Contactloze positie-meting van markeringen met een diameter … · Stage-verslag Contactloze...
Transcript of Contactloze positie-meting van markeringen met een diameter … · Stage-verslag Contactloze...
Contactloze positie-meting van markeringen met een diametervan 10 tot 100 MumCitation for published version (APA):Deurhof, M. (1992). Contactloze positie-meting van markeringen met een diameter van 10 tot 100 Mum. (DCTrapporten; Vol. 1992.070). Technische Universiteit Eindhoven.
Document status and date:Gepubliceerd: 01/01/1992
Document Version:Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can beimportant differences between the submitted version and the official published version of record. Peopleinterested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit theDOI to the publisher's website.• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and pagenumbers.Link to publication
General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.
• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, pleasefollow below link for the End User Agreement:www.tue.nl/taverne
Take down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us at:[email protected] details and we will investigate your claim.
Download date: 15. Aug. 2021
Contactloze positie-meting van markeringen met een diameter
van 10 tot 100 pm.
(WFW 92.070)
Marcel Deurhof
Vakgroep Fundamentele Werktuigbouw (WFW), Faculteit Werktuigbouwkunde, Technische Universiteit Eindhoven.
Begeleiding: - Cees Oomens. - Rob Petterson. WFW-rapportnummer: WFW 92.070
juni 1992
Stage-verslag
Contactloze positie-meting van markeringen
met een diameter van 10 tot 100 ,urn.
Dit stageverslag is geschreven ter afronding van mijn tweede stage. Deze stage is verricht
aan de TUE bij de vakgroep WFW, als onderdeel van de opleiding Werktuigkundige
Medische Technologie.
Schrijver: Marcel Deurhof (idnr.247946)
Begeleiding:
- Cees Oomens.
- Rob Petterson.
2
SAMENVA'TTING
Een onderzoek naar de mogelijkheden om posities van markeringen met een diameter van
92 ,urn te meten is uitgevoerd. Deze markeringen zijn op een object aangebracht en m.b.v.
een tele-microscoop in een CCD-camera afgebeeld. De beelden zijn gediscretiseerd en
bewerkt met het beeldbewerkingssysteem TIM. Met de gebruikte beeldbewerkingstech-
nieken zijn de markeringen van de achtergrond onderscheidden. Dit onderscheidt is
noodzakelijk om de posities van de markeringen te kunnen vastleggen.De tele-microscoop
(QM100,fabrikant Questar) kan over een afstand van 16 tot 33 cm focusseren.
De metingen worden sterk beïnvloed door temperatuur schommelingen. Hierdoor is het
nog niet mogelijk om absolute posities te meten. Relatieve posities, t.o.v. een referentie in
het beeld, kunnen echter wel nauwkeurig gemeten worden.
De maximale grote van het bestudeerbare gebied liggen in de orde van 2.4 x 1.5 mm. De
tele-microscoop is met een zo klein mogelijke vergroting gebruikt. Door een grotere
vergroting te gebruiken is het mogelijk om kleinere markeringen waar te nemen. Het
bestudeerbare gebied neemt hierdoor wel af.
Een poging om ijking en calibratie in een experiment te realiseren is nog niet gelukt in
verband met nog niet voldoende nauwkeurig genoeg opgelegde verplaatsingen. (zie
experiment 4 pg.25)
3
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
SYMBOLEN EN BEGRIPPENLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
l.Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2 . Onderdelen van de opstellingen en Experimenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1. Onderdelen van de opstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
9
2.1.1 De proefopstelling in het algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
2.1.2. Het Object . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
2.1.3. Opmerkingen m.b.t. gebruikte markeringen . . . . . . . . . . . . . . . 10
2.2. Beeldbewerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
2.2.1. Beeld 'binnenhalen' . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
2.2.2. Beeldbewerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
2.2.3. De positie-bepaling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3 . Meting van een positie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3.1. De berekening van het zwaartepunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3.2. Onnauwkeurigheid als gevolg van discretisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
3.3. Resolutie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
4 . Software en Hardware . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
4.1. De gebruikte software-pakketten en hardware . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
4.2. Opmerking m.b.t. het gebruik van TIM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
4.3. Het geschreven programma voor beeldbewerking . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5 . Experimenten en resultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
5.1. Experiment 1 (9.30-12.30 op 1 mei 1992) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
5.2. Experiment 2 (9.30-12.30 op 8 mei 1992) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
5.3. Experiment 3 (16.00.~. 8 mei 1992 t/m 09.00.u. 11 mei 1992) . . . . . . . . 23
4
5.4. Experiment 4 (11.30-13.45.u. 15 mei 1992) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
6 . DISCUSSIE. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................... 27
LITERATUURLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
BIJLAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
AA"ANGSELS/APPENDICES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Specificaties van de microscoop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Specifieke gegevens van de frame-grabber . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Specificaties van de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
5
SYMBOLEN EN BEGRIPPENLIJST
variantie (theoretisch berekend)
standaard-deviatie (theoretisch berekend)
variantie (uit metingen bepaald)
standaard-deviatie (uit metingen bepaald)
hoogte van een pixel in de camera
breedte van een pixel in de camera
"hoogte" van een byte in de frame-grabber(h=vaf x hpk)
"breedte" van een byte in de frame-grabber(b=haf x bpk)
diameter van het beeld van de markering
horizontale positie
verticale positie
het zwaartepunt (x,y) van een markering
een positie-vector (x,y)
oppervlak
Oppervlak van de afbeelding van een markering
uitkomst in de orde van p
horizontale afbeeldingsfactor=G04/512
verticale afbeeldingsfactor=576/512
fpixel een byte met grijswaarde in de frame-grabber virtuele afmeting h x b
1. Inleiding
Om voorspellingen te doen van de eigenschappen van een materiaal worden modellen van
het materiaalgedrag opgesteld. Validatie van deze modellen gebeurt met experimenten,
bijvoorbeeld een trekproef. Bij deze experimenten wordt een gedefinieerde belasting opge-
legd. Een verplaatsingsveld wordt gemeten door de posities van markeringen vast te
leggen gedurende de tijd dat vervorming van het materiaal plaatsvindt. Uit dit verplaat-
singsveld zijn rekken te bepalen. Met de bekende opgelegde belasting zijn er uitspraken te
doen met betrekking tot het materiaalgedrag.
Het is mogelijk om posities van markeringen in 3 dimensies te meten, stereo-metrie. Hier
is echter met 2 dimensies genoegen genomen. Dit is te rechtvaardigen wanneer het
bekeken materiaal-oppervlak niet te veel in de axiale richting van de optische-as van het
systeem beweegt. Tevens moet het materiaal-oppervlak zich, gedurende het experiment,
redelijk in een vlak loodrecht op de optische as bevinden.
