Book nl

128
Samenstelling: Guy Tilkin en Michèle Paulus, Landcommanderij Alden Biesen, Bilzen, België Jennifer Land, Meath Partnership, Kells, County Meath, Ierland for Adult Learning Sheherazade Sheherazade Nederlandstalige versie

description

 

Transcript of Book nl

Page 1: Book nl

Samenstelling: Guy Tilkin en Michèle Paulus,

Landcommanderij Alden Biesen, Bilzen, BelgiëJennifer Land, Meath Partnership, Kells, County Meath, Ierland

for Adult Learning

SheherazadeSheherazade

Nederlandstalige versie

Page 2: Book nl
Page 3: Book nl

1001 Stories for Adult Learning

Sheherazade

Nederlandstalige versie

Page 4: Book nl

ISBN 9789081794114Legal deposit: D/2013/8926/1

Published by: Lies Kerkhofs, Landcommanderij Alden Biesen, Kasteelstraat 6, B-3740 Bilzen

Project Number: 2011-4676-518365-LLP-1-2011-1-BE-GRUNDTVIG-GMP

Design & production: COMMIX Graphic Solutions – www.commix.be

Translations of this manual in Bulgarian, Dutch, French, German, Norwegian, Spanish and Swedish are available on the Sheherazade website: www.sheherazade.eu

Mededeling: Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. Deze publicatie geeft enkel de visie van de auteur weer, de Commissie kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijk gebruik van de informatie die het handboek bevat.

Page 5: Book nl

Samenstelling:

Guy Tilkin en Michèle Paulus,

Landcommanderij Alden Biesen, Bilzen, België

Jennifer Land, Meath Partnership, Kells, County Meath, Ierland

Co-auteurs:

Dorinda Dekeyser en Els Borghys, CVO Leuven-Landen, Leuven, België

Eliza Stefanova, Sofia University St. Kl. Ohridski, Sofia, Bulgarije

Stefanie Talley en Cecile Stola, Elan Interculturel, Parijs, Frankrijk

Heidi Dahlsveen en Hilde Madsø Jacobsen, Oslo & Akershus University College, Oslo, Noorwegen

Tilman Fromelt, Brunnenpassage, Wenen, Oostenrijk

Patsy Lang en Iwan Kushka, Superact CIC, Bristol, Verenigd Koninkrijk

Ida Junker en Tomas Carlsson, Fabula Storytelling, Stockholm, Zweden

Projectcoördinator

1001 Stories for Adult Learning

Sheherazade

Page 6: Book nl

4

Index

Voorwoord 7

Het Sheherazade project: inleiding 8

Hoofdstuk 1: State of the Art en nodenanalyse 11

Storytelling in de curricula van de lerarenopleiding 12 Onderzoek naar methodologie 13

Theorie over het leerproces bij volwassenen 13Storytelling als pedagogisch instrument 14

Storytelling als pedagogisch instrument: een methodologische aanpak 16

Voorbereiding/opwarming 17Technische activiteiten 18Workshop 19Performance 20

Hoofdstuk 2 : Storytelling en competentieontwikkeling 21

Inleiding 22

Wat is een competentie? 22

Competentiegericht onderwijs en leren 22

Competenties voor taalverwerving en inclusie 23 Conclusie 25

Page 7: Book nl

5

Hoofdstuk 3 : Richtlijnen voor de lespraktijk 27

Inleiding 28

Praktische oefeningen 29Voorbereidende fase - Opwarming 29Technische activiteiten 32Workshop 38Performance 45

Storytelling workshops in de lerarenopleiding 46 Tips & Tricks 50

Wat is een verhaal? 50Hoe kies ik een verhaal? 50Advies voor de nieuwe verteller 51Waar vind ik verhalen? 53Hoe verhalen onthouden? 53Over welke instrumenten beschikt de verteller? 53

Hoofdstuk 4: Voorbeelden van goede praktijk 55

Goede praktijkvoorbeelden gericht op sociale inclusie 58Zeit.Geschichten – Oostenrijk 58Leergemeenschap – België 61Stel jezelf als een expert voor met een verhaal - Bulgarije 62Story collecting Workshop – Frankrijk 64Wegen in de stad - Duitsland 66Het Internationaal Project – Ierland 69ARTikulere – Noorwegen 72Moedertaaldag in Stovner bydel – Noorwegen 74Het dilemma van de verloren zoon – Spanje 76Vertel voor de toekomst - Verhalen over de Holocaust – Zweden 78Migranten die de grens oversteken in een ‘nieuwe stad’ – Nederland 80Openstorytellers – Verenigd Koninkrijk 83

Goede praktijkvoorbeelden gericht op het leren van vreemde talen 85

The Doll of Sorrows – België 85Storytellingtechnieken in een taalcursus voor volwassenen – België 87Laten we samen leven – Bulgarije 90Art Integrate - Finland 92Verhalen over het leven in een woonwagen – Ierland 94Ik zie in je ogen dat je het begrepen hebt! – Zweden 96

Hoofdstuk 5:Pilootprojecten 99

Storytelling voor taalverwerving in een vroegtijdig stadium – Oostenrijk 100Thuis bij Sheherazade – België 102De visboer Arnout en zijn liefde voor Soetkin – België 104Eind goed al goed – Bulgarije 107Sheherazade Workshop, 1001 verhalen voor het volwassenenonderwijs – Frankrijk 109Life Skills through Stories – Ierland 111Persoonlijke verhalen en inclusie – Noorwegen 113Het staat in hun ogen geschreven – Zweden 115Storytelling met vluchtelingen – Verenigd Koninkrijk 117

Referenties en bronnen 119

Bijlage 1: Interviews van vertellers 121

Page 8: Book nl

6

Foto’s:

Mats Rhenman (SE)

Benjamin A. Ward (NO)

H. Timmerman (BE)

Page 9: Book nl

7

Project co-ordinator

Voorwoord

“Na voedsel, een onderdak en gezelschap, zijn verhalen wat we het meest nodig hebben in de wereld.” (Philip Pullman)

Dit handboek is een van de eindproducten van Sheherazade, een Grundtvig Multilateraal Project dat de aandacht wil vestigen op het poten-tieel van storytelling als leermiddel. Tijdens dit project werden methodologieën en materiaal ontworpen voor het gebruik van storytelling in het onderwijs aan en het leerproces van volwassenen. Via het gebruik van verhalen en verhaaltechnieken introduceert de trainer een fantastisch instrument in zijn training. Door vakinhoud aan te bieden in de vorm van een verhaal, dat omgezet wordt in beelden, wordt de kwaliteit van de overdracht bevorderd. Het introduceren van verhalen en van storytelling als een instrument “uitgevoerd” door volwassen lerenden is een geweldige manier om de creativiteit, de taalkundige, sociale, emotionele en artistieke vaardigheden te verbeteren.

De einddoelgroepen van Sheherazade zijn volwassen lerenden met verschillende sociale en culturele achtergronden, laaggeschoolde volwas-senen, kansarme burgers, nieuwkomers en migranten, alsook volwassenen die een vreemde taal leren. Om deze doelgroepen te bereiken, richten het Sheherazade materiaal en de methodologie zich tot studenten uit de initiële lerarenopleiding, volwassen in-service trainers, hulp-verleners en opvoeders. Sheherazade richt zich ook tot de vertellers en wil hen bewust maken van de educatieve waarde en het potentieel van hun kunst en hen helpen hun weg te vinden naar het volwassenenonderwijs en de lerarenopleiding. Dit handboek biedt ideeën en materiaal om lerarenopleiders en trainers uit de volwasseneneducatie storytelling te helpen gebruiken in hun dagelijkse praktijk. Het theoretische deel van de handleiding geeft inzicht in de voordelen van het gebruik van storytelling in een context van volwassenen-opleiding en stelt tevens een methodologie voor. Het volgende deel legt de nadruk op een aantal educatieve richtlijnen en biedt een reeks praktische oefeningen en tips en tricks aan voor direct gebruik in een leeromgeving. Hoofdstuk 4 stelt een groot aantal goede praktijkvoor-beelden voor, verzameld over heel Europa, waaruit de grote waarde blijkt van verhalen en van storytelling in zeer uiteenlopende contexten van volwasseneneducatie. De Sheherazade partners hebben elk een pilootproject geleid waar verhalen en storytelling geïntroduceerd werden in de training van volwassenen. De verslagen van deze projecten in hoofdstuk 5 bieden extra ideeën, motieven, contexten en benaderingen.

Dit handboek is opgevat als een referentiewerk dat kan geraadpleegd worden volgens de behoeften van de lezer. Op onze projectwebsite www.sheherazade.eu vindt u ook bijkomend materiaal, zoals training modules voor de opleiding van trainers en materiaal over de integratie van Sheherazade in internationale Grundtvig projecten.

Wij wensen u veel plezier bij het lezen en raadplegen van dit handboek en hopen dat Sheherazade zal bijdragen tot de invoering van storytel-ling in de lerarenopleiding en de volwasseneneducatie.

Namens het Sheherazade partnerschap

Guy Tilkin, Projectleider Lies KerkhofsHoofd Europees Departement DirecteurLandcommanderij Alden Biesen Landcommanderij Alden Biesen

Page 10: Book nl

8

De titel van ons project is ontleend aan de verhalenbundel Duizend-en-één-nacht. Het centrale verhaal van deze verzameling is dat van een Perzische koning die bedrogen werd door zijn eerste vrouw. Dit vervult hem met haat tegen alle vrouwen en hij besluit elke avond een nieuwe maagd tot vrouw te nemen en haar bij zonsopgang te doden. Na een tijdje kan de vizier, de hoog-geplaatste adviseur die belast is met het vin-den van nieuwe vrouwen voor de koning, niet langer maagden vinden, en zo moet zijn oud-ste dochter haar leven opofferen. Wanneer de dochter van de vizier op haar huwelijksnacht naar de kamer van de koning gaat, komt haar kleine zus vragen om haar een verhaal te vertellen voor het slapengaan. De koning geeft haar de toelating om te vertellen. Door de ingewikkelde, mysterieuze en intrigerende verhalen die Scheherazade vertelt gedurende duizend en een nacht, slaagt de jonge vrouw erin de koning te veranderen. Via het vertellen van verhalen kan ze veel levens redden, haar eigen leven inbegrepen, en transformeert ze de autoritaire structuur van haar samenleving.

Dit is Sheherazade. Volgens Abdessalam el Hakouni, professor literatuur aan de Universi-teit Mohamed V in Rabat, is het verhaal van Scheherazade een parabel over de kracht van storytelling:

“De moraal is dat je niet mag toegeven aan tirannie. Je moet je fantasie gebruiken, kalm blijven en aan liefde denken eerder dan aan haat, aan hoop eerder dan wanhoop. Als Scheherazade in staat was om gedurende dui-zend en een nacht haar leven veilig te stellen, dan was dat ook lang genoeg om de koning zijn wraak te laten vergeten. Maar de sleu-tel was geen fysiek wapen. Scheherazade had niets, alleen goede verhalen en de vaardigheid om ze goed te vertellen. Hieruit leren we dus dat je best een goed verhaal te vertellen hebt, als je wil overleven”.1

We hebben dit project uitgevoerd omdat we ervan overtuigd zijn dat vertellen en naar verhalen luisteren een verschil kan maken. Wij hebben alvast geleerd dat vertellen en naar elkaar luisteren effectief werkt. Wij hopen dat u hetzelfde zal ervaren.

1 Hamilton R. The Last Storytellers: Tales from the Heart of Morocco. London: I.B.Tauris, 2011.

Een definitie van storytelling

Storytelling komt niet tot stand in een vacuüm. Om dit te illustreren, willen we hier een model voorstellen van de principes van storytel-ling, opgesteld door de Noorse verteller Heidi Dahlsveen.

Bovenstaande grafiek toont hoe het storytellingproces begint bij het “incident/plots opduiken van een verhaal.” De eerste kennismaking van de verteller met het verhaal kan plaatsvinden via mondelinge of schriftelijke communicatie (“incident van het vertellen” of “inci-dent van een geschreven tekst”). Verhalen kunnen ook voortvloeien uit incidenten die men ervaart of kunnen bestaan uit fictieve plots. Sommige vertellers gebruiken “spontane actie” en improviseren hun verhaal ter plekke.

Op welke wijze de storyteller een verhaal ook ontvangt, er zijn steeds een hele reeks factoren die de aflevering ervan beïnvloeden. Vooral-eer een verhaal kan verteld worden, moet het gestructureerd worden in narratieven. De verhaalkeuze is persoonlijk en kan gebaseerd zijn op de persoonlijke relevantie van een bepaald verhaal voor de ver-teller. De historische en culturele achtergrond van de verteller, het publiek en het verhaal zelf zijn ook belangrijke elementen.

Het Sheherazade project: inleiding

Page 11: Book nl

9

“Intertextualiteit” verwijst naar de wijze waarop een bepaald ver-haal verbonden is met andere verhalen. Er kunnen bijvoorbeeld verschillende versies van eenzelfde verhaal bestaan in verschillende culturen. Welk verhaal ook verteld wordt, volksverhaal, mythe of een andere soort verhaal, er moet altijd een link zijn met het huidige moment, zodat het relevant is voor het publiek. Er zijn zelfs be-paalde begrippen afkomstig uit historische mythologische verhalen waarnaar vandaag nog steeds wordt verwezen: denken we bijvoor-beeld aan het “Oedipuscomplex”.

De aarding van een verhaal in het heden gebeurt deels via interpre-tatie, wat een verteller intuïtief doet als hij een verhaal vertelt. De bedoeling achter het vertellen van een bepaald verhaal kan ook een invloed hebben op de manier waarop het wordt doorgegeven en geïnterpreteerd. We willen benadrukken dat storytelling zowel een creatieve als een uitvoerende kunstvorm is, en niet alleen het mon-deling voordragen van een geschreven verhaal. Het gaat om een interactieve activiteit die moet onderscheiden worden van andere maatschappelijke activiteiten zoals sport of sociale evenementen. In de grafiek wordt dit geïllustreerd door het onderdeel “esthetische interactie”. Door het vertellen van een verhaal komen we terug bij de eerste stap van het storytellingsproces, het “incident van het verhaal”. Eens een verhaal verteld is, vraagt het om opnieuw verteld te worden of zet het aan tot de creatie van meer verhalen.

Soorten verhalen voor mondelinge storytelling

Vertellers putten verhalen uit verschillende genres. Een populair type storytelling is traditionele storytelling, waar men werkt met mythes, legendes, folklore, sprookjes, stedelijke en landelijke my-thes, verhalen uit verschillende culturele achtergronden en zoveel meer. Volgens sommigen zijn deze verhalen fictief; anderen tonen een oprecht en vaak cultureel geloof in deze verhalen. Deze ver-halen raken het publiek dikwijls diep vanbinnen, zoals ook muziek dat doet.

De definities die we hier geven zijn specifiek gericht op de context van het Sheherazade project. Eerder dan strikte definities te geven, willen we erop wijzen dat verschillende soorten verhalen en story-tellingmethodes op allerlei verschillende wijzen kunnen aangewend worden in de volwasseneneducatie. Persoonlijke verhalen definië-ren we als verhalen die eigen zijn aan een individu of verhalen die focussen op situaties of gebeurtenissen uit het leven van iemand. Dergelijke verhalen kunnen anekdotisch of autobiografisch zijn, of nog fictief, zoals traditionele verhalen. Hierbij moeten we op-merken dat persoonlijke verhalen niet noodzakelijk waargebeurd moeten zijn. Hoewel het vertellen van een waar gebeurd verhaal echt louterend kan zijn, is het belangrijk dat de verteller zich op zijn gemak voelt bij het vertellen van een persoonlijk verhaal. Er bestaat een andere, meer gedurfde soort verhalen. Het wordt dikwijls geïmproviseerde storytelling genoemd of eenvoudigweg

een verhaal dat ter plekke wordt verzonnen. Als de trainer voelt dat zijn/haar groep veel vertrouwen heeft en/of competent is, kan dit een zeer positieve invloed hebben op de verdere ontwikkeling van zelfvertrouwen en vaardigheden. Het is bovendien ook een zeer plezierige activiteit. Deze verhalen kunnen gebaseerd zijn op tradi-tionele, fictieve of absurde verhalen. Deze manier van verhalen ver-tellen onthult vaak iets zeer diep en betekenisvol over de verteller, de groep of de context, op het moment van het vertellen.

Wat is traditionele storytelling?

Terwijl het Sheherazade project verschillende soorten verhalen omvat, zijn we specifiek geïnteresseerd in hoe deze verhalen worden verteld in het traditionele vertelproces. Als we het hebben over traditionele storytelling, betekent “traditioneel” niet noodzakelijk dat de vertelde verhalen traditioneel zijn, maar dat de handeling zelf traditioneel is.

In de curricula van het University College van de Universiteit voor Toegepaste Wetenschappen van Oslo en Akershus, waar storytelling-cursussen worden aangeboden door het Departement Technologie, Kunst en Design, wordt traditionele storytelling als volgt omschreven:

“Traditionele storytelling is een kunst– en communicatievorm die interne beelden creëert in de verbeelding van de luisteraar, eerder dan zichtbare beelden te tonen of te dramatiseren. Tra-ditionele storytelling vindt plaats als een open en directe com-municatie in twee richtingen tussen de verteller en het publiek en het maakt interactie mogelijk tussen de aanwezigen.”

Deze definitie verwijst naar een welbepaalde traditie en sluit mis-schien een aantal traditionele storytellingsstijlen en technieken uit. Toch legt deze definitie de nadruk op een essentieel aspect van traditionele storytelling: de vaardigheid om beelden te creëren. Dit benadrukt de actieve rol van de luisteraar tijdens de vertelsessie.

In The World of Storytelling door Anne Pellowski, wordt traditionele storytelling als volgt omschreven:

“...De hele context van een moment waarop mondelinge over-levering van verhalen, in verzen en/of proza , wordt uitgevoerd of geleid door één persoon voor een live publiek; de vertel-ling kan worden gesproken, gescandeerd of gezongen, met of zonder muzikale, beeldende en/of andere begeleiding, en kan van orale, gedrukte of mechanisch opgenomen bronnen worden geleerd; een van haar doelstellingen moet vermaak of genot zijn en er moet een minimum aan spontaniteit aanwezig zijn in de performance.” 2

Deze definitie is allicht te breed: ze is evengoed van toepassing op monologen, op een leerkracht die in de klas communiceert enz. Bovendien wordt hier de mogelijkheid uitgesloten dat vertellers in

2 Pellowski, A. The World of Storytelling. Hw Wilson Company, 1990.

Page 12: Book nl

10

groep kunnen optreden. Toch zeggen deze twee definities iets be-langrijks over traditionele storytelling: de nadruk ligt op “inwendige beelden”, het speelt zich af in een “hier en nu” situatie, de dramati-sche externe “instrumenten” worden afgezwakt en improvisatie en spontaniteit zijn belangrijke onderdelen van de communicatie. De sociale context (waar het zich afspeelt), waarom het verteld wordt, de narratieve competentie en het publieke karakter zijn allemaal be-langrijke elementen in het begrijpen van de traditionele vertelkunst. Brita Pollan benadrukt het belang van de sociale context in het boek Samiske beretninger (Sami verhalen):

“Een mondelinge vertelling vereist – zoals elke andere com-municatie – dat diegenen voor wie ze bedoeld is de nodige associaties maken. Een goed verteld verhaal vertelt alleen het strikt noodzakelijke, terwijl er wordt uitgeweid over spannende motieven die men graag telkens opnieuw hoort.” 3

In een vertelsituatie wordt er verondersteld dat verteller en luiste-raar een gemeenschappelijke taal hebben. Een kenmerk van een goed verhaal is dat de verteller de aandacht en interesse van de luisteraar blijft capteren. De taal is zowel verbaal als non-verbaal. Er zijn woorden, ritmes, pauzes, bewegingen, klanken en situationeel bewustzijn. De volledige storytelling woordenschat moet begrijpe-lijk zijn binnen een “eenheidscultuur”.

Tijdens het vertelproces gaat de luisteraar samen met de verteller creëren. Met andere woorden: het publiek is even actief als de ver-teller. Het is dus belangrijk dat er van bij de eerste ontmoeting, voor de vertelling, een soort “chemie” ontstaat. De verteller is hiervoor verantwoordelijk. Een eerste vereiste is dat de verteller zijn publiek kent. Hij/zij moet zich ook aanpassen aan de ruimte. Hoe ziet de ruimte eruit? Hoe is ze opgesteld? Het is belangrijk om de plaats van het publiek in die ruimte in acht te nemen. De verteller moet zelf de gemeenschap creëren die nodig is voor het vertellen. Veran-kerd in deze gemeenschap, omvat een verhaal veel meer dan men denkt. Uiteindelijk is een gemeenschappelijk begrip van de maat-schappelijke context noodzakelijk voor het vertelproces.

In het kort kunnen we stellen dat traditionele storytelling de volgen-de elementen omvat: een verhaal (met een aantal componenten), een verteller en een luisteraar. Deze elementen zijn tegelijkertijd aanwezig; zij vormen de sociale context en worden erdoor beïn-vloed. Deze situatie vereist spontaniteit als een belangrijk onder-deel.

3 Pollan, B. Samiske beretninger. Aschehoug, 1997.

De traditionele storytelling van vandaag kan op een algemene ma-nier onderverdeeld worden in de volgende categorieën:

• Traditionele storytelling als uitvoerende kunst: het storytelling concept is hier gericht op een uitvoering op een podium bv. de verteller werkt bewust met “theatraliteit” (niet te verwarren met theatraal), d.w.z. een sterke focus op het gebruik van ruimte, dramaturgie, lichaamstaal enz. Het doel is de luisteraars een goede esthetische, reflectieve en ontspannende ervaring te be-zorgen. Er zijn slechts weinig vertellers die alleen maar “optre-den” als storytellers.

• Corporate storytelling: hier wordt storytelling gebruikt in ver-schillende soorten organisaties. Storytelling kan bv. aangewend worden om de communicatie te verbeteren binnen een bedrijf, om een bericht te verscherpen, een gemeenschap te creëren, voor branding enz.

• Helende/therapeutische storytelling: dit is een vrij populaire en grote categorie in Europa. De belangrijkste focus is het gebruik van sprookjes en van mythe-archetypen om te helpen bij ver-schillende helende en/of therapeutische processen.

• Traditionele storytelling als pedagogisch instrument: hier wordt traditionele storytelling gebruikt in formele en non-formele edu-catie voor kinderen, jongeren en volwassenen. Het Sheherazade project bevindt zich binnen deze categorie en voortaan zullen we ons vooral hierop concentreren.

Deze categorieën vloeien vaak in elkaar over en professionele sto-rytellers zijn dikwijls actief in meerdere of zelfs in alle categorieën.

Page 13: Book nl

11

HOOFDSTUK 1

State of the arten nodenanalyse

Page 14: Book nl

12

Storytelling in de curricula van de lerarenopleiding

Terwijl storytelling vaak een gevestigde waarde is in onderwijspro-gramma’s voor kinderen, wordt deze zelden als pedagogisch instru-ment gebruikt in trainingen voor volwassenen. Wanneer storytelling echter wordt opgenomen in de curricula van volwassen trainers, kan deze gemakkelijk worden aangepast aan een breed scala aan educatieve contexten, van workshops voor begeleiders en wellness professionals tot trainingen voor taaldocenten en buurtwerkers.

Dit onderzoek naar de aanwezigheid van storytelling in de curricula bestemd voor trainers van volwassenen geeft inzicht in de soorten instellingen die storytelling in hun cursussen inlassen. Het geeft ook een idee van de verschillende manieren waarop verhalen kunnen worden gebruikt in een dergelijk curriculum. Het primaire doel van ons onderzoek was beter te begrijpen hoe storytelling wordt ge-bruikt in volwassen trainer curricula en in de curricula gericht op volwassen lerenden in onze partnerlanden. We ontdekten ook hoe storytelling is geïntegreerd in educatieve contexten in meer algeme-ne zin. De individuele resultaten per land op onze website (www.sheherazade.eu) geven een niet-exhaustief overzicht van het hui-dige landschap in elk van onze partnerlanden. Hieronder stellen we een aantal vergelijkings- en evaluatiepunten voor.

Buiten trainingen gefocust op het onderwijs van storytelling als een kunst, blijkt storytelling zelden als pedagogisch instrument opge-nomen in de curricula van de formele volwasseneneducatie. Toch

is storytelling, daar waar het gebruikt wordt in de volwassenen-educatie, zeer vlot aanpasbaar. Onze partners vonden voorbeelden van enerzijds trainingen gericht op trainers van volwassenen, zoals professionelen uit de psychologie, leerkrachten vreemde talen en buurtwerkers, en anderzijds trainingen voor volwassen lerenden, zoals migranten of taalstudenten. Wanneer storytelling verschijnt in de curricula van meer algemene volwassenenopleidingen, maakt het meestal deel uit van meer informele methodologische benade-ringen die vaak niet worden neergeschreven.

De curricula die we hebben ontdekt bevatten geen gegevens over de specifieke storytellingactiviteiten, noch informatie over hoe de storytellingtechnieken zijn aangepast aan de concrete cursuscon-text. De trainingen zijn meestal eenmalige of kortdurende sessies. Het meest gestructureerde en langdurig gebruik van storytelling vinden we terug in instellingen voor volwasseneneducatie, universi-teiten en storytellingcentra.

Ons onderzoek geeft duidelijk aan dat er nood is aan geformali-seerde schriftelijke ondersteuning over het gebruik van storytelling als pedagogisch instrument in de opleiding/vorming van volwas-senen. Een dergelijk document kan een hulpmiddel zijn voor de trainers van volwassenen door:

Soorten instellingen waar storytelling in de curricula verschijnt

DoelgroepenHoe storytelling verschijnt in de cur-ricula voor trainers van volwassenen

• Non-profit organisaties • Toneelgezelschappen• Individuele storytellers (geen instelling,

maar belangrijke bron van storytelling training)

• Festivals/eenmalige evenementen• Instellingen voor volwasseneneducatie,

scholen en universiteiten (meestal bin-nen het drama departement)

• Psychologische en welzijnscentra of -cursussen

• Volwassenen • Professionele storytellers• Leerkrachten/trainers van volwassenen • Acteurs • Trainers • Scholen• Culturele organisaties• Bibliotheken • Maatschappelijke werkers• Professionelen uit de gezondheids-,

psychologische, counseling en welzijns-sector

• Professionelen uit de toeristische sector• Taalleerkrachten

• Trainingen over de kunst van het vertel-len

• Storytelling als instrument, als onder-deel van een counselingsessie

• Storytelling als onderdeel van een taal-cursus

• Workshops over storytelling voor gidsen• Storytelling in literatuurcursussen (bete-

kenis van het symbolisme, de thema’s, enz.)

• Storytelling in public speaking en com-municatiecursussen

“In the oral tradition, storytelling includes the teller and the

audience. The storyteller creates the experience, while the audi-

ence perceives the message and creates personal mental images

from the words heard and the gestures seen. The audience be-

comes co-creator of the art. ” (AskDefine.com)

Page 15: Book nl

13

• richtlijnen voor te stellen over hoe trainingen voor volwassenen, waar storytelling wordt gebruikt, kunnen gestructureerd wor-den,

• inzicht te verschaffen in de voordelen van het gebruik van storytelling in de context van een opleiding/vorming voor vol-wassenen (storytelling promoten),

• tips te geven over het gebruik van storytelling met verschillende doelgroepen,

• trainers in te wijden in de technische aspecten van storytelling,• specifieke storytellingactiviteiten/-methoden voor te stellen die

kunnen aan bod komen in de opleiding/vorming van volwas-senen,

• een theoretische achtergrond te bieden over het gebruik van storytelling in de volwassenenopleiding.

In de volgende hoofdstukken van het handboek worden al deze aspecten behandeld.

Onderzoek naar methodologie

Mary Catherine Bateson, antropoloog4

Storytelling maakt integraal deel uit van de menselijke ervaring. Het geeft ons de mogelijkheid om onze wereld te begrijpen, met ande-ren te communiceren en onszelf uit te drukken. De waarde van ver-halen en storytelling wordt al lang erkend in onderwijsprogramma’s voor kinderen en adolescenten. Voor het volwassenenonderwijs echter ontbreken zowel een geformaliseerde methodologie als cur-riculumstructuren.

Om aan deze behoefte tegemoet te komen, startte het Sheherazade team een onderzoeksproject dat wil nagaan hoe storytelling wordt gebruikt in de opleiding/vorming van volwassenen. Ons onderzoek toonde aan dat volwassen opleiders meer willen weten over het gebruik van storytelling in hun trainingsactiviteiten. Vele vertellers met wie we spraken waren ook opgetogen over de mogelijkheid om storytelling als een pedagogisch instrument te gebruiken. De uitdaging zal er dus in bestaan beide groepen samen te brengen.

Om een bijdrage te leveren aan de discussie over het inlassen van storytelling in een context van volwassenenopleiding: 1. werpen we eerst een blik op de wetenschappelijke literatuur

rond volwasseneneducatie, die de unieke behoeften van volwas-sen lerenden aantoont,

4 Bateson, M. C. Peripheral Visions: Learning Along the Way. New York: Harper Collins Publishers, Inc., 1994.

2. vervolgens wordt ingegaan op methoden die het storytellings-proces structureren en geven we een overzicht van de verschil-lende takken van storytelling,

3. tenslotte evalueren we hoe de eigenschappen van storytelling kunnen inspelen op de behoeften van volwassen lerenden. Via de analyse van interviews met meer dan twintig verschillende vertellers uit heel Europa, stellen we een methodologisch kader voor dat aanwijst op welke manier storytelling kan gebruikt wor-den als pedagogisch instrument voor volwassenen.

Theorie over het leerproces bij volwassenen

Sinds de publicatie in 1973 van Malcolm Knowles’ boek, The Adult Learner: A Neglected Species5, heeft de theorie over het leerproces bij volwassenen bijgedragen tot een toenemend debat over welke strategieën men best kan aanwenden als men met volwassenen werkt. Het boek heeft vier uitgangspunten. Eerst stelt Knowles dat volwassen cursisten bij het leren opteren voor zelfsturing. Vervol-gens beweert hij dat ervaringsgerichte technieken nuttiger zijn voor volwassenen dan passief luisteren. Knowles vindt ook dat volwasse-nen specifieke leerbehoeften hebben die voortvloeien uit bepaalde levensgebeurtenissen (verhuis, nieuwe baan, huwelijk, enz.). Ten slotte stelt hij dat volwassenen “competentiegerichte” leerlingen zijn. Met andere woorden, volwassenen willen wat ze leren onmid-dellijk toepassen, of het nu om een nieuwe vaardigheid gaat of om kennis.

Zoals Knowles, spitsen Ron en Susan Zemke6 in hun artikel “Adult Learning: What We Know for Sure,” zich toe op het pro-bleem van de behoeften van de volwasseneneducatie. Zij stellen hun onderzoek voor als het resultaat van een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek over dat onderwerp sinds 1970. Zij beweren dat het leren voor volwassenen probleemgericht is. Zo kunnen ze omgaan met veranderingen in het leven of met moeilijke gebeurtenissen. In verband met de ideale setting voor de beste leersfeer benadrukken ze het belang van een veilige en comfortabele omgeving en moedigen ze de opleiders van vol-wassenen aan rekening te houden met het ego van de volwas-senen in de klas. Ze zeggen ook nog dat een goede begeleider “begrijpt dat volwassenen echt iets te verliezen hebben in een klas. Telkens als ze gevraagd worden om een nieuw gedrag uit te testen in het bijzijn van hun medeleerlingen staat hun ego op het spel.” (ibid.).

5 Knowles, M. S. The adult learner: A neglected species. Houston: Gulf Pu-blishing Company, 1973. Revised Edition, 1990.

6 Zemke, R. & Zemke, S. Adult Learning: What Do We Know For Sure? Trai-ning. 32, 6, 31–40, 1995.

“Onze soort denkt in metaforen en leert doorheen verha-

len.” (Mary Catherine Bateson, antropoloog)4

Page 16: Book nl

14

Storytelling als pedagogisch instrument

We hebben nu gezien met welke unieke leerbehoeften men moet rekening houden als men met volwassenen werkt. Interac-tie, onafhankelijkheid en ervaringsgericht leren zijn allemaal be-langrijk voor volwassenen, terwijl vertrouwen noodzakelijk is om de ideale leeromgeving te kunnen verzekeren. We onderzoch-ten ook hoe het storytellingsproces kan gestructureerd worden.

Hoe kunnen de twee werelden van de volwasseneneducatie en storytelling met elkaar verzoend worden? Wij stellen dat storytelling beantwoordt aan de unieke behoeften van lerende volwassenen door hun een flexibele en creatieve structuur aan te bieden die tot goede resultaten kan leiden in de trainings-ruimte. We zijn het ermee eens, zoals Marsha Rossiter7 zegt, dat de narratieve benadering van storytelling gevolgen heeft voor zowel methode als inhoud. Uiteindelijk kan storytelling als pe-dagogisch instrument op verschillende niveaus nuttig zijn voor de volwassen lerende. Uit de analyse van de literatuur die het gebruik van storytelling beschrijft in verschillende contexten van de volwasseneneducatie, kunnen we concluderen dat storytel-ling als pedagogisch instrument de volgende effecten heeft:

a) het helpt de lerenden het leerproces te conceptualiseren;b) het versterkt de volwassen lerende;c) het vergemakkelijkt communicatie;d) het inspireert de persoonlijke ontwikkeling;e) het engageert de volwassen lerende.

Een nadere blik op elk van deze thema’s zal aantonen waarom storytelling een ideaal hulpmiddel is voor cursussen ontwikkeld voor de volwassen lerende.

a) Storytelling helpt de lerenden het leerproces te concep-tualiseren

M. Carolyn Clarke en Marsha Rossiter (ibid.), voorstanders van de theorie over het narratief leren, pleiten dat verhalen ideaal zijn om volwassenen te helpen bij het conceptualiseren van het leerproces. Op dezelfde manier suggereert Peg C. Neuhauser8 dat verhalen efficiënt zijn als leermiddel omdat ze “geloofwaar-dig, ‘herinnerbaar’ en ontspannend zijn”. Via verhalen kunnen abstracte concepten of ideeën in een begrijpelijke alledaagse taal gecommuniceerd worden vanuit de invalshoek van de men-

7 Rossiter, M. Narrative and stories in adult teaching and learning. ERIC Clearinghouse on Adult Career and Vocational Education, Columbus, OH, 2002. (Eric Reproduction Document No. ED 473147).

