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII). Dit Ministerie voerde daarmee zowel gesprekken met het bestuur van dit zelfstandig beheersorgaan, als met het bestuur van de belangenorganisatie LSRO 24.Sinds 2003 staat dit fonds van de SRSR open voor projectvoorstellen. Om de mogelijkheid tot het ontwikkelen van en het draagvlak voor projecten te vergroten, formeerde de stichting in 2005 een aantal Kerngroepen waarin zowel Sinti en Roma als andere betrokken deskundigen (op persoonlijke titel) zitting namen om advies te verlenen m.b.t. projecten 25.

23 Er is overigens van begin af aan discussie geweest of ook de (Roma) groepen die zich na WOII in Nederland vestigden profijtgroep (mogen) zijn. Onbekend is hoe de doelgroep momenteel statutair gedefinieerd is m.b.t. de collectieve doelen. 24 De LSRO zag zich in 2003 definitief geconfronteerd met afbouw van de instellingssubsidie en einde 2006 opgeheven. In januari 2007 werd het Sinti en Roma Centrum in oprichting ondergebracht bij de SRSR. 25 De vier Kerngroepen Herinneringscentrum, Onderwijs, Maatschappelijke Participatie, Muziek en Cultuur functioneerden tot de zomer van 2006.

Page 15: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

15

B. Europese uitbreiding

Los van bovenstaande speelde Nederland in de rapportage periode 2001-2006 in op de uitbreiding van de Europese Unie en de verhoogde belangstelling voor de Roma op de diverse internationale agenda’s. Met het voorzitterschap van de EU in mei 2004 anticipeerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Directie west- en midden Europa) op vragen omtrent de positie van Sinti en Roma in Nederland en reageerde positief op het verzoek van FORUM en de LSRO om het aantal meetings niet te beperken tot één. FORUM organiseerde, uit eigen middelen, vijf expertmeetings waaraan gemiddeld 15 personen deelnamen, op persoonlijke titel, dan wel namens departementen (Buza, Justitie/Dcim), instellingen (ondermeer Anne Frank stichting, KPCgroep, DvdW) en landelijke zowel als lokale zelforganisaties van Sinti en Roma (LSRO, REO, Triana, Romano Comité) 26.Zowel landelijke thema’s (werk, scholing, anti-discriminatie) op de agenda, als ook de Europese ontwikkelingen (Roma Decade 2005-2015, Kaderverdrag Nationale Minderheden, het Talenhandvest, European Roma and Traveller Forum/ERTF). In deze meetings onderstreepten Roma en Sinti het belang van eigen taal en cultuur en de mogelijkheid deze te beleven. Deelnemers noemden voorbeelden van de mogelijke inzet van het Romanes, met de kanttekening dat Sinti terughoudender zijn ten aanzien van het delen van hun kennis van hun taal met buitenstaanders dan de Roma. Een aantal voorbeelden uit het Verslag van de vierde en vijfde meeting in 2005: - Samenvattingen en vertalingen van belangrijke publicaties (zoals de Racisme Monitor met het Sinti en Roma Cahier, van de Anne Frank stichting en de Universiteit van Leiden in 2004; en de brochure Racismebestrijding in de praktijk, van het LBR / NPRD), in het onderwijs (via assistenten, zoals in de gemeente Nuenen) of in speciale radio- en tv-programma’s (zie bijlage 6) 27.

C. Nederlandse politiek Ook Parlementair was er in 2004-2005 in de vorm van Kamervragen een verhoogde belangstelling voor de positie van Sinti en Roma in Nederland, n.a.v. de antiracismemonitor van de Anne Frank stichting en n.a.v. de ratificatie van het Kaderverdrag inzake de bescherming van Nationale Minderheden 28.

