EUROPESE RAAD EDINBURGH 11-12 DECEMBER 1992 … · 2017. 10. 23. · De conclusie betreffende...
Transcript of EUROPESE RAAD EDINBURGH 11-12 DECEMBER 1992 … · 2017. 10. 23. · De conclusie betreffende...
EUROPESE RAAD EDINBURGH
11-12 DECEMBER 1992
CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP
•
SN/456/92 DEEL A
DEEL A
oos/CK/pc NL - 1 a -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Inleiding
1. De Europese Raad is op 11-12 december 1992 te Edinburgh bijeen-
gekomen om de hoofdproblemen op de agenda van de
bespreken. De bijeenkomst werd voorafgegaan door
Gemeenschap te
een gedachten-
wisseling tussen de leden van de Europese Raad en de Voorzitter van
het Europees Parlement over de verschillende vraagstukken van de
agenda.
2. De Europese Raad heeft overeenstemming bereikt over oplossingen
voor een brede scala van vraagstukken die van essentieel belang zijn
voor de voortgang in Europa. Hiermee is de weg geeffend voor een
hernieuwd vertrouwen van de burgers in de opbouw van Europa waarmee
zal worden bijgedragen tot het herstel van de Europese economie.
In het bijzonder heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over
de volgende belangrijke vraagstukken :
de problemen die door Denemarken aan de orde zijn gesteld in het
licht van het resultaat van het Deense referendum van. 2 juni 1992
over het Verdrag van Maastricht ;
- richtsnoeren voor de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel en
maatregelen om de transparantie en de openheid van het besluit
vormingsproces van de Gemeenschap te vergroten ;
- de financiering van het optreden en het beleid van de Gemeenschap
gedurende dP rest van dit decennium
- het openen van uitbreidingsonderhandelingen met een aantal EVA
landen ;
- de opstelling van een actieplan door de Lid-Staten en de Gemeenschap
om de groei te bevorderen en de werkloosheid te bestrijden.
SN/456/92 DEEL A
oos/CK/pc NL - 2 a -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Verdrag betreffende de Europese Unie - stand van het bekrachtigings
proces
3. De leden van de Europese Raad hebben opnieuw hun gehechtheid aan
het Verdrag betreffende de Europese Unie bevestigd. De bekrachtiging
is noodzakelijk om vorderingen te maken op de weg naar de Europese
Unie en om te waarborgen dat de Gemeenschap een plechtanker van
stabiliteit blijft in een snel veranderend werelddeel, voortbouwend op
haar succes gedurende de laatste vier decennia.
4. Na een beoordeling van de stand van het bekrachtigingsproces heeft
de Europese Raad overeenstemming bereikt over de teksten in deel B van
deze Conclusies betreffende de vraagstukken die door Denemarken in
zijn memorandum "Denemarken in Europa" van 30 oktober 1992 aan de orde
zijn gesteld. Hiermee wordt de grondslag gelegd voor een gezamenlij~
ontwikkeling van de Gemeenschap, op basis van het Verdrag van
Maastricht, onder inachtneming, zoals in het Verdrag het geval is, van
de identiteit en de verscheidenheid van de Lid-Staten.
Subsidiariteit
5. Op basis van een verslag van de Ministers van Buitenlandse Zaken
heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de algemene
benadering voor de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel en het
nieuwe artikel 3 B (zie bijlage 1). De Europese Raad verzoekt de Raad
te streven naar een interinstitutioneel akkoord tussen het Europees
Parlement, de Raad en de Commissie over de feitelijke toepassing van
artikel 3 B door alle Instellingen. De Europese Raad heeft dit aspec
met de Voorzit~er van het Europees Parlement besproken. De Europese
-- Raad juicht:- de ___ ideeen in het--door het Europees Parlement ingeciiende
antwerp van een Interinstitutioneel Akkoord toe.
SN/456/92 DEEL A
oos/CK/pc
•
NL - 3 a -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
6. De Europese Raad heeft een verslag ontvangen van de Voorzitter van
de Cornmissie over de eerste resultaten van het hernieuwde onderzoek
van bestaande en voorgestelde wetgeving in het licht van het
subsidiariteitsbeginsel door de Cornmissie. Deze voorbeelden zijn in
bijlage 2 opgenomen. De Europese Raad neemt er nota van dat de
Cornmissie voornemens is bepaalde voorstellen in te trekken of te
wij zigen en voorstellen in te dienen tot wij ziging van bepaalde
onderdelen van de bestaande wetgeving. Hij ziet het eindverslag over
het hernieuwde onderzoek van de bestaande wetgeving, dat de Cornmissie
voor de Europese Raad van december 1993 zal opstellen, tegemoet.
Openheid en transparantie
7. De Europese Raad bevestigt zijn te Birmingham gedane toezegging
inzake een meer open Gemeenschap en heeft de in bijlage 3 uiteen
gezette specifieke maatregelen aangenomen.
De conclusie betreffende toegang tot de werkzaamheden van de Raad zal
eind 1994 worden getoetst.
De Europese Raad juicht de maatregelen toe waartoe de Cornmissie kart
geleden op het gebied van transparantie heeft besloten. Deze omvatten
het voorleggen van het jaarlijkse werkprograrnma in oktober, om bredere
discussie mogelijk te maken, ook in de nationale parlementen ; het
streven naar nauwer overleg met de Raad over het jaarlijkse wet
gevingsprogramma ; breder overleg v66r het indienen van voorstellen,
onder meer door gebruikmaking van groenboeken ; het openbaar maken van
Cornmissiedocumenten in alle talen van de Gemeenschappen ; en een
hogere voorrang voor de consolidatie en codificatie van wetsteksten.
De Europese Raad herhaalt zijn te Birmingham aan de Commissie gerichte
verzoek haar werk ten gevolge van de verklaring in het Verdrag van
Maastricht betreffende een betere toegang tot de informatie waarover
de Commissie en de andere Gemeenschapsinstellingen beschikken begin
volgend jaar af te ronden.
SN/456/92 DEEL A
oos/CK/pc NL - 4 a -
Conclusies van bet Voorzitterschap " Edinburgh, 12 december 1992
Toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Unie
8. De Europese Raad van Lissabon heeft besloten dat de officiEHe
onderhandelingen met de EVA-landen die lid willen worden van de Unie,
geopend zullen worden onmiddellijk nadat het Verdrag betreffende de
Europese Unie bekrachtigd is en overeenstemming is bereikt over het
pakket Delors-II.
Gezien de overeenstemming die bereikt is over de toekomstige finan
ciering en de vooruitzichten voor een spoedige bekrachtiging van het
Verdrag betreffende de Europese Unie door alle Lid-Staten heeft de
Europese Raad besloten dat in het begin van 1993 een aanvang gemaakt
zal worden met uitbreidingsonderhandelingen met Oostenrijk, Zweden en
Finland. Bij deze onderhandelingen zal worden uitgegaan van het
algemeen onderhandelingskader waarvan de Raad Algemene Zaken i
7 december nota genomen heeft. Nadat het Verdrag betreffende de
Europese Unie in werking getreden is zullen zij worden omgezet in
onderhandelingen als bedoeld in artikel 0 van dit Verdrag. De
toetredingsvoorwaarden zullen gebaseerd zijn op de volledige
aanvaarding van het Verdrag betreffende de Europese Unie en van het
"acquis", behoudens mogelijke overgangsmaatregelen waarover tijdens de
onderhandelingen overeenstemming wordt bereikt. De Europese Raad heeft
de Raad van Ministers verzocht besluiten te nemen over het openen van
onderhandelingen met Noorwegen zodra het advies van de Commissie over
de Noorse aanvraag beschikbaar is. Deze onderhandelingen zullen zoveel
mogelijk parallel worden gevoerd.
De Europese Raad heeft de Commissie verzocht bij het opstellen va.
haar advies over de aanvraag van Zwitserland rekening te houden met de
opvatt.Ingeii van de Zwitserse autoriteiten-na het- referendum van
6 december over de EER-Overeenkomst. Hij juicht de lopende contacten
met d~ EVA-landen toe over de volgende stappen die nu met betrekking
tot de Overeenkomst dienen te worden gedaan.
SN/456/92 DEEL A
oos/CK/pc
1 •
NL - 5 a -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, ~2 december ~992
9. De Europese Raad juicht de hervatting van de onderhandelingen in
Geneve over de Uruguay-Ronde toe. Net als in Birmingham spreekt hij
zijn vaste wil uit om snel tot een alomvattende en evenwichtige over
eenkomst te komen en doet een beroep op alle partijen om de onder
handelingen bijgevolg af te ronden. Hij merkt op dat het slotpakket
als een geheel beoordeeld moet worden.
Bevordering van het economisch herstel in Europa
10. De Europese Raad heeft geluisterd naar een verslag van de Voor
zitter van de Commissie over de economische situatie. Hij besprak de
groeivooruitzichten en de stijging van de werkloosheid. Hij kwam over
een werk te maken van de maatregelen en de initiatieven die zijn uit
eengezet in de verklaring in bijlage 4.
Interne markt
11. De Europese Raad he eft er met bij zondere voldoening nota van
genomen dat het Witboek-programma voor de totstandbrenging van de
interne markt op 31 december 1992 op alle belangrijke punten met
succes zal zijn uitgevoerd. Dit is een historisch moment voor de
Gemeenschap omdat daarmee een van de fundamentele doelstellingen van
het Verdrag van Rome verwezenlijkt zal zijn. De grote ongedeelde markt
kan niet meer ongedaan gemaakt worden. Hij zal de consument meer
keuzemogelijkheden en lagere prijzen bieden ; hij zal bijdragen tot de
schepping van werkgelegenheid en het concurrentievermogen van het
Europese bedrij fsleven in internationaal verband aanscherpen. De
Gemeenschap zal open blijven voor handel en investeringen uit de rest
van de wereld.
12. De Europese Raad neemt er nota van dat er sinds 1985 meer dan
500 maatregelen in verband met de interne markt zijn overeengekomen
waaronder bijna alle maatregelen uit het oorspronkelijke Witboek. Hij
heeft hulde gebracht aan de vitale rol die de Commissie heeft gespeeld
door het initiatief tot dit programma te nemen en aan de constructieve
wijze waarop de Raad en het Europees Parlement ter zake hebben samen
gewerkt. De bij de Europese Akte ingevoerde besluitvormingsprocedures
zijn onontbeerlijk gebleken voor de tijdige voltooiing van het
programma.
SN/456/92 DEEL A
oos/CK/pc NL - 6 a -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
13. De werkzaamheden in het kader van het programma op het gebied van
de ongedeelde markt hebben een breed gebied bestreken ; de markt voor
overheidsopdrachten is opengesteld, vervoer en financiiHe diensten
zijn geliberaliseerd, de goedkeuring in de hele Gemeenschap van
produktennormen is verbeterd, niet-tarifaire belemmeringen zijn
opgeheven en het is voor mensen gemakkelijker geworden om in de hele
Gemeenschap te werken.
14. De Europese Raad juicht de onlangs bereikte overeenkomsten toe
over maatregelen inzake onrechtstreekse belastingen, over beleggings
diensten en cultuurgoederen en over de toewijzing van luchthavenslots
alsmede de toezegging van alle Lid-Staten om uiterlijk 1 januari 1993
de systematische grenscontroles op goederen af te schaffen, met
inachtneming van artikel 28 van de Europese Akte. De Europese Rao;
erkent dat de interne markt een dynamisch proces zal blijven en dat
hij aangepast en verbeterd moet worden om gelijke tred te houden met
de veranderende omstandigheden.
15. De Europese Raad meent dat een nauwkeurige en tijdige omzetting
van communautaire maatregelen door de Lid-Staten van wezenlijk belang
is om de voordelen van de interne markt volledig veilig te stellen.
16. De Europese Raad herinnert aan de conclusies van Lissabon en
beklemtoont dat ervoor moet worden gezorgd dat de interne markt in het
voordeel werkt van alle burgers en ondernemingen in de Gemeenschap.
Hij juicht daarom de resoluties toe die tijdens de Raad Interne Markt
van 10 november en de Raad Industrie van 24 november zijn aangenomei
en waarin de prioriteiten en de praktische maatregelen worden genoemd
die nodig zijn om de igt:erne I1larkt billijk en doelmatig te d()en
werken, zonder dat het bedrijfsleven, met name het midden- en klein
bedrij f, onnodig wordt belast. Ook juicht hij het recente antwoord van
de Commissie toe op de belangrijke aanbevelingen van de Groep op hoog
niveau onder leiding van de heer Peter Sutherland. Hij verzoekt de
Raad de spoedeisende werkzaamheden met betrekking tot deze vraag
stukken voort te zetten.
SN/456/92 DEEL A
oos/CK/pc NL - 7 a -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Vrij verkeer van personen
17. De Europese Raad heeft moeten constateren dat het vrij verkeer van
personen binnen de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 8 A van het
Verdrag van Rome, op 1 januari 1993 niet volledig verwezenlijkt kan
zijn.
18. De werkzaamheden die nodig zijn om dit resultaat te bereiken
zonder de openbare veiligheid en de strijd tegen illegale immigratie
in gevaar te
moeten nog
brengen, zijn
vorderingen
wel gevorderd, maar nog niet voltooid. Er
worden gemaakt, met name om het
bekrachtigingsproces van de Overeenkomst van Dublin inzake asiel te
voltooien, de Overeenkomst inzake de buitengrenzen te sluiten en de
onderhandelingen over een overeenkomst inzake het Europese informatie
systeem af te ronden.
19. In de loop van volgend jaar zullen echter merkbare veranderingen
in het voordeel van de reizigers plaatsvinden
- zo zullen de Lid-Staten van Schengen deze overeenkomst in 1993 van
kracht laten worden, zodra aan de voorwaarden voor de tenuitvoer
legging is voldaan. In deze groep Staten zullen vanaf die datum de
controles aan de interne land-, zee- en luchtgrenzen daadwerkelijk
zijn afgeschaft.
- andere Lid-Staten hebben hun voornemen kenbaar gemaakt om
verschillende maatregelen te nemen waardoor de grenscontroles van
onderdanen van Lid-Staten van de Gemeenschap zullen worden
vexsoepeld.
20. De Europese Raad bevestigt zijn gehechtheid aan een volledige en
snelle tenuitvoerlegging van artikel 8 A, verzoekt de bevoegde
Ministers hun werkzaamheden te bespoedigen en besluit dit onderwerp
tijdens de volgende bijeenkomst van de Europese Raad opnieuw te
bespreken aan de hand van een verslag van de ministers.
SN/456/92 DEEL A
oos/CK/pc NL - 8 a -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Justitie en Binnenlandse Zaken
21. De Europese Raad heeft kennis genomen van het werk van de Groep
van Coordinatoren betreffende de tenuitvoerlegging van het onderdeel
Justitie en Buitenlandse Zaken van het Verdrag betreffende de Europese
Unie. Hij verzoekt de Groep ervoor te zorgen dat er werk wordt gemaakt
van gedetailleerde plannen voor de ontwikkeling van communicatie
systemen en andere voorbereidingen.
22. De Europese Raad juicht de vorderingen toe die de met immigratie
zaken belaste Ministers hebben gemaakt met het werkprogramma inzake
immigratie en asiel en in het bijzonder de overeenstemming die zij
tijdens hun bijeenkomst te Landen in beginsel hebben bereikt over
resoluties betreffende duidelijk ongegronde asielverzoeken en over
derde landen van ontvangst.
23. De Europese Raad heeft met instemming kennis genomen van het
verslag van het CELAD over de verrichte werkzaamheden en zijn verslag
over de coordinatie van drugsaangelegenheden en de toekomstige taak
van CELAD.
24. De Europese Raad heeft nota genomen van het verslag van de Trevi
Ministers en ziet met belangstelling uit naar de spoedige oprichting
van de Drugseenheid van Europol.
Migratie
25. Diep bezorgd over de toeneming van uitingen van onverdraagzaamheio
die hij scherp veroordeelt, benadrukt de Europese Raad dat er geen
plaats -mag zijn voor racisme en vreeindelingenhaat in het Europa van
heden, en herhaalt hij vastbesloten te zijn dergelijke opvattingen met
hernie,uwde kracht tegen te gaan.
De Europese Raad acht het van belang alle immigranten tegen
racistische aanvallen te beschermen en hun beleid inzake de integratie
van legale immigranten volledig uit te voeren .. Hij geeft uiting aan
zijn diepe bezorgdheid over de daden van agressie tegen buitenlandse
immigranten. Hij betreurt het dat juist in een tijd waarin de
verdeeldheid in Europa aan het verdwijnen is, de algemene ontwikkeling
SN/456/92 DEEL A
oos/CK/pc
•
NL - 9 a -
Conclusies van het voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
voor een grotere eenheid in Europa door dergelijke daden doorkruist wordt. Hij is ervan overtuigd dat er in heel Europa krachtige en doeltreffende maatregelen moeten worden genomen om dit verschijnsel zowel via onderwijs als wetgeving te bestrijden.
De Europese Raad heeft overeenstemming bereikt over de verklaring in bijlage 5.
Grootte van het Europees Parlement
26. In verband met de Duitse eenwording en in het vooruitzicht van uitbreiding heeft de Europese Raad, op basis van het voorstel van het Europees Parlement, voor dat Parlement de volgende zetelverdeling vastgesteld
Belgie 25
Denemarken 16
Duitsland 99
Griekenland 25
Spanje 64
Frankrijk 87
Ierland 15
Italie 87
Luxemburg 6
Nederland 31
Portugal 25
Verenigd Koninkrijk 87
TOTAAL 567
De noodzakelijke juridische teksten zullen te gelegener tijd worden uitgewerkt om te kunnen worden aangenomen.
SN/456/92 DEEL A
' . oos/CK/pc NL
- 10 a -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Zetels van de Instellingen
27. In het kader van de Europese Raad hebben de Lid-Staten
overeenstemming bereikt over de zetels van het Europees Parlement, de
Raad, de Commissie, het Hof van Justitie en het Gerecht van Eerste
Aanleg, het Economisch en Sociaal Comite, de Rekenkamer en de Europese
Investeringsbank. Het formele besluit is opgenomen in bijlage 6.
SN/456/92 DEEL A
oos/CK/pc
•
NL - 11 a -
ALGEMENE AANPAK VAN DE TOEPASSING VAN HET
SUBSIDIARITEITSBEGINSEL EN VAN ARTIKEL 3 B
BIJLAGE 1 van DEEL A
VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE DOOR DE RAAD
SN/456/92 lep/FL/vc NL BIJLAGE 1 van DEEL A
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
I. GRONDBEGINSELEN
De Europese Unie berust op het subsidiariteitsbeginsel, zeals duidelijk blijkt
ui t de artikelen A en B van Ti tel I van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Dit beginsel draagt bij tot eerbiediging van de nationale identiteit van de Lid
Staten en vrijwaart hun bevoegdheden. Het heeft als doel dat de beslissingen in
de Europese Unie zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen.
1. In artikel 3 B van het EG-verdrag n komen drie belangrijke elementen aan
bod :
een scherpe begrenzing van het optreden van de Gemeenschap (eerste
alinea)
een regel (tweede alinea) ter beantwoording van de vraag : 11 Dient de
Gemeenschap op te treden ? 11 • Di t geldt voor de gebieden die niet onder G
exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen ;
een regel {derde alinea) ter beantwoording van de vraag :
Gemeenschap ? " .
11 Hoever gaat, of
Dit geldt zowel van welke aard is, het optreden van de
wanneer het optreden tot de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap
behoort, als wanneer dit niet het geval is.
1.) Het ,-bij het Verdrag betreffende de Europese Unie in het EG-Verdrag ingevoegde
artikel 3 B luidt als volgt :
11 De Gemeenschap handelt binnen de grenzen van de haar door dit Verdrag
verleende bevoegdheden en toegewezen doelstellingen.
Op gebieden die- niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, treedt de
Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, slechts op indien
en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende
door de Lid-Staten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang
of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt.
Het optreden van de Gemeenschap gaat niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van dit Verdrag te verwezenlijken. 11
SN/456/92 lep/FL/vc BIJLAGE 1 van DEEL A
NL 1 -
Conclusies van het Voorzitterschap -·EdiiJburgh, 12 december 1992
2. De drie alinea' s hebben betrekking op drie onderscheiden rechtsbeginselen
waarvoor in de bestaande comrnunautaire verdragen of in de jurisprudentia van het
Hof van Justitie historische antecedenten bestaan :
i) Het beginsel dat de Gemeenschap alleen maar kan handelen als zij daartoe
de bevoegdheid heeft gekregen · -···1\etgeen impliceert dat nationale
bevoegdheden de regel en communautaire bevoegdheden de uitzondering zijn -
is altijd al een fundamenteel kenmerk van de communautaire rechtsorde
geweest. (Het beginsel van de toekenning van bevoegdheden).
ii) Het beginsel dat da Gemeenschap alleen maar mag optreden als een
doelstelling beter op het niveau van de Gemeenschap dan op dat van de
afzonderlijke Lid-Staten kan worden bereikt, is in de kiem of impliciet
reeds aanwezig in sornmige bepalingen van het EGKS- en het EEG-Verdrag i in
de Europese Akte wordt dit beginsel geformuleerd voor het optreden op
milieugebied. (Het subsidiariteitsbeginsel in de strikt juridische
betekenis) .
iii) Het beginsel dat de door de Gemeenschap aan te wenden middelen in
verhouding moeten staan tot het nagestreefde doel, vormt het onderwerp van
een vaste jurisprudentia van het Hof van Justitie, die evenwel slechts op
een beperkt gebied betrekking heeft en ontwikkeld is zonder te steunen op
een specifiek artikel in het Verdrag. (Het proportionaliteits- of
intensiteitsbeginsel) .
