For Elizabeth and all the people who have made it possible ... Avril Goossen.pdf · Inleiding...
Transcript of For Elizabeth and all the people who have made it possible ... Avril Goossen.pdf · Inleiding...
For Elizabeth and all the people who have made it possible for me to realize what I could
never have done on my own. Thank you Colossians 3:17
Scriptiebegeleider: dr. Joke Hermes Tweede lezer: drs. Maarten Reesink
Film- en Televisiewetenschap, Major Televisie, Cultuur en Media
Universiteit van Amsterdam November 2007
Avril Goossen-Ndudi E-mail:[email protected]
Telefoon: 00 353 872610407 Contactadres:
Surinameplein 2-II 1058 GP Amsterdam
Inhoudsopgave:
1. KADER: VERBEELDING ‘DERDE WERELD’ IN KINDERTELEVISIE Kind en Derde Wereld: inleiding en dataverzameling 5
Inleiding casussen 15
Algemene observaties beeldmateriaal 2002 en februari 2007 16
Definities 24
Armoede/Ellende 25
Oriëntalisme/Ander 26
Eurocentrisme 27
Etnocentrisme 28
Identificatie/ ‘inclusion’ 29
Methodologie 30
Context: Debat en praktijk televisie over Derde Wereld voor kinderen 32
2. NIEUWS: CASUS JEUGDJOURNAAL Inleiding: Niets nieuws? 34
Nieuwscategorieën 35
‘Bijzonder mens’: Gurmeet uit India (Jeugdjournaal 01/02/07) en
Horacio uit Mexico (Jeugdjournaal 27/02/07) 35
‘Rampennieuws’: Overstroming Jakarta (Jeugdjournaal 05/02/07),
Naar Huis (Jeugdjournaal 09/02/07), Overstroming Mozambique
(Jeugdjournaal 14/02/07) en Overstroming Bolivia
(Jeugdjournaal 26/02/07). 37
‘Algemene vertelstructuur’ 38
‘Ramp en hulp’ 40
‘Dier in het nieuws’: Chinese panda’s (Jeugdjournaal 05/02/07&
10/02/07) en Sumatraanse tijgers (Jeugdjournaal 17/02/07). 43
‘Politiek’: Kindsoldaat (Jeugdjournaal 06/02/07) 45
Afsluiting: Positief wereldbeeld Jeugdjournaal 49
2
3. DIERENPROGRAMMA’S: CASUS NATIONAL GEOGRAPHIC JR. Avontuurlijke dierenprogramma’s 52
Algemene informatieve dierenprogramma’s: Totally Wild (2004),
Animal Olympians (2007) 52
Instant-Action/Adventure dierenprogramma’s: Crittercam Wildtech
Adventures (2003), Crocodile Chronicles (2003),
Snake Wranglers (2003), Be The Creature (2003) 53
Verbeelding Derde Wereld in dierenprogramma’s 57
4. FICTIE: INFOTAINMENT, DRAMA EN ANIMATIE:
CASUS THE WILD THORNBERRIES Amusement/Infotainment 59
Drama 60
Animatie: The Wild Thornberrys 62
Verbeelding Derde Wereld in Fictie 65
5. MULTI-GENRE, MULTIMEDIA: CASUS W@=D@ 65
Zelfreflectie 70
6. CONCLUSIES EN SUGGESTIES Turning the Tables 72
Programmavoorstel: A Nigerian love story 76
BRONNEN: LITERATUUR EN OVERIGE BRONNEN
Literatuur 77
Overige Bronnen 79
BIJLAGEN Bijlage A: Productiegegevens 81
Bijlage B: Overzicht Jeugdprogramma’s 2002 en februari 2007 84
Bijlage C: Jeugdjournaal overzicht februari 2007 86
Bijlage D: Matrix ‘Open Coding’ 93
Bijlage E: Interview 95
3
1. KADER: VERBEELDING ‘DERDE WERELD’ IN
KINDERTELEVISIE Kind en Derde Wereld: Inleiding en dataverzameling
Televisie is een van de belangrijkste bronnen van informatie voor kinderen. Hun
denkbeelden en denkpatronen worden in belangrijke mate gevormd en beïnvloed door
televisie. De televisie in het Westen over het Westen kenmerkt zich door een diversiteit in
aanbod. Daarnaast maken we het dagelijkse leven in het Westen constant mee waardoor we
over een goed referentiekader beschikken en beeldtekst in context kunnen brengen. Vrij
weinig mensen kunnen zeggen dat ze de niet-westerse wereld uit de eerste hand hebben
ervaren. Als dat wel het geval is geweest is dat meestal tijdens een vakantie. We kunnen
bovendien niet de gehele dynamiek van een land en de mensen ervaren. We zijn dus meestal
op de media aangewezen om een (goed) beeld te vormen van niet-westerse samenlevingen.
Daarnaast heeft ons moderne sociale leven het karakter van een globaliserende samenleving
die gekenmerkt wordt door een steeds sneller ontwikkelend en dichter netwerk van
interconnecties (onderlinge betrekkingen) en interdependenties (onderlinge afhankelijkheid).1
Wij behoren tot een ‘global community’ en zijn dus ‘wereldburgers’. Juist daarom is het
belangrijk om in een divers aanbod te voorzien van programma’s, ook over de niet-westerse
wereld.
Kinderen vinden het belangrijk om te weten wat er in Nederland en in de wereld
gebeurt. Uit een NOS kijk- en luisteronderzoek van augustus 1998 bleek dat 87% van 10-12
jarigen en 84% van 7-9 jarigen aangaf het belangrijk te vinden om te weten wat er in de rest
van de wereld (buiten Nederland) gebeurt.2 We kunnen dus zeggen dat kinderen behoefte
hebben aan informatie over de wereld. Uit eerder onderzoek3 blijkt dat kinderen in de leeftijd
van 8-12 een betrekkelijk eenzijdig beeld hebben van de ‘Derde Wereld’, 4 waar zij vooral
1 Tomlinson, John. Globalization and Culture. 1999. p. 2 2 Peters, Allerd en Prof.dr. Patti Valkenburg. Jeugdjournaal: Nieuws voor kinderen van 10-12 en kinderen van 7-9? Hilversum: KLO, 1998. p. 46. 3 Nieuwenhuys, Anne E. en Jessie Verbrugh. ‘Soms lachen ze op televisie, maar in het echt doen ze dat nooit.’De kijk van kinderen op de Derde Wereld. Doctoraalscriptie. Universiteit van Amsterdam, 2003. 4 De term Derde Wereld is ontstaan na WOII om onderscheid te maken tussen landen die voor een kapitalistisch systeem (Eerste Wereld) of een communistisch systeem (Tweede Wereld) kozen. De Derde Wereld werd getypeerd door drie overlappende categorieën van landen in het Zuiden van de wereld: niet-gebonden landen
4
armoede en gebrek mee associëren. Een genuanceerd beeld is er nauwelijks en er bestaat een
grote afwezigheid van contextuele kennis over bijvoorbeeld “historische en hedendaagse
internationale verhoudingen, ongelijke arbeidsverdelingen, exploiterende multinationals en
corruptie.”5 Hoewel er programma’s worden gemaakt over derde wereldlanden, worden
positieve items in kindertelevisie over derde wereldlanden niet als de ‘Derde Wereld’ gezien,
maar als ‘gewoon’; een niet te plaatsen plek.
Given their broad television menu, these children are offered much more than images
of poverty and misery in the Third World. However, wildlife documentaries,
anthropological series, and travel advertisements for faraway destinations hardly
registered with them.6
Het lijkt dus dat kinderen de ‘Derde Wereld’ alleen herkennen als het gaat over armoede,
gebrek en oorlog. Ze zouden er ook niet willen wonen. Naast de term Derde Wereld hebben
kinderen het over ‘arme’ landen, andere landen en ontwikkelingslanden. Vooral de term ‘arm
land’ bleek veel meer tot de verbeelding te werken en beelden op te roepen. Het ‘Zuiden’ is
een term die geen bekendheid heeft.7
De term Derde Wereld is een verwarrende en lastige term die meer uitleg nodig heeft.
Inherent aan het benoemen van een aantal zeer diverse landen op verschillende continenten,
onder één noemer, is dat nuances verdwijnen. Eén van de voornaamste argumenten voor het
opheffen van de term Derde Wereld zoals Ella Shohat het omschrijft is: ‘[it] flattens
heterogeneities, masks contradictions and elides differences’ by reproducing the Third World
as a homogenous identity, culture and people, ignoring differentiation that exists’8 en Said zou
dit omschrijven als ‘a man-made geography’9
De term Derde Wereld, stammend uit de jaren ’50, is een problematische term en een
constructie. Het is nog wel een veel gebruikte term in zowel het academische als populaire
discours, ook onder kinderen en op school. Omdat de term in het alledaagse discours
tijdens de Koude Oorlog tussen Oost en West, ontwikkelingslanden die een ‘derde weg’ tussen kapitalisme en communisme nastreefden en conflictgebieden waar vrijwel alle oorlogen en burgeroorlogen na 1945 werden uitgevochten. (Kuitenbrouwer, Maarten. De ontdekking van de Derde Wereld:1994) 5 Nieuwenhuys, Anne E. en Jessie Verbrugh. ‘Soms lachen ze op televisie, maar in het echt doen ze dat nooit.’De kijk van kinderen op de Derde Wereld. Doctoraalscriptie. Universiteit van Amsterdam, 2003. p.87 6 Hermes, Joke. Re-reading Popular Culture. Malden: Blackwell Publishing, 2005. p.118 7 Interview op 11 november 2003 in Raalte met kinderen van bovenbouw basisonderwijs. Interview november 2003 in Alkmaar. Interviews door Avril Goossen-Ndudi. Zie bijlage F 8 Shohat, Ella. ‘Notes on the `Post-Colonial’, Social Text, 31-32 (Spring 1992) p. 101 9 Said, E. Orientalism. London: Routledge, 1978
5
voorkomt neemt hij ook negatieve connotaties met zich mee die zelf historisch gesitueerd zijn
in achterhaalde en schadelijke imperialistische ideologieën (en doorleven in racistische…) en
gereproduceerd worden door racistische ideologieën binnen de ‘westerse’ samenleving.
Een alternatief voor het gebruik van Derde Wereld zou zijn een term met minder
negatieve connotaties.De termen ontwikkeld/onderontwikkeld, ontwikkeld/ontwikkeling(-s),
economisch ontwikkeld/economisch minder ontwikkeld, Noord/Zuid en centrum/periferie zijn
al eerder aangedragen, maar niet meer effectief wanneer het gaat om het waarderen en
onderscheiden van verschil in cultuur, identiteit, taal en ideologie. De negatieve connotaties
die geassocieerd worden met de Derde Wereld zullen niet verdwijnen door de term te
veranderen of zoals Saussure het zegt, verandert de ‘signified’ of betekenis niet door de
‘signifier’of betekenaar te veranderen.10
Zo ontstaat er een mythe:11 naast de eerste meer voor de hand liggende betekenis van
de term (denotatie), wordt op een ander niveau een uitgebreidere en ideologisch gevormde
boodschap of betekenis gevormd (connotatie). De Derde Wereld is niet slechts een
geografische plek maar een ‘imagined space.’12
Een ander alternatief bestaat eruit om geen term te gebruiken in het aanduiden van de
verschillende landen uit Afrika, Azië en Zuid-Amerika zodat naties en mensen hun
individuele aspiraties, cultuur en identiteit kunnen uitdrukken zonder bijeengeraapt te worden
onder één noemer voorzien van alle negatieve connotaties en de veronderstelling van een
homogeen gebrek aan ontwikkeling. Maar dan verlies je ook de overeenkomsten die er tussen
de landen bestaan.
Hoewel de indeling in 1e, 2e en 3e wereld fundamentele zaken als ras-, klasse-, gender-
en cultuurverschillen en overeenkomsten verhult of negeert, blijven Shohat en Stam vanwege
de voordelen van de term ten opzichte van andere termen het begrip Derde Wereld gebruiken.
Dit is om enerzijds de inertie van het neokolonialisme te demonstreren en anderzijds ‘the
energizing collectivity of radical critique.’13 Derde Wereld roept nog steeds een algemeen
(verbonden) verzet op en heeft geholpen in het mobiliseren van intergemeenschappelijke
coalities van verschillende ‘gekleurde’ mensen in de Eerste Wereld. 14
10 Hall, Stuart, (ed.) Representation: Cultural Representations and Signifying Practices. London: Sage Publications, 1997. pp 30-36. 11 Barthes, Roland. Mythologies. London: Cape, 1972. 12 Hermes, Joke. Rereading Popular Culture. p. 117 13 Shohat, Ella, Robert Stam. Unthinking Eurocentrism. Multiculturalism and the media. London: Routledge, 1994. p. 27 14 Shohat, Ella, Robert Stam. Unthinking Eurocentrism. p. 40
6
Naast bovengenoemde argumenten vóór het gebruik van de term, is er een andere
reden om deze term zelf ook te hanteren. Dit onderzoek is deels een voortzetting van het
onderzoek van mijn medestudenten Anne E. Nieuwenhuys en Jessie Verbrugh (2003). Zij
gebruikten de term in hun scriptie, in de interviews met kinderen en in hun onderzoek voor de
NCDO waaraan ik zelf ook een bijdrage leverde.
In 2003 deden Anne E. Nieuwenhuys en Jessie Verbrugh voor hun doctoraalscriptie
onderzoek naar de kijk van kinderen op de Derde Wereld. Naar aanleiding van een elftal
interviews met 19 kinderen hebben zij vier grote repertoires geïdentificeerd die weergeven
hoe (met welke termen) kinderen over de Derde Wereld praten. Zo konden zij de ideologische
structuur van praten over de Derde Wereld blootleggen. Het alles overheersende repertoire
luidde: ‘Alles in de Derde Wereld wordt gekenmerkt door armoede en gebrek’.15 Dit
repertoire overheerste drie andere grote repertoires: ‘Kinderen in de Derde Wereld’, ‘Waarom
is er armoede’en ‘Oplossingen voor armoede’ en de subrepertoires: ‘Spelen met bijna niets’,
‘Vluchten’, en ‘Hulp uit het Westen is logisch en terecht’.
Zij concludeerden dan ook dat de dominante westerse ideologie: ‘het Westen’ is
daadkrachtig en hulpverlenend en de Derde Wereld is hulpbehoevend, passief en onkundig,
bij de kinderen doorklonk. Het Westen werd dus als superieur beschouwd. ‘De patronen en
terugkerende thema’s in de tekst van de kinderen geven aan dat zij gesimplificeerde en
gestereotypeerde culturele kennis van de Derde Wereld hebben.’ 16
In hun literatuuronderzoek en beeld- en inhoudanalyses kwam ook naar voren dat de
representatie van de Derde Wereld gestereotypeerd en eenzijdig is. Naar aanleiding van hun
doctoraalscriptie hebben zij een onderzoek gedaan voor de NCDO, Vaandeldragers van de
beeldcultuur, gepubliceerd in december 2003, waaraan ik voornamelijk een bijdrage heb
geleverd in de vorm van het doen van beeld- en inhoudsanalyses van kinderprogramma’s.
Joke Hermes was in dit alles de ‘matchmaker’: zij heeft mij aan Anne Nieuwenhuys en Jessie
Verbrugh voorgesteld. Hun onderzoek is tevens de eerste inspirator voor het onderwerp van
mijn eigen doctoraalscriptie.
Dat kinderen een stereotiep beeld hebben van de Derde Wereld is niet wat ik verder
zal onderzoeken. Wat wel verder onderzoek behoeft, is waardoor, ondanks de verschillende
soorten programma’s over ontwikkelingslanden, deze ‘goedbedoelde’ televisie niet als
15 Nieuwenhuys, Anne E. en Jessie Verburgh.’De kijk van kinderen op de Derde Wereld. p.66. 16 Nieuwenhuys, Anne E. en Jessie Verburgh.’De kijk van kinderen op de Derde Wereld. p.87
7
zodanig overkomt bij kinderen. Wat gebeurt er in het beeld, geluid en narratief van deze
televisie waardoor kinderen in zulk stereotiepe denken vervallen? En hoe kan televisie voor
kinderen dan verbeterd worden zodat kinderen wel genuanceerder over ontwikkelingslanden
gaan denken zonder dat een ‘alter ego’ontstaat van een wereld van ellende die de
werkelijkheid overstijgt?
Mijn uitgangspunt is om allereerst een open analyse te doen van programma’s en
beeldfragmenten. Het meest recente materiaal is opgenomen in februari 2007. Alle
kinderprogramma’s van Nederlandstalige zenders waar de Derde Wereld in voorkwam of in
voor zou kunnen komen zijn geselecteerd. De zenders met voor dit onderzoek relevante
programma’s waren: Nederland 3 Z@pp, National Geographic Junior, Nickelodeon en
Ketnet/Canvas. Dat heb ik gedaan door de vier weken lang de “Mikrogids” door te nemen en
alle relevante programma’s te onderstrepen. De “Mikrogids” heeft alle kinderprogramma’s
van de verschillende omroepen heel handig in één aparte katern staan. Van de meeste
programma’s wist ik uit ervaring en van vorig onderzoek al wanneer ze derde wereldlanden
verbeeldden. Van de programma’s die ik niet kende heb ik zo nodig de achtergrond via het
Internet nagetrokken of gewoon bekeken.
In de praktijk betekende dit dat ik ook programma’s heb opgenomen die achteraf niet
relevant bleken, zoals Zipzoo Worldwide. In dit avontuurlijke spelprogramma voor jongeren
staat een land centraal (in februari 2007 Curaçao, de Filippijnen, Indonesië en Congo)
waarover vragen beantwoord moeten worden. Dit bleek een heel klein segment van het
programma en de beelden uit de Derde Wereld die ik daarbij verwachtte, bleven uit. Zo zijn er
ook 28 Jeugdjournaals opgenomen waarvan slechts 16 één of meerdere onderwerpen uit de
Derde Wereld verslaan. Ook heb ik een aantal programma’s van National Geographic niet
opgenomen omdat deze programma’s doorgaans 30-60 minuten duren en samenvallen met
andere relevante programma’s op andere kanalen. Het materiaal van National Geographic dat
wel op band staat is representatief voor het totale aanbod van programma’s op deze zender17.
De onderzoeksperiode februari 2007 heeft, ondanks de korte duur, vrij veel relevant
materiaal opgeleverd. Door een tijdsbestek van een maand te nemen krijg je een goed
overzicht van wat een kind zoal te zien kan krijgen over de Derde Wereld in een korte
periode. Deze periode leverde in totaal 21 verschillende programma’s en 58 items op. Het
gaat om nieuwsprogramma’s, dierenprogramma’s, culturele programma’s, educatieve
17 Van alle verschillende relevante programma’s van de National Geographic staan er minimaal twee volledig op band.
8
programma’s en animatie. Verreweg de meeste programma’s over de Derde Wereld zijn
afkomstig van Z@pp en National Geographic Junior. Reclame, fondsenwervingspotjes en
volwassenprogrammering zijn bij de materiaalvergaring buiten beeld gelaten. Naast het
materiaal uit 2007, maak ik gebruik van materiaal uit 2002 dat ik tijdens het eerdere
onderzoek (2003) voor het Vaandeldragers project heb geanalyseerd en uitgewerkt. Het gaat
dan om een selectie van 45 items/programma’s uit heel 2002 die door de publieke omroep zijn
uitgezonden.
Van oktober tot en met december 2003 heb ik een bijdrage geleverd aan een
onderzoek van de NCDO, Vaandeldragers van de beeldcultuur, over het draagvlak van
ontwikkelingssamenwerking onder kinderen van 10-12. Daarbij werden beeldfragmenten uit
de Derde Wereld getoond aan kinderen, waarna groepsgesprekken gehouden werden. Twee
van de interviews waaraan ik heb meegewerkt komen in dit onderzoek aan bod. Voor de
selectie van deze fragmenten en om het aanbod van televisie over de Derde Wereld in kaart te
brengen is het gehele Nederlandse televisieaanbod uit 2002, zowel publiek als commercieel,
geïnventariseerd op programma’s in of over de Derde Wereld (in totaal 2530 programma’s)18.
Allereerst zijn uit die lijst de kinderprogramma’s gehaald. Alle programma’s zijn
vervolgens op beschikbaarheid gezocht in de catalogus van het Nederlands Instituut voor
Beeld en Geluid, NIBG19. Heel veel programma’s waren niet beschikbaar omdat het ging om
buitenlandse producties en de rechten niet in handen waren van de publieke omroepen. Ook is
er geprobeerd om programma’s van de Nederlandse commerciële zenders, National
Geographic en Discovery in handen te krijgen, echter dit bleek te kostbaar te zijn en
medewerking werd hiertoe niet verleend. Het gevolg is dat het onderzoek zich moest
beperken tot de programma’s van de publieke omroep die in het NIBG beschikbaar waren.20
De programma’s zijn vervolgens ingedeeld in een zestal genres: nieuws, fictie/drama,
amusement/infotainment, documentaire/natuurprogramma, reclame en fondsenwerving. Het
gebruik van genres is handig voor het maken van een indeling en om te beginnen met de
inventarisatie van de verschillende programma’s. Het nadeel is echter dat genres vaak hybride
vormen aannemen en geen strikt genomen eigenschappen hebben. Het uitgangspunt was om
aan tien items per genre te komen. Voor dit onderzoek zijn alleen de eerste vier genres
relevant omdat deze zich specifiek op kinderen richten.
18 Database van programma’s uit 2002. Harn, Piet van. Derde Wereld in Beeld. NCDO: 2002. Uitgevoerd door Quest, Michael Barzilay. 19 Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum 20 Voor een volledig overzicht van de in 2002 uitgezonden items, zie bijlage B.
9
Nieuws: Jeugdjournaal en Schooltv-weekjournaal
Jeugdjournaal (1981―NOS) In 2002 werden op het dagelijkse nieuwsprogramma, op 174 dagen één
of meerdere items over de Derde Wereld uitgezonden. Dit varieerde van items over hongersnood, oorlog,
natuurrampen, tot rariteiten en dierennieuws. Het is uitzonderlijk wanneer items als “Zuid Afrika, kinderen op
schoolreisje” worden gemaakt.
Schooltv-weekjournaal (1981―Teleac/NOT) is een 30-minuten durend nieuws- en achtergronden
programma bestemd voor groep 7 en 8 van de basisschool. De vaste onderdelen zijn twee lange reportages
voorzien van uitgebreide achtergrondinformatie, het nieuwsoverzicht van de week met ‘goed’ en ‘slecht’ nieuws
uit binnen- en buitenland, een nieuwsquiz en de reeks 'ZOOM'. In Zoom worden personen die ooggetuige waren
van gebeurtenissen in het nieuws, van dichtbij gevolgd.
Amusement/infotainment: Alle kinderen zingen, Speluh, Zipzoo Coördinaat X, Het Klokhuis, Het
Kinderbevrijdingsfront
Alle kinderen zingen (1995-96,2001 NPS) is een 25 minuten durende muziekprogrammaserie waarin
kinderen liedjes zingen uit telkens verschillende landen. Iedere uitzending heeft één land als thema, waarin de
liedjes worden afgewisseld met korte filmpjes over het betreffende land. Onder andere Italië, Bolivia, Zuid-
Afrika, Curaçao, de Filippijnen, Ijsland en Portugal.
Kids Playtime (2002 VPRO) is een serie amuserende internationale filmpjes van 2 minuten en wordt
aangekondigd als Speluh. In elke aflevering zien we kinderen een kinderspelletje uit hun eigen land spelen en
legt de voice-over op speelse manier uit hoe je het spelletje moet spelen.
Het Kinderbevrijdingsfront (2003 VPRO) neemt het op voor volwassenen die geterroriseerd worden
door vervelende kinderen. In een van de vaste rubrieken wordt er spot gedreven met de filmpjes van
KidsPlaytime. Walter de spelletjes-speurneus vertelt over stomme spelletjes uit de hele wereld. Het enige
programma dat (durft) ironie en Derde Wereld combineert.