D. Onderlinge relaties In toenemende mate staan de diverse Sinti en Roma groepen met elkaar en met diverse overheden in contact. Het Nederlands mag hierin als voertaal over het algemeen de boventoon voeren, desalniettemin speelt het Romanes hierin steeds een belangrijke rol. Intensivering van de samenwerking van organisaties op landelijk, lokaal en Europees niveau bood nieuwe kansen. In 2005 is de beslissing gevallen in de keuze voor afvaardiging van een gedelegeerde voor de Roma en Sinti in Nederland in het ERTF. Verder hebben Sinti en Roma

26 Begin 2005 nodigde het Ministerie van Justitie/Dcim landelijke Sinti en Roma organisaties uit op het departement n.a.v. de verschijning van het Sinti en Roma Cahier van de Anne Frank stichting (2004). Daarnaast waren FORUM en het Landelijk Bureau Racismebestrijding /LBR voor dit kennismakingsgesprek uitgenodigd. Verder was het ministerie van BZK (wetgeving) bij dit gesprek ambtelijk aanwezig, ondermeer i.v.m. het Talenhandvest. 27 Van deze vijf meetings zijn uitgebreide verslagen en een evaluatie gemaakt. De eindconclusie was dat de volgende stap zou zijn dat Sinti en Roma organisaties het initiatief zouden nemen om onderling bijeen te komen en de mogelijkheden na te gaan om een meer gezamenlijke koers te bepalen (5e meeting 2005). 28 FORUM adviseerde Dcim op twee manieren tevergeefs om beleid t.a.v. de positieverbetering van de Roma en Sinti landelijk beter te verankeren, nl. (in 2004, 2005) doormiddel van een erkenning –als ‘ nationale minderheid’- op Europees niveau en (in 2005) d.m.v. meer bovenlokale aansturing van Nederlandse gemeenten.

Page 16: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

16

organisaties in 2006 getracht een Platform op te richten om de samenwerking meer te structureren. Onderling besloot men evenwel dat hiervoor ‘de tijd nog niet rijp’ is. Met de ontwikkeling van een ‘Sinti en Roma Centrum’ waarin alle groepen zich herkennen en plaats voor zich weggelegd zien, zal de kwestie van samenwerking evenwel blijvend aan de orde zijn, en daarmee ook de onderlinge communicatie, en, dus, met alle verschillen, het Romanes.

Page 17: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

17

Bijlage 1: De Inventarisatie methodiek. De Enquête bestaat uit vijftien vragen. Voor het opstellen hiervan is, na enige redactionele aanpassing en met enige aanvulling, gebruik gemaakt van vragen die het Ministerie van BZK hanteert om informatie te verzamelen bij het opstellen van de landenrapportage. De vragenlijst is verzonden naar een beperkt aantal relevante personen - al dan niet verbonden aan organisaties- die in de praktijk met het Romanes in aanraking komen. De vragenlijst werd voorzien van een korte toelichting op het Talenhandvest en de rapportages tot dusver, namelijk de bevindingen uit de twee eerdere landenrapportages van het Ministerie aan de Raad van Europa. Van de volgende personen en organisaties die op de vragenlijst hebben gereageerd, zijn de reacties (onder de naam van de organisatie en het jaar 2007) meegenomen in de rapportage van FORUM aan het Ministerie. Sinti en Roma Centrum (i.o.): de coördinator, mw. Lalla Weiss 29 Roma Emancipatie Organisatie: de voorzitter, dhr. Gjuler Abdula Stichting Triana, Utrecht: de voorzitter, mw. Michelle Burik Tanja de Vries: Roma-stagiaire bij de Raad van Europa (2006) KPCgroep: beleidsmedewerker LISD, dhr. W. Seuren Dokters van de Wereld: projectleider Sinti en Roma, mw. M. van Keuk Onderwijs en Taal Advies A’dam: Roma project en Praktijkschakelklas, mw. M. Kaatee Basisschool Nuenen, Nieuwe Linde: begeleider Sinti assistente, dhr. H. van den Boogaard Aarhüs Universiteit, Denemarken: taalwetenschappen, incl. Romanes, dhr. P. Bakker Van twee personen zijn weliswaar reacties ontvangen, maar niet in de vorm van een beantwoording van de vragenlijst. Zij kozen er voor om een waardevolle inhoudelijke bijdrage, respectievelijk een aantal principiële kanttekeningen te plaatsen: Aplomb Media Producties: taalkundige Romanes, dhr. P. Öfner. Stichting Rechtsherstel Sinti Roma: de projectleider, dhr. W. Potiek Bij de selectie is gestreefd naar een afgewogen verdeling tussen beleid, expertise en uitvoering, binnen de beperkingen van tijd. Personen en organisaties van wie de reacties tot dusver niet zijn meegenomen in dit rapport, zouden in een later stadium alsnog bevraagd kunnen worden of eventueel betrokken kunnen worden bij de bespreking van dit rapport: Johan Weisz (Sinto, bestuurslid Nederlands Auschwitz Comité), Amet Jasar (Rom, werkzaam bij Haute Finance), R. Duric, Roma toekomst Nieuwegein, Tanja de Vries (Roma, stage RvE). Bob Entrop (Solfilm producties), Nicolae Rasic (taalkundige en tolk waaronder Romanes), Marcia Rooker (juriste, Internationaal Roma recht),