SN/456/92 BIJLAGE 1 van DEEL A
lep/FL/vc NL 2 -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
3. Deze drie beginselen warden in het Verdrag betreffende de Europese Unie in
expliciete bewoordingen omschreven en krijgen een nieuwe juridische betekenis
doordat
- zij in artikel 3 B zijn neergelegd als algemene beginselen van het
Gemeenschapsrecht ;
het subsidiariteitsbeginsel als een grondbeginsel van de Europese Unie is
geformuleerd n ;
de subsidiariteit naar voren komt in de redactie van verscheidene nieuwe
Verdragsartikelen ~
4. Bij de tenuitvoerlegging van artikel 3 B dienen de volgende basisbeginselen in
acht te worden genomen :
uitvoering van het subsidiariteitsbeginsel en van artikel 3 B is voor al~
Instellingen van de Gemeenschap een plicht, zonder dat hun onderlinge
evenwicht wordt verstoord.
~) Zie de artikelen A en B van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
2) De artikelen ll8 A, l26, l27, l28, l29, l29 A, l29 B, l30 en l30 G van het EG
Verdrag/ artikel 2 van de Overeenkomst betreffende de sociale politiek. Oak in
artikel K.3, lid 2/ onder b), is het beginsel van de subsidiariteit expliciet
opgenomen.
SN/456/92 BIJLAGE l van DEEL A
1
lep/FL/vc NL 3 -
Conclusies van bet Voorzitterschap -,Zdinburgh, 12 december 1992
Hiertoe meet in het kader van de interinstitutionele dialoog tussen het Europees
Parlement, de Raad en de Commissie naar een akkoord tussen deze Instellingen
worden gestreefd.
- het subsidiariteitsbeginsel heeft geen betrekking op en kan geen afbreuk doen aan
de aan de Europese Gemeenschap verleende bevQegdheden zoals die door het Hof van
Justitie zijn uitgelegd. Het beginsel is echter een leidraad voor de wijze waarop
die bevoegdh~den op communautair niveau moeten worden uitgeoefend, de toepassing
van artikel 235 daaronder begrepen. Bij de toepassing van het beginsel dienen de
algemene bepalingen van het Verdrag van Maastricht te worden nageleefd, inclusief
de 11 volledige handhaving van het acquis communautaire 11 , en meet de voorrang van
het Gemeenschapsrecht gehandhaafd blijven. Ook mag geen afbreuk worden gedaan aan
het beginsel van artikel F, lid 3, namelijk dat de Unie zich voorziet van de
middelen die nodig zijn om haar doelstellingen te verwezenlijken en haar beleid
ten uitvoer te leggen.
subsidiariteit is een dynamisch begrip en dient te worden toegepast in het licht
van de in het Verdrag uiteengezette doelstellingen. Het maakt het mogelijk het
optreden van de Gemeenschap uit te breiden waar de omstandigheden dat vereisen,
dan wel dit optreden te beperkeri of te staken als het niet langer gerechtvaardigd
is ;
wanneer de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel een optreden van de
Gemeenschap uitsluit, zouden de Lid-Staten zich tach moeten houden aan de algemene
bepalingen van artikel 5 van het Verdrag, en alle nodige maatregelen moeten
treffen om te garanderen dat hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag worden
vervuld ; tevens zouden zij niets mogen ondernemen waardoor de doelstellingen van
het Verdrag in gevaar kunnen komen ;
het subsidiariteitsbeginsel kan niet worden geacht directe gevolgen te hebben ;
de interpretatie van dit beginsel en de toetsing of de Instellingen van de
Gemeenschap het naleven staan echter, veer zover het gaat om zaken die onder het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap ressorteren, onder toezicht van
het Hof van Jt'Sti tie ;
SN/456/92 BIJLAGE 1 van DEEL A
lep/FL/vc NL 4 -
Conc1usies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
de tweede en derde alinea van artikel 3 B gelden slechts voor zover het Verdrag
de betrokken Instelling de keuze geeft om op te treden, c.q. aard en omvang van
het optreden te bepalen. Hoe specifieker een Verdragsbepaling is, hoe minder
ruimte er is om het subsidiariteitsbeginsel te hanteren. Het Verdrag legt de
Instellingen van de Gemeenschap een aantal bijzondere_ verplichtingen op,
bijvoorbeeld inzake de toepassing en tenuitvoerlegging van het Gemeenschapsrecht,
het mededingingsbeleid en de bescherming van communautaire middelen. Aan deze
verplichtingen wordt niet geraakt door artikel 3 B : met name kan het
subsidiariteitsbeginsel niets afdoen aan de noodzaak dat de maatregelen van de
Gemeenschap aan de Cornmissie en de Lid-Staten voldoende ruimte moeten geven om
ervoor.te zorgen dat het Gemeenschapsrecht naar behoren ten uitvoer wordt gelegd
en om hun verplichtingen inzake de vrijwaring van de communautaire uitgaven na te
komen.
indien de Gemeenschap optreedt op een gebied dat onder een gedeelde bevoegdheid
valt, meet over het soort toe te passen maatregelen van geval tot geval in het
licht van de relevante Verdragsbepalingen ° een besluit worden genomen.
1) De nieuwe artikelen 126 tot en met 129 van het EG-Verdrag betreffende
onderwijs, beroepsopleiding en jeugd, cultuur en volksgezondheid zullen
harmonisatie van de wetgevende en adrninistratiefrechtelijke bepalingen van de
Lid-Staten expliciet uitsluiten. Daaruit volgt dat het gebruik van artikel 235
voor het treffen van harmonisatiernaatregelen met het oog op de verwezenlijking
van _de specifieke doelstellingen van de artikelen 126 tot en met 129, wordt
uitgesloten. Dit betekent niet dat de verwezenlijking van andere communautaire
doelstellingen door rniddel van andere Verdragsartikelen dan de artikelen 126
tot en met 129 geen effecten kan sorteren op deze gebieden. Volgens de Raad
heeft de uitdrukking 11 Stirnuleringsrnaatregelenn in de artikelen 126, 128 en 129
betrekking op communautaire maatregelen ter aanmoediging van samenwerking
tussen de Lid-Staten of ter ondersteuning of aanvulling van hun optreden op
deze gebieden/ waar nodig oak door rniddel van passende financiele steun voor.
communautaire programma 1 s of nationale of samenwerkingsmaatregelen die geritht
zijn op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze artikelen.
SN/456/92 BIJLAGE 1 van DEEL A
lep/FL/vc
•
NL 5 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 22 december 2992
II. RICHTSNOEREN
In overeenstemming met de hierboven uiteengezette grondbeginselen dienen bij
het nagaan of een voorstel veer een communautaire maatregel conform de
bepalingen van artikel 3 B is, de volgende - naar alinea van artikel 3 B
uitgesplitste - richtsnoeren te worden gehanteerd.
Eerste alinea (Begrenzing van het optreden van de Gemeenschap)
Naleving van de in deze alinea neergelegde criteria is een voorwaarde voor elk
optreden van de Gemeenschap.
Voor de corrects toepassing van deze alinea dienen de Instellingen er zich van te vergewissen dat het voorgestelde optreden binnen de door het Verdrag
verleende bevoegdheden valt en gericht is op de verwezenlijking van een of meer doelstellingen van dat Verdrag. Bij de behandeling van de ontwerp-rnaatregel
meet de te verwezenlijken doelstelling worden bepaald en meet worden nagegaan
of de maatregel verantwoord is om een doelstelling van het Verdrag te bereiken
en of de nodige rechtsgrondslag veer de aanneming ervan bestaat.
Tweede alinea (Meet de Gemeenschap optreden ?)
i) Deze alinea geldt niet voor aangelegenheden die tot de exclusieve
bevoegdheid van de Gemeenschap behoren.
SN/456/92
Optreden van de Gemeenschap is alleen gerechtvaardigd als de Raad ervan
overtuigd is dat aan het tweeledige subsidiariteitscriterium is veldaan :
de deelstellingen van het voorgestelde optreden kunnen niet voldoende door
de Lid-Staten worden verwezenlijkt en de doelstellingen kunnen derhalve
beter door de Gemeenschap worden bereikt.
lep/FL/vc BIJLAGE 1 van DEEL A
NL 6 -
•
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
ii) Om na te gaan of aan de bovenstaande voorwaarde is voldaan, dienen de volgende
richtsnoeren te worden gehanteerd :
de betrokken kwestie behelst transnationale aspecten die door een optreden
van de Lid-Staten niet bevredigend kunnen worden geregeld ; en/of
het optreden van de Lid-Staten alleen of het niet optreden van de
Gemeenschap zou in strijd zijn met de vaorschriften van het Verdrag (zeals
de noodzaak om concurrentievervalsingen te corrigeren, verkapte
handelsbeperkingen te vermijden of de economische en sociale samenhang te
versterken) of zou op een andere manier de belangen van de Lid-Staten
aanzienlijk schaden ; en/of
de Raad meet ervan overtuigd zijn dat een optreden op communautair niveau
op grand van de schaal of de gevolgen ervS.n duidelijke voordelen zal
opleveren hoven een puur nationaal optreden.
iii) De GemeenSchap mag alleen maatregelen nemen waarbij nationale wetgevingen,
normen of standaarden worden geharmoniseerd, wanneer dit voor het bereiken van
de doelstellingen van het Verdrag noodzakelijk is.
iv) De doelstelling om derde landen met een standpunt van de Lid-Staten tegemoet
te treden, is op zich geen rechtvaardiging voor een intern optreden van de
Gemeenschap op het betrokken gebied.
v) De conclusie dat een communautaire doelstelling niet voldoende door de Lid-
Staten kan worden verwezenlijkt,
bereikt, meet worden gestaafd
kwantitatieve indicatoren.
SN/456/92 BIJLAGE 1 van DEEL A
maar beter door de Gemeenschap kan worden
door kwalitatieve of, waar mogelijk,
lep/FL/vc NL 7 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Derde alinea {Aard en omvang van het optreden van de Gemeenschap}
i) Deze alinea geldt voor elke actie van de Gemeenschap, ongeacht de vraag of het
optreden al dan niet tot de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap behoort.
ii) Alle lasten, zij het financit3le of administratieve, voor de Gemeenschap,
nationals regeringen, lokale autoriteiten, bedrijfsleven en burgers moeten tot
een minimum worden beperkt en evenredig zijn aan het te bereiken doel.
iii) De maatregelen van de Gemeenschap moeten voor nationals besluiten zoveel
ruimte laten als met inachtneming van het doel van de maatregel en de
voorschriften van het Verdrag mogelijk is. Bij de naleving van het
Gerneenschapsrecht meet erop worden toegezien dat gevestigde nationals regels
en de organisatie en de werking van het rechtssysteem van de Lid-Staten worden
gerespecteerd. Waar mogelijk dienen de maatregelen van de Gemeenschap de Lid
Staten alternatieven te bieden om de doelstellingen van de maatregelen te
verwezenlijken, op voorwaarde dat de maatregelen geed worden uitgevoerd.
iv) Wanneer cornmunautaire normen noodzakelijk zijn, meet worden overwogen
minimunmormen vast te stellen, waarbij de Lid-Staten de vrijheid hebben
strengere nationale nor,men voor te schrijven, niet alleen op die gebieden waar
dit uit hoofde van het Verdrag vereist is (118 A, 130 T), doch ook op andere
gebieden, voor zover dit niet met de doelstellingen van de voorgestelde
maatregel of met het Verdrag in strijd is.
SN/456/92 BIJLAGE 1 van DEEL A
lep/FL/vc NL 8 -
v)
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
De vorm van optreden dient
bevredigende verwezenlijking
zo eenvoudig mogelijk te zijn, zonder een
van de doelstelling en een doeltreffende
tenuitvoerlegging in de weg te staan. De Gemeenschap meet haar wetgevende taak
tot het vereiste minimum beperken. Als dit anderszins op hetzelfde neerkomt,
meet de voorkeur worden gegeven aan richtlijnen hoven verordeningen en aan
kaderrichtlijnen boven gedetailleerde maatregelen. Niet-bindende maatregelen
zeals aanbevelingen verdienen waar mogelijk de voorkeur. Oak dient waar zulks
passend is het gebruik van vrijwillige gedragscodes te worden overwogen.
vi} In de gevallen waarin dat uit hoofde van het Verdrag passend is, meet, mits
dit voldoende is om de doelstellingen van het Verdrag te verwezenlijken, bij
de keuze van het optreden van de Gemeenschap de voorkeur worden gegeven aan
bevordering van de samenwerking tussen de Lid-Staten, of coOrdinatie,
aanvulling of ondersteuning van het optreden van de Lid-Staten.
vii) Wanneer moeilijkheden plaatselijk zijn en slechts bepaalde Lid-Staten aangaan,
mogen eventueel noodzakelijke maatregelen van de Gemeenschap niet tot andere
Lid-Staten worden uitgebreid, tenzij dit noodzakelijk is om een doelstellii.
van het Verdrag te verwezenlijken.
SN/456/92 BIJLAGE 1 van DEEL A
lep/FL/vc
•
NL 9 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
III. PROCEDURES EN WERKMETHODEN
Op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn alle Instellingen
verplicht om er zich bij de behandeling van een communautaire maatregel van
te vergewissen of de bepalingen van artikel 3 B worden nagekomen.
Daartoe passen zij de volgende procedures en werkmethoden toe, zulks in het
kader van de in hoofdstuk II omschreven grondbeginselen en zonder vooruit te
lopen op een toekomstig Interinstitutioneel Akkoord.
a) Commissie
SN/456/92
De Commissie dient een sleutelrol te spelen bij de doeltreffende toepassing
van artikel 3 B, aangezien het Verdrag haar het recht van initiatief
toekent en dit recht door de toepassing van dit artikel onverlet wordt
gelaten.
De Commissie heeft verklaard dat zij, voordat zij wetgeving voorstelt,
uitvoeriger raadplegingen zal houden, hetgeen overleg met alle Lid-Staten
kan impliceren, alsmede een systematischer gebruik van overlegdocumenten
(Groenboeken). Raadpleging kan ook betrekking hebben op de subsidiariteits
aspecten van een voorstel. Ook heeft de Commissie duidelijk gesteld dat zij
voortaan - volgens de procedure die zij reeds heeft vastgesteld naar
aanleiding van haar toezegging tijdens de Europese Raad in Lissabon - in
een overweging de conformiteit van het initiatief van de Commissie met het
subsidiariteitsbeginsel zal bevestigen. waar nodig, zal in de toelichting
bij het voorstel specifiek worden ingegaan op de overwegingen van de
Commissie in verband met artikel 3B.
Het is van essentieel belang dat de Commissie steeds waakt over de naleving
van artikel 3 B in alle aspecten van haar optreden en de Commissie heeft
daartoe maatregelen genomen. De Commissie zal via de Raad Algemene Zaken
jaarlijks aan de Europese Raad en het Europees Parlement verslag uitbrengen
over de toepassing van het Verdrag op dit gebied. Dit verslag zal dienstig
zijn bij de bespreking van het door de Europese Raad aan het Europees
Parlemen·f vooi t6 16ggen jS:B..rver.Eilag--betr-effeiide de vorderingen--die de-unie
heeft gemaakt (zie artikel D van het Verdrag betreffende de Europese Unie) .
lep/FL/vc BIJLAGE 1 van DEEL A
NL 10 -
Conclusies van bet: voy•!-!:ter-ez'Mp - . .Edinburgh, 12 december 1992
b) Raad
Vanaf de inwerkingtreding van het Verdrag zal de Raad de onderstaande
procedure toepassen. In de tussentijd zal de Raad zich bij zijn werkzaam
heden hierdoor laten leiden.
Er moet systematisch woraen nagegaan of een maatregel aan artikel 3 B
voldoet ; ~it onderzoek vormt een wezenlijk deel van de algemene
behandeling van alle £ammissievoarstellen en richt zich op de inhoud van
het voorstel. De relevante regels in de Raad zijn op dit onderzoek van
toepassing, oak die welke betrekking hebben op het stemmen °. Tijdens deze
behandeling moet lie Raad ""elf beaordelen of het Commissievoorstel geheel
of gedeeltelijk in overeenstemming is met artikel 3 B (uitgaande van de
bestudering van de preambule en de toelichting van de Commissie) en of door
de Raad overwogen wijzigingen van het voorstel zich met dat artikel
verdragen. Het besluit van de Raad betreffende de subsidiariteitsaspecten
wordt genomen tegelijkertijd met het besluit betreffende de inhoud en
overeenkomstig de in het Verdrag neergelegde regels inzake de stemming.
dient op te worden toegezien dat de besluitvorming in de Raad niet in het
gedrang komt, en dat een stelsel van voorafgaande of parallelle
besluitvorming wordt vermeden.
Het onderzoek van artikel 3 B en een discussie daarover vinden plaats in
de Raad die over het behandelde onderwerp gaat. De Raad Algemene Zaken is
bevoegd voor algemene kwesties met betrekking tot de toepassing van
artikel 3 B. In dit verband voegt de Raad Algemene Zaken zijn relevante
opmerkingen over de toepassing van dit artikel door de Raad toe aan het
jaarverslag van de Commissie (zie punt 2 a) .
1) In de loop van dit onderzoek hebben de Lid-Staten het recht te verzoeken dat
een voorstel naar··aanl-e:iding -waarvan a-specten van artikel 3 B aan de orde
komen, overeenkamstig artikel 2 .van het Reglement van Orde van de Raad op de
voorlopige agenda van een Raadszittins wordt geplaatst. Indien uit het
onderzoek, dat betrekking·heeit op alle relevante inhoudelijke aspecten van
het Commissievoorstel, blijkt dat de voor aanneming van het besluit vereiste
meerderheid niet wordt bereikt, kan de Commissie het voorstel wijzigen, of kan
de Raad de behandeling voortzetten am het voorstel in overeenstemming te
brengen met artikel 3 B, dan wel besluiten de bespreking van het voorstel op
te schorten. Dit doet geen afbreuk aan de rechten van de Lid-Staten en de
Commissie uit hoofde vanartikel 2 van het Reglement van Orde van de Raad,
noch aan de verp~ichting van tie Raad .om bet advies van het Europese Parlement
in overweging te nemen.
SN/456/92 BIJLAGE 1 van DEEL A
lep/FL/vc
•
NL 11 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Concreet worden met het cog op een doeltreffend onderzoek van artikel 3 B onder meer
de volgende stappen in de procedure opgenomen
0
0
in de verslagen van de Groepen en van het Comite van Permanents Vertegenwoor
digers over een voorstel wordt, waar zulks relevant is, uiteengezet op welke
wijze toepassing is gegeven aan artikel 3 B ;
wanneer de procedure van artikel 189 B en artikel 189 C wordt gevolgd, stelt de
Raad in de toelichting die hij
Parlement ten valle in kennis
overeenkomstig het
van het standpunt
Verdrag meet geven, het
van de Raad t.a.v. de
implementering van artikel 3 B. Op dezelfde wijze stelt de Raad het Parlement in
kennis indien hij een Cornmissievoorstel geheel of gedeeltelijk verwerpt omdat hij
het strijdig acht met het beginsel van artikel 3 B.
SN/456/92 lep/FL/vc NL 12 -BIJLAGE 1 van DEEL A
BIJLAGE 2 van DEEL A
SN/456/92
SUBSIDIARITEIT
VOORBEELDEN VAN HERNIEUWD ONDERZOEK VAN HANGENDE VOORSTELLEN
EN GELDENDE WETGEVING
lep/FL/vc BIJLAGE 2 van DEEL A
•
NL
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
De Europese Raad te Birmingham heeft zich teneinde inhoud te geven aan het
subsidiariteitsbeginsel, voorgenomen om op zijn vergadering te Edinburgh de eerste
resultaten te bestuderen van het hernieuwd onderzoek door de Commissie van de
voorafgaande communautaire wetgeving, vergezeld van voorbeelden~
Met het oog hierop heeft de Commissie drie gedragslijnen gevolgd
reeds in oktober heeft zij de andere instellingen de resultaten van haar overleg
aan de hand van een politieke, technische en juridische analyse van het
subsidiariteitsbeginsel voorgelegd
zij heeft de hoofdzaken voorgesteld van een interinstitutioneel akkoord, dat in
grate lijnen is overgenomen door het Europese Parlement en gunstig is ontvangen
door de Lid-Staten. Het subsidiariteitsbeginsel betreft immers de drie
instellingen, die op verschillende wijze deeln8men aan het proces van
besluitvorming en wetgeving ;
harerzijds is de Commissie overgegaan tot een hernieuwd onderzoek van ha~
lopende voorstellen en tot een eerste analyse van de bestaande wetgeving en zij
heeft haar overleg ten aanzien van bepaalde initiatieven die zij had overwogen
verdiept ; overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Lissabon zal
deze eerste bezinning worden aangevuld door het verslag dat de Commissie ten
behoeve van de Europese Raad van december 1993 zal indienen over de resultaten
van het hernieuwde onderzoek van bepaalde communautaire voorschriften met het cog
op de aanpassing daarvan aan het subsidiariteitsbeginsel.