Zipzoo Coördinaat X (2002 –2005 AVRO) Serie spelprogramma's, waarin een team bestaande uit twee
kinderen onder leiding van Sipke Jan Bousema in een ondergronds labyrint en kasteelruïne een ontdekkingsreis
moet maken op zoek naar een geheim land. Onderweg moet het team diverse opdrachten uitvoeren en vragen
beantwoorden, onder andere aan de hand van korte reportages over dieren. Hiermee kunnen kaartcoördinaten
worden gewonnen, waarmee het land op een wereldkaart kan worden gevonden. Soms zijn er archiefbeelden uit
het themaland en de laatste aflevering (2002) was een expeditie op Bonaire met de twee winnaars.
Het Klokhuis (1988― NPS) is een 15 minuten durend cultureel en wetenschappelijk infotainment
programma waarin reportages worden afgewisseld met sketches. De afleveringen waarin Derde Wereld
voorkomt zijn er niet regelmatig, maar wanneer ze er zijn, erg sterk. Zo waren er in 2002 bijvoorbeeld vier
afleveringen over Suriname en één over kindsoldaten: Kolo uit Liberia. Wat het meest naar voren komt bij Het
Klokhuis is de diversiteit aan onderwerpen over de Derde Wereld. De nadruk ligt wel op leren. Er wordt ook
voor onderwerpen als de muziek gekozen, maar deze worden niet op locatie gemaakt. Kolo uit Liberia bestond
ook grotendeels uit archiefbeelden maar werden ondersteund door het verhaal van Kolo, waardoor het
persoonlijk werd. Over de programma’s in Suriname kwam vooral respect en een natuurlijkheid naar voren.
Geen nadruk op anderszijn en verschil.
10
Documentaire/natuurprogramma: Wildebras van de week, Mijn lievelingsdier, Een dier apart, Open a door
Wildebras van de week (2002 VPRO) 4-minuten durend natuurprogramma waarin een jong wild dier
centraal staat.Van welpen en maki’s tot apen en olifantjes.
Mijn lievelingsdier (2002 VPRO) Franse documentaireserie van 5 minuten, waarin kinderen overal ter
wereld hun lievelingsdier voorstellen.
Een dier apart (1997 VPRO) 26-delige Franse documentaire serie waarin kinderen wereldwijd worden
geportretteerd met een dier dat voor hen belangrijk is. Open a door (1992-2004) Is een internationale uitwisseling van vijf minuten durende films. Elk filmpje
laat, zonder dialoog, een simpele gebeurtenis zien in het leven van één jong kind.
Fictie/Drama: Post uit Suriname en Post uit de Antillen
Zowel Post uit Suriname (2000 Teleac/NOT) als Post uit de Antillen (1998 Teleac/NOT) zijn fictieve
series waarin een brievenwisseling plaatsvindt. Ze zijn gemaakt in opdracht van het ministerie van buitenlandse
zaken.
In de tweedelige serie Post uit Suriname correspondeert Sam uit Suriname met Roos in Amsterdam.
Terwijl Roos de brief leest horen we de voiceover van Sam met beelden uit Suriname. Sam is vanuit zijn dorp
naar de stad Paramaribo gekomen, zodat hij daar naar school kan gaan. Hij verblijft bij zijn oom, tante en nichtje
Gracia. Heimwee, verhuizen, nieuwe vrienden en een nieuwe school zijn thema’s die in de serie en in Sam’s
innerlijke beleving centraal staan. Tijdens de groepsgesprekken met basisschoolkinderen van groep 7 in Raalte,
werd het fragment uit Post uit Suriname als enige expliciet niet als Derde Wereld herkend, onder andere door de
drukke winkelstraten die zij zagen. De kinderen konden zich er goed in Sam verplaatsen en konden het hondje,
dat Sam en Gracia stiekem hielden, erg waarderen.
Sainy is de hoofdpersoon in Post uit de Antillen, een 4-delige educatieve docufictie. Ze woont op
Curaçao en schrijft in ieder programma een brief over haar belevenissen tijdens haar dagelijks leven. Onder
andere een bezoek aan Willemstad, het carnaval, thuis, op school en een trip naar opa op Bonaire, een natuurpark
en een zeeaquarium. Die stuurt ze per flessenpost aan de opa van Frank, die op Texel woont.
Omdat de selectie van programma’s uit 2002 niet representatief is voor het gehele
televisieaanbod over de Derde Wereldvoor kinderen, in verband met de beperkte
beschikbaarheid van het materiaal, zal ze voornamelijk als contrast dienen.
Sinds dat laatste onderzoek in 2002/3 is er veel veranderd binnen het medialandschap
met betrekking tot de kinderprogramma’s over de “Derde Wereld”. Sinds 1 januari 2007
zendt National Geographic elke dag twee uur een aantal natuur-, en wetenschappelijke
programma’s uit die kinderen als doelgroep hebben. Veel van de items zijn opgenomen in
ontwikkelingslanden. Daarnaast zijn er op de publieke omroep een aantal vernieuwde
genres/formats. Zo is een programma van de BBC Serious Jungle (2002)21, een reality
21 Zie bijlage A. voor informatie over de programma’s
11
programma waarin een groep Engelse kinderen de jungle van Borneo intrekken om er de
orang-oetangs te helpen. Hoewel de locatie het regenwoud van Borneo is, gaat de serie vooral
om de dynamiek tussen de acht zorgvuldig geselecteerde jongeren en hun ‘reis’ naar een
hoger doel: om voor de jonge orang-oetang wezen, die weer worden teruggeplaatst in de
natuur, een voederplatform te bouwen.
Stills Serious Jungle (2002)
Op Ketnet, een Belgische zender, wordt W@=D@ (wat is dat)(2006), een
crossmediaal cultureel programma uitgezonden dat fictieve elementen met reportages
vermengd, in een mix van rake humor, spanning, informatie en avontuur. De positie die de
presentatoren innemen is die van slimme onwetendheid en betrokken open mens. Hierdoor
wordt je als kijker gestuurd (wat Hall aanduidde als preferred reading22) om dezelfde positie
in te nemen om zo ‘mee te beleven’ en niet ‘tegenaan te kijken’. De kijker wordt serieus
genomen en kan zich op een zelfde niveau begeven als de presentator.
Stills W@=D@ Mexico en Guatemala (2006)
Er komt een gelaagdheid in voor die absoluut noodzakelijk is. Die gelaagdheid beperkt
zich niet alleen tot de televisieserie zelf, wat zich door haar rijkheid aan beelden, sterke
12
22 Hall, Stuart [ed]. Culture, media, language:working papers in cultural studies, 1972-79. London: Hutchinson, 1980
narratief en frisse blik leent om meerdere malen uit te zenden. Het crossmediale karakter van
de 16-delige serie (4x4) over India, Mali, China en Mexico&Guatemala zorgt ervoor dat je
contextuele kennis opdoet, verdieping vindt en je aanzet tot (zelf)reflectie. Dit gebeurt door
naast de televisieserie, een ‘magabook’ (Magazine/Leesboek/Encyclopedie), een interactieve
multimediale website en verschillende theatervoorstellingen met elkaar te verbinden.
Naast de nieuwe programma’s wordt de continuïteit vooral doorgezet door
programma’s als het Jeugdjournaal (NOS 1981–), Schooltv-weekjournaal (Teleac/NOT
1981–) en Het Klokhuis (NPS 1988–), hoewel de laatste niet regelmatig programma’s met aan
Derde Wereld gerelateerde thema’s uitzendt.
De grote afwezige in mijn overzicht is kinderdrama dat in februari 2007 nergens wordt
uitgezonden en sinds 2002 nog steeds een ondergerepresenteerd genre is. In 2006 is er voor
het eerst een Surinaamse (7-delige) jeugdserie gemaakt Taxi van Palemu (2006). Deze serie is
in april 2007 te zien op Z@pp. Hoewel deze niet binnen de afgebakende onderzoeksperiode
hoort is het wel goed om er aandacht aan te besteden om te laten zien welke nuttige
verbeeldingsstrategieën er gebruikt worden in het verbeelden van de Derde Wereld en hoe
door middel van dit genre, meer dan met de andere genres, identificatiemogelijkheden plaats
kunnen vinden en zo ook ‘inclusion’23. Daarmee bedoel ik dat er geen absolute scheiding
bestaat tussen ‘Zij’ en ‘Wij’, maar dat een meer evenredige relatie en gedeelde identiteit
ervaren kan worden. Het gevoel erbij te horen.
Een deel van mijn open analyse is het benoemen van codes met behulp van de
‘grounded theory’. ‘Grounded theory’ is een kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij
theorieontwikkeling op basis van datacollectie en analyse plaatsvindt. In plaats van met een
theorie te beginnen en deze vervolgens te bewijzen, laat je de theorie ontwikkelen uit datgene
wat je bestudeerd. Deze methodologie is ontwikkeld door de sociologen Barney Glaser en
Anselm Strauss (1967).
Door codes te benoemen en deze vervolgens te categoriseren wordt je materiaal
overzichtelijker. Zo worden overeenkomsten en verschillen duidelijk en kunnen vragen
gesteld worden. Ook eventuele vooronderstellingen kunnen hierdoor zichtbaar worden. Zo
heb ik bijvoorbeeld vier categorieën (category) benoemd: ‘zien’, ‘horen’, ‘voelen’ en
‘denken’ en subcategorieën: zoals ‘doel programma’. Die subcategorieën hebben
eigenschappen (properties) zoals ‘amuseren’, ‘informeren’, ‘exotiseren’ en ‘idealiseren’ die
vervolgens een dimensioneel bereik (dimensional ranges) hebben: zoals ‘vaak’ tot ‘nooit’,
23 Stevenson, Nick. Culture and Citizenship. London: Sage, 2001
13
‘veel’ tot ‘weinig’ en ‘actief’ tot ‘passief’. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een matrix om
een overzichtelijk beeld te verkrijgen. Aan de hand van de open analyse zal een theoretisch
kader ontwikkeld worden.
Naast het benoemen van codes wordt er een uitgebreide thick description24 gemaakt.
Deze verdichte beschrijving, in de presentatie van het programmamateriaal, is van belang om
in de conclusie duidelijk te maken hoe goede bedoelingen (van programma’s), een verkeerde
uitwerking kunnen hebben. Met een meer abstracte introductie van het materiaal lukt dat niet.
In de paragraaf ‘methodologie’ kom ik terug op de exacte analysemethode.
Hoofdstuk 1 omsluit het kader van mijn onderzoek. In de komende paragrafen van dit
hoofdstuk wordt de voor mijn onderzoek relevante (media)theorie besproken. Allereerst aan
de hand van een overzicht van algemene observaties van het geanalyseerde beeldmateriaal uit
2002 en 2007. Daarna zullen de definities die van belang zijn voor een goed begrip van mijn
onderzoek en discussie omschreven worden. Deze theoretische begrippen komen ook tijdens
de analyse terug. De gevolgde methodologie en mijn verantwoording komen daarna aan bod
en tot slot de plaatsing van mijn onderzoek binnen de context van het hedendaagse debat en
de praktijk van televisie over de Derde Wereld voor kinderen.
Het grootste deel van mijn onderzoek omvat een viertal casussen, verdeeld over vier
hoofdstukken. Deze casussen behandelen programma’s die uitgezonden zijn in februari 2007.
Elke casus behandelt een ander genre. In Hoofdstuk 2 zal ik dieper ingaan op het nieuwsgenre
met als casus het Jeugdjournaal, waarin een positief wereldbeeld naar voren komt. In
Hoofdstuk 3 kijk ik naar de verbeelding van de Derde Wereld in dierenprogramma’s, met
National Geographic Jr. als casus. Hoofdstuk 4 omvat drie verschillende genres: amusement,
drama en animatie. De casus gaat over de animatieserie The Wild Thornberrys. Hoofdstuk 5
behandelt multimedia/multigenre en als casus de culturele docufictie W@=D@. Per genre
wordt aangegeven welke verbeeldingsstrategieën gehanteerd worden en hoe de Derde Wereld
verbeeld wordt. De conclusie, slotdiscussie en suggesties komen in het laatste hoofdstuk aan
bod.
Inleiding casussen
De bovengenoemde volgorde van genres en casussen wordt om een aantal redenen
gehanteerd. Nieuws komt allereerst aan bod omdat dit genre de grootste ‘leverancier’ van
24 Geertz, Clifford. “Thick Description: Toward an Interpretative Theory of Culture. In The interpretation of cultures: selected essays. New York: Basic Books, 1973. p.3-30.
14
beelden over de Derde Wereld is en de grootste verscheidenheid en diversiteit in onderwerpen
toont. Daarnaast geven kinderen in verschillende onderzoeken aan het Schooltv-weekjournaal
en vooral het Jeugdjournaal te gebruiken als belangrijke informatiebron (Allerd/ Valkenburgh
1998; Nieuwenhuys/Verbrugh 2003, NCDO Vaandeldragers 2003; NCDO onderzoek 27,
2007). Het is dus goed om allereerst stil te staan bij dit genre en bij het Jeugdjournaal in
bijzonder.
National Geographic Jr. wordt hierna in hoofdstuk 3 onder de loep genomen. Deze
zender zendt een groot aantal programma’s uit met beelden uit de Derde Wereld en heeft het
grootste aandeel uitzendtijd Derde Wereld (regelmatig 50-75% van het dagelijkse twee uur
durende jeugdblok). Bovendien wordt deze zender door kinderen na het Jeugdjournaal
genoemd als informatiebron of als zender die ze graag kijken (Nieuwenhuys/Verbrugh 2003;
NCDO onderzoek 27, 2007).
Hoofdstuk 4 zal de genres animatie, drama en amusement behandelen. De
animatieserie The Wild Thornberrys wordt daarbij besproken. Het is een van de weinige
animatieseries die zowel aandacht schenkt aan cultuur, natuur en dieren en daarbij een groot
aantal landen representeert. Dit was bovendien de enige relevante serie op de commerciële
zenders (naast National Geographic). In de voorgaande hoofdstukken lag de nadruk op non-
fictie en in dit hoofdstuk vooral op fictie.
Multi-genre/ Multimedia komt tot slot aan bod in hoofdstuk 5. Nieuwe formats en
hybride genres worden hier besproken en ik ga verder op multimedia in door W@=D@ als
casus te behandelen.
De hoofdstukken die de casussen behandelen verschillen nogal in lengte. Dit komt
door de omvang van het materiaal en de gekozen methode: ‘Thick description’ en
vertooganalyse.
Algemene observaties beeldmateriaal 2002 en februari 2007
De hierboven besproken hoofdstukken en casussen gaan vooral in op meer specifieke
eigenschappen van genres en programma’s. Daarmee verlies je de overeenkomsten tussen de
programma’s en genres onderling. Daarbij komt dat ze alleen de programma’s uit februari
2007 behandelen. Daarom is het goed ook aandacht te besteden aan de meer algemene aard
van het materiaal. In deze paragraaf wordt de verbinding gelegd tussen verschillende
15
programma’s uit de twee onderzoeksperiodes en worden meer genre overstijgende observaties
weergegeven.
1. ‘Onze’ stem, ‘hun’ wereld
Wat naar voren komt is dat beeld en tekst in de geanalyseerde fragmenten elkaar vaak niet
goed ondersteunen. De gesproken tekst benadrukt negatieve eigenschappen en maakt
vergelijkingen tussen Zij, de Derde Wereld en Wij, de Eerste Wereld, bewust of onbewust, ten
nadele. Dit gebeurt vooral wanneer er gebruik wordt gemaakt van een voice-over. Met de
gesproken tekst wordt een specifieke interpretatie van de beeldtekst gesuggereerd.
Dit komt bijvoorbeeld naar voren in het amusementsprogramma Alle kinderen zingen
(2001). In dit muziekprogramma staat er steeds één land centraal en wordt een kind uit het
themaland gevolgd. Reportages worden afgewisseld met gesprekken met kinderen in de
studio die als ‘experts’ functioneren, zoals een dochter van een schapenherder in het geval van
Pepe. Een lied uit het themaland wordt in de studio door Nederlandse kinderen gezongen en
komt fonetisch in beeld zodat de kijker thuis mee kan zingen. De initiator van dat programma
Ruud van Gessel werkte voor het programma altijd samen met lokale producers en
regisseurs.25 Dit leverde inderdaad mooie beelden op, ware het niet dat de voice-over die
beelden voorzag van een ‘misleidend’ commentaar vanuit een soms Eurocentrisch perspectief.
In de aflevering Bolivia bijvoorbeeld wordt steeds benadrukt hoeveel Pepe moet lopen
en komt er onbegrip of (onbedoelde) minachting voor verschil naar voren.
[fragment waarin Pepe zijn huis laat zien.] Pepe klopt op de deur [voice-over] Ze
hebben blijkbaar geen bel… Pepe maakt ook nog even een praatje met zijn moeder.
Zie je dat ze hele dikke kleren aan heeft? Terwijl het toch zulk mooi weer is.
Pepe introduceert zichzelf en gebaart (ons) met hem mee te gaan. [voice-over] Deze
enthousiasteling heet Pepe en hij woont in Peñas in het Andesgebergte. Hij wil
dolgraag zijn school laten zien; nou kom maar op! Oh, we moeten eerst nog een stukje
lopen. Nou een stukje? Pepe moet elke dag vijf kilometer lopen voor hij bij zijn school
is! Gelukkig is het mooi weer.
[Pepe loopt over de velden] Als Pepe zijn huiswerk voor school af heeft moet hij zijn
vader helpen met het binnenbrengen van de schapen. Maar dat betekent vooral héél
25 www.allekinderenzingen.org/wie.htm geraadpleegd op 17 oktober 2007
16
veel lopen want de schapen grazen niet waar ze willen. En dan wel te bedenken dat
Pepe naar school ook al zo veel moest lopen. Als je vader en moeder dit zien willen ze
je vast nooit meer ergens naar toe brengen, dan zeggen ze: ga jij maar lekker lopen.
Toch vindt Pepe het leuk: het is namelijk een mooie route naar de schapen en daar
geniet hij elke dag van.
[Pepe rent] In de namiddag gaat Pepe nog even naar zijn vriend Ronaldo om te spelen
bij het Titicacameer. Pepe heeft vandaag al zoveel gelopen maar hij is nog steeds niet
te moe voor een flinke sprint. Zoals je ziet moet er weer een heel eind gelopen worden
omdat alles zo ver uit elkaar ligt.
Dat de voice-over vertelt dat Pepe het niet vervelend vind om te lopen valt in het niet
doordat er telkens weer wordt benadrukt hoeveel hij moet lopen. Kinderen onthouden juist
deze gegevens zoals in het groepsgesprek in Raalte naar voren komt.26 Als je wil overbrengen
dat hij veel moet lopen zeg dat dan één keer en leg uit waarom en laat Pepe vertellen wat hij
daarvan vindt. Maar als hij het zelf niet vervelend vindt, waarom moet het dan steeds
benadrukt worden? Dit maakt alleen maar duidelijk dat dit niet Pepe’s verhaal of beleving is
maar die van de maker.
Beeld en tekst ondersteunen elkaar soms ook niet wanneer een tekst vooraf is
geschreven waarbij beelden gezocht moeten worden. Dit komt vooral naar voren in reportages
van het nieuwsgenre. Bij het Jeugdjournaal en SchoolTV Weekjournaal zijn redacteuren voor
items die ze zelf niet kunnen filmen, vaak afhankelijk van beelden van nieuwsdiensten. Het
volgende voorbeeld is van het Schooltv-Weekjounaal (05/04/2002) en wordt getoond in het
nieuwsoverzicht van de week. Het item wordt aangekondigd als Ruzie in Midden-Oosten
vredesplan van kroonprins Abdullah (40 sec). Het item over het Midden-Oosten is heel kort.
We zien beelden van een conferentiezaal waar verschillende Arabische mannen te zien zijn
die gefilmd worden. Ze poseren voor de camera’s. De vrouwelijke voice-over zegt dat het zo
goed leek te gaan maar dat het al weer mis ging doordat een Palestijnse vrouw een
zelfmoordaanslag deed. We zien beelden van een straat met veel auto’s. Mensen rennen
ergens heen. Gewapende politie met helmen zijn close-up in beeld en rennen ergens naartoe.
Dan zegt de voice-over dat Israëliërs Palestijnse vluchtelingenkampen zijn binnengevallen
waarbij in een vuurgevecht tussen Israëliërs en de bewoners van de kampen zeker 13
Palestijnen zijn omgekomen. We zien chaos en ambulances.
26 Interview op 11 november 2003 in Raalte. Zie bijlage F
17
Het is in de beelden niet duidelijk wat er precies gebeurd. We zien chaos, en horen
schoten. Wie wat doet zien we niet. Alleen de voice-over moet duidelijk maken wat er
gebeurd. Dit item voegt niets toe aan wat er gebeurt in Israël. Het versterkt alleen maar het
beeld van oorlog en chaos in dat deel van de wereld. De beelden hebben een enorme impact.
Het vertelt geen verhaal maar geeft indrukken, impressies.
Hoewel iemands stem zo een wezenlijk deel uitmaakt van zijn/haar identiteit, krijgen
mensen in beeld in diverse genres die stem niet toebedeeld. Er zijn verschillende manieren
waarop dit gebeurd. De meest voorkomende manier is door beelden te voorzien van een
voice-over. Dit is meestal de presentator of commentator bij amusementsprogramma’s,
realityseries, natuurprogramma’s en culturele documentaires; de presentator, correspondent of
verslaggever bij de nieuwsprogramma’s en een verteller of een personage in een drama.
Door veel documentairemakers en critici is de voice-over in de derde persoonsvorm,
de zogenaamde ‘voice of God’, afgedaan als autoritair, elitair, onderdrukkend en
beledigend.27
Voice-over is not simply descriptive; it also contextualizes, analyses and interprets
images and events. Commentaries have the power to reverse the significance of a
particular visual content. Voice-over is, therefore, an active intervention or mediation
in the process of generating and transmitting meaning. However, viewers are rarely
aware or critical of the scope of mediation in part because the visual image itself
confers credibility and authenticity on the voice-over. But voice is at times more
credible than vision; it is an integral part of a person's identity.28
Het woord kent nog steeds een hogere status dan het beeld. Het simpel ‘laten zien’ is
natuurlijk ook al een vorm van vertellen vanuit een bepaalde oogpunt. Waar het om gaat is dat
verschillende perspectieven aan bod komen en personen in beeld, die centraal staan een stem
krijgen. Hoe openlijk of verbloemd, een vertelling brengt altijd kennis, macht en vooroordelen
met zich mee.
In een aantal programma’s geeft de voice-over commentaar en vertelt hij tevens wat
een persoon denkt, voelt en doet. Dit gebeurt onder andere in de series Mijn lievelingsdier
(2000) en Wildebras van de Week (2002). In de geanalyseerde fragmenten komen daarnaast
verschillende ‘oplossingen’ naar voren voor het legitimeren van de afwezigheid van de stem. 27 Kozloff, Sarah. ‘Humanizing "The Voice of God": Narration in "The Naked City".’ Cinema Journal, Vol. 23, Nr. 4. (Summer, 1984), pp. 41-53. 28 Hassanpour, Amir in: H. Newcomb (ed.), Encyclopedia of Television. Chicago: Fitzroy Dearborn Publishers Newcomb, 1997: Vol 3, p. 1775
18
• De briefvorm (drama): De innerlijke stem van de persoon die de brief heeft
geschreven, maar de fysieke stem van de brievenlezer, soms in de vorm van voice-
over. Dit gebeurt in de educatieve dramaserie Post uit de Antillen(1996)
• Een persoon introduceert zich kort in de eigen taal waarna een presentator in de
voice-over overneemt, commentaar geeft en vertelt wat personen denken, doen en
voelen. Alle Kinderen Zingen is daar een voorbeeld van. De korte introductie van
het kind uit het ‘thema-land’in eigen taal suggereert dat hij/zij het verhaal vertelt.
Die introductie leent autoriteit aan de voice-over die later overneemt; alsof het
kind zijn/haar stem ‘weggeeft.’ Het programma dat als doel heeft iets te leren over
een land, de taal en een kind uit dat land, komt onbedoeld eenzijdig over
• Een persoon heeft een stem die we horen maar, afhankelijk van de taal waarin
wordt gesproken, niet kunnen verstaan omdat de ondertiteling ontbreekt.