29 Dit Herinneringscentrum in oprichting (januari 2007) maakt tijdelijk deel uit van stichting Rechtsherstel Sinti en Roma. Het is gevestigd in hetzelfde pand als diens voorganger, namelijk de eind 2006 opgeheven belangenorganisatie Landelijke Sinti en Roma Organisatie (2002-2006), welke op haar beurt als rechtspersoon de opvolger was van de stichting Landelijke Sinti Organisatie (LSO).

Page 18: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

18

Bijlage 2: De Enquête

Vragenlijst over het Romanes oftewel de talen van de Roma en Sinti in Nederland:beleid en praktijk in de periode 2000 – 2006 Naam organisatie : Naam medewerkers/respondenten : Naam project : Adres : Tel. Nummer : E-mail adres : Website : Anonimiteit afzender gewenst? : ja / nee

Opmerking vooraf: Onderstaande uitgebreide vragenlijst bevat 15 vragen, bedoeld om de vitaliteit van het Romanes in Nederland wat beter en vollediger in beeld te brengen. Met de gegevens wordt vertrouwelijk omgegaan en de inzender blijft anoniem als dat op prijs wordt gesteld (zie de vraag boven). De gegevens worden verwerkt in een rapport voor het departement dat verantwoordelijk is voor dit specifieke onderwerp, het Talenhandvest van de Raad van Europa. Dat departement is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hoewel de beantwoording van alle vragen van belang is, wil de Raad van Europa in ieder geval graag actuele informatie verkrijgen over de volgende punten: 1. Het geschatte aantal sprekers van het Romanes (zie vragen 9, 11 en 12). 2. Hoe noemen Sinti en Roma zelf hun taal? Is er verschil hoe Sinti en Roma hun taal noemen? (zie vragen 10, 13 en 14) 3. Waren er in de periode 2001-2006 onderwijsactiviteiten voor het Romanes? (met name vraag 7, maar zie ook de vragen 4, 5, 6, 8 en 15).

*** 1. Heeft u zelf in de praktijk te maken (gehad) met het Romanes?

a. Rechtstreeks en / of indirect? b. Actief en / of passief ? c. In wat voor situatie(s)? Werk en / of sociale contacten?

2. Kent u verenigingen, stichtingen of andere organisaties in Nederland

- Waarin het Romanes als communicatiemiddel voorkomt? - Die het bestaan van het Romanes actief beschermen en bevorderen?

- Waarvan u de naam en plaats kunt en / of wilt vermelden?

Page 19: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

19

3. Weet u dat de (Rijks) overheid de talen van de Roma en Sinti die in Nederland worden gesproken, erkent?

- Zo ja, kent u beleid betreffende het behoud en stimuleren van deze talen? - Indien dit het geval is, kunt u activiteiten en/of producten noemen op dit gebied?

4. Kent u concrete (subsidie)activiteiten die de landelijke of lokale overheid in de periode 2001-2006 direct of indirect heeft ondernomen om de talen van de Roma en Sinti die in ons land worden gesproken, te beschermen of te stimuleren?

5. Komen de talen van de Roma en Sinti, in gesproken en / of geschreven vorm voor in het openbare en particuliere leven? Denk hierbij aan (publieke) bijeenkomsten, radio of tv programma’s, muziek, websites, kranten en tijdschriften.

- Zo ja, heeft de overheid hierbij een (voldoende) stimulerende rol gehad? - Zo nee, zou het Romanes (meer) in het openbare en particuliere leven moeten

voorkomen? - Zou de (landelijke of lokale) overheid hierin actiever moeten zijn?