1. De Commissie heeft zich eerst tot taak gesteld om in het licht van het begrip
subsidiari tei t de aan het Parlement en de Raad ter goedkeuring voorgelegde
voorstellen de revue te laten passeren.
Zij heeft een tweevoudig onderzoek gewijd aan het beginsel van het
Gemeenschapsoptreden zelf in verband met het criterium van de noodzaak, maar ook
met het criterium van de intensiteit waarmee wordt opgetreden, dat wil zeggen Cr
mate waarin de middelen in verhouding staan tot de nagestreefde doelen.
SN/456/92 BIJLAGE 2 van DEEL A
lep/FL/vc
,----.
NL 1 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
a) De Commissie is tot de conclusie gekomen dat sommige van haar voorstellen niet
voldoende waren gerechtvaardigd vanuit het oogpunt van hetzij de communautaire meerwaarde, hetzij de doelmatigheid in vergelijking met de actiemogelijkheden op nationaal of internationaal niveau.
In deze geest is de Commissie in de laatste tijd overgegaan tot intrekking van drie richtlijnvoorstellen :
- verplichte opgave van de voedingswaarde voor levensmiddelen
radiofrequenties veer de Terrestrial Flight Telephone Service (TFTS)
radiofrequenties voor de telematicasystemen die bestemd zijn voor het wegvervoer (RTT) .
Zij is voornemens om na desbetreffende contacten, met name met het Europese
Parlement, eveneens over te gaan tot intrekking van de volgende voorstellen :
tijdens de Golfcrisis voorgestelde maatregelen in geval van moeilijkheden met
de bevoorrading van de Gemeenschap met aardolie en in verband met de olievoorraden ;
het houden van dieren in dierentuinen (over dit dossier zal later een voorstel
voor een aanbeveling worden gedaan)
radiofrequenties voor de gecoOrdineerde invoering van de digitale korteafstandsradiocommunicatie
indirecte belastingen op effectentransacties
indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal
wijziging van de zesde BTW-richtlijn
verhoging van de vrij stelling voor motorbrandstof in de reservoirs van g81it:·uikS-Vo6rfui9-eii-
BTW op bevoorradingsprodukten
regeling veer de tijdelijke invoer van bepaalde vervoer.middelen
classificatie van de documenten van de instellingen van de Gemeenschap
netwerk van informatiecentra bet;reffende de landbouwmarkten en kwaliteitsnormen.
SN/456/92 lep/FL/vc BIJLAGE 2 van DEEL A
•
de
NL 2 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
b) De Commissie heeft eveneens, met name naar aanleiding van debatten van het
·Europese Parlement of de Raad, geconstateerd dat bepaalde voorstellen die in
onderzoek zijn soms te gedetailleerd zijn in verhouding tot het nagestreefde
doel.
Zij is dan oak voornemens over te gaan tot een herziening van bepaalde
voorstellen in verbandmet algemene beginselen die de Lid-Staten zouden kunnen
aanvullen :
- openbaar bod op aandelen
- gemeenschappelijke definitie van het begrip communautair reder
- vergelijkende reclame
- etikettering van schoeisel
- aansprakelijkheid van dienstverleners
bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van de
gegevens in digitale netwerken voor geintegreerde diensten.
2. De Commissie heeft voorts verschillende voorbeelden aangegeven van categorieen
van geldende regelingen waarvoor zij in haar werkprogramma voor 1993 voornemens
is een hernieuwd onderzoek voor te stellen.
Op het gebied van de technische voorschriften dient te worden overgegaan tot een
rationalisering van een reeks richtlijnen waarvan de technische specificaties te
gedetailleerd zijn en die, in de lijn van het nieuwe streven naar harmonisering 1
zouden kunnen worden vervangen door alleen de wezenlijke eisen waaraan deze
produkten moeten beantwoorden om vrij in de Gemeenschap in het handelsverkeer te
kunnen worden gebracht. Bedoeld worden bier met name harmoniseringsrichtlijnen
op het gebied van de levensmiddelen (jam, natuurlijke mineraalwater, honinS
koffie-extract, vruchtensappen). De Commissie zal eveneens voorstellen
duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de respectieve gebieden van toepassing
van bepaalde richtlijnen die, oOk ___ al va11en zij --orider --de ·n-ieuwe· aanpak met·· het
oog op harmonisatie, problemen opleveren in verband met overlapping {bijvoorbeeld
richt~ijnen inzake laagspanning, machines).
SN/456/92 lep/FL/vc BIJLAGE 2 van DEEL A
•
NL 3 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Op het gebied van de beroepskwalificaties zal de Commissie de betrekkelijk oude richtlijnen inzake bepaalde gereglementeerde beroepen opnieuw onderzoeken om de werking ervan te vereenboudigen en de onderlinge erkenning op een steviger basis te plaatsen9
Op het gebied van het milieu, met name in de sectoren lucht en water, is de Commissie voornemens de bestaande teksten te vereenvoudigen, te consolideren en bij te werken naar gelang van de ontwikkeling van de kennis en de technische vooruitgang.
Op het gebied van de landbouw, en meer in het bijzonder ten aanzien van de goedkeuring van de rekeningen, is de Commissie voornemens de nationals autoriteiten in grotere mate verantwoordelijk te doen zijn voor de toepassing van de comrnunautaire wetgeving door hun, onder bepaalde voorwaarden, mogelijkheden toe te kennen om transacties met particulieren te verrichten.
Op het gebied van de bescherming van dieren op ·veehouderijbedrijven maakt de toetreding van alle Lid-Staten van de Gemeenschap tot het Europees Verdrag inzake de bescherming van dieren op veehouderijbedrijven de handhaving van richtlijnen van de Raad waarbij, op verzoek van het Parlement, zeer strange normen worden vastgesteld voor de bescherming van varkens, kalveren en legkippen overbodig. Dit neemt niet weg dat
vastgesteld ter
een cornmunautaire wetgeving
bescherming van dieren
waarbij minimale bepalingen worden
noodzakelijk is om billijke concurrentievoorwaarden te scheppen en het vrije verkeer te waarborgen.
Op het gebied van het sociaal beleid is de Commissie van oordeel dat alle richtlijnen die gebaseerd zijn op artikel 118 A van het Verdrag te recent zijn om opnieuw te worden onderzocht er zou daarentegen voorrang moeten worden gegeven aan aanvulling ervan door de tenuitvoerlegging van alle bepalingen van het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten. Evenwel zou zo spoedig mogelijk moeten worden overgegaan tot een vereenvoudiging en een codificatie van de talrijke en oude verordeningen inzake het vrije verkeer van werknemers.
SN/456/92 lep/FL/vc BIJLAGE 2 van DEEL A
•
NL 4 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
3. Tenslotte kan de Commissie, naar aanleiding van overleg met de betrokken kringen,
verklaren dat zij niet voornemens is gevolg te geven aan bepaalde eerder
overwogen initiatieven~
Zo heeft zij ervan afgezien om de harmonisatie voor te stellen van de
kentekenplaten van automobielen en de reglementering van kansspelen.
Evenzo is de Commissie van mening dat het niet nodig is de voorbereiding voort
te zetten van bepaalde plannen tot harmonisering van technische voorschrifteh
(bijvoorbeeld inzake dieetvoeding, tweedehandsmachines, verplaatsbare structuren
en materieel voor beurzen en lunaparken, mechanische bevestigingsonderdelen, in
het bijzonder bouten).
Meer in het algemeen is de Commissie voornemens gebruik te maken van haar
monopolie inzake het recht van initiatief door te weigeren richtlijnen voor te
stellen waarom door de Raad van Ministers tijdens zijn informele vergaderingen
wordt verzocht. In dezelfde geest zal zij een strengere houding aannemen en
Raad en het Parlement amendementen weigeren die in strijd zouden zijn met het
evenredigheidsbeginsel of die -de vanuit het oogpunt van het noodzakelijkheids
beginsel onontbeerlijke richtlijnen en aanbevelingen onnodig zouden compliceren.
SN/456/92 BIJLAGE 2 van DEEL A
lep/FL/vc NL 5 -
BIJLAGE 3 van DEEL A
TRANSPARANTIE - TENUITVOERLEGGING VAN DE VERKLARING VAN BIRMINGHAM
Toegang tot de werkzaamheden van de Raad
Voorlichting over de taak van de Raad en zijn besluiten
Vereenvoudiging en grotere toegankelijkheid van de communautaire wetgeving
SN/456/92 lep/FL/vc NL BIJLAGE 3 van DEEL A
•
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
TOEGANG TOT DE WERKZAAMIIEDEN VAN DE RAAD
Op de volgende gebieden zal een begin gemaakt worden met het proces dat moet leiden
tot een grotere openbaarheid van de werkzaamheden van de Raad
a) Q:Q.sill.Qare debatten over werkprogramma' s en over belangrij ke ini tiatieven van
openbaar belang
i) Openbare orienterende debatten over relevante werkprogramma' s van het
Voorzitterschap of van de Commissie, zowel in de RaadAlgemene Zaken als in
de ECOFIN-Raad. Het tijdstip daarvoor moet door het Voorzitterschap worden
bepaald.
ii) Er zouden regelmatig openbare debatt_en over belangrijke onderwerpen van
be lang voor de Gemeenschap moeten worden gehouden. Onderwerpen voor een
openbaar debat moeten worden voorgesteld door het Voorzitterschap, een L:i
Staat of de Commissie. Het besluit zal van geval tot geval door de Raad
worden genomen.
b) Wetgeving
Over voorstellen voor belangrijke nieuwe wetgeving wordt, waar dit passend is,
in de bevoegde Raad een inleidend openbaar debat gehouden op basis van het
wetgevingsvoorstel van de Commissie. Specifieke onderwerpen voor een debat moeten
worden voorgesteld door het Voorzitterschap, een Lid-Staat of de Commissie. Het
besluit wordt van geval tot geval door de Raad genomen. Onderhandelingen over
wetgeving in het kader van de Raad moeten vertrouwelijk blijven.
c) Bekendmaking van stemverslagen
Wanneer er in de Raad formeel wordt gestemd, meet het verslag van de stemmiv~
(met, indien een delegatie zulks wenst, een stemmotivering) bekendgemaakt wordeL
d) Het besluit over het houden van een openbaar debat over een specifiek onderwerp
zeals bedoeld in punt a), ii) en b), wordt 9enomen ffiet een:P-aiigheid van stemmen.
e) "Toeg~ng voor het publiek 11 wordt verschaft door het debat uit te zenden op
monitors in de persruimten van het Raadsgebouw.
SN/456/92 BIJLAGE 3 van DEEL A
lep/FL/vc NL 1 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
VOORLICHTING OVER DE TAAK VAN DE RAAD
A. Transparantie van Raadsbesluiten
Uitbreiding tot alle Raadsinstanties van de met de jaren gegroeide praktijk
om in het perscommunique een volledige beschrijving op te nemen van de
conclusies van de meeste Raadszittingen (behalve in gevallen waarin publikatie
de belangen van de Lid-Staten, de Raad of de Gemeenschap zou schaden - b.v.
onderhandelingsmandaten) . Er moet consequenter de nadruk worden gelegd op
publikatie van toelichtingen bij belangrijke door de Raad aangenomen A-punten.
Bij de redactie van conclusies meet meer aandacht worden besteed aan veer het
publiek begrijpelijke taal.
Over Raadsbesluiten meet bet ere achtergrondinformatie (zoals doel,
voorgeschiedenis, verband met andere onderwerpen) beschikbaar komen, die zo
mogelijk neg v66r de Raadszitting op persconferenties wordt verspreid, zulks
in de vorm van informatieve nota's van het Secretariaat in toegankelijke taal.
Dit- initiatief zou in de toekomst kunnen worden uitgebreid tot thema' s in
verband met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en met
binnenlandse en justitiele zaken, met inachtneming van de speciale
vertrouwelijkheid die op sommige terreinen vereist is.
Regelmatige, aan de Raadszittingen voorafgaande persconferenties waarin het
Voorzitterschap, geassisteerd door het Raadssecretariaat, achtergrond
informatie verStrekt (zulke conferenties worden thans niet door alle
Voorzitterschappen belegd en blijven vaak beperkt tot journalisten uit het
eigen land) .
Publikatie van de gemeenschappelijke standpunten van de Raad overeenkomstig
de procedures van de artikelen 189 Ben 189 C, en van de toelichting daarbij.
Het is van belang dat al het informatiemateriaal snel in alle communautaire
tal en besc'1ikbaar is.
SN/456/92 BIJLAGE 3 van DEEL A
lep/FL/vc NL 2 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
B. Meer algemene informatie over rol en werkinq van de Raad
Het jaarverslag, dat thans met veel vertraging verschijnt, meet voortaan onder
de verantwoordelijkheid van de Secretaris-Generaal in het begin van het nieuwe
jaar gepubliceerd worden. Het meet interessanter en begrijpelijker worden voor
de mensen en veeleer een aanvulling dan een overlapping van het jaarverslag
van de Commissie zijn. Er meet oak een korte samenvatting voor het brede
publiek komen.
De voorlichtingsactiviteit van de Raad in het algemeen meet worden
aangezwengeld, mede door een versterking van de Persdienst. De reeds
behoorlijk intense voorlichting (groepsbezoeken) door de diensten van het
Secretariaat meet worden opgevoerd. Er meet - in samenwerking met de
Commissie - een bezoekersprogramma worden opgesteld voor journalisten met
name EG-verslaggevers - die niet in Brussel gevestigd zijn.
C. Samenwerking en snellere circulatie van documenten
De bestaande Voorlichtingsgroep van de Raad meet worden geacti veerd en
verruimd naar de overige Instellingen ten einde een gecoOrdineerde
informatiestrategie uit te stippelen.
Samenwerking tussen de Lid-Staten en de communautaire Instellingen op
informatiegebied.
Gebruik van nieuwe communicatietechnologie : databanken, elektronische post
om informatie buiten de vergaderplaatsen van de Raad (Brussel/Luxernburg)
beschikbaar te stellen.
SN/456/92 BIJLAGE 3 van DEEL A
lep/FL/vc
r~-~,
NL 3 -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
VEREENVOUDIGING EN GROTERE TOEGANKELIJKHEID VAN DE
COMMUNAUTAIRE WETGEVING
Io Verduidelijking en vereenvoudiqinq van nieuwe communautaire wetqevinq
Hoewel de technische aard de meeste teksten en het zoeken naar compromissen tussen de verschillende nationals standpunten het redactieproces vaak bernoeilijken, moeten tach de nodige praktische stappen worden gedaan om de kwaliteit van de communautaire wetgeving te verbeteren :
a) er meet worden gezocht naar richtsnoeren voor de redactie van communautaire wetgeving, met criteria waaraan de redactionele kwaliteit van de wetgeving wordt getoetst
b) de delegaties van de Lid-Staten moeten op elk niveau van de werkzaamheden bij de Raad trachten de kwaliteit van de wetgeving grondiger te controleren ;
c) de Juridische Dienst van de Raad zou verzocht moeten worden, om stelselmatig ontwerpen van wetgevingsteksten te bekijken voordat ze in de Raad worden aangenomen, en waar nodig een betere formulering voor te stellen om de besluiten zo eenvoudig en duidelijk mogelijk te maken ;
d) de Groep Juristen/Vertalers die (met medewerking van nationale juris ten) elk voorstel juridisch bijwerkt voordat het door de Raad wordt aangenomen, zou verzocht moeten worden suggesties te doen ter vereenvoudiging en verduidelijking van de taal in de teksten zonder dat daarin inhoudelijk iets wordt gewij zigd.
SN/456/92 lep/FL/vc BIJLAGE 3 van DEEL A
•
NL 4 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
II. Beter toeqankeliik maken van bestaande communautaire wetqevinq
Door een vlotter en oordeelkundiger gebruik van consolidatie of codificatie kan
de communautaire wetgeving in een beknopte en begrijpelijke vorrn toegankelijker
worden gemaakt oak een verbetering van de CELEX-gegevensbank valt te
overwegen.
1) Betere en oordeelkundiqer consolidatie of codificatie van de communautaire
wetgeving
De twee methoden - officieuze consolidatie en officiEde codificatie 1> -
moeten parallel worden gehanteerd.
a) Bij de officieuze consolidatie is een belangrijke rol weggelegd veer het
Bureau voor officiele publikaties van de Europese Gemeenschappen. Met
de desbetreffende planning is enige tijd geleden al een begin gemaakt
en vanaf 1993 komt er een nieuw systeem in gebruik waarbij de gecq
solideerde versie van alle amendeerbare communautaire wetgeving na
amendering automatisch beschikbaar is ; indien er voldoende financi€le
middelen beschikbaar worden gesteld moet het systeem twee jaar later de
volledige (dus ook de oude) cornmunautaire wetgeving omvatten. De
communautaire wetteksten kunnen eventueel na toevoeging van de
11 0verwegingen 11 onmiddelijk verschijnen (in de C-uitgave van het
Publikatieblad) en/of toegankelijk worden via CELEX.
1) Er ffioet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen
officieuze consolidatie of de redactionele compilatie, buiten wetgevingsprocedures om, van verspreide fragmenten van de wetgeving over een bepaald onderwerp ; zij heeft geen rechtsgevolgen en laat de rechtskracht van die fragmenten onverkort (zie b.v. de geconsolideerde tekst van het Financieel Reglement, PB nr. C 80 van 25.3.1991, blz. 1)
offici€le codificatie komt tot stand door de aanneming van een formele wetgevende handeling van de Gemeenschap via de desbetreffende procedures, waardoor alle vroegere teksten worden ingetrokken (zie b.v. de verordening van de Raad over de gemeenschappelijke ordening van de markt voor visserijprodukten, PB nr. L 354 van 23.12.1991, blz. 1).
SN/456/92 BIJLAGE 3 van DEEL A
lep/FL/vc NL 5 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, ~2 december ~992
b) Officiele codificatie is belangrijk omdat zij rechtszekerheid verschaft omtreat de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.
Aangezien offici8le codificatie alleen via de desbetreffende wetgevingsprocedures
mogelijk is, moeten er prioriteiten worden vastgelegd en meet overeenstemming worden bereikt over een snellere werkmethode tussen de drie instellingen met
wetgevingsbevoegdheden.
i) De officiele codificatie meet tot stand komen op basis van overeengekomen prioriteiten. De Commissie zal die prioriteiten voorstellen in haar werkprogramma na passend overleg.
ii) Er meet naar een gemeenschappelijk aanvaardbare werkmethode worden gezocht waarmee communautaire codificaties {die beStaande wetgeving zonder inhoudelijke wijzigingen vervangen) op een vlotte en doeltreffende wijze worden aangenomen ; een overlegorgaan waarin de Juridische Diensten van
Commissie, Raad· en Parlement zitting hebben, zou het nodige basiswerk helpen leveren om ervoor te zorgen dat communautaire codificaties op de snelst mogelijke manier volgens de normale besluitvormingsprocedure van de Gemeenschap worden aangenomen.
SN/456/92 BIJLAGE 3 van DEEL A
lep/FL/vc NL 6 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
2. Versterking van het gegevensbestand van CELEX t)
CELEX meet worden verbeterd om
a) de achterstand in te halen wat betreft
de bestaande wetgeving,
de aanvulling van het gegevensbestand voor Grieks, Spaans en Portugees
b) het systeem gebruiksvriendelijker en toegankelijker voor het publiek te
maken.
De nodige financiele middelen moeten beschikbaar worden gesteld.
1) Het CELEX-systeem {geautomatiseerde documentatie inzake het Gemeenschapsrecht)
werd in 1970 opgezet als een interinstitutioneel systeem van geautomatiseerde documentatie en werd in 1981 voor het publiek beschikbaar gesteld ; het bevat
de gehele EG-wetgeving.
Op 13 november 1991 heeft de Raad een resolutie aangenomen over de herziening van de werking van het CELEX-systeem, ten einde de doelmatigheid ervan te vergroten (PB C 308 van 28.11.91, blz. 2).
SN/456/92 BIJLAGE 3 van DEEL A
lep/FL/vc NL 7 -
BIJLAGE 4 van DEEL A
VERKLARING
OVER DE BEVORDERING VAN HET ECONOMISCH HERSTEL IN EUROPA
SN/456/92 oos/JB/aa NL BIJLAGE 4 van DEEL A
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
1. De voltooiing van de Europese Interne Markt eind van dit jaar, de bekrachtiging
·Van het Verdrag van Maastricht, een akkoord over de toekomstige financiering van de
Gemeenschap en een spoedige en succesvolle GATT-regeling zijn van cruciaal belang
voor het versterken van de Europese economie en zouden het vertrouwen aanzienlijk
versterken.