8 Neuhauser, P C. Corporate Legends and Lore: The Power of Storytelling as Management Tool. New York: McGraw-Hill, 1993.

selijke ervaring. Nanci M. Burke9 ontdekte in haar werk met risicovolle studenten dat “mondeling delen” haar studenten helpt hun levenservaringen te conceptualiseren. “Voor vele in-dividuen,” zegt ze, “leidt storytelling tot een groter inzicht in en een dieper begrip van de wereld om ons heen, een manier om te weten, een zoektocht naar betekenis en een manier om te bezinnen”.

b) Storytelling versterkt de volwassen lerende

Een van de voordelen van de gedeelde ervaring die tot stand komt als men storytelling gebruikt als pedagogisch instrument, is dat dit klimaat van vertrouwen de lerenden helpt de waarde te (h)erkennen van hun eigen ervaringen en kennis. Zoals Burk het uitlegt, kunnen studenten door verhalen met elkaar te delen “zich bewust worden van de relevantie, de validiteit en de effi-ciëntie van hun cultureel erfgoed en van hun leervaardigheden, ongeacht de culturele verschillen”. Omdat ze actief deelnemen aan het storytellingsproces hebben de studenten een “stem” in de leerervaring en kunnen ze zo uitgroeien tot meer betrokken en proactieve lerenden (ibid.). Als hun unieke vaardigheden en ervaringen waarde krijgen, zullen de lerenden voelen dat hun bijdragen in de klas op dezelfde wijze gerespecteerd worden.

c) Storytelling vergemakkelijkt de communicatie

Een eigenheid van storytelling is dat het een interactieve inspanning is. Terwijl het vertellen van een verhaal de leerlingen op het individuele niveau versterkt, bevordert het ook de com-municatie binnen de groep. Zoals eerder vermeld, ontstaat er door deze interactie een soort vertrouwensgemeenschap, maar ook de cross-culturele uitwisseling wordt hierdoor gestimuleerd. Zoals Burk het opmerkt, geeft storytelling lerenden en opleiders: “de kans om een leeromgeving te cultiveren die openstaat voor multiculturele dialogen. Deze kunnen op hun beurt resulteren in een beter begrip van verschillende gewoonten, overtuigingen en standpunten.”

Vanuit een strikt pedagogisch oogpunt, kan de uitwisseling die tot stand komt wanneer storytelling in de klas wordt gebruikt als leermiddel dienen. Cooper en Stewart10 stellen dat in een taalklas bijvoorbeeld modellering een van de manieren is waar-op leraren de verwerving van taalvaardigheden beïnvloeden. Dit is het proces waarbij een instructeur demonstreert wat de leerlingen moeten doen (zelf eerst de correcte uitspraak geven

9 Burk, N. M. Empowering at-risk students: Storytelling as a pedagogical tool. Paper presented at the annual meeting of the National Communica-tion Association, Seattle, WA., 2000.

10 Cooper, P. & Stewart, L. Language skills in the classroom: What research says to the teacher. Washington, DC: National Education Association, 1982.

Page 17: Book nl

15

van een woord bv.). Volgens Cooper en Stewart heeft model-lering minder impact als er geen interactie is tussen leerling en leerkracht. Storytelling is dan voor de studenten een creatieve manier om aan dit proces deel te nemen.

d) Storytelling inspireert de persoonlijke ontwikkeling

Hoewel storytelling een interactieve ervaring is, kan het ook persoonlijke ontwikkeling en verandering in de hand werken. Susan E. Butcher stelt dat verhalen ertoe aanzetten om “buiten de lijnen” te denken. Dit kan de lerenden helpen dingen onder ogen te zien die ze vroeger misschien nooit in vraag hebben gesteld. Volgens Alterio11 is “storytelling een ideaal onderwijs- en leermiddel, omdat het de behoefte respecteert die leerlingen hebben om betekenis te geven aan ervaringen, met behulp van hun eigen cultureel gegenereerde zingevingsprocessen.”

Het belang van “reflectieve dialoog” is een ander terugkerend thema in de theorie over het leerproces bij volwassenen. Vol-gens William Isaacs, auteur van Dialogue and the Art of Thin-king Together12, is reflectieve dialoog een proces waarin “een persoon bereid is om na te denken over de regels die aan de basis liggen van wat hij of zij doet en over de redenering ach-ter gedachten en actie en zo een duidelijker zicht krijgt op wat hem/haar als vanzelfsprekend werd voorgesteld.” Storytelling kan deze reflectieve dialoog vergemakkelijken. Zoals McDury en Alterio13 het verwoorden, “Onze capaciteit om onszelf te uiten via verhalende vormen, stelt ons niet alleen in staat om bijzon-dere gebeurtenissen opnieuw vorm te geven, te herzien en te reconstrueren. Het laat ons ook toe te leren uit de bespreking van onze ervaringen met mensen die alternatieve zienswijzen kunnen uiten of fantasierijke mogelijkheden suggereren en sti-mulerende vragen stellen.”

e) Storytelling engageert de lerenden

Omdat het om een actief proces gaat, reduceert storytelling de passiviteit van de lerenden. Vertrekkend vanuit zijn eigen onder-wijservaring benadrukt Frances Miley14 het vermogen van story-telling om “niet enthousiaste studenten” aan te moedigen om zich meer in te zetten en zelf de verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen leerproces. Dit is mogelijk omdat storytelling een

11 Alterio, M. G. Using Storytelling to Enhance Student Learning. Higher Edu-cation Academy, 2002.

12 Isaacs, W. Dialogue and the art of thinking together. New York: Double-day, 1999.

13 McDrury, J and Alterio, M. G. Learning through Storytelling: using re-flection and experience in higher education contexts. Palmerston North: Dunmore Press, 2002.

14 Miley, F. The storytelling project: innovating to engage students in their learning. Higher Education Research and Development, 28, No 4, August 2009, 357-369.

vertrouwd referentiepunt biedt dat kan worden aangesproken bij het leren van een nieuw onderwerp, wat het vertrouwen be-vordert bij de volwassenen. Eenvoudig geformuleerd, “geïnte-resseerde studenten zijn betrokken studenten”

Na een jarenlange ervaring als leerkracht boekhouden kreeg Gary L. Kreps het steeds moeilijker om zijn leerlingen blijvend te motiveren. Hij ontdekte dat storytelling niet alleen nuttig was als leermiddel om het leerproces te vergemakkelijken, maar dat hij op die manier ook toegang vond tot zijn leerlingen:

“Verhalen personaliseren mijn lessen, moedigen een zeke-re vorm van camaraderie aan, helpen sleutelconcepten en theorieën te illustreren en maken de wisselwerking binnen de klas levendiger. Verhalen helpen bij het creë-ren van een persoonlijke band die de traditionele klassitu-atie overschrijdt. We maken allemaal deel uit van een zeer speciale vertelgemeenschap. We worden vrienden en ver-trouwelingen, alsook gewaardeerde klasgenoten. Ik raad elke lesgever aan een manier uit te denken om verhalen in te lassen in zijn lessen, om deze te personaliseren, te verrijken en humaner te maken.”15

Storytelling zorgt er dus voor dat de volwassen lerenden zich tot hun trainer en tot elkaar verhouden als mensen en dat de typische leerkracht-leerling relatie wordt afgevlakt. Een ander voordeel is dat storytelling het menselijke element binnenbrengt in het leerproces en aantoont dat leren meer is dan het memo-riseren van feiten, maar dat er soms ook een emotionele com-ponent aanwezig is. Zoals Maxine Alterio het uitdrukt, moedigt storytelling de studenten aan om “gevoel en gedachte te inte-greren, de subjectieve en objectieve manier waarop wij ons een oordeel vormen over onze wereld.”16

Volgens Alterio, kan een verhaal dat op een bedachtzame, re-flectieve en geformaliseerde manier wordt gebruikt “samen-werking aanmoedigen, het kritisch denken van de studenten stimuleren, de complexiteit van situaties vastleggen, meerdere perspectieven onthullen, ervaring betekenis geven, zelfbeoorde-ling stimuleren, nieuwe kennis opbouwen.” (ibid.). Ten slotte argumenteert ze:

“Leren via storytelling betekent ernstig rekening houden met de menselijke nood om betekenis te halen uit ervarin-gen, deze betekenis aan anderen door te geven en door-

15 Kreps, G. L. The power of story to personalize, enrich, and humanize communication education: My own story about having fun spinning tales, and illustrating key points in the classroom. Paper presented at the annual meeting of the National Communication Association, New York, NY.,1998.

16 Alterio, M. G. Using Storytelling to Enhance Student Learning. Higher Edu-cation Academy, 2002.

Page 18: Book nl

16

heen dat proces, dingen te leren over onszelf en over de wereld waarin we verblijven. Betekenisvolle storytellings-processen en activiteiten integreren de mogelijkheid tot reflectieve dialoog, bevorderen samenwerkend streven, voeden de onderzoeksgeest en dragen bij aan de bouw van nieuwe kennis.” (ibid.).

Zoals we het eerder zagen, bestaat er een sterke theoretische basis om het gebruik van storytelling als pedagogisch instru-ment te ondersteunen. Opdat storytelling echter efficiënt als een instrument kan worden ingezet, is er nood aan een concrete methodologie die aantoont hoe het in de klas kan worden gebruikt. In de interviews met verschillende professionele storytellers vielen ons een aantal trends op in hun methodologische benaderingen van storytelling in opleidingen voor volwassenen.

Storytelling als pedagogisch instrument: een methodologische aanpak

Toen wij vertellers vroegen hoe zij verhalen gebruiken in een oplei-dingscontext, kwamen een aantal gemeenschappelijke elementen naar voor in hun methodologische aanpak van storytelling in de volwassenenopleiding. Hieronder vindt u een methodische struc-tuur gebaseerd op deze gemeenschappelijke thema’s. Het gaat hier niet om een chronologische volgorde die een cursus met storytel-ling noodzakelijk moet volgen, maar eerder om een overzicht van de verschillende benaderingen die de geïnterviewde vertellers be-langrijk vonden. Zij vermeldden zowel algemene methodologische benaderingen als specifieke praktische activiteiten die worden ge-bruikt in deze benaderingen.

Voorbereiding / opwarming

Technische activiteitenWorkshopVertellen

Performance(optioneel)

De doelstellingen van de trai-ning vastleggen

Training rond fysieke beweging / gebaren / ademhaling Activiteiten die bepaalde the-

ma’s aansnijden / die storytel-ling in het licht van de doelen plaatsen

Praktijk waarbij de deelnemers elkaar hun eigen verhalen ver-tellen en naar de verhalen van anderen luisteren

De deelnemers vertellen hun verhaal op het podium

Deze performance is zowel het middel als het resultaat van het leerproces

De sfeer van de training tot stand brengen

Woordspelen / werken aan welsprekendheid

Vertrouwen scheppen tussen de deelnemers

Technieken om een verhaal te brengen en te onthouden

De deelnemers voorbereiden op creatief denken (meestal door te starten met een ver-haal)

Nadruk op het belang van zo-wel praktische als technische activiteiten

“To master powerful and effective communication, to engage

people and ensure they remember facts, or to break down barri-

ers of isolation within or between groups, telling stories in some

form is essential.” (www.timsheppard.co.uk/story/)

Page 19: Book nl

17

Voorbereiding/opwarming

De meeste geïnterviewde storytellers zijn het ermee eens dat de voorbereidingsfase van vitaal belang is voor het succesvol gebruik van storytelling in de klas. Ze vinden het zeer belangrijk dat de deel-nemers de kans krijgen om zich “op te warmen” vooraleer ze met verhalen gaan werken tijdens een training, vooral voor nieuwko-mers in de wereld van het vertellen van en luisteren naar verhalen als volwassene. “Opwarmingsactiviteiten” moeten hen uiteraard voorbereiden op het komende werk, maar moeten er ook voor zor-gen dat ze zich op hun gemak voelen en dat alle eventuele span-ning en zenuwachtigheid verdwijnt. Chlup en Collins concluderen dat “opwarming” zelden gebruikt wordt in de volwasseneneducatie en onderstrepen hoe belangrijk het is een groep op te warmen:

“Icebreakers moedigen eenieders medewerking aan en dragen bij tot de ontwikkeling van een soort connectie en een gedeel-de focus. Re-energisers kunnen gebruikt worden als overgang of als een moment om ‘de geest leeg te maken’ en vitaliteit en enthousiasme aan te moedigen. Beide activiteiten leiden ook tot een vrije uitwisseling van informatie en een betere commu-nicatie tussen de groepsleden. Ijsbrekers worden dikwijls ge-bruikt om de namen van leerlingen te leren, maar we hebben vastgesteld dat ze ook humor in de les introduceren, banden scheppen, een veilige leeromgeving bevorderen en algemeen bijdragen tot het leren van inhoud.”17

“Opwarming” zou dus niet moeten beperkt blijven tot het begin van een cursus of een schooljaar, maar zou op regelmatige basis moeten terugkeren, en zeker elke sessie of dag: ”Re-energisers kunnen aan bod komen als de energie daalt en het enthousiasme van de klas vemindert, wanneer niet iedereen deelneemt of na een pauze om de groep opnieuw op eenzelfde lijn te brengen” (ibid.).

Uit onze interviews kwamen vier sleutel “warming-ups” naar voor:a) De doelstellingen van de training vastleggen.b) De sfeer van de training scheppen. c) Vertrouwen scheppen tussen de deelnemers.d) De deelnemers voorbereiden op creatief denken (meestal door

te starten met een verhaal).

a) Doelstellingen vastleggen

De geïnterviewde Ierse storytellers merkten op dat vooraleer storytelling in de klas kan gebruikt worden, de trainers vertrouwd moeten zijn met het vertellen van verhalen en genieten van wat ze vertellen. Zij vinden het nuttig dat de trainer de achtergrond kent van de deelnemers en in staat is verhalen te vinden die bij hen

17 Chlup, D., & Collins, T. Breaking the ice: Using ice-breakers and re energi-zers with adult learners. Adult Learning, 21(3/4), 34-39, 2010.

zullen nazinderen. Caroline Sire, een Franse verteller, zegt dat ze voor elke nieuwe training met volwassenen aan de individuele deel-nemers vraagt wat zij verwachten van de opleiding en wat voor hen de vereisten zijn om zich tevreden te voelen. Aan de hand hiervan structureert zij dan de hele training. De Bulgaarse storyteller Leah Davcheva heeft een minder gestructureerde routine die per training verschilt, maar ze is steeds alert voor de gevoelige natuur van be-paalde verhalen verteld door de lerenden. Als het haar nodig lijkt, spreekt ze op voorhand met de deelnemers om te zien hoe ze zich voelen bij de thema’s die waarschijnlijk aangesneden zullen worden tijdens de opleiding.

b) Sfeer tot stand brengen

Volgens Davcheva is sfeer scheppen een cruciale stap naar een succesvol gebruik van storytelling in de volwassenenopleiding. Zij stelt dat trainers de context van hun groepen goed moeten kennen (achtergronden, doelstellingen van de lerenden, enz.) en moeten begrijpen wat de vereisten zijn, vooraleer ze een verhaal kiezen of een verteller uitnodigen. Het is met andere woorden essentieel dat het verhaal wordt aangepast aan de groep. Zij drukt erop dat de bereidheid om zich kwetsbaar op te stellen in de groep een andere voorwaarde is. Authenticiteit is belangrijk om vertrouwen te schep-pen. Er moet dus overeenkomst zijn tussen het verhaal dat je vertelt en je gedrag. Trainers moeten ook onthouden dat ze meer verhalen moeten voorzien dan ze zelf gaan vertellen. Openheid, respect en niet oordelen zijn ook belangrijk. Ten slotte voegt Davcheva eraan toe dat een trainer bij het ontwerp van een training voldoende tijd moet voorzien om verhalen te delen.

Page 20: Book nl

18

c) Vertrouwen scheppen

Opdat storytelling met succes kan ingezet worden in de volwas-seneneducatie moeten de lerenden zich goed voelen bij het de-len van hun verhaal met anderen. De Franse verteller Jacques Combes raadt aan de lerenden opnieuw te overtuigen van de waarde van wat ze te zeggen hebben. De trainers moeten hun deelnemers op hun gemak stellen en rekening houden met hun levenservaringen (een moeilijke migratie bijvoorbeeld). Combes vindt ook dat een goede groepsdynamiek belangrijk is voor het welslagen van een opleiding. In zijn actuele training met nieuwe migranten richt hij zich op het creëren van gezelligheid onder de studenten, zodat ze zich meer openstellen en vertrouwen heb-ben in elkaar. Hij doet dit door middel van oefeningen (fysiek, verbeelding, spreekvaardigheid, enz.) en door middel van geza-menlijke maaltijden waar alle leerlingen een traditioneel gerecht meebrengen uit hun land.

Tijdens zijn cursussen focust de Britse verteller David Heathfield, zoals Combes, op het creëren van een vertrouwensrelatie binnen de groep. Zijn strategie bestaat erin er zich van te verzekeren dat de lerenden dezelfde doelen voor ogen hebben als ze aan zijn training deelnemen. Hij zorgt er dus voor dat het doel, de structuur en de inhoud van de cursus zo duidelijk mogelijk gefor-muleerd zijn in de beschrijving die hij geeft. Voor de cursus en bij het begin ervan vraagt hij ook naar de verwachtingen en wen-sen van de deelnemers en leidt in de loop van het programma regelmatig groepsreflecties. Om een veilige omgeving te creëren voor de deelnemers stelt Heathfield duidelijke grenzen, zodat ze allemaal speels kunnen zijn, durven experimenteren en risico’s nemen, terwijl ze zich ondersteund voelen door hem als trainer en door de andere deelnemers. Na afloop van de cursus stelt hij zich ter beschikking om de ervaringen en eventuele vragen van de leerlingen te bespreken.

Combes en Heathfield benadrukken niet als enigen het belang van vertrouwen als men storytelling wil gebruiken in de volwas-senenopleiding. Eirwen Malin, een storyteller die in het Verenigd Koninkrijk verblijft, vindt het noodzakelijk dat er zeer snel een verstandhouding wordt opgebouwd tussen de trainer en de deelnemers. Malin raadt een rustige en comfortabele omgeving aan en indien mogelijk een klein aantal studenten. Op dezelfde manier denkt Suse Weisse dat relaxatie de sleutel is voor het tot stand komen van een zekere groepsidentiteit. Zij vindt dat de le-renden de kans moeten krijgen om bij het begin van een training naar een verhaal te luisteren. Johan Einar Bjerkem echter be-kijkt het onderwijs op een holistische manier. De Duitse verteller begint zijn lessen steeds met een verhaal, zodat de deelnemers een idee krijgen van wat ze gaan leren en van de context van de opleiding. Dit verhaal dient als decor voor de activiteiten die zullen volgen.

d) De deelnemers voorbereiden op creatief denken

Voorbereidingsactiviteiten kunnen o.a. bestaan uit fysieke bewe-ging, spelvormen die het vertrouwen en de creativiteit bevorderen, naamspelletjes, stemopwarmingsactiviteiten en concentratieoefe-ningen. Een verhaal vertellen is ook een fantastische manier om een opleiding te starten, omdat de deelnemers gewoon kunnen luisteren en genieten. Nadien kunnen ze hun commentaar met el-kaar delen en vertellen wat zij goed vonden aan het verhaal.

Tot de fysieke activiteiten hoort bv. het rondwandelen in de leer-ruimte. De trainer vraagt hun eerst te stappen alsof ze geleid wor-den door verschillende lichaamsdelen (neus, borst, heupen enz.). Dan moedigt de trainer hen aan om eenvoudige zinnetjes met el-kaar te delen, zoals “Wat doe je hier?” Ze moeten dezelfde zin op verschillende manieren leren uitspreken: door de tanden, met open mond enz. zodat dezelfde woorden een totaal andere betekenis krijgen.

Ten slotte is het wenselijk voor het begin van de opleiding de leer-ruimte aan te passen, om zo een juiste sfeer te creëren voor het delen van verhalen. De typische klasindeling met rijen naar voor gedraaide banken is niet echt bevorderlijk voor het delen van ver-halen en het is dus beter de deelnemers in een cirkel te laten zitten en kaarsjes aan te steken, of eender welk ander ritueel om de sfeer te bepalen.

Technische activiteiten

Technische activiteiten vormen de essentie van het vertelproces. Via deze activiteiten kunnen studenten hun vertelvaardigheden verbe-teren, terwijl ze ook werken aan vaardigheden die nauwer verwant zijn met de hoofddoelstellingen van de training. In een taalcursus bijvoorbeeld kunnen spreekoefeningen leiden tot een beter verhaal en ook de taalvaardigheid ten goede komen. Volgens onze vertel-lers zijn volgende soorten activiteiten belangrijk:

• training rond fysieke beweging/gebaren/ademhaling; • woordspelletjes / werken aan welsprekendheid;• technieken om een verhaal te vertellen en te onthouden; • nadruk op het belang van zowel praktische als technische acti-

viteiten; • belang van dialoog.

Een van de uitdagingen inherent aan storytelling is het proces waar-bij men van de geschreven taal overgaat naar het mondeling over-brengen van ideeën. Caroline Sire benadrukt hoe belangrijk het is zo te werken met leerlingen dat zij uiteindelijk leren naar woorden luisteren, niet alleen voor hun betekenis, maar ook voor hun klank (ritme, woordkeuze, etc.). Storyteller Fred Versonnen stelt dat het belangrijk is leerlingen ver-

Page 21: Book nl

19

trouwd te maken met het concept “natuurlijk vertellen”. De trai-ner zou zijn leerlingen “de deur” moeten tonen die hun toegang geeft tot storytelling, door die deur op een kier te zetten, zodat ze zelf kunnen beslissen om er door te gaan, legt hij uit. Suse Weisse benadrukt dat er naast technische taal- en communica-tievaardigheden ook emotionele vaardigheden zoals zelfvertrou-wen en openheid kunnen worden ontwikkeld in een cursus met storytelling.

Volgens Diane Sophie Geerts, moet een workshop altijd een sub-tiele mengeling zijn van theorie en praktijk. Elke workshop moet gericht zijn op respect en integratie van elk individu. De mogelijk-heden van alle deelnemers moeten gewaardeerd worden, zodat ze vrij en zonder angst de voorgestelde instrumenten kunnen ge-bruiken. Zoals Weisse, benadrukt ze zowel de technische als de emotionele elementen van storytelling en vestigt ze de aandacht op het feit dat een training met storytelling de lerenden niet alleen de rijkdom van storytelling moet laten ontdekken, maar ook de meer technische aspecten van mondelinge expressie.

Het belang van dialoog wordt door een aantal vertellers bena-drukt. Een gerelateerd thema in de theorie over het leerproces bij volwassenen is het idee dat “faciliteren” per definitie collabora-tief moet zijn. Storyteller Margaret Wenzel integreert dit begrip in haar werk met volwassenen en benadrukt dat de leerlingen hun eigen expertise en ervaring meebrengen naar de cursus. “Ik ben de verteller en jullie zijn gidsen. Laten we elkaar in het midden ontmoeten,” zegt ze. “Ze merken dat ze worden geapprecieerd voor wat ze al weten, en door deze opleiding, krijgen ze de kans om op hun werk te reflecteren.” Deze gezamenlijke aanpak heeft resultaat opgeleverd voor Wenzel en haar studenten. “Ze gebrui-ken de theorie, die de conclusie vormt van ons gezamenlijk werk, in hun beroep en praktijk,” legt ze uit.

Een aantal vertelactiviteiten zijn gericht op het verbeteren van technische vaardigheden. Een zeer nuttige vaardigheid is een verhaal leren onthouden door het te leren aan de hand van een eenvoudig “skelet” van de plot (beschrijving van context, conflict, oplossing enz.). Om meer uitgebreide storytellingvaardigheden te ontwikkelen, kunnen trainers het “geleid bezoek” gebruiken met hun lerenden. Bij deze activiteit moeten de leerlingen samen met een partner door de ruimte wandelen, nadat ze naar een verhaal hebben geluisterd. Een partner is gids en geeft een gedetailleerde beschrijving van wat hij/zij ziet, op basis van details uit het verhaal (het kasteel en zijn glanzende minaretten, het donkere bos, de grot van de kluizenaar enz.). De persoon die wordt geleid stelt vragen en wil altijd meer weten.

Andere activiteiten richten zich op het bevorderen van gesprek-ken. Games zoals “roddelen”, “Interruptor” en “Gelukkig/he-laas,” hebben allemaal dit doel. Roddelen, bijvoorbeeld, is een

humoristische oefening waar mensen in duo’s zitten en ingaan op een verhaal waarnaar ze allemaal hebben geluisterd. Ze vullen de hiaten door roddelnieuwtjes (bv: “Heb je gehoord wat er onlangs met Sneeuwwitje is gebeurd? Ze is gaan samenwonen met die zeven vreemde mannen, blijkbaar zaten ze in de diamanthandel ...“). In de activiteit “Interruptor” heb je een hoofdverteller die een verhaal improviseert en een aantal onderbrekers die af en toe onderbreken met een woord dat niets met de context te maken heeft en dat in het verhaal moet worden opgenomen. “Gelukkig/helaas” is ook een groepsactiviteit. Een persoon begint een ver-haal te improviseren en spreekt ongeveer een minuut. Hij beëin-digt zijn deel van het verhaal met “gelukkig ...” of “helaas ...” en de volgende persoon neemt het verhaal over.

Workshop

Fred Versonnen stelt dat storytelling een essentieel onderdeel is van het leerproces. Hij koppelt de kenmerken van een goede ver-teller aan die van een goede opvoeder: je doelgroep kennen, in-teressant zijn, enz. Hij legt uit: “Wanneer ik cursussen geef in een opleiding voor leerkrachten, vraag ik altijd: ‘Wie zijn de leraren die je je nog herinnert uit je jeugd? Twee categorieën leraren worden hier vernoemd: de zeer slechte en de heel goede. We zullen het niet hebben over de eerste categorie, maar over de tweede. Als ik vraag waarom ze denken dat deze docenten zo goed waren, halen ze twee redenen aan. De eerste reden is hun grote mense-lijkheid en de tweede reden is hun capaciteit om op een gepas-sioneerde manier les te geven, op een verhalende manier.”

Zoals Versonnen zijn wij van mening dat storytelling kan deel uit-maken van praktisch om het even welk curriculum. Het workshop gedeelte van een volwassen opleiding met storytelling focust dus op de specifieke doelstelling van de cursus en hoe storytelling kan gebruikt worden om die doelstelling te bereiken. Enkele voorbeel-den van onderwerpen die zich zeer goed lenen tot het gebruik van storytelling zijn taalcursussen en cursussen ter bevordering van de integratie van risicogroepen. Er zijn eindeloos veel mogelijkheden om storytelling in te voeren in de volwasseneneducatie.

Storyteller Aideen McBride geeft een voorbeeld hoe laaggeschool-de volwassenen bij het leren van een nieuwe taal voordeel kunnen halen uit storytelling. McBride gelooft dat zij via storytelling hun woordenschat kunnen uitbreiden en zich goed kunnen voelen in een taal nog voor ze een boek moeten openslaan. Zij legt uit dat storytelling een “zeer eerlijke en informele manier van lesgeven is, waar je de boodschap ongemerkt kan laten binnenglippen zon-der je cursisten te intimideren. Leerlingen die nerveus of bang zijn omwille van het formele aspect van het leren,” vervolgt McBride, “kunnen dat allemaal opzij schuiven terwijl het verhaal wordt ver-teld.” Erwen Malin beweert dat het verkennen van gelijkenissen en verschillen tussen verhalen van verschillende culturen een ver-

Page 22: Book nl

20

trekpunt kan zijn voor discussies en dus kan gebruikt worden als instrument om inclusie en interculturele dialoog te bevorderen.

Het inlassen van storytelling kan de leeractiviteiten opfleuren. Rien Van Meensel suggereert bijvoorbeeld dat storytelling kan gebruikt worden in een context van taalverwerving. “Als je verhalen gebruikt tijdens een taalopleiding, kan je uitdrukkingen inlassen zoals ‘ze is even mooi als…’, legt Van Meensel uit. “De leerlingen kunnen het verhaal navertellen vanuit een ander standpunt. De trainer kan een situatie creëren die bij de leerlingen interesse opwekt voor het verhaal, zodat ze hun woordenschat uitbreiden in de taal die ze studeren.”

Vertellen

Bij een opleiding die storytelling integreert hebben de lerenden in de etappe van het voorstellen de mogelijkheid om hun eigen ver-halen aan elkaar te vertellen en te luisteren naar de verhalen van anderen. Het juiste verhaal kiezen is een zeer belangrijke stap. Versonnen zegt dat trainers die hun eigen verhalen vertellen drie dingen moeten leren: hoe je een verhaal vertelt in beelden, hoe je je passie kan delen en hoe je opwinding, suspense en spanning creëert als je een verhaal vertelt. Nick Bilbrough sluit zijn cursus meestal af met een voorstelling door de deelnemers van een verhaal waaraan ze de hele week hebben gewerkt.

Performance/optreden (optioneel)

Omdat vertellen voor een publiek voor sommigen intimiderend kan zijn, doet men er goed aan deze activiteit lang op voorhand voor te bereiden. De trainer kan de lerenden groepjes van drie laten vor-men. Elk trio krijgt een ander kort verhaal te horen, moet het op-splitsen in begin, midden en einde en het dan navertellen aan de andere groepsleden. Hierna mengt de trainer de trio’s zodat er in elke nieuwe groep drie verschillende verhalen zijn. Iedereen vertelt dan zijn verhaal aan de twee andere groepsleden. Uiteindelijk heeft dus iedereen een volledig verhaal verteld voor een publiek en drie nieuwe verhalen geleerd.

Doris Reininger suggereert als nuttige voorbereidende activiteit voor kleinere groepen dat de lerenden per twee aan dialogen wer-ken, zodat ze meer vertrouwen krijgen vooraleer ze tot de mono-loogfase moeten overgaan. Ze benadrukt hoe belangrijk het is de verteller voldoende tijd te geven om zijn verhaal te vertellen, ook al is het taalkundig niet perfect, en ook de andere deelnemers aan te zetten tot geduld.

Caroline Sire gebruikt het performance moment van haar opleidin-gen om zelfreflectie te stimuleren. Ze werkt graag met biografi-sche verhalen die ze vanuit verschillende standpunten benadert. Ze voorziet geheugenactiviteiten waarin de lerenden de verhalen van

anderen vertellen. Ze krijgen ook de kans om afstand te nemen van hun eigen ervaringen als ze hun verhalen met anderen delen.

Besluit

Via een studie van de literatuur rond de behoeften van de volwas-seneneducatie en een reflectie op de storytellingprincipes, hebben we een methodologie proberen te ontwikkelen voor het gebruik van storytelling als pedagogisch instrument. Dit onderzoekswerk naar het gebruik van storytelling in de klas heeft de multifunctiona-liteit ervan benadrukt, alsook de kracht waarmee dit het leren, de waardering en de interculturele communicatie bij lerende volwas-senen bevordert. Uit dit hoofdstuk blijkt dus dat storytelling een krachtig hulpmiddel is wanneer het wordt toegepast in de context van de volwasseneneducatie.

“Storytelling is interactive, immediate and very personal, a ne-

gotiation between this teller and this audience at this time and in

this place, never to be duplicated.” (R.C. Roney, 1996)

Page 23: Book nl

21

HOOFDSTUK 2

Storytelling en competentieontwikkeling

Page 24: Book nl

22

InleidingIn het huidige Europa vormt inclusie een toenemend probleem en is communicatie een sleutelcompetentie die meer dan ooit noodza-kelijk is. Het Sheherazade team is ervan overtuigd dat mondelinge storytelling als pedagogisch instrument oplossingen kan bieden. De grote veranderingen in onze maatschappijen vereisen nieuwe vaar-digheden en expertise die mensen alleen kunnen verwerven door hun leven lang te leren. Educatie moet zowel bijdragen tot de per-soonlijke ontwikkeling als tot de versterking van het individu, via een mix van kennis, attitudes en vaardigheden, met andere woor-den: competenties. In dit hoofdstuk stellen we kort de verschillende competenties voor die te maken hebben met talen leren en sociale cohesie en gaan we in op de vereisten voor “competentiegericht leren en trainen”. Vervolgens laten we zien dat opleidings- en trainingsbenaderingen met storytelling niet alleen deze competenties aanpakken, maar ook passen in de competentiegerichte benaderingen voor volwas-senenopleidingen.

Wat is een competentie?18

Een competentie is het vermogen om een combinatie van kennis, vaardigheden en attitudes in een bepaalde situatie met een bepaal-de kwaliteit toe te passen. Competenties bestaan uit drie ingrediën-ten die onderling verbonden zijn:

1) een kenniscomponent (begrijpen);2) een waardecomponent (met inbegrip van waarden, geloof en

attitudes);3) een gedragscomponent (het openlijke gedragsrepertoire).

Een competentie is gedefinieerd als een holistische synthese van deze componenten. Dat houdt in dat het niet alleen gaat om wat we weten over dingen. Belangrijker is wat we met die kennis kun-nen doen, wat we erover denken en of we in staat zijn om onze capaciteiten verder te ontwikkelen.

Aangezien Sheherazade vooral de competenties voor sociale cohe-sie en het leren van vreemde talen onder de loep neemt, gaan we dieper in op de specificaties voor deze competenties zoals ze ge-definieerd worden in het European Reference Framework for Key Competences19:

Communicatie in vreemde talen (…) is gebaseerd op het ver-

18 Van Lakerveld J. , Gussen I. e.a. AQUEDUCT, Acquiring Key Competences through Heritage Education, Alden Biesen, 2011.

19 The Key Competences for Lifelong Learning, http://ec.europa.eu/dgs/edu-cation_culture/publ/pdf/ll-learning/keycomp_en.pdf

mogen om concepten, gedachten, gevoelens, feiten en opinies te begrijpen, uit te drukken en interpreteren zowel mondeling als schriftelijk (luisteren, spreken, lezen en schrijven) in een passende reeks van maatschappelijke en culturele contexten (in opleiding en training, arbeid, thuis en ontspanning). Het doet ook beroep op vaardigheden als bemiddeling en intercultureel begrip.

Sociale competenties (…) omvatten persoonlijke, interpersoon-lijke en interculturele competenties en dekken alle gedragsvormen die het individuele personen mogelijk maken om op een efficiënte en constructieve manier deel te nemen aan het sociale en profes-sionele leven, in het bijzonder aan steeds diversere maatschappijen, en om conflicten op te lossen waar nodig.

Interculturele competenties (definitie van de Raad van Europa20) stellen iemand in staat om:

• mensen met verschillende culturele voorkeuren te begrijpen en te waarderen;

• correct, efficiënt en respectvol te antwoorden bij interactie en communicatie met die mensen;

• positieve en constructieve relaties op te bouwen met die men-sen;

• zichzelf en de eigen verscheiden culturele voorkeuren te begrij-pen door ontmoetingen met culturele ‘verschillen’.