Materiaal-modellen kunnen op verschillende niveaus, of afmetingen, geverifieerd worden.
Om de range van niveaus uit te breiden wordt de mogelijkheid onderzocht om met een
tele-microscoop, gekoppeld aan een beeldbewerkingssysteem, verplaatsingen van markerin-
gen te meten. Een tele-microscoop (QM100,fabrikant Questar) heeft de eigenschap dat er
tot een afstand van 16 tot 38 cm voor tele-microscoop gefocusseerd kan worden. In eerste
instantie wordt de kleinst mogelijke vergroting van het totale systeem gebruikt in combi-
natie met markeringen met een diameter van 92 ,urn. Deze markeringen zijn polystyreen
bolletjes.(fabrikant Polysciences Inc.)
7
Afbeelding 1 Schets van de opstelling
1 cainera 2 lichtbron 3 QM100 tele-microscoop 4 object Het beeldbewerkingssysteein heeft de verbinding met de opstelling via de camera.
De wens is posities van Itleine niarltei-iitgen en kleine afstanden tussen markeringen te kunnen vastleggen. Ei. is ook de wens in i keer een zo groot mogelijk object-oppervlak te kunnen bestrideren, De twee voorgaande wensen dragen een tegenstiijdigheid in zich.
Het eerste doel is zoveel mogelijk stappen die leiden tot een operationeel systeem af te lopen ei1 daaimee de nioeilijkhedeil in kaart te brengen die daarbij optreden.
8
2. Onderdelen van de opstellingen en Experimenten
2.1. Onderdelen van de opstellingen
2.1.1 De proefopstelling in het algemeen
De tele-microscoop, QM100 (fabrikant Questar), is van een speciale soort omdat er binnen
een grote range, 16 tot 38 cm voor QM100, gefocusseerd kan worden. De QM100 is bij
de experimenten met een kleine vergrotingsfactor, circa 3, gebruikt. De vergrotingsfactor
is de verhouding tussen de afmetingen van het beeld en het object. De geregistreerde
verplaatsingen en de berekende standaard-deviaties zijn betrokken op het beeld dus ook,
t.o.v. het object, met de vergrotingsfactor vergroot.
De camera (MXR van HCS) bestaat hoofdzakelijk uit een CCD-beeldchip. Van deze chip
worden effectief 604x576 pixels gebruikt. De pixels zijn niet vierkant. De afmetingen zijn;
horizontaal 15,6 pm en verticaal 10 pm. Dit resulteert in een effectief beeld op de chip
9,4224 mm in x-richting en 5,76 mm in y-richting.
De frame-grabber is een interface tussen de camera en de computer. Het beeld in de
camera wordt onafhankelijk van het aantal pixels in de camera als geheel gedigitaliseerd.
Het resultaat is dat de 604 pixels per beeldlijn worden afgebeeld op 512 bytes. De 576
beeldlijnen worden in 512 "byte-rijen" gedigitaliseerd. Er resteert in de frame-grabber een
beeld van 512x512 bytes.
Tevens kan de frame-grabber als een toegevoegd geheugen gezien worden. Met TIM
kunnen in het computergeheugen en in de frame-grabber beelden worden bewerkt.
2.1.2. Het Object
Het object is een zwart plaatje waarop polystyreen markeringen zijn aangebracht. Deze
markeringen zijn bolvormig met een diameter van 92.2 pm (SD=2.35 pm). De markerin-
gen zijn in water opgelost en in een druppel op het plaatje aangebracht en vervolgens met
een ander plaatje uitgesmeerd. De kwaliteit van het object is dusdanig dat er een smalle
piek in het grljswuurde histogram ontstaat. De grijswaarden van de markeringen liggen
buiten het gebied van deze piek.
2.1.3. Opmerkingen m.b.t. gebruikte markeringen
De markeringen, polystyreen fluorescerende bolletjes zijn bij de experimenten onnauwkeu-
rig op het object aangebracht.
Kuijen (1989) heeft een methode beschreven om kleine markeringen, met diameters tot
enkele microns, op een object te sproeien met behulp van airbrush techniek. Deze techniek
levert een random verdeling van markeringen op het object. De markeringen, 92 pm in
diameter, die bij de in dit verslag beschreven experimenten zijn gebruikt, kunnen echter
met een micro-manipulator gepositioneerd worden.
Van de fluorescentie van de markeringen is geen gebruik gemaakt. Hierbij zouden een
monochromatische lichtbron en lichtfilter-technieken gebruikt moeten worden voor een
optimaal effect. De markeringen zouden als gevolg van het gebruik van de hiervoor ge-
noemde techniek eenvoudiger van de achtergrond onderscheiden kunnen worden. De te
gebruiken golflengte van het licht; 458 en 540 nrn(Kuijen.1989). De lichtbron moet dan
licht produceren met een golflengte van 458 nm. Licht met een golflengte van 540 nm
(lagere energie) zal dan reflecteren.
Reflecties van de markeringen via de achtergrond kunnen onnauwkeurigheden n het beeld
veroorzaken. Dit treedt nagenoeg niet op wanneer het object loodrecht op de optische as
van de microscoop staat. Het kan bij gewelfde oppervlakken zich wel manifesteren. Met
dit effect, Bobbert (1988), is hier geen rekening gehouden.
10
2.2. Beeldbewerking
2.2.1. Beeld 'binnenhalen'
Het object is op een vaste afstand van de microscoop bevestigd. De belichting van het
object vindt plaats m.b.v. een lichtbron die, via glasfibers, in de microscoop straalt. In de
mic r~scmp hevindt zich een prisma, gelokaliseerd in de optische as, waarmee het licht
wordt afgebogen en, evenwijdig aan de optische as, het object belicht. Er gaat door het
gebruik van de microscoop ongeveer 40 procent van de hoeveelheid, van het object
reflecterende, licht verloren. Aan de andere kant wordt de lichtopbrengst weer vergroot
gebruik van de microscoop.
Met TIM kan nu het beeld in de frame-grabber worden vastgelegd.
Dit beeld bestaat uit 512x512 bytes. Deze bytes vertegenwoordigen een afmeting en een
grijswaarde uit het beeld. De bytes uit de frame-grabber hebben de virtuele afmeting h x
b. 1 byte noem ik een fpixel. Ieder Qixel heeft een grijswaarde, 0...255.
2.2.2. Beeldbewerking
Met beeldbewerking wordt het aanpassen van beeld bedoeld. Het 'binnengehaalde' beeld
wordt in 2 waarden uitgedrukt, achtergrond en markeringen.