• Een persoon in beeld spreekt waarna een ander in beeld vertolkt wat er wordt
gezegd. Dit gebeurt in W@=D@ (2006). Zo communiceren Dimi en Pieter in de
serie Nederlands met de bevolking van het bezochte land. Zij antwoorden in hun
eigen taal en Dimi en Pieter herhalen in het Nederlands de kern van wat zij
zeggen. Zij hadden dat zelf niet zo gewild maar hebben om productieredenen naar
een andere oplossing gezocht. Wat wel mooi is, is de interactie tussen Dimi en
Pieter die Nederlands spreken en de Mexicanen die in het Spaans of Q'eqchi'
antwoorden.
Maar daar werd duidelijk dat we bijvoorbeeld bij een aflevering met Indische vrouwen
uren konden luisteren naar hun verhalen. Maar ja, wij stelden de vragen in het Engels,
zij antwoordden in het Engels, het is een programma voor jongeren vanaf 8 jaar en we
wilden niet met ondertitels werken dus daar konden we helemaal niets mee doen. Ook
de schwung was helemaal uit de reeks.29
Naast het gebruik van de voice-over wordt er soms gekozen voor een woordvoerder of
deskundige die spreekt voor/namens/ in plaats van een persoon of groep zoals te zien is bij
reportages in het nieuwsgenre. Maar ook de kinderen in de studio in het programma Alle
kinderen zingen die als ervaringsdeskundigen commentaar geven en vragen beantwoorden en
29Interview met Pieter Embrechts http://www.herentinternationaal.be/artikelen/Pieter-interview.doc geraadpleegd op 31 oktober 2007.
19
zo spreken voor een ander. Een dialoog tussen Eerste en Derde Wereld wordt dus niet
gezocht.
Zoals ook uit het interview met Pieter Embrechts (W@=D@) is op te maken, zijn er
verschillende redenen waarom er wel of niet wordt gekozen voor ondertiteling; voice-over;
vertolking of woordvoerder. Maar daar ligt dan ook de macht van de televisie.
2. Ellende fascineert, fascinatie schept afstand
In de veelheid aan beelden over de Derde Wereld is een onderscheid te maken tussen
het verbeelden van ellende/narigheid en fascinatie met de Ander.
Het verbeelden van ellende gebeurt in kinderprogramma’s over het algemeen veel minder.
Het Jeugdjournaal kiest er bijvoorbeeld voor om ‘gruwelijke onderwerpen’ tenzij ze erg
belangrijk zijn, niet uit te zenden. Doen zij dat toch dan worden ‘enge beelden’ weggelaten.30
Toch komen er in het Jeugdjournaal beelden voor die ‘ellende’ tonen. Kinderarbeid, oorlog,
humanitaire rampen en kindsoldaten, hoe weinig je de erbarmelijke omstandigheden daarvan
ook in beeld brengt, er zijn genoeg indicatoren die erop wijzen dat de mensen in niet te
benijden omstandigheden leven. Soms wordt armoede expliciet genoemd. In het
Jeugdjournaal bijvoorbeeld worden de termen ‘arm land’ en ‘arme mensen’genoemd. Daarbij
worden beelden getoond die dit moeten verduidelijken. In het Jeugdjournaal (18/09/02) is er
een item over koffieboeren. De presentator en Novib medewerkster wisselen elkaar af.
[S. Borren/ Novib] “De grote bedrijven zoals Douwe Egberts maken grote winsten
[koffieboeren] en die arme boeren die het echte werk doen en hun families, die lijden,
die hebben honger, die hebben armoede; dat is niet eerlijk.”
[voice-over presentator] “Zoals hier in Guatemala, in Midden-Amerika. De boeren
werken zich een slag in de rondte maar zijn straatarm. De regeringen, zoals die van
Nederland, zouden geld moeten geven dan kunnen koffieboeren ander werk zoeken.”
Tijdens de tekst over de arme boeren zien we mannen werken en vrouwen met
kinderen langs de weg lopen met grote zakken koffie. Ze dragen geen schoenen. De
kinderen zien er nog kleiner uit doordat ze van boven zijn gefilmd en naar ons
opkijken. Hun dorp bestaat uit kleine zelfgemaakte tentjes van plastic. Er is een
30 Hulten, Brecht van & Jan Paul Schutten. Het NOS Jeugdjournaal. Houten: van Goor, 2006. p. 28-29
20
waterpomp. De kinderen zien er mager uit en we zien ook belden van jonge kinderen
die werken in de plantages. We zien ze zwoegen. Ze worden zelf niet geïnterviewd.
In het voorbeeld hierboven komen expliciete tekens van armoede naar voren. Het gebruik van
de term arm benadrukt die tekens alleen maar. Het lijkt hier te gaan om ‘associational
juxtaposition’, dat is ‘[a] general strategy of pairing images in order to bring about an
unconscious association between them – whether or not an implied causal link or other kind
of logical connection is so intended’31 Maar dan niet slechts tussen beelden onderling, ook
tussen tekst en beeld. Voor kinderen is misschien wel een van de meest expliciete tekens van
armoede het niet dragen van schoenen.
Naar aanleiding van een aantal televisiefragmenten waarin Derde Wereld centraal
stond, werd een groepsgesprek gehouden met basisschoolleerlingen uit groep 7. De
fragmenten herkenden zij als ‘Derde wereld’, ‘Ontwikkelingslanden’ en ‘Arme landen’. Op
de vraag waaraan ze dat herkenden antwoordden ze:
Arme landen. En de oorlogen, dat is meestal ook zo. Dat ze dan rijk willen worden,
dan met die diamanten in de grond. En de mensen hoe ze er uit zagen, met hun
huidskleur. En geen schoenen. Ja ja, héél veel mensen hebben geen schoenen. In dat
spel met die blikjes.Ja met die blikjes, ja daar zag je- toch met die handbal? Want dan
kunnen ze ook niet lopen. Nou bal, bal. Dat was een plastic zak. Dat met die blikjes,
dat zal wel pijn doen. Dat zijn ze wel gewend.Tasje van Kruidvat. Aan de huidskleur.
Aan de schoenen. Geen schoenen en allemaal zelfbedachte spelletjes, geen spelletje
dat je gaat kopen, mens-erger-je-niet of zo. Kan je zelf ook maken. 32
Het spel met de blikjes werd getoond in een fragment uit KidsPlaytime (2002). Daarin werd
deweke, een spelletje uit Botswana gespeeld door drie kinderen. Later in het gesprek geven de
kinderen aan het programma te waarderen en wordt het fragment genoemd als ‘niet zielig’.
Uit het voorgaande voorbeeld komt naar voren dat de context waarbinnen armoede
getoond wordt belangrijk is voor de manier waarop kinderen erover denken. In het fragment
waarin het zwaartepunt de kinderen en hun spel was, werd armoede weliswaar herkend maar
woog het plezier die ze aan het filmpje beleefden zwaarder. Het fragment over de
koffieboeren ‘van die bonengeval en dat ze gingen sjouwen’ vonden ze niet leuk.
31 Messaris, P. Visual Literacy: Image, Mind, and Reality. Boulder, CO: Westview Press, 1994. p. 12. 32 Interview Raalte 2003. Zie bijlage F
21
In het fragment over de koffieboeren wordt ook verteld hoe kinderen kunnen helpen,
namelijk door ‘eerlijke koffie’ te kopen. De associatie tussen armoede/ellende in de Derde
Wereld en hulp uit ‘het Westen’ komt in hoofdstuk twee, ‘Nieuws: casus Jeugdjournaal’
terug
Het is belangrijk om beelden van armoede en ellende te contextualiseren en uit te
leggen zodat kinderen over armoede genuanceerder leren denken. ‘Het ongenuanceerde beeld
overheerst dat heel Afrika en heel Azië arm zijn; volgens sommige kinderen (Extraverte
Statuszoekers33) onlosmakelijk verbonden met gebrek aan eigen skills (‘dom’) en terug te
voeren op eigen schuld.’34
In culturele documentaires en animatie ligt de nadruk in het verbeelden van Derde
Wereld op natuur, mystiek, exotisme. De Derde Wereld fungeert als een mooie achtergrond,
een waar paradijs vol exotische dieren, planten, mineralen en exotische mensen met kleurrijke
kleren en vreemde gebruiken. Maar tegelijkertijd is het gevaarlijk, mysterieus en primitief.
Het is ‘anders’ en daardoor aantrekkelijk.
De culturele documentaires Taipusam (1999) en Carnaval faces: Maracatu
(26/02/2007) op National Geographic Jr. zijn hier goede voorbeelden van. Op animatie kom
ik terug tijdens mijn bespreking van The Wild Thornberrys in hoofdstuk vier. De filmpjes
worden niet aangekondigd in de programmagids, op de National Geographic website of op
televisie. Het wordt tussen twee dierenprogramma’s voor kinderen in geprogrammeerd. De
programma’s lijken nauwelijks geschikt voor kinderen zoals later duidelijk wordt. De eerste is
een korte documentaire film van tweeënhalve minuut over een van de grootste Indiase
festivals in Maleisië, Thaipusam. Manira Su is een van de mannen die een offer brengt aan de
heer Murigan.
De kijker volgt zijn bedevaartstocht naar de tempel in d
Batugrotten. We zien zijn armen met offers. Close-ups
van een enkel, been, voet en hand van iemand die om d
rode enkelband een bellenketting vastmaakt. Manira
wordt gekust op zijn wang door een vrouw en we zien
hem in een close-up met een metalen rek en een
bloemenketting om. Iemand legt hem de handen op en
e
e
Su
33 Respondenten van de groepsdiscussies waren op basis van hun ‘Mentality milieus’ onderverdeeld in vijf groepen: Enthousiaste verkenners, sociale aanpassers, honkvaste gemakszoekers, extraverte statuszoekers en eigenzinnige idealisten. 34 Onderzoek 27: Jonge wereldburgers: kinderen over de wereld om hen heen. Amsterdam: NCDO, Mei 2007. p.30
22
Manira Su buigt naar voren. Dan begint hij te dansen en maakt luide kreten. Het doet den
aan een wild dier. De vrouwelijke matter-of-fact voice-over vertelt dat Manira Su bijna
moeiteloos in een trance raakt door zich intens te concentreren op het beeld van de heer
Murugan. Een close-up van Manira Su’s gezicht en tong volgt. Iemand doet as op zijn tong en
doorboort zijn tong met een mini-speertje. Dit gebeurt pijnloos en zonder bloeden vertelt de
voice-over. Tot aan het einde van de film blijft de
voice-over matter-of-fact, zonder emotie of klemtonen.
Dit maakt dat je een soort afstandelijke antropologische
houding inneemt en van een afstand bestudeert wat er
gebeurt. Tegelijkertijd voel ik een knoop in mijn maag.
De cameravoering fragmenteert en wisselt veel close-
ups, extreme close-ups, middel close en long shots met
elkaar af. De camera blijft in tegenstelling tot de voice-over niet op een afstand. Bovendien
worden er high-angle shots gebruikt om de menigte die de berg beklimmen te filmen zodat we
neerkijken op de mensen.
ken
The use of camera style is often a determining factor in how audiences compare
subjects. For example, to shoot a photographic subject from a low angle is cross-
culturally employed as a technique to create an impression of power or dominance of
the subject.35
En er wordt tussen de mensen door gefilmd waardoor het soms lijkt alsof we gluren. Dit is de
gaze van de camera. Als wetenschappelijk object (niet subject) wordt Manira Su bestudeerd.
Hij blijft vreemd en bijna onmenselijk, want hij wordt ‘geobjectificeerd’.
In W@=D@ wordt er ook een religieus ritueel gefilmd maar is het niet vreemd omdat
je tijdens het programma een reis hebt gemaakt, ‘van totale onwetendheid tot ingewijde.’ De
presentatoren doen mee met het ritueel en observeren het niet slechts van aan afstand. Je
begrijpt het ritueel binnen de context van het programma en voelt niet een voyeur die in
iemands intieme omgeving binnengluurt. Dit verschilt met de etnocentrische blik die je blijft
houden in het eerste voorbeeld. Omdat je de andere cultuur in de context van het programma
niet kunt begrijpen.
In de beide voorbeelden van Derde Wereld als armoedig en ellendig en Derde Wereld
als vreemd en exotisch, blijft Derde Wereld ‘Ander’. Niet alle programma’s vallen in een van
beide extremen maar kunnen soms elementen bevatten van één of beide categorieën. Maar
35 Perlmutter, David, D. & Guy Golan. ‘Counter-imaging: myth-making and Americanization in Israeli Labor Party Campaign ads, 2003.’ Visual Communication 2005:4:304.
23
anderszijn hoeft niet afstandelijk te zijn. Historicus Claude Liauzu benadrukt dat we onszelf
juist in de ander moeten kunnen herkennen om eensgezindheid te bereiken.
Upon what image, what gaze, is solidarity to be established? If the Other is wretched,
troubling or exotic, he remains external to me- alien. If not, indeed, inferior. The great
‘melting-pot’ of the media and the ‘united colours’ of advertising in fact rank cultures
hierarchically on the basis of the values of Western civilization, which are declared to
be universal. However, in order for solidarity to be able to assert itself, writes Claude
Liauzu, ‘not only do you have to recognize part of yourself in the Other, but you have
to recognize a part of the Other in yourself’. 36
Definities Een aantal termen komen tijdens mijn betoog en analyse regelmatig terug. Deze
termen zijn ‘armoede’ en ‘ellende’, ‘exotisch’, ‘Ander’, ‘eurocentrisme’, ‘etnocentrisme’ en
‘identificatie’. Deze termen en aanverwante termen worden hier verder uitgelicht.
Armoede/Ellende
De Derde Wereld kan op twee extreme manieren verbeeld worden. Enerzijds als een
wereld van armoede en ellende en anderzijds als een exotische wereld. De Derde Wereld
wordt in het eerste geval geconstrueerd als ‘behoefend’, als ‘achterlijk’, als ‘inferieur’ of als
‘onbeschaafd’. Armoede wordt gezien als een Derde Wereld probleem en wordt verbonden
aan achterlijkheid. Hoe voelen we ons verbonden met televisiebeelden van ‘slachtoffers’ die
ver weg van ons in armoede en ellende leven?
Er bestaat een onevenredigheid tussen de macht van de kijker in het comfort van
zijn/haar woonkamer en de kwetsbaarheid van slachtoffers op het televisiescherm van de
kijker. De kijker is zelf onderdeel van het narratief. Het narratief gunt de kijker namelijk de
positie van voyeur van de pijn van de ‘ander’, van weldoener of van activist. Op dezelfde
manier verschijnen ‘slachtoffers’ in verschillende identiteitsvormen op het scherm. Van een
nummer zonder verdere specificatie tot een menselijk wezen die bijna is als ‘ons’.
36 In Barlet, Olivier. African Cinemas. Decolonizing the gaze. London: Zed Books, 2000. p. 4
24
It is these acts of identity, engaging the spectators and sufferers in various
relationships of proximity and agency to one another, that ultimately construe some
sufferings as being worthy of our pity and others as unworthy of it. The concept of
regimes of pity suggests then, that spectators do not possess ‘pure’ emotions vis-à-vis
the sufferers, but their emotions are, in fact, shaped by the values embedded in news
narratives about who the ‘others’ are and how we should relate to them. 37
Hier wordt medeleven een sociaal geconstrueerde dispositie en niet een natuurlijk gevoel van
liefde. Hoe een kijker wordt geacht met ‘lijden’ om te gaan wordt mede bepaald door Agency.
Agency gaat erom wie, wie helpt in de context van ellende. Agency refereert naar hoe iemand
die lijdt in beeld verschijnt en daarnaast hoe andere actoren in beeld met leed omgaan. Moet
de kijker slechts kijken, voelen voor of op een meer praktische manier op iemand ‘anders
ongeluk ingaan? 38
Natuurlijk zijn zij die in armoede, ellende en oorlog leven, per definitie, altijd ‘ander’
voor de kijker, die de wereld vanuit een beschermde positie overziet. Er is echter een gradatie
in het ‘ander maken’ van slachtoffers in het nieuws gerangschikt van zij die geen medelijden
verdienen, tot zij wiens ellende wij delen alsof het ons eigen is.
Oriëntalisme/ Ander
Het ‘Oriëntalisme’ als een kritische categorie werd door Edward Said in 1978
ingesteld. Voor hem is het oriëntalisme in de eerste plaats een reeks van ‘discursive practices
by which European culture was able to manage- and even produce- the Orient politically,
socially, militarily, ideologically, scientifically and imaginatively during the post-
Enlightenment period’.39 Het Oriëntalisme is ook een ‘manier van denken’, gebaseerd op een
ontologische en epistemologische onderscheid dat gemaakt wordt tussen ‘the Orient’ en ‘the
Occident’. Said noemt de manicheïstische pratijk, die de niet-Occidentale wereld over één
kam scheert, ‘Oriëntalisatie’ en hij citeert een van de verklaarders als zeggende, ‘…the
Oriental generally acts, speaks, and thinks in a manner exactly opposite to the European. ’40
Het Oriëntalisme deelt met de mythologie, het gesloten en zelfversterkende karakter
van een gesloten systeem, waarin objecten zijn wat ze zijn omdat ze zijn wat ze zijn, voor
37 Chouliaraki, Lilie. The Spectaorship of suffering .London: Sage, 2006. p. 11 38 Chouliaraki, Lilie. The Spectaorship of suffering . p. 85 39 Said, Edward. Orientalism. p. 7 40 Said, Edward. Orientalism. p. 39
25
eens en voor altijd, voor ontologische redenen. Geen empirisch materiaal kan dat losmaken of
veranderen41.
In other words, with regard to all aspects of Oriental life, and by implication African
life, as it was in the beginning, it is now, and ever shall be. That doctrine offers, among
other things, the convenience of being able to project present phenomena backward and
forward in time, and even laterally, and also to make sweeping generalizations from the
most inconsequential incident.42
De Europese representatie van de Oriënt is een typisch culturele creatie die de machthebbers
legitimeert in hun dominantie over hen die onderworpen en veroverd zijn. Door een volk af te
schilderen als barbaars bijvoorbeeld legitimeer je dat ze beschaafd moeten worden. Maar dat
lukt nooit omdat de redenering is dat ze van nature barbaars zijn en niet geciviliseerd kunnen
worden.
‘The oriental Other constitutes the alter ego of the West and a perpetuation of this
dichotomy proves that a powerful cultural hegemony is still at work’43. Oriëntalisme leeft nog
steeds voort suggereert het citaat hierboven. Niet alleen in het door Said bestudeerde
(Midden-)Oosten, ook het Afrikaanse leven en alles wat niet ‘westers’ is. Die culturele
hegemonie uit zich in het idee van het collectieve ‘Wij’ (Westerlingen) tegenover het
collectieve’Zij’ (Niet-westerlingen) en andere dichotomieën . De dichotomie tussen de
humane Zelf en de seksistische, onderdrukkende, mysterieuze, ondoorgrondelijke, exotische
en barbaarse culturele/raciale Ander bijvoorbeeld. (Bhabha, 1994; Said, 1978). Maar ook in
de constructie rationele Zelf en irrationele Ander. ‘The reinforcement of the Other in turn
sustains the myth of the positive and normal Western Self.’ 44 De Westerse Zelf
complimenteert zichzelf dus door de Ander als stereotypische negatieve tegenpool af te
beelden. Er wordt gestereotypeerd want ‘anderszijn’ wordt gereduceerd, geëssentialiseerd,
genaturaliseerd en gefixeerd.45
Oriëntalisme uit zich ook in de media. Oriëntalisme kan zich bijvoorbeeld
uiten in de ‘gaze’, ofwel de ‘blik’ van de kijker, de camera of van een personage. De ‘theory 41 Said, Edward. Orientalism. p. 70 42 Owomoyela, Oyekan. ‘Discourse on gender: historical contingency and the ethics of intellectual work.’ West Africa Review. 2002 43 Buchowski, Michal. The Specter of Orientalism in Europe: From Exotic Other to Stigmatized Brother 44 Yin, Jing. ‘Constructing the Other: A Critical Reading of “The Joy Luck Club”.’ In The Howard Journal of Communications, 16:149-175, 2005 45 Hall, Stuart (ed.) Representation: Cultural Representations and Signifying Practices. London: Sage Publications, 1997. p. 258
26
of gaze’ bespreekt hoe de machtsrelaties tussen de herkomst van de ‘gaze’(‘blik’)
(bijvoorbeeld Westerse mannen) en het object van de ‘gaze’(bijvoorbeeld vrouwen, niet-
westerse cultuur, natuur) worden gecommuniceerd in visuele termen.
Door de globalisatie gaan allerlei culturele uitingen vrij de wereld over, hoe eenzijdig
ook. Een soort cultureel imperialisme. Dit komt ook terug in het Eurocentrisme.
Eurocentrisme
Net als “Het Oosten”, is “Het Westen” een imaginaire constructie die verwijst naar
een geografische werkelijkheid, doordrongen van mythen en fantasieën en die in de loop van
de geschiedenis tot stand is gekomen door verdelingen van oost en west op basis van politieke
en religieuze (dus niet culturele) tegenstellingen; bijvoorbeeld westers Christendom tegenover
de Islam uit het oosten of kapitalisme tegenover communisme. Behalve van het oosten, heeft
het Eurocentrisme ook een imaginaire constructie van het westen (van “zichzelf”) gemaakt,
waar de bestaande niet-westerse invloeden uitgefilterd zijn.
[Eurocentrism] sanitizes Western history while patronizing and even demonizing the
non-West. It thinks of itself in terms of its noblest achievements — science, progress,
humanism-but of the non-West in terms of its deficiencies, real or imagined.46
Eurocentrisme is het discursieve residu van kolonialisme, het proces waarin Europese
machten de economische, militaire, politieke en culturele controle (hegemonie) namen over
veel gebieden in Afrika, Azië en Amerika vanaf 1492 tot begin 20e eeuw47. ‘Colonialism is
ethnocentrism armed, institutionalised, and gone global.’48 Het kolonialisme verheerlijkte de
Europese cultuur en onteerde inheemse cultuur. Hoewel directe kolonialisme in de vorm van
politieke en militaire controle, grotendeels tot een einde is gekomen, leeft het in de vorm van
abstracte, semi-indirecte en vooral economische controle als “neokolonialisme” door.
Mede dankzij het kolonialisme zijn West Europa, de Verenigde Staten en Japan nu
wereldwijd de dominante economische, politieke, militaire en informatietechnologische
machten. Neokolonialisme onderdrukt niet-westerse landen op economisch gebied, wat onder
andere heeft geresulteerd in armoede, hongersnood, economische schulden en interne
46 Shohat, Ella, Robert Stam. Unthinking Eurocentrism. Multiculturalism and the media. London: Routledge, 1994. p.3 47 Shohat, Ella, Robert Stam. Unthinking Eurocentrism. p. 5 48 Shohat, Ella, Robert Stam. Unthinking Eurocentrism. p. 16
27
politieke oppressie.
Sommige theorieën stellen dat westerse kapitalistische landen, door zichzelf te
verrijken, direct bijdragen tot de verarming van Derde Wereld landen. De zogeheten
‘dependency’ theorie wijst de Eurocentrische moderniseringstheorieën, die stellen dat de
Derde Wereld alleen maar in de voetstappen van de Eerste Wereld zou hoeven te treden om
ook economische macht te verwerven, af. Deze theorie zelf echter is weer bekritiseerd
vanwege het gebruik van achterhaalde Marxistische theorieën en vanwege het negeren van
prekapitalistische formaties en klasse- en sekseverschillen.
Het Eurocentrisme, het bekijken van de wereld vanuit een Europees (of Westers)
perspectief, met de bewuste of onbewuste gedachte dat de Europese (of westerse) cultuur en
waarden superieur zijn, is een vorm van etnocentrisme.
Etnocentrisme en Racisme
Racisme verschilt van etnocentrisme. Etnocentrisme is het bekijken van de wereld
vanuit het perspectief van de eigen cultuur. Het gaat er vanuit dat de eigen cultuur centraal
staat. Anderen worden aan de eigen cultuur gemeten, die als normaal en de norm gezien
wordt. Niet alleen wordt de ander cultuur als anders gezien, vaak ook als inferieur. Dit kan
betekenen dat het moeilijk is om de gebruiken en het gedrag van de andere cultuur, vanuit het
perspectief van de andere cultuur te zien, in plaats van de eigen. Dit is niet racistisch, evenmin
als het waarnemen van culturele verschillen of zelfs het afwijzen van de culturele
eigenschappen van een bepaalde groep. Racisme is het stigmatiseren van verschil met het doel
om misbruik van politieke, economische, psychologische of culturele macht te
rechtvaardigen. Racistische uitingen die de andere cultuur vals complimenteren zijn het
Primitivisme en Exotisme. Primitivisme romantiseert de “natuurlijkheid” van inheemse
volkeren; exotisme gebruikt het beeld van de ander voor eigen plezier, als object van erotische
fictie behorend in een magische wereld.49
Identificatie en ‘Inclusion’
Postmoderne samenlevingen kenmerken zich door een sterke individualisering.