Dus, door sociale en interculturele competenties en het leren van vreemde talen te combineren dekt Sheherazade de belangrijkste competenties voor sociale cohesie.

Competentiegericht onderwijzen en lerenCompetentiegericht opleiden en competentiegericht leren bestaan niet uit traditionele onderwijssituaties. Het idee is dat lerenden ac-tief moeten betrokken worden bij de leersituatie. Ze leren immers het best in betekenisvolle contexten en in samenwerking en inter-actie met anderen en met hun omgeving.

De belangrijkste kenmerken van deze benadering kunnen als volgt worden samengevat:

• Betekenisvolle contexten waarin lerenden op een natuurlijke manier de relevantie en de betekenis ervaren van de competen-ties die moeten verworven worden.

• Multidisciplinaire aanpak – integraal en holistisch.

20 Barrett, M. e.a. Developing Intercultural competences through education, Council of Europe DG 2, 2013.

Page 25: Book nl

23

• Constructief leren – het proces waarbij iemands eigen kennis in interactie met de eigen omgeving wordt opgebouwd, eerder dan een proces waarbij je de kennis die anderen doorgeven pro-beert te absorberen.

• Coöperatief, interactief leren – met gelijken, coaches, etc. …• Ontdekkingsleren – leren is geen proces van informatie ontvan-

gen maar moet ingewerkt worden in een aanpak gebaseerd op ontdekking.

• Reflectief leren – het proces van ‘leren leren’.• Persoonlijk leren – de nood van iedere partner om in staat te

zijn om de contexten, de mensen, de situaties en interesses te identificeren die tot de leerdomeinen behoren (aangepast van “Aqueduct”21).

Alle goede praktijkvoorbeelden en pilootprojecten voorgesteld door Sheherazade bewijzen dat leersituaties waarbij gebruik wordt ge-maakt van storytelling bijzonder goed geschikt zijn voor een com-petentiegerichte aanpak. Verhalen worden niet alleen gebruikt als dragers van culturele en historische kennis en waarden maar ze lei-den ook rechtstreeks tot praktische oefeningen.

• Telkens wanneer de sessies interactief zijn, vervullen de deelne-mers de rol van actief publiek of van medeverteller.

• Sessies met betrekking tot personal storytelling zijn uiteraard be-tekenisvol en persoonlijk, maar ook sessies met betrekking tot traditional storytelling bieden waarden en betekenis die relevant zijn voor de persoonlijke ontwikkeling en het leven.

• Storytelling sessies zijn meestal een inleiding tot verdere activitei-ten in een constructieve en multidisciplinaire benadering, zoals vertellen in kleine groepjes, een nieuw verhaal maken, creatieve oefeningen etc.

• Lerenden die in groep werken kunnen discussiëren over de bete-kenis van de verhaalelementen.

Competenties voor taalverwerving en inclusieVia storytelling kunnen een groot aantal competenties ontwik-keld worden. Die competenties hebben te maken met mondelin-ge taal, geletterdheid en communicatie, maar ook met cultureel bewustzijn, identiteitsvorming en sociale vaardigheden. Er is heel wat onderzoek gebeurd over de rol van storytelling in competen-tieontwikkeling, maar dan voornamelijk met kinderen of jongeren als doelgroep. Voorbeelden van verslagen over dit soort onderzoek,

21 AQUEDUCT, Competentiegericht Onderwijs in een Erfgoedcontext, Alden Biesen, 2011.

door Will Coleman22 of Robin Mello23 circuleren op het web. Het Sheherazade-team focust op volwassenen. In elk pilootproject, ge-organiseerd door elke partner, kwam actieonderzoek aan bod om het leren te verbeteren en de resultaten beter te controleren. Het biedt ook een overzicht van de effecten en voordelen van storytel-ling in de volwasseneneducatie.

Mondelinge taal en geletterdheid: verbale vaardigheden verwerven

Taal ligt aan de basis van onze cultuur. Het is belangrijk dat we volwassenen en kansarme groepen rijke ervaringen aanbieden met woorden, geluiden, intonatie, ritme en met betekenisvorming door taalgebruik. Het vermogen om goed te spreken is belangrijk om succes te hebben in de maatschappij. Volwassenen zouden aan-gemoedigd moeten worden om deze vaardigheden te oefenen. Verhalen delen kan volwassenen helpen om te spreken, luisteren, lezen en schrijven.

Vele opleiders en onderzoekers beweren dat storytelling bijdraagt tot de ontwikkeling van mondelinge taal en geletterdheid. Volgens Lucy Parker Watkins24 behoren tot deze vaardigheden: de ontwik-keling van het geheugen, observatievaardigheden, ontwikkeling van de woordenschat, sequencing, probleemoplossing, engage-ment in taalspelen en voorspellingen doen.

Naar verhalen luisteren is een sociale ervaring waarbij mondelinge verhalen worden ontwikkeld. Traditionele verhalen bieden meestal een uitgebreidere woordenschat en een complexere grammatica dan gewone conversatie. De NCTE 25 , in de Position Statement van hun Comité over Storytelling, beweert: “Door verhalen ontdekken luisteraars zowel gekende als nieuwe taalpatronen. Ze leren nieuwe woorden of nieuwe contexten voor woorden die ze al kennen”. Ruth Kikpatrick26 zegt in “Stories Always” (2012) dat storytelling de luistervaardigheid bevordert. “Luisteraars zijn gemotiveerd om te horen wat er zal gebeuren... Door de alchimie van het vertellen,

22 Coleman W. Literacy through storytelling, Cornwall Learning Forum, 2001.23 Mello, R. The Power of Storytelling, 2001.24 Parker Watkins, L. The Educational Benefits of the Art of Storytelling,

2010.25 National Council of Teachers of English on: http://www.ncte.org/positions/

statements/teachingstorytelling26 Kirkpatrick, R. Stories Always, 2012.

“Trainers often make people write a story and call it storytell-

ing. It is better to do it the other way around: first sketching the

story (with drawings), then telling the story and only afterwards

writing it down.” (Ida Junker, 2013)

Page 26: Book nl

24

de relatie tussen verteller en luisteraar en deels door het verhaal zelf zijn ze aandachtig.” Storytelling bevordert ook het spreken. “Dit is gedeeltelijk omdat de synergie van vertellen en luisteren al een ‘conversatie’ heeft gecreëerd, ook al lijkt het misschien eenrich-tingsverkeer op het moment dat het verhaal verteld wordt.” (ibid.)De NCTE zegt ook dat: “Studenten die in hun geheugen zoeken naar details over een evenement wanneer ze het mondeling vertel-len, zullen die details later makkelijker terugvinden bij het schrijven. Schrifttheoretici waarderen de repetitiefase, of het pre-schrijven, van de compositie. Zij die regelmatig verhalen horen, verwerven on-bewust een zekere vertrouwdheid met verhaalpatronen en begin-nen komende gebeurtenissen te voorspellen. Zowel beginnende als ervaren lezers doen beroep op hun begrip van patronen wanneer ze onbekende teksten moeten aanpakken. Ze herscheppen die pa-tronen in zowel mondelinge als geschreven composities. Lerenden die regelmatig verhalen vertellen, worden zich bewust over hoe een publiek een vertelling beïnvloedt en ze dragen dat bewustzijn mee in hun schrijven.”

Communicatievaardigheden

Volgens Sean Buvala’s website27 is storytelling de “moeder” van alle communicatievormen. Elke kunstvorm vertrouwt op verhalen om betekenis over te brengen. Hij noemt drie fundamentele redenen waarom storytelling presentatievaardigheden helpt te verbeteren:

1. Storytelling leert je ‘ter plaatse’ denken. Wanneer je een goede storyteller wil zijn, moet je leren om je energie en tempo aan de reactie van je publiek aan te passen.

2. Storytelling leert je spontaan zijn. Als storyteller leer je vertrou-wen op je vermogen om een verhaal te “zien” wanneer het gebeurt.

3. Storytelling helpt je na te denken over de diepere betekenis van

27 Buvala, S. on www.seantells.com

je inhoud. Wanneer je je persoonlijke en wereldverhalen aan-past aan je presentaties, begin je na te denken over de diepere betekenis van je communicatie.

Verbeelding, creativiteit en leren leren

“Storytelling gaat over verbeelding en het gebruik van taal en be-wegingen om scenes in het hoofd van de luisteraar te herscheppen. Zowel een verhaal vertellen als naar een goed verteld verhaal luiste-ren, moedigt volwassenen aan om hun verbeelding te gebruiken.”28 Luke E. Yackley29 verwoordt het goed: “Wanneer we een verhaal horen, creëren de hersenen de scene en het personage en spelen ze het na op het podium in onze hersenen. Iedere persoon bouwt uiteraard een ander podium en onze personages zullen er allicht anders uitzien, maar we bouwen het podium dat op een zeer per-soonlijke manier betekenisvol en relevant is voor ons.” “De verbeel-ding ontwikkelen draagt bij tot zelfvertrouwen en persoonlijke mo-tivering, het stelt volwassenen in staat om nieuwe en vernieuwende ideeën te bekijken. Via de verbintenis met een verbeelde wereld ontwikkelt de luisteraar cruciale vaardigheden met betrekking tot probleemoplossing en het inschatten van opties en gevolgen30”

Cultureel bewustzijn en identiteit

De term identiteit wijst op iemands besef van wie hij/zij is en de zelf-beschrijvingen die een persoon belangrijk en waardevol vindt. De meeste mensen gebruiken een reeks verschillende identiteiten om zichzelf te beschrijven, met inbegrip van zowel sociale als persoon-lijke identiteiten (Martyn Barrett e.a.). “Storytelling kan een interes-sant traject zijn om te ontdekken hoe we gekomen zijn tot wie we zijn als mensen, als families, en als subculturen binnen een bredere maatschappij”31 . Verhalen zijn een venster op de cultuur waaruit ze afstammen en ook een spiegel van de mensheid. Storytelling biedt volwassenen een besef van geschiedenis, van gemeenschap, van generaties, van erfgoed.

Storytelling is een manier om de individuele en culturele identiteit uit te drukken, de luisteraar uit te nodigen om zich te identificeren met “de andere”. Iemand die zijn/haar verhaal vertelt en die gehoord wordt, komt tot het besef dat hij/zij deel uitmaakt van een groep. Gehoord worden en anderen horen, creëert banden van begrip en respect. “Zowel vertellers als luisteraars vinden een weerspiegeling van zichzelf in verhalen. Via de symbolentaal kunnen kinderen en volwassenen in een verhaal de angsten en het begrip spelen die niet zo gemakkelijk in het dagelijkse spreken worden uitgedrukt.

28 Forest, H. on www.storyarts.org29 Yackley, L. E. Storytelling, a Key to Adult Learning, 2007.30 Kirkpatrick, R. Stories Always, 2012.31 Forest, H. on www.storyarts.org

Page 27: Book nl

25

Personages uit een verhaal stellen het slechtste en het beste uit de mensen voor. Door een verhaal mondeling te onderzoeken, onder-zoeken we onszelf – of het nu gebracht wordt door oude mythen en volksverhalen, literaire kortverhalen, moderne prentenboeken of gedichten32.” Door de verhalen groeien het begrip en de tolerantie voor verschillen.

Sociale vaardigheden

We kunnen weer Ruth Kirkpatrick (ibid.) citeren: “Een sterke ver-binding met een verhaal helpt de ontwikkeling van empathie en emotionele geletterdheid. Wanneer iemands moeilijkheden worden beschreven in een verhaal, kan de luisteraar meevoelen en de re-sultaten zien van de handelingen van de hoofdrolspeler. Het proces verbetert zelfreflectie en zelfuitdrukking en biedt daarnaast ook po-tentiële rolmodellen.”

“Storytelling gebaseerd op traditionele volksverhalen is een zachte manier om jonge mensen te leiden naar constructieve persoonlijke waarden door fantasierijke situaties voor te stel-len met daarin het resultaat van verstandige en onverstandige acties en beslissingen. Verbale bedrevenheid kan bijdragen tot het vermogen van een student om interpersoonlijke conflicten op een niet-gewelddadige manier op te lossen. Onderhande-ling, discussie en tact zijn vredestichtende vaardigheden.33”

32 National Council of Teachers of English on: http://www.ncte.org/positions/statements/teachingstorytelling

33 Forest, H. on www.storyarts.org

BesluitStorytelling is bijzonder goed geschikt om de drempel tot educa-tie te verlagen en om innoverende en aantrekkelijke trajecten te creëren voor het verwerven van sleutelcompetenties: geletterdheid, vreemde talen, cultureel besef, sociale en burgercompetenties. Sto-rytelling introduceren in de volwasseneneducatie zal het volwas-senenonderwijs aantrekkelijker maken en de toegang vergemakke-lijken, vooral voor laaggeschoolden, kansengroepen en migranten. Storytelling is een complementaire taal, in vergelijking met de meer abstracte taal die meestal in opleidingsprogramma’s wordt gebruikt en waarin veel volwassenen van onze doelgroepen niet succesvol zijn. Daarom heeft storytelling een groot potentieel om net die vol-wassenen aan te trekken en te motiveren om te leren.

“Narrative is a fundamental structure of human meaning

making.” (J. Bruner, 1986)

Page 28: Book nl

26

Page 29: Book nl

27

HOOFDSTUK 3

Richtlijnen voor de lespraktijk

Page 30: Book nl

28

Inleiding

Eigenlijk is het gebruik van verhalen in een leeromgeving niets nieuws. Velen van ons zijn opgegroeid met een leerkracht die op het einde van de les de verhalen van Grimm of Andersen tevoor-schijn haalde en de klas onderdompelde in de fantastische we-reld van ridders, prinsessen en boosaardige figuren. Naarmate leerlingen ouder worden, hebben leerkrachten de neiging om verhalen achterwege te laten. In het volwassenenonderwijs is het gebruik van verhalen beperkt tot prozastukken om gram-matica in te oefenen.

In dit hoofdstuk geven we een overzicht van praktische storytel-ling oefeningen die we hebben uitgeprobeerd met volwassen lerenden in de meest uiteenlopende contexten van de pilootpro-jecten (zie hoofdstuk 5). We zijn ervan overtuigd dat storytelling lerenden kan motiveren en hun eigen engagement in het leer-proces kan bevorderen.

Het inlassen van nieuwe creatieve technieken zoals storytelling in het leerproces kan op het eerste zicht ook de meer ervaren leerkracht of trainer afschrikken. De oefeningen in dit hoofd-stuk kunnen echter gemakkelijk ingepast worden in bestaande curricula of programma’s, zonder dat je een professionele ver-halenverteller moet zijn. Verhalen kunnen een krachtig middel zijn om leerdoelen te bereiken wanneer leerkrachten en trainers een verhaal of een techniek vinden die goed past bij hun eigen manier van lesgeven. Of je nu kiest voor folklore of persoonlijke verhalen zal afhangen van de doelstellingen van de training. Traditionele folkloristische verhalen lenen zich bij voorbeeld erg goed tot taaloefeningen, waar woorden en zinnen herhalen een gangbare praktijk is. Deze herhaling is een kapstok die meteen ook het memoriseren van collocaties, structuren en uitspraak vergemakkelijkt. Hetzelfde geldt voor de herhaling van geluiden en bewegingen.

Morgan en Rinvolucri34 geven enkele interessante voorbeelden van leerkrachten die het sprookje van Goudlokje gebruiken om grammaticale structuren zoals de present perfect continuous aan te brengen. Vaak zal een welbepaalde grammaticale struc-tuur automatisch deel uitmaken van de herhaling, en herhaling staat centraal in een verhaal. Het gebruik van storytelling in een leeromgeving kan de vertrouwde didactische benaderingen van leerkrachten en trainers overhoop halen, zoals het corrigeren van fouten. Taalleerkrachten moeten beslissen of en wanneer ze de gehoorde fouten willen corrigeren. Veel leerkrachten ge-loven dat het systematisch corrigeren van fouten zal leiden tot

34 Morgan J. and Rinvolucri, M. Once Upon a Time, Cambridge University Press, 1983.

een betere kennis van de taal, maar niet alle fouten zijn even belangrijk. In de oefeningen met betrekking tot storytelling zijn fouten tegen de betekenis belangrijker dan fouten tegen vor-melijke aspecten van de taal.

In de storytelling oefeningen is het belangrijkste doel voor de lerenden zelfvertrouwen te krijgen in het spreken en begrepen worden, ook al betekent het dat de taal die ze spreken nog veel fouten bevat. Corrigeren gebeurt daarom best alleen wanneer de lerende zich voorbereidt op het eigenlijke vertellen en dan liefst in een één-op-één uitwisseling.

Corrigeren kan wel impliciet gebeuren, bij voorbeeld door be-paalde handbewegingen die de trainer vaak in de klas gebruikt (om een zekere structuur aan te geven) of door te hercasten, dat is het correct herfraseren van datgene wat de lerende heeft ge-produceerd. Het kan ook explicieter gebeuren, maar in dat geval moet de trainer meer focussen op de betekenis dan op de vorm. De trainer kan een woord suggereren dat de lerende niet kan onthouden of het verkeerd gebruik van een woord corrigeren. Wanneer de trainer ook wil focussen op vormelijke aspecten van de taal, kan hij/zij één of twee aspecten uitkiezen. De lerenden beseffen dan dat ze zich op die aspecten moeten concentreren. Een trainer kan bij voorbeeld zeggen dat de meeste verhalen in de verleden tijd zijn verteld en dus moeten de lerenden pro-beren de correcte vormen van het werkwoord te gebruiken. In dit geval is er ook een kans dat correctie door peers plaatsvindt en dat de lerenden elkaar helpen om de correcte vorm van het werkwoord te vinden wanneer ze zich voorbereiden om te ver-tellen. Een leerkracht kan er ook voor kiezen om een verhaal te gebruiken om bepaalde taalkundige aspecten in te oefenen en oefeningen aanbieden die dat mogelijk maken. In de ‘techni-sche activiteiten’ zijn de oefeningen 20 en 21 hier voorbeelden van.

Op het einde van dit hoofdstuk vind je enkele tips en trucs om je te helpen bij het gebruik van storytelling in een leeromgeving. Wanneer je in je zoektocht verhalen tegenkomt, is het ook in-teressant het ‘skelet’ van een verhaal te onthouden. Voorbeeld van een ‘skelet’ “De Twee Deuren” (ibid.)

“Storytelling is understood to be live oral telling of stories, en-

gaging directly with listeners to create a shared experience of sto-

rytelling. While welcoming and affirming technological means of

communication, the primary experience is in real time and per-

son to person.” (www.FEST-network.eu)

Page 31: Book nl

29

De koning veroordeelde criminelen nooit tot de doodstraf – dit is wat hij deed:De crimineel werd in een arena gebracht met twee deurenAchter één deur zat een uitgehongerde tijgerAchter de andere deur een prachtig meisjeDe man wist niet welke deur de juiste wasHij moest kiezen – opgegeten worden of met het meisje trouwenDit was fair – het lot van de man lag in zijn eigen handen

De koning had een dochterZe werd verliefd op een arme soldaatDe koning was woedend – en de man werd gearresteerdIn de arena keek hij naar de koning en zijn dochterDe prinses wist welke deur de juiste wasWelk signaal gaf ze haar geliefde?

Praktische oefeningenUit de interviews met de vertellers kwamen enkele gemeenschap-pelijke ideeën naar voren met betrekking tot de methodologie om storytelling in het volwassenenonderwijs te gebruiken. In hoofd-stuk 1 kon je de vier sleutelfases lezen. Hierna zullen we iedere fase illustreren met enkele voorbeelden uit de pilootprojecten. De nadruk ligt op de praktische bruikbaarheid van de oefeningen, het benodigde materiaal en de rol van de leerkracht/trainer in de oe-fening.

Voorbereidingsfase – opwarming

Oefening 1 – ochtendcirkel

Doelgroep: Native speakers of niveau A2+Doelstellingen: Monologen Dagelijkse ervaringen delen Zinsstructuren inoefenen Het woord nemenMateriaal: GeenVorm: Groepsoefening, iedereen staat in een cirkelDuur: 10 minuten

Inhoud en verloop:Deelnemer 1 staat in het midden van de cirkel en vertelt over één of andere gebeurtenis die ochtend, bv. ‘Vanmorgen heb ik een groep blinde kinderen gezien die op de bus stapten’. Deel-nemer 2 lost de eerste deelnemer af door op de schouder te tikken, in het midden van de cirkel te gaan staan en zelf iets te vertellen. Deze oefening kan steeds herhaald worden. Met een ervaren groep of wanneer de oefeningen langer duren, leggen

de deelnemers zelf verbanden tussen hun eigen observaties.

Variant: Deelnemer 1 start met een ware gebeurtenis, deelnemer 2 voegt er iets aan toe, enz. De deelnemers zijn vrij om te kiezen of ze ware gebeurtenissen of fantasieverhalen willen toevoegen.

Oefening 2: vraag, antwoord, commentaar

Doelgroep: Native speakers of niveau A2+Doelstellingen: Modale werkwoorden en andere grammaticale

structuren inoefenen Vervoegingen Woordvolgorde in vragen - antwoorden Training actie-reactieMateriaal: BalVorm: Groepsoefening, iedereen staat in een cirkelDuur: 4-8 minuten

Inhoud en verloop:De deelnemers gooien de bal naar elkaar en stellen een vraag. Het gaat om snelle reacties en het gebruik van hulpwerkwoorden (bv. In het Engels “Do you have?” “Do you want?” “Do you need?” “Do you like?” “Can you?” “May you?”)

Nu moeten de antwoorden vervolledigd worden. De ontvanger van de vraag antwoordt, de deelnemers links en rechts van de ontvan-ger herhalen het antwoord in de derde persoon, bv. “Are you good at cooking? Are you a good cook?” “Yes, I’m good at cooking”, “Yes, he’s good at cooking”. Dan stelt de ontvanger een nieuwe vraag en gooit de bal.

Variant: De deelnemers links en rechts kunnen het werkwoord ook op een andere manier vervoegen, bv. “We are good at cooking as well”. Of ze kunnen met een indirect antwoord becommentariëren, bv. “He said that you are good at cooking” – de ideeën van de taal-leerkracht zijn grenzeloos.

Page 32: Book nl

30

Oefening 3: meditatieve opwarmer

Doelgroep: Volwassen lerendenDoelstellingen: Een verhaal speelt zich niet af “vooraan”, met

de verteller: er is evenveel werk voor het publiek, luisteren is even belangrijk als vertellen. Deze oefening focust op het belang van de onderlig-gende stilte in verhalen en deelnemers kunnen elkaar op een niet-verbale manier ontmoeten.

Materiaal: StoelenVorm: Groepsoefening, iedereen zit in een cirkelDuur: 2 minuten

Inhoud en verloop:De deelnemers zitten in een cirkel, de trainer vraagt aan de deelne-mers om elkaar te ontmoeten via de ogen, en de hele cirkel rond te gaan. Probeer niemand te missen. Doe het opnieuw, maar begin deze keer met naar de handen te kijken, ga dan verder naar de ogen. Eenvoudig maar krachtig, deze oefening is aangeraden om luid-ruchtige en ongeconcentreerde groepen ‘binnenwaarts’ te bren-gen.

Oefening 4: stoelendans

Doelgroep: Volwassen lerendenDoelstellingen: Presentatieoefening, ijsbreker Materiaal: Voldoende stoelen voor alle deelnemers min éénVorm: Stoelen staan in een cirkel in het midden van de

klasDuur: 15 minuten

Inhoud en verloop:De groep vormt een cirkel, met één stoel minder dan er deelnemers zijn. Ze wandelen rond de stoelen tot de trainer “stop” zegt. De overblijvende deelnemer die geen stoel vindt moet in het midden van de cirkel blijven staan en een zin zeggen (bv. Ik spreek meer dan twee talen, Ik draag een bril, Ik hou van horrorfilms, …). Iedereen die het eens is met de bewering of zich er ook in vindt, staat op en zoekt een andere stoel. Er blijft weer een persoon over in het mid-den van de cirkel en het proces begint opnieuw.

Oefening 5: oefening op de windrichtingen

Doelgroep: Volwassen lerendenDoelstellingen: Begripsoefening Mondeling uitdrukkenMateriaal: GeenVorm: Deze oefening vindt plaats in een ruimte zonder

stoelen zodat de deelnemers vrij kunnen bewe-gen.

Duur: 15 minuten

Inhoud en verloop:De trainer toont de vier windrichtingen in de kamer. Iedere deel-nemer moet op één van de vier punten plaats nemen volgens zijn/haar land van oorsprong. Het land of de stad waar de oefening plaats vindt, is het midden van de klas. Nadat ze een positie hebben ingenomen discussiëren de deelnemers over hun culturele verschil-len en gelijkenissen.

Oefening 6: zinnen maken

Doelgroep: Beginners, native speakers of taalstudentenDoelstellingen: ZinsstructurenMateriaal: Verschillende voorwerpenVorm: Groepsoefening, iedereen staat in een cirkelDuur: 20 minuten

Inhoud en verloop:Deelnemers geven een voorwerp door en geven de volgende deel-nemer een opdracht: stel een vraag, vertel een leugen, een waar-heid, een gil, gisteren was …, morgen zal …, op een dag zal …, de mooiste/droevigste herinnering, …

Page 33: Book nl

31

Oefening 7: klapoefening

Doelgroep: Volwassen lerendenDoelstellingen: Groepscohesie, ijsbrekerMateriaal: GeenVorm: Groepsoefening, iedereen staat in een cirkelDuur: 4-8 minuten

Inhoud en verloop:De kracht van de cirkel mag niet onderschat worden. Het staat lijn-recht tegenover traditioneel lesgeven met een leerkracht vooraan in de klas. In een cirkel is iedereen gelijk. Elk werk in een cirkel beïnvloedt de groep sterk.

Geef de klap door: iedereen staat in een cirkel, je draait je naar je buur en klapt in je handen, ze geven de klap door. Probeer zo snel mogelijk te zijn. Moedig de groep aan om naar de muziek en het ritme van het klappen te luisteren wanneer dat door de cirkel gaat.Verbreek de cirkel en laat de deelnemers rondwandelen in de klas, kriskras door elkaar. Geef nog steeds de klap door via oogcontact bij het klappen; zij geven de klap vervolgens door aan iemand an-ders. Zet een snel ritme op, niet nadenken, geef de klap door aan de eerste persoon die je ziet.

Gelijktijdig klappen: zelfde als stap 2 maar nu moet de persoon die de klap ontvangt gelijktijdig klappen met degene die de klap stuurt. Dan geven ze het door op dezelfde manier, dit is moeilijker omdat oogcontact en coördinatie nodig zijn.

Oefening 8: Samson en Delilah

Doelgroep: Volwassen lerendenDoelstellingen: Een open en ontspannen sfeer creëren en de

concentratie verscherpenMateriaal: GeenVorm: Groepsoefening, verdeel de klas in 2 groepen.

Zet ze op twee rijen met hun rug naar elkaarDuur: 8 minuten

Inhoud en verloop:Deze opwarmer is een variant op het kinderspel “blad – steen – schaar”. De leerkracht beeldt het spel uit. Sommige lerenden ken-nen het spel al zodat ze makkelijker het systeem begrijpen.

De leerkracht vertelt over de personages uit Samson en Delilah. De leeuw is sterk, hij kan niet verslagen worden, behalve door Samson. Samson heeft meer kracht maar die zit in zijn haar. Niemand kent dit geheim behalve Delilah. Ze heeft dus macht over Samson, want zij heeft de schaar. Delilah is sterker dan Samson, Samson is sterker dan de leeuw en de leeuw is sterker dan Delilah.

Ieder personage heeft een eigen gebaar:Samson: een oorlogskreet en gebalde vuisten,De leeuw: gebrul,Delilah: maak een schaarbeweging met je vingers.

Beide groepen kiezen een personage in stilte. Wanneer ze klaar zijn, staan ze tegenover elkaar op een rij, met hun rug naar elkaar. De leerkracht telt tot 3, de lerenden draaien zich om en maken alle-maal samen de beweging of het geluid van hun gemeenschappelijk personage. Wanneer de eerste groep Samson heeft gekozen en de tweede Delilah wint de tweede groep, enz...

Oefening 9: ja/nee, zwart/wit

Doelgroep: Volwassen lerendenDoelstellingen: Speelsheid, snel denken en groepssamenhang

bevorderenMateriaal: GeenVorm: Zitten of staan in een cirkelDuur: 3 minuten

Inhoud en verloop:Dit is een eenvoudige ‘roep en antwoord’ oefening, de instructies voor de groep zijn: als ik ‘ja’ zeg, zeggen jullie ‘nee’, als ik ‘nee’ zeg, zeggen jullie ‘ja’ (hetzelfde met zwart en wit). Roep en laat hen samen antwoorden.

Probeer dingen als:Ja, ja, ja, ja, jaNee, ja, ja, ja, neeZwart, ja, nee, wit

Page 34: Book nl

32

Oefening 10: namenspel met verhalen

Doelgroep: Volwassen lerenden in het bijzonder, maar alle leeftijden zijn goed

Doelstellingen: Dit spel is een pretentieloze storytelling ‘babbel-oefening’, bedoeld om te starten in een veilige en vrolijke omgeving. Het helpt de deelnemers ook om elkaars namen te leren, om zich te con-centreren op een gezamenlijke activiteit. Lachen versterkt de banden in de groep.

Materiaal: StoelenVorm: Stoelen in een cirkel, geen bankenDuur: 15-20 minuten

Inhoud en verloop:De helft van de groep zit op stoelen in een cirkel, terwijl de andere helft achter de stoelen staat met hun handen achter hun eigen rug. Eén stoel is leeg, maar met een deelnemer erachter. De persoon achter de lege stoel zegt de naam van iemand die in de cirkel zit. Diegene die geroepen wordt, spurt naar de lege stoel terwijl de persoon die achter hem staat hem probeert tegen te houden. Wan-neer de deelnemers een tijdje bezig zijn, wordt het moeilijker om iemand bij de stoel te krijgen zonder dat die gepakt wordt. Op dit punt begint de persoon achter de lege stoel een verhaal te vertellen met de naam van een deelnemer erin, om de pakkers onbewust te pakken. Na een tijdje wisselen de twee groepen van plaats.

Technische activiteiten

De eerste oefeningen zijn technische storytelling activiteiten. Ze hel-pen de lerenden om hun beelden (geluid, smaak, reuk, …) in taal om te zetten, of om het kader van het verhaal duidelijker te zien. Daarna komen de oefeningen uit taaltrainingen aan de beurt. Het kan interessant zijn om de aandacht van de lerenden te vestigen op bepaalde taalaspecten zodat ze tijdens het vertellen geen fouten maken of in moeilijkheden komen. De storytelling oefeningen zijn vaak gelinkt aan een verhaal dat de leerkracht eerder heeft ver-teld, of een verhaal dat nog kan volgen. Leerkrachten moeten deze oefeningen dan ook beschouwen als voorbeelden en ze op een creatieve manier gebruiken en aanpassen.

Oefening 1: op het pad der zinnen

Doelgroep: Ervaren lerenden, native speakers of vanaf niveau B1

Doelstellingen: Gevoelens beschrijven, de verbeelding van de deelnemers prikkelen en hen vrij laten praten

Materiaal: Potlood en papierVorm: Cirkel met stoelen, geen banken. Dit is gedeel-

telijk een oefening in groep.Duur: 20 minuten

Inhoud en verloop:De leerkracht kondigt een ingebeelde reis aan en vraagt aan de deelnemers om de ogen te sluiten. “Stel je voor dat je op vakantie bent. Stel je voor dat je op het strand bent. Tegenover jou ligt de wijde zee, onder je voet het warme, zachte zand. De hemel is hel-derblauw. Hoe ruikt het hier? Kan je iets horen? Wat zie je nog be-halve het water en de lucht? Wat voel je op je huid, in je haar? Hoe voel je je? Heb je een bepaalde smaak op je tong?”. De leerkracht vraagt de deelnemers dan om de ogen terug te openen en naar de klas terug te keren. Voorzie tijd voor feedback en vragen.Voor de volgende storytelling oefening worden de 5 zintuigen aan 4 groepen toegewezen: a) horen, b) proeven en ruiken, c) voelen, d) zien. De deelnemers worden in 4 groepen ingedeeld (a, b, c, d). In een gesprek wisselen ze gewaarwordingen van hun categorie uit. Plenair worden de ideeën van de deelnemers verzameld.

Variant: zintuiglijke percepties van verschillende plaatsen beschrijven, zowel fictieve plaatsen (een spookkasteel, het paradijs) als bestaande (een bergtop, een treinstation, een wijnkelder). Sterke groepen kunnen ook spontaan associëren.

Verdere oefeningen:Elke groep krijgt een kaart met een bestaande, gekende plaats. In kleine groepen verzamelen de deelnemers zintuigelijke waarnemin-gen uit de 4 categorieën (a, b, c, d) en beschrijven aan de andere

Page 35: Book nl

33

deelnemers de plaats zonder ze bij naam te noemen. De rest van de groep kan dan raden.

Oefen de beschrijving van de zintuiglijke waarnemingen in door het hervertellen van een bekend verhaal (zie ook oefening ‘ket-tingsprookjes’)

Oefening 2: stemgebruik

Doelgroep: Beginners, native speakers of taalstudentenDoelstellingen: Je stem laten horen en aantonen dat je stem

verandert door het gebruik van fantasieMateriaal: GeenVorm: Stoelen in een cirkelDuur: 50 minuten

Inhoud en verloop:De leerkracht begint met enkele stemoefeningen en leert een een-voudig liedje aan dat later in de cirkel gezongen wordt. De deelne-mers moeten het liedje zingen in verschillende omstandigheden:Onder de douche;Je partner/vriend is ziek, heeft het uitgemaakt;Je bent verdwaald in een bos en een wolf jankt;Je hebt een liedjeswedstrijd gewonnen en je zingt het winnende liedje.

Vragen: wat is het verschil? Had de situatie een invloed op de ma-nier waarop je je stem gebruikte? Beschrijf de veranderingen.

Oefening 3: luistervaardigheid bevorderen

Doelgroep: Beginners, native speakers of taalstudentenDoelstellingen: Het verschil leren tussen luisteren en horen, be-

wustmaking dat je zelf luisteren kan beïnvloe-den

Materiaal: GeenVorm: In duo’s, rug tegen rugDuur: 20-30 minuten

Inhoud en verloop:Een goede verteller heeft een goede luisteraar nodig. Er is een verschil tussen luisteren en horen. Hoe laat je zien dat je luistert? Horen betekent alleen dat je gehoor werkt en dat je geluiden en lawaai kan opvangen. Luisteren betekent dat je wilt luisteren: je bent aandachtig en gefocust. Doe deze oefening in duo’s, fluister een geheim (waar of niet) door, rug tegen rug. Draai dan de stoelen om maar laat één persoon fluiten, spreken en wriemelen terwijl de andere praat. Vervolgens laat je ze interesse tonen via gebaren, ogen, gezichtsuitdrukking, woorden, … Wissel om.