Markeringen worden in het binnengehaalde beeld afgebeeld als een punt en een cirkel
daaromheen. Deze punt en cirkel zijn lichter, hebben een hogere grijswaarde, dan de
achtergrond. Door nu de juiste threshold op het beeld toe te passen, wordt de achtergrond
O en wat van de markeringen overblijft 255. De gebruikte threshold is bepaald door de
mediaan van het grijswaarde histogram te verhogen met een vaste waarde. Heldere punten
in de achtergrond worden ook 255. De afbeelding van de markering vertoond discontinu-
iteiten. Vervolgens wordt een TIM-routine gebruikt om de pixels met grijswaarde 255 te
dilateren. Dit betekent dat de aangrenzende pixels ook de grijswaarde 255 krijgen. Na deze
behandeling volgt het eroderen van gebieden met de grijswaarden 255. Dit betekent dat
gebieden inkrimpen. Het in juiste verhouding toepassen van de twee hiervoor genoemde
beeldbewerkingstechnieken levert nu een beeld van de markering zonder discontinuïteiten.
11
Nu is er een beeld ontstaan met achtergrond, O, markeringen, 255, en kleinere lichte
punten, 255, De lichte punten kunnen worden uitgefilterd door te eisen dat een markering
uit een minimale hoeveelheid pixels is opgebouwd. Nu kunnen 1 voor 1 de zwaartepunten
van de markeringen worden bepaald.
2.2.3. De positie-bepaling
Als maat voor de positie van een markering is het zwaartepunt genomen.
Een listing van het geschreven programma voor beeldbewerking en zwaartepuntsbepaling
bevindt zich in bijlage-pg. Tevens is een listing van het programma voor de data venver-
king met PC-Matlab bijgevoegd.(zie bijlage pg.53)
Het TIM-programma heeft een data-file als output. Dit data-file (co0r.m) is in een
dergelijk format dat het met het Matlab-programma kan worden verwerkt.
12
3. Meting van een positie van markeringen
3.1. De berekening van het zwaartepunt van een markering
Als maat voor de positie van een markering ligt het voor de hand het zwaartepunt van het
betreffende markering te berekenen.
Voor een continu gebied geldt:
3.2. Onnauwkeurigheid als gevolg van discretisatie.
Door het discretiseren van een ongeveer ronde afbeelding ontstaat een onnauwkeurigheid
in de positie van 2, . Peters (1989) heeft een maat voor de variantie van het zwaartepunt in x-richting afgeleid.
Hier is gekozen voor de standaard-deviatie omdat hieruit direct een maat voor het
betrouwbaarheids-interval van de gemiddelde waarde valt af te leiden.
Voor de standaard-deviatie in x-richting geldt:
22 *d
Door de conversie van de camera naar de frame-grabber is het nodig met de bijbehorende
afbeeldingsfactoren, in horizontale en verticale richting, rekening te houden. Hierbij is h,
van de fpixel, de pixelhoogte in de camera vermenigvuldigd met het de verticale afbeel-
dingsfactor (vag van de camera naar de frame-grabber. b is de pixelbreedte van de camera
vermenigvuldigd met de horizontale afbeeldingsfactor (haf) van de camera naar de frame-
grabber. De d is de schatting voor de diameter van de afbeelding van de markering. Deze
schatting is gebaseerd op het horizontaal aantal bytes in de frame-grabber dat tot de
afbeelding van de markering behoort.
13
met voor:
b = 15.6*604/512 = 18.40 b m ] h = 10.0*576/512 = 11.25 b m ]
volgt:
ox = 13.1578/./d b m ]
Voor de standaard-deviatie in y-richting geldt:
Voor standaard-deviatie in de afstand tussen 2 markeringen geldt:
volgt:
odk = 23.6212/dd b m ]
Hierbij is aangenomen dat de onnauwkeurigheden in x- en y-richting onderling onafhanke-
lijk zijn.
De theoretische standaard-deviaties zijn betrokken op het beeld op de beeld-chip. De
experimenten bepaalde standaard-deviaties zijn ook betrokken op het beeld. Om de
standaard-deviaties betrokken op het object te verkrijgen moet men rekening houden met
de vergrotingsfactor. Met de vergrotingsfactor wordt hier bedoeld de verhouding van de
afmeting van het beeld tot de afmeting van het object.
14
3.3. Resolutie
Om de resultaten van verschillende experimenten met elkaar te vergelijken wordt er een
karakteristieke grootheid ingevoerd. Deze grootheid, verder resolutie genoemd, is een maat
voor de werkelijke resolutie van het meet-systeem. De resolutie wordt hier gedefinieerd
door de verhouding van de standaard-deviatie tot de breedte van het beeld.
s Resolutie = - 9400
Het getal 9400 is de breedte, in pm, van de beeldchip in de camera.
4. Software en Hardware
4.1. De gebruikte software-pakketten en hardware
Om beelden te verwerken tot data, zwaartepunt-coördinaten, is het pakket TIM gebruikt
(versie 3.35). Dit pakket is in staat om beelden die, via een camera en frame-grabber
'hinnengehuu!d,' zijn, in het computer-geheugen te bewerken.
De gevolgde methode is als volgt:
- beeld creëren met lichtbron, microscoop en camera
- beeld 'binnenhalen'
- beeld bewerken tot een zwarte achtergrond en witte, min of meer, ronde marke-
ringen
- de markeringen scannen en het zwaartepunt berekenen
- data in een file schrijven
De data zijn verwerkt met PC-Matlab. Hiermee zijn de standaard-deviaties van de zwaarte-
punten berekend.
Bij de experimenten is een drift in de posities van de markeringen is waargenomen.
Daarom is van 2 in het beeld aanwezige markeringen de afstand tussen de zwaartepunten
van markeringen berekend, met de bijbehorende standaarddeviatie.
4.2. Opmerking m.b.t. het gebruik van TIM
In TIM is het niet mogelijk om array's te gebruiken. Het is echter wel mogelijk data uit
TIM in files weg te schrijven. Ook is het weer mogelijk om data uit files in TIM in te
lezen. Er is echter een sterke beperking in grootte van een dergelijk file. TIM leest de data
uit het file in een buffer (ibuf). De beperkende factor is dat de buffer een vaste lengte
heeft, namelijk 256, bytes, words(2 bytes) of longwords(4 bytes).
16
4.3. Het geschreven programma voor beeldbewerking
Routine input (invoergegevens);
Het aantal metingen wordt gevraagd.
Tevens wordt een factor waarmee het window groter moet zijn dan de grootste
markering gevraagd. De diameter van de grootste markering wordt in het program-
ma A f bepaald, De factor moet hierdoor groter zijn dan 1. De factor wordt verder
bepaald door de afstanden tussen de markeringen onderling en de verplaatsingen
die een markering ondergaat.(zie bijlage pg.54)
Routines initpos en nextpos;
In deze 2 routines
worden hier de hierna genoemde routines aangeroepen.(zie bijlage pg.48,49)
wordt bijgehouden welke meting er wordt gedaan. Tevens
Routine instel;
Via deze routine is het mogelijk volgende belastings- of verplaatsingssituatie op te
leggen(zie experiment 4 pg.25). De opgelegde verplaatsing kan in het programma
worden ingevoerd en wordt zo ook in de data-file geschreven.(zie bijlage pg.54) ~
17
Routine dilater0 (beeldbewerking);
Hier worden beeld manipulaties uitgevoerd ten behoeve van scheiding van de
markeringen en de achtergrond.