6. Heeft de overheid (landelijk en lokaal) naar uw weten (voldoende) gestimuleerd dat de sprekers van de talen van de Roma en Sinti in Nederland met elkaar banden of contacten onderhouden?

a. Zo ja: - Is die samenwerking alleen cultureel van aard? - Lokaal / landelijk? - Strekt die samenwerking zich ook uit op ander gebied, zoals organisatorisch, politiek,

verwantschappelijk, religieus, educatief, economisch, etc.

- Kunt u hiervan voorbeelden geven?

b. Zo nee: - Slagen Sinti en Roma er naar uw mening voldoende in om die contacten te

onderhouden? - Kunt u hiervan voorbeelden geven?

Page 20: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

20

7. Wordt er naar u weet in scholen in Nederland gebruik gemaakt van de talen van Roma en

Sinti? Denk hierbij aan de inzet van onderwijsassistenten uit de Roma en Sinti gemeenschap, van Romanes als instructie (les) taal of als ondersteunende taal, of van bepaalde onderwijsleermiddelen (mondeling, schriftelijk, audiovisueel).

- Zo ja, in welke gemeenten / scholen, op welke wijze en in welke mate? - Zo nee, verdient de inzet van het Romanes meer aandacht, en op welke manier dan?

8. Kent u voorbeelden van manieren waarop de niet-sprekers van de talen van Roma en Sinti in staat worden gesteld deze talen te leren?

- Zo ja, zijn hiertoe speciale voorzieningen tot stand gebracht? - Zo ja, kunt u die voorzieningen hieronder dan specificeren?

- Zo nee, vindt u dat die voorzieningen er zouden moeten zijn?

- Zou de overheid zich hierin actiever moeten opstellen?

9. Indien u kennis heeft over aantallen sprekers van de talen van Roma en Sinti in Nederland, kunt u hiervoor cijfers noemen en zo ja, welke? Kunt u aangeven hoe u die cijfers verkregen heeft?

- Via eigen schattingen of ‘zelfschattingen’, namelijk - Uit onderzoek, namelijk

10.Kunt u aangeven welke criteria u heeft gebruikt voor de definitie van het begrip “spreker van de talen van Roma en Sinti”?

11.Kent u onderzoek op grond waarvan u tot de beantwoording van de vragen 8 en 9 bent gekomen? Zo ja, gelieve dit onderzoek te noemen, waar mogelijk onder vermelding van titel en jaar van publicatie.

12.Kunt u aangeven in hoeveel gemeenten in ons land de talen van Sinti en Roma gesproken worden?

Page 21: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

21

- Zo ja, welke gemeenten zouden, naar uw mening en gelet op het aantal sprekers, beleid ter zake moeten stimuleren, ofwel: faciliteiten beschikbaar stellen?

- Aan welke behoeften / mogelijkheden denkt u dan?

13.Zijn er m.b.t. de Roma en Sinti in Nederland afzonderlijke dialecten of talen te onderscheiden?

- Zo ja, waar worden ruwweg welke dialecten/talen in ons land gesproken? - Is er verschil in de Romanes taal die Sinti en Roma spreken?

(hoe noemen Sinti zelf hun taal, hoe noemen Roma zelf hun taal?)

14.Van welke bron(nen) heeft u gebruik gemaakt bij de beantwoording van vraag 12 en 13?

15.Heeft het Rijk naar uw weten voldoende gestimuleerd dat de sprekers van de talen van de Roma en Sinti in Nederland contacten onderhouden met sprekers van deze talen in het buitenland?

a. Zo ja: - Is die samenwerking alleen cultureel van aard? - Of strekt die samenwerking zich ook uit op ander gebied, zoals organisatorisch,

politiek, verwantschappelijk, religieus, educatief, economisch, etc.

- Kunt u voorbeelden geven?

b. Zo nee: - Slagen Sinti en Roma er naar uw mening voldoende in om die banden / contacten te

onderhouden? - Kunt u voorbeelden geven?

Vriendelijk bedankt voor het nemen van de tijd en de moeite om de vragenlijst in te vullen!