Oefening 4: drie plussen, drie minnen

Doelgroep: WerkzoekendenDoelstellingen: Mondelinge en presentatievaardigheden bevor-

deren, de eigen persoonlijkheid laten zien, el-kaar beter leren kennen

Materiaal: Blanco papieren kaartjes voor iedere deelnemerVorm: Stoelen in een cirkel, kleine groepjes van 3-4

deelnemersDuur: 20-30 minuten

Inhoud en verloop:Moedig de deelnemers aan om 3 positieve en 3 negatieve aspecten van hun karakter op te schrijven aan weerskanten van het kaartje. Wanneer ze zich voorstellen, moeten ze proberen om de negatieve aspecten heen te praten of de positieve aspecten te versterken. Iedere deelnemer stelt via verhalen de verschillende aspecten van zichzelf voor. De sessie wordt gemodereerd door de leerkracht die van het ene groepje naar het andere gaat.

Oefening 5: bewijs wat je waard bent

Doelgroep: WerkzoekendenDoelstellingen: Zich met de juiste woorden uitdrukken, li-

chaamstaal gebruiken, communicatieve en presentatievaardigheden verbeteren

Materiaal: Alle beschikbare materiaal kan gebruikt worden – glas water, pen, stoel, bureau, …

Vorm: Halve cirkel, de leerkracht en één van de deelne-mers staan voor de groep

Duur: 5 minuten per deelnemer

Inhoud en verloop:Leerkracht en deelnemer improviseren een sollicitatiegesprek. In het begin moet de deelnemer de betrekking aangeven waarvoor hij wil solliciteren en geïnterviewd worden. Vervolgens neemt de leer-kracht de rol van interviewer op en leidt het gesprek zodanig dat de deelnemer een narratief of persoonlijk verhaal moet vertellen om te bewijzen dat hij/zij de geknipte persoon is voor de baan of om via een verhaal zijn/haar vaardigheden te illustreren. Na het interview discussiëren de deelnemers over hoe het verhaal iets zegt over de verteller, hoe het helpt, hoe woorden op een correcte manier kun-nen gebruikt worden, wat de lichaamstaal vertelt, enz.…

Page 36: Book nl

34

Oefening 6: vertel je favoriete recept

Doelgroep: Volwassen taalstudenten, gevorderdenDoelstellingen: Een recept uitleggen in de doeltaal, de geleerde

woordenschat toepassen en nieuwe woorden leren, associaties maken, gevoelens gebruiken om je taal op te smukken

Materiaal: BordVorm: Duo’sDuur: 30-40 minuten

Inhoud en verloop:10 minuten: de leerkracht beschrijft zijn/haar favoriete recept en gebruikt daarbij alle zintuigen (smaak, zicht, reuk, tast, gehoor). Hij/zij vertelt het verhaal zodat iedereen meteen zin krijgt om het gerecht klaar te maken.

5 minuten: de leerkracht vraagt de lerenden om hun favoriete re-cept aan hun partner te vertellen en stelt hierbij bijkomende vra-gen: wat hoor je wanneer je het recept uitvoert? Hoe voelen de ingrediënten op je tong, in je mond, tussen je vingers? Hoe voelt het om het ingrediënt te snijden, om in de pot te roeren? Hoe ziet je gerecht eruit? Welke kleuren zie je? Hoe ruikt het? Hoe smaakt het? Deze vragen kunnen geprojecteerd worden of op het bord geschreven.

15 minuten: de lerenden delen hun favoriete recept met hun partner. Ze kunnen doorschuiven naar een andere partner en het opnieuw vertellen. De leerkracht loopt rond en helpt waar nodig. Wanneer de leerkracht vormcorrecties aanbrengt, moet het voor de lerenden duidelijk zijn op welke vorm ze zich moeten concentreren. 10 minuten: wanneer de lerenden de verschillende recepten heb-ben gehoord vormen ze grotere groepen en vertellen in groep welk recept hen het meest fascineert. Wat zouden ze graag klaarmaken en opeten?

Oefening 7: herleid het verhaal

Doelgroep: Volwassen taalstudenten, gevorderdenDoelstellingen: Het essentiële van het bijkomstige scheiden, na-

denken over de essentie van een verhaal. Waar-over gaat het verhaal?

Materiaal: Pen en papierVorm: Duo’sDuur: 25 minuten

Inhoud en verloop:De leerkracht vertelt een verhaal en vraagt aan de lerenden om het verhaal te herleiden tot:7 zinnen (10 minuten)

3 zinnen (5 minuten)1 zin (1 minuut)De lerenden delen de laatste zin met de groep.

Oefening 8: een opsporingsbevel opstellen voor een personage (of voor dieren)

Doelgroep: Volwassen taalstudentenDoelstellingen: Fantasie en dagelijks leven combineren, eigen

woordenschat toepassen, een persoon beschrij-ven

Materiaal: Een kaart met bijkomende vragenVorm: Lerenden werken eerst in duo’s, dan in een hal-

ve cirkel Duur: 15 minuten

Inhoud en verloop:10 minuten: lerenden bereiden de oefening voor. Ze kiezen in duo’s de persoon die vermist wordt. Ze krijgen een kaart met daarop de volgende vragen:

Wanneer werd de persoon voor het laatst gezien?Wat droeg hij/zij bij de verdwijning?Hoe was zijn/haar humeur?Hoe ziet de persoon eruit?Wat zijn de laatste gekende feiten van deze persoon? Wat deed hij/zij op het moment van de verdwijning?Heb je iets gemerkt aan deze persoon? Heb je meer informatie?Is er een radio- of televisiebericht?Welke standaardzinnen gebruik je om je tot een publiek te richten op de radio of TV?5 minuten: de twee lerenden brengen het verhaal voor de groep (in een halve cirkel)

Commentaar: deze oefening kan deel uitmaken van een reeks storytelling oefeningen, waarbij ieder duo een andere oefening doet. Later delen de duo’s hun oefening met de groep. Als de groep te groot is, kan de leerkracht dezelfde opdracht geven aan twee duo’s maar dan voor verschillende vermisten.

Page 37: Book nl

35

“Given the centrality of narrative in human experience, we

can begin to appreciate the power of stories in teaching and

learning. We can also see that the application of a narrative per-

spective to education involves much more than storytelling in the

classroom. ” (M. Rossiter, 2002)

Oefening 9: roddel over één van de personages uit het verhaal

Doelgroep: Gevorderde taalstudenten, vanaf niveau A2+Doelstellingen: Fantasie en dagelijks leven combineren, van een

objectief feit een subjectief verhaal maken, spe-cifieke woordenschat gebruiken om het verschil te maken tussen positieve en negatieve woor-den, leren vertellen

Materiaal: Een kaart met bijkomende vragenVorm: Lerenden werken eerst in duo’s, dan in een hal-

ve cirkelDuur: 15 minuten

Inhoud en verloop:10 minuten: lerenden bereiden de oefening voor. In duo’s kiezen ze eerst het personage waarover ze willen roddelen. Volgende vragen kunnen op een kaart geschreven worden als hulp:Wie ben jij? Met wie roddel je?Wat heb je gezien, wanneer en waar?Waarom keur je zijn/haar gedrag af?Waarom roddel je? Welk voordeel haal je er zelf uit?5 minuten: beide lerenden brengen hun verhaal voor de groep.

Oefening 10: vertel een verhaal vanuit een ander standpunt

Doelgroep: Gevorderde taalstudentenDoelstellingen: Fantasie en dagelijks leven combineren, een ver-

haal hervertellen door er nieuwe elementen aan toe te voegen en andere elementen te verande-ren

Materiaal: GeenVorm: Duo’sDuur: 10 minuten

Inhoud en verloop:10 minuten: de leerkracht geeft een voorbeeld van een alternatief gezichtspunt van een ander personage uit het verhaal. Het kan een verhaal zijn, maar evengoed een dier of een voorwerp, of zelfs een natuurelement zoals een rivier, een boom …. De lerenden bereiden hun verhaal voor.

minuten: De lerenden delen hun verhaal in de groep.

Oefening 11: geef 5 acties, 3 beschrijvingen, 3 voorwerpen, 3 gevoelens

Doelgroep: Gevorderde taalstudenten, vanaf niveau A2+Doelstellingen: Definieer acties, voorwerpen, gevoelens en ge-

bruik beschrijvingen uit het verhaalMateriaal: Pen en papierVorm: Lerenden werken in duo’sDuur: 10 minuten

Inhoud en verloop:7 minuten: de leerkracht vraagt de lerenden om 5 acties, 3 beschrij-vingen, 3 voorwerpen en 3 gevoelens uit het verhaal dat ze net gehoord hebben op te schrijven. De leerkracht kan een voorbeeld geven om het verschil duidelijk te maken.

3 minuten: de lerenden brengen hun presentatie voor de groep.

Oefening 12: maak van het verhaal een nieuwsitem

Doelgroep: TaalstudentenDoelstellingen: Fantasie en dagelijks leven combinerenMateriaal: GeenVorm: Lerenden werken in duo’sDuur: 20 minuten

Inhoud en verloop:10 minuten: de leerkracht helpt de lerenden om standaardzinnen te vinden die ze nodig hebben om een nieuwsbericht voor radio of TV te maken. De lerenden bereiden het verhaal voor. 10 minuten: de lerenden delen hun verhaal met de groep.

Page 38: Book nl

36

Oefening 13: mood mapping

Doelgroep: Beginners tot gevorderdenDoelstellingen: De structuur en het verloop van een bepaald

verhaal ontdekkenMateriaal: Papier, kleurstiftenVorm: Op de vloer of op tafelsDuur: 10 - 15 minuten

Inhoud en verloop:Deze oefening functioneert goed wanneer de lerenden één wel-bepaald verhaal hebben gevonden om in de diepte uit te werken. Een persoonlijk verhaal of een sprookje, dat maakt niet uit. Laat de deelnemers apart zitten met papier en kleurstiften.

Instructies: teken het humeur en de emoties die in je verhaal voor-komen op een abstracte manier (zonder figuren). Geef het vol-ledige verhaal weer, van het begin tot het einde, vrolijk, droevig, beangstigend, eenzaam, enz.… Later legt de leerkracht alle teke-ningen in het midden van de klas en laat de lerenden rondlopen en ze bekijken. Eindig met een plenaire sessie in een cirkel.

Oefening 14: mijn familiewortels

Doelgroep: Beginners, native speakers of taalstudentenDoelstellingen: Ontdek hoe uniek we zijn en hoeveel we toch

gemeenschappelijk hebbenMateriaal: GeenVorm: Lerenden werken in duo’sDuur: 40 minuten

Inhoud en verloop:Vroeger vertelde grootmoeder of grootvader over de goede oude tijd. Vertellers houden ook de geschiedenis van het land bij. Wanneer je je land van herkomst hebt verlaten, heb je ook gedeeltelijk je wortels achtergelaten. In deze oefening maken we een genealogie en brengen we hulde aan de wortels van de familie. Bereid de oefening voor in duo’s en zeg wie je bent: ‘Ik ben de dochter van, de kleindochter van, de zus van, de beste vriendin van …. EN …’ Met ‘EN’ nodig je de ander uit. Jullie sti-muleren elkaar om je te herinneren; je kunt zelfs je genealogie improviseren.

Voorbeeld:Ik ben de dochter van een vader die klein was van gestalte, maar belangrijk en naar wie steeds werd geluisterd in de groep, een grote persoonlijkheid. En … ik ben de dochter van een moeder die een leerkracht was, maar die moest stoppen met werken toen ze trouwde. Eens je getrouwd was, mocht je geen leerkracht meer zijn. En … ik ben de kleindochter van een vrouw die een winkel

had en een café in oorlogstijd om te overleven. Ik ben de klein-dochter van een hardwerkende, eenvoudige boer, die ik nooit ge-kend heb, ik heb alleen een foto in zwart/wit. En …

Oefening 15: “Saperlipopette”

Doelgroep: Taalstudenten, volwassen migrantenDoelstellingen: Zinnen maken met eenvoudige woorden, in

groep een verhaal makenMateriaal: GeenVorm: Deelnemers staan in een cirkelDuur: 20 minuten

Inhoud en verloop:In deze activiteit staan de deelnemers in een cirkel, iedere deelne-mer zegt een letter van het alfabet, in alfabetische volgorde. In de tweede ronde vervangen de deelnemers de letter door een woord dat begint met die letter (bijv. A wordt ‘aap’). Onbekende woor-den worden verklaard. In de derde ronde van deze oefening maakt iedere deelnemer een zin met het woord uit ronde 2. In de vierde ronde maakt de groep een verhaal, iedere deelnemer voegt een andere zin toe met het woord erin. Deze zin wordt met de vorige verbonden door signaalwoorden als ‘en’, ‘maar’, ‘dus’, ‘dan’, …

Oefening 16: “Vire-langue”

Doelgroep: TaalstudentenDoelstellingen: Plezier maken terwijl men nieuwe woorden

leert Articulatie en uitspraak van geluidenMateriaal: Verschillende tongbrekers geschreven op een

bladVorm: Stoelen staan per twee, tegenover elkaarDuur: 20 minuten

Inhoud en verloop:De deelnemers werken met twee en oefenen de tongbrekers. Later brengt wie wil de tongbreker vooraan in de groep. Met de hulp van de leerkracht/trainer werken de deelnemers rond de betekenis van de woorden en zinnen.

“Man is always a storyteller, he lives surrounded by his own

stories as well as those of others. Through them he sees every-

thing that happens and he tries to live his life as if he were telling

it.” (Sartre, La Nausée)

Page 39: Book nl

37

Oefening 17: voel het voorwerp

Doelgroep: Volwassen migrantenDoelstellingen: Het emotioneel geheugen stimuleren, meer pra-

ten door je fantasie te gebruikenMateriaal: Verschillende kleine voorwerpen die variëren in

vorm en materiaal, een grote tas om ze allemaal in te steken

Vorm: Stoelen in een halve cirkel met 1 stoel tegenover de halve cirkel

Duur: 30 minuten

Inhoud en verloop:De deelnemers zitten in een halve cirkel en kijken naar de leerkracht. Om beurten nemen de deelnemers plaats op een stoel voor de halve cirkel. Wie op die stoel zit, houdt zijn/haar handen op de rug zodat de leerkracht een voorwerp kan geven. Noch de deelnemer op de stoel, noch de groep kan het voorwerp zien. Wie het voorwerp heeft gekregen vertelt een herinnering die het voorwerp oproept. De ande-ren proberen te raden over welk voorwerp het gaat.

In de daaropvolgende les brengen de deelnemers een voorwerp mee en vertellen er een verhaal over.

Oefening 18: een straat in Rome

Doelgroep: Beginners tot gevorderdenDoelstellingen: Visueel geheugen en luistervaardigheid bevor-

derenMateriaal: GeenVorm: Deelnemers zitten in een cirkelDuur: 10 minuten

Inhoud en verloop:Deze oefening lijkt op ‘Ik ga op reis en ik neem mee …’ waarbij men moet onthouden welke voorwerpen in de koffer gestopt worden. In dit geval gaat het om een scène in de straat, wat het interessanter maakt. De groep beschrijft een foto van een straat in Rome, iedere persoon begint met te zeggen: ‘Er is een straat in Rome …’ en somt op welke auto’s, bomen, gebouwen en mensen de anderen hebben vermeld, met op het einde een nieuw element erbij.

Voorbeeld:Er is een straat in Rome en in die straat is er …Persoon 1: een rij grote bomen aan de linkerkant.Persoon 2: grote bomen aan de linkerkant en een kat in de eerste boom.Persoon 3: grote bomen aan de linkerkant, een kat in de eerste boom en een man met een ladder die de straat oversteekt, hij kijkt naar de kat ….

Afhankelijk van de grootte van de groep kan je de cirkel drie keer rond gaan, met 20 elementen in de foto. Je moet de verschillende aspecten van de foto niet chronologisch opnoemen, je kunt ook starten met de man met de ladder.

Oefening 19: de eerste keer

Doelgroep: Volwassen migranten die een taal lerenDoelstellingen: Werken met directe en indirecte redeMateriaal: GeenVorm: Deelnemers zitten in een cirkelDuur: 20 minuten

Inhoud en verloop:Deze activiteit start met een kort verhaal dat de trainer/leerkracht vertelt over de eerste keer dat hij/zij iets deed (bij voorbeeld de eer-ste keer dat je in de buurt naar een zwembad bent geweest). Deel-nemers werken dan in tweetallen en delen hun verhalen over een “eerste keer”. Vervolgens vertellen ze het verhaal van hun partner voor de hele groep.

Oefening 20: welk voorzetsel gebruiken we?

Doelgroep: TaalstudentenDoelstellingen: Focus op formele aspecten van de taal, fouten

corrigerenMateriaal: Invuloefening: gebruik de zinnen uit het verhaalVorm: Individueel of met tweeDuur: 5-10 minuten

Inhoud en verloop:In een talenklas kan je deze oefening doen om de nadruk te leggen op vormcorrectheid, zodat de lerenden de juiste vorm al kennen vooraleer ze zelf het woord nemen. Het is vooral een kwestie van herhaling. Wanneer de lerenden zinnen horen terwijl ze naar het verhaal luisteren en de leerkracht vestigt de aandacht erop, heb-ben ze al een eerste indruk. In de schriftelijke oefening die volgt, moeten de lerenden de juiste zin uit het verhaal invullen. Misschien kennen ze de zin maar gedeeltelijk en moeten ze proberen de rest te vinden.

Page 40: Book nl

38

Oefening 21: woordenschatoefening

Doelgroep: Taalstudenten vanaf A2+Doelstellingen: Nieuwe woordenschat lerenMateriaal: Pictogrammen, prenten en woordkaartenVorm: TweetallenDuur: 5 minuten

Inhoud en verloop:De leerkracht vertelde eerst een verhaal over een visverkoper en de liefde van zijn leven. Het verhaal speelt zich af in de Middeleeuwen. Dan volgen meerkeuzeoefeningen over de woordenschat van het verhaal: beroepen, soorten vis, … met pictogrammen en woord-kaarten. Hetzelfde materiaal kan gebruikt worden om de woorden-schat te herhalen en woordcombinaties te trainen.

Workshop

In een leeromgeving voor volwassenen vormt de workshop de plek waar de specifieke doelstellingen van de cursus en storytelling tot leven komen. In onderstaande oefeningen wordt storytelling ge-bruikt om de doelstellingen van de training te bereiken. Gramma-ticale structuren, lexicale collocaties, zinnen, alsook creativiteit en verbeelding komen er samen.

Oefening 1: een schat uit mijn kindertijd

Doelgroep: Taalstudenten vanaf A2+Doelstellingen: Ruimte creëren voor creatief denken en concen-

tratie Introductie in de wereld van sprookjes en story-

telling Luisteren naar standaardtaal Complexe zinnen begrijpen en het pad van een

kortverhaal volgen Persoonlijke dingen onthullen Een herinnering delen en elkaar beter leren ken-

nenMateriaal: De Gouden Sleutel (Broeders Grimm)Vorm: Stoelen in een cirkel, geen tafels, gedeeltelijke

groepsactiviteitDuur: 20-30 minuten

Inhoud en verloop:1. De moderator vertelt het sprookje van de gouden sleutel. Het

open einde “en nu moeten we wachten tot de jongen het dek-sel heeft geopend om te zien wat er in de doos zit” is voer voor discussie in de groep. De deelnemers verzamelen suggesties en ideeën over wat er in de doos zou kunnen zitten.

2. De moderator vraagt de deelnemers om te denken aan de tijd toen ze zelf een schatkist hadden, wanneer ze kinderen van een jaar of 8 waren. Wat zat er in of zou er in kunnen zitten? Wat was je lievelingsspeelgoed, lievelingssnoepje, een mooie steen of een geheime brief?

3. De deelnemers vormen koppels en vertellen elkaar wat er in de schatkist uit hun jeugd zat. De beschreven schat kan waar of verzonnen zijn. Belangrijk is dat het verteld wordt vanuit het per-spectief van een kind.

4. Terug in plenum wordt het sprookje of alleen het einde ervan op-nieuw verteld. Elke deelnemer vertelt over zijn/haar schat door die uit te beelden. Op die manier moeten ze niet voor de groep spreken en wordt stap 3 niet herhaald.

Oefening 2: hoe ben je hier geraakt?

Doelgroep: Beginners, nieuwe groep, native speakers of vanaf niveau A2+

Doelstellingen: Monologen Verleden tijd oefenen Iets over jezelf vertellen Verbeelding in het dagelijks leven brengenMateriaal: GeenVorm: Stoelen in een cirkel, geen tafels, groepsactivi-

teitDuur: 10 minuten

Inhoud en verloop:De deelnemers vormen tweetallen en beginnen met te vertellen hoe ze er geraakt zijn die dag. In het verhaal dat ze vertellen zit één leugen. In plenum vertellen de deelnemers het verhaal van hun partner, vervolgens zoeken ze naar de leugen.

Oefening 3: kettingverhaal

Doelgroep: Beginners, native speakers of vanaf niveau A2+Doelstellingen: Monologen Verleden tijd oefenen Iets over jezelf vertellen Verbeelding in het dagelijks leven brengen Eigen woordenschat oefenen Collectieve creativiteit belevenMateriaal: Kaarten met dagdagelijkse locatiesVorm: Stoelen in een cirkel, geen tafels, gedeeltelijke

groepsactiviteitDuur: 20-40 minuten

Page 41: Book nl

39

Inhoud en verloop:1. De deelnemers vormen groepjes van 3-5 deelnemers afhankelijk

van de grootte van de groep. Elke groep krijgt een kaartje met daarop een locatie (zwembad, koffieshop, treinstation, kap-perssalon, …). Als voorbereiding denken ze over de geur, de geluiden, het uitzicht, de gevoelens, … die ze met de plaats associëren. De anderen weten niet om welke plaats het gaat, zij moeten raden op basis van de beschrijvingen.

2. De leerkracht haalt de kaartjes terug op en legt ze zichtbaar op een rij.

3. Inleiding (plaats 1) // ontmoeting (plaats 2)// ontmoeting (plaats 3)// ontmoeting (plaats 4) // ontmoeting en einde (plaats 5). Af-hankelijk van het aantal plaatsen kan je ervoor kiezen om twee korte kettingverhalen te maken.

4. In nieuwe, kleine groepjes of in plenum ontstaat een nieuw kettingverhaal. Het begint in de ochtend en eindigt ’s nachts. De groep beslist over de hoofdfiguur, wie hij/zij ontmoet op de vermelde plaatsen, wat er gebeurt – alledaagse of fantastische gebeurtenissen zijn toegestaan.

5. Gevorderde deelnemers kunnen hun eigen versie van het al-ledaagse verhaal geven, in duo of alleen voor de groep.

Oefening 4: een alledaags verhaal vertellen

Doelgroep: Beginners, nieuwe groep, native speakers of vanaf niveau A2+

Doelstellingen: Monologen Modale werkwoorden oefenen Verbeelding in het dagelijks leven brengen Eigen woordenschat oefenen Collectieve creativiteit beleven Materiaal: Kaarten (2 kleuren) en stiftenVorm: Stoelen in een cirkel, geen tafels, groepsactivi-

teitDuur: 15-30 minuten

Inhoud en verloop:1. De deelnemers krijgen twee kaarten (één van iedere kleur) – op

de eerste kaart schrijven ze een persoon of een dier, en iets dat deze goed kan. Op de tweede kaart schrijven de deelnemers een persoon of een dier en iets dat het niet graag heeft (vb. opa kan goed verhalen vertellen/ de hond houdt niet van ge-schreeuw van kinderen).

2. De kaartjes worden opgehaald, deelnemers gaan in groepjes van 3-5 zitten. Elke groep krijgt twee kaartjes van elke kleur.

Alle elementen uit de kaartjes worden gebruikt om een verhaal mee te vormen.

3. Terug in plenum. De kaartjes die nog niet gebruikt zijn, wor-den voorgelezen. In een cirkel ontstaat er spontaan een verhaal, waarin de personen/dieren voorkomen die op de kaartjes ston-den. Deze oefening is geschikt voor gevorderden of moet goed begeleid worden door de moderator.

Oefening 5: vertel me over vertellen!

Doelgroep: Native speakers of vanaf niveau A2+Doelstellingen: Monologen Herinneringen delen Andere culturen leren kennen Eigen ervaringen delen via storytelling Nadenken over de cultuur van storytellingMateriaal: Kaarten (2 kleuren) en stiftenVorm: Stoelen in een cirkel, geen tafels, gedeeltelijke

groepsactiviteitDuur: 15-30 minuten

Inhoud en verloop:1. De leerkracht vraagt aan de deelnemers om na te denken over

hun kindertijd. Was er een plaats waar ze, als kind, konden luis-teren naar volwassenen die aan het praten waren? Waren er volwassenen die elkaar verhalen vertelden? Vertelde iemand jou verhalen als kind? Wie? Hoe klonk de stem van die persoon?

2. Deelnemers komen dichterbij zitten met 4-7 mensen in een kring. Wie wil één van zijn/haar herinneringen delen? Wanneer werden die verhalen verteld? Waarover gingen ze?

3. In kleine groepjes kan de conversatie worden voortgezet. Waarom vertelden volwassenen verhalen aan kinderen? Wat is de betekenis van verhalen vertellen in verschillende culturen? Welke waarde geef je zelf aan storytelling?

Page 42: Book nl

40

Oefening 6: het huis waarin je bent opgegroeid

Doelgroep: Beginners, native speakers, taalstudentenDoelstellingen: Ruimte creëren voor creatief denken en concen-

tratie Vertellen vanuit herinneringen Een herinnering delen en elkaar beter leren ken-

nenMateriaal: GeenVorm: Stoelen in paren, tegenover elkaarDuur: 20 -30 minuten

Inhoud en verloop:Oefening in paren: denk aan het huis waarin je bent opgegroeid. Zoek in je herinneringen naar een speciale gebeurtenis die in dat huis plaats vond gedurende je jeugd. Je partner stelt vragen om je geheugen verder op te frissen. Ga naar de plaats die je het best kent. De deur gaat open en een verhaal komt buiten. Sluit je ogen. Wat zie je? Wat hoor je, voel je, ruik je? Was het mooi, wat ont-roerde je? Deel het verhaal daarna met de groep (geen gegidste rondleiding door het huis).

Hulp/begeleiding: Haal er één plaats uit, dat is gemakkelijker. Waar lag het huis? Hoe zag het eruit? Klein of groot? Tijdens welke pe-riode uit je leven heb je hier gewoond? Wanneer was dat? Was er een tuin? Een hek? Hoe zag de gevel eruit? De voordeur? De kleur van het huis? Zie je details? Ga binnen in het huis, stap door de deur (of wandel langs de achterkant zoals je gewoon was). Was er een gang? Een kleine hal? Welke kamers waren er in het huis? Kijk eens in de keuken: welke geluiden hoor je? Wat ruik je daar? Wat zie je? Welke details herinner je je nog? Zijn er mensen in het huis?

Oefening 7: speel een scène op de markt

Doelgroep: GevorderdenDoelstellingen: Een typische dialoog over kopen en verkopen op

de markt oefenenMateriaal: GeenVorm: Duo’sDuur: 15 minuten

Inhoud en verloop:De lerenden hebben eerst een verhaal gehoord waarin marktscènes voorkwamen. Verdeel de groep in duo’s en zeg hen dat ze rond de marktscènes zullen werken. Ze kiezen er één scène uit, die moeten ze later spelen. De dialoog mag niet langer duren dan 3 minuten. Ze verdelen de rollen (klant en verkoper). Lerenden zonder inspira-tie krijgen een kaartje met een marktsituatie en een voorbeeld van dialoog.De duo’s oefenen de dialoog. Ga rond en help waar nodig. Moedig

hen aan om de situatie langer te maken, complexer. Vraag vrijwil-ligers om de situatie te spelen vooraan in de klas. Als de klas klein is, kan iedereen aan bod komen.

Oefening 8: verkoop een voorwerp uit het verhaal

Doelgroep: GevorderdenDoelstellingen: Beschrijf een voorwerp in detail op een aantrek-

kelijke manier Modale werkwoorden oefenen Verbeelding in het dagelijks leven brengen Eigen woordenschat oefenenMateriaal: Kaarten met daarop de instructie en bijkomende

vragenVorm: Duo’s, daarna een halve cirkel met één persoon

vooraanDuur: 15 minuten

Inhoud en verloop:10 minuten: de lerenden bereiden de oefening voor. Ze kiezen met twee een voorwerp, of ze kunnen een kaartje krijgen met een voor-werp erop. De volgende vragen helpen hen bij de voorbereiding:

• Hoe ziet het voorwerp eruit?• Waarvoor gebruik je het, wat kan je ermee doen? Hoe doe je

dat?• Uit welk materiaal is het gemaakt?• Hoe oud is het?• Uit welk land komt het?• Is het een zeldzaam of alledaags voorwerp?• Hoeveel kost het?

De lerenden improviseren dan: hoe moet het voorwerp verkocht worden? Hoe maak je het aantrekkelijk? Ze doen alsof ze op de markt staan.

5 minuten: één van de duo’s brengt het voorwerp vooraan in de klas en beschrijft het.

Opmerking: deze oefening kan deel uitmaken van een hele reeks storytelling oefeningen, waarbij ieder duo een andere oefening maakt. Later delen de duo’s hun storytelling oefening met de groep.

Page 43: Book nl

41

Oefening 9: het verhaal van mijn naam

Doelgroep: Beginners, native speakers Doelstellingen: Ontdekken dat iedere naam een verhaal mee-

draagt dat iets over die persoon verteltMateriaal: Woorden: te kennen woordenschat over namenVorm: Stoelen in duo’s, tegenover elkaarDuur: 20-30 minuten

Inhoud en verloop:Namen zijn belangrijk. In vele landen kennen de mensen de beteke-nis van hun naam, die is belangrijk en een wens voor de toekomst van het kind bij de geboorte. Niemand is onverschillig tegenover zijn/haar naam. In sommige stammen is een naam zo belangrijk dat het een geheim blijft. Mogelijke vragen:

• Naar wie ben je genoemd? (familielid, een bekend persoon, een personage uit een religieus of literair werk)

• Weet je waarom je zo genoemd bent?• Heeft je naam een speciale betekenis?• Heb je een bijnaam, een koosnaam?• Heb je je naam ooit veranderd? Zou je liever een andere naam

hebben?• Wat vind je zelf van je naam?

Voorbeeld van een verhaal:Als baby was ik heel ziek. Mijn ouders dachten dat ik zou sterven. Daarom riepen ze de rabbi. De rabbi sprak mijn naam dood uit, zo-dat de engel van de dood geen kind zou vinden met mijn naam om mee te nemen. Ik werd beter en kreeg een nieuwe naam.

Oefening 10: een herinnering aan vuur

Doelgroep: Beginners, native speakers Doelstellingen: Een verhaal vertellen door middel van prenten Ontdekken dat een verhaal vaak start met waar,

wie, wat en wanneer WWWWMateriaal: KaarsVorm: Stoelen in een cirkel, kaars in het midden. Eerst

individueel, dan in duo’s en uiteindelijk in groep Duur: 60 minuten, afhankelijk van de grootte van de

groep

Inhoud en verloop:1. Eerst storytelling door middel van fantasie. Hoe werkt onze fan-

tasie? We denken in beelden en niet in woorden.

2. Hoe? Kaars in het midden, iedereen kijkt naar de kaars. Sluit je ogen en probeer de kaars nog te zien. De vlam wordt de gids naar de verbeelding, naar de zoektocht naar een herinnering

aan vuur. Je geest maakt een soort film, als een camera in je hoofd, je ziet deze film door de beelden, niet door woorden. Film het verhaal en zet het in je geheugen.

3. Vertel het verhaal dan aan je partner, de manier waarop je het vertelt is nog niet belangrijk. Je ziet je partner en het beeld in je hoofd.

4. Begin met: waar, wie, wat en wanneer? Deel het verhaal daarna met de groep.

Oefening 11: postkaart oefening

Doelgroep: Taalstudenten, half-gevorderdenDoelstellingen: Maak een verhaal in groep door middel van ge-

isoleerde beelden Fantasie ontwikkelen Mondelinge vaardigheden oefenenMateriaal: Een reeks postkaarten, minstens één per deelne-

merVorm: Groepsactiviteit op verschillende plaatsen in de

ruimteDuur: 45 minuten

Inhoud en verloop:1. De leerkracht leidt de oefening in door een verhaal te vertellen

gebaseerd op 3-4 postkaarten.

2. De deelnemers worden verdeeld in kleine groepjes, de post-kaarten worden verdeeld over de groepjes. Iedere groep werkt samen om een verhaal te maken en deelt het met de andere groepen.

3. Als alternatief kan men werken met filmposters en aan de deel-

nemers vragen om de imaginaire plot van een film te beschrij-ven, zich baserend op de informatie van de poster.

Page 44: Book nl

42

Oefening 12: verhaal van een litteken (Betty Rosen 1988)

Doelgroep: Beginners, deelnemers met gemengde achter-grond

Doelstellingen: Een persoonlijk verhaal vertellenMateriaal: GeenVorm: Stoelen per tweeDuur: 10 minuten

Inhoud en verloop:Dit is een erg gemakkelijke manier om te starten met persoonlijke verhalen. Iedereen kan hierover vertellen. De groep wordt verdeeld in duo’s, de deelnemers vertellen om beurten hoe ze aan een be-paald litteken kwamen. Iedereen heeft ergens op zijn/haar lichaam een litteken. Dit zijn vaak perfecte verhalen, met een duidelijke structuur, dramatisch en herkenbaar.

Oefening 13: een ongewone ochtend (Heidi Dahlsveen/Jan Blake)

Doelgroep: Deelnemers met gemengde achtergrond, geen absolute beginners

Doelstellingen: Gebruik van dramaturgieMateriaal: GeenVorm: In het begin werken de deelnemers alleen, daar-

na in duo’s en uiteindelijk in groep (cirkel) Duur: 20 minuten

Inhoud en verloop:1. De deelnemers moeten een verhaal vertellen over een ochtend.

Als moderator zeg je hun dat we vaak een verhaal vertellen over iets ongebruikelijks, misschien struikelen we bij het stap-pen of we ontmoeten iemand die we al lang niet meer hebben gezien. Dit gebruiken we in de oefening. Het verhaal speelt zich ’s morgens af omdat er dan een zekere routine is. We doen de dingen in een bepaalde volgorde zonder het te beseffen. Daarom moeten de deelnemers een verhaal vertellen over een ochtend, maar plots gebeurt er iets onverwachts, de tandpasta is een slang, de kat begint te praten, … Om te eindigen ga je terug naar de gewone ochtend. Deelnemers hebben drie minu-ten om individueel een verhaal te verzinnen over een ongewone ochtend.