Eerst wordt een threshold toegepast om een eerste scheiding aan te brengen. Deze
threshold ligt een vaste waarde boven de mediaan waarde van het grijswaarde-
histogram. Het resulterende beeld bevat lichte punten van de achtergrond en delen
vm dc nzrkeringen. Veiolgens worden aan de rand van ieder wit gebied pixels
toegevoegd. Hierdoor worden de discontinuïteiten in markeringen mooi gesloten.
Hierna worden pixels aan de rand weer weggehaald wat resulteert in gesloten
markeringen lichte vlekken en achtergrond. Om nu de lichte vlekken van markerin-
gen te onderscheiden wordt het aantal pixels van iedere lichte vlek bepaald, ook
van de markeringen. Met de eis dat een markering uit een minimum aantal pixels
is opgebouwd is de scheiding van achtergrond en markeringen in de gebruikte
object/markering combinatie voldoende.(zie bijlage pg.50,S 1)
Routine zwaartepunt;
Een window om het vorige zwaartepunt van de markering wordt bepaald. Vervol-
gens wordt het zwaartepunt van de markering binnen het window berekend.
Wanneer de markering nu niet volledig binnen het window valt dan is het bereken-
de zwaartepunt niet representatief voor het zwaartepunt van de markering. Een
nieuw window om het berekende zwaartepunt wordt bepaald en het zwaartepunt
word nogmaals berekend. Wanneer het verschil nu groter is dan 0.5 b of 0.5 h
wordt dit proces een aantal malen herhaald. Wanneer nu niet een éénduidige
bepaling van het zwaartepunt volgt is er een fout gemaakt bij de keuze van de
window-afmetingen of er is een te slechte verdeling van markeringen over het
object.
De werkelijke bepaling van het zwaartepunt geschiedt door het 'scannen' van de
rand van de markeringen. Hieruit wordt dan het zwaartepunt berekend.(zie bijlage
pg.52,53)
5. Experimenten en resultaten
5.1. Experiment l(9.30-12.30 op 1 mei 1992)
Dit experiment is gebruikt om de opstelling en de beeldbewerking-rnethode te testen.
De opstelling.
De tele-microscoop in combinatie met de lichtbron en camera zijn, evenals het object op
meccano-achtige balken bevestig. Tussen de tele-microscoop (en camera) en de balk, die
als fundering diende bij deze opstelling, was een x/y-tafel geplaatst.
Het object (zie pg.10) was met wasknijpers aan de opstelling bevestigd.
Bij deze proef is gepoogd een zo groot mogelijk objectgebied af te beelden, een zo mini-
maal mogelijke vergroting dus.
Aan de QM100 zijn axiaal de swivel, de 172 mm lens (afbeelding verkleinen), 3 holle
bussen, het benodigde verloopstuk naar de camera en vervolgens de camera bevestig.
De swivel is een verloopstuk dat uit twee delen bestaat met een lager. Deze twee delen
kunnen ten opzicht van elkaar axiaal roteren. Dit is nodig om de camera ten opzichte van
de QM100 in de gewenste positie te kunnen fixeren.
De meting heeft ongeveer 3 uur geduurd. Er is 500 maal gepoogd dezelfde positie te
meten. De gebruikte beeldbewerking is geschied met TIM, versie 3.3.. De data zijn
verwerkt met PC-matlab.
19
De resultaten zijn uitgedrukt in;
- x- en y-positie
- aantal resulterende fpixels na beeldbewerking
- afstand tussen de 2 markeringen in het beeld
- bijbehorende standaard-deviaties
De metingen van x- en y-positie vertonen een on-acceptabele drift (zie bijlage pg.31), van
mgevesr 30 , m ~ in x-richting en 10 ,urn in y-richting. De berekende standaard-deviaties
hebben hierdoor weinig betekenis.
d = 300 k m ] o, = 0,7597 k m ] s, = O(5) c.ml
s y = O(2) cum1 OY - 0,5940 Cum] -
Het aantal resulterende fpixels is vrij constant en vertoont geen waarneembare drift. De
standaard-deviatie bedraagt ongeveer 5 fpixels.(zie bijlage pg.32)
De afstand tussen de 2 markeringen zou constant moeten zijn. Er treedt echter een verloop
op van ongeveer 2 micron. De standaard-deviatie is 2 micron (zie bijlage pg.32). Dit is in
de orde van wat in theorie mogelijk blijkt.
d = 300 Cum]
o, = 1,3638 m] Sdis = O P ) cum1
Conclusie
Het aantal resulterende pixels per markering na beeldbewerking en de nauwkeurigheid van
de afstand tussen 2 markeringen toont aan dat de gevolgde wijze van beeldvorming bij dit
experiment nog geen grote fout introduceert.
De standaard-deviatie van de afstand wordt ingevuld in de maat voor de resolutie.
Resolutie = 2 x lo-'
20
5.2. Experiment 2 (9.30-12.30 op 8 mei 1992)
Dit experiment is wederom gebruikt om de opstelling en de beeldbewerking te testen.
Tevens is hier de opstelling zover mogelijk vereenvoudigd om het aantal mogelijke
foutenbronnen te verminderen.
De meting heeft ongeveer 3 uur geduurd. Er is 500 maal gepoogd dezelfde positie te
meten.
De opstelling.
De tele-microscoop, QM100 van Questar, in combinatie met een lichtbron en camera zijn,
evenals het object op balken bevestig. Het object (zie pg.10) is op een metalen plaat
gelijmd. Er is gepoogd zo min mogelijk afstand in de opstelling te construeren, zodat
vervormingen van de opstelling een relatief kleinere invloed zouden moeten hebben.
Tevens is de constructie zo gekozen dat de opstelling stijver was.
Aan de QM100 zijn axiaal de swivel, de positieve lens (afbeelding verkleinen), het
benodigde verloopstuk naar de camera en vervolgens de camera bevestigd.