Desondanks blijft er de behoefte bestaan voor gemeenschappelijkheid, een groepsgevoel. De
hedendaagse massamedia voorzien in een sociale verbondenheid. ‘Media zijn zowel
49 Shohat, Ella, Robert Stam. Unthinking Eurocentrism. pp. 19-24
28
afspiegelingen van [de] gedeelde moraal als dat ze deze versterken en nieuwe normen en
waarden in omloop brengen en ter discussie stellen’50. Media vervullen een rituele functie in
de hedendaagse samenlevingen doordat ze verschillende soorten groepsverbanden
(re)construeren, mensen in- en uitsluiten van bepaalde collectiviteiten. De in- en uitsluitende
werking van de media hoeft geen diepgaande gevolgen te hebben omdat we vrij zijn mee te
doen of juist niet. Maar helemaal vrij zijn we niet. De media (in Nederland) construeren een
voornamelijk witte Nederlandse gemeenschap waarin etnische groepen slechts incidenteel
voorkomen.51
Met betrekking tot beelden van Derde Wereld is het ook belangrijk af te vragen welke
mechanismen van in- en uitsluiting er gebruikt worden. Tijdens de discussie van mijn eerste
definitie ‘armoede/ellende’ kwam naar voren dat er een onevenredigheid bestaat tussen de
kijker die vanuit zijn veilige wereld naar de tweedimensionale mens in armoede en ellende
kijkt. Maar ook in het verbeelden van een mens als exotisch en vreemd ligt een eurocentrisch
en oriëntalistisch perspectief verborgen, waardoor de kijker zich superieur voelt ten opzichte
van de ‘verbeelde’. In beide gevallen zijn ze Ander. Zo wordt de kijker uitgesloten want ze
identificeert zich niet met deze ‘Ander’.
Methodologie Kwalitatief onderzoek
Ik heb ervoor gekozen om kwalitatief onderzoek te doen, in tegenstelling tot
kwantitatief onderzoek tijdens deze studie, omdat dit mij toestaat om mijn materiaal dieper te
bestuderen en analyseren. Met kwantitatief onderzoek kun je bijvoorbeeld het aantal items
over de Derde Wereld op televisie binnen een bepaalde periode tellen en precies zeggen wat
de uitzendtijd was. Ik zou in percentages kunnen uitdrukken hoe de uitzendtijd Derde Wereld
verdeeld is over verschillende thema’s: politiek, geschiedenis, mensenrechten, oorlog,
terrorisme, vrijheidsbewegingen, sociale situatie, medicijnen, honger, levensomstandigheden,
kunst, cultuur, wetenschap, religie, milieu, dieren en toerisme bijvoorbeeld. Hoewel dit op
zichzelf waardevol is, is dat niet het doel van mijn onderzoek. In een soortgelijke
50 Zoonen, L. van. Media, Cultuur en Burgerschap: een inleiding. Amsterdam: Het spinhuis, 2004. p. 6. 51 Zoonen, L. van. Media, Cultuur en Burgerschap. p. 8
29
kwantitatieve inhoudsanalyse in Duitsland in 1982-1984,52 concludeerden de auteurs “the
difference in thematic coverage between number and length of items makes understandable
why much of the interested audience gets wrong ideas about the Third world from
Television.”53 Zo vermelde het bijvoorbeeld dat verslaggeving over Derde Wereld door velen
vooral als crisis gericht werd ervaren vanwege het aantal getoonde items, terwijl de
uitzendtijd (duur) slechts iets meer dan de helft was van de totale uitzendtijd
natuur/landschap/dieren. Verschillende andere onderzoekers kwamen tot dezelfde
conclusie.(DflD 2000, VSO2002)
Om mijn vraag te kunnen beantwoorden hoe de Derde Wereld verbeeld wordt in
televisie voor kinderen, is kwalitatieve inhoudsanalyse veel functioneler in het blootleggen
van onderliggende structuren in het bestudeerde materiaal.
De analyse gebeurt op drie verschillende niveaus. Het eerste niveau is doen van een
beeldanalyse, waarbij de wortels liggen in Bordwell and Thompson’s Film Art. In het
onderzoek van Anne Nieuwenhuys en Jessie Verbrugh voor de NCDO maakten zij hier ook
gebruikt van en deed ik op basis van een door hen gemaakt analyseprotocol, beeld en
inhoudsanalyses. Dit analyseprotocol heb ik niet in zijn geheel overgenomen maar aangepast.
Ik beschouw mijn werk voor en deel als een voortzetting van het onderzoek van Nieuwenhuys
en Verbrugh.Wetenschap is naar mijn idee voortbouwen op de inzichten van anderen. In de
beeldanalyse wordt ook in deze scriptie gekeken naar de samenhang tussen beeld, mise-en-
scene, montage, narratief, geluid, stem en dialoog. De nadruk ligt vooral op technische,
filmische en esthetische eigenschappen.
Het tweede niveau is een structuuranalyse op basis van de ‘gounded theory’ die al
eerder geïntroduceerd is. De betekenisgeving door de programma’s heen wordt daarbij
bekeken. Dit komt terug in de presentatie van het materiaal. Daarbij hoort ook het raadplegen
van eerder onderzoek en literatuur. Literatuur heeft in de ‘grounded theory’ vooral de functie
van inspiratie. Ik heb niet eerst een literatuuronderzoek gedaan waarna ik met analyses aan de
slag ging. Het doel van ‘grounded theory’ is door met de kennis die je al hebt analyses te doen
en daaruit een theorie te bouwen. De literatuur is pas later geraadpleegd om het kader te
verstrerken.
Het laatste niveau heeft betrekking op de beschrijving en analyse door het maken van
een ‘Thick Description’. In een verdichte beschrijving betrek je namelijk de context van het
52 Teichert, Will (ed.) Images. The Third World on West German TV and the Federal Republic in the media of Third World Countries- A conference report. Bonn: 1985 Friedrich-Ebert-Stiftung 53 Teichert, Will (ed.) Images. The Third World. 1985: p.10
30
materiaal zodat de betekenis van een gebeurtenis of handeling duidelijk wordt. Als voorbeeld
geeft Geertz het geven van een knipoog (Geertz 1973). Hij observeert dat we verder moeten
kijken dan de actie (de knipoog) naar zowel de precieze sociale betekenis van de knipoog als
gebaar, de mens rea (gemoedstoestand) van degene die knipoogt, zijn/haar publiek en welke
betekenis zij eruit afleidt. Thin description is de knipoog. Thick description is de betekenis
daarachter en het symbolische belang in de samenleving of tussen gemeenschappen.
Allereerst heb ik de opgenomen programma’s bekeken. Ik heb daarbij aantekeningen
gemaakt van opvallende dingen en een grove selectie gemaakt van interessante programma’s.
Dit betekent dat sommige programma’s een grotere nadruk krijgen dan anderen, zoals ook in
de casussen naar voren komt. Ik heb bij het kijken van verschillende programma’s
trefwoorden opgeschreven zoals Voice-over, tegenstelling Wij-Zij, Sfeer, wie spreekt wel/
wie niet en sympathie. Deze trefwoorden hadden niet betrekking op alle programma’s.
Verschillende zaken vielen telkens op. Uiteindelijk heb ik een matrix gemaakt waarin ik de
verschillende eigenschappen ‘properties’ onder vier categorieën heb geschaard. Namelijk
‘Zien’, ‘Horen’, ‘Voelen’ en ‘Denken’. Deze heb ik (soms) gewaardeerd met plussen en
minnen. Ik stelde mezelf vragen over wat ik zag, hoorde, voelde en dacht. Tegelijkertijd keek
ik naar de meer technische en esthetische eigenschappen. Soms betekende dit dat ik de hele
gesproken tekst en wat ik in het beeld zag heb uitgeschreven en heb voorzien van
commentaar. Wat erg behulpzaam was, was het bijhouden van mijn gedachten in een
schriftje, memos54. Daarin schreef ik ideeën op maar gooide ze soms ook weer overboord.
Vooral tijdens het fietsen gingen mijn gedachten de vrije loop. Pas tijdens het typen kwam
alles samen en vond ik de samenhang van de uiteindelijke analyse.
Context: Debat en Praktijk televisie over Derde Wereld voor kinderen
Op dit moment is het de vraag of het huidige institutionele karakter van televisie zal
blijven bestaan met de opkomst van sites als YouTube, online tv en mobiele tv. Door de
snelle digitalisering van de televisie en de versplintering in steeds meer themakanalen,
ontstaat discussie over de implicaties op de huidige programmering. Volgens het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zou de concurrentie van dienstenaanbieders en
digitalisering van netwerken uiteindelijk moeten leiden tot een ruimer aanbod, een betere
54 Memos: Written records of analysis related to the formulation of theory. Memos represent the written forms of our abstract thinking about data. Memoing is an important element of analysis. Strauss and Corbin. 1990. pp 197-223.
31
dienstverlening en een grotere keuzevrijheid voor de consument.55 De kwantiteit neemt toe,
maar komt er door de concurrentie niet steeds meer druk op kwaliteit en diversiteit?
De toenemende druk op het trekken van publiek resulteert in een toename van
populaire genres. Amusementsprogramma’s, sport en populair drama nemen de plaats in van
informatieve en educatieve programmering; de genres met het grootste aandeel buitenlandse
verslaggeving. Bovendien wordt alleen de publieke omroep (via de Mediawet) gestuurd om in
een pluriform programma aanbod te voorzien. In de nota Publiek in de Toekomst in 1998
staat:‘Iedereen heeft het recht om te horen en te zien wat er om hem heen gebeurt, binnen en
buiten de grenzen van Nederland. Verklaard en van context voorzien. Dat doet de publieke
omroep.’ Eisen aan commerciële televisie vloeien voornamelijk voort uit de Europese
Richtlijn en gaan onder andere over het aandeel Europees en onafhankelijk product, reclame
en bescherming van minderjarigen.56
Met betrekking tot het draagvlak voor internationale samenwerking bestaat er ook
discussie over hoe kinderen de wereld om hun heen zien. ‘Jonge Wereldburgers. Kinderen
over de wereld om hun heen’ is een onderzoek uit februari en maart 2007 onder kinderen van
groep 7 en 8 van de basisschool naar het begrip ‘wereldburgerschap’ onder kinderen. Hierin
concludeert de NCDO dat kinderen de rol van Nederland in de wereld traditioneel zien als
hulpverstrekker. Ze kunnen zich niet voorstellen dat arme landen Nederland iets te bieden
hebben. “Het ongenuanceerde beeld overheerst dan heel Afrika en heel Azië arm zijn. Dit
beeld wordt gevoed door de overwegend negatieve berichtgeving over Afrika en Azië op de
televisie (ook in het jeugdjournaal).”57 Kinderen dragen in datzelfde onderzoek op de vraag
hoe zij zichzelf het liefst informeren, naast school en ouders, verschillende media aan. Naast
niet gespecificeerde films, het Internet, de Kidskrant en ‘volwassen journaal’, werden een
aantal televisieprogramma’s bij naam genoemd: Kids weekjournaal, Jeugdjournaal en
National Geographic jr. Weer komt naar voren dat kinderen een ongenuanceerd beeld hebben
van de Derde Wereld en dat televisie daar volgens hen aan bijdraagt.
Binnen de context van de ‘multiculturele samenleving’ speelt de verbeelding van
Derde Wereld op televisie ook een rol daar een groot deel van de Nederlandse samenleving
55 http://www.minocw.nl/ontvangst/index.html geraadpleegd op 6 november 2007 56 Tweede Kamer der Staten Generaal. VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008 57 http://www.ncdo.nl/docs/uploads/27%20RAPPORT%20SAMSAM%20YOUNG%20MENT%20DEF.PDF Geraadpleegd op 6 november 2007
32
(20%) wortels heeft die buiten Nederland liggen58. Het medium informeert ons dus ook over
de achtergrond van een groot deel van de mensen binnen de samenleving.
Door het sterk veranderende medialandschap zullen naast het behouden van bestaande
genres, andere formats ontwikkeld moeten worden, om kijkers te (blijven) trekken voor
programma’s over ontwikkelingslanden. Naast het werken aan het bereiken van kijkers moet
er inhoudelijk gewerkt worden aan meer nuance, betere informatie en het uitdagen van
‘verkeerde’ denkbeelden en denkpatronen over de Derde Wereld.
58 CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek. Voorburg/Heerlen 2007
33
2. NIEUWS: CASUS JEUGDJOURNAAL
Inleiding: Niets Nieuws?
Het NOS Jeugdjournaal is dagelijks op een vaste tijd te zien (18:45- in 2007) en wordt
goed bekeken door een brede groep kinderen en volwassenen. Het programma behandelt in 10
minuten 5 tot 9 items. In de verschillende interviews met kinderen wordt dit programma
vrijwel altijd genoemd (soms als enige) als programma waar beelden van
derdewereldlanden/ontwikkelingslanden/arme landen in voorkomen. Het is dus goed om stil
te staan bij dit programma, aangezien het als belangrijke informatiebron voor kinderen geldt
en hun beeldvorming beïnvloed.
De nieuws items van het Jeugdjournaal bevatten algemeen binnenlands en buitenlands
nieuws die voor kinderen toegankelijk gemaakt wordt en veel voor kinderen relevant nieuws.
Zo wordt er aandacht besteed aan bijzondere gebeurtenissen, dierennieuws, cultuur voor
kinderen en het klimaat/milieu. Items over Derde Wereld gebaseerd op de in februari 2007
uitgezonden afleveringen zijn in te delen in vier verschillende categorieën:
• Bijzonder mens of gebeurtenis
• ‘rampennieuws’
• ‘dierennieuws’
• algemeen/politiek nieuws.
Het zijn vooral de eerste en derde categorie die specifiek kenmerkend zijn voor het
Jeugdjournaal, de overige categorieën komen ook voor in de algemene journaals. (In de
maand februari 2007 was er geen berichtgeving over oorlog/terrorisme.)
Tijdens mijn analyse heb ik vooral gekeken naar wie wel/niet aan het woord zijn, wat
voor omgeving we zien, met welke termen er wordt gesproken (Zij/Wij), of er sprake is van
een exotische blik.
34
Nieuwscategorieën Bijzonder mens: Gurmeet uit India en Horacio uit Mexico
Items over ontwikkelingslanden gaan meestal over een bijzonder mens of gebeurtenis,
zoals een vierjarige jongen in India die wonderbaarlijke genezingen verricht 59 of een
Sloveense man die de hele Amazone afzwemt60. Deze categorie is met acht van de 19 items in
februari 2007, de grootste.61
Wat opvalt als je naar de items kijkt is dat er vaak één kind centraal staat, bijvoorbeeld
Gurmeet uit India (Jeugdjournaal 01/02/07), Puja uit Suriname (Jeugdjournaal 08/02/07) en
Horacio uit Mexico(Jeugdjournaal 27/02/07), en ze meestal zelf aan het woord zijn. Ze
worden in verschillende omgevingen getoond. Hieruit kan opgemaakt worden dat ze zich in
verschillende contexten begeven en laten zo meer dimensies zien: op school, met vrienden,
thuis, spelend. Dit vergroot ook de sympathie en identificatiemogelijkheden van de kijker.
Horacio op school, met vrienden en op de Universiteit Horacio uit Mexico, een “superslimme” elfjarige die sinds zijn vierde leest en op zijn negende
alles van dinosaurussen en fossielen weet en nu na schooltijd op de universiteit studeert, is, zo
vertelt de voice-over, ondanks dat hij er uitziet als een normale jongen, heel bijzonder. Zijn
professor bevestigt dit door te vertellen dat hij nu al de beste deskundige is in Mexico op het
gebied van dinosaurussen, ooit. Wanneer Horacio zelf aan het woord is, is hij ondanks zijn
begaafdheid weer een normale jongen in een bijzondere situatie. Nu zit hij immers met
“mensen die wel 10 jaar ouder zijn” op de Universiteit. (Niet alleen dat, hij zegt het voor de
hand liggende; geen teken van zijn begaafdheid, hoewel het item ‘slim’ is genoemd- komt dit
niet naar voren bij Horacio zelf maar uit wat de professor zegt)
Er wordt niet op Horacio neergekeken noch wordt hij geëxotiseerd. Hij is een
volwaardig mens, met eigen ideeën en verlangens. Ondanks het feit dat wordt gezegd dat er
59 Het Jeugjournaal 01/02/07 60 Het Jeugjournaal 03/02/07 61 Zie bijlage B. Overzicht Jeugdjournaal februari 2007
35
veel arme mensen in Mexico zijn en studeren duur is, krijg je het beeld dat er ook intelligente
mensen zijn en studie als iets hoogwaardigs wordt gezien. We zien immers kinderen op de
basisschool en op de universiteit. Aan de andere kant kun je eruit opmaken dat studeren,
ondanks talent, niet voor iedereen weggelegd is omdat Horacio’s moeder hoopt op steun van
de overheid. Het niet kunnen studeren wordt dan impliciet geweten aan de overheid.
Dit is iets wat kinderen in de interviews van Jessie Verbrugh en Anne Nieuwenhuys
(2003) ook naar voren brengen: als een land arm is dan is het de schuld van “de baas van het
land”62, “de regering”,of met betrekking tot Afghanistan: “Bush”, “de Taliban… en in
Amerika is een andere gast, kweenie hoe hij heet”. “Oorlog”. Soms ook genuanceerder:
“maar als dat land al zo arm is, dan kan dat niet door één mens komen.”63 De twee stills
hierboven van de man met paard en wagen en het stadsgezicht zijn beelden die de tekst “Veel
mensen in Mexico zijn arm en studeren is duur” ondersteunen. Deze beelden geven dus de
armoede weer. Even krijgen we een ander beeld van Horacio. Alleen zijn moeder wordt
gezien en genoemd; hij heeft misschien geen vader en er is geen geld om te studeren. Zijn
moeder lijkt ook wel een beetje bezorgd voor zich uit te staren.
Toch sluit het Jeugdjournaal altijd af op een hoopvolle toon. “Horacio hoopt
wetenschapper te worden en mensen te vertellen over zijn favoriete onderwerp:
dinosaurussen.” We zien hem voor een projectiescherm
staan waarin zijn toekomstdroom al waarheid is. Dit kan
het gevoel of de gedachte opwekken dat het allemaal wel
goed komt en dat ondanks omstandigheden obstakels
worden overwonnen en dromen worden verwezenlijkt.
Bij Gurmeet is dat anders, deze vierjarige die
speciale krachten bezit en zo mensen kan genezen door aanraking, wordt bijna
bovenmenselijk gemaakt door zijn bewonderaars. Zij geloven zelfs dat hij een soort god is,
62 Nieuwenhuys, Anne E. en Jessie Verburgh.’De kijk van kinderen op de Derde Wereld. p.127. 63 Nieuwenhuys, Anne E. en Jessie Verburgh.’De kijk van kinderen op de Derde Wereld. pp. 124-201
36
wordt verteld. Zelf komt hij niet aan het woord, daardoor wordt het idee dat hij
bovenmenselijk en ongenaakbaar is meer versterkt.
Dit onschuldig ogende kind kan met allerlei denkbeelden geprojecteerd worden zonder dat hij
dit zelf kan bevestigen of verwerpen. Hij wordt dus bijna
‘geëxotiseerd’. Een arts, die we wel zien en horen maar
niet ondertiteld wordt, representeert “de artsen” en
daarmee de ‘ratio’ die dit alles als onmogelijk ziet.
Doordat we de arts niet verstaan, wordt de vrouw die
vertelt over de genezing van haar hoofdpijn door
Gurmeet, serieus genomen en zo indirect ook Gurmeet. Er wordt niet voor Gurmeet
gesproken, er wordt alleen over hem gesproken. Zijn stem wordt dus ook niet door een ander
ingevuld.
Door deze twee voorbeelden van Gurmeet, die niet zelf
spreekt en Horacio, die dat wel doet, zien we hoe krachtig het
geven van een stem kan werken en de kracht van het individu
(persoonlijke verhaal). Maar het moet veel verder gaan dan
een ‘soundbite’. 64 Wanneer iemand spreekt moet het niet zijn
om slechts een stukje ‘authenticiteit’te verlenen aan de reportage; het is uit oprechte interesse
in en/of uit belang voor de mens. Bij het selecteren van beeldmateriaal is het van belang de
voorkeur te geven aan materiaal waarin tenminste de centrale persoon het woord krijgt.
Andere suggesties zijn langere reportages en interviews op het Internet.
64‘‘Sound bites’ emanate purely from that other space about which the news is reporting and consist of very brief
snatches of, for instance, comments made in interview, or a bit of ambient sound and speech from victims at a
disaster site. Since the news is about putting the world as an object into words and images, sound bites provide
that essential bit of authenticity….” Morse, Margaret. News as Performance. The image as event.
in: the Television Studies Reader ed. Allen, Robert. C & Annette Hill. London: Routledge, 2004. p. 211.
37
‘Rampennieuws’: Overstroming Jakarta, Naar Huis, Overstroming Mozambique en
Overstroming Bolivia
Andere items richten zich op rampen, zoals de overstromingen in Jakarta, Indonesië,
Mozambique en Bolivia in februari 2007. Wel merk ik op dat naast twee van deze vier items
een tweede meer positief item vertoond wordt, namelijk de geboorte van panda’s in China en
de Valentijnsviering in Bangkok en de Filippijnen, maar de vraag is of dit zich op een zelfde
niveau begeeft. Ondanks dat ze beide items uit de Derde Wereld zijn, kan de relatie tussen de
twee wellicht niet direct gelegd worden. Het is wellicht beter om een ‘tegengeluid’ uit het
zelfde gebied te brengen. We kunnen concluderen dat er in ieder geval de intentie bestaat om
meer diversiteit te tonen en het imago van ‘ellende en rampen’ in balans te brengen.
Algemene vertelstructuur
Na het bekijken van de vier items valt er een algemene vertelstructuur op. De
presentator/presentatrice maakt een inleiding en daarna start de reportage waarin een
overzicht met feiten gepresenteerd wordt (1. Wat is er gebeurd). Daarbij zien we beelden die
een algemeen
beeld geven:
huizen onder
water, mensen die
door het water
lopen met de spullen die ze hebben kunnen redden en geen close-ups van mensen maar
overzichtsbeelden om aan te geven dat het om een grote groep mensen gaat. Vervolgens zie je
een wereldbol met Nederland en het land waar het nieuws over gaat in een andere kleur dan
de rest van de wereld. Kinderen weten zo waar het land ligt en hoe ver dat van Nederland is.
De reportage gaat verder door meer specifieke feiten aan bod te laten komen (2. Wat zijn de
gevolgen en wat gebeurt er nu), wat de deskundigen zeggen en eventueel iemand aan het
woord die aangedaan is door de situatie. De beelden zijn iets specifieker en enkele individuen
komen medium tot close-up in beeld.
Van de vier in februari 2007 uitgezonden reportages, komt er drie maal iemand van de
plaatselijke bevolking aan het woord. In de overige is een (westerse) ooggetuige, namelijk een
correspondent die er woont, aan het woord. De items sluiten af met wat een specifieke
hulporganisatie doet in de situatie (3. Wat wordt er aan gedaan). Wanneer mogelijk wordt er
38
aandacht besteed aan de situatie van kinderen en hoe zij getroffen zijn. Meestal is dat met
betrekking tot de verstoring van hun dagelijkse schoolgang en of zij kunnen spelen en plezier
beleven.