2. De doelstlelingen van het economische beleid van de Lid-Staten dienen dezelfde
te blijven als in het Verdrag van Maastricht is neergelegd : een open markteconomie
met vrije mededinging, duurzame groei met inachtneming van het milieu, stabiele
prij zen met gezonde oyerheidsfinancien en monetaire voorwaarden en een duurzame
betalingsbalans. Deze doelstellingen zullen het economische beleid van de Lid-Staten
blijven bepalen. Zij blijven vastbesloten aan de in het Verdrag van Maastricht
vastgestelde convergentiecriteria te voldoen en de aan de Raad voor.gelegde
convergentieprogramma' s volledig na te leven en daarbij ook vast te houden aan
stellingen op middellange termijn van de begrotingsconsolidatie.
3. De Europese Raad verzoekt de Lid-Staten gezamenlijk op de nationals behoeftp
toegesneden economische maatregelen te nemen die het vertrouwen vergroten en he~
economische herstel bevorderen. De maatregelen moeten erop gericht zijn de groei
vooruitzichten te verbeteren, duurzame werkgelegenheid te scheppen, en zij rnoeten
passen bij een middellange te~ijn-kader gebaseerd op de convergentiebeginselen van
het Verdrag van Maastricht.
4. De Lid-Staten rnoeten
- naar gelang van hun
beperkte beschikbare
gebruiken
nationals omstandigheden, elke gelegenheid aangrijpen om de
speelruimte op het gebied van het begrotingsbeleid te
- hun prioriteiten bij de overheidsuitgaven zoveel rnogelijk verleggen naar uitgaven
voor de infrastructuur en andere kapitaalinvesterings- en groeiondersteunende
uitgaven die een behoorlijk rendement geven ;
SN/456/92 BIJLAGE 4 van DEEL A
oos/JB/aa NL 1 -
Conclusies van het Voorzi tterschap - Edi:>burgh, 12 december 1992
- maatregelen treffen om particuliere investeringen, in het bijzonder door kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's}, aan te rnoedigen;
- de effici6ntie van hun economieSn nag meer vergroten bijvoorbeeld door maatregelen ter vermindering van subsidies en ter bevordering van de mededinging en de flexibiliteit van de markt ;
- streven naar matiging bij loonregelingen in de overheidssector. De Europese Raad constateert dat loonmatiging bijdraagt tot beheersing van de lopende overheidsuitgaven, tot de zeer noodzakelijke verbetering van het concurrentievermogen en tot vermindering van de werkloosheid.
Gezonde overheidsfinancien samen met lage inflatie en loonmatiging zullen ertoe bijdragen de voorwaarden te scheppen voor verlagingen van de rentetarieven.
s. De Europese Raad zal de economische vooruitzichten op de voet blijven volgen en de situatie in zijn volgende zitting opnieuw bezien. Hij verzoekt de ECOFIN-Raad :
te overwegen welke nationals maatregelen in het kader van het multilaterale
toezicht relevant zijn ;
- de prestaties van de nationals economieen in het licht van hun programma's voor economische convergentie te volgen ;
- rnaatregelen aan te geven waarmee verbetering kan worden gebracht in de werking van de arbeidsmarkt.
6. De Europese Raad is van rnening dat de doelmatigheid van deze nationals maatregelen zal worden vergroot door aanvullende en ondersteunende maatregelen op het niveau van de Gemeenschap. Hiertoe verzoekt de Europese Raad :
- de Raad en de Europese Investeringsbank (EIB} in volledig overleg met de Commissie de invoering van een nieuwe, tijdelijke leningsfaciliteit van 5 rniljard ecu binnen de EIB spoedig en welwillend in overweging te nemen. Het doel van de nieuwe facilite_it zou zijn de financiering .van infrastructuurprojecten van -kapitaal belang,
met name verband houdende met transeuropese netwerken te bespoedigen. Die netwerken kunnen p~ojecten omvatten waarbij de landen van Midden- en Oost-Europa betrokken zijn .voc;x zover zij van wederzijds belang zijn en de interoperabiliteit van netwerken met de Gemeenschap waarborgen.
Voor projecten die met deze faciliteit worden gefinancierd zou de Gouverneurs van
de EIB worden verzocht het norrnale maximumpercentage voor leningen te verhogen van 50 tot 75 en het gecombineerde (leningen en subsidies) maxirnumpercentage van 70 tot 90. Aan de andere EIB-criteria voor infrastructuur zou als tot dusver rnoeten worden voldaan"
SN/456/92 BIJLAGE 4 van DEEL A
oos/JB/aa NL 2 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
De Europese Raad herinnert eraan dat in het Protocol van Maastricht betreffende
economische en sociale samenhang bevestigd wordt dat de EIB het grootste deel van
haar middelen meet besteden aan de bevordering van de sociale en economische
samenhang en dat de kapitaalbehoeften van de EIB opnieuw moeten worden bezien zodra
zulks voor dat doel vereist is ;
de ECOFIN-Raad en de EIB de zo snel mogelijke oprichting van een Europees
Investeringsfonds met een kapitaal van 2 miljard ecu, bijeengebracht door de EIB,
andere financiele instellingen en de Commissie, veer het verlenen van garanties van
5 - 10 rniljard ecu, spoedig en welwillend in overweging te nemen ; in totaal kunnen
hiermee projecten voor een bedrag tot 20 miljard ecu worden gesteund
- de Lid-Staten en de Commissie programma's op te stellen om de Gemeenschapsfondsen
die de Europese Raad heden is overeengekomen te gebruiken. Het Cohesiefonds zal
bijdragen aan projecten met betrekking tot milieu en transeuropese netwerken op het
gebied van vervoersinfrastructuur in de minder welvarende landen van de Gemeenschap.
De structuurfondsen zullen onder meer investeringsproj ecten voor infrastructt1
bevorderen ;
de Corrunissie voorstellen in te dienen ter verbetering van het beheer en de
effici6ntie van door de Gemeenschap gefinancierd onderzoek om een grater economisch
rendement te verkrijgen. Daartoe meet de selectiviteit van de acties worden vergroot
en worden gewaarborgd dat de activiteiten van de Gemeenschap een zo groat mogelijke
toegevoegde waarde geven aan het werk dat reeds in de Lid-Staten wordt verricht.
7. De Europese Raad bevestigt zijn te Birmingham uitgesproken wil spoedig te komen
tot een algemeen, evenwichtig GATT-akkoord. Hij juicht het tevens toe dat de
ongedeelde Markt in alle essentiS:le opzichten succesvol is voltooid en legt de
nadruk op het belang van de effectieve werking ervan, oak op het gebied van staats
steun, en doet een beroep op de Lid-Staten en de Commissie dienovereenkomstig te
handelen. De Europese Raad erkent dat het bedrijfsleven beter vertrouwd moet worden
gernaakt met de Gemeenschapsvoorschriften en juicht het toe dat de Corrunissie voor·
nemens is meer overleg met de industria te plegen en de wetgeving helderder te rnake1~
en te vereenvoudiqen.
SN/456/92 BIJLAGE 4 van DEEL A
oos/JB/aa NL 3 -
Conclusies van het Voorzitterschap - ~nburgh, 12 december 1992
8. Het belang van KMO's voor het scheppen van werkgelegenheid en het stimuleren vaa
de groei erkennend, doet de Europese Raad een beroep op de Raad en de Commissie
ervoor te zorgen dat de lasten van de communautaire wetgeving voor de kleine en
middelgrote ondernemingen verminderd worden (oak door het gebruik van vereenvoudigde
stelsels en vrijstellingslimieten op het gebied van indirecte belastingheffing) en
dat de KMO's volledige informatie krijgen over steun van de Gemeenschap. Hij
verzoekt de Commissie de maatregelen te behoeve van de KMO' s, die hun waarde op
Gemeenschapsniveau bewezen hebben, te bespoedigen.
9. De Europese Raad herhaalt vast te houden aan het Europees Monetair Stelsel als
een centrale factor voor de economische stabiliteit en de welvaart in Europa.
10. De Europese Raad is ervan overtuigd dat de volledige tenuitvoerlegging van deze
verklaring het vertrouwen zal vergroten, de grondslagen van de economische groei zal
versterken en het scheppen van nieuwe werkgelegenheid zal aanmoedigen. Hij verzoekt
de Commissie over de tenuitvoerlegging daarvan verslag uit te brengen aan de ECOFIN
Raad en aan andere in dat verband relevante Raden. Oak doet hij een beroep op de
Lid-Staten ter bevordering van de groei verdere internationale samenwerking met
landen buiten de Gemeenschap aan te moedigen.
SN/456/92 BIJLAGE 4 van DEEL A
oos/JB/aa NL 4 -
BIJLAGE 5 van DEEL A
VERKLARING OVER DE BEGINSELEN VOOR
DE EXTERNE ASPECTEN VAN HET MIGRATIEBELEID
SN/456/92 oos/JB/aa NL BIJLAGE 5 van DEEL A
•
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
i) De Europese Raad, in Edinburgh bijeen 1 heeft het vraagstuk van de migratiedruk
besproken.
ii) Hij merkt met voldoening op dat de ingrijpende politieke veranderingen het
thans mogelijk maken gemakkelijker in heel Europa te reizen en contacten te
leggen.
iii} Hij bevestigt zijn voornemen ervoor te zorgen dat de Gemeenschap en haar Lid
Staten blijven openstaan voor de buitenwereld, niet alleen door middel van de
uitwisseling van personen en cultuuruitingen, doch oak door een liberaal
handelsstelsel aan te hangen, door hun verplichtingen ten aanzien van de
ontwikkelingslanden volledig na te komen en door een kader van politieke en
economische betrekkingen met derde landen en groepen van derde landen te
creeren. In dit opzicht bevestigt de Europese Raad de beginselen van zijn
Verklaring van Rhodos in december 1988.
iv) De Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen bevestigen opnieuw dat z1J b·
verplichtingen uit hoofde van het Europees Mensenrechtenverdrag van 1950 1 hec
Verdrag van Geneve van 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het
Protocol van New York van 1967 volledig zullen nakomen.
v) Hij is zich bewust van de bijzondere druk die wordt veroorzaakt door de grate
mensenstromen die het conflict in het voormalige Joegoslavie ontvluchten 1 in
het bijzonder gezien de barre winterse omstandigheden.
vi) Hij wijst op de druk die als gevolg van de migratiestromen op de Lid-Staten
wordt uitgeoefend 1 hetgeen een punt van grate zorg voor de Lid-Staten is en
dit waarschijnlijk in het volgende decennium neg wel zal blijven.
vii) Hij onderkent het gevaar dat ongecontroleerde immigratie een destabiliserend
effect kan hebben en dat het de integratie van onderdanen van derde landen die
legaal in de Lid-Staten verblijven niet mag bemoeilijken.
viii) Hij benadrukt dat het noodzakelijk is racisme en xenofobie sterker te
bestrijden overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees
Parlernent, de Raad en de Vertegenwoordigers van de Lid-Staten, in het kader
van de Raad bijeen 1 en de Commissie van 11 juni 1986 en de door de Europese
Ra~d te Maastricht aangenomen verklaring betreffende racisme en xenofobie.
ix) Hij is ervan overtuigd dat een reeks verschillende factoren belangrijk zijn
om de migratiebewegingen naar de Lid-Staten te doen afnernen : de instand
houding van de vrede en de beeindiging van gewapende conflicten ; volledige
eerbiediging van de mensenrechten ; het creeren van democratische sarnen
levingen en behoorlijke sociale omstandigheden ; een liberaal handelsbeleid,
dat tot verbetering van de econornische omstandigheden in de emigratielande~
zou moeten leiden. CoOrdinatie van het optreden op het gebied van het buiteO
landse beleid/ de economische samenwerking en het immigratie- en asielbeleid
SN/456/92 BIJLAGE 5 van DEEL A
oos/DL/aa NL 1 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
door de Gemeenschap en haar Lid-Staten zou eveneens substantieel kunnen
bijdragen tot de aanpak van het vraagstuk van migratiestromen. Het Verdrag
betreffende de Europese Unie, met name de Titels V en VI, zal een adequaat
kader voor dit gecoOrdineerde optreden verschaffen, wanneer het in kracht is
getreden.
x) Hij neemt nota van de in de Raad
18 november 1992 aangenomen verklaring over
Ontwikkelingssa.rnenwerking van
aspecten van het beleid inzake
ontwikkelingssamenwerking in de periode tot 2000, waarin wordt opgemerkt dat
een effectief gebruik van steun een rol kan spelen bij het op langere termijn
verminderen van de migratiedruk door bevordering van een duurzame, sociale en
economische ontwikkeling.
xi) Hij tekent aan dat ontheemden overeenkomstig de opvattingen van de Hoge
Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties zouden moeten worden
aangemoedigd in de het dichtst bij hun woonplaats gelegen veilige gebieden te
blijven, en dat hulp en bijstand tot doel zouden moeten hebben hun het
vertrouwen en de middelen te geven zulks te doen ; daarbij wordt geen afbreuk
gedaan aan de mogelijkheid dat zij die het bijzonder moeilijk hebben tijdelijk
oak tot het grondgebied van Lid-Staten worden toegelaten.
xii) Hij juicht de vooruitgang toe die de met Immigratiezaken belaste Ministers
hebben geboekt met het tijdens de Europese Raad van Maastricht goedgekeurde
werkprogranuna, en in het bijzonder over de aanneming van aanbevelingen
betreffende verwijdering, resoluties over duidelijk ongegronde asielverzoeken
en over derde gastlanden en conclusies betreffende landen waarin over het
algemeen geen ernstig gevaar voor vervolging bestaat n. Hij erkent dat
dergelijke maatregelen tegen misbruik van het recht op asiel juist ter
bescherming van dit beginsel van belang zijn.
xiii) Hij juicht voorts de werkzaamheden inzake de Oost-West-migratie van de Groepen
van Berlijn en van Wenen toe en moedigt de Groep van Berlijn aan een ontwerp
resolutie ter goedkeuring door de Ministers voor te bereiden.
xiv) Hij besluit deze meer algemene vraagstukken in verband met de migratie die in
het we!:-kpro9ramma van Maast-richt worden uiteengezet en die buiten de
rechtstreekse verantwoordelijkheden van de met Immigratiezaken belaste
Mi~isters vallen, verder ter behandelen.
xv) Hij erkent het belang van een analyse van de oorzaken van de immigratiedruk
en de wijze waarop de oorzaken van rnigratiestromen kunnen worden weggenomen.
1) De resoluties over duidelijk ongegronde asielverzoeken en derde gastlanden en de conclusies over landen waar in het algemeen geen ernstig gevaar voor vervolging bestaat, zijn door Duitsland aanvaard onder voorbehoud van wijziging van de Duitse grondwet en door Denemarken en Nederland onder voorbehoud van parlementaire behandeling.
SN/456/92 oos/DL/aa BIJLAGE 5 van DEEL A
•
NL 2 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
xvi) Hij komt overeen dat de aanpak van de Gemeenschap en haar Lid-Staten binnen hun
respectieve bevoegdheidssfeer meet worden geleid en geinspireerd door de
volgende beginselen :
SN/456/92
1. zij blijven zich beijveren voor de instandhouding en het herstel van de
vrede, de volledige eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat,
om de migratiedruk als gevolg van oorlog en van onderdrukking en
discriminatie van overheidswege te verminderen
2. ontheemden zouden moeten worden aangemoedigd in het het dichtst bij hun
woonplaatsen gelegen veilige gebied te blijven, en hulp en bijstand
zouden erop gericht moeten zijn hun het ·vertrouwen en de middelen te
geven zulks te doen ; daarbij wordt geen afbreuk gedaan aan de
mogelijkheid dat zij die het bijzonder moeilijk hebben tijdelijk ook tot
het grondgebied van Lid-Staten worden toegelaten ;
3. zij bevorderen de vrije handel en de economische samenwerking met de
emigratielanden om de economische ontwikkeling en de toename van
welvaart in deze landen te stimuleren en zo de economische redenen vo0r
migratie te verminderen ;
4. met het oog op hetzelfde doel zullen zij zorgen voor een doeltreffend
gebruik van de nodige ontwikkelingshulp ter bevordering van een duurzame
sociale en economische ontwikkeling, vooral om bij te dragen tot het
scheppen van werkgelegenheid en de verlichting van de armoede in de
landen van oorsprong, waarmee op langere termijn een verdere bijdrage
wordt geleverd tot een vermindering van de migratiedruk ;
5. zij versterken hun gemeenschappelijk streven ter bestrij ding van de
illegale irnmigratie
6. zo nodig streven zij naar bilaterale of multilaterale overeenkomsten met
de landen van oorsprong of doorreis, om ervoor te zorgen dat illegale
immigranten naar hun landen van herkomst kunnen terugkeren, zodat 0~
samenwerking op dit gebied tot andere Staten wordt uitgebreid op bas·_
van goed nabuurschap
7. in hun betrekkingen met derde landen houden zij rekening met de
praktijken van deze landen betreffende het terugnemen van hun eigen
onderdanen wanneer deze van het grondgebied van de Lid-Staten worden
verwijderd
8. zij breiden hun samenwerking uit naar aanleiding van het bij zondere
probleem van personen die op de vlucht zijn voor gewapende conflicten
en vervolging in het voormalige Joegoslavie. Zij verklaren voornemens
te zijn hun nood te lenigen via door de Gemeenschap en de Lid-Staten
gesteunde acties die gericht zijn op het verschaffen van onderdak en
levensmiddelen, in beginsel met inbegrip van de tijdelijke toelating van
personen die het bijzonder moeilijk hebben overeenkomstig de nationale
mogelijkheden en in de context van een gecoOrdineerd optreden van alle
oos/DL/aa BIJLAGE 5 van.DEEL A
NL 3 -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Lid-Staten. Zij bevestigen hun opvatting dat de last van het financieren
van de hulpactiviteiten rechtvaardiger over de internationals
gemeenschap meet worden verdeeld.
xvii) De Europese Raad dringt er bij de Lid-Staten die dat nag niet hebben gedaan,
op aan de Asielovereenkomst van Dublin als onderdeel van hun gecoOrdineerde
optreden op asielgebied te bekrachtigen ; dan kunnen deze regelingen uit
hoofde van een overeenkomst die parallel leapt met de Overeenkomst van Dublin
worden uitgebreid, waarbij voorrang zal worden gegeven aan de omringende
Europese landen waar deze regelingen van wederzijds nut zouden kunnen zijn.
De Europese Raad verzoekt de nodige maatregelen t·e nemen zodat de
Buitengrenzenovereenkomst spoedig in werking kan treden.
SN/456/92 BIJLAGE 5 van DEEL A
oos/DL/aa NL 4 -
•
BIJLAGE 6 van DEEL A
BESLUIT IN ONDERLINGE OVEREENSTEMMING GENOMEN DOOR
DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LID
STATEN INZAKE DE V ASTSTELLING VAN DE ZETELS VAN DE
INSTELLINGEN EN VAN BEPAALDE ORGANISATIES EN DIENSTEN
VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
SN/456/92 gra/CK/pc NL BIJLAGE 6 van DEEL A
•
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
De Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten,
gelet op artikel 216 van het Verdrag tot oprichting van de Europese
Economische Gemeenschap, artikel 77 van het Verdrag tot oprichting van
de Europese Gemeenschap voor Kalen en Staal en artikel 189 van het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
wijzend op het besluit van 8 april 1965, zulks onverminderd de daarin
vervatte bepalingen betreffende de zetel van toekomstige instellingen,
organisaties en diensten,
Besluiten
Artikel 1
a) Het Europees Parlement heeft zijn zetel te Straatsburg voor de
twaalf perioden van de maandelijkse voltallige zittingen met
inbegrip van de begrotingszitting. De bijkomende voltallige
zittingen worden gehouden te Brussel. De commissies van het
Europees Parlement zetelen te Brussel. Het Secretariaat-Generaal
van het Europees Pariement en zijn diensten blijven in Luxemburg
gevestigd.
b) De Raad heeft zijn zetel te Brussel. In de maanden april, juni en
oktober houdt de Raad zijn zittingen in Luxemburg.
c) De Commissie heeft haar zetel te Brussel. De in de artikelen 7, 8
en 9 van het besluit van 8 april 1965 genoemde diensten zijn
SN/456/92 gra/CK/pc NL
BIJLAGE 6 van DEEL A - 1 -
I
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
gevestigd in Luxemburg.
d) Het Hof van Justitie en het Gerecht van Eerste Aanleg hebben hun
zetel te Luxemburg.
e) Het Economisch en Sociaal Comite heeft zijn zetel te Brussel.
f) De Rekenkamer heeft zijn zetel te Luxemburg.
g) De Europese Investeringsbank heeft haar zetel te Luxemburg.
Artikel 2
Over de zetel van andere, ingestelde of in
diensten wordt tijdens een volgende
te stellen organisaties en
Europese Raad door de
Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten in onderlinge
overeenstemming een besluit genomen ; daarbij wordt rekening gehouden
met de voordelen van bovenstaande bepalingen voor de Lid-Staten en de
nodige voorrang gegeven aan Lid-Staten waar momenteel geen
instellingen van de Gemeenschap gevestigd zijn.
Artikel 3
Dit besluit treedt heden in werking.