Page 22: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

22

Bijlage 3. Activiteiten / producten

1. Waarin het Romanes expliciet tot uiting kwam

o Activiteiten en producten van de Roma Emancipatie Organisatie i. Sinds 1998 Jaarlijkse culturele activiteiten en debatten ter gelegenheid

van Internationale Roma Dag 8 april, voornamelijk bekostigd door particuliere fondsen, incidenteel mede gesubsidieerd door het Ministerie (i.c.Vreemdelingenzaken en Integratie, 2003, 2004, 2005, 2006)

ii. Tweetalige Publicaties, zoals het proza - en muziek project Bizoagor, de roman ‘Duizend jaar onderweg’, bekostigd vanuit particuliere fondsen zoals Het Nederlandse fonds der Letteren (2004, 2006)

iii. Een website met verslagen van activiteiten, debatten en projecten in de talen Nederlands-Romanes-Engels (vanaf 2002)

o Activiteiten en producten van de LSRO i. Video productie in twee varianten van het Romanes, namelijk van de

Sinti en van de Roma (d.w.z. niet-Vlachisch, Chorochane), met als doel de werkzaamheden van de LSRO bij de (potentiële) achterban –zowel Sinti als de verschillende Roma groepen- voor het voetlicht te brengen (2006).

2. Waarin het Romanes als communicatief medium (bij de tot standkoning, mondeling, vocaal) een rol speelde:

o De tweejaarlijkse Herdenkingsreizen van de LSRO naar het voormalige

concentratiekamp Auschwitz- Birkenau (2002, 2004, 2006), indirect bekostigd door het ministerie van VWS, nl. via een zelfstandig bestuursorgaan, de stichting Rechtsherstel Sinti en Roma (2001-2009).

o Het theaterproject Romeny Jag, met voorstellingen in diverse gemeenten 2004-2006, bekostigd door ondermeer FORUM en stichting Rechtsherstel Sinti en Roma.

o Uitwisselingsprojecten tussen Sinti en Roma jongeren uit Nederland en elders uit Europa, georganiseerd door de zelforganisaties van Sinti en Roma i.s.m. FORUM (Roemenië, 2001; Utrecht, 2002; Tsjechië, Roma-museum, 2002; Tilburg en Westerbork, 2005; Boekarest, Raad van Europa, 2006).

o TV-Documentaires bekostigd, hetzij rechtstreeks door de overheid (Ministerie van VWS, via de Tweede Goudpool), namelijk ‘Zwaar Hart’(Hans Fels, 2002), ‘Nederland en zijn zigeuners: Sinti, Roma en gadje’ (Huystee Film en TV, 2004: inschakeling Roma - tolken Romanes-Nederlands), dan wel indirect via de stichting Rechstherstel Sinti en Roma, namelijk de reeks Solfilmproducties van Bob Entrop (‘De Witte Raaf’, 2005; ‘Het Wij-Volk’, in 2006; en ‘Een stukje blauw in de lucht’, 2007: interviews, vertaling Romanes-Nederlands, research Lalla Weiss onder Sinti).

o Het jaarlijkse International Gypsy Festival, Tilburg (sinds 1996). o De jaarlijkse religieuze samenkomsten in Nederland en over de grens

(Pinkstergemeente/Licht is Leven; Rooms-Katholieke Kerk)

Page 23: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

23

Bijlage 4: Bronnen Websites m.b.t. Romanes: www.romaemancipatie-organisatie.nl Landelijke Roma Emancipatie Organisatie http://romani.uni-graz.at/rombase Rom Database project, Universiteit Graz, Austria www.ethnologue.com Summer Institute of Linguistics, USA (religieus) Publicaties: P. Bakker en M. Rooker The political status of Romani in Europe. (2001) P. Bakker Romani (p.212 – 231). In: Guus Extra & Jan Jaap de Ruiter (red.): Babylon. aan de Noordzee.

Nieuwe Talen in Nederland. Amsterdam: Bulaaq. 2001.