De eerste drie stills zijn beelden van de overstroming in Jakarta (Jeugdjournaal
05/02/07) die horen bij het inleidende deel van de reportage. De tekst bij deze beelden luidt
dat het water in sommige straten wel drie meter hoog is en dat er honderdduizend mensen hun
huizen moesten verlaten en 30 mensen zijn overleden. Vervolgens horen we dat Indonesië een
land in Azië is, terwijl we een globe te zien krijgen en dat Jakarta wel vaker met
overstromingen te kampen heeft maar het dit jaar veel erger is. In de overige reportages komt
dit precies zo naar voren. De legitimatie voor het tonen van deze beelden en het behandelen
van dit nieuws is dat de overstromingen in alle drie de gevallen, Indonesië, Mozambique en
Bolivia, veel erger zijn (dan normaal). Daarmee wordt dus gezegd dat het om zeer bijzondere
omstandigheden gaat en de beelden dus niet representatief zijn voor Jakarta onder normale
omstandigheden, maar hoe het er normaal gesproken wel uitziet komen we niet te weten.
Correspondent Step Vaassen, die in Jakarta woont, vertelt via de telefoon (voice-over)
hoe het daar is. Terwijl zij vertelt, worden beelden getoond die haar verhaal moeten
ondersteunen. Mensen op daken die geen kant uit kunnen en bootjes door de straten.
Dan vertelt de presentatrice, Liesbet Zonen, dat de mensen die wel
weg konden komen of gered zijn, in gebouwen die niet ondergelopen
zijn worden opgevangen. Hierdoor kunnen veel kinderen niet naar
school. We zien een heleboel vrouwen en kinderen op doeken
reportage dat kinderen grappig genoeg plezier hebben en het een groot avontuur vinden: ze
opeengepakt in een gebouw zitten.
De toon van dit item is vooral serieus. Step Vaassen vertelt aan het einde van de
39
springen vanaf bruggen in het water en zwemmen, maar hier zijn geen beelden van. W
voren komt is dat dit vooral een heel
at naar
serieuze gebeurtenis is waarin een bepaald gedrag
verwac e
en
e
e
ren
die nie
umanitaire ramp. Het lijkt vooral met de gedachte de kijker gerust te stellen dat de mensen
blijven zitten en wellicht beroep doen op de verantwoordelijkheid van de
ereld. Kinderen geven in de interviews aan dat ze het belangrijk vinden dat er hulpacties
n beetje
je
voor een huis]. “Veel
ht wordt. Het gebruik van ‘grappig genoeg’ bevestigt dit denken alleen maar. In d
interviews met kinderen komt ook naar voren dat kinderen humor niet gepast vinden in een
situatie waarin een mens zich in een precaire situatie bevindt, omdat je in hun beleving
(indirect) de spot drijft met ‘hun’ armoede. Maar bevestigt dit nu niet juist de vooroordel
tegenover de Derde Wereld en de verwachting dat ‘slachtoffergedrag’op zijn plaats is?
Dat kinderen bewogenheid tonen is mooi, maar het is ook goed om te laten zien dat d
mens juist weerbaar is en ook een keer bewondering kan krijgen. Immers, in de reportag
wordt gezegd dat er wel vaker overstromingen in Jakarta zijn. Elke keer dat het gebeurt,
bouwen de mensen hun leven weer op. Als er in Nederland een item zou zijn over kinde
t naar school konden gaan vanwege hevige sneeuwval of een hittegolf, zouden we
kinderen horen die het juist wel leuk vinden zo’n dagje vrij en beelden van kinderen die
sneeuwpret hebben of onder een tuinslang met water spelen of in ernstiger gevallen hoe
kinderen zelf actie ondernemen. Dit wordt zelfs verwacht. Daarmee wil ik niet afdoen aan de
verschrikking van de overstroming maar het is juist de manier waarop mensen met het feit
omgaan dat de verbeelding en daarmee de beeldvorming een andere wending kan geven.
‘Ramp en hulp’
De hulporganisatie wordt altijd genoemd wanneer het gaat om een natuur-, of
h
niet in narigheid
w
zijn. Zij redeneren dat het egoïstisch is om dat niet te doen en dat “zij onze hulp wel ee
nodig hebben”. 65 Deze redenering weerklinkt ook in het onderstaande voorbeeld voor de
benadering van hulp in de context van een ramp.
De correspondent
vertelt: [We zien een
meisje in een boot
65 Nieuwenhuys, Anne E. en Jessie Verburgh.’De kijk van kinderen op de Derde Wereld. p.84.
40
kinderen beginnen las
straatje] Ze beginnen j
t te krijgen van het water
euk te krijgen en diaree.
. Het water is vies en stin al
Ze hebben dus echt hulp
De presentatrice vervol
[Soldaten in gaarkeuken
puntzak] en
e
a
i
r
sië heeft gestuurd, bedoeld voor meer
journaal 09/02/07) over de
el veel mensen mogen weer
n in tentenkampen blijven.
lgens hulp organisaties zitten sommige mensen al een
r
ique
odig want er wordt de komende tijd veel regen verwacht
in dit gebied.” [studio] ‘Hulporganisatie Het Rode Kruis is in
kt. [kinderen in sm
nodig.”
gt in de voice-over:
] “En die hulp is er
wel maar het is niet genoeg. Militairen
[vrouw schept eten in
reddingswerkers proberen met bootjes mensen te bereiken en eten te brengen, maar
de huizen en gebouw
een gefixeerde close-up n
e die geen begin noch e
ggestie dat de hulp die e
[luchtopname overstroom
Het beeld springt van
bewegende luchtopnam
hebben. Dit wekt de su
n] Jakarta is een enorme stad.”
ar een
nde lijkt te
is in het niet valt
bij de hulp die nodig is, getuige de enorme omvang van Jakarta.
Terug in de studio vertelt de nieuwslezeres dat de Nederlandse
hulporganisatie Mensen in Nood al €50.000 naar Indone
boten en opvang van slachtoffers.
In de vervolgreportage ‘Naar huis’(Jeugd
overstroming in Jakarta: [reportage]“He
naar huis maar 26.000 anderen moete
Hulporganisaties maken zich zorgen: op veel plekken is te weinig te
eten en vo
week lang zonder schoon water. Veel mensen worden dan ook
ziek…”[studio] “En Unicef gaat vanaf maandag speciale
schoonmaakmiddelen uitdelen, die bacteriën doden.”
Verder wordt er genuanceerd door verschil aan te geven tussen de
ter is omdat er doktoren en medicijnen zijn. Kinderen mogen daa
nutselen.
In de reportage “Overstroming”over Mozamb
tentenkampen waar het be
dan ook video kijken en k
(Jeugdjournaal14/02/07): [reportage] “Hulporganisaties
proberen zoveel mogelijk vluchtelingen op te vangen. En die hulp
is hard n
41
Nederland een inzamelings
In het eerste item is
hulp. Dit gaat al verder dan
door te zeggen aan het eind
gestuurd en eerder in de re
actie be
van
e
p
hulp
zeer sp
e
hun gro
ro
s b
w n
et de
eef
it zijn
de schuld van rijke landen dat er overstromingen zijn - door hun
milieuvervuiling wordt het w
eerste keer dat er voor de ov
overigens bij veel mensen a e tussen milieuvervuiling en
gonnen om de mensen in Mozambique te helpen.”
dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het geven
in veel fondsenwervingspotjes getoonde unilaterale hulp. Maar
van de reportage dat een Nederlandse hulporganisatie hulp heeft
ortage dat plaatselijke hulp niet genoeg is, lijkt het dat ‘wij’de
oplossing bieden. Tenzij een kind doorheeft dat € 50.000, niet zo heel erg veel is en de
ecifiek, kan het zijn dat dit beeld ‘wij zijn/hebben de oplossing’, ontstaat.
In het laatste item “Overstroming”in Mozambique zien we geen hulp verbeeld . Uit d
eerste beelden kun je niet opmaken dat er serieuze overstroming heeft plaatsgevonden, we
zien namelijk een aantal mensen met spullen langs een droge weg met een groen Savanne
landschap lopen. Het is pas wanneer de voice-over vertelt dat sommige mensen alles kwijt
zijn, een boer in beeld vertelt dat het land onder water staat, al
entetuintjes verwoest zijn en hun vee verdronken, we te
weten komen hoe serieus het is. Vervolgens zien we beelden
van kinderen die naast elkaar voor wat hutten staan en horen
we de voice-over die benadrukt hoe hard die hulp nodig is.
De reportage over de overst
(Jeugdjournaal 26/02/07) legt geen n
ook mensen die dapper in hun hui
passen en een man die timmert en
ming in Bolivia
adruk op hulp. We zien dan
lijven om op hun spullen te
erkt aan het opzetten van ee
grote tent. Zelfs het meisje dat buiten op een bed zit, m
suggestie van de voice-over dat zij buiten slaapt, kijkt
glimlachend in de camera alsof het één groot avontuur is. De
geïnterviewde man staat met zijn twee dochters tot zijn heupen in
het water. Hij vertelt glimlachend hoe het water plotseling bl
stijgen en nog steeds stijgt; het lijkt hem niets te doen. D
mensen die het zelf wel redden.
Volgens de president van Bolivia, zo vertelt de voice-over, is het
armer op aarde en gaat het vaker en harder regenen. Dit is de
erstromingen een oorzaak wordt benoemd. Een argument dat
ls waar zal klinken, of de correlati
42
opwarming van de aarde nu bewezen is of niet.’Het Westen’ is de schuldige. Het
Jeugdjournaal (en de regering) is echter voorzichtig om dit zelf te zeggen en daarom blijft het
slechts bij de mening van de president. “Verschillende landen hebben hulp gestuurd naar
Bolivia, maar het is moeilijk om de slachtoffers te bereiken. De wegen zijn kapot en er zij
weinig vliegtuigen.”
Deze laatste statement valt een beetje in het niets doordat de hulp haar doel niet
bereikt en daarnaast hebben we gezien hoe de mensen het zelf goed redden. Ze komen
allerminst als slachtoffers naar voren. In de reportages wordt uiteindelijk ‘hulp’ altijd aan
‘ramp’ verbonden wat een weerklank geeft aan de re
n te
denering van kinderen dat hulp altijd
noodza te
. De
e
up in
kijker dus niet teveel emotioneel betrokken bij de gebeurtenis. Vergelijk
bijvoor
t
ok
ikel
kinderen en ze zijn geïnteresseerd in het
elzijn van dieren.Dat hoeft niet per se in de context van het nieuws te zijn, het dier is
g in het nieuws,
kelijk en terecht is. Immers, het gevoel krijgen dat een ander mens in een comple
hopeloze situatie zit is een last waar het Jeugdjournaal een kind niet mee wil opzadelen
hulporganisatie komt echter nooit expliciet in beeld waadoor de hulporganisatie nooit
hoofdzaak wordt.
Wat opvalt in deze reportages is dat ondanks de inhoud van de tekst, die vrij serieuz
feiten vermeld over het aantal overledenen en daklozen, de beelden en de cameravoering op
enige afstand blijven. Alleen iemand die geïnterviewd wordt of kinderen komen close-
beeld. We raken als
beeld de cameravoering van een fondsenwervingspot waar vooral veel mensen
gefixeerd en close-up in beeld komen en de kijker vrijwel ‘recht in de ogen’ aankijkt en op
grote emoties wordt aangesproken. Daarnaast merk ik op dat een vervolgreportage erg goed
werkt. In de vervolgreportage van Jakarta is meer aandacht voor het specifieke en worden
meer nuances getoond tussen bijvoorbeeld de verschillende tentenkampen en is er meer
aandacht voor het welzijn van kinderen. Daarnaast geeft dat aan dat het nieuws niet slechts
geïnteresseerd is in een dramatische gebeurtenis maar ook in de nasleep en afloop. Dat creëer
dan bij de kijker meer betrokkenheid en begrip. Op de website van het Jeugdjournaal zijn o
drie keer korte artikelen te lezen met betrekking tot de overstroming in Jakarta en één art
over Mozambique, maar ze geven een samenvatting van het nieuws en worden nauwelijks
uitgebreid ten opzichte van de televisiereportage.
‘Dier in het nieuws’: Chinese panda’s en Sumatraanse tijgers
Een dier op televisie doet het altijd goed bij
w
genreoverstijgend. Dieren komen bij het Jeugdjournaal regelmati
43
bijvoorbeeld bij een bijzondere gebeurtenis zoals de geboorte van een nieuwe telg of een
monum
in
dieren zijn.
ste
China (Jeugdjournaal 05/02/07 en 10/02/07) op het vertroetelende af, getuige de
ceremonie voor de 18 jonge panda’s die over een rode loper in houten kinderwagens worden
voor de panda’s: “Het
p
getuige de duizenden inzendingen voor de
b
n
e
Kinderen zullen deze aandacht voor dieren leuk
en
d als bijzaak binnen de
reld bevindt. Daar zit dan ook de kracht van deze onderwerpen. De
r t
s kelijk
h
ent dat wordt opgericht voor zwerfhonden; bijzondere vondsten als een reuzeninktvis
of voor dieren negatief nieuws als een olieramp of de handel in wilde vogels, maar altijd
dezelfde vorm. De overheersende opvatting bestaat dat er in de Derde Wereld veel
“..ja, dan ben je wel arm, maar dan heb je tenminste iets te doen. Ja, en dan heb je tenmin
dieren.”66
In totaal waren er in februari 21 items over dieren op het Jeugdjournaal te zien,
waarvan vier in de Derde Wereld opgenomen zijn. Door slechts naar deze vier items te kijken
kun je concluderen dat dieren bijzonder gewaardeerd worden en er goed voor ze gezorgd
wordt en in
geduwd.
Die waardering uit
zich door de nationale
aandacht van China
was in heel China o
TV te zien: een feestje
ombast van de
atuurlijk de nieuwe
Panda’s zelf.
vinden en zich kunnen identificeren met de waardering
voor dieren. Met deze identificatiemogelijkheid
(inclusion) door gedeelde waarden kan ook respect
iervriendelijke) mens die zich dan
voor de achttien pandajonkies in een dierenpark”,
uitgeschreven namenwedstrijd, de
ceremonie, de media aandacht en
verblijfplaats en verzorging voor d
waardering plaatsvinden voor de (
context van de Derde We
mens is niet direct onderwerp maa
verbeeld als een daadkrachtige per
omdat de daad sterker spreekt dan
krijgt wel een extra dimensie toegekend doordat zij word
oon. Hier is het ‘geven van een stem’ niet noodza
et woord en dus het beeld zelf spreekt. Ook in het item
over de jonge Sumatraanse tijgers (Jeugdjournaal 17/02/07) komt naar voren dat de
44
66 Nieuwenhuys, Anne E. en Jessie Verburgh.’De kijk van kinderen op de Derde Wereld. p.185
verzorgers van de dierentuin de welpjes “extra zullen verzorgen” en er “extra blij” mee zijn.
Doordat er één format is voor nieuws over dieren, of dat nu binnenlands of buitenlands
is, wordt er niet gedifferentieerd in de manier van kijken naar het onderwerp. Dezelfde
vooroordelen die wij hebben over mensen zijn immers niet van toepassing op dieren. Over
dieren bestaan natuurlijk ook vooroordelen maar van een heel andere aard en zeker ni
gerelateerd aan de context binnen de Derde Wereld. (Zie Gorilla Bokito bijvoorbeeld). Het
gebruiken van één vast format voor een onderwerp is dan ook een nuttige strategie.
‘Politiek’: Kindsoldaat
Ten slotte zijn er de politieke items en algemeen buitenlands nieuws, met drie
onderwerpen in februari de kleinste. Twee van de items verslaan het staatsbezoek van
et
oningin Beatrix aan Turkije en één een conferentie in Parijs over kindsoldaten
). Dit is gelijk ook het meest zware en beladen onderwerp om te
ehandelen binnen het Jeugdjournaal daar het ideaal (i.e. open, betrokken, beschaafde
wereldburger) van ‘het kind-zijn’ zo geperverteerd wordt. Goede uitleg en een genuanceerde
en beelden
oor
ziek in
studio] “Dertien jaar oud en dan vechten in een
want kinderen horen niet in een leger.”
k
(Jeugdjournaal 06/02/07
b
bespreking zijn dus absoluut noodzakelijk.
De studio, het persoonlijke verhaal van Ismaël Bea tijdens de conferentie
van kindsoldaten voorzien van de voice-over van een verslaggeefster wisselen elkaar af. V
het eerst worden er beelden in slowmotion, niet-bewegende beelden (foto’s) en sfeermu
de reportage gebruikt.
[Inleiding in de
oorlog. Duizenden kinderen maken dat élke dag mee: ze zijn
kindsoldaat. Op een grote bijeenkomst hebben 60 verschillende
landen gepraat over hoe kindsoldaten geholpen kunnen worden
We horen vervolgens sfeermuziek: een lage diepe fluit, monotoon, zwaar, mysterieus en
onbehaaglijk en het geluid van geweren. Fade-in en Fade-out van de verschillende beelden: je
45
46
krijgt er een beetje naar onderbuikgevoel van. Deze beelden
geven een aanzet voor de toespraak van Ismaël Bea en de
muziek zet door om het gevoel van Bea te illustreren.
“When I think of what I was capable of doing, what it it, it
makes me cringe a little bit, you know? It sends shivers
down my own spine.” [ondertiteling] “Als ik terugdenk aan
ijn rug.”
n kindsoldaten die elkaar kort na elkaar opvolgen
ziek nog steeds doorzet.
De muziek en daarmee het onbehaaglijke gevoel houden op als de vrouwelijke voice-over
overneemt. ”Ismaël Bea was 13 toen hij in het leger zat. Op de bijeenkomst vertelde hij zijn
verhaal. Ismaël heeft geluk gehad - hij is eruit gekomen.” Over de hele wereld zijn meer dan
250.000 kindsoldaten in onder andere zeven landen in Afrika, vier in Azië en één in Zuid-
Amerika vertelt zij verder terwijl we een kaart zien waarin de landen gemarkeerd worden,
Deze beelden van een onschuldig lijkende exercitie van jongens die marcheren worden
gecontrasteerd door ernstige feiten: “de kinderen worden gedwongen verschrikkelijke dingen
te doen. Ze worden opgeleid tot vechters, spionnen en zelfs tot moordenaars.” Echter als we
later beelden zien van jonge jongens in uniform en met wapen in de hand worden ze
verdedigd met een retoriek die de onschuld van deze kinderen wil bewaren.
maar niet benoem
met ‘Attention’ en een groep m
jongens zien er niet uit als een (bekwaam
d. Beelden van een jonge Afrikaanse com
archerende jongens die een m
mandant die zijn troepen toeroept
onotoon deuntje zingen. Deze
) leger. Ze dragen versleten slippers en geen wapens.
wat ik deed, krijg ik rillingen over m
Vervolgens krijgen we drie stills te zien va
met fades terwijl de mu
“Kinderen gaan vaak het leger in omdat ze geen andere keus hebben. Ze zijn arm en krij
in het leger te eten.” Geen glimlachende gezichten maar ernstige gezichten, stille kinderen die
bijna zichtbaar getekend zijn door wat zij meegemaakt hebben. Andere beelden zijn niet
‘gepast’ binnen de retoriek van onschuld en daarom worden de kinderen niet als misd
afgeschilderd.
gen
adigers
“Maar ook worden de kinderen
e
tigt
d worden met de dood als zij hun kind niet afstaan.
k
k
e
bedreigd en gedwongen door de
leiders van het leger.”
Terwijl de camera een pan
maakt langs de rechtopstaande
jongens loopt er een man achter
ze langs met een zichtbaar tevreden glimlach (grijns) op zijn gezicht. Zeker weten we niet wi
dit is maar de tekst suggereert dat deze man de kinderen dwingt het leger in te gaan. Een
deskundige (vrouw achter bureau met stapels papieren en boekenkast achter zich) bekrach
dit. Ze vertelt dat kinderen gemakkelijk geïndoctrineerd kunnen worden, zij bang zijn en hun
families bedreig
“E
ver
eni
wi
enmaal in het leger komen de
schrikkelijk het is. Maar ze ra
ge leven is wat ze op dat mom
Verschillende beelden van jongens die de lens inkijken en lijken
te zeggen – “heb medelijden met
j willen.” Dit soort beelden lat
inderen erachter hoe
en eraan gewend omdat het het
nt kennen.”
e
het leger zijn door te
vertellen dat een wapen oppakken en iemand neerschieten zo gemakkelijk als het drinken van
ons, dit is niet het bestaan dat
n je niet ongeroerd; het werkt
heel krachtig wanneer iemand met zo een blik dwars door je
televisiescherm kijkt. De voice-over kan een emotie sturen in
combinatie met dit beeld, in dit geval compassie en doet een
beroep op ons begrip.
Ismaël Bea is weer aan het woord en illustreert de gewenning van in
47
een glas water was. (onder
normaal als het drinken va
‘gemakkelijk’, met ‘norm
neergeschoten werd of dat
hij iemand neerschoot en d
ti was zo
n
aal’ te vertalen, wat de suggestie wekt dat er regelmatig iemand
h
u
d
D
choppen draagt] Zo mogen leiders van
n.
e
]
ms lukt dat.”
rk
en. We zien twee mannen, één zichtbaar van Unicef die de
h
t
huis dat we door de voice-over herkennen als een opvanghuis en vervolgens een jongen die
l
e
teling: “Een wapen pakken en iemand neerschieten. Dat
een glas water). De ondertiteling maakt een fout door ‘easy’,
et gewoon was, terwijl Ismaël iets zegt over het gemak waarmee
s iets over zijn gemoedstoestand.
op van de ondertiteling: [conferentiezaal] “Maar kindsoldaat zijn
e 60 landen op de bijeenkomst hebben daarom vandaag met
elkaar plannen gemaakt om het probleem aan te pakken.
[ jongen die een aantal s
De voice-over pikt de draa
is natuurlijk niet normaal.
het leger de kinderen niet meer dwingen om in het leger te gaa
[lange rij jonge soldaten loopt richting barak] Doen ze dat wel
dan worden ze gestraft. [legerofficieren aan tafel met
registratielijsten] Maar het zal nog wel even duren voordat all
leiders zijn aangepakt. [mannen van hulporganisatie kijken toe
Hulporganisaties blijven ondertussen hun best doen om jonge
kinderen uit het leger te krijgen. So
Een mogelijke oplossing wordt aangereikt maar de reportage blijft
realistisch over haar uitvoering. Het zijn uiteindelijk de
hulporganisaties die de politiek voor zijn en het ‘echte’ we
komt niet in beeld.
Vervolgens komt zoals het
do
registratie bij het leger observeren. Meer dan dat ze observeren
et Jeugdjournaal betaamd, de enigszins hoopvolle afsluiting.
e ‘redden’. We zien voetballende jongens en een kameSoms lukt het om een kind r in een
andbouwgrond. De voice-over vertelt hoe de kinderen in
n leren om zelf geld te verdienen zodat een leven in een leger
lijkt te zaaien op bewerkte
opvanghuizen leren spelen
nooit meer nodig is.
48
De afhankelijkheid van deze jongens van politiek of hulporganisaties komt naar voren. Dit
slechts een deel van het verhaal natuurlijk omdat jongens soms ook zelf ontsnappen uit een
slachtoffer of naïef, in ieder geval nooit dader of bewust slecht.
Dit beeld komt ook naar voren in de gesprekken met kinderen:
Interview Raalte 11 november 2003 op de vraag wat de kinderen normaliter op televisie zie
over Derde Wereld/ a
is
leger, zoals ook een artikel op de website van het Jeugdjournaal vermeld. De kinderen
worden dus niet verbeeld als dapper, moralistisch of vechters voor hun eigen bestemming.
Voor de kinderen worden slechts twee redenen genoemd waarom zij het leger in gaan: ze
hebben geen andere keus want zijn arm en hebben honger of ze worden gedwongen. Allen
komen erachter hoe verschrikkelijk het is wanneer ze eenmaal in het leger zitten; ze zijn dus
n
rme landen/ ontwikkelingslanden: “Nou dat er daar veel oorlog is. En
iet is en heel arm. Alles is eigenlijk daar heel erg arm. En het gaat daar
s
t ‘gewone’journaal en
ld
nd is
n van
ft feitelijk waardoor de kijker op enige afstand blijft omdat er
m lang stil te staan bij de gevolgen voor de individuele mens. Het beeld en de
n beweging wat het gevoel geeft dat de situatie in
eweging blijft. Verschillende tekens geven dus aan dat het leven verder gaat. Het gaat dus
niet om een volledig uitzichtloze situatie. Dit is onderdeel van de narratieve structuur binnen
dat er veel verdr
gewoon helemaal niet goed. Ze hebben haast geen kleren! Ze hebben haast geen voedsel.”