21
De resultaten zijn uitgedrukt in;
- x- en y-positie
- aantal resulterende pixels na beeldbewerking
- afstand tussen de 2 markeringen in het beeld
- bijbehorende standaard-deviaties
Be metingen van x- en y-positie vertonen een on-acceptabele drift (zie bijlage pg.341, van
ongeveer 20 p m in x-richting en 45 pm in y-richting. De berekende standaard-deviaties
hebben hierdoor weinig betekenis.
d = 425 b m ]
Ox = 0,6382 b m ]
OY - - 0,4991 b m ]
De hoeveelheid pixels van de 2 markeringen vertoond ook een drift van ongeveer 60
pixels. De standaard-deviatie bedraagt ongeveer 26 pixels. Dit is van weinig betekenis
door de aanwezigheid van drift.(zie bijlage pg.35)
De afstand tussen de 2 markeringen zou constant moeten zijn er treedt echter een verloop
op van ongeveer 3 micron. De standaard-deviatie is 2 micron. Dit is in de orde van wat in
theorie mogelijke blijkt.(zie bijlage pg.35)
d = 425 @m]
O& = 1,1458 b m ] Sdis=0(2) Cum1
Conclusie
Door de drift in het aantal pixels van de markeringen wordt dit experiment als onbetrouw-
baar bestempeld. Ondanks deze drift is er voor de standaard-deviatie van de afstand een
goed resultaat. Er is geen significant verschil waar te nemen tussen dit en het vorige
experiment.
De standaard-deviatie van de afstand wordt ingevuld in de maat voor de resolutie.
Resolutie = 2 x
22
5.3. Experiment 3 (16.00.~. 8 mei 1992 t/m 09.00.u. 11 mei 1992)
Dit experiment is bijna gelijk aan experiment 2. Het enige verschil is dat er nu 7500
metingen zijn gedaan. De tijdsduur is dan in de orde van 65 uur.
De resultaten zijn uitgedrukt in;
- x- en y - p i t i e
- aantal resulterende pixels na beeldbewerking
- afstand tussen de 2 markeringen in het beeld
- bijbehorende standaard-deviaties
De metingen van x- en y-positie vertonen een on-acceptabele drift (zie bijlage pg.37, van
ongeveer 20 p m in x-richting en 100 pin in y-richting. De berekende standaard-deviaties
hebben hierdoor weinig betekenis.
d = 425 Cum]
O, = 0,6382 b m ] - 0,4991 km]
OY -
s,=0(4) luml s,=O(19) km]
De hoeveelheid pixels van de 2 markeringen vertoond ook een drift. De standaard-deviatie
bedraagt ongeveer 20 pixels. Dit is van weinig betekenis door de aanwezigheid van
drift .( zie bij 1 age pg.38)
De afstand tussen de 2 markeringen zou constant moeten zijn er treedt echter een verloop
op van enkele microns. De standaard-deviatie is 3 micron. Dit is in de orde van wat in
theorie mogelijk blijkt.(zie bijlage pg.38)
d = 425 b m ]
a,, = 1,1458 k m ]
23
Conclusie
De 2 bekeken markeringen 'bewegen' synchroon gedurende de gehele meting. Er is een
grote verplaatsing in y-richting aan het begin en aan het eind van de meting gemeten. Het
begin van de meting was vrijdag om 16.00 uur. Omstreeks dat tijdstip wordt de verwar-
ming op een lager vermogen gezet omdat de temperatuur in het gebouw gedurende het
weekend mag dalen. Het eind van de meting was maandag ochtend om 9.00 uur. De
./~,~~~urmingsins~a!!u~ie is dan a! enkele uren bezig om het gebouw weer op een behaaglijke
temperatuur te brengen. Er valt te concluderen dat temperatuureffecten een belangrijke
invloed hebben op de meting van posities van de markeringen.
De drift in het aantal pixels (zie bijlage pg.38) vertoont aan het begin van de meting een
stijging. Aan het eind van de meting is er een daling van het aantal pixels waar te nemen.
Dit is mogelijk te wijten aan temperatuur invloeden op de gevoeligheid van de camera.
De afstand vertoont een daling aan het begin en een stijging aan het eind. Dit kan
eveneens door temperatuurinvloeden ontstaan.
De standaard-deviatie van de afstand wordt ingevuld in de maat voor de resolutie.
Resolutie = 2 x
24
5.4. Experiment 4 (11.30-13.45.~. 15 mei 1992)
Er zijn 2 markeringen op een vast plaatje als referentie-punten gebruikt. Langs dit vaste
plaatje is een ander plaatje met 1 markering verschoven. De posities, afstanden en
bijbehorende standaard-deviaties zijn berekend. Van het verschuivende plaatje is de positie
gemeten met een analoge opnemer met een ingesteld bereik van -300 tot + 300 pm
(rilerk:TESA.).
Een hierbij optredend probleem was dat de achtergrond, het zwart van de plaatjes, meer
reflecties vertoont dan in eerdere experimenten, zodat de beeldbewerkingsmethode
uitgebreid moest worden.
De resultaten zijn uitgedrukt in;
- x- en y-positie
- aantal resulterende pixels na beeldbewerking
- afstand tussen de verplaatsende markering en de 2 referentie markeringen
- bijbehorende standaard-deviaties
Het verschuivende plaatje vertoonde speling in de dwars-richting, t.o.v. van de gemeten
verplaatsing (zie bijlage pg.41,42). De nauwkeurigheid van de gemeten verplaatsing is in
de orde van een tiental microns.
De theoretische en de uit de metingen berekende standaard-deviaties van de verplaatsende
markering (zie bijlage pg.43);
d = 440 Cum]
o, = 0,6273 k m ] s,=0(34) b m ]
oy = 0,4905 Cum] s,=0(23) b m ]
o& = 1,1261 lum] s,,=0(38) b m ]
Bij deze resultaten moet wel opgemerkt worden dat er een vergrotingsfactor 4 is. Dit
betekend dat de onnauwkeurigheden op object-niveau een factor 4 kleiner zijn. De speling
in dwars-richting ligt in de orde van 10 micron.
25
De theoretische en de uit de metingen berekende standaard-deviaties van de referentie
markering (zie bijlage pg.40);
O, = 0,6273 k m ] s,=0(0.75 ) k m ] O Y - - 0,4905 b m ] s,=0(2.9) k m ]
O& = 1,1261 k m ] Sdis=O(l> km]
E e stôndôurd-dwi2tie VUE de afstand tussen de twee referentie markeringen wordt ingevuld
voor de resolutie. Resolutie is ongeveer 1.2 x De standaard-deviatie van de afstand
tussen de verplaatsende en de referentie markeringen ingevuld in de resolutie geeft
4 x 10-3.
Conclusie
Het principe van dit experiment is geschikt om ijking en calibratie van het meet-systeem
mee te realiseren. De eis die voor ijking en calibratie van dit meet-systeem geld is dat de
opgelegde verplaatsingen nauwkeuriger moeten worden vastgelegd dan de nauwkeurigheid
die je wenst te waar te nemen van het meet-systeem. De praktische uitvoering van dit
experiment leidde echter tot een resultaat wat niet aan de benodigde nauwkeurigheid
voldoet. De fout die ontstaat bij de verplaatsende markering ontstaat vrijwel zeker doordat
die opgelegde verplaatsing niet nauwkeurig kan worden vastgelegd. De resultaten met
betrekking tot de referentie-markeringen laten zien dat de beeldbewerking geen grotere
fout introduceert dan bij de andere experimenten.(zie bijlage pg.44)
26
6. DISCUSSIE, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
In plaats van TIM kan men ook de frame-grabber 'besturen' m.b.v. software die bij de
frame-grabber te verkrijgen is. Wellicht dat hierdoor een versnelling m.b.t. tot beeldbewer-
king gerealiseerd kan worden.