Council of Europe Application of the Charter in the Netherlands (2004): Second monitoring cycle, including A. the report of the Committee of Experts on the Charter, and B. the Recommendation of the Committee of Ministers of the Council of Europe on the application of the charter by the Netherlands, ECRML (2004) 8 `o Drom’ Tijdschrift Vereniging Lau Mazirel. 1993 FORUM Sinti en Roma themadag over onderwijs en

aanverwante thema's : een verslag (P. Jorna). Utrecht: FORUM. 2002

FORUM FORUM Jaarboek. Utrecht. 2003 P. Hovens en L. Weiss Sinti en Roma anno 2002 (p.19-20). In: Terug naar Auschwitz, een gedenkwaardige reis van Nederlandse Roma en Sinti. P. Jorna (ed.).

Utrecht: FORUM. 2002 M. Hulsen en L. Mulder Speciale groepen in het basisonderwijs: schooljaar 2002/ 2003. ITS. 2005 KPCgroep Nieuwsbrief OWWZ. 2004 KPCgroep SLS 2005-2006. Den Bosch: KPCgroep. 2007. LBR / NPRD Factsheet Sinti en Roma in Nederland. 2004 Ministerie van BZK Tweede landenrapportage m.b.t. het Romanes, t.b.v. het Europese Handvest voor Regionale Talen of Talen van Minderheden. 2003 P. Rodrigues en Maaike Matelski Roma en Sinti Cahier. Monitor Racisme en Extreem-rechts. Amsterdam: Anne Frank

Stichting & Universiteit Leiden. 2004 P. Rodrigues Few and Neglected, Roma and Sinti in the Netherlands. ERRC Quarterly. 2006 R. Timmermans en A. van den Hurk Onderwijsdeelname van Woonwagen- en Zigeunerkinderen in de 20e eeuw. KPCgroep. Den Bosch. 2002 Vitras Maatschappelijk Werk Het Roma Netwerk Nieuwegein. Convenant en taakstellingen. 2003

Page 24: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

24

Bijlage 5: Macht en onmacht van het getal. Het aantal Sinti en Roma is, zoals in vele andere lidstaten van de Raad van Europa, ook in Nederland gebaseerd op officiële en officieuze cijfers, oftewel schattingen die fluctueren tussen twee ver van elkaar verwijderde uitersten. De Rijksoverheid spant zich met de afschaffing van de Woonwagenwet (1918-1999) en van de rijksregeling ‘buitenlandse zigeuners’ (1978-1988) niet langer in om demografische ontwikkelingen onder de Sinti en Roma te monitoren en valt incidenteel terug op verouderde gegevens. Tegenover deze onderschatting staat een zekere overschatting van de kant van Sinti en Roma organisaties. Het vermoeden bestaat dat die schattingen minder ver van de realiteit verwijderd zijn staan dan die van de overheid. De Nederlandse overheid heeft voor het laatst in 1937 een poging ondernomen het aantal ‘zigeuners’ exact te registreren, door een cartotheek aan te leggen met voornamelijk Sinti en Lowara families, maar deze databank werd in 1983 na Kamervragen vernietigd (Lucassen 1990: 211, 281, noot 3). In datzelfde jaar 1983 was het Minderhedenbeleid van start gegaan, met als doelgroep ondermeer ‘woonwagenbewoners’. De verwantschappelijke afkomst en de woonvorm lag aan deze categorisering ten grondslag. Zo bepaalde de Woonwagenwet via artikel 18 (het zogenoemde ’afstammingsbeginsel’) precies wie aanspraak maakte op een woonwagen en een standplaats, namelijk degene die behoorde tot ‘een familie die al voor 1974 een wagen bewoonde’. De provincie was de autoriteit die de Verklaring van Recht aan de kandidaat afgaf. Verschillende non-gouvernementele organisaties, ook die werkzaam zijn op met name het terrein van anti-discriminatie, hebben de laatste jaren getracht meer zicht te krijgen op de circulerende Sinti en Roma aantallen 30.Fluctuaties alom. Zo heeft het Centraal Bureau voor Statistiek nog in 2000 (in de rapportage ‘Allochtonen’) aantallen van Nederlands kleinste minderheid gepubliceerd (namelijk 3.500 Sinti en Roma) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken in de Rapportage Integratiebeleid Etnische Minderheden (2.000 Sinti en Roma). FORUM hield schattingen aan van vijf- tot tienduizend Sinti en Roma (FORUM Jaarboek 2003), waarmee het ook reageerde op de Nedrlandse onderschattingen in het 2e Landenrapport van de European Committee against Racism and Intolerance van de Raad van Europa (ECRI, 2002)31. De eerder genoemde anti-discriminatie organisaties, lid van het Nationaal Platform tegen Racisme en Discriminatie, zitten in hun schattingen tussen de officiële en officieuze cijfers in en komen op ongeveer 6.000 Sinti en Roma uit. Er is ook een poging gewaagd om de aantallen verder te verfijnen, namelijk per groep, in een Engelstalige publicatie (Rodrigues, 2006). Het hier aangehouden getal van zesduizend Sinti en Roma komt dan overeen met 2.500 Sinti, 500 Roma (de ‘oude groep’), 1.000 onder de ‘gastarbeiders’, 1.500 onder de ‘buitenlandse zigeuners’ (de Roma van het Generaal Pardon uit 1997/1978), en ongeveer 500 ‘asielzoekers’.