“Ze worden door drugs gedwongen met oorlog en zo.” “Ja en kinderarbeid en kinderen
werken en zo.” “Ja dat die soldaten meestal jonge jongens zijn. Omdat die jonge jongen
vlugger zijn dan die grote. Ja, want die kunnen overal tussendoor. Ja, kijk want kleine
kinderen vallen nooit zo op.”
Positief wereldbeeld Jeugdjournaal
Verschillende kinderen gaven aan een verschil te zien tussen he
het Jeugdjournaal: meer voor kinderen, begrijpelijke taal en minder akelige beelden. Bij het
bekijken van de verschillende afleveringen van het Jeugdjournaal wordt de Derde Wereld op
verschillende manieren verbeeld. Er zijn vrij weinig exotische beelden van de Derde Were
binnen het nieuws genre. Het item ‘Hoofdpijn’ over de 4-jarige Indiase jongen met
genezingskracht vertoond wel exotiserende neigingen, hij is echt de ‘Ander’ die fascinere
maar tegelijk ook onbegrijpelijk waardoor er geen ‘inclusion’ plaatsvindt. Tijdens de
verslaggeving van rampen komen vooral veel beelden voorbij die korte impressies geve
de situatie en de reportage blij
geen ruimte is o
mensen in beeld zijn vrijwel constant i
b
49
het Jeu
in de
r
ver
lf
baar
arin
weg
rnaal
der, instantie). Het Jeugdjournaal heeft ondanks de duur van het
program iepte te
gdjournaal: the ‘happy ending’: ‘ending on a positive note.’ Dit geeft aan dat er een
positief wereldbeeld wordt geschetst en een geloof in de goedheid van de mens, vooral van
het kind. Dit beeld uit zich ook in de verhouding tussen de verschillende thema’s die
overwegend licht van aard zijn. Het Jeugdjournaal maakt natuurlijk bewuste keuzes in hoe
het het nieuws presenteert en vertelt met oog voor hun meestal jonge kijkers.
Een kind wordt aangesproken als open, geïnteresseerde wereldburger en niet slechts
als Nederlander. Een kind in Nederland moet zich verbonden voelen met alle kinderen
wereld want het deelt immers het ‘kind-zijn’. Serieuzere items als oorlog zijn zaken die
behoren tot de volwassen wereld waarvan kinderen altijd slachtoffer zijn en daarmee wordt e
een tweedeling gemaakt, ook binnen de Derde Wereld tussen twee werelden die elkaar lijken
uit te sluiten en heel soms met elkaar in contact komen. De volwassen-wereld staat tegeno
de wereld van kinderen. Maar er wordt onderscheid gemaakt tussen kinderen in Nederland,
die initiatief nemen om hun eigen wereld te verbeteren en de kinderen daarbuiten, die zo
vrijwel nooit in beeld komen. Wat in Nederland norm is, is buiten de grenzen uitzondering.
Op dit niveau komt toch een eurocentrische kijk naar voren. (Het is simpel te verklaren
waarom dit zo naar voren komt omdat het Jeugdjournaal de items waarin kinderen ze
initiatief nemen in Nederland zelf maakt terwijl ze voor de meeste beelden uit het buitenland
afhankelijk is van anderen.)
Hoewel het brede scala aan onderwerpen ruimte moet kunnen bieden voor
identificatiemogelijkheden blijven deze oppervlakkig. Puja uit Suriname doet bijvoorbeeld
ook een Citotoets op een Nederlandse school in Suriname, ze vindt het lastig, wat herken
is voor veel kinderen. Identificatiemogelijkheden zoeken binnen de context van school is niet
genoeg. Kinderen hebben meer in gemeen dan hun ervaringen op school.
Binnen dit genre wordt geprobeerd variatie te brengen in het type nieuws dat gebracht
wordt. Daarnaast worden heersende opvattingen over nieuwsvoorziening doorbroken. Dit is
voornamelijk te merken wanneer je het Jeugdjournaal naast het NOS Journaal bekijkt wa
‘positieve’ items over economisch minder ontwikkelde landen nauwelijks bestaan en de
heersende opvatting dat nieuws vooral negatief van aard is naar voren komt (hoe verder
hoe ernstiger het moet zijn om in het nieuws te komen). Vaak wordt binnen het Jeugdjou
een individu die dicht bij het onderwerp staat tot ervaringsdeskundige gemaakt in plaats van
de buitenstaander (woordvoer
ma ruimte voor een groot aantal items, maar heeft weinig ruimte om echte d
zoeken en contextuele kennis over te brengen. Het is daarom aan te bevelen om regelmatig
nieuws op te volgen of korte series te maken die verder gaan dan slechts een overzicht.
50
Ter aanvulling van het nieuws op televisie maakt het Jeugdjournaal gebruik van een
website67 om uitleg te geven bij veel terugkomende onderwerpen zoals Aids, Irak, Islam,
Israël,
rden
,
naal.
De ver
oor
ef en
rubriek
Kinderrechten, Kindermishandeling, Milieu en Politiek. Daarnaast wordt er een
nieuwsarchief bijgehouden waarin per dag een aantal artikelen te raadplegen zijn. Vaak zijn
dit samenvattingen van de in de uitzending behandelde onderwerpen, eventueel iets
uitgebreid, maar soms ook nieuwe onderwerpen. De informatie zou uitgebreid kunnen wo
met video, interviews en meer achtergronden en bijvoorbeeld externe links naar blogs van
correspondenten, studenten, betrokkenen et cetera op locatie. Zo leren kinderen ook dat er
verschillende perspectieven zijn waaruit gebeurtenissen beleefd en verteld worden. Door
kennis te nemen van deze verschillende verhalen kan dit een positief effect hebben op meer
genuanceerde beeldvorming.
Ook verwacht ik dat met de oprichting van het Kids News Network68 door Free Voice
meer kindgerichte items uit ontwikkelingslanden beschikbaar komen voor het Jeugdjour
schillende jeugdjournaals die opgezet zijn in landen als Suriname, Zuid-Afrika,
Zambia, Afghanistan en in de toekomst in Marokko, Peru en Indonesië, worden gemaakt d
intensief getrainde professionals en onafhankelijke redacties, vanuit een kinderperspecti
binnen de culturele context van het land.
Het is aan te bevelen om te onderzoeken of er animo is voor een actualiteiten
/achtergrond bij het nieuws voor kinderen waarbij aandacht is voor meer contextuele kennis
en discussie bij een onderwerp.
67 http://www.nos.nl/jeugdjournaal/uitleg/index.html. Geraadpleegd op 8 juni 2007. 68 Om de grote groep jonge kijkers van relevante informatie te voorzien, is Free Voice in 2004 gestart met Kids News Network (KNN), dat is gefinancierd door de Nationale Postcode Loterij. Met de expertise en kennis van het NOS Jeugdjournaal zijn partners in Zuid-Afrika, Suriname en Afghanistan in 18 maanden getraind om - in een format dat past binnen de culturele context van het land - jeugdjournaals te ontwikkelen en uit te zenden.
51
3. DIERENPROGRAMMA’S: CASUS NATIONAL
GEOGRAPHIC JR.
3. Avontuurlijke dierenprogramma’s Sinds de komst van National Geographic Junior ofwel Nat Geo Jr., is het aantal
programma’s dat betrekking heeft op de Derde Wereld meer dan verdubbeld. Het meest
voorkomende genre is het dierenprogramma, variërend van 25 tot 50 minuten, daarnaast zijn
er een aantal meer wetenschappelijke magazines van 25 minuten, en korte culturele
documentaires van ongeveer 2 minuten. Allen hebben naast hun visuele rijkheid, een enorme
hoeveelheid aan wetenschappelijke kennis in gemeen. Nu volgt een overzicht van de in
februari opgenomen programma’s.
Algemene informatieve dierenprogramma’s: Totally Wild (2004) en Animal Olympians
(2007)
Totally Wild (2004)- een serie van korte, aan elkaar gemonteerde fragmenten van
National Geographic documentaires met een verwant thema. Voorbeeld van een aankondiging
is: “Op zoek naar intelligent en ongebruikelijk diergedrag, van chimpansees die gereedschap
gebruiken en een tijger die zijn prooi herovert van een gulzige krokodil tot bezigheden van
bijzonder bizarre insecten.”69 Het programma richt zich exclusief op het leven van dieren en
geeft geen informatie over de omgeving waarin zij zich bevinden. Soms wordt er een land of
gebied genoemd zoals Tanzania of de Afrikaanse Savanne, soms kun je aan het landschap,
zoals een tropisch regenwoud, de vegetatie of dier enigszins herleiden waar het fragment zich
afspeelt maar dat is vrijwel nooit specifiek genoeg. Je moet dus over geografische en
zoologische kennis beschikken om een connectie te kunnen maken met een specifiek deel van
de wereld. Hetzelfde geldt voor Animal Olympians- een kort programma van ongeveer 2
minuten dat tijdens de Nat Geo Jr. tussendoor geprogrammeerd wordt. Hierin wordt een dier
69 Totally Wild: episode 4 http://www.ngc.tv/watch/program_details.aspx?id_program=5375 21 juni 2007
52
gevolgd die een bijzondere marathon aflegt, zoals de zeeschildpad, die na uit zijn ei gekropen
te zijn, een aantal obstakels moet overwinnen alvorens de zee te bereiken.
r
een schat aan i r de dieren zelf gecreëerd
en met behulp van korte filmpjes met vrolijke bumpers en leaders. Het grootste deel van de
programma’s op Nat Geo Jr. zijn ‘instant-action/adventure’ programma’s die worden gehost
door een zeer enthousiaste grote persoonlijkheid. De kijker wordt door een expert van een
er meegenomen op een veldonderzoek die zowel
Instant-Action/Adventure dierenprogramma’s: Crittercam Wildtech Adventures (2003),
In Crittercam-Wildtech Adventures (2003) wordt
n ‘crittercam ’, die op
en dier bevestigd wordt, de natuurlijke leefomgeving
vanuit het ‘oogpunt’ (‘point-of-view’) van het dier getoond.
de kijker wordt verblijd met unieke beelden wordt
e relevantie van het onderzoek voor de mens duidelijk. De
aflevering ‘Lions’, waarin voor het eerst een ‘crittercam’
op het land wordt ingezet, heeft een bijzondere urgentie
vervolgens te doden. De me n in deze regio zijn arm,
leeuwen binnendringen, wat er in hun habitat is veranderd en welke stappen de mens kan
nemen om de leeuwen hiervan af te kunnen brengen. Het is dus van belang dat er een
In deze documentaires wordt een grote verscheidenheid aan dieren getoond en is e
nformatie in de vorm van ‘weetjes’. Actie wordt doo
bepaalde diersoort, vaak een wetenschapp
relevant is voor het behoud van dier als de praktische kennis en behoefte van de mens.
Crocodile Chronicles (2003), Snake Wranglers (2003), Be The Creature (2003)
met behulp van een videocamera, ee 70
e
Terwijl
d
omdat de leeuwen in het Liakipia district in het noorden
van Kenia, de kralen zijn gaan binnendringen om het vee
nse
wordt verteld, en hun vee de enige manier om hun brood te
verdienen. Door middel van de ‘crittercam’ proberen ze erachter te komen waarom de
oplossing wordt gevonden die zowel het dier als de mens baten. Noch mens noch dier worden
70
neatly wrapped up in a streamlined waterproof case. It has been utilised in groundbreaking studies on dozens of
53
Crittercam is a small recording device that includes a video camera, audio recorder and a logging system all
marine species. Deployed on whales, sharks, seals, turtles, penguins and other species, Crittercam has enabled Greg and research collaborators to capture information that, until now, was inaccessible to humans. Its goal is to bring scientific communities and television audiences unprecedented documentation of wildlife from the animal’s point of view. 28 maart 2007 http://www.aims.gov.au/news/pages/media-release-20030515.html
in een kwaad daglicht gesteld; het streven is om een harmonieuze leefwereld voor beiden te
creëren.
Crocodile Chronicles (2003) is een 13-delige serie waarin een herpetoloog van de
CSG (crocodile specialist group), Dr. Brady Barr, onderzoeksprojecten over krokodillen over
de hele wereld (onder andere Cuba, India, Mexico, VS) bezoekt en ‘assisteert’. Zijn missie e
passie is om als wetenschapper en natuurbeschermer (conservationist) de natuurlijke wereld
een krachtige stem te geven.71 Je wordt als kijker meegenomen op avontuur, omdat je een
werkelijk onderzoek ziet plaatsvinden waarin veel feiten en informatie verwerkt worden.
Omdat er veel onbekend is op het gebied van krokodillen, krijg je als kijker het gevoel d
n
at je
tegelijk met de wetenschappers aan het ontdekken bent. Dat gevoel wordt ook gestuurd door
interessant
oor hen die geïnteresseerd zijn in krokodillen; de spanning van het programma, de andere
dieren en en omgevingen en het enorme
enten die het programma maken.
eden als feiten komen in beeld. Dr.
rken door de uitleg die hij geeft
arr af naar het Rabi-olieveld in
ysterieus’dier, de
aflevering is een referentie naar
nse tijdperk stammende term voor
doeld als meer dan een
ks). In een aflevering die zich vrijwel
vrouw Mei Len en twee
oyal
onnen.
gevangen, maar de bloedzuiger die zich vastzuigt aan Mei Len geeft een akeliger gevoel dan
d
het programma omdat dit constant benadrukt hoe uniek de beelden zijn of dat het om cruciale
informatie gaat die nooit eerder gedocumenteerd is. Het programma is niet slechts
v
die op hun pad komen, de verschillende landschapp
enthousiasme en de grenzeloze durf van de host, zijn de elem
Zowel satellietfoto’s die inzoomen op de bezochte gebi
Brady’s achtergrond in het onderwijs is ook duidelijk te beme
voor alles wat hij doet.
In de aflevering ‘Crocs of Darkness’ reist Dr. Brady B
de Congobekken gelegen land Gabon, op zoek naar een ‘m
breedhoofdkrokodil (African dwarf croc). De titel van de
Joseph Conrads Heart of Darkness en de uit het Victoriaa
Afrika: ‘The Dark Continent’. Dit is waarschijnlijk niet be
woordspeling zoals ook in ‘School of Hard Crocs’ (knoc
geheel in het donker afspeelt, gaan dr. Brady, zijn collega en
wetenschappers van de Smithsonian Institution binnen het terrein van de Shell Gabon R
Oilfield, tussen de pijpen, vlammen en het ongerepte bos door, op zoek naar de reptielen,
wiens maaginhoud vervolgens leeggepompt wordt voor onderzoek naar hun voedselbr
Op het ritme van Afrikaanse drums en een synthesizer worden de beesten met blote handen
e krokodillen die zij hooguit ‘feisty’ noemt. Uiteindelijk vangen ze meer dan 10 exemplaren
en komen we een kudde olifanten en wat andere dieren tegen.
71 Crocodile Chronicles “Crocs of Darkness” (season 3 episode 9)
54
De conclusie van hun onderzoek luidt dat deze bizarre mix van natuur en industrie
geen negatief effect hoeft te hebben op de biodiversiteit. Maar als het olieveld is uitgeput
zouden
bezoek gaan, zoals Singapore, wat meer
oud. De
nuten
t.
In de aflevering ‘African Wild Dog’ sluiten ze zich aan bij een meute wilde honden in
en weten op een familiaire manier
de overgebleven wegen het gebied ook toegankelijk kunnen maken voor stropers en
houthakkers.Hun advies aan de lokale overheden luidt: “That governments of Central Africa
have to work hard to extract their profitable resources below ground, without devastating the
precious resources on the surface”, ondertiteld met “De lokale overheden moeten de
winstgevende bronnen delven zonder de waardevolle natuur te vernietigen.”
Dit onderzoek richt zich natuurlijk voornamelijk op een specifiek dier binnen de
context van het onderzoek naar de biodiversiteit in Gabon, maar onder de oppervlakte van dit
onderzoek en binnen het programma worden er toch een aantal onderwerpen aangesneden die
duidelijk maken dat er consequenties zijn van de industrie voor zowel het dier als de mens.
Hoewel deze verder niet toegelicht worden, geeft het wel stof tot nadenken. Dat vind ik ook
wel een kracht van deze serie. Deuren blijven open om zowel binnen de context van het
programma als daarbuiten na te kunnen denken over wat je ziet en wat je hoort.
The Snake Wranglers (2003), is een vergelijkbaar programma, maar volgt
verschillende wetenschappers in hun queeste naar verschillende soorten slangen. Vaak met
verrassende feiten over de landen waar ze op
bekend staat om haar hoge gebouwen dan
hoge bomen in het primaire w
vliegende slangen die daar leven zijn zelfs
voor veel inwoners van Singapore een
openbaring.
Be the Creature (2003) is weer een
natuurprogramma van ongeveer 50 mi
plus, waarin de Kratt broers, Chris en Martin
één specifiek dier centraal stellen. Zij proberen het te begrijpen door zelf als het dier te
worden.´Be an insider in the creature world, that’s the mission. The Kratt brothers: dropped
in remote regions to live with the creatures. Through their eyes, on their turf, by their rules.”
Humor, actie en een verassende kijk op het leven van dieren gecombineerd met het
aanstekelijke jongensachtige enthousiasme en enorme respect van de Kratt broers voor de
dieren, maken dit een serie die je op het puntje van je stoel houd
Botswana en leren hun manier van leven helemaal kennen
55
hele sc
lukt ze
et de jacht van
de zeer efficiënte jager doordat ze hun snelheid niet kunnen evenaren en hun auto het steeds
. De
tie van de
mens v graven en
massive rice patch. The people probably never
because of that.” Later als de mannen in een do aat
lopen en close-ups van kinderen. “We zagen ho
bevolkingsgroei.” Shots van mensen die hout, p meer
mensen er zijn, hoe meer bos er gekapt wordt. M
armste landen ter wereld.” Armoede is weer de reden die wordt aangedragen voor al de
problemen. ‘Gelukkig zijn de mensen aardig’ en dat is dan uiteindelijk hun verlossing. Zolang
je maar in een arm land woont, aardig bent en niet bete
opbrengen. Hoewel dit een uitzondering is binn t
wel een argument dat veel aangedragen wordt e
e
kale verschillen en een
soms p
herpe observaties te maken en over te brengen. De genreconventies van een actiefilm
worden gebruikt om in beeld feiten weer te geven van elk nieuw dier dat zij tegenkomen,
alsof een file wordt geopend. Chris tegen een eenjarige wilde hond die ze Whiteshoulder
hebben genoemd: “You’re old enough to hunt now, aren’t ya. Hey Buddy, how ya doin’,
coming to check me out? Yearlings are really curious about other things, they still have that
puppy curiosity. Hey Buddy, yeah come on closer, I’m not going to do anything.” Het
om geaccepteerd te worden door de meute maar falen steeds in het meedoen m
begeeft (lekke band, schroeven los).
In een aantal episodes krijg je als kijker ook culturele kennis mee, doordat de Kratt’s
in een dorp stoppen om proviand te kopen. Dit is nooit geforceerd omdat het allemaal binnen
de context van hun expeditie gerechtvaardigd is. De aanwezigheid van de mens en haar
gevolgen voor het dier worden dan ook besproken, zoals het probleem van de ontbossing
uitleg die zij daarvoor geven is in simpele taal maar goed onderbouwd, de motiva
oor ontbossing echter niet. We zien een rijstveld waarin een aantal mensen
rijst planten. “This was once a rainforest filled with Lemur. Now it’s been turned into this
realized that the Lemur would become extinct
rp terecht komen zien we mensen over str
e Maki’s te lijden hebben onder de
lanken en boomstammen dragen. “Hoe
aar het zijn aardige mensen in een van de
r weet, kunnen we begrip voor je
en de programmering van de Nat Geo Jr, is he
n een aandachtspunt voor toekomstige
programma’s.
Verbeelding Derde Wereld
Het algemene beeld dat van de Derde Wereld wordt geschetst is er een van een grot
rijkdom aan flora en fauna, imposante landschappen, regionale en lo
roblematische relatie tussen natuur en cultuur die in evenwicht gebracht moet worden.
Geografische kennis wordt vergroot door de aanwezigheid van duidelijke kaarten en het
56
benoemen van landen en gebieden. De relatie tussen de wereld van dier en mens wordt gelegd
en actuele problematiek belicht. De belangrijkste expertise wordt gelegd bij de ‘host’ van d
show, secundaire expertise rollen worden vervuld door zowel plaatselijke als niet-plaatsel
veldonderzoekers of deskundigen en ervaringsdeskundigen. Op de derde plaats zijn er zo
plaatselijke als niet-plaatselijke ‘vrijwilligers’ en leken, die wel meegaan op expeditie als
bijvoorbeeld dragers of om dieren te lokaliseren maar verder niet aan woord komen.
Hoewel veel van de programmering wordt herhaald, waar Nat Geo Jr. enigszins mee
wegkomt door de hoeveelheid informatie en actie die in de programma’s is verwerkt, zie ik
een enorme toegevoegde waarde van d
e
ijke
wel
e huidige programma’s op de beeldvorming van de
Derde
Wereld. Zo kunnen de programma’s ertoe bijdragen dat de lacune in de geografische
kennis van kinderen aangevuld wordt en het associatieve denken van kinderen toeneemt.
Het voornaamste verschil met de dierenprogramma’s uit 2002 die op de publieke
omroep zijn uitgezonden, is dat kinderen daar meer centraal staan en vanuit hun perspectief
wordt beleefd. Er bestaan dan ook meer identificatiemogelijkheden en je krijgt meer
informatie over de omgeving, gebruiken en cultuur van het kind mee.Waar de nadruk ligt bij
Nat Geo op informatie en natuur en avontuur, ligt de nadruk bij programma’s als Mijn
lievelingsdier (The animal I love 2000) en Een dier apart (My animal and me1997) op relatie,
cultuur en speelsheid. De laatste twee passen hetzelfde format op een groot aantal
verschillende landen toe.
57
4.CASUS THE WILD THORNBERRIES
INFOTAINMENT, DRAMA EN ANIMATIE:
Amusement of Infotainment
Binnen het aanbod Derde Wereld op televisie voor kinderen zijn er heel weinig
programma’s die exclusief amusement te noemen zijn. Meestal zitten er informatieve
elementen in waardoor het meer infotainment wordt. In tegenstelling tot 2002, waren er in de
periode februari 2007 geen duidelijk aanwijsbare amusementsprogramma’s. Zipzoo
Worldwide heb ik om eerder genoemde redenen moeten schrappen uit mijn lijst relevante
programma’s. In de categorie Infotainment zijn er wel een aantal programma’s te noemen die
ik kort zal bespreken.
De Wereld in Vogelvlucht (2006 Teleac/NOT) is een aardrijkskunde serie van
SchoolTV. De serie bestaat uit zes afleveringen van een kwartier. In iedere aflevering zie je
hoe het is om in het behandelde werelddeel te wonen. Naast informatie als geografische
ligging, klimaat en landschap, komen ook typische kenmerken als oorlogen, religie, industrie
en megasteden aan bod.
De aflevering Zuid-Amerika, over het tropische regenwoud van de Amazone, begint
hoog in het Andesgebergte. Hier ontspringen de vele rivieren die uiteindelijk samen de
Amazone vormen. Het stroomgebied van de Amazone vormt tevens het grootste regenwoud
ter wereld. In het oerwoud leven de oorspronkelijke bewoners, de Amazone-indianen,
voornamelijk van de jacht en het verzamelen van vruchten. Hun huizen staan op palen, die
hen beschermen tegen nattigheid en ongedierte. Het bestaan van de indianen wordt bedreigd
door de oprukkende kolonisten. Goudzoekers, veeboeren en mijn- en houtkapbedrijven
drijven de indianen weg. Het aantal Indianen neemt dan ook drastisch af. Er zijn steeds meer
mensen die actie voeren voor het woud en de Indianen. Misschien dat de vernietiging van het
regenwoud zo een halt toe kan worden geroepen.