SN/456/92 gra/CK/pc NL BIJLAGE 6 van DEEL A
2 -
DEEL B
DENEMARKEN EN HET VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE
SN/456/92 DEEL B
aad/FL/rnrn NL - 1 b -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
De Europese Raad herinnert eraan dat de inwerkingtreding van het te
Maastricht ondertekende Verdrag bekrachtiging door alle twaalf
Lid-Staten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke
bepalingen vereist en bevestigt opnieuw dat het van belang is dat
dit proces, als voorzien in artikel R van het Verdrag, zo spoedig
mogelijk wordt voltooid, zonder de huidige tekst opnieuw ter
discussie te stellen.
De Europese Raad heeft er nota van genomen dat Denemarken op
30 oktober aan de Lid-Staten een document heeft voorgelegd getiteld
"Denemarken in Europa", waarin de volgende punt en genoemd worden als
zijnde van bijzonder belang :
- de dimensie van het defensiebeleid,
- de derde fase van de Economische en Monetaire Unie,
- het burgerschap van de Unie,
- de samenwerking op de gebieden van justitie en binnenlandse zaken,
- de openheid en transparantie bij de communautaire besluitvorming,
- de doeltreffende toepassing van het subsidiariteitsbeginsel,
- de bevordering van de samenwerking tussen de Lid-Staten ter
bestrijdingvan werkloosheid.
SN/456/92 DEEL B
aad/FL/mm
•
NL - 2 b -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Tegen deze achtergrond heeft de Europese Raad overeenstemming
bereikt over de volgende reeks regelingen, die volledig verenigbaar
zijn met het Verdrag en die bedoeld zijn om tegemoet te komen aan
de Deense wensen, en derhalve uitsluitend op Denemarken van
toepassing zijn en niet op andere Lid-Staten of toekomstige
Lid-Staten
a) Besluit betreffende bepaalde problemen die Denemarken met
betrekking tot het Verdrag betreffende de Europese Unie aan de
orde heeft gesteld (bijlage 1). Dit besluit zal van kracht worden
op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende
de Europese Unie ;
b) De verklaringen in bijlage 2.
De Europese Raad heeft tevens kennis genomen van de unilaterale ver
klaringen in bij lage 3, waarvan de Deense bekrachtiging van het
Verdrag betreffende de Europese Unie vergezeld zal gaan.
SN/456/92 DEEL B
aad/FL/mm NL - 3 b -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
BIJLAGE ~
BESLUIT VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS IN HET KADER VAN
DE EUROPESE RAAD BIJEEN, BETREFFENDE BEPAALDE PROBLEMEN
DIE DENEMARKEN MET BETREKKING TOT HET VERDRAG
BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE AAN DE ORDE HEEFT GESTELD
De Staatshoofden en Regeringsleiders, in het kader van de Europese
Raad bijeen, waarvan de Regeringen ondertekenaars zijn van het
Verdrag betreffende de Europese Unie waarbij onafhankelijke en
soevereine Staten betrokken zijn die in vrijheid en in
overeenstemming met de bestaande Verdragen besloten hebben sommige
van hun bevoegdheden gezamenlijk uit te oefenen,
verlangend bij zondere problemen die momenteel specifiek voor
Denemarken bestaan en die door dit land in het Memorandum
"Denemarken in Europa" van 30 oktober ~992 aan de orde zijn
gesteld, in overeenstemming met het Verdrag betreffende de
Europese Unie te regelen,
rekening houdend met de conclusies van de Europese Raad te
Edinburgh over subsidiariteit en transparantie,
nota nemend van de verklaringen van de Europese Raad te Edinburgh
over Denemarken,
na kennis te hebben genomen van de bij dezelfde gelegenhei,
afgelegde unilaterale verklaringen van Denemarken die aan de akte
vanbekrachtiging van dit land gehecht zullen worden,
nota nemend van het feit dat Denemarken niet voornemens is zodanig
vah de volgende bepalingen gebruik te maken dat nauwer samenwerken
en optreden van de Lid-Staten in overeenstemming met het Verdrag
en binnen het kader van de Unie en haar doelstellingen wordt
verhinderd,
Hebben overeenstemming bereikt over het volgende besluit
SN/456/92 aad/FL/mm NL
BIJLAGE I van DEEL B - 4 b -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
DEEL A
Burgers chap
De bepalingen van het tweede deel van het Verdrag tot oprichting van
de Europese Gerneenschap betreffende het burgerschap van de Unie
geven de onderdanen van de Lid-Staten aanvullende rechten en
bescherrning, zoals bepaald in dat deel. Deze kornen op generlei wijze
in de plaats van het nationale burgerschap. De vraag of iernand de
nationaliteit van een Lid-Staat bezit, zal uitsluitend worden
beantwoord door verwij zing naar het nationale recht van de betrokken
Lid- Staat.
DEEL B
Econornische en rnonetaire unie
1. Het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gerneenschap
gehechte protocol betreffende enkele bepalingen inzake Denernarken
geeft Denernarken het recht de Raad van de Europese Gerneenschap
in kennis te stellen van zijn standpunt betreffende de deelnerning
aan de derde fase van de Econornische en Monetaire Unie.
Denernarken heeft er kennis van gegeven dat het niet aan de derde
fase zal deelnernen. Deze kennisgeving treedt in werking op het
tijdstip waarop dit besluit in werking treedt.
2. Denernarken zal derhalve niet deelnernen aan de invoering van een
rnunt en niet gebonden zijn door de regels betreffende het
econornisch beleid die alleen gel den voor de Lid- Staten die
deelnernen aan de derde fase van de Econornische en Monetaire Unie.
Denemarken behoudt zijh bestaahde bevoegdheden op het gebied van
het rnonetaire beleid overeenkornstig zijn nationale wetten en
regelingen, met inbegrip van de bevoegdheden van de Nationale
Bank van Denernarken op het gebied van het rnonetaire beleid.
3. Denernarken zal volledig deelnernen aan de tweede fase van de
Econornische en Monetaire Unie en blijven deelnernen aan de
wisselkoerssarnenwerking in het kader van het EMS.
SN/456/92 aad/FL/rnrn NL BIJLAGE I van DEEL B - 5 b -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
DEEL C
Defensiebeleid
De Staatshoofden en Regeringsleiders nemen er nota van dat
Denemarken op uitnodiging van de Westeuropese Unie (WEU) waarnemer
bij die Organisatie is geworden. Zij nemen er tevens nota van dat
niets in het Verdrag betreffende de Europese Unie Denemarken ertoe
verbindt lid van de WEU te worden. Denemarken neemt derhalve niet
deel aan de uitwerking en tenuitvoerlegging van besluiten en
maatregelen van de Unie die implicaties hebben op defensiegebied,
maar zal de ontwikkeling van nauwere samenwerking tussen Lid-Staten
op dit gebied niet verhinderen.
DEEL D
Justitie en Binnenlandse Zaken
Denemarken zal volledig deelnemen aan de samenwerking op het gebied
van Justitie en Binnenlandse Zaken op basis van de bepalingen van
Titel VI van het Verdrag betreffende Europese Unie.
DEEL E
Slotbepalingen
1. Dit besluit wordt van kracht op de datum van inwerkingtreding van
het Verdrag betreffende de Europese Unie ; ten aanzien van de
geldigheidsduur van dit besluit is het bepaalde in artikel Q en
artikel N, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Uni
van toepassing.
2. Denemarken kan te allen tijae, overeenkomstig Zijn g:toll.dwette
lijke bepalingen, de andere Lid-Staten ervan in kennis stellen
da~ het zich niet langer wenst te beroepen op het geheel of een
gedeelte van dit besluit. In dat geval zal Denemarken volledig
alle in het kader van de Europese Unie genomen relevante
maatregelen toepassen die dan van kracht zijn.
SN/456/92 aad/FL/mm NL BIJLAGE I van DEEL B - 6 b -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december .1992
BIJLAGE 2
VERKLARINGEN VAN DE EUROPESE RAAD
VERKLARING OVER SOCIALE ZAKEN, CONSUMENTENBESCHERMING, MILIEU,
INKOMENSVERDELING
J... Het Verdrag betreffende de Europese Unie belet geen enkele
Lid-Staat strengere, met het EG-Verdrag verenigbare,
beschermingsmaatregelen te handhaven of in te voeren :
- op het gebied van de arbeidsvoorwaarden en het sociaal beleid
(artikel 118 A, lid 3, van het EG-Verdrag en artikel 2, lid 5,
van de overeenkomst betreffende de sociale politiek gesloten
tussen .de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap met
uitzondering van het Verenigd Koninkrijk) ;
- ten einde een hoog niveau van consumentenbescherming te
bereiken (artikel 129 A, lid 3, van het EG-Verdrag) ;
- ten einde de doelstellingen inzake milieubescherming na te
streven (artikel 130 T van het EG-Verdrag).
2. De bepalingen die bij het Verdrag betreffende de Europese Unie
zijn ingevoerd, inclusief die met betrekking tot de Economische
en Monetaire Unie, bieden elke Lid-Staat de mogelijkheid zijn
eigen beleid inzake inkomensverdeling te voeren en zijn sociale
uitkeringen te handhaven of te verbeteren.
SN/456/92 aad/FL/mm NL BIJLAGE 2 van DEEL B - 7 b -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
VERKLARING OVER DEFENSIE
De Europese Raad neemt er nota van dat Denemarken zal afzien van
zijn recht op uitoefening van het Voorzitterschap van de Unie,
telkens wanneer een kwestie aan de orde is waarbij besluiten en
maatregelen van de Unie met implicaties op defensiegebied moeten
worden uitgewerkt en tenuitvoergelegd. De normale voorschriften die
gelden voor vervanging van de Voorzitter als deze niet in staat is
zijn functie uit te oefenen, zijn van toepassing. Deze voorschriften
gelden ook met betrekking tot de vertegenwoordiging van de Unie in
internationale organisaties, op internationale conferenties en bij
derde landen.
SN/456/92 aad/FL/mm NL BIJLAGE 2 van DEEL B - 8 b -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
UNILATERALE VERKLARINGEN VAN DENEMARKEN DIE MOETEN WORDEN GEHECHT AAN DE DEENSE AKTE
BIJLAGE 3
VAN BEKRACHTIGING VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE EN WAARVAN DE ANDERE ELF LID-STATEN KENNIS ZULLEN NEMEN
VERKLARING BETREFFENDE HET BURGERSCHAP VAN DE UNIE
1. Het burgerschap van de Unie is een politiek en juridisch begrip
dat geheel verschilt van het begrip burgerschap in de betekenis
van de grondwet van het Koninkrijk Denemarken en van het Deense
rechtssysteem. Niets in het Verdrag betreffende de Europese Unie
impliceert of beoogt een toezegging tot invoering van een
burgerschap van de Unie in de zin van burgerschap van een
nationale staat. De kwestie dat Denemarken zou deelnemen aan een
dergelijke ontwikkeling is dus niet aan de orde.
2. Het burgerschap van de Unie geeft een onderdaan van een andere
Lid-Staat op zich geenszins het recht het Deense burgerschap te
verwerven, noch andere rechten, plichten, privileges of voordelen
die inherent zijn aan het Deense burgerschap op grand van de
grondwettelijke, wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van
Denemarken. Denemarken zal alle specifieke rechten waarin het
Verdrag uitdrukkelijk voorziet en die van toepassing zijn op
onderdanen van de Lid-Staten, volledig respecteren.
3. Onderdanen van de andere Lid-Staten van de Europese Gemeenschap
genieten in Denemarken het actief en passief kiesrecht bij
gemeenteraadsverkiezingen zeals bedoeld in artikel 8 B van het
Verdrag betreffende de ·· Europese Gemeenschap. Denemarken is
voornemens
';'etgeving
Lid-Staten
om tijdig v66r de volgende verkiezingen in 1994
in te voeren waarbij onderdanen van de andere
het actief en passief kiesrecht krijgen bij de
verkiezingen voor het Europees Parlement. Denemarken is niet van
plan te aanvaarden dat de nadere regelingen als bedoeld in de
leden 1 en 2 van dit artikel, kunnen leiden tot voorschriften die
afbreuk doen aan de rechten die in Denemarken reeds op dit gebied
bestaan.
SN/456/92 aad/FL/mm NL BIJLAGE 3 van DEEL B - 9 b -
1 I
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
4. Onverminderd de andere bepalingen van het Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap wordt in artikel 8 E daarvan
eenparigheid van stemmen van alle leden van de Raad van de
Europese Gemeenschappen, dat wil zeggen alle Lid-Staten, vereist
om bepalingen vast te stellen ter aanvulling van de in het tweede
deel van het EG-Verdrag vastgelegde rechten. Bovendien zal elk
met eenparigheid van stemmen genomen besluit van de Raad, voordat
dit van kracht wordt, in elke Lid-Staat moeten worden aangenomen
overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen. In Denemarken
wordt voor een dergelijke aanneming in het geval van een
overdracht van soevereiniteit, zoals bepaald in de Deense
grondwet, ofwel een meerderheid van 5/6 van de leden van het
Parlement vereist, ofwel zowel een meerderheid van de leden van
het Parlement als een meerderheid van de kiezers bij een refE
rendum.
VERKLARING OVER DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN JUSTITIE EN
BINNENLANDSE ZAKEN
Volgens artikel K 9 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is
eenparigheid van stemmen van alle leden van de Raad van de Europese
Unie, dat wil zeggen van alle Lid-Staten, vereist voor de aanneming
van besluiten waarin artikel 100 C van het Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap van toepassing is op optreden op in
artikel K 1, punten 1 tot en met 6, genoemde gebieden. Bovendien
zullen met eenparigheid van stemmen genomen besluiten van de Raad,
voordat deze van kracht worden,
Lid- Staat o•.'ereenkomstig zijn
moeten worden aangenomen in elk8
grondwettelijke bepalingen. In
Denemarken is- voor een dergelijke aanneming in het geval van een
overdracht van soevereiniteit, zoals bepaald in de Deense grondwet,
ofwel een meerderheid van 5/6 van de leden van het Parlement
vere'ist, ofwel zowel een meerderheid van de leden van het Parlement
als een meerderheid van de kiezers bij een referendum.
SN/456/92 aad/FL/mm NL BIJLAGE 3 van DEEL B - 10 b -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
SLOTVERKLARING
Bovenstaand besluit en bovenstaande verklaringen vormen een antwoord
op het resultaat van het Deense referendum van 2 juni 1992 over de
bekrachtiging van het Verdrag van Maastricht. Voor zover het
Denemarken betreft zullen de doelstellingen van dat Verdrag op de
vier in de delen A tot en met D van het Besluit bedoelde gebieden
worden bezien in het licht van deze documenten, die verenigbaar zijn
met het Verdrag en die geen afbreuk doen aan de doelstellingen van
dat Verdrag.
SN/456/92 aad/FL/mm NL
BIJLAGE 3 van DEEL B - 11 b -
•
DEELC
TOEKOMSTIGE FINANCIERING VAN DE GEMEENSCHAP
SN/456/92 DEEL C
P AKKET DELORS-II
aad/FL/mm
•
NL - 1 c -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Rekening houdend met
- de noodzaak voor de Gemeenschap om te beschikken over adequate
middelen om haar beleid te financieren ;
- de noodzaak om op alle gebieden van de communautaire uitgaven
begrotingsdiscipline toe te passen, hetgeen inhoudt dat er
prioriteiten voor de uitgaven moeten worden bepaald
- de draagkracht van de individuele Lid-Staten ;
- de noodzaak gestalte te geven aan de in Maastricht en Lissabon
gedane toezeggingen
. is de Europese Raad met betrekking tot de financiering van de
Gemeenschap in de periode 1993-1999 tot de volgende conclusies
gekomen.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm NL - 2 c -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
A. INKOMSTEN
i. Maximum van de eigen middelen
De jaarlijkse maxima van de eigen middelen voor kredieten, die
in geen geval zullen worden overschreden, voor betalingen
zijn :
1993
1,20
1994
1,20
1995
1,20
1996
1,22
1997
1,24
1998
1,26
(% BNP EG)
1999
1, 27
Er zal een welbepaalde verhouding tussen vastleggingskredieten
en betalingskredieten in acht worden genomen om te waarborgen
dat zij op elkaar zijn afgestemd en dat aan bovengenoemde
maxima voor betalingen de hand kan worden gehouden.
De kredieten voor vastleggingen die in de periode 1993 tot en
met 1999 in de algemene begroting van de Gemeenschappen worden
opgenomen, moeten daarom een geordende stijging vertonen die
resulteert in een totaalbedrag dat 1,32 %van het totale BNP
van de Gemeenschap in 1999 niet overschrijdt.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm
•
NL - 3 c -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
ii. Structuur van de eigen middelen
De in artikel 2 van het eigen-middelen-besluit 1988 omschreven
structuur van de eigen middelen wordt als volgt gewijzigd :
a) het maximum van het in artikel 2, lid 4, sub a), bedoelde
uniforme percentage wordt in de loop van de periode
1995-99 in gelijke stappen verminderd van 1,4 % tot
1, 0 '% i
b) voor landen met een BNP per capita van minder dan 90 %
van het gemiddelde van de Gemeenschap wordt de grondslag
voor de in artikel 2, lid 1, sub c), bedoelde derde
middelen-bron vanaf 1995 beperkt tot 50 % van het BNP vL_
een Lid-Staat, in plaats van de huidige 55 %. Deze
wijziging zal in de loop van de periode 1995-1999 ook
voor de andere Lid-Staten in gelijke stappen worden
ingevoerd.
De vraag of er een vast uniform percentage voor de
BTW-middelenbron moet worden vastgesteld, moet worden bezien
in het kader van de besprekingen over het nieuwe besluit
betreffende de eigen middelen.
De Europese Raad neemt er nota van dat sommige Lid-Staten
wens en dat de invoering van een vii fde middelenbron word+
overwogen en verzoekt de Commissie na te gaan wat de eventuele
opties zijn. De Commissie dient voor het eind van de nieuwe
periode van de financiiHe vooruitzichten bij de Raad verslag
uit te brengen over haar bevindingen. (1)
(1) De Commissie heeft in haar verslag over het stelsel van eigen middelen (doc. 5202/92) de voorwaarden genoemd waaraan een eventuele vijfde middelenbron haars inziens zou moeten voldoen.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm NL - 4 c -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
iii. Correctie voor begrotingsonevenwi~htigheden
De correctie van de begrotingsonevenwichtigheid betreffende
het Verenigd Koninkrijk zal worden berekend aan de hand van de
bestaande formule, in overeenstemming met de beginselen en
methoden zoals die zijn vastgelegd in het eigen
middelenbesluit van 1988 en de bijgevoegde tekst met
uitvoeringsprocedures.
iv. Herziening
De Europese Raad verzoekt de Commissie om uiterlijk aan het
eind van de nieuwe periode van de financiele vooruitzichten
verslag uit te brengen over de werking van het stelsel van
eigen middelen.
v. Nieuw eigen-midde1enbesluit
De Europese Raad verzoekt de Commissie een nieuw besluit
betreffende de eigen middelen op te stellen waarin deze
wijzigingen zijn verwerkt, opdat de Raad dit kan goedkeuren en
de Lid-Staten kan aanbevelen het voor 1995 aan te nemen,
overeenkomstig de procedure van artikel 201 van het Verdrag.
De in 1999 geldende maxima blijven van toepassing totdat het
nieuwe eigen-middelenbesluit is gewijzigd.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/1l1II\
•
NL - 5 c -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
B. UITGAVEN
i. Beginselen
De Europese Raad bevestigt opnieuw dat de uitgaven van de
Gemeenschap zodanig moeten zijn dat het communautaire beleid
op een passend niveau kan worden gefinancierd. Hij herhaalt
zijn overtuiging dat een sterkere economische en sociale
samenhang een essentiele dimensie van de Gemeenschap blijft.
Hij bevestigt zijn opvatting dat de Gemeenschap zich bij al
haar uitgaven moet laten leiden door de beginselen van
gezonde openbare financien en begrotingsdiscipline.
De begrotingsdiscipline wordt behandeld in Bijlage 2.
Voor een goede kosten/batenverhouding moet een grondig~
beoordeling vooraf plaatsvinden voordat communautaire
middelen worden vastgelegd, om te waarborgen dat zij econo
mische voordelen zullen opleveren die in verhouding staan tot
de aangewende middelen. Alle verrichtingen moeten periodiek
opnieuw worden bezien.
De Europese Raad beschouwt het interinstitutioneel akkoord
van 1988-1992 als een positieve ontwikkeling en hoopt dat het
akkoord kan worden vernieuwd onder voorwaarden die strikte
begrotingsdiscipline en een vlot verloop van de jaarlijkse
begrotingsbesprekingen waarborgen. De Europese Raad neemt er
nota van dat de Raad (Algemene Zaken) van 7 december
overeenstemming heeft bereikt over een gemeenschappelijk
standpunt van de Raad inzake de hoofdpunten van het herzienr
interinstitutionele akkoord. Hij roept de Raad op om op basis
van djt gemeenschappelijk standpunt en mits er aanvaardbare
voorwaarden kunnen worden bereikt, met de Commissie en het
Europese Parlement tot overeenstemming te komen over een
herziene versie van punt II A.