Bij de KU-Nijmegen, faculteit geneeskunde (urologie), wordt gebruik gemaakt van Turbo-
P~sca! GE hee!dhewerkings-technieken in software te implementeren. Een voordeel is een
grotere vrijheid in mogelijkheden. Een nadeel echter kan gezien worden in complexiteit
van de benodigde oplossingen.
De meting van absolute posities is niet stabiel genoeg uit te voeren. Dit wordt waarschijn-
lijk veroorzaakt door de temperatuur-schommelingen, 4 graden, in het gebruikte laboratori-
um, Deze temperatuur-schommelingen zorgen ervoor dat de uitzettingseffecten, die
versterkt worden door het gebruik van een microscoop, verplaatsing van het beeld
veroorzaken.
Het meten van afstanden tussen markeringen onderling gaat met een redelijk goede
nauwkeurigheid. Toch moet ook hier rekening gehouden worden met temperatuur-effecten
omdat, ondanks speciaal gecorrigeerde lenzen, een microscoop en camera ook beeldafwij-
kingen kunnen veroorzaken.
Om op het meet-systeem ijking en calibratie te kunnen uitvoeren is het principe van
experiment 4 correct. De opgelegde verplaatsingen moeten echter met een nauwkeurigheid
kunnen worden vastgelegd die beter is dan de nauwkeurigheid van het te testen meet-sys-
teem. Een verbetering van de resolutie van een factor 10 tot 30 lijkt hier tot de mogelijk-
heden te behoren.
De beeldbewerking met TIM duurt ongeveer 1 minuut per beeld. Dit is voor het testen van
de opstelling en apparatuur snel genoeg maar er zijn tal van toepassingen waarvoor dit te
lang is. Meer dedicated programmeren zal hier een behoorlijke tijdwinst kunnen opleveren.
27
Er is geen gebruik gemaakt van de fluorescentie van de markeringen. Dit kan echter een
dusdanige verbetering van het beeld betekenen dat er nauwelijks of geen beeld bewerking
meer nodig is. Dit betekent een enorme tijdwinst. Ook zijn eventuele fouten die door
beeldbewerking worden veroorzaakt dan mogelijk kleiner
Het mag duidelijk zijn dat een temperatuur geconditioneerde ruimte een grote verbetering
tai, heteke~?en vmr de bestrijding van het driften van het beeld.
28
LITERATUURLIJST
Bobbert, P.A.;"On the optical properties of spheres and small spheriods on a substrate".
Proefschrift, R.U. Leiden, 1988.
Chatfield, C.;"Statistics for techno!ogy"Je ed.. Chapman and Hall, 1983.
Gonzalez, R.C. , Wintz, P.;"Digital image processing". Addison-Wesley Publishing
Company, 1977.
Kuijen, W.J.P. van.;"Het meten van verplaatsingen onder een microscoop''. WFW 90.059,
1990.
Peters, G.W.M.;"Tools for the measurement of stress and strain fields in soft tissue".
Proefschrift, R.U.Limburg, 1987, (App.1).
Ratingen, M. van.;"Experimentele van materiaaleigenschappen met een hybride techniek".
WFW 89.072, 1989.
29
BIJLAGEN
30
Experi ment 3
De x- en y-posities
De x waarden moeten met een factor 604/512 vermenigvuldigd worden.
De y waarden moeten met een factor 576/512 vermenigvuldigd worden.
marker 1 x-coordinaat s=5.5737 [micron] camera Odeg. 3270 I 'Z' 3260 u 'E 3250
ö
u a 15 3240
3230
3220 O 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
meting
2695
n c O .E 2690 E
ö 2685 <I
Y
a .d .- Y
h
2680' O 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
meting
3910
2 3900 t; E y 3890
ö 9 3880
- .C
.- .- Y
x ' 1 ' 'I '
38701 8
O 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 meting
3150
n C
.- 8 3145 E
8 3140 P
i_
a .- .- 4-
3135 O 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
meting
33
Experiment 1
Het aantal pixels per marker en de afstand tussen de markers.
De afmetingen en de standaard-deviatie van de afstand zijn niet correct.
540
CA a .? 520- X .- m c m m u
-
500
450
.-- O 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
meting
De afstand tussen marker 1 en 2 5 0 0 metingen s=2.0510 [micron]
I ' 796 r I
794 -
792 -
- c 8 790 E
s 758 ry
.- Y
-0 C
m
786
- 782 I O 50 100 150 200 250 300 350 400 450 !
meting
32
2688 r_ c .I i3 E 7 2686-
(I
.- .- + v1 O
x 2684
2682
2680' 3225 3230 3235 3240 3245 3250 3255 3260 3265
x-positie [micron]
-
-
-
3148
3146
E y 3142-
ö .- Y .-
3140 h
3138
-
-
De positie van het markermidden 2 500 metingen
3136 I 3870 3875 3550 3885 3890 3895 3900 3905 3910
x-positie [micron]
33
Ex peri m en t 2
De x- en y posities van de markers.
De x waarden moeten met een factor 604/512 vermenigvuIdigd worden.
De y waarden moeten met een factor 576/512 vermenigvuldigd worden.
marker 1 x-coordinaat s=l.S248 [micron] camera Odeg. 4290 n - != 8 4285 'Ë - a) .e .- Y
0 4280 e X
4275 I O 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
meting
940' I O 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
meting
5180 - c O
.g 5175 E
0 5170 2
iii
a) .- .- Y
X
5165 O 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
meting
marker 2 y-coordinaat s=11.7203 [micron] camera Odeg.
'Z 1570 -
-
-
-
1530 O 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
meting
34
Experiment 2
Het aantal pixels per marker en de afstand tussen de markers.
De afmetingen en de standaard-deviatie van de afstand zijn niet correct.
Het aantal pixels van ieder marker per meting sl=26.S en s2=26.8 1200
meting
1076
1074
1072
r_l
r;<
8 1070 E
S 1068 E
.- v
-0 C
m
1066,
1064 ~
De afstand tussen marker 1 en 2 500 metingen s=1.8986 [micron] < I I I I
1062 O SO 100 150 200 250 300 350 400 450 SO0
meting
35
Experiment 2
De y- tegen de x-posities.
De x waarden moeten met een factor 604/512 vermenigvuldigd worden.