Dit is de informatie die de kijker meekrijgt. Er worden goede verbanden gelegd tussen
de Amazone en Nederland. Zoals de goudzoekers en houtkapbedrijven in de Amazone die de
bomen kappen om hout en goud te leveren aan landen zoals Nederland. Van de kijker wordt
verwacht dat ze een actieve rol aannemen in het bestrijden van de houtkap. De presentatrice
58
vertelt de kijker namelijk te letten op een keurmerk bij het kopen van houtproducten. De
rmatie in dit progr lke
-connecties er bes an in de wereld en wel derlinge afhan ijkheid er be t. Dit is
relevant omdat in het onderzoek van de NCDO over wereldburgerschap onder kinderen naar
voren kwam dat kinderen dat besef vaak juist niet hebben.72
De serie Vaar mee met de VOC (2002 Teleac/NOT) is een bewerking van de Schooltv-
serie VOC, reilen en zeilen van de compagnie, voor het voortgezet onderwijs. Deze
tweedelige serie( 2x20) is bedoeld voor groep 7 en 8 van de basisschool. Het uitgangspunt is
dat de VOC nog steeds symbool staat voor Nederlands roemrijke handelsverleden. De VOC
bestaat al tweehonderd jaar niet meer maar oude pakhuizen, kantoren en woonhuizen laten de
rijkdom zien die de VOC vroegere vergaarde. VOC-schepen zijn nagebouwd in Amsterdam
en Lelystad. Deze elementen zouden de kijker nieuwsgierig moeten maken. Vragen die
centraal staan in de serie zijn: Wat was de VOC? Hoe zagen de schepen eruit? Waarheen
voeren ze? Welke macht had de VOC? De serie laat een reconstructie zien vanuit het
perspectief van een Delftse weesjongen, Jacob van den Berg. De voice-over die informatie
geeft over de VOC en gespeelde stukken wisselen elkaar af.
De nadruk van het programma ligt op de VOC en gaat niet diep in op de gevolgen van
VOC op de landen waarmee handel gedreven werd. Er wordt wel verteld dat de VOC
toestemming kreeg om oorlog te voeren indien nodig en dat dat bijzonder was. We zien
hedendaagse beelden van de Molukken en Java en historische prenten. Een goed beeld van
Derde Wereld kunnen we niet echt vormen. Het blijft er daar te abstract en afstandelijk voor.
Drama
Reeds eerder vermelde ik dat er binnen het programma overzicht van februari 2007
geen drama was. Dit komt gewoonweg omdat het er bijna niet is. Er is op Z@ppelin
regelmatig kinderdrama te zien, maar deze speelt zich voornamelijk in Nederland of in
Europa af. Een project als dat van Post uit Suriname is een zeldzaamheid op de Nederlandse
televisie. Dit is erg jammer, omdat drama zo een goede manier is om inleving, betrokkenheid,
sympathie of juist apathie te bereiken Toch wil ik hier kort aandacht besteden aan een
info amma wordt zo relevant voor de kijker. Ook wordt duidelijk we
inter ta ke on kel staa
NCDO. Onderzoek 27: Jonge wereldburgers: kinderen over de wereld om hen heen. Amsterdam: NCDO, Me72 i
2007. pp. 11-12 en 30
59
programma Taxi van Palemu (2006 VPRO) die zowel in oktober/november 2006 als in m
2007 is uitgezonden.
Drama is een genre waarin de kijker inhoudelijk veel te zien krijgt van bepaalde
persoonlijke ontwikkelingen van één of meerdere hoofdpersonen in het verhaal. Een drama
behandelt doorgaans een emotioneel thema, maar kan zoal
aart
Taxi van Palemu ook een
komed
et de
e
e
Haley i
fleveringen lang beleven de twee vrienden
rappige en spannende avonturen me
ook telkens iets verzinnen om
n
otaal
niet aanpassen en kijkt steeds vies om haar heen.
Na een dag met Palemu en Hailey en gevallen te
en haren en een plek aan de eettafel van Palemu’s familie.
s in
ie zijn en is erop gericht om de kijker of lezer zich in (een) bepaald(e) karakter(s) in te
laten leven zodat zij hun gevoelens kunnen voelen, en zij zich kunnen identificeren m
hoofdpersoon(en).
Het genre krijgt een extra dimensie door het gebruikt van stereotypen en of andere
overdreven simplistische generalisaties uit te dagen, waardoor de film zich op een persoonlijk
en complex vlak kruist. Het genre is in wezen daarom ook ‘therapeutisch’ omdat het toont ho
de hoofdpersoon(en) met dergelijk soortgelijke problemen omgaan.
Taxi van Palemu is de eerste Surinaamse jeugdserie die tot nu toe gemaakt is. In d
serie staat Palemu centraal. Hij is een jongen van twaalf. Zijn vader koopt een taxi, maar voor
hij erin kan gaan rijden breekt hij zijn been. Zijn zoon Palemu besluit de zomervakantie te
gebruiken om samen met zijn beste vriend
n de taxi te gaan rijden. In de eerste
plaats om de auto af te betalen, maar ook om
geld te verdienen voor Palemu's grote droom:
studeren op het lyceum in de stad.Hij droomt
er namelijk van doktor te worden. Zeven
t de taxi. Ze hebben namelijk geen van beiden
de inzittenden gerust te
.
ee
a
allerlei g
een rijbewijs. Ze moeten daarom
stellen, zoals een blinde Surinaamse man en een Nederlandse man die ze vreemd aankijkt.
Hem wordt verteld dat je in Suriname al vanaf je 16e mag rijden (Palemu is echter 12)
In een van de afleveringen komen ze
Nederlands meisje tegen die met de jongens mee
de taxi ingaat omdat ze niet met haar ouders wil
golfen. Ze is een verwend nest en wil zich t
zijn in een modderplas is ze helemaal veranderd,
inclusief ingevlocht
60
De regisseur van de serie Nicole van Kilsdonk beantwoorde de vraag waarom alle
kinderen in Nederland naar de serie moeten kijken.
in
vandaan zijn gekomen.73
aakt doordat niets uit
zijn co
wordt geamuseerd door herkenbare en
en door de bijzonder verrassende situatie van
eit daarom voor meer fictie, in plaats van non-
over Derde Wereld.
ld Thornberrys (1998-2004 Nickelodeon)
e
ring
Wel zijn er verschillende animatieseries die
Derdewereldlanden (Nickelodeon). Hierond
een vrolijk en ondernemend meisje dat in d
ontdekkingsreis gaat met haar vriendje Boo
bloemen en planten. Daarnaast is er een pro
de dierenredder en natuurexpert Diego (8 ja
Ten eerste omdat het een vrolijke serie is, volgens mij. Heel erg feel-good, met leuke
muziek en leuke acteurs. En iedereen droomt er toch wel eens van dat hij gewoon
de auto van zijn vader mag rijden? Bovendien zitten heel veel kinderen met
Surinaamse kinderen in de klas. Het is leuk om eens te zien wat hun achtergrond is,
waar ze ooit
Zonder de nadruk te leggen op informatieoverdracht, zoals in infotainment of documentaires,
komt er veel informatie over op de kijker over de omgeving, levensomstandigheden,
gebruiken en natuur. De cultuur noch de mensen worden exotisch gem
ntext wordt gehaald en extreem op wordt gefixeerd. Het lijkt tegenstrijdig maar door
fictie lijkt het gerepresenteerde leven juist echter. Het leven is in drama niet eendimensionaal
zoals in informatieve programma’s, maar juist multidimensionaal. Juist door een sterk
narratief, wordt de kijker vastgehouden. Ze
humoristische verhalen en wordt aangesprok
twee jonge jongens die in een taxi rijden. Ik pl
fictie om kennis en informatie over te brengen
Commercieel is alleen animatie: The Wi
Op de commerciële zenders is er voor deze doelgroep niets aan “factual” of non-ficti
Derde Wereld in tegenstelling tot de publieke omroep en Nat Geo Jr., waar met uitzonde
van Barbapapa (2006), alle programma’s met betrekking tot de verbeelding van de Derde
Wereld, non-fictief van aard zijn.
zich afspelen in verschillende
er valt Dora the Explorer (2000─Nickelodeon),
e jungle van Zuid-Amerika woont en er op
ts, een aapje. Ze leert graag over de dieren,
gramma Go Diego go (2005─Nickelodeon), over
ar), het neefje van Dora die ook in het oerwoud
73 http://www.taxivanpalemu.nl/ geraadpleegd op 24 november 2007
61
van Zu n
ora is vooral populair bij jonge kinderen
en ik verwacht dat Diego een niet veel oudere doelgroep bereikt. Ook is er de serie The Wild
Thornb
doorrei
roodha
avontu
rige Eline, die met dieren kan
n maken) en worden
enten afgewisseld met veel humor en avontuur. In geen andere serie hetzij
in deze
erie. Juist omdat deze serie representaties geeft van een groot aantal landen en de enige
relevan
aag die je kunt stellen is of je in een animatieserie waarin
vaak ge
e
r
weergeven van dieren in hun natuurlijke omgeving, is in tegenstelling de representatie van
Dat neemt soms kwalijke vormen aan.
id-Amerika woont samen met zijn zusje en computerexpert Alicia (11 jaar). Kindere
leren er over verschillende dieren in het oerwoud. D
errys, over de familie Thornberry die in een safari-busje (Comvee) de hele wereld
st om natuurfilms te maken.
Centraal in deze serie staat de
rige, bebrilde, beugeldragende
urlijke en intelligente 12-
ja
praten, sinds ze als jong meisje een
gave heeft ontvangen van een
(Afrikaanse) sjamaan of genezer
(met botje door zijn neus) als dank
voor een goede daad. De geheime
gave gebruikt ze wanneer nodig om de dieren te beschermen wanneer deze bedreigd wo
Wel handig voor een meisje die liever met dieren dan met mensen omgaat.
Hoewel deze serie zich op een ander niveau begeeft dan bijvoorbeeld de programm
op National Geographic Junior, zit er een burgerschapmoraal achter (dierenbescherming,
omgaan met succes en falen, als klein kind een groot verschil kunne
rden.
a’s
serieuzere mom
fictief of non-fictief, komen er representaties van zoveel verschillende landen voor als
s
te serie is op een commercieel kindernet, is deze serie interessant om verder te
bepreken. Wat het effect van deze serie op de beeldvorming van kinderen van de Derde
Wereld is, kan ik niet zeggen. Wel kun je kijken naar de verbeeldingsstrategieën die
gehanteerd worden. Een andere vr
bruik wordt gemaakt van essentialistische karakters, een non-stereotiep en
genuanceerd beeld kan geven van onze culturele en natuurlijke wereld, zonder dat de animati
aan kracht verliest.
Het doel van TheWild Thornberrys is kinderen te informeren en onderwijzen ove
dieren, planten en ecologie en daarnaast staat de onderlinge relatie tussen de verschillende
buitengewone familieleden centraal. Hoewel er veel aandacht wordt besteed aan het juist
mens minder genuanceerd.
62
bevolking in de aflevering over Zanzibar (Island Trade) is vooral erg
oor moderne technologie. Zulke personages rechtvaardigen
t representations of individual people but are encodings
gical values’.”74
Enerzijds wordt de bevolking in de landen die Eline en
fgebeeld. Echter worden Eline en haar familie zo ook
text van het programma. Het verschil is alleen dat zij elke
r herkenbaar worden. Je kent hun karakters en
elijking tot de
non-fic
r van
r eerst
ert het
stienjarige typische tiener en mode koningin Debbie, zus van Eliza,
spreekt
niet
en
De plaatselijke
simpel en blijkbaar overrompeld d
kritische aandacht: “[they aren’t] jus
of ideology, ‘embodiments of ideolo
Die kritiek is echter tweeledig.
haar familie bezoeken, stereotypisch a
afgebeeld en klopt het binnen de con
aflevering terug komen en daardoo
eigenaardigheden waardoor ze meer ‘round’ karakters zijn. Personages die slechts één keer
voorkomen zijn ‘flat characters’.Ondanks dit nadeel, is de serie, ook in verg
tieve series, een serie die een groot aantal landen verbeeld en kennis overbrengt over
de natuurlijke en culturele wereld.
Veel culturele gebruiken uit de bezochte landen komen aan bod. De aflevering in
Mongolië (2000, Horse Sense) vertoont paardenraces, Mongools worstelen, keelzingen en
boogschieten tijdens het Nadaam festival, terwijl de aflevering in Kenia, (2000,
BirthdayQuake) eetgewoonten laat zien. In alle culturele uitingen wordt door de
hoofdpersonages geparticipeerd. In de aflevering ‘Birthday Quake’ stelt Nigel, de vade
Eliza, aan zijn schoonbroer en zus voor om wat te gaan eten in het dorp vlakbij om aan te
sterken na hun reis. Ze eten met de chief een kom met ‘bami’. De schoonfamilie die e
van geniet schrikt een beetje als zij worden gecorrigeerd; het zijn levende wormen. Nigel
echter bedankt de chief en zegt dat het precies was wat hij nodig had. Hij normalise
eten van wormen waardoor niet de chief maar de schoonfamilie uitgesloten wordt (exclusion).
De blonde ze
63
de vooroordelen aan. Zij is verbaasd dat er in Mongolië échte winkels, met échte
kleren en schoenen zijn. Zij participeert in een wedstrijd boogschieten omdat dat de enige
manier is om die felbegeerde Mongoolse jas te bemachtigen die zo ‘nu’ is. Er worden dus
slechts dieren en mooie landschappen getoond, maar ook de stad. Die heterogeniteit van lev 74 Fiske, John. Television Culture. London: Methuen, 1987. p. 9
bleek tijdens de interviews moeilijk te bevatten. Platteland en dorp in ‘Derde Wereld’ werden
wel als Derde Wereld herkend, de stad in Derde Wereld niet75. Door verschillende
verhaallijnen binnen de aflevering te laten lopen, namelijk Eliza in een paardenrace op het
land en Debbie in de stad en later op het land, maken we makkelijker een connectie tussen de
verschillende omgevingen en leefgewoonten.
Verbee
schillende ‘stemmen’gehoord worden.
Daarna
n wel
t
ar uiteindelijk ‘verlossing.’ Palemu en zijn familie zijn de
norm w
s en met
jn’
vinden
in je
r
lding Derde Wereld in Fictie
Fictie lijkt een goede manier om Derde Wereld te verbeelden. Vanuit verschillende
perspectieven kunnen verhalen gebracht worden en ver
ast bied het goede identificatiemogelijkheden. De nadruk ligt op het vertellen van een
verhaal en is er geen ruimte om stil te staan bij ‘anderszijn’. Zo wordt er ook geen afstand
geschept. In een serie zoals Taxi van Palemu, is er ook geen ruimte binnen het narratief voor
een negatief vergelijk tussen Nederland en Suriname. In de enige aflevering waari
blanke Hollanders voorkomen, worden juist zij meer stereotiep verbeeld en komen zij als
‘verwend’, ‘dom’ en ‘onaangepast’ naar voren. Het superioriteitsgevoel dat naar voren kom
bij het Nederlandse meisje komt binnen het narratief als minderwaardig naar voren. Haar
kennismaking met Palemu brengt ha
aartegen alles wordt afgewogen.
In de serie The Wild Thornberrys komen er wel mogelijkheden voor waarin een
vergelijking gemaakt kan worden tussen de (blanke) Thornberrys en mensen met wie zij in
contact komen. De kijker wordt verwacht zich te identificeren met de Thornberry
Elisa in het bijzonder. Zij laten de ‘preferred reading’ zien en normaliseren gebruiken en
gewoonten van andere culturen door te participeren en niet te oordelen. Zo wordt ‘anderszi
wel getoond maar door de manier waarop de Thornberrys ermee omgaan geaccepteerd en
omarmd en niet beoordeeld of veroordeeld.
In geen van beide series komt de ‘Derde Wereld’ als ellendig, arm en passief naar
voren. Palemu’s familie heeft het niet zo breed dat studeren zo vanzelfsprekend is, maar daar
ze een oplossing voor. Ze nemen zelf initiatief zodat Palemu’s droom om arts te
worden, werkelijkheid kan worden. Bovendien blijft de serie luchtig en met humor overw
veel tegenslagen. De Derde Wereld als fascinerende en exotische ‘ander’ komt ook niet naa
voren in deze serie.
75 Interview Raalte: zie bijlage F
64
5.CASUS W@=D@
MULTI-GENRE, MULTIMEDIA:
.
W@=D@ spreek je uit als: wat is dat. Dat is volgens het project ook dé meest gestelde
ht
e vol
reld
tond uit een TV-serie van 4x4x25 minuten, een
online n een
e
s en
in hoeverre de praktische uitwerking van deze
visie na
formatie, non-informatie en heel veel onbeantwoorde vragen. Zij
oeten als het ware herschreven worden. Een voorbeeld van hun onwetendheid is Pieter’s
vraag. Ze refereert aan de ‘vreemde’ objecten die de twee neven Dimitri en Pieter als opdrac
moeten terugbrengen naar het land en de plaats waarvan hun wereldreizende Bompa Kado
(oom cadeau) ze heeft meegebracht. Daarnaast moeten ze achterhalen waar de voorwerpen
voor dienen en wat hun betekenis is. Dit culturele voorwerp fungeert als een ‘breekijzer’
waarmee de personages de verschillende culturen openen. Aan de voorwerpen hangen veel
verhalen en rituele handelingen die de neven in praktijk moeten brengen. Hoewel de seri
zit met filosofische vragen, historische en culturele informatie, wordt het educatieve element
naar eigen zeggen zoveel mogelijk gecamoufleerd.
Hun beoogde doelgroep is niet slechts de jongeren maar “families die samen de we
willen ontdekken.” W@=D@ was een vier maanden durend cultureel cross media project van
november 2006 tot februari 2007. Het bes
platform met onder andere docuclips, foto’s en een forum, vier theaterprojecten e
‘magabook’.
Er zijn een aantal elementen wat het programma W@=D@ anders maakt dan ander
programma’s. Dit komt wellicht doordat “het ultieme doel van W@=D@ niet is om kenni
inzicht inzake andere/ exotische culturen te verspreiden. Wel om de reflectie over eigenheid,
identiteit, diversiteit centraal te stellen, los van een samenlevings-, zingevings- en
ontwikkelingsproblematiek.”76 Ik zal nagaan
ar voren komt en welk beeld er van de Derde Wereld en specifiek Mexico en
Guatemala geschept wordt.
Voor de serie Mexico en Guatemala gaat het om vier gekleurde maïskolven: een
zwarte, een rode, een gele en een witte. De zoektocht start in de verlaten tempelstad
Teotihuacan en leidt hen naar Mexico-Stad op zoek naar de Azteken. Dimi en Pieter beginnen
als een blad vol misin
m
tent/loveculture.asp 19juli 2007 76 http://www.watisdat.be/info/con
65
66
efinitie en beeld van een Indiaan. Pieter ziet een winkel met cowboylaarzen en denkt op het
flits komt hij als
Buffalo Bill naar buiten in een wit cowboypak: als
owboy, denk je Indiaan. Nee zegt
Dimi, de Indiaan waar Pieter aan denkt is de
mmen van de jacht leeft in
Noord-Amerika. De Indiaan die zij zoeken leeft in
grote steden. Maar hoe die er dan uitziet weten ze
niet.
Zo zijn er de hele serie lang wel onwetendheden die op een slimme en grappige
manier aan de kaak gesteld worden. We kunnen lachen om deze onwetendheid. Het onwetend
zijn wordt niet als iets negatiefs gezien zolang je open staat (voor correctie). Doordat ze niet
veroordelend staan tegenover het niet weten kun je je veilig voelen in je identificatie met de
personages en zo zelf open staan voor correctie en zelfreflectie. Vragen stellen en vragen
hebben is goed volgens het programma.
Als kijker kun je je zowel met Pieter als met Dimi identificeren. Pieter neemt vooral
de positie in van onwetende onwetendheid, een doener, moedig maar vaak onbekwaam, Dimi
de positie van (geschreven) kennis en het geweten, de denker, gevoelig en bekwaam. Pieter is
de aangever waarop Dimi, vaak na een blik in de camera om zo de kijker mee te nemen,
inspeelt. Ze spelen heel goed op elkaar in en er is een chemie aanwezig tussen de twee die je
vasthoudt. Ze zijn nooit superieur of denigrerend, wel open, oprecht en vol zelfspot, wat ze
ook heel toegankelijk maakt. Hun enige houvast is de reisgids die Dimi constant raadpleegt;
zij pretenderen het zelf dus ook niet allemaal te weten.
Op zoek naar de Azteken worden verschillende mensen in de stad aangesproken, van
straatverkoper tot student en van kind tot non.’No’, luidt het antwoord steeds. Als ze erachter
komen dat de Azteken niet meer bestaan omdat ze zijn ‘verslagen’door de Spanjaarden, wie
zijn de Mexicanen dan? Terug in hun hotelkamer ligt Dimi in bed nog wat te lezen met een
gezicht vol van afschuw. “Wat een verschrikkelijke, gruwelijke afgrijselijke geschiedenis”.
Pieter ligt naast Dimi en slaapt al bijna, “Maar wat een heerlijk zacht, warm bedje. Kom
Dimi, we gaan slapen. Oogjes dicht en snaveltjes toe. Slaapwel.” Maar na een nacht vol
nachtmerries over het uitmoorden van de Azteken door de Spanjaarden, voelt Dimi zich bij
het ontbijt diep triest. Hij weet wat er met de Azteken gebeurd is en wie de Mexicanen zijn.
Een hele beschaving is weggevaagd, de mannen zijn vermoord, de vrouwen verkracht.
en noemt de Mexicanen, mixicanen.
d
goede spoor te zitten. In een
je denkt aan C
Indiaan die in sta
Mexicanen zijn mestiezen. Pieter maakt er een grap van
Dimi voelt zich schuldig omdat ‘wij’ Europ
de
n
n
e
n
Het maakt Dimi alleen maar triester. Pieter gaat in zijn wanhoop naar de kerk en bidt tot
Onze-L en
e
t-
shirt, op een klok en op een shopper, als
informatie, veel kleuren en nuances,
die
Dat
eanen dit aangericht hebben, maar Pieter voelt
Spanjaarden.
posities ingenomen: Pieter haalt zijn schouders
gaat door. Dimi echter voelt zich verantwoordelijk
aanknopingspunt voor zelfreflectie.
door alleen maar leuke dingen te doen. Typisch
revu: een worstelpartij en een kermis, de
gt om de gekwelde ziel te genezen en een piñata.
zich niet aangesproken, want het waren de
Ook hier worden twee verschillen
op, hij vindt het vervelend, maar het leven
en heeft schuldgevoelens. Hier is weer ee
Pieter denkt Dimi te kunnen helpe
Mexicaanse vermakelijkheden passeren d
Mariachi’s, een straatband die muziek bre
ieve-Vrouw van Guadalupe, de beschermheilige van Mexico. Zij antwoordt hem
zegt dat Dimi zich schuldig voelt. Boetedoen is de remedie: de zeven daden van
barmhartigheid zullen Dimi weer beter doen
voelen. Zij verschijnt overal om hun de volgend
opdracht te geven; als afbeelding op iemands
muurschildering, een sticker op de openbare
telefoon, een tacokraampje en een tatoeage op
een ontbloot bovenlijf.
Het schuldgevoel van Dimi is wat
overdreven volgens Bompa Kado, die alleen als
voice-over af en toe commentaar geeft. “Mexicanen lijken kunstenaars van de vrije tijd en
amateurs van het genot.”
Het narratief zit erg goed in elkaar waardoor het
beelden, geschiedenis, vragen en vraagstukken incorporeert. De zeven daden van
barmhartigheid, zoals ‘laaf de dorstigen’, zijn niet
wat je verwacht. De dorstigen zijn hier bijvoorbeeld
de duizenden supporters die in een voetbalstadion
naar een voetbalwedstrijd kijken en de gevangenen
in ‘bezoek de gevangenen’, kinderen in een klas
van Pieter en Dimi mogen doen wat ze normaal
gesproken op school ‘niet horen te doen’- lol
maken.
Ze helpt ze uiteindelijk op weg in hun zoektocht naar de oorsprong van de maïs.
kan zij omdat zij niet altijd de heilige maagd van Guadalupe is geweest. Vroeger was zij
67
namelijk de godin van de vruchtbaarheid. We zien haar afbeelding in de lucht veranderen in
een stenen beeld van de godin van vruchtbaarheid. Ze help
t ze op weg met de maïs door te
vertelle
gen de
n vader
aarde). De Maïs is van de aarde. Omdat ze de en
ze in de ‘onderwereld’ terecht. Ze kunnen da
uitkomen door de heren van de onderwereld
verslaan in een spelletje poc-ta-tok (een soor
maar dan met de heupen).