Vol gens de Europese Raad ziet de passende toewij zing van
uitgaven voor de periode 1993-1999 eruit zoals hierna
beschreven staat. De cijfers zijn eveneens opgenomen in de
tabel in Bijlage 1.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm NL - 6 c -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
ii. Landbouw
Het groeipercentage en de grondslag van het landbouw
richtsnoer zoals omschreven in de artikelen 1 en 2 van
Beschikking 88/377 moeten ongewijzigd blijven.
De werkingssfeer van het landbouwrichtsnoer, zoals omschreven
in artikel 3 van Beschikking 88/377, moet uitgebreid worden
zoals door de Commissie wordt voorgesteld in document 5201/92
RAU 2.
De werkingssfeer van het richtsnoer dient in 1996 opnieuw te
worden bezien.
De monetaire reserve moet vanaf 1995 worden teruggebracht van
1 000 miljoen ecu tot 500 miljoen ecu, met een vermindering
van de franchise van 400 tot 200 miljoen ecu.
De Europese Raad bevestigt opnieuw het belang van een gezonde
begrotingsdiscipline en van financieel toezicht in het kader
van het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid en roept
de Commissie en de Raad op om ervoor te zorgen dat de
begrotingskosten in elke afzonderlijke sector onder controle
worden gehouden.
De Europese Raad neemt er akte van dat de recente monetaire
bewegingen zullen leiden tot een aanzienlijke stijging van
de uitgaven van het EOGFL-Garantie.
Hij komt overeen dat het functioneren van de monetaire
reserve zal worden aangepast zodat de uit de monetaire
hersc~ikkingen tussen de Lid-Staten resulterende kosten zo
veel als nodig is in aanmerking worden genomen.
Hij komt voorts overeen dat de Raad passende maatregelen ter
aanvulling van het EOGFL-Garantie zal nemen indien door die
stijging de landbouwuitgaven het richtsnoer zouden
overschrijden en dientengevolge de financiering van het
nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid zoals dat reeds is
vastgesteld, in gevaar zou komen.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm
I 'I
NL - 7 c -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
De Commissie wordt uitgenodigd zo spoedig mogelijk voor
stellen in te dienen voor een gewijzigde beschikking
betreffende de begrotingsdiscipline waarin deze wijzigingen
zijn verwerkt evenals de wijzigingen betreffende de
begrotingsdiscipline in Bijlage 2.
iii. Structurale maatregelen
Als onderdeel van de taak van de Gemeenschap om de econo
mische en sociale samenhang te versterken, zullen meer
middelen beschikbaar worden gesteld voor structurele maat
regelen, ter aanvulling van de uitvoering van een gezond
economisch beleid.
Het totale bedrag aan beschikbare middelen dat voor de
periode 1993-1999 wordt vastgelegd voor structurele maab
regelen zou er als volgt moeten uitzien :
1993 21277
1994 21885
1995 23480
1996 24990
(miljoen ecu 1997 26526
- prijzen 1992)
1998 ~
28240 30000
Deze vastleggingen bedragen te zamen circa 176 miljard ecu
voor de nieuwe periode van de financiele
vooruitzichten, tegen 67 miljard ecu voor de structuurfondsen
over de huidige periode van de financiele vooruitzichten. Dit
komt neer op gemiddeld 25 miljard ecu per jaar over de
periode 1993-1999, tegen 13 miljard ecu per jaar over de
periode 1988-1992 (alle cijfers in constante prijzen 1992).
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm
•
NL - 8 c -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
In het licht van de te Maastricht bereikte akkoorden moeten
de uitgaven voor structurele maatregelen worden
geconcentreerd op de minst welvarende Lid-Staten, de perifere
gebieden en de plattelandsgebieden van de Gemeenschap
overeenkomstig artikel 130 A van het Verdrag van Maastricht.
Voor de vier Lid-Staten van het cohesiefonds zullen
bovengenoemde cijfers tussen 1992 en 1999 een verdubbeling
van de vastleggingen mogelijk maken uit hoofde van
doelstelling 1 en het cohesiefonds ; daarbij wordt ervan
uitgegaan dat de nieuwe Duitse Lander en Oost-Berlijn
volledig als regio van doelstelling 1 worden behandeld. Voor
de vier Lid-Staten van het Cohesiefonds betekent dit ongeveer
85 miljard ecu over de periode 1993-1999.
Cohesiefonds
Zoals is overeengekomen in Maastricht, moet een Cohesiefonds worden
opgericht overeenkomstig de tekst in Bij lage 3. Daarvoor zou in
totaal 15 150 miljoen ecu moeten worden vastgelegd ; dat bedrag
wordt als volgt uitgesplitst :
1993 1500
1994 1750
1995 2000
1996 2250
(miljoen 1997 2500
ecu - prijzen 1992) 1998 1999
2550 2600
Voor de nieuwe periode van de financiele vooruitzichten komen de
vier landen met een BNP per capita van minder dan 90 %- van het
gemiddelde van de Gemeenschap in aanmerking voor financiering uit
het Fonds, mits zij een programma hebben dat leidt tot het voldoen
aan de voorwaarden van economische convergentie omschreven in
artikel 104 C van het Verdrag. Zij zullen voor nieuwe projecten of
nieuwe fasE'l van meerfasenprojecten middelen uit het Fonds kunnen
blijven ontvangen mits zij voldoen aan de in Bij lage 3 uiteengezette
voorwaarden en na een evaluatie halverwege in 1996 nog steeds onder
de bovengenoemde 90 %--grens zitten. Het Fonds verleent steun voor
projecten op het gebied van het milieu en vervoersinfrastructuur op
de voorwaarden omschreven in Bijlage 3 en met medefinanciering door
de Gemeenschap tussen de 80 %- en 85 %-.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm
I
NL - 9 c -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
De voorbereidingen voor het Cohesiefonds overeenkomstig het Verdrag
als gewijzigd te Maastricht moeten zo snel mogelijk worden voltooid.
Daarnaast verzoekt de Europese Raad de Commissie om indiening en de
Raad om aanneming v66r 1 april 1993 van een voorstel voor een
voorlopig instrument, gebaseerd op artikel 235 van het huidige
Verdrag, waarmee financiiHe steun aan Ierland, Griekenland, Portugal
en Spanje kan worden verleend op de gebieden die onder het nieuwe
Cohesiefonds zullen vallen.
Structuurfondsen
Beschikbare middelen die moeten worden vastgelegd uit hoofde van de
structuurfondsen en andere structurale maatregelen
1993 19777
1994 20135
1995 21480
1996 22740
(miljoen 1997
24026
ecu - prijzen 1992)
1998 199i
25690 27400
Bij de toewijzing van deze middelen moeten de onderstaande
richtsnoeren in acht worden genomen.
a. Beschikbare middelen die moeten worden vastgelegd uit hoofde van
doelstelling 1 :
1993
12328
1994
13220
1995
14300
1996
15330
(miljoen
1997
16396
ecu - prijzen 1992)
1998 1999
17820 19280
b. De vastleggingen uit hoofde van de doelstellingen 2, 3/4 en 5 b)
moeten gedurende de gehele nieuwe periode van de financiel~
vooruitzichten grosso modo hun huidige onderlinge verhouding
bewaren. Vastleggingen uit hoofde Vi'J.n doelstelling 5 a), buiten
regia's van doelstelling 1 en 5 b), mogen niet in reele termen
toenemen. Er moet passende aandacht worden geschonken aan de
behoeften van gebieden die afhankelijk zijn van de visserij,
zulks binnen de relevante doelstellingen.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm NL - 10 c -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
c. De toewijzing voor communautaire initiatieven zou tussen 5 % en
10 % van de totale uit hoofde van de Structuurfondsen vastgelegde
middelen moeten bedragen. Deze initiatieven dienen voornamelijk
grensoverschrijdende, transnationale en interregionale
samenwerking en bijstand voor de perifere gebieden te bevorderen,
zulks overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel.
d. Er meet, zeals ook nu gebeurt, ten volle rekening worden gehouden
met de nationale welvaart, de regionale welvaart, de
bevolkingsdichtheid van de regie's en met de relatieve ernst van
de structurele problemen, met inbegrip van het werkloosheids
niveau en, ten aanzien van de relevante doelstellingen, de
behoeften van de regionale ontwikkelingen. Transparante
procedures met objectieve criteria op basis van het voorafgaande
zullen worden vastgelegd in de uitvoeringsverordeningen voor de
Structuurfondsen. Deze criteria zullen op passende wijze worden
gewogen voor de toewijzing van middelen. Er zal meer rekening
worden gehouden met de nationale welvaart bij de besluitvorming
over de communautaire cofinancieringspercentages.
e. De grondbeginselen van 1988 (concentratie, programmering,
partnerschap en complementariteit) moeten bij de tenuitvoer
legging van de Structuurfondsen als leidraad blijven dienen. Er
meet verbetering komen in de besluitvormingsprocedures, en de
besluitvorming moet doorzichtiger worden gemaakt. De
administratieve procedures moeten vereenvoudigd worden. De
financiele controle zal worden versterkt en er zal meer nadruk
komen te liggen op voorafgaande beoordeling, toezicht en
evaluatie achteraf. Bijstand zal verleend worden wanneer uit de
proj ectbeoordeling blijkt dat de economische en sociale voordelen
op de middellange termijn evenredig zijn met de uitgetrokken
middelen. De verrichtingen moeten worden bijgesteld in het licht
van de resultaten van toezicht en evaluatie.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm NL - 11 c -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
f. Welke regia's onder doelstelling l vallen, wordt bepaald
overeenkomstig artikel 8, lid l, van Verordening (EEG)
nr. 2052/88. De nieuwe Duitse deelstaten en Oost-Berlijn worden
aan de lijst toegevoegd en zullen vanaf l januari l994 een zelfde
behandeling als andere soortgelijke regio's krijgen.
De Europese Raad verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk
voorstellen in te dienen met het oog op herziening van de
verordeningen inzake de Structuurfondsen.
De Europese Raad verzoekt de Commissie in haar eerste verslag over
de economische en sociale samenhang uit hoofde van artikel l30 b van
het Verdrag aan te geven hoe de werking van de Structuurfondsen
optimaal kan worden gecoordineerd met het proces van de economische
convergentie.
De Europese Raad hecht veel belang aan de aanvullende rol van
leningsfinancieringen bij het nastreven van de communautaire doel
stellingen inzake samenhang en erkent de belangrijke permanence rol
van de EIB. Om de beschikbare leningsfinancieringen te doen
toenemen, ter aanvulling van de thans overeengekomen financiering
uit de communautaire begroting, doet hij een beroep op de Raad en
de Commissie om passende stappen te ondernemen met het oog op de
tenuitvoerlegging van de regelingen die geschetst zijn in Bij lage 4.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm NL - 12 c -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
iv. Interne beleidsmaatregelen
Het niveau van de vastleggingen voor de interne beleidsmaat
regelen van de Gemeenschap die onder categorie drie van de
voorgestelde financiele vooruitzichten vallen, zou niet meer
mogen bedragen dan :
1993
3940
1994
4084
1995
4323
1996
4520
(miljoen
1997
4710
ecu - prijzen 1992)
1998 1999
4910 5100
Over de verdeling van de middelen tussen de diverse interne
beleidsmaatregelen van de Gemeenschap dient een besluit te
worden genomen tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure, met
dien verstande dat alle bedragen die zijn vastgesteld in de
communautaire wetgeving in acht moeten worden genomen.
De uitgaven voor 0 & 0 moeten gelijke tred houden met de totale
uitgaven voor de interne beleidsmaatregelen van categorie 3 van
de voorgestelde financiele vooruitzichten, en tussen de helft
en twee derde van het totaalbedrag blijven.
De communautaire steun voor 0 & 0 moet geconcentreerd blijven
op algemeen, preconcurrentieel onderzoek en vanmultisectoriele
toepassing zijn. EUREKA dient het voornaamste middel te blijven
ter ondersteuning van onderzoeksactiviteiten die nauwer bij de
markt aansluiten en de Commissie moet met voorstellen komen voor
een betere wisselwerking tussen communautair onderzoek en
EUREKA. Verbetering van de verspreiding van de resultaten bij
het bedrijfsleven, met name bij het midden- en kleinbedrijf,
kostenef ::ectiviteit en coordinatie tussen de nationale
programma's moeten prioriteiten van het communautaire optreden
zijn.
Deze conclusies moeten tot uitdrukking gebracht worden bij de
behandeling en de aanneming van het 4e kaderprogramma.
Bij de vaststelling van de jaarlijkse uitgaven moeten de
middelen voor de transeuropese netwerken beantwoorden aan de
nadruk die hierop in het Verdrag van Maastricht wordt gelegd.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm NL - 13 c -
Conclusies van het Voorzi~ter.s~ - ~nburgh, 12 december 1992
v. Externe beleidsmaatregelen
De voor externe beleidsmaatregelen beschikbare vastleggings
kredieten mogen niet meer bedragen dan :
1993 4450
1994
4500
i-995
4880
1996
5160
(miljoen
1997
5430
ecu - prijzen 1992)
1998 1999
5780 6200
De Europese Raad is van oordeel dat er, rekening houdend met de
veranderende prioriteiten van de Gemeenschap, een passend even
wicht moet worden gehandhaafd in de geografische verdeling van
de communautaire verplichtingen.
Binnen dit totaal zullen in het kader van een aparte categorie
van de financiiHe vooruitzichten twee reserves worden opgenomen :
a) een reserve met het oog op flexibiliteit ten einde snel te
voldoen aan de behoeften inzake eenmalige noodhulp in derde
landen in verband met gebeurtenissen die tijdens de
begrotingsprocedure niet kunnen worden voorzien, met maximaal
de volgende voorziening :
1993
200
1994
200
1995
300
(milj oen ecu - prijzen 1992)
1996 1997 1998 1999
300 300 300 300
De Commissie zal het gebruik van de reserve nauwlettend in het
oog houden en de Raad en het Parlement in kennis stellen van
de gevolgen van ieder voorstel voor de in de reserve
resterPnde marge ;
SN/456/92 DEEL C
aad}FL/mm
•
NL - 14 c -
Conclusies van het voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
b) een reserve met het oog op financiering van een fonds
voor leningsgaranties, met een voorziening van ten
hoogste :
1993 300
1994 300
1995 300
1996 300
(miljoen ecu 1997 300
- prijzen 1992) 1998 1999 300 300
De toegang tot deze reserves en de werking van het
leningsgarantiefonds dienen in overeenstemming te zijn
met de beginselen van Bijlage 5 en de nieuwe II A.
vi. Administratie
De administratieve middelen voor de instellingen van de
Gemeenschap mogen het volgende bedrag niet overschrijden
1993 3280
1994
3380
1995 3580
(miljoen ecu 1996 1997
3690 3800
- prijzen 1998
3850
1992) 1999 3900
De beginselen van de begrotingsdiscipline moeten gelijkelijk
voor alle Instellingen gelden.
C. BEGROTING 1993
De Europese Raad verzoekt het Voorzitterschap te pogen
overeenstemming te bereiken over de begroting 1993 op een basis
die met zijn conclusies verenigbaar is.
SN/456/92 DEEL C
aad/FL/mm
1 •
NL - 15 c -
BIJLAGE 1 van DEEL C
TABEL FINANCIELE VOORUITZICHTEN
SN/456/92 gra/CK/pc NL
BIJLAGE 1 van DEEL C
•
BIJLAGE 1 van DEEL C
TABEL FINANCIELE VOORUITZICHTEN
1993 1994
1. Landbouwrichtsnoer 35230 35095
2. Structurele maat- 21277 21885 regelen - Cohesiefonds 1500 1750
- Structuurfondsen en 19777 20135 andere maatregelen
3- Intern beleid 3940 4084
4. Extern beleid 3950 4000
5. Administratieve 3280 3380 uitgaven
6_ Reserves 1500 1500
- Monetaire reserve 1000 1000
- Externe maatregelen = noodhulp 200 200 = leningsgaranties 300 300
Totaal kredieten voor 69177 69944 vastleggingen
Vereiste kredieten voor 65908 67036 betalingen
Kredieten voor betalingen 1,20 1,19
(% BNP}
Marge vbor onvoorziene 0,01 uitgaven (% BNP}
Maximum eigen middelen Maximum eigen middelen 1,20 1,20 (% BNP}
Kredieten voor vastleggingen (in miljoen ecu - prijzen 1992)
1995 1996 1997 1998 1999
35722 36364 37023 37697 38389
23480 24990 26526 28240 30000
2000 2250 2500 2550 2600 21480 22740 24026 25690 27400
4323 4520 4710 4910 5100
4280 4560 4830 5180 5600 i
3580 3690 3800 3850 390c
1100 1100 1100 1100 1100 500 500 500 500 500
300 300 300 300 300 300 300 300 300 300
72485 75224 77989 80977 84089
69150 71290 74491 77249 80114
1,20 1,21 1,23 1,25 1,26
0,01 0,01 0,01 0,01 0,01
1, 21 1122 1,24 1,26 1,27
p.m. Totaal externe uitgaven 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999
4450 4500 4880 5160 5430 5780 6200
p.m. Het voor de begroting 1993 geldende inflatiepercentage bedraagt
4,3 %.
SN/456/92 HB/lv NL
BIJLAGE 1 van DEEL C - 1 c -
BIJLAGE 2 van DEEL C
BEGROTINGSDISCIPLINE
SN/456/92 gra/CK/pc NL
BIJLAGE 2 van DEEL C
I . I
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
BEGROTINGSDISCIPLINE
1. De Europese Raad bevestigt dat de begrotingsdiscipline centraal staat om de
communautaire financien gezond te houden. De begrotingsdiscipline is belangrijk voor
alle beleidssectoren, zodat het verband tussen vastleggingen, betalingen en
beschikbare eigen middelen behouden blijft.
2.In veel gevallen is bijstand uit de Gemeenschapsbegroting voornamelijk bedoeld als
stimulans en aansporing ter ondersteuning van verordeningen of
coOrdinatiemaatregelen. Dergelijke bijstand meet daarom slechts tijdelijk zijn of
tenminste regelmatig worden getoetst op zijn verenigbaarheid met het
subsidiariteitsbeginsel.
3.De Europese Raad is bijzonder verheugd over het voornemen van de Commissie om op
gezette tijden, met name in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, te
beoordelen of de lopende acties verantwoord zijn.
4.De begrotingsdiscipline voor alle andere uitgaven dan die van het EOGFL-Garantie
geschieden op basis van de regelingen vervat in het interinstitutioneel akkoord en
het financieel reglement. Wetgevingsbesluiten van de Raad die uitgaven inhouden,
moeten in overeenstemming zijn met de Financi6le Vooruitzichten die deel uitmaken
van het interinstitutioneel akkoord (deze punten zullen een wijziging van de
artikelen 14 en 15 van de beschikking betreffende de begrotingsdiscipline
noodzakelijk maken) .
SN/456/92 gra/CK/pc NL
BIJLAGE 2 van DEEL C - 1 c -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
5. Gezien de ornvang van de landbouwbegroting is een goede beheersing van de
landbouwproduktie en Muitgaven binnen het richtsnoer van bijzonder groat belang.
Een en ander zal ondersteund blijven worden door de werking van de
stabilisatoren. In dit verband neernt de Europese Raad er nota van dat de recente
overeenstemming over de hervorming van het GLB inhoudt dat er steeds meer recht
streekse betalingen aan producenten zullen worden gedaan en dat de herziene
stabilisatoren zijn opgenomen in de herziene regelingen om de uitgaven voor die
betalingen te beheersen. Hij verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat
doelrnatige stabilisatoren worden toegepast voor alle belangrijke grondstoffen en
worden opgenomen in alle verdere voorstellen veer de herziening van het GLB. n
6. De Europese Raad hecht er belang aan dat de uitgaven in overeenstemming worden
gehouden met de jaarlijkse voorziening van het EOGFL-garantie. Indien voar een
bepaald hoofdstuk de uitgaven het schema in haar verslagen uit hoofde van het
alarmsysteem overschrijden, dient de Commissie de oorzaken daarvan te analyseren
alsmede het risico dat de budgettaire voorziening aan het eind van het jaar
overschreden zal worden. Indien de CommisSie cancludeert dat dat risico bestaat
maakt zij gebruik van de haar ter beschikking staande beheersinstrumenten, met
inbegrip van die waarover zij in het kader van de stabilisatiemechanismen
beschikt om de situatie weer recht te trekken. Indien deze maatregelen niet
toereikend zijn, dient de Cammissie bij de Raad vaorstelleri in voor passende
maatregelen ter beheersing van de uitgaven, welke versterking van de stabili
satoren in de betreffende sector kunnen inhouden. De Raad zou binnen twee maanden
een besluit moeten nemen am de uitgaven terug te brengen op het niveau van de
vaorziening voor het betrakken begrotingshoofdstuk, voor zaver mogelijk v66r het
eind van het betrokken j aar. (Deze punt en zullen een wij ziging van artikel 6 van
de beschikking betreffende de begrotingsdiscipline noodzakelijk rnaken) .
7. Alle wetgevingsvoarstellen van de Commissie die kosten inhouden welke worden
gedekt door het landbouwrichtsnaer maeten in overeenstemming zijn met de grenzen
van het landbouwrichtsnoer (ter vervanging van artikel 5, eerste alinea, van de
huidige beschikking) .