De y waarden moeten met een factor 576/512 vermenigvuldigd worden.
1575
1570
1565 n
1560- u 'Ë y 1555- .- .- Y
v)
$ 1550- x
1545
1540
1535
n C
.- o
E
E u ei .- .- Y
x
-
-
-
-
-
-
940' 4276 4278 4280 4282 4284 4286 4288 4290
x-positie [micron]
15s0Ï De positie van het inarkermidden 2 500 metingen
1530' I 5164 5166 5168 5170 5172 5174 5176 5178 5180
x-positie [micron]
36
Experiment 3
De x- en y-posities van de markers.
De verticale streeplijnen geven 0.00. uur aan.
marker 1 x-coordinaat s=4.6509 [micron] I 1 - 5040
C o -5 5020
K
'E 5030 U
al .-
5010 ~
O 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 meting
marker 1 y-coordinaat s=20.8 [micron) I -
E: .i 1100 U
al .- .- u
!i 1050 x
O 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 meting
marker 1 x-coordinaat s=4.2425 [micron1
7 6090 I L d o *Ë 6080
z 6070 8
6060
u
c) .-
a I I
O 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 meting
marker 1 y-coordinaat ~ 2 1 . 7 [micron] 1 1800 t
c O 8 a - h 1750 al .- u .- 8 P * 1700
I
O 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 meting
37
Experiment 3
De aantallen pixels per marker en de afstand tussen de markers.
De verticale streeplijnen geven 0.00. uur aan.
e
Y m c m m
I-Iet aantal pixels van ieder marker per meting sl=20 en s2=19.5 r I I
1150 c I I I i
I O 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000
I
meting
De afstand tussen marker 1 en 27500 metingen s=2.67S5
I I I I I
i 1250 i 1245
c 1240 .-
E
$ 1235
Y
m
1230
1225 1
O 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000
nie ti ng
38
Experiment 3
De y- tegen de x-positie.
De positie van het marker 1: 7500 metingen
C
.- o - I Y E 1080 -
.- 4- .-
i
- (I: g x
1060
1030
5Oi5 5020 5025 503C 5035 5040
x-positie [micron]
De positie van het marker 2: 7500 metingen
1780
,- 1760 o, E
:5 1740
'I
C
o .- u Q)
UI O
A
1720
1700
6065 6070 6075 60SO 60S5 6090
x-positie [micron]
39
Experiment 4
De x- en y-posities van de referentie-markers.
De x-posities van de referentie-marker 1 s=0,9312 6702
.- VI
6696 -
meting
De y-posities van de referentie-marker 1 s=3,232S 3815 I I I
3795 O 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
nieting
De x-posities van de referentie-marker 2 s=0,8874 7346 - - C O .E 7344- Y
0 .- * '2 7342- z 7340
O 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 meting
De y-posities van de reierentie-marker 2 s=3,3992 4355
4335 O 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
meting
40
Experiment 4
De x-positie van de verplaatsende marker en de y- tegen de x-posities van de markers.
I 4
De x-positie van de verplaatsende marker s=41
I
-
433s '
De meetwaarde van de opnemer [micron]
- 3505 -
C e .: 3000 Y
al .I Y 'g 2000 cr x
41
Experiment 4
De y-positie van de verplaatsende marker t.o.v. de referentie-markers.
2500
2000
- C 8 1500 E .- Y
8 .- u .- CA 0 1000 x
De y-positie van de verplaatsende marker t.o.v. ref.m.1 s=26,0
-300 -200 0 100 200
a, .- 4 .- 8 F x
De ineetwaarde van de opnemer [micron]
De y-positie van de verplaatsende marker t.o.v. ref.m.2 s=26,2 3000
2500
c c 6 2000 .- E v
500
o00
-200 -100 O 1 00 200
De meetwaarde van de opnemer [micron]
300
42
Experiment 4
De afstand tussen de verplaatsende en de referentie-markers.
5100
5000
4900 - e O
.G 4800 E Y
De afstand tot referentie marker 1 s=44,0
4400 I -300 -200 -100 0 100 200 300
De meetwaarde van de opnemer [micron]
De afstand tot referentie inarker 2 s=45,0
43
Experiment 4
De aantallen pixels per marker.
De aantallen pixels per marker 901
70í
65í
60í
844
s43
v, 842 - Ll X a m C m
.^ - u
841
S40
10 20 30 40 50 60 70 SO 9 0 i00
nieting
De afstanden tussen de referentie markers marker s=0.9916
I
s39 O 10 20 30 40 50 60 70 SO 90 100
meting
44
Het geschreven programma voor de beeldbewerking en zwaartepunt bepaling.
;Hoofdprogramma voor het vinden van verplaatsende
;zwaartepunten van markers binnen 1 image
*ini
*init
int i
int ii
int j
int j j
int jjj
int xmin
int xmax
int ymin
int ymax
int cx l
int cx2
int var1
int var2
int var3
int var4
float d
float doud
int factor
int wsize
int hwsize
int vw size
int yline
int nmark
int nimark
int nlines
int midx
45
int intcgx
int i ntcgy
int nmet
int maxv
float maxvp
float difcx
f!mt cgx
float cgy
float totx
float toty
float xx
float yy
float summ
float cgxoud
float cgyoud
float difl
float dif2
float u
46
ibuf wo
;comment; Het aantal ingevoerde metingen wordt hier uitgevoerd (i)
i = l
call input
call instel
call initpos
i = 2 .
while i e= nmet
call instel
call nextpos
i = i + l
endw
;comment; Afsluitende informatie voor in het data-file.
fprint d:\timm\data\coor.m "I;" fprint d:\timm\data\coor.m ";\n"
fprint d:\timm\data\coor.m I1nmark="
fprint d:\timm\data\coor.m "%u",nmark
fpri nt d :\t im m\d at a\coo r .m I' ;\n "
fpri nt d :\t i mm\dat a\coo r. m I ' nm e t =
fprint d:\timm\data\coor.m "%u",nmet
print "Het programma is afgelopen ........ ' I
stop
47
;De verschillende subroutines
initpos:
call dilater0
nmark = label x
print "Het aantal markers binnen dit image : "pmark
Qrint d:\rimm\data\coor.m "A=["
j = 1
;comment; 1 voor 1 de worden de markers bekeken.