2. Deelnemers gaan in duo’s zitten en vertellen elkaar een verhaal.

3. Iedereen zit in een cirkel, de deelnemers worden aangemoedigd om het verhaal van hun partner aan te bevelen.

Oefening 14: geheugenkaart

Doelgroep: Deelnemers met gemengde achtergrond, geen absolute beginners

Doelstellingen: Verhalen vinden in je eigen achtergrondMateriaal: Pen en papierVorm: In het begin werken de deelnemers alleen, daar-

na in duo’s Duur: 30 minuten

Inhoud en verloop:1. Teken een cirkel in het midden van een blad. In de cirkel schrijf je

het eerste wat in je opkomt wanneer je aan je kindertijd denkt: een plaats, een dier, een familielid, een vriend .. Het woord roept associaties op die je in cirkels zet en er mee verbindt. De nieuwe woorden brengen weer nieuwe associaties op. Ga ver-der tot het hele blad vol staat met associaties. Elke cirkel is een zaadje voor een verhaal.

2. Werk in tweetallen en vertel een verhaal aan elkaar. Je begint met het woord in het midden van het blad. Volg een lijn, vertel niet alles wat er op het blad staat.

Oefening 15: van autobiografisch naar sprookje (Iwan Kuchka)

Doelgroep: Beginners tot gevorderdenDoelstellingen: Ontwikkelen van luistervaardigheden en herver-

tellen op een creatieve manierMateriaal: GeenVorm: Trio’sDuur: 10-15 minuten

Inhoud en verloop:• “De weg van het echte leven naar het sprookje gaat via drie paar

lippen en drie paar oren” (Iers gezegde)”.• Persoon A vertelt persoon B een episode uit zijn/haar leven (in de

eerste persoon). Persoon B vertelt persoon C dezelfde episode (in de derde persoon). Persoon C vertelt persoon A het verhaal als een sprookje.

Page 45: Book nl

43

Oefening 16: geïmproviseerde verhalen

Doelgroep: Beginners tot gevorderdenDoelstellingen: Vertrouwd raken met het verzinnen van dingenMateriaal: GeenVorm: Cirkel of kleine groepjesDuur: 10 minuten

Inhoud en verloop:Optie 1: “Gelukkig/ jammer dat” – Vertel een verhaal in een cirkel, iedere deelnemer praat 1 à 3 minuten en eindigt met ofwel ‘geluk-kig’ ofwel ‘jammer dat’ en geeft het woord dan aan de buur.

Optie 2: “Onderbreker” – Toon de oefening eerst in plenum voor-aleer de groep in duo’s te verdelen. Begin met een geïmproviseerd verhaal. Iemand roept een woord dat de trainer zo snel mogelijk in het verhaal moet verwerken. Alleen wanneer het woord wordt gebruikt mag iemand anders een woord zeggen dat eveneens in het verhaal moet komen. Ga verder met je verhaal tot iedereen een woord geroepen heeft, zeg dan ‘geen woorden meer’ en eindig het verhaal. Laat de deelnemers de oefening in duo’s doen. Optie 3: “Nieuwe keuze” – werk in duo’s. Persoon A begint een geïmproviseerd verhaal. Op om het even welk moment kan persoon B dan zeggen “nieuwe keuze”. Persoon A moet dan wat laatst ge-zegd werd veranderen.

Voorbeeld:• A : en de prins ging in het bos op zoek naar het jonge meisje.• B: nieuwe keuze!• A: en de prins ging naar de hoogste berg vanwaar hij het ko-

ninkrijk kon overzien en van daaruit zag hij zijn geliefde …• B: nieuwe keuze!• A : en de prins besloot op het marktplein te gaan zitten en niet

meer te bewegen tot hij nieuws van haar kreeg … (ga verder met het verhaal)

Oefening 17: werken met een verhaal

Doelgroep: Volwassenen. Indien er analfabeten tot de groep behoren, brengt de trainer het verhaal monde-ling.

Doelstellingen: Een verhaal herhalen en tot je eigen verhaal ma-ken

Materiaal: Een aantal traditionele verhalen (korte tekst, halve A4) op papier. Je moet wat ervaring heb-ben met storytelling om deze oefening te bege-leiden

Vorm: Duo’sDuur: 1 – 3 uur

Inhoud en verloop:1. Elke lerende krijgt een kort traditioneel verhaal in tekstvorm.

Iedereen leest enkele keren in stilte zijn verhaal.

2. In duo’s. De deelnemers vertellen onmiddellijk het verhaal aan elkaar. Vaak zijn ze verbaasd hoe eenvoudig het was om het verhaal te leren.

3. De deelnemers mogen nog een keer naar de tekst kijken en vertellen dan voor de tweede keer hun verhaal aan een nieuwe luisteraar. Deze keer integreren ze een element uit hun eigen achtergrond in het verhaal – een persoon, een plaats, of beide. Op die manier beginnen ze het verhaal tot hun eigen verhaal te maken.

4. De deelnemers zijn nu klaar om op verschillende manieren te repeteren. Ze veranderen van partner en krijgen voor iedere oefening een nieuwe luisteraar. De trainer houdt de tijd in het oog en laat de deelnemers ieder 4 minuten vertellen. De luiste-raar onderbreekt wanneer hij/zij dat wil en geeft de verteller een instructie (zie punt 5).

5. De luisteraar kan de verteller onderbreken en vragen: “Wat zie je op die plaats? Hoe ziet het er uit?” ofwel: “Wat ruik je daar?” of andere vragen die te maken hebben met zintuiglijke waar-nemingen. De verteller bevriest als het ware het vertellen om in het verhaal te kijken en de antwoorden te vinden.

6. Na korte tijd zegt de luisteraar “Ga verder” en kan de verteller het verhaal verderzetten. Als de verteller er in slaagt om binnen de vier minuten het verhaal helemaal te vertellen, begint hij/zij opnieuw van bij het begin, zodat alle tijd gebruikt wordt. Na vier minuten veranderen beide partners van rol.

7. Je kunt veel variatie brengen in deze oefening. Men mag maar één vraag stellen binnen de duo’s per ronde, anders wordt het te moeilijk.

Page 46: Book nl

44

Oefening 18: storytelling mix

Doelgroep: VolwassenenDoelstellingen: Levensverhalen vertellen door elkaar te inspire-

ren Willen vertellen en bewust zijn van de vele ver-

halen in het eigen leven Groepsdynamiek versterkenMateriaal: Papier, schrijfgerief, plakbandVorm: Groep, duo’sDuur: 30 - 60 minuten

Inhoud en verloop:1. De trainer vertelt als voorbeeld een anekdote uit zijn/haar eigen

leven.

2. Alle deelnemers krijgen een papier en een stukje plakband. Elke deelnemer verdeelt het blad in vier secties. Iedere sectie krijgt een titel die verwijst naar een gebeurtenis uit het eigen leven. Niemand moet verplicht worden de vier secties in te vullen. Wie echter meer dan vier vakken wil invullen krijgt extra papier.

3. De deelnemers plakken de titels op hun borst. Ze wandelen traag door de ruimte, lezen elkaars titels, halen er één uit en vragen om het verhaal te horen. Wanneer beiden hun verhaal hebben verteld, bedanken ze elkaar zonder commentaar te ge-ven op het verhaal en zoeken een nieuwe partner.

4. Wanneer iemand één bepaald verhaal te vaak moet vertellen kan hij/zij de hand erover leggen wanneer een nieuwe partner een keuze maakt.

Oefening 19: visualisatie

Doelgroep: VolwassenenDoelstellingen: Leren een verhaal vertellen Luistervaardigheden bevorderen Fantasie ontwikkelenMateriaal: GeenVorm: Stoelen in een cirkelDuur: 30 minuten

Inhoud en verloop:1. De groep zit in een cirkel. Iedereen heeft een ander verhaal om

mee te werken. De trainer kiest een personage uit een verhaal en beschrijft het karakter met de woorden: “Ik zie …”

2. De trainer beschrijft het personage zo levendig mogelijk, maar spreekt uitsluitend over datgene wat we kunnen observeren met de zintuigen, niet over gebeurtenissen. Grootte, haarkleur, stem, reuk, kleding, manier van lopen …. Bedoeling is dat de groep het personage duidelijk voor zich ziet.

3. Ga door in de cirkel. Je kunt de oefening herhalen met een plaats, een voorwerp, … alle elementen uit ieders verhaal.

4. In een andere versie van deze oefening kan iedere deelnemer om beurten een geluid maken, een beweging of een zin uit een dialoog uit het verhaal vertellen.

“Storying, the process of constructing stories in the mind, is

one of the most fundamental ways of making meaning and thus

pervades all aspects of learning, regardless of age.”

(M. Hamilton and M. Weiss, 2005)

Page 47: Book nl

45

Performance/Optreden (optioneel)

Tijdens het optreden krijgen deelnemers de kans om hun verhaal aan elkaar te vertellen en te luisteren naar verhalen van anderen. Een optreden voor een publiek kan ook intimiderend zijn en is daarom niet onontbeerlijk in het proces. Werken in trio’s of duo’s is vaak meer aangewezen. Een optreden kan veel voldoening geven als slotstuk van een workshop over storytelling, maar is praktisch niet altijd mogelijk.

Oefening 1: Storytelling wandeling door de stad

Doelgroep: Taalstudenten vanaf niveau B1+Doelstellingen: Eigen herinneringen gebruiken om een verhaal

te maken Een verhaal vertellen voor een groep buiten de

veilige klasomgevingMateriaal: Kaarten in drie verschillende kleuren. Deze oefe-

ning kan alleen met een verhaal dat plaats vindt in de stad waar de lerenden zich bevinden.

Vorm: In het begin werken de deelnemers in een cirkel, voor de voorbereiding verspreiden ze zich in de klas

Duur: 55 minuten voorbereiding 90 minuten storytelling wandeling

Inhoud en verloop:1. 25 minuten: instructie en eerste reflectie. De trainer heeft ge-

nummerde kaarten in drie kleuren (bv. groen, geel, rood) en geeft uitleg over de instructies op de kaarten. De nummers op de kaarten komen overeen, de herinnering moet overeenko-men met de episode in het verhaal en met de locatie. In ons verhaal komt een herinnering aan vis overeen met het gedeelte in het verhaal dat zich afspeelt op de vismarkt. Het wordt ver-teld op de plaats waar de vismarkt vroeger werd gehouden.

2. 10 minuten: op de eerste kaart staan er vragen om herinneringen op te wekken. De herinneringen moeten verband houden met de episode uit het verhaal dat de lerende zal vertellen en met de plaats in de stad waar die episode verteld wordt. Na de instruc-tie over de kaarten verdeelt de trainer de memokaarten (1 kleur, bv. groen). De lerenden krijgen tijd om na te denken over hun herinneringen.

3. 10 minuten: de tweede kaart geeft de episode uit het verhaal weer dat de lerende zal vertellen. De trainer legt uit waarover de kaart gaat en verdeelt deze ‘episode-kaarten’ (1 kleur, bv. geel) en geeft de lerenden weer wat tijd om zich het verhaal te herinneren en na te denken over de manier waarop ze het zul-len vertellen.

4. 5 minuten: de derde kaart (in een andere kleur, bv. rood) geeft de plaats weer waar de lerende zijn/haar episode zal vertellen. De trainer vraagt of ze de plaats kennen.

5. 15 minuten: individuele voorbereiding door de lerenden. De trainer gaat rond en helpt waar nodig. De trainer maakt dui-delijk dat ieder verhaal de volgende elementen bevat: wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?

6. 15 minuten: de lerenden zitten in duo’s en vertellen elkaar het verhaal dat ze hebben gemaakt.

7. 90 minuten: de eigenlijke wandeling. De trainer neemt de leren-den mee door de stad. Op vooraf vastgelegde plaatsen vertel-len de lerenden hun episode uit het verhaal aan de groep (en aan toevallige voorbijgangers). Het verhaal moet niet in chrono-logische volgorde verteld worden; de volgorde in de wandeling is bepalend.

Page 48: Book nl

46

Storytelling workshops in de lerarenopleiding

Storytelling workshop voor begelei-ders van onthaalklassen35 - Frankrijk

Achtergrond

Doelgroep:Deze workshop, geleid door de Franse verhalenverteller Caro-line Sire, was bedoeld voor trainers die werken met net aange-komen migranten.

Context:De cursus werd aangeboden als onderdeel van een reeks Frans als vreemde taal (FLE) in het beroepsonderwijs, bedoeld voor trainers die werken binnen het staatsonderwijs in Frankrijk. De training liep over 4 dagen. Het goede praktijkvoorbeeld vond plaats tijdens de laatste dag van de workshop. 18 deelnemers waren aanwezig.

Doelstellingen:Storytelling promoten als een instrument voor taalverwerving en de integratie van recent aangekomen migranten bevorde-ren.Trainers van de onthaalklas een instrument geven (storytelling) dat ze kunnen gebruiken met hun lerenden.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten:De verteller begeleidde de deelnemers doorheen enkele opwarmers en fysieke oefeningen om hen zowel fysiek als mentaal te ontspan-nen. Daarna deden de deelnemers stemoefeningen, gevolgd door verschillende verteloefeningen. De laatste activiteit van de dag is het voorbeeld uit goede praktijk. Tijdens die activiteit nodigde de verteller twee deelnemers uit om een persoonlijk verhaal te vertel-len.

35 De onthaalklassen (“classes d’accueil”) richten zich tot lerenden die recent in Frankrijk zijn aangekomen en hun taalvaardigheden moeten verbeteren. In deze klassen kunnen zich ook lerenden uit Franstalige landen bevinden (vooral Sub-Saharisch Afrika) die geen toegang hadden tot het onderwijs in hun land van afkomst.

Methodologie:Nadat ze hun verhaal voor het eerst hadden verteld, werden de twee deelnemers aangemoedigd om het opnieuw te vertellen, op een originele manier. In plaats van hun eigen standpunt moesten ze het standpunt innemen van een ander personage en het verhaal vanuit diens perspectief vertellen, in de eerste persoon. Beide deel-nemers wisselden elkaar af bij het vertellen. Op het signaal van de verteller, stopte de ene met praten en begon de tweede.

Betrokken partners:Bij dit project waren Caroline Sire, een lokale Franse vertelster, en CASNAV betrokken. CASNAV is het plaatselijk filiaal van de Regio-nale Onderwijs Autoriteit (Académie) van het departement Créteil dat focust op onderwijs aan recent aangekomen en rondreizende migranten.

Obstakels:Eén van de grootste struikelblokken in dit project was de deelne-mers op hun gemak te stellen om hun verhaal met de anderen te delen. Dankzij de geleidelijke opbouw van vertrouwen en de op-warmers werd deze hindernis overwonnen.

Betrokkenheid van vertellers:Bij dit project was één verteller betrokken.

Soort verhaal:De deelnemers deelden persoonlijke verhalen, sprookjes, folklore en soms verhalen die een combinatie waren van de verschillende soorten.

Gebruikte technieken:Vertrouwen scheppen door interactieve opwarmers en ijsbrekers was een integrale stap bij de voorbereiding van de deelnemers om hun eigen verhalen te delen op het einde van de workshop.

Tijdsindeling:De training liep over 4 dagen (24 uren in totaal).

Page 49: Book nl

47

Speciale aandacht voor storytelling

Hoe het verhaal bijdraagt tot het realiseren van de trainings-doelstellingen:De belangrijkste doelstelling van de cursus was storytelling te pro-moten als instrument bij het leren van een taal en bij de integratie van migranten. Deze activiteit ligt in dezelfde lijn omdat ze com-municatie en vertrouwen bevordert, twee belangrijke doelstellingen in de onthaalklassen. Naarmate de deelnemers elkaar afwisselden bij het vertellen, begonnen ook de emoties, uitgedrukt in hun ver-halen, elkaar te overlappen. Beide vertellers waren op die manier bewuster met elkaar bezig en voelden zich meer ontspannen bij het vertellen. Dit effect kan gemakkelijk naar een taalonderwijscontext worden overgebracht.

Hoe een verhaal vertellen het leren vergemakkelijkt, zodat het niet alleen leuk is voor de deelnemers:Het publiek van deze workshop waren Franse trainers en geen le-renden. Ze leerden niet alleen verteltechnieken die ze kunnen ge-bruiken wanneer ze bijvoorbeeld in het openbaar moeten spreken, maar ook hoe ze vertrouwen kunnen opbouwen en welke de pe-dagogische waarden zijn van storytelling. De twee deelnemers die vrijwillig hun verhalen deelden, vertrouwden op instrumenten die ze tijdens de workshop hadden leren kennen.

Evaluatie

Impact op de lerenden:De deelnemers hadden veel plezier in deze workshop. Ze namen de tijd om hun verhalen voor te bereiden, hadden het over persoonlijke ervaringen, sprookjes en andere bronnen. Ze waren enthousiast om de geleerde technieken met hun eigen lerenden uit te testen.

Sterktes:Deze activiteiten maken deel uit van een niet-traditionele manier om Frans te onderwijzen en migranten te integreren. Spelletjes en interactieve activiteiten vallen in goede aarde bij lerenden die liever een dynamische aanpak hebben. De focus op storytelling zorgt er daarenboven voor dat de lerenden de kans krijgen om zich monde-ling uit te drukken in een leuke, niet-bedreigende context.

Zwakten:Omdat deze workshop voor trainers was, lag de focus op verteltech-nieken en minder op het leren van talen. Het was interessant ge-weest om op het einde een reflectiemoment te organiseren waarop trainers konden nadenken over de toepassing van deze technie-ken in hun eigen klassen. Wegens tijdsgebrek was dit onmogelijk, maar de verteller reikte voldoende oefeningen en activiteiten aan die gemakkelijk kunnen aangepast worden aan een lescontext. Ze gaf eveneens suggesties over de manier waarop storytelling in de bestaande curricula kan worden ingepast.

Aanbevolen lectuur en bronnen voor verdere informatie

Matéo, P. Le conteur et l’imaginaire. Aix-en-Provence, Edisud, 2007.

Personalia

Naam: Caroline SireEmail: [email protected]

“Human beings share stories to remind each other of who they

are and how they should behave. When we hear stories based on

these patterns, we feel more like were remembering something

forgotten than learning something new.” (Jonah Sachs)

Page 50: Book nl

48

Horizon Language Training – Verenigd Koninkrijk

Achtergrond

Doelgroep/ context:Mario Rinvolucri verwijst naar storytelling als ‘de oudste tech-niek van de taalleerkracht36. Storytelling is een veelzijdige com-ponent die op alle niveaus kan gebruikt worden, van uitspraak tot presentatievaardigheden, met een uitermate gevarieerd publiek.

Desondanks zijn er weinig opleidingen beschikbaar voor taal-leerkrachten waar ze de vaardigheden kunnen leren om een goede verteller te worden. Storytelling in Language Teaching is een workshop van één week die zowel die vaardigheden onder de loep neemt als de manier om via storytelling je les te organiseren. De cursus is bedoeld voor leerkrachten uit alle onderwijsniveaus en geeft hun een ruime waaier aan ideeën en verhalen om hun lerenden storytelling aan te leren. Gaan-deweg bouwen de leerkrachten een databank van verhalen op die in veschillende domeinen kunnen aangewend worden en werken ze aan hun eigen individuele verhaal, dat ze op het einde van de week zullen voorstellen.

Doelstellingen:De cursus omvat 25 uren praktijkworkshop en heeft drie grote doelstellingen: ten eerste de mogelijkheid aantonen om een behoorlijke hoeveelheid vertelactiviteiten in het curriculum te integreren. Ten tweede wil men de vaardigheden en het ver-trouwen van de deelnemers bij het vertellen van verhalen in een klas vergroten en ten derde wil men tevens innoverende en motiverende activiteiten voor de klaspraktijk aanreiken.

36 Using Drama in Language Learning Workshop at SOAS, University, 13 no-vember 2009

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten:Maandag:• Naamspelletjes en ijsbrekers – eenvoudige vertelactiviteiten om

elkaars naam te leren en dingen over elkaar te weten te komen.• Waarom verhalen? – Welke rol kunnen verhalen en storytelling

spelen in de ontwikkeling van een tweede taal? Hoe kan story-telling op die manier gebruikt worden?

• Het verhaal als live luistermateriaal: discussie over de voordelen van live luisteren tegenover opgenomen materiaal. Demonstratie van eenvoudige verhalen die kunnen gebruikt worden als luis-teroefening.

Dinsdag:• Voor het vertellen: activiteiten die kunnen gebruikt worden om

interesse op te wekken en/of de nodige taal aan te leren.• Verhalen hardop lezen: discussie over de pro’s en contra’s van

vertellen tegenover voorlezen. Verhalen die zich ertoe lenen om gelezen te worden (vb. rijmverhalen).

• Verhalen en performance: leerkrachten krijgen hun eigen verhaal dat ze op het einde van de week moeten vertellen.

• Fysieke oefeningen: gebruik van mime, beweging en fysieke actie om de betekenis van woorden duidelijk te maken.

• Lezers’ theater: hoe dit te gebruiken.

Woensdag:• Marionetten workshop (met Tony Gee): eenvoudige poppen

maken om in de taalklas te gebruiken. Verhaal bouwen met de marionetten.

• Spontaniteit: verhalen improviseren en spontaniteit in de klas integreren.

Donderdag:• Verteltechnieken (met David Heathfield): hoe verhalen zo inte-

ressant, zo begrijpelijk en zo rijk mogelijk maken.• Persoonlijke verhalen tot leven brengen: activiteiten om de per-

soonlijke verhalen en anekdoten van de lerenden te promoten.• Spontaan en in groep verhalen maken: de hele klas maakt een

verhaal, ieder idee krijgt een plaats.

Vrijdag• Verhalen en taakgericht leren: hoe kan storytelling deel uitma-

ken van een taakgerichte syllabus.• Vertellen en hervertellen – de waarde van taakherhaling en ver-

halen opnieuw vertellen.• Verhalen en de Lexical Approach – hoe verhalen een ideale for-

mat kunnen zijn voor talenclusters.

Page 51: Book nl

49

Betrokken partners:Lerarenopleiders en vertellers

Obstakels:Sommige deelnemers hadden nooit eerder verhalen verteld.

Betrokkenheid van vertellers:Vertellers maken integraal deel uit van de cursus om in te gaan op dramatechnieken.

Gebruikte technieken:Verteltechnieken om samen in groep verhalen te creëren.

Tijdsschema:5 dagen

Speciale aandacht voor storytelling

Hoe het verhaal bijdraagt tot het realiseren van de trainings-doelstellingen:Een deelnemer zei: “De cursus is erg innoverend. Ik ken geen en-kele andere cursus (in Engeland of in mijn eigen land) waar leer-krachten verhalen leren gebruiken in hun lespraktijk in plaats van de gebruikelijke teksten of kranten. De cursus heeft me geholpen om mijn eigen lessen interessanter te maken, voor mijzelf en voor mijn lerenden. Ik heb een stuk van mijzelf ontdekt dat ik niet eerder kende. Ik ben begonnen met verhalen te vertellen in de klas en mijn leerlingen zijn enthousiast. Ze zijn zich niet bewust dat ze Engels leren, ze hebben gewoon plezier in het luisteren. De grootste klas bestaat uit 32 deelnemers en als ik een verhaal vertel, kan je een speld horen vallen. En we spreken hier over vijftienjarigen. Dit vind ik een hele prestatie, al zeg ik het zelf.”

Hoe een verhaal vertellen het leren vergemakkelijkt, zodat het niet alleen leuk is voor de deelnemers:De cursus toonde verschillende verhalen (anekdotes, verhalen met prenten, dramatisering, legendes, etc.) en ook hoe ze kunnen ge-bruikt worden in het moedertaalonderwijs. Leerkrachten kregen een multi-zintuiglijke benadering. Dit maakt het gemakkelijker als er grote leeftijdsverschillen zijn of wanneer er deelnemers met een beperking bij zijn.

Evaluatie

Impact op de lerenden:“Ik ben blij jullie te kunnen zeggen dat de cursus mijn onderwijs-filosofie heeft veranderd. Sinds de cursus heb ik al veel gewerkt met volledig ongeletterde migranten in Finland en veel vooruitgang geboekt, bijna alles kan via een verhaal aangeleerd worden.” (Irma, Finland)

Sterktes:“Het belangrijkste dat ik heb geleerd is dat leerkrachten en leren-den geen talentvolle vertellers moeten zijn om te kunnen genieten van de voordelen van storytelling. Er zijn veel technieken en activi-teiten die je kunt toepassen naar eigen keuze. Ik hoop dat andere leerkrachten de kans zullen krijgen om deze cursus te volgen, zodat veel lerenden plezier kunnen hebben bij het vertellen.

Zwakten:In sommige omstandigheden zijn traditionele verhalen niet uitda-gend voor moeilijke deelnemers. In die gevallen verdienen persoon-lijke verhalen de voorkeur.

Aanbevolen lectuur en bronnen voor verdere informatie

www.worldstories.org.ukwww.storymuseum.org.uk

Personalia

Horizon Language Trainingwww.horizonlanguagetraining.co.uk

Page 52: Book nl

50

Tips en tricks

Als je begint storytelling te gebruiken in een leeromgeving, zal je twee soorten taal tegenkomen:

1. De eerste is abstract, logisch en objectief. Het gaat over denken, uitleggen, analyseren, evalueren en brengt ideeën en concep-ten over. De luisteraar heeft geen beelden of sensaties bij het luisteren. Luisteraars bewegen een beetje, kijken in hun tas, … Deze taal is ondertussen de meest frequente – de taal van de informatie.

2. De tweede is visueel en sensorieel. Het gaat over zien, ruiken, geluiden waarnemen, gevoelens uitdrukken. Deze taal produ-ceert beelden in het hoofd van de luisteraars. Ze is concreet, subjectief, gedetailleerd en specifiek. De taal staat in relatie met onze zintuigen, emoties, menselijke ervaringen. Het is de taal van het hart. De luisteraar luistert stil en ingetogen.

Het is heel belangrijk om het verschil te begrijpen tussen beide talen wanneer je storytelling met volwassenen gebruikt. Wie vrij tussen beide talen kan switchen, entertaint de luisteraars, laat hen onthou-den wat er is gezegd.

Wat is een verhaal?

Je hebt 4 ingrediënten nodig om een verhaal te creëren en om de kunst van storytelling te begrijpen:

1. Een persoon: het belangrijkste personage of het onderwerp. Als we niemand hebben door wiens neus we kunnen ruiken en in wiens schoenen we kunnen wandelen, hoe kunnen we dan een verhaal vertellen? Maak de herinnering van de luisteraars wak-ker door naar hun eigen zintuigelijke ervaringen te verwijzen.

2. Een plaats: een omgeving waar we geluiden horen, waar de zon schijnt en de wind waait.

3. Het dilemma: een probleem. Hier ligt het cruciale punt van storytelling. We willen begrijpen wat het betekent een mens te zijn. Problemen kunnen in allerlei vormen voorkomen: een schoenveter knapt, een vulkaan barst uit, de beurs crasht of een man zegt neen voor het altaar.

4. Het einde: wat aan het begin van het verhaal werd gesugge-reerd is nu volbracht. Het dilemma is ofwel opgelost ofwel niet. Het einde reflecteert je eigen redenen om dit verhaal te vertel-len. Niet alle eindes zijn gelukkig, maar je moet weten waar je met je verhaal wil uitkomen. Het is je veilige plek op het einde van je reis.

Hoe kies ik een verhaal?

Een native-American gezegde zegt: ”De wereld is vol met verhalen die soms verteld willen worden”. Er wordt ook gezegd dat je geen verhalen kiest, het zijn de verhalen die jou kiezen. Dit is geen ho-cus pocus, sommige verhalen ‘triggeren’ je nu eenmaal en geven je ideeën. De regel is dat je een verhaal kiest dat je graag wil vertellen, dat een bepaalde opwinding teweeg brengt.

De selectie van de verhalen, van het thema hangt dikwijls af van de omstandigheden, zoals bv. de pedagogische methode die je kiest. Je kunt je eigen verhaal maken of een verhaal kiezen dat je gehoord of gelezen hebt. Belangrijk is dat het verhaal tegemoet komt aan je eigen noden en aan die van je lerenden.

Bij de zoektocht naar een verhaal kan je rekening houden met het volgende:

• je eigen stijl,• waar je je goed bij voelt,• de lerenden,• het programma.

Als je nieuw bent in storytelling is het vaak interessanter om een repertoire korte verhalen te hebben dan één lang verhaal. De bron van verhalen is eindeloos, kijk naar je eigen leven, naar je familiege-schiedenis en je tradities. Je kunt verhalen vinden aan de eettafel, in de bibliotheek en op het internet. Maar we moeten onze voor-zorgen nemen. We moeten gevoeligheid tonen tegenover verhalen en hun oorsprong. Sommige verhalen zijn ‘verboden’ en beschermd door copyright. Het is dikwijls gemakkelijker om een verhaal te ver-tellen dat je hebt gehoord. Om veilig te spelen, kan je de storyteller vragen om toelating. Check de bronnen van je verhaal en kijk naar de verschillende variaties erop. Maak het dan tot je eigen verhaal.

Dit kan je helpen:

1. Als je geen ervaring hebt, kies je best korte verhalen.2. Als je begint te zoeken naar verhalen, zoek dan in je eigen ach-

tergrond en cultuur. We zijn misschien snel gefascineerd door verhalen uit andere culturen, maar verhalen werden dikwijls verteld in een specifieke context en we kunnen de functie van een verhaal ook verkeerd interpreteren als we die context niet

“You think of some good characters and you have them do some

cool stuff that you can relate to and go through hell and come out

the other side of it changed in some positive or negative way, and

then it ends.” (James Cameron)

Page 53: Book nl

51

kennen.3. Als je zelf een verhaal verzint, vertel het dan eerst aan je familie,

collega’s, vooraleer je het aan de lerenden vertelt. 4. Als je een verhaal wil vertellen dat je eerder hebt gehoord,

check dan of je het mag vertellen en welke de bron is.5. Als het verhaal geschreven is door een auteur, vraag dan om

toelating. In sommige landen mag je verhalen vrij gebruiken voor onderwijsdoelstellingen.

6. Als je een verhaal vindt op het internet, zorg er dan voor dat de bron vermeld wordt.

7. Wat we zeker willen aanraden is om een kleine vertellerscirkel op te bouwen met collega’s en vrienden. Je kunt elkaar iedere maand ontmoeten en verhalen delen, je repertoire uitbreiden en elkaar feedback geven.

Twee voorbeelden van verhalen

1. Mens en dierenLange tijd geleden kwamen alle dieren bij elkaar. Men had hun ver-teld dat God een wezen zou creëren dat hen allemaal zou over-treffen, nl. de mens. De dieren dachten echter dat ze iets hadden dat de mens niet had en waarvoor hij hen altijd zou bewonderen. Ze begonnen op te scheppen over wat ze konden. Het paard zei dat de mens altijd zijn schoonheid zou bewonderen, de leeuw zijn kracht, de olifant zijn grootte en zo verder. In het midden van dat alles hoorden de dieren een klein stemmetje zeggen: “Ik heb ook iets dat de mensen zouden willen hebben”. “Wie zei dat?” vroegen de dieren en keken rond. Tussen hen zagen ze een kleine slak. De dieren lachten en zeiden: “Jij klein lelijk ding, wat heb jij dan dat de mensen zouden willen?”. Met zijn fijn stemmetje zei de slak: “Tijd”. (Mondelinge bron: Helen East).

2. De vleermuisEr was eens een conflict tussen de vogels en de andere dieren. Ze maakten zich klaar voor oorlog. De vleermuis wou niet mee doen met de oorlog. De vogels vlogen voorbij en zeiden: “Kom met ons mee”, maar de vleermuis zei: “Ik ben een dier, geen vogel”. Later kwamen ander dieren voorbij, ze keken omhoog en zeiden: “Kom met ons mee”, maar de vleermuis zei: “Ik ben een vogel”. Gelukkig werd de oorlog vermeden en werd er vrede gesloten. De vleermuis ging naar de vogels om mee te vieren. Ze keerden zich echter tegen hem en hij moest weg vliegen. Dan ging hij naar de andere dieren, maar ook daar moest hij zich uit de voeten maken. De vleermuis zei: “Oh, ik zie het. Wie noch het ene noch het andere is, heeft geen vrienden.” (bron: Aesopus)

Advies voor de nieuwe verteller

• Je kunt het: mensen vertellen al duizenden jaren verhalen. Storytelling is een kunst die nooit zal uitsterven. Je vertelt elke dag verhalen. Velen hebben al ontdekt hoe eenvoudig het is om de luisteraars mee te krijgen. Je kunt het.

• Herhaal: vertel hetzelfde verhaal telkens opnieuw. Zoek mensen om te luisteren. Het verhaal zal veranderen – jij zult veranderen – naarmate het meer het jouwe wordt. Door te herhalen zal je je zekerder voelen en het verhaal aanpassen.

• Selecteer verhalen intuïtief: het verhaal waartoe je je aange-trokken voelt, is jouw verhaal. Ofwel datgene waar je je telkens over verbaast, of datgene dat je bezig houdt zonder dat je weet waarom. Laat het verhaal jou kiezen. Wees gevoelig voor de eigen logica van het verhaal en voor wat je ermee wil doen. Verander het naar je smaak, maar zonder het skelet te verande-ren. Maak het tot het jouwe.

• Onderscheid “het skelet” van het verhaal: het verhaal heeft een plot – een skelet dat niets te maken heeft met de context waar je het hebt gevonden. Schrijf “dit skelet” neer, als een lijstje met punten of streepjes. Vul het dan op met nieuw vlees: je eigen context, je details, je interpretatie van het idee.

• Moet je “het skelet” behouden in oude verhalen? Traditionele verhalen zijn van ons en we kunnen ermee doen wat we willen. Er zijn wel goede redenen om het materiaal te respecteren, het gaat al duizenden jaren mee. Vele verhalen zijn niet begrijpelijk tot je ze hebt verteld, ze waren nooit bedoeld als literatuur.

• Storytelling is beeldend: een zintuiglijke taal. Stel je voor dat je van plaats naar plaats gaat in je verhaal: wat zie je? Welk licht is er? Hoe laat is het? Hoe ruikt het er? Wat je voelt en ervaart met je zintuigen maakt het gemakkelijker voor de luisteraar om zich het verhaal voor te stellen. Daarin ligt de truc.

• Geheugensteuntjes: stel je de scènes één voor één voor, in alle details, om het verhaal te kunnen onthouden. Zie en ervaar het als plaatsen die je hebt bezocht, niet als iets abstracts dat je uit het hoofd hebt geleerd.