8. De Lid-Staten mogen de Commissie vragen om een evaluatie van de financi€:le
consequenties van wijzigingen in een Commissievaorstel die bij de
Raadsbesprekingen worden vaorgesteld. De Commissie zal deze evaluatie voorleggen
voordat er een besluit wordt genamen aver het gewijzigde voorstel. Er zullen
passende procedures worden opgenomen in de herziene beschikking betreffende de
begrotingsdiscipline (als aanvulling op artikel 5) .
1) Nieuwe, in de recente overeenkornst inzake hervorming van het GLB opgenomen
stabilisatoren hebben betrekking op : granen, oliehoudende zaden,
eiwithoudende planten, gedroogde voedergewassen, tabak, rundvlees, schape- en
geitevlees. Er zijn oak stabilisatoren voar de volgende regelingen : suiker,
olijfolie, katoen, wijn, groenten en fruit, melk.
SN/456/92 gra/CK/pc NL
BIJLAGE 2 van DEEL C - 2 c -
•
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
9. De Europese Raad is het eens met de suggestie van de Commissie dat
overschrijvingen van de· monetaire· reserve naar de begroting van het EOGFL
Garantie niet mogen plaatsvinden wanneer blijkt dat de begroting voldoende
voorzieningen voor het jaar heeft zonder die overschrijving. Ten aanzien van
onregelmatigheden en ernstige problemen in verband met de door de-Lid-Staten
verstrekte informatie neemt hij er nota van dat de Commissie een voorstel
zalindienen over de mogelijkheid om de maandelijkse voorschotten aan de Lid
Staten tijdelijk te verminderen of op te schorten.
SN/456/92 BIJLAGE 2 van DEEL C
gra/CK/pc NL
- 3 c -
BIJLAGE 3 van DEEL C
COHESIEFONDS
SN/456/92 aad/FL/mm NL
BIJLAGE 3 van DEEL C
•
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Op grand van de bestudering- van het Commissievoorstel is de Europese Raad van_
oordeel dat de verordening inzake het Cohesiefonds de volgende hoofdpunten meet
bevatten :
Looptijd en bedraq
1. In de verordening zou de financi9le toewijzing voor het Fonds voor de door de
nieuwe financiSle vooruitzichten bestreken periods moeten worden vastgesteld,
met een j aarlij kse verde ling. Er zou bepaald moe ten worden dat de verordening
voor het einde van de onder de nieuwe financi9le vooruitzichten vallende
periods opnieuw wordt onderzocht.
In aanmerking komende Lid-Staten
2. Uit het Fonds zullen financiSle bijdragen worden verstrekt aan de hierna in
punt 4 omschreven projecten in Lid-Staten met een BNP per hoofd van d~=>
bevolking van minder dan 90 % van het conununautair gemiddelde dat worL
bepaald aan de hand van de koopkrachtpariteiten en die een programma hebben
dat leidt tot het voldoen aan de voorwaarden inzake economische convergentie
als bedoeld in artikel 104 C van het Verdrag van Maastricht.
3. Alleen de vier Lid-Staten die thans aan bovengenoemd eerste criterium voldoen
zullen in aanmerking komen voor het Fonds. In 1996 wordt de situatie opnieuw
bezien ; in aanmerking komende Lid-Staten die dan boven 90 % uitkomen, komen
niet meer in aanmerking. Aan het eind van de door de financiele
vooruitzichten bestreken periode worden de voorwaarden voor het in aanmerking
komen opnieuw bestudeerd.
In aanmerking komende projecten
4. Uit het Fonds kan financiele steun worden verleend voor
milieuprojecten die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen
van artikcl 130 R van het Verdrag, waaronder projecten die voortkomen uit
de op grand van artikel 130 S van het Verdrag· vastge·stelde maatregelen ;
door de Lid-Staten gefinancierde vervoersinfrastructuurprojecten van
gemeenschappelijk belang, die zijn aangegeven in het kader van de in
artikel 129 C genoemde richtsnoeren. Andere vervoersinfrastructuurproj ecten
die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van
artikel 129 B van het Verdrag kunnen evenwel worden gefinancierd totdat
passende richtsnoeren door de Raad zijn aangenomen.
SN/456/92 BIJLAGE 3 van DEEL C
aad/FL/nun NL - 1 c -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Verdelinq tussen Lid-Staten
5. De indiCatieve verdeling zal worden gebaseerd op nauwkeurige en objectieve
criteria, hoofdzakelijk bevolking, BNP per hoofd van de bevolking,
oppervlakte, maar rekening houdend met andere sociaal-economische factoren,
zeals een ontoereikende vervoersinfrastructuur. Toepassing van deze criteria
kan leiden tot de volgende indicatieve verdeling : veer Spanje 52-58 %van het
totaal ; veer Griekenland 16-20 % ; voor Portugal 16·-20 % ; veer Ierland
7-10 %.
Macro-economische voorwaarden
6. Indien
a) de Raad op grand van artikel 104 C, lid 6, besluit dat er in een Lid-Staat
een buitensporig tekort bestaat, en
b) dat besluit niet uit hoofde van artikel 104 C, lid 12, wordt ingetrokken
binnen een jaar of binnen enige andere, bij
artikel 104 C, lid 7, gespecificeerde
een aanbeveling uit hoofde van
termijn om het tekort te
corrigeren, dan worden er voor die Lid- Staat uit het Fonds geen nieuwe
projecten, of in geval van grootschalige meerfasenprojecten, geen nieuwe
fasen van dat project gefinancierd. In geval van projecten waarbij meer
dan een Lid-Staat rechtstreeks betrokken is, kan de Raad bij wijze van
uitzondering besluiten de schorsing uit te stellen. Schorsing van de
financiering wordt pas twee jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag
van Maastricht effectief. De schorsing wordt be8indigd zodra de Raad uit
hoofde van artikel 104 C, lid 12, heeft besloten zijn besluit krachtens
artikel 104 C, lid 6, in te trekken.
Geen vervangingsmiddel
7. In het licht van een verbintenis van de vier Lid-Staten om hun investeringen
op het gebied van milieubescherming en vervoersinfrastructuur niet te
verminderen, is versterking in de zin van artikel 9 van Verordening
nr. 4253/88 van de Raad niet van toepassing op het Cohesiefonds.
'M~definancieringspercentaqe van de Gemeenschap
8. Het medefinancieringspercentage van de Gemeenschap voor het Fonds moet
tussen 80 % en 85 % liggen.
SN/456/92 BIJLAGE 3 van DEEL C
aad/FL/mm
T I
NL - 2 c -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Cumulatie en overlapping
9. Voor geen enkele uitgavenpost mag tegelijk steun worden verleend uit het
Cohesiefonds en uit de Structuurfondsen. Gecombineerde steun uit het
Cohesiefonds en andere communautaire subsidies mag niet meer dan 90 ;; van de
totale uitgaven bedragen.
Divers en
10. De uitvoeringsbepalingen betreffende de goedkeuring van de projecten worden
in de basisverordening opgenomen.
De volgende criteria worden gehanteerd ten einde tegaranderen dat de
projecten van hoge kwaliteit zijn :
het economisch en sociaal nut op middellange termijn, dat evenredig meet
zijn met de aangewende middelen hiervan zal in het licht van eC
kosten/batenanalyse een evaluatie worden verricht
de door de ontvangende Lid-Staten gestelde prioriteiten
de bijdragen die de projecten kunnen leveren aan de tenuitvoerlegging van
het communautaire beleid inzake milieu en transeuropese netwerken ;
de verenigbaarheid van de projecten met het communautaire beleid en de
samenhang met andere structurale maatregelen van de Gemeenschap ;
het cre8ren van een passend evenwicht tussen de twee actiegebieden.
11. De voornaamste regels betreffende financiele bepalingen, financiE!le
centrale, toezicht en evaluatie 1 alsmede voorlichting en publiciteit worden
in het licht van het Commissievoorstel in de basisverordening uiteengezet
SN/456/92 aad/FL/rnrn BIJLAGE 3 van DEEL C
•
NL - 3 c -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 22 december 2992
12. De Raad stelt, op voorstel van de Cornmissie met gekwalificeerde meerderheid
van stemmen de uitvoeringsbepalingen vast.
De Commissie dient voor eind 1992 ontwerp-teksten in, zodat deze tegelijk
met de basisverordening kunnen worden aangenomen.
De uitvoeringsverordening bevat specifieke regelingen voor financiele
voorzieningen, financiele centrale, toezicht en evaluatie. Deze regelingen
worden gebaseerd op de ervaringen die zijn opgedaan bij de tenuitvoerlegging
van de bestaande Structuurfondsen en worden afgestemd op de regelingen die
zullen worden voorgesteld in verband met de herziening van de verordeningen
inzake de Structuurfondsen, eventueel aangepast aan de kenmerken van het
Cohesiefonds (projecten in plaats van programma's).
De Cornmissie verzoekt zonodig de EIB bij te dragen aan de evaluatie van de
projecten.
Betalingstermijnen na een eerste voorschot moeten op doorzichtige wijze nauw
samenhangen met de vorderingen die met de projecten worden geboekt.
13. De procedure voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen in de bovenstaande
punten 10-12 is die welke is opgenomen in artikel 10 van het antwerp van de
Commissie voor een verordening van de Raad in document COM(92) 339 def.
SN/456/92 BIJLAGE 3 van DEEL C
aad/FL/mm
•
NL - 4 c -
SN/456/92 BIJLAGE 4 van DEEL C
STRUCTURELE MAATREGELEN
GEBRUIK VAN LENINGEN
aad/FL/nun
l I
BIJLAGE 4 van DEEL C
NL
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
1. De Europese Raad neemt er nota van dat de financiering van proj ecten en
programma's via leningen op de kapitaalmarkten en via andere marktinstrumenten
een aanzienlijke extra bijdrage kan leveren aan een degelijke economische
grondslag voor de versterking van de economische en sociale samenhang van de
Gemeenschap. Hij doet een beroep op de Commissie en de Europese
Investeringsbank om volledig mee te werken aan het aantrekken van financi6le
middelen voor dat doel.
2. De Europese Raad herinnert eraan dat het Protocol van Maastricht inzake
Cohesie "bevestigt dat de EIB het grootste deel van haar middelen meet
besteden aan de samenhang 11 • De Europese Raad
erkent de mate waarin de EIB zich reeds op dit gebied inzet
- verzoekt de EIB haar leningsactiviteiten, met inachtneming van de eisen var
het Verdrag en van haar Statuut, verder uit te breiden in de Lid-Staten dib
bijdragen ontvangen uit het Cohesiefonds en in onder doelstelling 1
vallende regie's van de Gemeenschap ;
- verzoekt het EIB samen met de Raad en de Commissie te onderzoeken hoe zij
met de Lid-Staten kan bijdragen aan een betere werking van de
Structuurfondsen en het Cohesiefonds.
3. De Europese Raad neemt er ook nota van dat de Nederlandse Regering nog een
afzonderlijk leningsinstrument heeft voorgesteld.
SN/456/92 BIJLAGE 4 van DEEL C
aad/FL/mm NL - 1 c -
BIJLAGE 5 van DEEL C
SN/456/92
BUDGETTAIRE BEHANDELING VAN LENINGSGARANTIES
AAN DERDE LANDEN
aad/FL/= BIJLAGE 5 van DEEL C
.. I
NL
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
De Europese Raad is verheugd over de volgende conclusies van de ECOFIN-Raad van
19 oktober :
1. In het kader van de besprekingen over het pakket Delors II op 19 oktober 1992
heeft de Raad de kwestie van de budgettaire behandeling van communautaire
leningsgaranties aan derde landen behandeld.
2. De Raad nam er nota van dat de groeiende internationale verantwoordelijkheden
van de Gemeenschap hebben geleid tot een verhoging van het ni veau en een
uitbreiding van de reikwijdte van leningen aan derde landen waarvoor in het
kader van de EG-begroting garanties worden verleend. De Raad concludeerde dat
het uit oogpunt van zorgvuldig begrotingsbeheer en financiEHe discipline.
gewenst is een nieuw financieel kader in te stellen, met inbegrip van een
passende wijze van voorzieningsvorming.
3. De Raad kwam derhal ve overeen een garantiefonds in te stellen dat woru ....
gefinancierd uit een reserve op de begroting en in de financiele
vooruitzichten naar het model van de monetaire reserve.
4. De Raad bereikte oak overeenstemming over de volgende bijzonderheden van het
fonds en de reserve :
a) de streefgrootte van het fonds meet 10 %- bedragen van het totaalb8drag van
de uitstaande leningen en garanties van de Gerneenschap aan derde landen ;
SN/456/92 BIJLAGE 5 van DEEL C
aad/FL/mm NL - 1 c -
Conolusies van het Voorzittersohap - Edinburgh, 12 december 1992
b) telkens wanneer de Gemeenschap besluit tot een nieuwe lening of garantie aan
derde landen, wordt er bij wijze van voorziening een bedrag van 14 % van de hoofdsom van de lening of de garantie in het garantiefonds gestort. Het
voorzieningspercentage wordt opnieuw bezien zodra het fonds de streefgrootte bereikt, maar zeker v66r het eind van de geldigheidsduur van de financiele
vooruitzichten ;
c) in geval van wanbetaling geschieden de betalingen rechtstreeks van het fonds
aan de crediteur. Indien het fonds over onvoldoende middelen beschikt om een
wanbetaling te dekken, worden aanvullende betalingen uit de begroting
aangewend 1 waarbij in eerste instantie een beroep wordt gedaan op de
resterende ruimte van de reserve ; in tweede instantie op de beschikbare
ruimte onder het maximum van categorie 4 van de financiele vooruitzichten of
een herschikking binnen categorie 4 ; en in derde instantie op een herziening
van de financi81e vooruitzichten, volgens het bepaalde in het
interinstitutioneel akkoord met als mogelijk gevolg een herschikking binnen
andere categorieen ;
d) indien de middelen van het fonds na wanbetaling onder een drempel van 75 %" van
de streefgrootte liggen, wordt het voorzieningspercentage voor nieuwe leningen
verhoogd tot 15 % : ofwel totdat de streefgrootte opnieuw is bereikt ; ofwel
indien de wanbetaling plaatsvindt voordat de streefgrootte is bereikt, totdat
het bedrag van de wanbetaling volledig is hersteld. Bij een of meer ernstige
wanbetalingen waarbij het fonds tot onder 50 % van de streefgrootte komt te
staan, kunnen er bovendien uitzonderlijke rnaatregelen nodig zijn om het fonds
aan te vullen ;
e) wanneer het fonds de streefgrootte overschrijdt, wordt het overschot
terugbetaald aan de Lid-Staten ;
f) het fonds wordt los van de begroting beheerd. In beraad wordt gehouden of de
Commissie, de EIB of een andere instantie de beheerder wordt ;
SN/456/92 BIJLAGE 5 van DEEL C
aad/FL/mm NL - 2 c -
Conclusies van bet Voorzitterschap -'Edinburgh, 12 december 1992
RESERVE
g) binnen de communautaire begroting en de financiele vooruitzichten meet naar
het model van de monetaire reserve een reserve ter financiering van het fonds
worden gevormd ;
h) de Lid-Staten hoeven pas dan middelen te storten wanneer er betalingen in het
fonds vereist zijn
i) volgens de Raad moeten dergelijke betalingen worden ingedeeld als verplichte
uitgaven.
SN/456/92 BIJLAGE 5 van DEEL C
aad/FL/mm NL - 3 c -
SN/456/92 DEEL D
DEELD
Externe betrekkingen
lep/FL/mm
•
NL
- 1 d -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
~- De Europese Raad heeft bijgevoegde verklaringen over het voormalige
Joegoslavie, de behandeling van moslim-vrouwen in het voormalige
Joegoslavie, Rusland en het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, en
het vredesproces in het Midden-Oosten aangenomen.
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonie
2. De Europese Raad heeft zijn beleid inzake de erkenning van de
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonie aan een onderzoek
onderworpen in de context van de Verklaring van Lissabon en in het
licht van het verslag van de bij zondere Vertegenwoordiger van het
Voorzitterschap. Hij verzoekt de Ministers van Buitenlandse Zaken dit
probleem te blijven volgen.
3. De Europese Raad juicht Resolutie 795 van de Veiligheidsraad van
Verenigde Naties toe waarbij de Secretaris-Generaal van de Verenigde
Naties wordt gemachtigd een aanwezigheid van UNPROFOR in de Republiek
tot stand te brengen.
4. De Europese Raad herinnert aan zijn Verklaring van Birmingham dat
voorkomen moet worden dat deze Republiek de onbedoelde gevolgen van de
VN-sancties moet dragen. In deze context onderstreept de Europese Raad
dat het van belang is toegang te verschaffen tot middelen afkomstig
van de internationale financiele instellingen en te zorgen voor een
geregelde, goed onder toezicht gehouden aanvoer van olie.
5. De Europese Raad is het er over eens dat de Gemeenschap daarenboven
een substantieel pakket van economische bijstand ter beschikking moe
stellen aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonie. Hij
juicht het voornemen van de Commissie om 50 miljoen ecu aan
humanitaire en technische steun aan de voormalige Joegoslavische
Republiek Macedonie te verlenen toe. Tevens komen de Lid- Staten
overe~n een corresponderend bedrag uit hun eigen middelen te leveren.
Turkije, Cyprus en Malta
6. De Europese Raad juicht de positieve resultaten van de zittingen
van de Associatie-Raden die dit jaar met Malta en Turkije zijn
gehouden, toe en kijkt met belangstelling uit naar de komende zitting
van de Associatie-Raad met Cyprus. Hij verzoekt de Raad passende en
SN/456/92 DEEL D
oos/CK/pc
• •
NL
- 2 d -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
specifieke betrekkingen met deze landen te blijven ontwikkelen volgens
de in Lissabon uitgestippelde beleidslijnen.
Midden- en Oost-Europa
7. De Europese Raad juicht het Commissieverslag "Naar een nauwere
Associatie met de landen van Midden- en Oost-Europa" toe. Hij vindt
dat met dit verslag een positief gevolg wordt gegeven aan de
verbintenis die de Europese Raad te Lissabon is aangegaan om het
partnerschap van de Gemeenschap met deze landen te ontwikkelen in het
kader van de Europese overeenkomsten, en ziet het tevens als een
positief antwoord op de voorstellen in een Memorandum van de
Visegrad-landen.
8. De Europese Raad beschouwt de Europese overeenkomsten als het
middel waarmee de Gemeenschap voornemens is de politieke stabiliteit
en de economische groei in Midden- en Oost-Europa te steunen en te
bevorderen. Hij meent dat zij snel en volledig ten uitvoer moeten
worden gelegd ten einde de betrekkingen van de geassocieerde landen
met de Gemeenschap te versterken. Hij juicht de intensievere politieke
dialoog die met de Visegrad-landen op het niveau van Ministers en
Regeringsleiders tot stand is gebracht toe en roept ertoe op deze
verder uit te breiden.
9. De Europese Raad verzoekt de Raad van Ministers de aanbevelingen
van de Commissie spoedig in overweging te nemen en een brede discussie
op gang te brengen met de betrokken partijen in de Gemeenschap en in
de Visegrad-landen. De Europese Raad zal tijdens zijn bijeenkomst in
Kopenhagen besluiten nemen over de verschillende onderdelen van het
Commissieverslag ten einde de geassocieerde landen voor te bereiden op
toetreding tot de Unie.
SN/456/92 DEEL D
oos/CK/pc NL
- 3 d -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Voormalige Sovjet-Unie
10. De Europese Raad juicht het begin van de onderhandelingen met
Rusland over een partnerschap en samenwerkingsovereenkomst toe en
verwacht een snelle vooruitgang in de onderhandelingen met de andere
Staten. Deze overeenkomsten zullen de ontwikkeling van de democratie
en de eerbiediging van de mensenrechten in alle Staten van de
voormalige Sovjet-Unie vooruithelpen. De Europese Raad wijst erop dat
de humanitaire EEG-lening van 1,25 miljard ecu aan de Staten van de
voormalige Sovjet·Unie thans wordt gebruikt voor de aankoop van
voedsel en medische produkten en verwacht dat dit gezien de betere
oogst in 1992 voldoende zal zijn om in de behoeften te voorzien.
11. De Europese Raad hoopt dat in een vroeg stadium overeenstemmi•
kan worden bereikt over een realistische en genereuze herschikking van
de buitenlandse schuld van de voormalige Sovjet-Unie in het kader van
de Club van Parijs. De Europese Raad kijkt ook uit naar een spoedige
regeling tussen Rusland en het IMF die toegang tot aanzienlijke
middelen van de IFI's en uit andere bronnen mogelijk zou maken.
Nucleaire veiligheid in Midden- en Oost-Europa en de voormalige
Sovjet-Unie
12. De Europese Raad juicht de conclusies van de Raad van Ministers
van 7 december inzake nucleaire veiligheid in Midden- en Oost-Europa
en de voormalige Sojet-Unie toe. De Gemeenschap zal haar inspanningen
met andere donors coordineren en de hoogste prioriteit geven aan c
tenuitvoerlegging van de maatregelen die zijn bepaald door de
Economische Top van Munchen en zijn aangenomen door de G24.