while j <= nmark
mark j
dis x
cgx = cursx x
cgy = cursy x
print "Het bekeken marker: ",j
call zwaartepunt
call output
j = j + l
endw
pause "Wait for key .................. ' I
endif
return
7
48
nextpos:
;comment; de oude zwaartepunten uit de tijdelijke files worden gebruikt
fscan f\tmp2.dt
wibuf f\tmpl.dt
del f\tmp2.dt
call dilater0
j j = 1
;comment; 1 voor 1 worden de markers bekeken
while jj e= nmark
ibuf er
ribu f f \t mp 1 .d t
jjj = j j * 2 - 2
cgx = ibuf jjj
jjj = jjj + 1
cgy = ibuf jjj
call zwaartepunt
call output
j j = j j + 1
endw
return
7
49
di lat ero :
hist
maxvp = stat 7
maxv = 20 + maxvp
thre maxv
;comment; dilateren en eroderen
Idi x 8 1
ldi4 x 8 1
Idi x 8 1
thre 100
save x
ler x 8 1
ler4 x 8 1
ler x 8 1
thre 200
save x
;mediaan van het grijswaarde-histogram
;comment; markers worden geselecteerd volgens het gekozen criterium. De marker
diameter ten behoeve van de windowafmetingen wordt bepaald
nimark = label
hist
varl = 1
while varl < nimark
var2 = ibuf varl
if var2 > 400
mark varl
d = 18.4 * 11.8 * var2 1 4
if d > doud
wsize = sqrt d
wsize = wsize / 18.4 * 2
doud = d
endif
endif
; (4" h * 13 "Are a/ pi) "2
50
varl = varl + 1
endw
thre 200
51
zwaartepunt:
;comment; het window wordt bepaaid
vwsize = 3 * wsize I 4 * factor
hwsize = wsize I 2 factor
ymin = cgy - vwsize
ymax = vwsize + cgy
xmin = cgx - hwsize
xmax = hwsize + cgx
if xmin < O
xmin = O
endif
if xmax > 511
xmax = 511
endif
if ymin < O
ymin = O
endif
if ymax > 511
ymax = 511
endif
nlines = ymax - ymin
cgxoud = cgx
cgyoud = cgy
ii = O
summ = O
totx = o toty = o ;comment; de rand van de marker binnen het window wordt ge-’scanned’
while ii <= nlines
yline = ymin + ii sgln x yline xmin yline xmax
cxl = cursx x
sgln x yline xmax yline xmin
cx2 = cursx x
;comment; sommaties
difcx = cx2 - cxl + 1
midx = cx1 + cx2 I 2
if difcx > O
xx = midx * difcx
yy = difcx * yline
totx = totx + xx
toty = toty + yy
summ = summ + difcx
endif
ii = ii + 1
endw
;comment; het zwaartepunt
cgx = totx / summ
cgy = toty 1 summ
;comment; controle of het zwaartepunt wel goed binnen het window ligt.
var3 = cgxoud - cgx
var3 = var3 * var3
var3 = sqrt var3
var4 = cgyoud - cgy
var4 = var4 * var4
var4 = sqrt var4
if var3 > 0.5
call zwaartepunt
elseif var4 > 0.5
call zwaartepunt
endif
return
53
input:
fpri nt f \tmp 1 .dt I' ' I
fprint f\tmp2.dt "'I
fprint d:\timm\data\coor.m 'I I'
del f\tmpl.dt
del f\tmp2.dt
de! d:\timm\data\\coor.m
print "U moet eerst de volgende gegevens 1 voor 1 invoeren."
factor = "Het factor die het window groter moet zijn dan de marker : 'I
print I ' ' I
nmet = "Het aantal verplaatsingen dat er gemeten wordt."
print 'I 'I
return
instel:
cls
era
print "U kunt nu de verplaatsing aanbrengen en daarna op"
print 'lop een toets drukken voor liet verwerken van het beeld"
U = "Voer de opgelegde positie in:"
;comment; beeld wordt gedigitaliseerd
dig 1
era
dig 1
save x
print "meting; ",i
return
7
54
output:
fpri nt d :\t imm\dat a\coo r .m It % f" ,cgx
fprint d:\timm\data\coor.m 'I It
fpri nt d :\t i m m\d at a\coor . m 'I % f It, cay
fprint d:\timm\data\coor.m I' ' I
fpri nt d :\ti m m\d at a\coor . m I' % f 'I ,SU in in
€print d:\timm\dat2\coor.m (I If
fpri nt d :\ti mm\dat a\coo r. m % f ' I , m axv p
fprint d:\timm\data\coor.m I t
fprint d:\timm\data\coor.m "%f ",U
fprint d:\timm\data\coor.m ";\n"
intcgx = cgx
intcgy = cgy
fprint f:\tmp2.dt "%u\n",intcgx
fpri n t f:\tmp2. d t It %u\n" ,i n t cgy
return
55
PC-Matlab programma om posities en standaard-deviaties uit meetseries van de beelden te
berekenen.
global nmet;
global nmark;
global A;
CoIr
KSTOT=[];KS=[];B=[];
i = 1;
while i <= nmark;
B(:,(i*2-1)) = (A(i:nmark:(nmark"ninet),l))"l5.6;
B(:,(i*2)) = (A(i:nmark:(nmark'ninet),2))"10;
B( : ,( nm ark * 2+ i)) = A( i : n m ark : ( nm ark ': n In et) ,3) ;
B( : ,( nm ark * 3 + i)) =A( i : n In ark : ( n i n ark * nine t ) , 4) ;
KS ( 1) =s td( B( :,(i * 2- 1))) ;
KS(2) =s td( B( :,(i 2))) ;
KS(3)=std( B( :,(nmark"2+i)));
KS(4)=std(B(:,(nmark*3+i)));
KSTOT=[KSTOT;KS( 1) KS(2) KS( 3) KS(4)];
i = i + l ;
end
s i n x-richting
s in y-richting
s in aantal pixels
clear A;
KSTOT=KSTOT
Cl=(B(:,l)-B(:,3));
c1 =c 1. ̂ 2;
C2=( B( :,2) -B( :,4));
C2=C2.^2;
c=c1 +c2;
C=C.*.5;
S=std( C) s i n de afstand
56
AANHANGSELNAPPENDICES
Specificaties van de microscoop
Werkafst and:
0,153 - 0,38 [ml Verder is geen infermutie bij het 2pparaat meege!everl.
De minimaal gerealiseerde vergrotingsfactor: O(3)
Specifieke gegevens van de frame-grabber
P CVISI ON pl us
memory -size:
1024x512 [fpixels]
8 bitdfpixel
57
Specificaties van de camera
MXR CCD Camera (TV. standaard: CCIR)
CCD-chip afmetingen:
604x576 (HxV) [pixels]
Pixelafmetingen:
H: 15.6 k m ]
v: 10 M ]
Afbeelding afmetingen (of effectief chipgrootte):
9.4224x5.76 [mm]
illuminantie:
0.02 lux voor een acceptabel beeld
0.05 lux voor -6 dB output spanning
Gamma correctie: off
Automatic Gain Control: off
Voeding:
12 [volt]
200 [mA]
Integratietijd:
20 [ms]
Totale uitleestijd voor 1 beeld:
ca. 60 [ms]
58