Wanneer ze de heren van de onderwe
verslaan kunnen ze terug naar ‘boven’. Na ee
waarbij zij gereinigd worden en de maïs geofferd en
gezegend wordt, mogen ze de maïs zaaien. D
Don Juan met de Chapok Pim, Don Domingo bij het proper hakken,
Don M
tot
o r
s
d
v
n
d
so
n dat er Indianen zijn die geloven dat ze uit maïs gemaakt zijn: de Maya’s. Hun hele
leven draait om de maïs en als ze de Maya’s vinden, vinden ze ook de echte betekenis van
maïs.
Dimi leest in zijn boek dat er nog wel afstammelingen van de Azteken leven in het
zuiden van Mexico, Honduras, Belize en Guatemala. Ze gaan naar Guatemala en bren
maïskolven terug naar de vrouwen en kinderen in het dorp. Zij kunnen ze niet aannemen
omdat zij niet de rechtmatige eigenaren zijn. Ze moeten ze teruggeven aan de Tsulta’a. Ze
krijgen machetes mee en Pieter denkt dat de Tsulta’a wel een gevaarlijke persoon moet zijn.
Dimi legt uit dat de Tsulta’a niet iemand is maar het Bergdal. (een soort moeder e
maïs niet respectvol in de aarde stoppen kom
ar alleen
te
t voetbal
reld
n ritueel
e
mannen van de Q’eqchi Maya helpen hen daarbij. Don Guillermo helpt ze om een verbond
aan te gaan met de aarde,
artin bij de Torito en Don Manuel bij de Matechak.
Dimi en Pieter hebben een ontwikkeling doorgemaakt van totaal onwetend
or mensen gemaakt is en de mens van maïs en dat e
chapen maar dat de aarde telkens herschapen wordt
e aarde. Hun missie is volbracht.
ooral snel en flitsend en doet soms aan een MTV-
serie fictie-docu, omdat ‘de vertelling meer
uidelijk met een scenario gewerkt en hoewel de
ms uit hun rol wanneer zij bijvoorbeeld in een
ingewijde. Ze begrijpen nu dat de maïs d
geen goden zijn die de wereld hebben ge
in een wisselwerking tussen de mens en
De vorm van de televisieserie is
videoclip denken. De makers noemen hu
waarheid kent dan de registratie’77 Er is
acteurs personages neerzetten vallen zij
68
77 http://www.watisdat.be/info/content/media.asp geraadpleegd op 14 augustus 2007
ritueel meedoen. Je kunt dan zien dat zij oprecht betrokken zijn bij de mensen bij wie ze te
gast zijn. Dat zijn dan ook bijzonder intieme momenten tijdens de serie.
De nadruk ligt binnen de televisieserie op de entertainment met genoeg informatie om
de kijker te prikkelen en nieuwsgierig te maken. Met meer uitleg en informatie zou de
snelhei
d eruit gaan volgens de makers. Voor verdieping en achtergrond is daarom voor het
medium de
en. Maar wat is een God? Moeten
en God maken en wat heb je daarvoor
aar) komt ook een katern voor van “I
een specifieke vraagstelling centraal staat, waarvan de uitwerking
is gebaseerd op een praktisch filosofische workshop met jongeren. Er is zelfs ondersteuning
W@=D@ in de klas uit te werken.
ij een van de centraal staande culturen
te.
lf,
uiteindelijk om hoe ‘wij’, gerepresenteerd door Pieter naar de ‘ander’ kijken. Dit kijken en
Internet gekozen. Tijdens de serie wordt in elke aflevering drie keer een zogenaam
docuclip aangekondigd. Het zijn 5 minuten durende fragmenten die een kruising zijn tussen
een documentaire en een videoclip. De docuclips bevatten zoveel informatie dat je ze een
aantal keer moet herzien voordat je het allemaal kunt opnemen. De Magabook verwijst ook
naar de clips. Daarnaast staan er foto’s en het forum “I LOVE CULTURE” op de interactieve
website. Op dit forum wordt online gefilosofeerd over onderwerpen die in de TV-reeks en
docuclips aan bod komen. Elke week staat er een nieuwe vraag centraal. Voor de reeks India
is een voorbeeld van een vraag: “Indiërs leven met God
Goden bestaan om erin te geloven? Kun je zelf e
nodig?” In de Magabook (per bestemming één exempl
LOVE CULTURE” waarin
ten behoeve van het onderwijs om de onderwerpen van
Tot slot zijn er vier theaterprojecten die elke maand b
aansluiten.
Zelfreflectie
Het project is bijzonder rijk en complex en daar ligt zowel haar kracht als zwak
Verdieping is vooral te vinden op het Internet en in de magazine, maar deze moeten dan wel
geraadpleegd worden. Toch hebben de vier media “een eigen finaliteit”. 78 Dit houdt in dat ze
ook afzonderlijk te gebruiken zijn.
Een punt van kritiek, dat geuit is over de serie is dat de nadruk vooral op de twee
acteurs Dimitri Leue en Pieter Embrechts ligt. Zij staan meer centraal dan de cultuur ze
maar dat is als je alleen de televisieserie kijkt. Zij staan inderdaad ook centraal in de
televisieserie en er wordt vanuit hun perspectief naar de cultuur gekeken; het gaat dan ook
78 http://www.watisdat.be/info/content/media.asp geraadpleegd op 14 augustus 2007
69
ervaren wordt benoemd en zichtbaar gemaakt waardoor niet slechts onze onwetendheid maar
onze ‘preconceived ideas’ zichtbaar worden. (ipse/idem) (als we de onkruid niet zien, kunnen
we dez
r
elf-
le
igheid kan zoeken in het ‘juiste’ perspectief en door de gebruikte humor in de
erie. De kijker wordt ‘geleerd’ op een andere manier te kijken. Niet alleen door de ‘andere’
cteren (vanaf een afstand) maar door toenadering te zoeken en de cultuur te
marmen. Deze serie gaat voorbij het kijken naar ellende of slechts gefascineerd zijn. Het
zoekt n
e ook niet uit de tuin verwijderen zodat de planten die we wel willen voeding krijgen
om te groeien) Dimitri stelt onze ‘preconceived ideas’ weer bij.
Pieter en Dimi reageren beide op een heel andere manier op de geschiedenis van
Mexico. Dimi heft schuldgevoelens terwijl Pieter die niet heeft. Ze weten daar ook een juiste
balans in te zoeken zonder dat de kijker een ‘last’ ervaart waar ze niets mee kan doen.
Antiracist and anti-Eurocentric pedagogy sometimes provokes a paralyzing guilt on
the part of members of the dominant group. And while guilt is on one level a perfectly
appropriate response to genocide, slavery, racism and discrimination, it is on anothe
level counter-productive. Guilt has a tendency to “curdle” to turn into sour resentment
toward those “provoking” guilt. It leads to “compassion fatigue”, premised on the s
flattering presumption of initial benevolence and the assumed luxury of a possib
disengagement.79
In een aantal besproken series is een Eurocentrisch/Etnocentrisch perspectief naar voren
gekomen. Dit perspectief wordt in deze serie blootgelegd. Daar zit dan ook de kracht van de
serie. Ze confronteert de kijker zonder de kijker te distantiëren. Dit komt omdat de kijker
altijd de veil
s
cultuur te respe
o
aar begrip en naar gelijkwaardigheid. De (andere) cultuur is het waard om te
incorporeren. Door de cultuur van binnenuit te laten zien, kunnen we de cultuur beter
begrijpen en zo ook de mensen van de cultuur.
79 Shohat, Ella, Robert Stam. Unthinking Eurocentrism. pp. 338-362
70
6.‘FINDING OUR FEET WITH THEM’
CONCLUSIES EN SUGGESTIES:
Culture is public because “meaning is,” and systems of meanings are what produce
culture, they are the collective property of a particular people. When “we,” either as
researchers or simply as human beings, do not understand the beliefs or actions of
persons from a foreign culture, we are acknowledging our “lack of familiarity with the
imaginative universe within which their acts are signs.” We cannot discover the
culture’s import or understand its systems of meaning when, as Wittgenstein noted,
“We cannot find our feet with them.”
‘Turning the Tables
n
j
?
s
oede
ormule
de Wereld of welk deel van de wereld ook. Er
ijn wel een aantal do’s en don’ts die aan te reiken zijn en blootgelegd zijn tijdens de
nalyses. Maar er moet ook veel kritischer gekeken worden naar eventuele ongewenste
eveneffecten van een programma.
Per genre/casus zal ik kort aangeven welke goede mogelijkheden er binnen de
programma’s liggen en waar aandachtiger op gelet moet worden. Daarbij moet gezegd
orden dat veel van de observaties en opmerkingen niet alleen specifiek zijn voor beelden
over de Derde Wereld.
80
’
In deze scriptie heb ik willen laten zien waardoor, ondanks de verschillende soorte
programma’s over Derde Wereld, deze ‘goedbedoelde’ televisie niet als zodanig overkomt bi
kinderen. Wat gebeurt er in het beeld, geluid en narratief van deze televisie waardoor
kinderen in zulk stereotiepe denken vervallen? En hoe kan televisie voor kinderen dan
verbeterd worden zodat kinderen wel genuanceerder over ontwikkelingslanden gaan denken
zonder dat een ‘alter ego’ontstaat van een wereld van ellende die de werkelijkheid overstijgt
Allereerst moet gezegd worden dat goede bedoelingen niet goed genoeg zijn en zelf
heel fout kunnen zijn. ‘Alle kinderen zingen samen een lied en de wereld is beter’. G
bedoelingen vertalen zich niet altijd op het scherm van de kijker. Nu is er geen succesf
voor het maken van een programma over de Der
z
a
n
w
80 Geertz, Clifford. “Thick Description”. 1973. p. 12-13
71
Nieuw al s: Jeugdjourna
Dat het nieuws niet een volledig beeld kan geven, ligt in de aard van het genre. Nieuws gaat
immers over de actualiteit, iets specifieks waarop ingezoomd wordt. Kinderen baseren juist
veel van hun kennis over de Derde Wereld op wat zij in het nieuws zien. ‘News is a high-
status television genre’.81 Wat is dan uiteindelijk het doel van ‘nieuws’ als het alleen maar is
om feiten te vergaren en te presenteren?
Wat erg goed is aan het Jeugdjournaal is dat het veel variatie bied in het type nieuws
over de Derde Wereld. Het is niet slechts negatief nieuws, zoals vaak bij het journaal voor
volwassenen naar voren komt. Toch missen de items vaak diepte en context. Dit komt niet
door versimpeling van de taal maar door tijdsrestricties. Daarnaast is er weinig ruimte voor
reflectie, relativering en alternatieve perspectieven. Het medium Internet zou daar
bijvoorbeeld goed voor zijn. Onderwerpen kunnen daar verder uitgediept worden,
bijvoorbeeld door één beeldfragment per dag voorzien van achtergrond en discussie.
erde ik meer reportageseries of themareportages te maken en
ventueel te onderzoeken of er animo is voor een (interactieve) actualiteitenrubriek of
achterg
d
bol. De fysieke afstand is daarbij geen probleem. De
erbind e
de
Al eerder suggere
e
rond bij het nieuws (na het Jeugdjournaal bijvoorbeeld). Een vast genre-format
onafhankelijk van land/gebied is positief maar een vast format verslaggeving kan te
routinematig zijn waardoor andere invalshoeken buiten beeld blijven.
Verder moet er opgepast worden met de voice-over en het wel/niet aan het woor
laten van mensen in beeld. Volledige interviews kunnen dan bijvoorbeeld op het Internet
geplaatst worden. Trek de redenering van Nederlandse kinderen die initiatief nemen om hun
wereld te verbeteren door tot over de grenzen heen. Actief burgerschap missen we vaak in de
reportages uit het buitenland.
Dierenprogramma’s
Dit is fijne televisie om naar te kijken, maar het is goed om natuur en cultuur te
verbinden en te plaatsen op de wereld
v ing ligt juist in het begrijpen van context en de relevantie voor de globaliserend
wereld. Zo wordt de context van beelden van dieren en natuur namelijk duidelijker voor
kijker.
81 Fiske, John. Television Culture. 1987, p. 281
72
Er ligt een goede positieve identificatiemogelijkheid wanneer mensen in beeld
betrokken zijn met dieren. De liefde voor dieren blijkt, uit de in deze scriptie besproken
Hier kan Derde Wereld een eigen stem hebben. De
voice-o
de
chte
r dubbel
oor de verschillende
perspec te
sen
rmuleerd doel, wordt die complexiteit niet verwarrend.
elevisie wordt gebruikt om te amuseren en te prikkelen zodat de kijker aangezet wordt
en verdieping te vinden in de overige media.
a’s onderling. De mogelijkheid voor verandering ligt echter in de programma’s
zelf. De vraag is of het slechts de verantwoordelijkheid van een programmamaker is om alles
en programma kan natuurlijk geplaatst worden in het
gesprekken met kinderen, een goede openingsmogelijkheid om solidariteit te creëren.
Fictie: Animatie en drama
In dit genre ligt een gemiste kans.
ver, vertalers, mediators en dergelijke kunnen zo buitenwegen gelaten worden.
Verschillende verhaallijnen en perspectieven kunnen in hetzelfde programma aan bod komen
en hier liggen goede identificatiemogelijkheden. Het genre kan tegelijkertijd amuseren en
informeren en aan het denken zetten, maar op een veel minder krampachtige manier dan in
andere meer nadrukkelijk informatieve en educatieve genres. Bovendien biedt fictie
mogelijkheid om grenzen te verleggen in het denken door te verrassen met onverwa
situaties. Een sterk narratief is de ruggengraat.
Multimediaal
Dit genre biedt de meest zelfreflexieve mogelijkheid. Dit gebeurt als de kijke
wordt aangesproken. De ‘westerling’ wordt zowel in- als uitgesloten d
tieven in de tekst. Ze wordt geconfronteerd met zijn/haar eigen denken en dominan
culturele uitingen.Meerdere perspectieven worden gevolgd en belicht zowel binnen als tus
de verschillende media onderling. In plaats van te versimpelen wordt er complex gemaakt.
Contextuele kennis wordt opgedaan en zeer specifieke kennis. Door een sterke narratieve lijn
en een goed doordacht en gefo
T
verder te onderzoeken
Pluriformiteit : Naar een meer genuanceerde beeldvorming
De kracht van televisiebeelden over de Derde Wereld ligt natuurlijk in het
totaalaanbod van programma’s. De pluriformiteit van de verschillende zenders en tussen de
programm
te laten zien in één item of programma. E
73
geheel m alles
verantwoordelijkheid om meer nuance en dieptegang te brengen en wellicht voor een andere
te kiezen en meer vragen open te laten zodat reflexiviteit
. Pluriformiteit in stemmen, verhalen, thema’s, situaties en nuances moeten
reld
hema’s te nemen kun je bovendien
vereenkomsten tussen verschillende landen en culturen tonen.
verbeelden van moeilijke situaties, armoede, oorlog is echter geen oplossing
oor het zorgen van een positieve beeldvorming. Door iets niet te laten zien los je de
is
r die
aan programma’s over de Derde Wereld. Bovendien is het vrijwel onmogelijk o
te tonen en te vertellen in een kort item. Echter een beter besef van de kracht van beeld en
tekst op onze beeldvorming is van groot belang en moet als gevolg hebben een
aanspreekvorm of verhaallijn
mogelijk wordt
gezocht worden, zodat Derde Wereld niet slechts rijk in beelden is maar ook rijk in woorden.
In de programmering ligt er ook een mogelijkheid om beelden van de Derde We
met elkaar in verband te leggen. Hermes merkte op dat alleen beelden van ellende en armoede
door kinderen als Derde Wereld herkend werden. Door een andere manier van programmeren
zou hier wellicht verandering in gebracht kunnen worden. Bijvoorbeeld door verschillende
thema weken (of een andere periode) waarin een bepaalde cultuur, land of onderwerp
(muziek, sport, spannende verhalen, milieu, dieren, vriendschap) centraal staat waar je
programma’s omheen bouwt. Door universele t
o
Het niet
v
problemen die er zijn niet op.Een positieve beeldvorming is niet het streven. Een
genuanceerde beeldvorming is het streven.
Kan een representatie veranderd worden? Een verhaal herverteld worden? Als
betekenis niet voor altijd vaststaat maar aan verandering onderhevig is, dan kan de afstand die
er nu is tussen de kijker en de verbeelde ‘Derde Wereld’ gedicht worden. Het belangrijkste
dat de cultuur begrepen wordt. Het begrijpen van een cultuur, legt de normaliteit bloot, zonder
de particulariteit te reduceren. De ‘Ander’ is niet langer op een afstand maar wordt doo
normaliteit meer ‘Zelf.’ Zo kunnen we ons wel in hun vinden.
74
A Nigerian Lovestory
One of series of drama series set in different contexts in the world based on well
plots/narratives.
This dramaseries is set in the Delta Region in the South of Nigeria (Port-Harcourt and
surroundings) and is loosely based on Romeo and Julia. Innocent comes from a long line of
-known
activist
route.
cident.
d following his father’s
legacy
ible for the
volved with a multinational with local oil
interest
ave taken light’ most of the
village is dark and quiet except for the candle lights of the poor and the roaring of the
enerators of the rich) Local/ International, Love, Animals and the Environment.
s. His village life has been threatened for years since oil supplies have been found
there in the 70’s. Pollution caused by the oil-winning as well as locals tapping oil from pipes
and leaving subsequent leakages (with possibility of an explosion/narrow escape?) During the
rainy season, the oil from the leakages flows, polluting the land of farmers and the rivers,
leaving no fish. Some in the village have taken up guns, others try to take the political
Innocent’s father is a local environmental activist, who is involved in a near fatal ac
Consequently Innocent is torn between feelings of vengeance an
of peaceful means of activism.
He is also in love with Chiamaka, the daughter of the village chief, who is respons
welfare of his people but is also dubiously in
s.
Both families have been each others enemies for a long time. Innocent and Chiamaka both
share a love for animals. They fall in love while attempting to rescue and animal from death.
The series theme’s are: Ethnicity (tribal conflict), Corruption (different levels), Rich/Poor
(seen for instance in water and electricity supply; when ‘Nepa h
g
75
BRONNEN: LITERATUUR EN OVERIGE BRONNEN
arlet, Olivier. African Cinemas. Decolonizing the gaze. London: Zed Books, 2000
Bhabha, Homi. The location of Culture. London: Routledge, 1994
63-482
flD. Department for International Development. Viewing the World: A study of
. Television Culture. London: Methuen, 1987
terpretation of cultures: selected essays. New York: Basic Books, 1973
Hall, Stuart, (ed.) Representation: Cultural Representations and Signifying
Practices. London: Sage Publications, 1997.
hael
arzilay.
assanpour, Amir in: H. Newcomb (ed.), Encyclopedia of Television. Chicago: Fitzroy
earborn Publishers Newcomb, 1997: Vol 3
Hermes, Joke. Re-reading Popular Culture. Malden: Blackwell Publishing, 2005
Literatuur
B
Bordwell, David, Kristin Thompson. Film Art: An Introduction. New York:
McGraw-Hill, 1997
Buchowski, Michal. ‘The Specter of Orientalism in Europe: From Exotic Other to
Stigmatized Brother’. Anthropological Quarterly - Volume 79, Number 3, Summer 2006, pp.
4
Chouliaraki, Lilie. The Spectatorship of suffering. London: Sage, 2006
D
British television coverage of developing countries. London and East Kilbride: DfID, 2000
Fiske, John
Geertz, Clifford. “Thick Description: Toward an Interpretative Theory of Culture. In The
in
Harn, Piet van. Derde Wereld in Beeld. NCDO: 2002. Uitgevoerd door Quest, Mic
B
H
D
76
Hulten, Brecht van & Jan Paul Schutten. Het NOS Jeugdjournaal. Houten: van Goor, 2006
ozloff, Sarah. ‘Humanizing "The Voice of God": Narration in "The Naked City".’ Cinema
Kuitenbrouwer, Maarten. De ontdekking van de Derde Wereld. Den Haag: SDU uitgeverij
Messaris, P. Visual Literacy: Image, Mind, and Reality. Boulder, CO: Westview Press, 1994
levision Studies Reader
K
Journal, Vol. 23, Nr. 4. (Summer, 1984)
Koninginnegracht, 1994.
Morse, Margaret. News as Performance. The image as event.
in: the Te ed. Allen, Robert. C & Annette Hill. London: Routledge,
004.
arayan, Uma. Dislocating Cultures: identities, traditions , and Third-World feminism.
CDO. Onderzoek 27: Jonge wereldburgers: kinderen over de wereld om hen heen.
Nieuwenhuys, Anne E. en Jessie Verbrugh. ‘Soms lachen ze op televisie, maar in het echt
doen ze dat nooit.’De kijk van kinderen op de Derde Wereld. Doctoraalscriptie. Universiteit
van Amsterdam, 2003
Owomoyela, Oyekan. ‘Discourse on gender: Historical contingency and the
ethics of intellectual work’. West Africa Review (2002)
on in
al Communication 2005:4:304.
2
N
London: Routledge, 1997.
N
Amsterdam: NCDO, Mei 2007
NCDO. Vaandeldragers van de beeldcultuur. Amsterdam: NCDO
Perlmutter, David, D. & Guy Golan. ‘Counter-imaging: myth-making and Americanizati
Israeli Labor Party Campaign ads, 2003.’ Visu
77
Peters, Allerd en Prof.dr. Patti Valkenburg. Jeugdjournaal: Nieuws voor kinderen van 10-12
hohat, Ella. ‘Notes on the `Post-Colonial’, Social Text, 31-32 (Spring 1992)
. Unthinking Eurocentrism. Multiculturalism and the
edia. London: Routledge, 1994.
heory Procedures and Techniques. Newbury Park: Sage Publications, Inc.,
rt, Will (ed.) Images. The Third World on West German TV and the
ederal Republic in the media of Third World Countries- A conference report.
omlinson, John. Globalization and Culture. Cambridge: Polity Press, 1999
raal. VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het
inisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008
SO. The Live Aid Legacy: The developing world through British eyes – A research report.
the Other: A Critical Reading of “The Joy Luck Club”.’ In The
Howard Journal of Communications, 16:149-175, 2005
eiding. Amsterdam: Het spinhuis,
2004
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum
en kinderen van 7-9? Hilversum: KLO, 1998
Said, E. Orientalism. London: Routledge, 1978
S
Shohat, Ella, Robert Stam
m
Strauss, Anselm en Juliet Corbin. Basics of Qualitative Research. Grounded
T
1990.
Teiche
F
Bonn: 1985 Friedrich-Ebert-Stiftung
T
Tweede Kamer der Staten Gene
M
V
London: VSO, 2002
Yin, Jing. ‘Constructing
Zoonen, L. van. Media, Cultuur en Burgerschap: een inl
Overige Bronnen
78
Interview op 11 november 2003 in Raalte met kinderen van bovenbouw basisonderwijs. Avril
oossen
terview november 2003 in Alkmaar met kinderen basisschool groep 7. Avril Goossen
Websites
s/media-release-20030515.html
G
In
http://www.aims.gov.au/news/page geraadpleegd
op 28 maart 2007
www.allekinderenzingen.org/wie.htm geraadpleegd op 17 oktober 2007
http://www.herentinternationaal.be/artikelen/Pieter-interview.doc geraadpleegd op 31
x.html
oktober 2007. Interview met Pieter Embrechts
http://www.minocw.nl/ontvangst/inde geraadpleegd op 6 november 2007
NG%20MENThttp://www.ncdo.nl/docs/uploads/27%20RAPPORT%20SAMSAM%20YOU
%20DEF.PDF Geraadpleegd op 6 november 2007
http://www.ngc.tv/watch/program_details.aspx?id_program=5375 21 juni 2007
otally Wild: episode 4
http://www.nos.nl/jeugdjournaal/uitleg/index.html
T
. Geraadpleegd op 8 juni 2007
ttp://www.taxivanpalemu.nl/h geraadpleegd op 24 november 2007
http://www.watisdat.be/info/content/media.asp geraadpleegd op 14 augustus 2007
http://www.watisdat.be/info/content/loveculture.asp 19juli 2007
79