• Mondeling vertellen is geen tekst: leer geen tekst uit het hoofd. Een tekst kan de bron van het verhaal zijn, leg hem zo snel mo-gelijk weg en begin mondeling te vertellen.

• Begin en einde: wees duidelijk over je begin en einde, ze maken het je gemakkelijker om veilig te vertellen. Begin en einde maken ook duidelijk wat je zelf wou zeggen met dit verhaal. Het einde knoopt alle eindjes aan elkaar die je in het begin hebt ontrafeld.

Page 54: Book nl

52

• Leg niet te veel uit en gebruik geen abstracte taal: vooral in het begin van het verhaal. Je zult vlug vaststellen dat je de luisteraars niet mee hebt, dat ze er snel genoeg van krijgen. De beelden vormen de echte taal van storytelling. Hoe sneller je hen het eerste beeld kan geven, hoe beter. Laat het verhaal in stilte ein-digen, eerder dan het te willen uitleggen. Verhalen spreken voor zich: dat maakt deel uit van hun magie.

• Een storyteller zijn, is geen rol spelen: jij bent de storyteller en het verhaal komt vanuit jou. Je hebt het gekozen en tot je eigen verhaal gemaakt. Dat maakt storytelling uniek . De ontmoeting tussen de verteller en de luisteraar is authentiek en eerlijk. Al-les moet zoveel mogelijk uit jezelf komen: je stem, je accent, je bewegingen, je houding.

• Vraag iemand om te luisteren: positieve kritiek is goud waard. Begin te vertellen in een groep waar je zult luisteren en elkaar feedback geven.

• De leugen is een vriend die een grotere waarheid kan vertellen dan de realiteit: Dit is het geheim achter veel culturele uitdruk-kingen. Storytelling is altijd subjectief. “Een goede leugen kan van Bagdad naar Constantinopel gaan, terwijl de waarheid naar zijn sandalen zoekt”, zegt een Arabisch gezegde.

• Wie kan zeggen wat waarheid is? – Had je een slechte groot-moeder die je nooit een verhaal wou vertellen? Als je er geen had, vind ze dan uit. Het is nooit te laat om een gelukkige kin-dertijd te hebben.

• Je wilt vast ook feiten in je verhaal verweven, ze blijven goed hangen bij de luisteraars.

• Wanneer de waarheid spreken en wanneer liegen? – Maak dui-delijk wat je wilt bereiken met je verhaal. Feiten en leugens zijn je instrumenten.

• Storytelling is communicatie: oogcontact is belangrijk, je leest in de ogen van je luisteraars hoe je je verhaal moet wenden. De positie van je publiek is belangrijk, een hoefijzer waarbij iedereen op hetzelfde niveau zit is ideaal. De kamer moet voldoende ver-licht zijn. Je kunt de luisteraars op verschillende manieren betrek-ken: met oogcontact, door te bewegen, …

• Je verhaal verandert en is voor iedere nieuwe luisteraar een beet-je anders. Goed, zo moet het zijn.

• Storytelling doe je samen: de luisteraars zijn niet passief, ze wer-ken hard om jouw wereld te creëren. Wees respectvol en stel hen op hun gemak.

• Je bent iets vergeten in je verhaal: geen probleem, pas het ver-haal aan en het zal allicht nog werken. Waarschijnlijk heeft nie-mand het gemerkt. Of vraag de luisteraars – ze zullen je zeker helpen.

• Het antwoord van de luisteraars is een ontvangst van je story-telling – Is het niet gelukt? Zeg dan niet dat de luisteraars niet geïnteresseerd waren, maar probeer het beter te doen de vol-gende keer.

• Nerveus? Dat ziet niemand. Adem rustig en gebruik de energie om te focussen.

• Wees trots op jezelf: het roept respect op. Als je applaus krijgt, neem het dan met plezier aan.

• Wat kan je vertellen: parabels, wijsheidsverhalen, fabels, mop-pen, anekdotes, sprookjes, mythen, oude legendes en stadsle-gendes – allemaal traditioneel materiaal dat al lang meegaat. Het is van jou maar kopieer de details niet, maak het tot het jouwe.

• Je eigen herinneringen, observaties, levensverhalen, … Wees persoonlijk, niet privé.

• De geschiedenis van de plaats: wat is hier gebeurd? Verhalen over geesten, anekdotes, verhalen over je school, over je werk, je bedrijf?

• Literatuur en auteurssprookjes: als de auteur nog leeft, moet je toestemming vragen. Pas op voor copyright.

• Feiten: het is leuk om feiten in je verhaal te verweven. Vergeet je verhaal niet. Ook een steen kan een hoofdpersonage zijn, je moet het alleen menselijke karakteristieken geven.

• Maak de verhalen zelf: alles kan een verhaal worden. Laat je fantasie los.

• Wat je vertelt moet niet bijzonder zijn, integendeel. Vertel het met plezier en engagement, dat is het beste.

Veel geluk met storytelling!

Page 55: Book nl

53

Waar vind ik verhalen?

1. Luister. Ga naar storytellingfestivals. Als het om traditionele verhalen gaat, kan je ze lenen. Hou je oren open.

2. Lees. Zoek in kinderliteratuur, folklore, religieuze verhalen in de bibliotheek. Maak een storytelling afdeling in je boekenkast. Zoek op het internet, zoek meerdere versies van hetzelfde ver-haal.

3. Interview ouderen of familieleden, vraag hen hun verhalen te delen, via voorwerpen of foto’s bij voorbeeld. Vraag om details.

4. Vertel dingen uit je leven tegen iemand zonder te zeggen dat het een verhaal wordt. Of schrijf vrij neer tot je een verhaallijn vindt.

5. Observeer. Stop wanneer je iets interessants ziet, verhalen vind je overal.

Hoe verhalen onthouden?

Het is veel eenvoudiger om een verhaal te onthouden dan je denkt. Eigenlijk reis je doorheen het verhaal terwijl je het vertelt; je gaat van de ene plaats naar de andere. Je kunt het niet vergeten omdat je in het verhaal zit, je maakt het allemaal opnieuw mee. Als je herinneringen aan plaatsen en mensen uit je eigen leven gebruikt, is het nog gemakkelijker.

Hoe onthoud je tien, dertig, honderd verhalen? Je repertoire zal snel groeien, je moet het organiseren op een manier die bij je past. Je repertoire moet binnen handbereik zijn. Neem verhalen op ter-wijl je ze vertelt, of schrijf enkele zinnen neer. Maar opgepast, niet woord voor woord, dat is een andere kunstvorm.

Over welke instrumenten beschikt de verteller?

De verteller neemt een unieke plaats in: de performance is van het begin tot het einde persoonlijk. Alle instrumenten, meer dan we hier kunnen opsommen, hebben tot doel het verhaal te dienen.

1. Keuze van het verhaal – intuïtie, noden, genres, waarheid, leugen.

2. Redigeren – een verhaal weven, begin en einde, introductie, chronologie, kader, parallelle versies, commentaren.

3. Situatie – een ruimte indelen, het licht, voorwerpen, ontmoe-ting met de luisteraars.

4. Houding – met welke houding breng ik het verhaal?5. Relatie – interactie met de luisteraars en de omgeving.6. Taal – je eigen taal, dialect, jargon of literair taalgebruik.7. Intensiteit – plus, neutraal, min.8. Stem – toon, expressie en gedragenheid.9. Tempo en ritme – ook pauzeren.10. Dialoog – directe of indirecte rede.11. Geluid en stilte – gebruik niet alleen je stem, laat je pauzes

spreken.12. Lichaam – gelaatsuitdrukkingen, houding, bewegingen, be-

weging in de ruimte.13. Concreet – hebben we zintuiglijk taalgebruik gehanteerd om

het verhaal over te brengen?14. Commentaren – zijn we ons bewust van commentaren? Hoe

kunnen ze een deel van het verhaal worden?15. Perspectief – buiten het verhaal, of in het verhaal zelf. Bewust

of onbewust van wat er zal gebeuren.16. Onvoorziene gebeurtenissen bij het vertellen – probeer het in

het verhaal te verweven.17. Combinatie – hoe de componenten van het verhaal combi-

neren? Uitdrukkingen worden gedupliceerd zodat een bewe-ging of een geluid hetzelfde zegt als de woorden, of heeft alles een aparte betekenis?

18. En uiteindelijk – minimalisme is een deugd. Wanneer je klaar bent met een verhaal maak het dan korter. Vertel het in de helft van de tijd. Het zal je verhaal ten goede komen.

“A focus on the story alone, to the exclusion of the interaction

between the storyteller and the listener, misses the point of story-

telling.” (S. Denning, 2001)

Veel geluk met storytelling!

Page 56: Book nl

54

Page 57: Book nl

55

HOOFDSTUK 4

Voorbeelden vangoede praktijk

Page 58: Book nl

56

In dit hoofdstuk stellen we u een serie goede praktijkvoorbeelden voor rond het gebruik van storytelling in de volwasseneneducatie. De voorbeelden kunnen ondergebracht worden in twee categorieën:goede praktijkvoorbeelden gericht op sociale inclusie goede praktijkvoorbeelden gericht op het verbeteren van de taalvaardigheid.Er zijn uiteraard heel wat overlappingen tussen deze twee categorieën, vermits een grotere taalvaardigheid dikwijls de integratie in de maat-schappij ten goede komt en bijgevolg de sociale inclusie bevordert. Om deze projecten te groeperen, hebben we ons hoofdzakelijk gebaseerd op de belangrijkste motivatie voor het project.

Elke goede praktijk geeft informatie over de doelgroep, de context, de doelstellingen en de rol van storytelling in het project. We spitsen ons vooral toe op de mogelijkheden die geboden worden door storytellers en storytellingtechnieken binnen deze leerprojecten. Onderstaande tabel geeft u een kort overzicht van de goede praktijkvoorbeelden die hierna beschreven worden.

Goede praktijkvoorbeelden gericht op sociale inclusieTitel Land Korte beschrijving Pag.

Zeit.Geschichten OostenrijkHet creëren van een geschikte ruimte voor de verhalen van de Weense Brunnenmarkt.

58

Leergemeenschap BelgiëHet integreren van allochtone vrouwen in de samenleving en op de arbeidsmarkt.

61

Stel jezelf als een expert voor met een verhaal

BulgarijeHet gebruik van persoonlijke verhalen met werkzoekenden om te bouwen aan zelfvertrouwen en eigenwaarde.

62

Story Collecting Workshop FrankrijkHet bouwen van sociale cohesie door het bevorderen van culturele diversiteit.

64

Wegen in de stad Duitsland Werken met vrouwelijke migranten die een taal leren. 66

Het Internationaal Project IerlandWerken met migranten om de interculturele dialoog en de integratie te bevorderen.

69

ARTiculere NoorwegenWerken met vrouwelijke gevangenen om integratie te bevorderen door het verbeteren van hun communicatieve vaardigheden.

72

Moedertaaldag in Stovner Bydel Noorwegen

Werknemers in kleuterscholen, met zeer verschillende achtergronden, een gevoel van eigenwaarde geven door hen een verhaal/performance te laten presenteren op het podium tijdens de moedertaaldag.

74

Het dilemma van de verloren zoon SpanjeBevordering van de interculturele uitwisseling tussen migranten en de Spaanse bevolking.

76

Vertel voor de toekomst ZwedenIntergenerationeel delen van verhalen over de Holocaust, gebaseerd op de ervaringen van mensen.

78

Migranten die de grens oversteken in een ‘nieuwe stad’

NederlandWerken met de nieuwkomers/migranten van Lelystad om de sociale samenhang tussen de inwoners te versterken alsook hun identiteit als burgers.

80

Open storytellers Verenigd KoninkrijkStorytelling met mensen met een handicap en ernstige leer-behoeften.

83

Page 59: Book nl

57

Goede praktijkvoorbeelden gericht op het leren van vreemde talenTitel Lans Korte beschrijving Pag.

The Doll of Sorrows BelgiëHet verbeteren van de schrijf-, luister- en spreekvaardigheid van de NT2 lerenden.

85

Storytellingtechnieken in een taalcursus voor volwassenen

BelgiëHet verbeteren van de mondelinge vaardigheden in de doeltaal van de lerenden.

87

Laten we samen leven BulgarijeHet gebruik van storytelling met volwassen buitenlanders om hun mondelinge en communicatieve vaardigheden in het Bulgaars te verbeteren.

90

Art Integrate Finland

Werken met kunstenaars met verschillende culturele achtergronden om een voorstelling samen te stellen gebaseerd op persoonlijke verhalen om hun taalvaardigheden te verbeteren.

92

Verhalen over het leven in een woonwagen

Ierland

Werken met lokale Traveller vrouwen om hun verhalen te verzamelen en hun gewoonten en cultuur te behouden door middel van het verbeteren van hun mondelinge communicatieve vaardigheden.

94

Ik zie in je ogen dat je het begrepen hebt!

ZwedenHet gebruik van storytelling om het leren van talen te versnellen en de integratie te bevorderen.

96

Page 60: Book nl

58

Goede praktijkvoorbeelden gericht op sociale inclusie

Zeit.Geschichten – Oostenrijk

Achtergrond

Doelgroep - noden – context: Het startpunt van het Zeit.Geschichten project was de idee een aangepaste ruimte te creëren voor de verhalen van de mensen van de Weense Brunnenmarkt. De Brunnenmarkt staat voor levende, bloeiende diversiteit. Mensen met zeer diverse achter-gronden leven hier samen en beïnvloeden het verloop van het leven in dit marktgebied. Ongeletterden en academici, armen en welgestelden, mensen van alle godsdiensten en uit alle lan-den. Achter al deze culturele, sociale, religieuze en financiële achtergronden schuilen persoonlijke verhalen.

Bij de voorstelling van dit project in 2009, was het Gemeen-schapskunstcentrum Brunnenpassage al intensief betrokken bij storytelling. Regelmatig treden hier internationale vertellers op, er worden free podia georganiseerd waar eenieder een verhaal mag vertellen en er zijn ook open workshops.

Doelstellingen:Het doel van dit nieuwe project is die mensen te betrekken die niet deelnemen aan bestaande evenementen en een ruimte te creëren voor hun levensverhalen.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten:Het project bestaat uit twee delen: de zoektocht naar verhalen en de storywalk.

De verhalenzoektocht wordt hieronder beschreven (Cfr. “Methodo-logie”). De storywalk is samengesteld uit 5-6 persoonlijke verhalen, zo verscheiden mogelijk (leuk en tragisch, uit de kinderjaren en vrij recent). Deze worden verteld op verschillende locaties in de buurt, bv. een koffiehuis, bij de kapper, in een privéwoning, een pub of in een dokterspraktijk. Gezien de beperkte beschikbare ruimte wordt het publiek beperkt tot 8-15 personen per storywalk.

Vanwege de tijd die nodig is om van de ene plaats naar de andere

te gaan, de aankomst op een onbekende plaats en het feit dat het vertellen van de verhalen nooit helemaal verloopt zoals gepland, moet je rekenen op ongeveer 90 minuten per wandeling. Veel deel-nemers vonden de tijd tussen de verhalen net goed om het verhaal te “verteren” en zich voor te bereiden op het volgende.

Methodologie:Een belangrijk aspect van de zoektocht naar verhalen is de idee contact op te nemen met totaal onbekenden en met mensen met wie we geen persoonlijke band hebben. De eerste stap bestaat erin een situatie te creëren waar mensen bereid zijn te gaan zitten en te praten. De volgende stap is het ontdekken van mogelijke verhalen of van herinneringen waaruit een verhaal zou kunnen ontstaan. De volgende idee was dat alle verhalen moesten gelinkt zijn aan een bepaald jaar om de focus te verzekeren op een bepaalde gebeur-tenis. Zo herinnerde een deelnemer zich bijvoorbeeld het jaar dat hij zijn eerste wagen kocht en bij nader inzien bleek dit inderdaad gekoppeld te zijn aan een bepaald incident. Hij herinnerde zich na-melijk dat het ook het jaar was dat hij de aardbeving meemaakte in Istanbul.

Het zoeken naar verhalen en de voorbereiding van de vertellers is in de eerste plaats een proces van aandachtig luisteren en vragen stellen.

De volgende stap bestaat erin een gebeurtenis te ontdekken die voldoende materiaal biedt voor 5-10 minuten storytelling. Voor het

Page 61: Book nl

59

geval dat het verhaal mocht uitlopen en dat de verteller verstrikt raakt in details wordt er een 4-5 punten structuur opgelegd. Deze structuur kan geïmplementeerd worden door de verhalen-(onder)zoeker door het verhaal samen te vatten in een paar sleutelwoor-den bij het begin en het einde van elke meeting en door de nadruk te leggen op de verhaalstructuur.

Een alternatief is een aantal specifieke vragen opstellen die de ver-teller doorheen zijn/haar verhaal leiden. Tijdens deze voorbereiding zouden de deelnemers zo dikwijls mogelijk zelf de keerpunten in hun eigen verhaal moeten verwoorden.

Als het verhaal wel een duidelijke structuur heeft, maar te beperkt is, is de enige oplossing vragen stellen om zo andere zintuiglijke gevoelens, herinneringen en emoties los te maken. Bij de eerste ontmoeting was praktisch geen enkele deelnemer in staat zijn ver-haal van het begin tot het einde door te vertellen.

Hoe dan ook moeten het begin en het einde van het verhaal dui-delijk als structuur worden vastgelegd. Dit werkt het best door het gebruik van levendige momenten die een sterke indruk achterlaten.

Problemen die verband houden met het verhaal: Aanvankelijk beweren veel mensen dat ze geen verhaal te vertellen hebben. Daarom zegt men tijdens het eerste contact dat er herin-neringen worden verzameld.

Soms doet een stuk papier waarop een willekeurig jaartal staat wonderen, gewoon om de verbeelding te prikkelen en mensen op iets te helpen focussen. “Zijn deze cijfers voor u aan een bepaalde gebeurtenis gelinkt? Een viering misschien, of een ongeval, een liefde, een geboorte of overlijden?” Soms helpt het als diegene die de verhalen verzamelt details deelt uit zijn eigen leven. Bijvoorbeeld: “Ik startte mijn opleiding in dat jaar en ik herinner me nog perfect de eerste dag” of “dat was het jaar dat mijn familie naar Denemar-ken verhuisde.”

Het gebeurde ook dat mensen bereid waren naar de meetings te komen en verhalen te vertellen, maar dat ze uiteindelijk niet wilden deelnemen aan de storywalk. Het belangrijkste is dan niet kramp-achtig vast te houden aan het vooropgestelde eindresultaat of deze bijeenkomsten als mislukkingen te beschouwen.

Als een van de deelnemers een black-out heeft tijdens de vertel-ling of gewoon belangrijke details vergeet (of zelfs het keerpunt van het verhaal), is het steeds mogelijk tussen te komen met een paar vragen. Toch is het belangrijk bij een dergelijke tussenkomst onwetendheid te veinzen, te doen alsof men niet zeker weet hoe het verhaal verder loopt. Je mag nooit mensen in het openbaar ver-beteren of hen erop wijzen dat ze een deel van hun verhaal hebben vergeten te vertellen.

Betrokkenheid van storytellers: De verhalen werden verzameld door een team van drie mensen die actief waren in storytelling en toneel. In deze context traden ze ech-ter op als luisteraars, begeleiders en coaches. Tijdens de tour bleven zij op de achtergrond.

Eens we wat meer ervaring hadden, hebben we een groep studen-ten opgeleid om verhalen te verzamelen voor het project.

Soort verhaal: De storywalk bestaat uit persoonlijke verhalen, wat betekent dat de verteller deel uitmaakt van zijn eigen verhaal. Op inhoudelijk vlak zouden er geen beperkingen moeten zijn. De verhalen zouden tus-sen vijf en tien minuten moeten duren.

Tijdsschema: De verhalenzoektocht begon ongeveer 4 weken voor de eigenlijke vooraf aangekondigde storywalk. Sommige mensen zijn goed geor-ganiseerd en anderen vinden het vreemd iets zo lang op voorhand te plannen. Culturele verschillen moeten zeker in acht genomen worden. Sommige verhalen werden pas een paar dagen voor de storywalk gevonden.

De duur van de voorbereiding van elk verhaal varieert van een mee-ting en een telefoongesprek tot vier meetings.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Er bestaan veel gelijkaardige projecten rond het verzamelen van ver-halen. Dit project focust op het sterker maken van mensen zodat ze hun verhaal zelf vertellen: in hun eigen woorden, in het dia-lect of met een accent en soms ook met veel grammaticale fouten. Dit wordt mogelijk gemaakt door de overtuiging dat hun verhalen goed zijn en de moeite waard om gehoord te worden, ook al zijn zij geen professionele vertellers. De ontmoeting tussen de verteller en zijn publiek is een unieke ervaring.

Toen bepaalde verhalen klaar waren voor publicatie, weigerde een van de deelnemers haar verhaal te publiceren. Ze zei dat ze het leuk vond haar verhaal te vertellen voor die negen vreemdelingen, maar ze wilde haar persoonlijk verhaal niet delen met mensen zonder gezicht. Dit toont nogmaals de speciale waarde van storytelling.

Sterke punten: De sterkte van dit project is dat het gaat om een ongewoon en uit-dagend evenement: de deelnemers komen op plaatsen die meestal niet gekend zijn of soms zelfs privé en luisteren daar naar verhalen van een onbekende. De setting alleen al is spannend en schept niet echt de verwachting om uitzonderlijke storytellers te ontmoeten. Dit is belangrijk omdat sommige vertellers nerveus zijn en belang-

Page 62: Book nl

60

rijke details vergeten, waar anderen zo meegesleept worden dat je ze nauwelijks kan doen stoppen. De grote meerderheid van ons pu-bliek was altijd zeer geduldig en dankbaar dat zij deze persoonlijke verhalen mochten horen.

Zwakke punten: De voorbereidende fase van dit project vereist mensen die een grote empathie kunnen tonen en die veel geduld en tijd hebben. Het is belangrijk de zoektocht naar potentiële vertellers te beschouwen als een vitaal onderdeel van het project. Het project uitsluitend be-oordelen op grond van de storywalk leidt tot ontgoocheling omdat sommige mensen aantrekkelijke verhalen vertellen en bereid zijn om opnieuw deel te nemen, maar het uiteindelijk de dag voor de storywalk laten afweten. Vreemden benaderen en hen vleien zodat ze een verhaal gaan ver-tellen, vraagt dat men zijn eigen sociale remmingen overwint. Al wie verhalen heeft proberen te verzamelen voor het Zeit.Geschich-ten project is ook ooit afgewezen. Maar het ervaren van ontwape-nende openheid en ongelooflijke verhalen maakt het voor iedereen de moeite waard.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

De verhalen van de eerste zeven storywalks zijn in boekvorm uitge-geven (in het Duits). Uiteraard geeft dit slechts een vaag beeld van de live ervaringen. Het boek kan op onderstaand adres bekomen worden.

Persoonlijke gegevens over de organisatie/persoon die de good practice aanbood

BrunnenpassageTilman FromeltBrunnengasse [email protected] foto’s: Brunnenpassage

Page 63: Book nl

61

Leergemeenschap – België

Achtergrond

Doelgroep:Vluchtelingen (vrouwen die om politieke redenen verplicht werden hun land te verlaten).

Context:5 organisaties van Wales, Nederland, Groot-Brittannië, Dene-marken en België werken met deze vrouwen om hen sterker te maken en hun een kans te geven zich te integreren en werk te vinden. (Grundtvig leerpartnerschap – Conferenties in de partnerlan-den)

Noden: Integreren in de samenleving en op de arbeidsmarkt van hun nieuwe vaderland. Doelstellingen: De vaardigheden van economisch achtergestelde vluchtelin-genvrouwen verbeteren, met het oog op een betere participa-tie in de samenleving/op de arbeidsmarkt.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten:Storytelling door de vrouwen en reflectie; theoretische achtergrond door experten (over de kracht van verhalen en het uitdrukken van gevoelens; diversiteit en empowerment in de Europese landen…); workshops (over inhoud en gemeenschappelijke patronen van de vertelde verhalen).

Methodologie: Life Stories (Nederland): werken aan een levensboek als middel voor menselijke empowerment. www.bol.com

Betrokken partners:Quality Center Vluchtelingenvrouwen (NL)Intercultureel Vrouwencentrum Antwerpen (BE)Center for Women’s Equality (DK)Reading Refugee Support (UK)Women Connect First (UK)

Betrokkenheid van storytellers: Er waren geen storytellers bij het project betrokken, alleen experten uit de verschillende partnerlanden (voor het verschaffen van onder-steuning en theoretische achtergrond over de vluchtelingenproble-

matiek en de manier waarop men hiermee omgaat).

Soort verhaal:Levensverhalen

Toegepaste/gebruikte technieken: Geen speciale technieken; storytelling is een manier om gevoelens en ervaringen uit te wisselen.Analyse van de gemeenschappelijke patronen van de vertelde ver-halen.

Tijdsschema:meetings van 3 dagen gedurende 2 projectjaren

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Hoe de verhalen bijdroegen tot de realisatie van de doelstellingenDoorheen hun levensverhalen deelden de vrouwen hun vroegere en huidige ervaringen in een land dat het hunne niet is.

Hoe verhalen vertellen het leren bevordert, zodat het voor de deelnemers niet beperkt blijft tot pure ontspanning:Storytelling was helemaal niet bedoeld als ontspanning, maar om de vrouwen een kans te geven hun levensverhalen te vertellen en zich bewust te worden van het feit dat ze niet alleen zijn, dat ook anderen dezelfde dingen beleven. Het delen van verhalen = em-powerment. Storytelling is het uitgangspunt voor een “persoonlijk ontwikkelingsplan”.

Evaluatie

Impact en sterke punten: Invloed op de manier waarop de vluchtelingenvrouwen zichzelf per-cipiëren; bewustzijn dat de problemen/moeilijkheden die zij tegen-komen niet uniek zijn maar ook anderen overkomen.Bewustwording dat de problemen grotendeels worden veroor-zaakt door de context, en niet door hun eigen tekortkomingen >> Empowerment van de vrouwen.

Zwakke punten:Geen bewust gebruik van storytellingtechnieken.

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Naam: YWCA (Intercultureel Vrouwencentrum Antwerpen)Adres: Paleisstraat 39 - 2018 Antwerpen (BE)[email protected]

Page 64: Book nl

62

Stel jezelf als een expert voor met een verhaal – Bulgarije

Achtergrond

Doelgroep: Werkloze volwassenen. De meesten hebben een universitair diploma maar naderen de pensioenleeftijd.

Context / noden: De groep bestond uit mensen die om verschillende redenen voor een langere of kortere periode hun baan hadden verloren. Sommigen waren ontmoedigd, anderen hadden het moeilijk om nieuwe kansen te vinden. Er waren ook deelnemers die zich niet bewust waren van hun eigen vaardigheden en kwa-lificaties of die weigerden nieuwe vaardigheden te verwerven. Wat ook hun drijfveer was, voor elk van hen was meer zelf-vertrouwen en de capaciteit om hun sterke punten zo goed mogelijk te omschrijven een must, om zo gemakkelijker werk te vinden. Het ging dus hoofdzakelijk om de verfijning van hun mondelinge presentatie-skills. Doelstellingen: Het hoofddoel van de training was de deelnemers te helpen bij het verbeteren van hun vaardigheid om zichzelf voor te stellen, alsook hun sterke kanten, verdiensten en capaciteiten.

De leerdoelen waren het verbeteren van: • het zelfvertrouwen van de deelnemers;• hun mondelinge vaardigheid om zichzelf voor te stellen;• hun communicatievaardigheid en teamwork;• hun vaardigheid om de presentaties van anderen te evalu-

eren.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten & Methodologie: De verhalen vormden het kerninstrument waarrond de hele oplei-ding zich ontplooide. De startverhalen dienden als icebreakers. De trainers vroegen de deelnemers zichzelf voor te stellen in een kort verhaal van 3 tot 5 minuten. De begeleiders moedigden hen aan via een aantal vragen zoals: waarin ben je een expert? Waarom denk je dat je daarin een expert bent? Hoe ben je een expert geworden? Aanvankelijk waren de deelnemers verrast door deze vragen. Daar-om begonnen twee leiders van de training hun eigen verhaal te ver-tellen, om zo de deelnemers te motiveren hun persoonlijk verhaal met de anderen te delen en hun wat meer tijd te geven om erover

na te denken. De verhalen van de trainers hadden niets te maken met hun professionele leven, maar eerder met hun competenties. Zo toonden ze dus aan de deelnemers dat zelfs zeer kleine ver-wezenlijkingen belangrijk zijn. Deze benadering gaf de deelnemers een boost en zo vonden ze de moed om zich aan de anderen voor te stellen. Bovendien begrepen ze dat ook zij sterke kanten hadden waaruit ze concurrentievoordeel konden halen. Dit alles droeg bij tot een groeiend zelfvertrouwen bij de cursisten en gaf hun ook de gelegenheid hun mondelinge presentatievaardigheid te trainen.

Daarna schreven de trainers een thema op het bord voor de vol-gende fase (de onderwerpen verschilden van training tot training). Tijdens de tweede fase van de opleiding werden de werklozen gevraagd zoveel mogelijk associaties te geven met dit thema. Op grond van die associaties, voorgesteld tijdens de icebreaking verha-len, en van de persoonlijke expertise van elkeen, werden de deelne-mers in kleine teams ingedeeld (3-4 personen).

In de volgende fase moesten de verschillende groepen een sub-thema kiezen en zoveel mogelijk originele constructieve ideeën genereren, die ze dan zo goed mogelijk aan de andere groepen moesten voorstellen. De teams kregen tijd om te discussiëren en de beste benadering te kiezen, zodat zij er als beste zouden uitkomen. Ze moesten het ook eens worden over de aantrekkelijkste manier om alles te presenteren (wat zijn de belangrijke elementen van de presentatie). Op het einde stelde elk team haar resultaten voor aan de anderen. De andere groepen kregen de opdracht alle presenta-ties te evalueren, hun beoordeling met de anderen te delen en hun standpunt te argumenteren.

Betrokken partners: Er waren geen partners betrokken bij dit project; de leerkrachten speelden zelf de rol van verteller.

Problemen die verband houden met het verhaal: Zoals het dikwijls gebeurt bij deelnemers die elkaar nooit op voor-hand hebben ontmoet, verliep het begin een beetje stroef: ofwel zwegen de deelnemers ofwel waren ze verlegen toen ze hun ver-haal vertelden. Deze hindernis werd verholpen door de positieve sfeer en de grappige verhalen van de trainers, die alles met tact wisten aan te pakken.

Een ander probleem was het niet respecteren van de timing. Soms bleek het behandelde onderwerp zo interessant dat het moeilijk was om de deelnemers te doen stoppen en hen aan te zetten hun resultaten aan de anderen voor te stellen. Iedereen was ook zeer betrokken bij de evaluatie van de andere presentaties: de positieve en zwakkere aspecten werden geanalyseerd, er kwamen ideeën voor een betere oplossing, zodat de tijd wat uit het oog verloren werd. Daarenboven hielden de meeste teams zich tijdens hun pre-sentatie niet echt aan de timing.

Page 65: Book nl

63

Betrokkenheid van vertellers & gebruikte technieken: De verteltechnieken werden door twee leerkrachten toegepast. De deelnemers verwachtten niet dat er met persoonlijke verhalen zou gewerkt worden en waren verrast.

Tijdsschema: 1 uur à 1u30: Stel jezelf als een expert voor met een verhaal.15 à 30 min.: Thema vastleggen en associaties.4 uren: Opsplitsen in groepen en teamwork rond een sub-

thema.2 uren: Voorbereiding van het verhaal en presentatie door

de groep.2 uren: Presentatie van het teamwork door de groep en

ideeën. Evaluatie door de andere teams.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Storytelling was de sleutel tot de training. Het belangrijkste pro-bleem van de deelnemers was namelijk dat zij niet in hun eigen capaciteiten geloofden en geen zelfvertrouwen hadden. Het na-denken over een eigen verhaal waarin ze zich als expert moesten voorstellen op een bepaald vlak was een eerste stap in de richting van een groter zelfvertrouwen. De samenwerking met anderen, waarbij je het team moest helpen om originele ideeën voor te stel-len, was een volgende stap naar succes. Tot slot kregen de deelne-mers via de presentaties het gevoel dat ze in staat zijn zichzelf goed voor te stellen, ook naar potentiële werkgevers toe.

Evaluatie

Invloed (impact) op de lerenden: Ook al waren de deelnemers aanvankelijk verwonderd, toch ap-precieerden ze de training. Alle deelnemers wilden meer sessies en waren bereid langer te werken aan de verbetering van hun zelfpre-sentatievaardigheden.

Sterke punten: De training was een proces van verhalen delen, de gemeenschap van anderen ontdekken als een persoonlijke kracht, het persoonlijk bewustzijn ondersteunen door de verhalen van anderen.

Zwakke punten:Het gebruik van een storytellingactiviteit als icebreaker bleek voor een van de deelnemers een obstakel te zijn. Zij weigerde aan de activiteit deel te nemen en deze situatie moest met veel diplomatie aangepakt worden.

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Naam van de leerkrachten: Eliza StefanovaNikolina NikolovaAdres: 5, James Bourchier Blvd, 1164 Sofia, Bulgarije

Page 66: Book nl

64

Story Collecting Workshop – Frankrijk

Achtergrond

Doelgroep: Deze workshop werd gehouden in samenwerking met een vrouwenvereniging in een achtergestelde gemeenschap in een voorstad van Parijs. De deelnemers waren vrouwen uit Sub-Saharisch Afrika (Senegal, Mali, Burkina Faso, enz.), die nog geen vloeiend Frans spraken.

Context: De wijk waar de workshop plaatsvond, heeft de reputatie een moeilijk of onrustig gebied te zijn, omdat hier veel auto’s wer-den verbrand tijdens de rellen van 2005.

Het doel van dit storytellingproject is een positief imago van de gemeenschap te helpen promoten, door haar culturele diver-siteit en unieke geschiedenis te vieren via het vertellen en het verzamelen van verhalen. De deelnemers aan deze bijzondere workshop leerden hoe ze verhalen van andere leden van hun gemeenschap konden verzamelen en hoe ze workshops kon-den leiden, zodat de verhalen door de hele wijk werden ver-spreid. Ze leerden ook een aantal storytellingtechnieken.

Doelstellingen: - De workshop deelnemers in hun persoonlijkheid versterken. - Inclusie en cross-culturele communicatie bevorderen.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten: De storytellers leidden de deelnemers doorheen een paar spelletjes en oefeningen (inclusief een visueel geheugenspel) en vertelden een aantal verhalen. De deelnemers moesten dan zeggen of deze verhalen hen deden denken aan een ander verhaal dat ze zelf al kenden, om hen aan te moedigen hun eigen verhalen te delen.