SN/456/92 DEEL D
oos/CK/pc NL
- 4 d -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
Ret PHARE-programma
13. De Europese Raad juicht de soepeler werkingsrichtsnoeren die zijn overeengekomen voor het PHARE-programma inzake technische bijstand, en het voornemen van de Commissie om haar samenwerking met de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling uit te breiden, toe.
Europees Energiehandvest
14. De Europese Raad herhaalt zijn steun voor een spoedige en geslaagde uitkomst van de onderhandelingen over de basisovereenkomst inzake het Europees Energiehandvest.
15. Gezien het belang van Iran in de regia, bevestigt de Europese Raad zijn mening dat er een dialoog met de Iraanse Regering moet worden opengehouden. Dat moet een kritische dialoog zijn, die de bezorgdheid over de Iraanse gedragingen tot uitdrukking brengt en waarin wordt aangedrongen op verbetering op een aantal punten, in het bijzonder de rechten van de mens, het met het internationale recht strijdige, door Ayatollah Khomeini in een fatwa uitgesproken doodvonnis tegen de schrijver Salman Rushdie en het terrorisme. Verbetering op deze punten zal van belang zijn om te bepalen in hoeverre nauwere betrekkingen en vertrouwen kunnen groeien.
16. De Europese Raad aanvaardt het recht van landen zich de middelen te verschaffen om zichzelf te verdedigen, maar hecht eraan te stellen dat de bewapening van Iran geen bedreiging mag vormen voor de stabiliteit in de regia.
17. Met·het oog op het fundamentele belang van het vredesproces in het Midden-Oosten, spreekt de Europese Raad tevens de wens uit dat Iran zich daarbij constructief opstelt.
SN/456/92 DEEL D
oos/CK/pc NL
- 5 d -
Conclusies van het Voorzitterschap ~ Edinburgh, 12. december 1992
Afrika
18. De Europese Raad bevestigt z~Jn inzet voor de verbetering van de
levensomstandigheden in Afrika. In het afgelopen halfjaar hebben de
Gemeenschap en haar Lid-Staten aanzienlijke hoeveelheden voedsel,
medische en andere humanitaire hulp verstrekt om de gevolgen van
droogte en hongersnood te helpen bestrijden. In de zwaarst getroffen
landen hebben zij zelfs de helft van de totale hulp voor hun rekening
genomen.
19. De Gemeenschap en haar Lid-Staten waren ook nauw betrokken bij de
pogingen om een eind te maken aan conflicten. Afzonderlijk en
gezamenlijk hebben zij de acties van de Verenigde Naties gesteund om
de burgeroorlog in Liberia te beeindigen en hebben z~J zich
aanzienlijke politieke inspanningen getroost om de uitvoering van de
vredesakkoorden in Angola en Mozambique te bevorderen. Wat Ang~'.,
betreft, dringt de Europese Raad er bij beide partijen, in hc.
bij zonder UNITA, op aan zich aan het Vredesakkoord te houden, het
staakt-het-vuren in acht te nemen en over te gaan tot demobilisatie en
tot de vorming van de nieuwe gezamenlijke strijdmacht. Hij doet een
beroep op UNITA de uitslag van de verkiezingen van 29/30 september
ondubbelzinnig te aanvaarden en roept de Regering op het democratisch
proces voort te zetten met het oog op de verzoening van de bevolking
van Angola.
20. De Gemeenschap en haar Lid-Staten steunen volledig Resolutie 794
van de VN-Veiligheidsraad, waarbij de lid-staten van de VN worden
gemachtigd alle noodzakelijke middelen te gebruiken om een veilig
klimaat te scheppen voor humanitaire acties ter verlichting van de
nood in Somalie. De Europese Raad juicht de humanitaire acties van de
Gemeenschap en haar Lid-Staten en de bijdragen van een aantal Lid
Staten aan de VN-troepen toe. Hij hoopt dat de tenuitvoerlegging Vc
Resolutie 794 van de VN-Veiligheidsraad de nationale verzoening zal
aanmoedigen en en blijvende politieke regeling zal bevorderen. Hij
hecht er bijzonder veel belang aan dat de veiligheid van het bij de
hulpacties betrokken personeel wordt gegarandeerd.
21. Wat Zuid-Afrika betreft, constateert de Europese Raad dat er
betere vooruitzichten zijn op hervatting van de onderhandelingen. Hij
dringt er bij de partij en op aan spoedig een overgangsregering te
vormen en volledig democratische verkiezingen te houden. De
Gemeenschap en haar Lid-Staten hopen dat de aanwezigheid van EG
waarnemers en het verstrekken van ontwikkelingshulp er mede toe zullen
bijdragen dat er een einde wordt gemaakt aan alle soorten van geweld
en de overgang vreedzaam verloopt.
SN/456/92 DEEL D
oos/CK/pc NL
- 6 d -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
22. De Europese Raad neemt met bezorgdheid kennis van berichten uit Kinshasa dat President Mobutu de Regering heeft ontslagen en de tenuitvoerlegging van de democratische hervormingen waartoe door de Nationale Soevereine Conferentie van Zaire is besloten, heeft opgeschort. De Europese Raad bevestigt opnieuw het belang dat hij hecht aan het democratisch proces in Zaire, veroordeelt elke verstoring van dit proces en onderstreept zijn steun aan de huidige Regering die door de Nationale Conferentie is benoemd.
23. De Europese Raad herinnert eraan dat de Gemeenschap en haar LidStaten de afgelopen' maanden reden hadden om uiting te geven aan hun bezorgdheid over de situatie van de mensenrechten in een aantal Afrikaanse landen. De onafgebroken inspanningen die men zich in veel landen getroost om de beginselen van de democratie, een behoorlijk bestuur en de mensenrechten toe te passen en een gezond economisch beleid ten uitvoer te leggen, acht hij niettemin bemoedigend. De Gemeenschap en haar Lid-Staten zullen deze inspanningen blijven steunen.
SN/456/92 DEEL D
oos/CK/pc NL
- 7 d -
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
El Salvador
24. De Europese Raad neemt met voldoening nota van de vooruitgang die
tot dusver is geboekt bij de ui tvoering van het op 16 j anuari 1992
ondertekende vredesverdrag tussen de Regering van El Salvador en het
Nationale Bevrijdingsfront Farabundo Marti. Tevens juicht hij de door
de Secretaris-Generaal van de VN voorgestelde aanpassing van het
uitvoeringsprogramrna toe. Hij hoopt dat deze positieve ontwikkelingen
zullen leiden tot een nationale verzoening en aldus het gewapende
conflict op 15 december tot een einde zullen brengen.
25. De Europese Raad roept beide partijen op soepelheid te betrachten,
zodat ook de resterende verbintenissen kunnen worden nagekomen, en
bevestigt opnieuw de vastbeslotenheid van de Europese Gemeenschap F
haar Lid-Staten om hun bijdrage aan de nationale wederopbouw van El
Salvador te zullen handhaven.
GBVB voorbereidende werkzaamheden op veiligheidsgebied
26. De Europese Raad neemt er nota van dater reeds voorbereidend werk
op veiligheidsgebied is verricht door de Ministers van Buitenlandse
Zaken ten vervolge op het mandaat van de Europese Raad van Lissabon en
verzoekt hun de werkzaamheden voort te zetten teneinde de nodige
basiselementen vast te stellen voor een beleid van de Unie op het
ogenblik dat het Verdrag in werking zal treden.
SN/456/92 DEEL D
oos/CK/pc NL
- 8 d -
Conclusies van het voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
BIJLAGE I van DEEL D
VERKLARING BETREFFENDE HET VOORMALIGE JOEGOSLA VIE
SN/456/92 aad/FL/ld NL BIJLAGE 1 van DEEL D - gJ_-
•
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
BIJLAGE l van DEEL D
VERKLARING BETREFFENDE HET VOORMALIGE JOEGOSLAVIE
l. De tragedie in het voormalige Joegoslavie vormt een ernstige
bedreiging voor de vrede en de stabiliteit in het gebied. Ze heeft tot
onnoemelijk en onaanvaardbaar menselijk leed geleid. De Europese Raad
steunt ten valle de onverdroten inspanningen van Lord Owen en de
heer vance in het kader van de Internationale Conferentie over het
voormalige Joegoslavie om het stopzetten van de vijandelijkheden en
onderhandelingen voor een vreedzame regeling in de hand te werken.
Ondanks deze inspanningen zijn de partijen tal van afspraken die waren
gemaakt op de Conferentie van Landen, niet nagekomen. Zij hebben geen
echte vredeswil betoond.
2. De hoofdverantwoordelijkheid voor het conflict en de brutaliteit
ervan berust bij de huidige leiders van Servie en van de Bosnische
Serven. De voornaamste slachtoffers van het optreden van alle partijen
zijn de moslims van Bosnie-Herzegovina. Zander zich te storen aan de
resoluties van de VN-Veiligheidsraad hebben Servische strijdkrachten
in Bosnie-Herzegovina een barbaarse campagne gevoerd van militaire
agressie, etnische zuivering en vervolging en marteling van burgers.
De hernieuwde aanvallen in Sarajevo zijn duidelijk een onderdeel van
een systematische campagne om zich van grondgebied en steden meester
te maken. Degenen die verantwoordelijk zijn voor al deze misdaden
tegen het humanitaire recht door de verschillende partij en, zullen
persoonlijk aansprakelijk worden gesteld en voor het gerecht worden
gebracht. De Servische autoriteiten in Belgrado dragen een even grate
verantwoordelijkheid voor het aanstoken van het conflict en het nie~
aanwenden van hun onbetwistbare invloed en hun middelen om het tc
bedwingen. De ruropese Raad roept de Kroatische autoriteiten op om van
hun kant alle resoluties van de VN-Veiligheidsraad na te leven en
volledig te goeder trouw mee te werken aan het vredesproces, daar zij
mede verantwoordelijk zijn voor de aanvallen op de moslim-bevolking.
3. De Europese Raad herinnert eraan dat de internationale gemeenschap
noch de verwerving van grondgebied door middel van geweld, noch de
verdeling van Bosnie-Herzegovina zal aanvaarden. De Europese Raad
steunt nadrukkelijk de inspanningen van de co-Voorzitters om tot een
grondwettelijke regeling te komen, gebaseerd cip de voorstellen van
Ambassadeur Ahtisaari en op de wederzijdse erkenning van het multi
etnische karakter van Bosnie-Herzegovina. Het bestaansrecht van de
SN/456/92 aad/FL/ld NL
BIJLAGE l van DEEL D - lOol-
•
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
verschillende gemeenschappen van Bosnie-Herzegovina moet worden
geeerbiedigd en gewaarborgd.
4. De Servische natie staat voor een duidelijke en dringende keuze.
Indien het beleid radicaal wordt omgegooid en er oprecht wordt
meegewerkt aan het vredesproces, zal Servie geleidelijk weer tot de
internationale gemeenschap worden toegelaten. De Europese Raad steunt
de pogingen van de politieke krachten om de crisis in Servie in
extremis te keren. Indien het regime in Belgrade het huidige beleid
echter voortzet, zal de internationale gemeenschap zich harder
opstellen en onder meer de bestaande sancties verscherpen en
uitbreiden, [en beletten dat Servie aan internationale organisaties
deelneemt] waardoor Servie voor lange tijd volledig zal worden
geisoleerd. De Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten zullen
waarnemers zenden naar de komende verkiezingen onder auspicien van de
CVSE. Zij zullen passende conclusies trekken indien de autoriteiten
zich niet houden aan eerlijke en rechtvaardige procedures.
5. De Europese Raad spreekt zijn waardering uit voor de moed en
vastberadenheid van de strijdkrachten in het kader van de UNPROFOR en
de luchtbrug, en van de ECMM, het UNHCR, het · ICRK en de andere
organisaties die de gevaarlijke hulpverleningstaak op zich hebben
genomen. Hij schaart zich achter de maatregelen tot uitvoering van de
verbintenissen van de Europese Raad van Birmingham. Hij doet een
beroep op alle partijen om de veilige doorgang van humanitaire
konvooien mogelijk te maken. Verdere maatregelen zijn nodig om de
burgerbevolking bescherming te bieden door veilige gebieden te creeren
en door bijzo~der kwetsbare categorieen vluchtelingen een wijkplaats
in de Lid-Staten te bieden. De Gemeenschap en haar Lid-Staten zullen
genereus blijven reageren op de dringende humanitaire behoeften. De
Europese Raad bevestigt opnieuw zijn steun aan Resolutie 787 van de
VN-Veil'igheidsraad waarin wordt voorzien in de nodige maatregelen, ook
militaire, om de veilige levering van humanitaire steun te garanderen.
6. De Europese Raad steunt ten volle de door de WEU en de NAVO in de
Adriatische Zee gevoerde actie om de VN-sancties en het wapenembargo
te doen naleven. De Gemeenschap en haar Lid-Staten zullen verdere
stappen doen om de sancties te helpen verscherpen op de Donau en de
SN/456/92 BIJLAGE 1 van DEEL D
aad/FL/ld NL
- 1lc,\-
Conclusies Vall ~---Vow:rl1*er.S'CIJip -;Edinburgh, 12 december 1992
oeverstaten ertoe aan te zetten hun rol voluit te spelen. De Europese
Raad doet een oproep om met speed waarnemers te zenden naar de grens
tussen Servie en Bosnie-Herzegovina. ~ezien de vele schendingen van
Resolutie 786 van de VN-Veiligheidsraad meent de Europese Raad dat de
Veiligheidsraad•¥.iUl .. ,.Qe ,:w:if".de .. -.sitna tie )lloet bezien in het licht van
punt 6 van het dispositief van die Resolutie.
7. De autonomie van Kosovo binnen Servie moet worden hersteld. De
Servische autoriteiten moeten zich terughoudend opstellen en de
mensenrechten van de inwoners van Kosovo moeten worden geeerbiedigd.
De Europese Raad is voorstander van de aanwezigheid van de VN in
Kosovo. De Europese Raad herhaalt tevens zijn oproep tot de Albanese
Regering om de nodi3e terughoudendheid te blijven betonen.
8. De Europese Raad juicht het besluit van de co-Voorzitters toe om op
16 december een vergadering op ministerieel niveau te houden van de
Stuurgroep van de Internationale C<mferentie. Op deze vergadering
dient de reeks maatregelen te worden besproken die, ter ondersteuning
van de co-Voorzitters, nodig is om meer druk uit te oefenen op de
partijen om het bloedvergieten te beeindigen en ernstig te
onderhandelen over een Bosnische grondwet.
9. De Europese Raad, waarin de Staatshoofden of Regeringsleiders
samenkomen van landen die overtuigde voorstanders van de vrede zijn,
zullen voor de oplossing van de crisis in Joegoslavie prioriteit
blijven geven aan politieke middelen. Gezien echter de ernst van deze
tragische situatie heeft hij geen andere keus dan het bevorderen Vi
en deelnemen aan verdere initiatieven die de
gemeenschap zich gedwongen kan zien te ondernemen.
SN/456/92 aad/FL/ld
BIJLAGE 1 van DEEL D
internationale
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinbu~gh, 12 december 1992
BIJLAGE 2 van DEEL D
VERKLARING OVER DE BEHANDELING VAN MOSLIM-VROUWEN
IN HET VOORMALIGE JOEGOSLA VIE
SN/456/92 aad/FL/ld BIJLAGE 2 van DEEL D
•
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
De Europese Raad is ontsteld over de systematische gevangenhouding en
verkrachting van moslim-vrouwen. Hij veroordeelt met kracht deze
daden van een afschuwelijke wreedheid, die deel uitmaken van een
weloverwogen strategie om de moslim-gemeenschap in Bosnie-Herzegovina
te terroriseren in het kader van de doelstelling van een etnische
zuivering. Degenen die voor deze misdaden verantwoordelijk zijn,
zullen persoonlijk aansprakelijk gesteld worden en voor de rechter
worden gebracht.
De Europese Raad eist dat alle gevangenenkampen en met name de kampen
voor vrouwen onmiddellijk gesloten worden. Aan humanitaire
organisaties dient vrije en veilige toegang te worden verleend zodat
hulp kan worden gegeven aan alle gevangenen in de kampen.
De Gemeenschap en haar Lid-Staten zullen eventuele verdere hulp aan de
slachtoffers in positieve overweging nemen.
De Europese Raad heeft besloten snel een delegatie van alle Lid
Staten, onder leiding van Dame Anne Warburton, te zenden om namens de
Gemeenschap en haar Lid-Staten in alle gebieden een onderzoek te
verrichten naar de feiten die tot nu ontvangen zijn en dringend
verslag uit te brengen aan de Ministers van Buitenlandse Zaken. Deze
delegatie dient vrije en veilige toegang te krijgen tot de
gevangenenkampen in kwestie. De Europese Raad doet een beroep op de VN
om maatregelen ter ondersteuning van deze missie aan te nemen.
SN/456/92 aad/FL/ld BIJLAGE 2 van DEEL D
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
BIJLAGE 3 van DEEL D
VERKLARING OVER RUSLAND EN HET GEMENEBEST VAN ONAFHANKELIJKE STATEN
SN/456/92 aad/FL/ld BIJLAGE 3 van DEEL D
r- 1
NL
Conclusies van het Voorzitterschap ~ Edinburgh, 12 december 1992
Een jaar na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie verbindt de Europese
Raad zich er opnieuw toe steun te bieden bij de overgang van
communisme naar democratie.
De volken van de Europese Gemeenschap werken aan de totstandkoming van
nieuwe vriendschapsbanden met de volkeren van Rusland en van het GOS.
Ons doel is de volledige integratie van deze Staten in de politieke en
economische stelsels van de wereld. Wij streven naar het smeden van
nieuwe, gelijkwaardige vormen van partnerschap, gebaseerd op
eerbiediging
burgerlijke
van soevereiniteit, naar
en politieke rechten en
vrijheid, democratie,
sociaal welzijn als
gemeenschappelijke waarden en naar marktgeorienteerde economieen en
vrij ondernemerschap.
Ondanks de onvermijdelijke problemen is er in slechts een jaP
aanzienlijke vooruitgang geboekt. Onder leiding van President JeltSlH
heeft de Russische Regering praktische
historische betekenis genomen. Wij
transformatieproces dat thans gaande is,
vrij, verenigd en welvarend Rusland.
hervormingsmaatregelen van
steunen met kracht het
en dat gericht is op een
De samenwerking tussen de Gemeenschap en haar Lid-Staten en de landen
van het GOS ontwikkelt zich snel. Zij breidt zich uit tot geheel
nieuwe gebieden. Er zijn gezamenlijke handelsondernemingen tot stand
gekomen naast nieuwe politieke relaties. Op verschillende niveaus is
een begin gemaakt met vriendschappelijke uitwisselingen. Wij spannen
ons gezamenlijk in voor de beheersing van internationale crises.
Wij verbinden ons ertoe, voort te bouwen op deze samenwerking. W'
blijven de grootst mogelijke steun verlenen aan degenen die streven
naar democratie. Wij zullen streven naar uitbreiding van de handel, de
investeringen en de technische samenwerking. Wij ZlJn ons scherp
bewust van de vele problemen in verband met de nationale minderheden,
en zullen nauw samenwerken met degenen die confrontaties trachten te
voorkomen en streven naar vreedzame oplossingen daar waar conflicten
zijn ontstaan.
De Europese Raad beschouwt een partnerschap met de leden van het
Gemenebest van Onafhankelijke Staten als een verbintenis op lange
termijn om onze volkeren gedurende de volgende generatie nader tot
elkaar te brengen.
SN/456/92 aad/FL/ld NL
BIJLAGE 3 van DEEL D
•
Conclusies van het Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
BIJLAGE 4 VAN DEEL D
VERKLARING OVER HET VREDESPROCES IN HET MIDDEN-OOSTEN
SN/456/92 aad/FL/ld NL BIJLAGE 4 van DEEL D
- 17 d -
Conclusies van bet Voorzitterschap - Edinburgh, 12 december 1992
De Europese Raad bevestigt opnieuw zijn volledige steun aan het
vredesproces in het Midden-Oosten, wat betreft zowel de bilaterale als
de multilaterale aspecten, alsmede aan de rol van de gezamenlijke
organisatoren. Hij juicht het engagement van de volgende Regering van
de Verenigde Staten ten aanzien van het vredesproces toe. De Europese
Gemeenschap zal bij het proces een actieve en constructieve rol
blijven spelen overeenkomstig haar principiiHe standpunten die de
basis moe ten vormen voor een rechtvaardige, duurzame en
allesomvattende regeling.
De Europese Raad is ervan overtuigd dat een dergelijke regeling in het
belang is van Israel en zijn buren, van de Palestijnen, en van het
Midden-Oosten als geheel. Het huidige vredesproces is een geweldige
kans die moet worden benut, wil ondermijning van de stabiliteit in
regia worden voorkomen. De Europese Raad roept alle betrokken partijen
op de onderhandelingen voortvarend en constructief voort te zetten.
De Europese Raad wijst erop dat eerbiediging van de rechten van de
mens en tenuitvoerlegging van vertrouwenwekkende maatregelen in
belangrijke mate bijdragen tot het scheppen van grater vertrouwen
tussen de partijen en tot voortgang bij de onderhandelingen.
SN/456/92 aad/FL/ld NL
BIJLAGE 4 van DEEL D - 18 d -