30 LBR (factsheet Roma en Sinti, 2004), Anne Frank stichting (Roma en Sinti Cahier, 2004), een Engelse vertaling van dit Cahier (2005), en Engelstalige artikelen op basis hiervan t.b.v. het European Roma Rights Centre (Rodrigues, 2006) en het Dutch Monitoring Center / European Monitoring Center against Racism and Xenophobia in Wenen (sinds 2007: European Agency Fundamental Human Rights). 31 De toenmalige voorzitter van het Comité van Experts o.g.v. Roma en Sinti, de Nederlandse Josephine Verspaget, noemde in een mail aan de ECRI (2002) deze hogere inschatting een verbetering maar vond dat een aantal van zestienduizend nog dichter bij de werkelijkheid kwam.

Page 25: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

25

Afgaande op eigen inschattingen (FORUM) en op (‘zelf’)schattingen van respondenten in deze enquête zijn deze schattingen, met name die t.a.v. de Roma in de ‘categorie’ van het Generaal Pardon en de asielzoekers, geflatteerd. Van die eerste ‘categorie’ (zie ook 3 B p. 10-11) zouden er alleen al in Amsterdam 1.000 Roma leven (KPCgroep, 2004), 400 in Utrecht (Triana, 2007) en 350 in Nieuwegein (Vitras, 2003). Van de categorie ‘asielzoekers’ zou er uiteraard onderscheid te maken zijn naar Roma die een status toegekend kregen (in de afgelopen jaren, incl. de nieuwe Generaal Pardon regeling t.b.v. de aanvragen voor 2001) en Roma die illegaal dan wel tijdelijk in Nederland verblijven.

Page 26: FORUM advies Binnenlandse Zaken over Romani Talen (April 2007)

26

Bijlage 6: Suggesties op een rij.

A. N.a.v. de enquête:

- Spreekuur met vertalers Romanes-Nederlands voor met name ouderen (DvdW, 2007) - Stimulering van de Mantelzorg en extra aandacht voor kinderen die momenteel

vervreemd raken tussen beide culturen, bijvoorbeeld via eigen ruimte en faciliteiten voor bijeenkomsten (DvdW, 2007).

- Een cursus ‘ABR’ (‘Algemeen Beschaafd Romanes’), die zowel open staat voor ‘gadje’ als voor met name de (hoger opgeleide) Roma (jongeren) die hun taal dreigen te verliezen en daarmee ook het contact met hun ouders (Triana, 2007; zie ook hierboven, DvdW, 2007).

- Meer kennis opdoen van het romanes, om te kijken of dit ondersteunend kan werken voor NT-2 (KPCgroep, 2007).

B. N.a.v. de expertmeetings:

- Samenvattingen en vertalingen van belangrijke publicaties, zoals de Racisme Monitor met het Sinti en Roma Cahier uit 2004 van de Anne Frank stichting/Universiteit van Leiden en de brochure uit 2004 van de LBR/NPRD over wat te doen i.g.v. discriminatie)

- in het onderwijs (via assistenten, zoals in de gemeente Nuenen, e.a) - in speciale radio- en tv-programma’s - bij het nagaan van meer nauwkeurige aantallen sprekers Romanes en de varianten

daarin.