Methodologie: Vermits deze workshop als doel had de deelnemers aan te moe-digen om hun eigen verhalen te delen, was het belangrijk een kli-maat van vertrouwen te scheppen. De workshop begon met een aantal kennismakingsactiviteiten. Daarna vertelden de storytellers een paar verhalen, alvorens ze de deelnemers uitnodigden om hun eigen verhalen te vertellen.

Betrokken partners:Bij dit project waren een groep professionele storytellers betrokken en een lokale vrouwenvereniging van een achtergestelde gemeen-schap in een Parijse voorstad.

Problemen die verband houden met het verhaal: Volgens een van de vertellers die de workshop leidde, was het grootste probleem de deelnemers zo ver te krijgen dat ze hun eigen verhalen wilden delen. Uiteindelijk begreep hij dat de vrouwen het ongepast vonden hun verhaal te delen in het bijzijn van een man. Om het hen gemakkelijker te maken bleef hij de volgende sessie weg en gaf hij de leiding aan twee vrouwelijke collega’s. De deelne-mers voelden zich toen voldoende op hun gemak om hun verhalen te vertellen.

Betrokkenheid van storytellers: Deze workshop werd geleid door een team van twee storytellers, waarvan een ook ervaring had als trainer van volwassenen.

Soort verhaal : De vrouwen werden aangemoedigd om volksverhalen te delen uit hun respectievelijke landen, verhalen over hun buurt of om het even welk verhaal dat ze wilden delen.

Toegepaste/gebruikte technieken: Omdat de deelnemers het Frans niet volledig machtig waren, moch-ten zij hun verhaal eerst in hun moedertaal vertellen. Een van de trainers/vertellers sprak een beetje Bambara, de moedertaal van meerdere deelnemers.

Tijdsschema:Deze workshop was gespreid over verschillende korte sessies.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Hoe de verhalen bijdroegen tot de realisatie van de doelstel-lingenIn deze workshop werd storytelling gebruikt als een middel om cross-culturele communicatie te vergemakkelijken en het vertrou-wen te bevorderen onder de deelnemers. Ondanks de culturele verschillen die de deelnemers van elkaar en van de Franse trainers scheidden, konden ze een gemeenschappelijke basis vinden via storytelling.

Hoe verhalen vertellen het leren bevordert, zodat het voor de deelnemers niet beperkt blijft tot pure ontspanning:Naast de entertainment-waarde van de verhalen en spelletjes gebruikt in de workshop, was er ook een pedagogisch doel. De deelnemers, die het Frans nog niet beheersten, konden hun mon-delinge taalvaardigheid oefenen door middel van storytelling. De

Page 67: Book nl

65

workshop bevorderde ook het leren door middel van cross-culturele uitwisseling.

Evaluatie

Invloed (impact) op de lerenden: Deze workshop was een groot succes omdat de trainers in staat waren zich aan hun publiek aan te passen en het vertrouwen van de deelnemers te winnen. Het uiteindelijke resultaat was dat de deelnemers zo hun eigen verhalen durfden delen en konden mee-werken aan het verzamelen van verhalen van andere leden van hun gemeenschap.

Sterke punten: In dit project dient storytelling als middel om de leden van een ach-tergestelde gemeenschap te versterken. De deelnemers krijgen de tools om een negatieve perceptie van hun omgeving tegen te gaan en krijgen ook een platform om hun cultuur te delen met anderen. Het is ook een goede activiteit voor diegenen die de lokale taal (het Frans) leren, want het biedt hun de kans voor een publiek te spreken, zonder de druk die gepaard gaat met een meer formele context.

Zwakke punten:Het is soms moeilijk de deelnemers hun verhaal te laten delen van-wege culturele normen (in dit geval vonden de vrouwen het niet gepast hun verhalen te delen in het bijzijn van een man) of omwille van de gevoeligheid van bepaalde verhalen. Daarom is het belang-rijk zich bewust te zijn van de culturele context van de deelnemers en zich zo aan te passen dat de deelnemers zich goed voelen bij het delen van hun verhalen.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Naam: Jacques Combese-mail: [email protected]

Page 68: Book nl

66

Wegen in de Stad – Duitsland

Achtergrond

Doelgroep: De workshop verenigde een groep lerenden die samen een taalcursus volgden. Het ging hier uitsluitend om vrouwen (er zijn ook gelijkaardige projecten met gemengde groepen). De meeste deelnemers leefden in dezelfde stadswijk. De groep was zeer verscheiden wat betreft nationaliteit/cultuur, achter-grond en leeftijd (17-50). Acht verschillende moedertalen wa-ren vertegenwoordigd.

Context: De workshop kaderde in een taalcursus van 20-25 uren per week.

Het ging om een totaalpakket van 500 uren, verdeeld in blok-ken van 100 uren. Tussen de verschillende blokken was er een onderbreking tijdens dewelke de storytelling workshop door-ging. De cursus was gratis en op volledig vrijwillige basis en maakte geen deel uit van het curriculum van de integratiecur-sus.

Noden: Een groot aantal deelnemers woonden al verschillende jaren in Duitsland, maar omwille van hun gebrekkige kennis van het Duits leefden ze geïsoleerd. De redenen waarom ze deelna-men aan de cursus waren zeer verscheiden. Sommigen wilden gewoon Duits leren, anderen volgden de taalcursus als een on-derdeel van een integratietraining om de Duitse nationaliteit te bekomen.

Onderwerp:De workshop werd tijdens de taalcursus aangeboden als een storytelling workshop met een groepsoptreden tijdens twee verschillende publieke evenementen op het einde van de work-shop. Om de deelnemers een idee te geven van wat ze konden verwachten, kwam de storyteller naar de taalcursus en vertelde een verhaal als voorstelling van de workshop. Het verplichte optreden op het einde van de workshop schrok sommige deel-nemers af. De idee was te focussen op de mondelinge overlevering van hun land van herkomst.

Doelstellingen:Ook al waren de deelnemers allemaal studenten Duits, toch was het bevorderen van de taalvaardigheid in deze workshop geen prioritaire doelstelling.

De doelstellingen waren:• Sociale inclusie (nieuwe openbare plaatsen ontdekken;

actieve deelname aan een festival). • Sociale cohesie / het versterken van de groepsgeest. • Meertaligheid ervaren als een kans/bron. • Bestuderen van de culturele dimensie van taal.• Esthetische actie gebruiken om ruimte te geven aan

bezorgdheid om specifieke problemen.

Gedetailleerde beschrijving

Voorbereiding:De workshop werd gegeven door de taalleerkracht in samenwer-king met een externe storyteller. De organisatie achter het project was zich ervan bewust dat een dergelijke samenwerking van weers-zijden veel voorbereiding vereiste. Voor de voorbereiding kreeg de trainer een premie die overeenkwam met 10 lesuren. Voor de work-shop kwam de storyteller tweemaal naar de klas: een eerste keer om een idee te hebben van hun taalvaardigheid zodat het project eventueel kon aangepast worden en een tweede keer om een ver-haal te vertellen (als inleiding op storytelling) en om de workshop context voor te stellen.

Methodologie: Meertalige StorytellingOmwille van het groepsprofiel beslisten de storyteller en de leer-kracht een meertalige workshop aan te bieden en de mensen ook in hun moedertaal te laten vertellen.

EmpowermentHet doel van het vertellen in de moedertaal was de vrouwen zo de kans te geven zich anders voor te stellen en een sterke kant te kunnen tonen.

De verschillende kwaliteiten van taalEen dergelijke mix aan talen samenbrengen in een performance toont meteen ook de verschillende kwaliteiten van al deze talen (melodie, klank, expressiviteit…).

Het gebruik van verschillende storytellingtechniekenDe vier voorgestelde verhalen gebruikten elk een andere techniek. Dit illustreerde enerzijds de verscheidenheid van storytelling, en an-derzijds kreeg elke vrouw op die manier de mogelijkheid om de stijl te kiezen die haar het best lag. Een van de verhalen werd verteld aan de hand van zeer eenvoudige beelden, een ander werd zeer expressief gebracht, bijna uitgebeeld, bij een ander verhaal werd het publiek betrokken…

Wegen in de stad – nieuwe (openbare) plekjes leren kennenAangezien een van de doelstellingen de kennismaking was met

Page 69: Book nl

67

nieuwe plaatsen, startte de cursus in de veilige omgeving van de taalklas, maar week dan uit naar het cultuurcentrum. De mensen werden opgepikt aan het centrum voor volwassenenonderwijs. Het lokaal was ingericht zonder banken enz. In het cultuurcentrum werden de andere activiteiten van het centrum voorgesteld aan de deelnemers. Vermits het ging om een groep vrouwen (meestal) met kinderen, ging de voorkeur naar activiteiten rond kinderopvang. De twee optredens tijdens twee openbare evenementen maakten uiteraard ook deel uit van deze strategie.

Vertellen/schrijvenVermits het leren van de Duitse taal deze vrouwen had samenge-bracht, was het voor hen zeer belangrijk om tijdens de opvoering geen fouten te maken tegen het Duits. Verschillenden onder hen schreven dus hun tekst neer en lieten hem door de taalleerkracht corrigeren, vooraleer ze hem uit het hoofd leerden. Misschien is dit geen echte storytelling meer, maar het was de meest natuurlijke manier voor de deelnemers die wat zekerheid nodig hadden. Niet alle deelnemers hadden trouwens deze geheugensteun nodig en bij de verhalen in hun moedertaal kwam geen “schrijven en uit het hoofd leren” van pas.

Betrokkenheid van een storyteller:Het concept van de workshop kwam hoofdzakelijk van de storytel-ler. De taak van de trainer bestond erin de storyteller een idee te geven van het onderwerp dat voor de groep geschikt zou zijn. De hele workshop werd gegeven door de taalleerkracht en de storytel-ler samen, als team.

Soort verhaal:De keuze viel op verhalen die in verschillende talen tegelijk konden

verteld worden. De Storyteller stelde een reeks verhalen voor, maar vroeg ook de deelnemers verhalen aan te brengen. Een van de deel-nemers stelde het bekende kinderverhaal voor van Rupsje Nooitge-noeg (The Very Hungry Caterpillar). Uiteindelijk werd dit een van de vier favorieten voor de voorstelling, zij het in een aangepaste versie met twee alternatieve eindes (het menu van het rupsje werd ook veel uitgebreider en internationaler).

Voor meertalige vertellingen verdienen verhalen de voorkeur met een gemakkelijke verhaallijn, eerder kort met slechts een paar per-sonages en een repetitieve structuur.

Toegepaste/gebruikte technieken:Fysieke opwarming – bewustzijn van lichaamstaalZangoefening met het lied “Brother John” / “Frère Jacques” in alle talen. Iedereen zingt solo in haar moedertaal in het midden van de cirkel. De daaropvolgende dagen werd dit lied als een ritueel gebruikt.

Lichaams- en bewustwordingsoefeningen: “volgen”, “wees mijn spiegel”Een traditionele dans voor lichamelijk bewustzijn (voorstel van een van de deelnemers).

Werken aan non-verbale (interculturele) communicatieIedereen doet een voorstel hoe je kunt tonen (met gebaren) dat je iemand als “gek” beschouwt. Of: iedereen maakt een geluid van opluchting of van verdriet. Deze gebaren en geluiden worden dan door de anderen herhaald.

Het verhaal structureren met beelden: Wat is het initiële beeld? Wat is de katalysator van het verhaal? Wat is het laatste beeld?

En last but not least: telkens opnieuw proberenVertellen/luisteren naar een tweetalige versie van het Nasreddin Hoca verhaal van een pot die bevalt en sterft, gevolgd door een levendige (grappige) discussie over de moraal van het verhaal (moe-ten verhalen een moraal hebben) en tot welke cultuur Nasreddin Hoca behoort. Zoeken naar vergelijkbare personages in andere cul-turen.

Werken met twee verhalen met veel herhalingen. Een ervan was Rupsje Nooitgenoeg (The Very Hungry Caterpillar), dat velen ken-den als een kinderboek. In het verhaal eet de rups enorme hoeveel-heden voedsel. De deelnemers moesten (in hun moedertaal) een bijkomende gang toevoegen aan zijn menu.

Tijdsschema:Workshop van vier dagen (20 uren) – het resultaat werd getoond op twee festivals.

Page 70: Book nl

68

Speciale aandacht voor de rol van storytelling:

Vermits de deelnemers hun verhaal in hun eigen taal mochten vertellen, werden zij zich bewust van de kracht van verhalen. Ze luisterden ook naar verhalen in het Duits en vertelden ze na. De uiteindelijke “performance” deed hun zelfvertrouwen toenemen.

Evaluatie

De feedback was zeer positief evenals de betrokkenheid van de vrouwen bij de workshop. Na het eerste optreden tijdens het fes-tival, beslisten de organisatoren en de groep vrouwen een tweede kleine voorstelling te organiseren tijdens een ander publiek evene-ment in de stad.

Er was een goede samenwerking tussen de trainer, die de groep met zijn behoeften en mogelijkheden al kende, en de verteller die een nieuwe input gaf en een nieuwe benadering aanbracht. Na-dat ze de storyteller hadden ontmoet, beslisten alle deelnemers om effectief deel te nemen aan het project en ze waren zeer gemoti-veerd. De omstandigheden waren dus ideaal, wat niet noodzakelijk het geval is in andere educatieve contexten.

Invloed (impact) op de lerenden: Groter zelfvertrouwen.

Sterke punten: Dankzij dit project kregen de deelnemers meer zelfvertrouwen.

Zwakke punten: Er zijn geen zwakke punten gemeld bij dit project.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Organisatie: Samenwerking tussen VHS Gröbming (lokale afdeling van een cen-trum voor volwassenenonderwijs) en “Kultur vor Ort e.V.” (cultuur-centrum – cfr. link hieronder)

Web:Over de organisator:http://www.kultur-vor-ort.com/sixcms/detail.php?template= kvo_index_d&buttonon=319&button_eins_sub= 324&artikel=6328&menue=on

Over de storyteller:http://geschichtenhaendlerin.de/

Page 71: Book nl

69

Het Internationaal Project – Ierland

Achtergrond

Doelgroep: De lokale Galwegian gemeenschap en de geïsoleerde interna-tionale gemeenschap uit vluchtelingenhotels (Directe Voorzie-ningscentra) rond Galway.

Context: Het doel van dit project was een brug te slaan tussen de lo-kale Galwegian gemeenschap en de geïsoleerde internationale gemeenschap uit de vluchtelingenhotels (Directe Voorzienings-centra) rond Galway. Deze brug zou de normale communica-tie voeden via een gemeenschappelijke ervaring van storytel-ling.

Dit zou helpen om etikettering, vooroordelen en eenvoudige verlegenheid die voortvloeien uit angst voor het onbekende tegen te gaan.

Doelstellingen:Het doel van dit Internationaal Project was storytelling te ge-bruiken als een methode om de internationale gemeenschap, vooral uit Afrika, in contact te brengen met de lokale inheemse gemeenschap van Galway, op een ontspannen niet-bedreigen-de manier die vriendschap en sociale integratie zou bevorde-ren.Het project was gebaseerd in Galway, Ierland.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten: De activiteiten die door de groep werden aangebracht, bestonden uit inleidende icebreakers en geheugenspelletjes. Deze werden ge-bruikt tijdens de eerste drie weken van het programma, tot ze niet meer nodig bleken omdat de groepsleden zich samen goed voel-den. Tijdens de derde week, waar discussies en storytelling aan bod kwamen, gebruikte de begeleider ook zang om de groep samen te brengen. De zangsessie in groep bleek doorslaggevend voor het slopen van de laatste muren tussen de groepsleden. Na het zingen werd de groep uitgenodigd om zich op te splitsten in groepjes van twee en verhalen uit te wisselen. Ook individuele deelnemers deelden hun verhalen met de hele groep en de begeleider deed eveneens een aanbod. Daarenboven werden de formele discussies en workshops geleid door de coördinator, zodat de deelnemers konden leren over de rol en de technieken van storytelling. Deze technieken werden dan met de hele groep geoefend. Vooral de

informele gesprekken en discussies tussen de groepsleden tijdens de dagelijkse koffiepauzes droegen bij tot het bevorderen van de groepsgeest.

Methodologie: De groepsleden ontmoetten elkaar elke maandagvoormiddag ge-durende 6 weken. In die tijdspanne bouwden ze aan groepscohesie en dynamiek, discussieerden ze over storytelling en haar plaats in de cultuur en begonnen ze zich geleidelijk aan open te stellen en verhalen te vertellen. De groep werkte aan de opvoering van tra-ditionele verhalen uit elk land. Ze leerden ook liederen om in de verhalen te integreren. Het hoogtepunt van de zes weken durende workshop was namelijk een professioneel optreden in een lokaal theater. Dit betekende dus dat de deelnemers het proces ernstig moesten opvatten. Uiteindelijk was de publieke uitvoering het medium waarmee de connectie met de gemeenschap echt zou kunnen gebeuren.

Storytelling werd hier gebruikt als eindresultaat van het program-ma, maar ook als middel om de groep aan het praten te krijgen en ervaringen en meningen met elkaar te laten uitwisselen. Terwijl de deelnemers hun verhalen vertelden, leerden ze ook hoe je verhalen kan vertellen via workshops rond stemgebruik, toonhoogte, klank en ritme. Deze nieuwe vaardigheden verhoogden hun zelfvertrou-wen tijdens hun vertelbeurten tot ze uiteindelijk, vanaf de vierde week, hun eigen verhalen liever spontaan aanboden, zonder aan-gemoedigd te moeten worden door de begeleider.

Betrokken partners:Alle deelnemers waren van Afrikaanse oorsprong: 6 van Nigeria, 2 van Somalië en 1 van Chad. De groep bestond uit 4 vrouwen en 5 mannen. De leeftijd varieerde van 19 tot 34. 3 deelnemers verble-ven met hun familie in Ierland, de anderen waren alleen.

Problemen die verband houden met het verhaal: Dit programma werd georganiseerd om de groepsleden meer ver-trouwen te geven om anderen te ontmoeten en verhalen en ervarin-gen uit te wisselen. Het was gericht op het bevorderen van sociale inclusie en op de integratie van deze leden van de interne gemeen-schap binnen hun eigen gemeenschap en binnen de bredere Gal-wegian gemeenschap. De opvoering en de workshops droegen bij tot meer zelfvertrouwen bij alle groepsleden en hielpen ook hun verlegenheid en angst te verdrijven via het netwerken met nieuwe mensen. Als oefening in “capacity-building” was deze storytelling workshop zeer effectief in het realiseren van haar doelstellingen.

Betrokkenheid van storytellers: Begeleider Claire Muireann Murphy, een professionele storyteller, maakte gebruik van haar ervaring om de deelnemers hun eigen verhalen te laten vertellen en de nodige vaardigheden aan te leren. Tijdens het programma werd geen andere storyteller betrokken,

Page 72: Book nl

70

omdat zij bang was om op die manier de groepsdynamiek te com-promitteren en de groepsontwikkeling te belemmeren.

Soort verhaal: De verhalen varieerden van traditionele en folkloristische verha-len tot persoonlijke verhalen van hun geboorteland en verhalen uit hun kinderjaren. Soms lokten de vertelde verhalen discussies uit in de groep. Deze discussies werden aangewakkerd door de deelnemers uit te nodigen om verhalen te vertellen over een aan-tal onderwerpen met betrekking tot hun thuisland of –streek. In week 1 bijvoorbeeld had de groep het over het nationale voedsel, in week 2 over het belang van hun naam en hun erfgoed enz. Als aanvulling waren er discussies over toonhoogte, klank, ritme en volume bij het vertellen van een verhaal, totdat de groep de nodige vaardigheden had ontwikkeld om te kunnen presteren in het bijzijn van hun lokale gemeenschap.

Tijdsschema:Het project omvatte 6 weken storytelling workshops die culmi-neerden in een 2 uur durende performance in een lokaal theater.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Hoe de verhalen bijdroegen tot de realisatie van de doelstellingenZes weken lang werden storytellingtechnieken in het programma geïntegreerd. Dit zorgde voor een stukje entertainment voor de groep, maar het was vooral het belangrijkste middel om de deel-nemers hun verhalen te laten delen en om hun zelfvertrouwen op te bouwen door storytellingtechnieken te leren en te gebruiken als voorbereiding op hun uiteindelijke prestatie na afloop van het 6 weken durende programma. In dit voorbeeld werd storytelling aangewend om culturele grenzen te ontbinden, aanvankelijk tus-sen de groepsleden en later tussen de internationale groep en de lokale Galwegian gemeenschap.

Hoe verhalen vertellen het leren bevordert, zodat het voor de deel-nemers niet beperkt blijft tot pure ontspanning:De aard van de storytelling groep zorgde ervoor dat sociale nor-men overwonnen werden en dat vriendschappen en connecties op een natuurlijke wijze tot stand kwamen. De sociale normen van Nigeria, Chad en Somalië houden in dat de deelnemers binnen de internationale gemeenschap nooit met elkaar in contact zouden gekomen zijn. Jongere leden zouden nooit het recht hebben om een oudere persoon van hun gemeenschap aan te spreken en de mannen leven geïsoleerd in buurten met directe voorzieningen, enkel toegankelijk voor mannen. Het isolement was dus veel die-per ingeworteld en het ging om veel meer dan een gewone ex-clusie uit het gastland. Het gebruik van storytelling ondersteunde de algemene doelstelling van het programma dat erin bestond de deelnemers te laten communiceren met elkaar zodat ze uiteinde-

lijk in staat zouden zijn zich te integreren in de grotere Galwegian gemeenschap.

Evaluatie

Invloed (impact) op de lerenden: Het optreden van de storytellers werd voor de show in de twee lokale kranten voorgesteld en na de show verscheen er ook een artikel in een van beide nieuwsbladen. In het publiek werd er veel gesproken over een nieuwe opvoering voor de grotere gemeen-schap. De grootste impact was echter zichtbaar in het leven van de vertellers zelf. De begeleider van de groep herinnert zich dat ze de deelnemers geleidelijk zag evolueren tijdens de 7 weken van de cursus (6 weken en de opvoering). Ze vertelt dat de deelne-mers meer begonnen te lachen, dat er meer interactie was, dat ze groeiden in zelfvertrouwen en zelfexpressie, dat ze woorden zochten in plaats van te zwijgen. Hun eigen reactie op de show was pure verrassing, ze waren niet voorbereid op de gevolgen die het zou hebben op henzelf en op hun publiek. Het bracht hen op een onbeschrijflijke manier samen. Zij begrepen dat de kracht van de verhalen die ze vertelden hen tot een deel maakten van iets groters dan zijzelf, een grotere gemeenschap. Dit bevrijdde hen uit de dagelijkse sleur van hun leven, de sleur van mensen die wachten op een officiële vergunning.

Sterke punten: De belangrijkste sterke punten van het programma zijn de manier waarop de deelnemers op een zeer holistische manier werden be-handeld en gecoacht door de begeleider, alsook het succes van de uiteindelijke prestaties en de manier waarop dit werd onthaald door de lokale Galwegian gemeenschap.

• De deelnemers werden nooit met medelijden of sympathie behandeld, maar eerder als eender welke deelnemer aan een kunstproject. Er werd nooit gevraagd naar hun geschiede-nis, de reden waarom ze naar Galway waren gekomen of de moeilijkheden waarmee zij worden geconfronteerd. Die vragen krijgen ze elke dag, vragen die hen voortdurend herinneren aan hun dilemma als “illegalen” en het doel van het project was net dat ze zichzelf zouden zien als meer dan alleen ‘vluch-telingen’. Excellentie eisen tijdens het openbaar optreden gaf hun de kans om uitmuntend te zijn, en het creëren van een positieve artistieke omgeving zorgde ervoor dat ze zich creatief konden uiten.

• Het optreden was cruciaal omdat het aan alle deelnemers de kracht toonde van dit project. De gemeenschap waarin ze leef-den was getuige van hun harde werk en van hun inspannin-gen. Belangrijker nog is het feit dat de lokale gemeenschap al deze mensen te zien kreeg als VERTELLERS, ZANGERS EN SPRE-KERS en niet als een onbekend gezicht met een onbekende

Page 73: Book nl

71

achtergrond en een etiket van “vluchteling” of “asielzoeker”. In dit opzicht was het succes van het project en de wil van het publiek om de opvoering opnieuw te zien overweldigend.

Zwakke punten: Het zwakste punt van dit programma kwam tot uiting nog voor het programma startte bij de rekrutering van leden van de interna-tionale gemeenschap voor een deelname aan storytelling. Hoewel deze moeilijkheid niet kon voorzien worden door de begeleider, moet het toch als een zwakte gezien worden, omdat het beoogde aantal van 15 deelnemers niet gehaald werd en dat de groep uit-eindelijk slechts uit 9 deelnemers bestond. De moeilijkheid bij het eerste contact met de internationale gemeenschap vloeide voort uit het feit dat ze geïsoleerd en gescheiden leefden, zowel onder-ling als van de lokale gemeenschap. Door hun moeilijk bestaan hebben ze vaak last van lusteloosheid, depressie en hebben ze geen zin om zich kandidaat te stellen voor projecten. Als gevolg hiervan kende dit project oorspronkelijk veel valse starts.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Clare Muireann MurphyMailadres: [email protected] en www.claremurphy.org

Page 74: Book nl

72

ARTikulere - Noorwegen

Achtergrond

Doelgroep: De deelnemers waren vrouwelijke gedetineerden uit de vrou-wengevangenis van Bredtveit. Hun taal is dikwijls nogal ruig en hun gebrek aan communicatievaardigheden is dikwijls één van de redenen waarom ze in de gevangenis beland zijn.

Context: ARTikulere (Articuleer) is een kunstproject uitgedacht en geleid door VOX (Noors Agentschap voor Lifelong Learning) in een vrouwengevangenis Bredtveit genaamd. VOX is verantwoor-delijk voor het leren in gevangenissen. In Noorwegen zijn de sociale condities van vrouwelijke gevangenen veel slechter dan die van mannen. Er worden hun minder activiteiten aangebo-den en van mindere kwaliteit dan aan de mannen, minder sport- en leermogelijk-heden enz.

Doelstellingen: • Taalontwikkeling: de taal van deze vrouwen is dikwijls zeer

ruig.• Inclusie promoten door het verbeteren van de communica-

tievaardigheden.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten: De storyteller leidde het doel van de workshop in, namelijk een di-gitaal verhaal voorstellen voor een publiek. Ze vertelde hen dat ze zouden werken met hun eigen verhalen. Het is belangrijk dat ze dit weten om in hun eigen verhalen te kunnen graven. De deelnemers moeten ook weten dat de storyteller alleen zoekt naar de goede verhalen: als zij blijven zeggen dat hun leven verschrikkelijk is, kan er geen goed verhaal uit ontspruiten. De storyteller is er om de goede verhalen naar boven te halen.

De storyteller leidde de deelnemers doorheen een aantal spelle-tjes en oefeningen (inclusief een geheugenspel dat de deelnemers veel fierheid bezorgde) en vertelde hun een paar verhalen om hen wat op te warmen. De deelnemers moesten dan verhalen vertellen over leuke ervaringen in hun leven. Ze zeiden allemaal dat ze er geen hadden. De storyteller vroeg hun dan een kaart te tekenen met verschillende landschappen uit hun leven en toen kwamen de goede ervaringen naar boven. Een voor een stelden ze hun kaart en hun verhalen voor en de andere deelnemers mochten kiezen over welk verhaal ze meer wilden weten. Deze activiteit zorgde

ervoor dat de deelnemers nieuwe aspecten van hun achtergrond ontdekten. Het feit dat ze hun verhalen in deze groep konden ver-tellen en dat ze konden discussiëren over wat er was gebeurd, gaf hun een nieuwe kijk op de situatie en deed hen positieve dingen ontdekken waaraan ze niet eerder hadden gedacht. Het vertellen van hun eigen verhalen deed ook de behoefte ontstaan om zich beter en vooral op een adequate manier uit te drukken. Wanneer er over betekenisvolle dingen wordt gesproken, wil men ook cor-rect begrepen worden.

Methodologie: De idee achter de voorstelling van het digitaal storytelling product op het einde van de workshop is dat de deelnemers zichzelf dan een extra druk opleggen. Mensen willen altijd een bijkomende inspanning leveren als ze weten dat ze zullen moeten optreden. We zouden deze ervaring een “esthetische ervaring” kunnen noe-men, want het gaat erom “groter” te zijn dan je dacht dat je was, of concreet in staat zijn om beter te presteren.

De deelnemers moeten duidelijk verstaan wat van hen verwacht wordt en er moet dus veel tijd besteed worden aan het geven van uitleg. Vermits deze workshop de deelnemers wilde aanmoedigen om hun verhalen te delen, was het enerzijds belangrijk een klimaat van vertrouwen te scheppen, maar ook de rol van de storyteller te begrijpen. Het optreden op het einde van de workshop was een cruciaal onderdeel van de methodologie. De workshop startte met een aantal kennismakingsactiviteiten. Dan vertelde de storyteller een paar verhalen vooraleer de deelnemers werden uitgenodigd om hun eigen verhalen te vertellen. Ze tekenden kaarten van plaatsen uit hun kinderjaren, om zo herinneringen op te halen.

De storyteller gebruikte methodes uit de narratieve therapie, maar ze zou geen resultaten geboekt hebben als ze bij het begin gezegd had dat ze de deelnemers wilde “genezen”. Zij vertelde dat het haar om de verhalen ging en dat een goed verhaal nu eenmaal bestaat uit goede en minder goede dingen. De deelnemers begre-pen dit intuïtief.

Het is cruciaal dat de betrokken verteller een professionele storyteller is, iemand die weet wat een verhaal goed maakt. Hij/zij gebruikt al de technieken die hij/zij kent om de goede verhalen op te graven. In dit “esthetisch graven” schuilt namelijk misschien de mogelijkheid om het verhaal ondersteboven te keren. Denk bijvoorbeeld aan het verhaal van dat driejarig meisje dat elke morgen alleen moest opstaan, zelf haar ontbijt moest klaarma-ken en haar zakje pakken om dan alleen naar de kleuterschool te gaan. Dit is niet alleen droevig en tragisch; het gaat ook om moed en dapperheid! De “esthetische techniek” wil net de goede beel-den ophalen en zo misschien nieuwe of verborgen aspecten van een verhaal ontdekken die dingen reveleren waardoor het verhaal dragelijker wordt.

Page 75: Book nl

73

Betrokken partners: De combinatie van twee kunstuitingen in digital storytelling in dit project was een slimme zet. De druk op de deelnemers zou veel te groot zijn geweest als ze live hadden moeten optreden. Het was voor hen meer dan genoeg digitale verhalen te maken gecombi-neerd met foto’s. Voor velen onder hen zou het te veel geweest zijn hun verhalen live te presenteren.Bij dit project waren een professionele storyteller, een kunstenaar in de beeldende kunst en de leerkrachten betrokken die dagelijks werken met de gedetineerden. Het project was een initiatief van VOX (zie hoger). Oslo and Akershus University College of Applied Sciences werd erbij betrokken en leverde de verteller.

Betrokkenheid van storytellers: Deze workshop werd geleid door een storyteller met veel ervaring zowel op het vlak van storytelling als uitvoerende kunst als op het vlak van volwassenenopleiding. Ze heeft ook ervaring met narra-tieve therapie.

Soort verhaal: Persoonlijke verhalen. Geen traditionele verhalen noch mythes. De deelnemers werden aangemoedigd om hun persoonlijke verhalen te delen en te vertellen over zowel goede als slechte ervaringen.

Toegepaste/gebruikte technieken: cfr. methodologie

Tijdsschema: De storytelling workshop duurde 5 dagen. Het volledige project duurde langer.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Hoe de verhalen bijdroegen tot de realisatie van de doelstel-lingen:In deze workshop werd storytelling gebruikt om de communica-tievaardigheden van de deelnemers te ontwikkelen. Tegelijkertijd kregen ze de kans om op een andere manier naar hun verhalen te kijken, wat op lange termijn hun inburgering in de samenleving zou kunnen veranderen.

Hoe verhalen vertellen het leren bevordert, zodat het voor de deelnemers niet beperkt blijft tot pure ontspanning: Omdat de deelnemers verplicht waren verhalen te vertellen vanuit verschillende standpunten en met meer details, ontwikkelden ze hun communicatie-/taalvaardigheden. Storytelling kan ook een the-rapeutische waarde hebben.

Evaluatie

Invloed (impact) op de lerenden: Na de workshop was de storyteller nogal onzeker over de lange ter-mijn impact op de deelnemers. Toch was hun vernissage/tentoon-stelling over het hele project zeer goed. En als we verdergaan op de manier waarop zij verhalen deelden tijdens de 5 dagen van de workshop, mogen we toch een positieve impact verwachten. Het was ook interessant de taalontwikkeling vast te stellen, wanneer de deelnemers verhalen vertelden die hun nauw aan het hart lagen.

Sterke punten: Wat maakt van storytelling een adequaat hulpmiddel bij het leren? Op het moment dat het belangrijk is om een verhaal op de juiste manier te vertellen, verandert men zijn taal. Men zorgt ervoor dat de luisteraars begrijpen wat men probeert te vertellen. Zwakke punten:Het was interessant geweest om over een langere periode met de deelnemers te werken.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

King N. Memory, Narrative, Identity Bakhtin M. The Dialogic Imagination

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Naam: Sara Birgitte Øfsti Nesjee-mail: [email protected]

Page 76: Book nl

74

Moedertaaldag in Stovner bydel – Noorwegen

Achtergrond

Doelgroep: Burgers uit het Stovner district en personeel van kleuterscho-len uit het district, vrouwen met zeer verscheiden achter-gronden.

Context: Stovner district is een deel van Oslo met een groot aantal multiculturele burgers. Een van de achterliggende ideeën van dit project is het belang van een goede beheersing van je moedertaal om de verwerving van vreemde talen mogelijk te maken. Via dit project wil men ook het personeel van kleuter-scholen een beter zelfbeeld geven door hen een verhaal/act te laten voorstellen op het podium van de moedertaaldag. De performance gebeurt in twee talen door professionele storytellers en personeel uit het kleuteronderwijs. Deze laat-sten kiezen verhalen uit hun eigen cultuur en vertellen ze in hun eigen taal.

Dit is dus ook een gelegenheid voor de mensen in Stovner om te komen luisteren naar verhalen in hun moedertaal. Bij de eerste editie van de moedertaaldag in Stovner waren er 1000 toeschouwers en nog steeds kent dit feest een groot succes. De achterliggende filosofie van dit project is de in-woners van de wijk te laten meetellen en hen te laten inves-teren in de maatschappij. Mensen die naar een ander land verhuizen, verliezen al snel de verhalen uit hun cultuur en ook daarom is die moedertaaldag belangrijk. Het is een kans om de cultuur van migranten in Noorwegen voor te stellen en zo de nadruk te leggen op de mogelijkheden die zij met zich meebrengen.

Doelstellingen: • Inclusie en taalverwerving promoten tijdens de viering van

moedertaaldag door de taalvaardigheid te bevorderen en het gevoel van eigenwaarde van de burgers te verhogen door middel van storytelling prestaties in de moedertaal.

• Een storytelling workshop organiseren met de staf van kleu-terscholen en tweetalige optredens brengen op de moeder-taaldag.

• De doelgroep beperkt zich dus niet alleen tot de workshop-deelnemers, maar omvat ook het publiek dat naar het op-treden komt kijken. Velen komen om verhalen te horen in hun moedertaal.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten: De vertellers startten met persoonlijke verhalen om vertrouwen te scheppen en deden opwarmingsoefeningen met de deelnemers. Nadien moesten de deelnemers iets vertellen uit hun kinderjaren en over de periode waarin ze in Noorwegen toekwamen. Dit was voor iedereen zeer herkenbaar.

Methodologie: • Storytelling workshop in functie van een optreden tijdens de moe-

dertaaldag.• De deelnemers stellen een tweetalige storytelling act samen onder

leiding van een professionele verteller. • De deelnemers vertellen in hun eigen taal.• De deelnemers vertellen hun eigen verhalen, door henzelf geko-

zen, meestal sprookjes.

Betrokken partners: Fortellerhuset (Het Storytellinghuis), Stovner District

Problemen die verband houden met het verhaal: Tijdens de inleiding van de storytelling workshop werden persoon-lijke verhalen gebruikt om ervoor te zorgen dat mensen zouden los-komen en praten. Als men met persoonlijke verhalen werkt, moet men voorzichtig zijn en zorgen voor een goed en veilig kader voor de deelnemers. Verhalen uit de kinderjaren zijn een zeer goede manier om een groep te vormen. Iedereen wordt geraakt en identificeert zich met de anderen.

Betrokkenheid van storytellers: Het is uiterst belangrijk dat de storytellers die de workshop leiden professionelen zijn. Zij hebben namelijk zicht op wat werkt of niet. De betrokken storytellers helpen bij het ontwerpen van de performance. Bij een tweetalige storytelling is het zeer belangrijk wat leiding te ge-

Page 77: Book nl

75

ven, omdat twee mensen op het podium heel wat impressies en sig-nalen uitzenden. De regisseur moet daarom beweging en informatie tot een minimum herleiden (wat noodzakelijk is om zonder verdere details begrepen te worden) en voor een goed optreden zorgen. Het publiek (tot 200 toeschouwers) is altijd zeer onder de indruk en de fa-milieleden en vrienden zijn zeer fier. Om de deelnemers het gevoel te geven dat ze vooruitgang maken, is het nodig dat ze goede ervarin-gen hebben en daartoe kunnen professionele storytellers bijdragen.

Soort verhaal: Meestal gaat het om sprookjes, die volgens de storyteller zeer gepast zijn voor dit project, omdat ze gemaakt zijn voor mondelinge over-levering. Waarom werken sprookjes zo goed? Volgens de verteller is dit te wijten aan het feit dat sprookjes gemaakt zijn door gewone mensen, niet tegen betaling, omdat ze op een bepaald moment een bood-schap of een cultureel beeld willen communiceren. Ze zijn een mooi voorbeeld van echte democratie. Ze komen van het volk. Als verhaal bestaat het sprookje uit verschillende elementen die in het onderwijs en in leerprocessen zeer goed werken. Herhaling bij-voorbeeld: herhaling staat voor vertrouwen en comfort (de storyteller beweert dat men een woord minstens 7 keer moet horen alvorens men het kan onthouden). Herhaling maakt ook de weg open voor creativiteit: hoe kan je iets op een andere manier doen binnen een zeer vertrouwd kader?

Toegepaste/gebruikte technieken: • In het begin van de workshop gebruikt men persoonlijke verhalen

als kennismakingstechniek, om openheid te creëren en om het gesprek op gang te brengen. Het zijn persoonlijke verhalen over de naam van de deelnemers, hoe ze in Noorwegen beland zijn enz.

• Met herhalingen werken is een belangrijke techniek in deze work-shop en kan leiden tot creativiteit.

• De gebruikte technieken variëren, maar hangen samen met het feit dat de deelnemers geen gemeenschappelijke taal hebben. Daarom ligt de nadruk op andere communicatievormen zoals body language en klanken. In tweetalige vertellingen wordt de taal op zich eigenlijk minder belangrijk.

Tijdsschema: De workshop gaat gedurende verschillende weken een keer per week door en is gericht op de performance.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Hoe de verhalen bijdroegen tot de realisatie van de doelstel-lingen: Een grotere beheersing van de moedertaal heeft een positieve in-vloed op de capaciteit om andere talen te leren. Als men aan een

storytelling act werkt, is men zeer bewust bezig met taal en expressie. Volgens de storyteller bevordert het feit dat er gewerkt wordt met hun eigen persoonlijke verhalen het zelfvertrouwen van de deelne-mers. De deelnemers kiezen verhalen uit hun eigen achtergrond/cul-tuur, ze halen het materiaal bij zichzelf en geven het aan de samenle-ving. Dit bevordert het gevoel van eigenwaarde.

Hoe verhalen vertellen het leren bevordert, zodat het voor de deelnemers niet beperkt blijft tot pure ontspanning: Storytelling als leerinstrument is zeer efficiënt op het vlak van cul-turele uitwisseling. Maar het is zeker ook een goed instrument om moraal en ethiek bij te brengen en ook te wijzen op wat gevaarlijk is of niet. Sprookjes uit verschillende culturen illustreren dikwijls de ver-schillen en de gelijkenissen tussen deze culturen. Sprookjes dragen dikwijls een boodschap uit zoals: je maakt deel uit van een samenle-ving, je zou de anderen moeten helpen, je mag niet hebzuchtig zijn. Meestal vormen sociale waarden de essentie van sprookjes. Volgens de verteller zijn dergelijke sociale waarden (bv. luisteren naar erva-ring, respect voor oudere mensen enz.) dikwijls veel sterker aanwezig bij mensen afkomstig uit niet Westerse culturen.

Evaluatie

Invloed (impact) op de lerenden: De geïnterviewde storyteller beweert dat het project een belangrijke impact heeft gehad op het gebruik en het onderwijs van de moeder-taal in de wijk Stovner District.

Sterke punten: Het vertellen in de moedertaal, de samenwerking met professionele storytellers, het optreden voor een echt publiek, de doelgroep van het project, dit alles beperkt zich niet tot de deelnemers van de work-shop, maar betrekt de hele gemeenschap.

Zwakke punten: We beschikken over te weinig informatie over het project om even-tuele zwakke punten te beschrijven en tijdens het interview met de storyteller werden er geen gemeld.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Naam: Georgiana Keable, Storyteller Noorwegen

Page 78: Book nl

76

Het Dilemma van de verloren zoon – Spanje

Achtergrond

Doelgroep: Ruw geschat 40 deelnemers, inclusief migranten uit 18 ver-schillende landen (veelal uit Azië, enkelen uit Zuid-Amerika) en de lokale Spaanse bevolking.

Context: Deze activiteit vond plaats in Barcelona en was onderdeel van een groter programma dat werd georganiseerd in samenwer-king met de organisatie Casa Asia. Doelstellingen: • De interculturele uitwisselingen tussen migranten en de

Spaanse bevolking promoten. • Migranten helpen om de moeilijkheden en de emoties,

eigen aan het migratieproces, te verwerken.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten: Deze activiteit bestaat uit het interactief vertellen van een versie van het verhaal van De Verloren Zoon.

Methodologie: Het verhaal wordt als volgt verteld: Een man woont op het platteland op een boerderij met zijn zoon en dochter. (PAUZE: op dit punt wordt aan de deelnemers gevraagd de boerderij te tekenen zoals die er in hun verbeelding uitziet.) Wanneer de zoon ouder wordt, begint het boerenleven hem te vervelen en wil hij naar de stad verhuizen. (PAUZE: de deelnemers worden uitgenodigd te fantaseren en te discussië-ren welke aspecten van het stadsleven aantrekkelijk kunnen zijn voor de zoon…)

Terwijl het verhaal verdergaat, worden de interactieve pauzes op sleutelmomenten in het verhaal gebruikt om de discussie aan te wakkeren over een aantal kwesties die deel uitmaken van het migratieproces: wat zijn de motieven voor iemand om het thuisland te verlaten, wat verlies je en wat win je tijdens de migratie-ervaring, interne conflicten m.b.t. familiale verplichtin-gen en persoonlijke migratiedoelstellingen, enz. Tijdens iedere pauze volgt een andere activiteit. Op het einde van het verhaal, als de zoon na de dood van zijn vader blut is teruggekeerd naar de boerderij van zijn familie, spelen de deelnemers, per twee, om beurt de rol van de zoon en van zijn zus. Dan volgt er een

groepsdiscussie over de vraag of de zus al dan niet moet toela-ten dat haar broer terugkomt naar de boerderij.

Betrokken partners: Deze activiteit werd georganiseerd door La Xixa Theater, een non-profitorganisatie die tot doel heeft theater- en educatieve tools te onderzoeken, te ontwikkelen en uit te breiden als mid-del van sociale transformatie.

Problemen die verband houden met het verhaal: Deelname is vitaal voor het welslagen van deze activiteit. Om deelname te promoten, laten de workshopleiders de deelnemers vaak per twee of in kleine groepjes discussiëren of scènes uit het verhaal uitbeelden vooraleer over te gaan tot een groepsdiscus-sie.

Betrokkenheid van storytellers: Deze workshop werd geleid door 2 professionele acteurs. Er waren geen vertellers bij betrokken.

Soort verhaal: Het verhaal is een variatie op De Verloren Zoon, een parabel uit de bijbel die regelmatig opduikt in de literatuur en volkscultuur.

Toegepaste/gebruikte technieken: Deze activiteit omvatte veel verschillende technieken om de dis-cussie op gang te brengen, zoals tekenen, rollenspel en debat.

Tijdsschema: Deze activiteit duurt ruw geschat 2 uren en kan gebeuren in 1 dag of tijdens 2 sessies van 1 uur gespreid over 2 dagen.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Hoe de verhalen bijdragen tot de realisatie van de doel-stellingen:Het voornaamste doel van de cursus bestond erin storytelling te gebruiken als middel om een discussie uit te lokken over diverse kwesties waarmee migranten geconfronteerd worden. Het ver-haal laat de deelnemers toe hun eigen ervaring opzij te zetten om andere standpunten in overweging te nemen. Deze oefe-ning liet de migranten toe te werken met en te discussiëren over enkele van hun eigen interne conflicten en obstakels eigen aan het migratieproces. Anderzijds was het ook een middel om lokale Spanjaarden een idee te geven van het leven als migrant en maakte het communicatie mogelijk tussen beide groepen. Hoewel verschillende deelnemers uitgesproken meningen had-den - omdat de discussie gebaseerd was op een verhaal – werd het niet te persoonlijk en werden er geen grotere conflicten ge-creëerd.

Page 79: Book nl

77

Hoe verhalen vertellen het leren bevordert, zodat het voor de deelnemers niet beperkt blijft tot pure ontspanning: Beide discussieleiders waren diep onder de indruk van het suc-ces van storytelling als pedagogische tool. Zij zijn zeer geïnteres-seerd in het leren van meer vertelmethodes en in het toepassen van storytelling in hun werk met volwassenen en jongeren.

Evaluatie

Invloed (impact) op de lerenden: Volgens het La Xixa team waren de lerenden enthousiast om te discussiëren over de thema’s die naar boven kwamen in het ver-haal. Sommige beweerden zelfs dat deze ervaring hun rotsvaste overtuigingen in vraag stelde.

Sterke punten: Het vertellen van een verhaal in groep geldt als een drama-tisch excuus om over de uitdagingen van het migratieproces te discussiëren. Migranten krijgen de kans om niet enkel te reflecteren over hun eigen ervaring, maar ook ervaringen uit te wisselen met anderen en nieuwe banden te smeden.

Zwakke punten: Hoewel de bijdragen van de deelnemers aan het vertelproces cruciaal zijn voor het welslagen van deze praktijk, zouden vari-aties in betrokkenheid van de deelnemers ook een invloed kun-nen hebben op de diepgang van de uitgelokte discussies.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

De methodologie die werd gebruikt voor deze activiteit kwam uit het boek Mapping Drama door Allan Owens en Keith Barber.

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

- Naam van de verteller: Meritxell Martinez- Email: [email protected]

Page 80: Book nl

78

Vertel voor de toekomst – Zweden

Achtergrond

Doelgroep: Een vijftiental overlevenden van de Holocaust en evenveel jon-geren (15-28 jaar), kleinkinderen van overlevenden.

Noden – context: Zes miljoen joden werden tijdens de Holocaust uitgeroeid. Er zijn nog steeds een paar overlevenden die hun herinneringen kunnen delen. Maar dat zal niet lang meer duren. Is het moge-lijk om deze oude mensen met jongeren te laten samenwerken om de verhalen van de ouderen mondeling te laten verder le-ven? En zouden de jongeren deze verhalen mondeling kunnen vertellen in scholen? Dit was de vraag van het Zweedse agentschap Living History Forum toen het pilootproject “Vertel voor de toekomst” van start ging.

Doelstelling:De mogelijkheid onderzoeken om de verhalen van de Holo-caust overlevenden door te geven aan een groep jongeren van de zogenaamde derde generatie en hen aanmoedigen deze verhalen op hun manier na te vertellen.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten-methodologie: Eerst stelden we enkele fundamentele vormen van storytelling voor aan de deelnemers: wat is een verhaal, hoe creëer je innerlijke beel-den, hoe communiceer je met je luisteraars. Het materiaal bestond deels uit traditionele verhalen en deels uit levensverhalen gebaseerd op interviews door de tegenpartij (oud versus jong).We realiseerden ons al snel dat de ouderen enorme verwachtingen hadden van de jongeren en dat we hiervoor een oplossing moesten vinden. De jongeren mochten geen spreekbuis zijn voor de oude-ren. Ze moesten de verhalen kunnen vertellen op basis van wat ze zelf wilden en konden aanpassen.

We ontdekten ook dat de ouderen totaal onsentimenteel waren over hun materiaal en dat ze vertrouwen hadden in ons als leiders als we louter technisch optraden, hun verhalen analyseerden, de verhalen bewerkten enz. Het hele project door was er een discussie over hoe kennis kan worden beheerd in een verhaal.

Als de ouderen een onderwijzende en soms wat retorische stijl aannamen, probeerden we hun een andere manier te laten zien: herinneringen voorstellen als een verhaal, op een visuele manier,

zodat de luisteraars iets zouden waarnemen, emoties ervaren en hun eigen conclusies zouden trekken. We wilden de ouderen ook laten begrijpen dat de jonge mensen nooit in staat zouden zijn om alle ervaringen en kennis van de ouderen vast te leggen, dat ze hun ervaringen nooit met alle details zouden kunnen reproduceren, maar dat er iets anders mogelijk was.

Samen kwamen we tot een methode om verhalen te verzamelen. Elke meeting begon steeds met speelse opwarmingsoefeningen waarmee we zowel streefden naar een zekere fysieke toenadering van beide partijen als naar jovialiteit en gelach als tegengewicht voor de teneerdrukkende inhoud die zou moeten verwerkt worden. Voor de ouderen was dit nogal moeilijk te aanvaarden.

Dan maakten we een inventaris van de mogelijke onderwerpen. We maakten een lijst met thema’s zoals muziek, tekens, aardappe-len, spoorwegrijtuigen, speelgoed, afscheid enz. Elk thema diende als aas, iets dat werd aangewend om herinneringen op te roepen. Vervolgens kozen de jongeren een thema waarin zij zichzelf wilden verdiepen.

Hierna zochten de ouderen elk een plaats in het lokaal. De jonge-ren gingen van de ene persoon naar de andere naar het specifieke thema/de oudere dat/die ze gekozen hadden. Alles kwam hier aan bod: water, sneeuw, sporen, vuur, luizen, ontploffing, groen enz. Er kwamen een groot aantal anekdotes naar boven die spraken over racisme, overlevingsstrategieën, absurde naziwetten, verdringing van de normale menselijke gevoelens enz.

Uiteindelijk kozen de jongeren een verhaal uit waarin ze zich echt wilden verdiepen. Ze moesten meer interviews afnemen, dieper graven en exacte details proberen te bekomen over de omgeving en de mensen, om zo het verloop van de gebeurtenissen te visua-liseren.

We organiseerden voortgezette storytellingoefeningen, we werk-ten aan de redactie van de verhalen en ten slotte hielden we een eerste mondelinge storytelling performance waarbij de jongeren aan de ouderen hun eigen verhalen vertelden. Het was een uitzon-derlijk moment te zien hoe de oudere mensen herleefden, werden gerespecteerd en hoop koesterden voor het hele project. Sommi-gen vonden zelfs dat de jongeren hun verhalen beter vertelden dan zijzelf.

Vanaf dit moment maakten wij ons klaar voor een publiek optre-den. De jongeren traden op in het Storytelling Café van Fabula en al snel werden ze uitgenodigd om hun verhalen ook te brengen voor de joodse gemeenschap en tijdens de evenementen rond de herdenking van de Holocaust. Hierna startte de groep - ouderen en jongeren samen - een programma voor scholen, waarin ze vertel-den over de Holocaust.

Page 81: Book nl

79

Betrokken partners: Living History Forum, Fabula Storytelling en de Vereniging van Ho-locaust Overlevenden in Zweden

Problemen die verband houden met het verhaal: Bij de start van het project moesten we een aantal factoren in over-weging nemen. Op de eerste plaats was er de last en de enorme druk van het materiaal, namelijk de herinneringen van de overle-venden. Hoe zouden de jongeren hiermee kunnen omgaan eens we hieraan zouden werken? De tweede uitdaging was het manage-ment van de groep samengesteld uit twee totaal verschillende deel-groepen: overlevenden van 70-80 jaar en jongeren die tussen 15 en 28 jaar oud waren. Als laatste rees de vraag hoe wij als leerkrachten zouden kunnen optreden en praten over de technische details van de vertelling en het bewerken van verhalen bij het behandelen van dergelijke massamoordervaringen.

Gelukkig hadden we een zeer vooruitziende producent die voor-zichtig sprak over een experiment dat we zouden uittesten. Ze gaf ons ook waardevolle ondersteuning tijdens de vergaderingen met de ouderen, waarvan sommigen gebrandmerkt waren door een trauma dat het proces beïnvloedde.

Betrokkenheid van de storyteller en toegepaste technieken: In dit project vormde storytelling de belangrijkste inhoud en me-thode.

Soort verhaal: levensverhalen

Tijdsschema:Er waren twee verschillende groepen. Tussen 2006 en 2009 ont-moetten ze elkaar een vijftiental keer over anderhalf jaar.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Doorheen de levensverhalen communiceren mensen over moeilijke situaties en ontstaat er een beter wederzijds begrip.

Evaluatie

Living History Forum maakte een zeer uitgebreide evaluatie. Het hele proces werd opgenomen. De deelnemers ontmoetten regel-matig een psychiater, in groep.

Invloed/impact op de lerenden: Er is nog steeds een groep jongeren actief, die deze verhalen in scholen gaan vertellen en zo heel even de geschiedenis tot leven brengen voor een groot aantal kinderen.

Sterke punten: Het resultaat is verbluffend, ondanks de zware materie. Het heeft nog steeds impact (zonder projectgeld).

Zwakke punten:Een dergelijk project is niet gemakkelijk te realiseren omdat het veel tijd vraagt, veel werk en ook een goede infrastructuur.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

http://www.levandehistoria.se/projekt/berattaforframtidenhttp://www.levandehistoria.se/node/2286

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Forum för Levande HistoriaKarin WiströmBox 2123, 103 13 StockholmPhone: +46 8-723 87 50 Email: info@ levandehistoria.sewww.levandehistoria.se

Page 82: Book nl

80

Migranten die de grens oversteken in een ‘nieuwe stad’ – Nederland

Achtergrond

Context:‘Migranten die grenzen oversteken’ was een driejarig inter-cultureel vertelprogramma in Lelystad, een ‘nieuwe stad’, aan de voet van de vroegere Zuiderzee. Behalve baby’s geboren in Lelystad, kunnen alle inwoners die zich er vanaf 1967 geves-tigd hebben als nieuwkomers / migranten beschouwd worden. Deze migranten zijn autochtonen uit de andere omliggende provincies, maar de meerderheid is afkomstig uit de hetero-gene multiculturele groepen uit Randstad (metropoolregio in Nederland). Er zijn 80 nationaliteiten vertegenwoordigd in de stad. Het project werd opgestart door de gemeenteraad en de stadsbibliotheek en maakt deel uit van een breder (nationaal) plan dat bibliotheken promoot als ontmoetingsplaatsen. Doelgroep: Het project richtte zich tot alle volwassenen uit de verschillende wijken van de stad. Er werden grote inspanningen geleverd om groepen met speciale noden te bereiken, zoals ongeletterde moeders en grootmoeders die een cursus Nederlandse taal en cultuur volgen in de school van hun kinderen of kleinkinderen. Het regionale Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking, het Agentschap voor Vluchtelingen en andere Nieuwkomers van Lelystad en persoonlijke netwerken spelen een belangrijke rol in het bereiken van inwoners van vreemde herkomst. Ook leerlingen uit het basisonderwijs vormden een speciaal doel. Door met schoolkinderen te werken, kon men ook fami-lies met een allochtone achtergrond bereiken.

Doelstellingen:• Het versterken van sociale cohesie onder de inwoners.• Het versterken van de identiteit van de inwoners als burgers

van Lelystad en het creëren van een samenhorigheidsge-voel.

• Het versterken van de rol van de openbare bibliotheek in de gemeenschap.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten-methodologie: VertelcirkelsDe eerste reeks activiteiten vond plaats in de wijken: mensen wer-den uitgenodigd voor vertelcirkels in privéwoonsten. De inwoners konden kiezen uit een van de drie rollen: gastheer/vrouw, bezoeker/luisteraar en bezoeker/verteller. De gastheer/vrouw nodigde enkele lokale mensen uit en de initiatiefnemers nodigden ook mensen uit die interesse hadden. De ontmoetingen werden geleid door erva-ren vertellers om een sfeer van vertrouwen en openheid te creëren. De vertelcirkels waren heterogeen: mannen en vrouwen, jong en oud(er), migranten met een Nederlandse achtergrond en migranten uit het buitenland. Dit stelde hen in staat personen te ontmoeten met een totaal andere achtergrond en naar stukken uit hun leven te luisteren. Kernvragen om de plaatselijke bevolking te begeleiden in hun verhalen waren: “Waar kom je vandaan? Hoe ben je in Lelystad beland? Voel je je hier thuis? Wat maakt van Lelystad je thuis? Kan je een anekdote vertellen over je thuisstad of –land of over je eerste maanden of jaren in Lelystad, of over je omzwervingen voordat je hier vestigde? Na de fase van de vertelcirkels in privéwoonsten werden gelijkaardi-ge ontmoetingen georganiseerd in gemeenschapscentra, de biblio-theek, het Nieuw Land Erfgoedcentrum en twee zorgtehuizen voor ouderen. Deze ontmoetingen waren nog steeds informeel, maar de verhalen konden worden opgenomen op video voor de projectweb-site met nieuws over het programma, een evenementenkalender en volledige verhalen op video of in geschreven vorm.

Aan basisscholen werd ook de gelegenheid geboden om een aantal taal- en geschiedenislessen te weiden aan ‘Het Verhaal van Lelystad’

Page 83: Book nl

81

in de hogere klassen uit het basisonderwijs. Voor dit doel werd een lessenplan voorbereid. Anderzijds kon deze cursus voor leerlingen ook aangeboden worden als naschoolse activiteit in een naburig gemeenschapscentrum. Het basisidee was de leerlingen te coachen in het interviewen van hun ouders en hiervoor de programmavra-gen te gebruiken. Op school deelden zij dan deze migratieverhalen met de anderen. De les eindigde met een vertelvoorstelling door geselecteerde kinderen.

Cursussen Twee avondcursussen vertellen voor volwassenen werden georga-niseerd, een in de bibliotheek en een samen met het Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (COS). Ook in het basisonderwijs wer-den vertelcursussen opgezet.

De Verteltrein Tijdens de laatste 7 actieweken, eindigend op 28 oktober, werd een oude werkmankantine op wielen uit de jaren ‘60 door de straten getrokken door een oude tractor, om het programma te promoten in de 7 hoofdwijken. De kantine was vanbinnen en vanbuiten op-geknapt en uitgerust met comfortabele banken. Mensen konden binnenkomen of buiten zitten in de schaduw en hun verhaal vertel-len aan iemand van het team. Twee middagen per week werd de trein geparkeerd op een parkeerplaats naast een supermarkt, een gemeenschapscentrum of naast een bejaardentehuis.

De bibliotheek

De bibliotheek en haar personeel speelden een centrale rol. Het per-soneel zette boektentoonstellingen op over Lelystad, over storytel-ling en over de voornaamste geboortelanden van buitenlandse mi-granten. Zij bereidden ook begeleidende lectuurlijsten voor, hielpen bij het opzetten van vertelevenementen in de bibliotheek, gingen de samenwerking aan met de lokale associatie ‘Vrienden van de Bibliotheek’, bouwden een theater op in een van de bibliotheek-zalen, maakten posters en flyers en kondigden evenementen aan. Meer dan 25 vertellers namen deel aan het flitsende showpodium dat gemanaged werd door Anne van Delft, verteller met nationale faam en festivalorganisator uit Amsterdam.

Betrokken partners: Het project werd geleid door een coördinerend team en mogelijk gemaakt door ervaren vertellers. Het projectteam nodigde enkele agentschappen uit om als deelnemers in het programma te stap-pen: het Nieuw Land Erfgoedcentrum (NLEC), de regionale van deur-tot-deur krant FlevoPost, het regionale Centrum voor Ontwik-kelingssamenwerking (RCOS) uit de stad, en de lokale Video en Filmclub FlevoLacus. Naast de FlevoPost als belangrijkste deelnemer uit de mediawereld, werd een aantal andere media geïnformeerd.

Betrokkenheid van de storyteller: Het project werd mogelijk gemaakt door ervaren vertellers.

Toegepaste technieken (cfr. activiteiten):Vertelcirkels

Page 84: Book nl

82

De Bibliotheek

Tijdsschema:‘Migranten steken grenzen over’ was een drie-jaar-durend intercul-tureel vertelprogramma.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Het vertelproject moedigde deelnemers aan elkaar te ontmoeten op een dieper niveau, zeker tijdens de eerste fase van de vertelcirkels. Heel wat deelnemers voelden zich door dit project verlost van hun eenzaamheid. Hun eigen verhaal te kunnen brengen in een veilige omgeving bevestigde hen in hun waarde als persoon. Bovendien vergrootte storytelling de mogelijkheden om anderen te ontmoeten en om vrijwilligerswerk te doen.

De organisatoren stelden vast dat de verschillende groepen van deelnemers aan het project hun interculturele communicatieve competenties op verschillende niveaus hadden geoefend en verbe-terd:

• Persoonlijke karakteristieken en vaardigheden nodig bij het ont-moeten van de andere en het aanvaarden van de andere als partner in communicatie.

• Rekening houden met ieders nood aan zelfstandigheid, intimi-teit, …

• Het wederzijds vertrouwen en de bereidwilligheid om elkaar te steunen.

Evaluatie

Invloed/impact op de lerenden: Door het project heeft de bibliotheek haar positie als bewaker en als katalysator van storytelling opnieuw bevestigd, tenminste voor een bepaalde periode. Dit gebeurde door het opzetten van ten-toonstellingen, het voorbereiden van lectuurlijsten over relevante onderwerpen, door het aanbieden van vertelcursussen en door het programmeren van voorstellingen door vertellers en muzikanten. De voorstellingen in de bibliotheek, al bij al ongeveer 20 verschil-lende soorten, hadden een hoge artistieke kwaliteit.

De voornaamste onvoorziene resultaten waren: een opvallende groei van het aantal amateur-vertellers die na het einde van het project doorgingen met het vertellen van verhalen; een versterking van de structuur die vertellen in Lelystad mogelijk maakt en een toe-name van het aantal lokale organisatoren die vertellers uitnodigen om hun kunst te beoefenen. Sterke punten: Met nieuwe leden in de vertelcirkel, voelde de lokale stichting zich voldoende sterk om een aanvraag te doen voor fondsen: zes leden voeren trainingsprogramma’s uit in lagere scholen, wat leidt tot de voorstelling van een jaarlijkse Gouden Vertel-Pas voor de beste ‘leer-ling-verteller’ van het jaar. Het gespecialiseerd nationaal magazine voor vertellers ‘Vertel eens…’, dat zes keer per jaar verschijnt sinds 2006, publiceert nu ook verslagen van de vertelactiviteiten in Lelystad.De doelstellingen, geformuleerd in het plan, verbonden mondelinge geschiedenis met ‘het versterken van de identiteit van de inwoners als burgers van Lelystad’. Het team bevestigt dat het project zeker de perceptie van de inwoners heeft verbreed en verdiept met be-trekking tot de verschillende aspecten van hun eigen stad, van hun eigen geschiedenis en van de gemengde en interessante bevolking waartoe ze behoren. Zwakke punten: We missen informatie over het project om de eventuele zwaktes van de goede praktijk te beschrijven.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Tom Draisma & Corine KistemakerMailadres: [email protected]

Page 85: Book nl

83

Openstorytellers - Verenigd Koninkrijk

Achtergrond

Openstorytellers is een liefdadigheidsinstelling die via het ge-bruik van verhalen naar empowerment en inclusie streeft van mensen die gemarginaliseerd worden omwille van intellectuele en communicatieproblemen. We gebruiken literatuur, legen-den en persoonlijke verhalen om mensen meer zelfvertrouwen in te boezemen, hen te helpen participeren in cultuur en zich geïnspireerd te voelen.

Doelgroep: Mensen die de grootste ondersteuning nodig hebben, staan centraal in ons werk. Het gaat om kinderen en volwassenen met diepgaande en veelvuldige handicaps, die non-verbaal communiceren en die de meest uitgesloten populatie vormen van onze samenleving. We geloven dat iedereen een verhaal te vertellen heeft, dat iedereen kan deelnemen aan een storytellingactiviteit en dat storytelling niet alleen bestemd is voor verbaal begaafden.

Voorbereiding: Gezien de aard van de doelgroep moet er rekening gehouden worden met speciale wensen en eisen bij het inrichten van de vergaderruimte.

Doelstellingen: We leggen de nadruk op vertellen MET eerder dan op vertellen VOOR. Het is gemakkelijk om op mensen in te gaan en hen te entertainen, maar veel moeilijker om hen actief te laten deel-nemen aan het ontwerp van een verhaal.

Context van de workshop: Het gaat om een inclusieve cursus ‘community storytelling’ voor mensen met leer- en communicatieproblemen. De cursus baseert zich op het handboek Learning to Tell: a Handbook for Inclusive Storytelling (Nicola Grove) dat ondersteuning verleent voor het werken met een inclusieve groep en talrijke activiteiten aanbiedt om storytellingvaardigheden te verwerven (zich herin-neren, sequencing, expressie van gevoelens, taalvaardigheden, retorische vaardigheden). Er worden ook mogelijkheden voor-gesteld om persoonlijke verhalen op te nemen en thema’s die tijdens het jaar kunnen aangesneden worden, zoals seizoen-gebonden verhalen, groepsvorming (dit gebeurde o.a. aan de hand van epische verhalen als De Ridders van de Ronde Tafel, Finn McCool, Monkey tales), het omgaan met uitdagingen (heldenverhalen) en leren over verschillende verhaalgenres.

Gedetailleerde beschrijving

Methodologie: Deze strategische benadering maakt het mogelijk voor kinderen en volwassenen die zwaar hulpbehoevend of gehandicapt zijn om verhalen over hun eigen ervaringen te delen. Volgende technieken worden aangewend: het vinden van een “vertelbare” gebeurtenis die voldoende uit de routine springt om voor hen zinvol en gedenk-waardig te zijn (dit is veel moeilijker dan men denkt); de gebeurtenis samen terug oproepen en de bijdrage van de persoon plannen (bv. stemgebruik, woorden, tekens, gebaren, VOCA, gelaatsuitdruk-king, attributen). De co-verteller is verantwoordelijk voor het ver-loop van het verhaal en schept mogelijkheden voor de persoon om in te vallen. Het grootste probleem is dat de standaardwijze om informatie uit te lokken de vraagstelling is, wat het vertelproces meteen doodt. Vragen zijn toegelaten in de eerste fase van het pro-gramma, het verzamelen van verhalen en de repetitie, maar tijdens de vertelact gebruiken we geheugensteuntjes en moedigen we de deelnemers aan om zinnen aan te vullen en te imiteren. We trainen ook actieve luisteraars – luisteren wordt te dikwijls gezien als een passieve en stille bezigheid, terwijl wij de mensen aanmoedigen om enthousiast te reageren, wat dus de verteller motiveert.

Problemen die verband houden met het verhaal: De deelnemers hebben zeer verschillende taalcapaciteiten. Mis-schien lijkt storytelling dan niet de meest eenvoudige keuze, maar het is steeds opvallend hoeveel plezier mensen beleven aan com-municeren! Omwille van de verbale beperkingen, komt er veel lichaamstaal aan te pas, evenals betekenisvolle stiltes, mime enz. De resultaten zijn dikwijls verwonderlijk en mensen die aanvanke-lijk weinig communicatief leken, ontpoppen zich soms tot geboren showbeesten…

Betrokkenheid van de storyteller:In deze context is de betrokkenheid van de verteller duidelijk af-hankelijk van de behoeften van de groep. Wij hebben het over een mede-verteller/begeleider die mensen helpt en doorheen alle etappes van het proces gidst: van het identificeren van episodes, over het werken met het verhaal tot de uiteindelijke vertelling. De belangrijkste rol van de verteller is hier enthousiasme meegeven, mensen ertoe aanzetten uit zichzelf te treden en te delen.

Soort verhaal: Literatuur, legenden en persoonlijke verhalen

Tijdsschema:Het tijdsschema varieert nogal, maar hoe meer tijd men kan door-brengen met een groep, hoe grondiger het werk. Voor groepen als deze is het wenselijk om ten minste een dag samen te werken, zodat er een vertrouwensband kan ontstaan en dat de begeleider niet wordt opgejaagd door een doel dat hij moet bereiken. Het

Page 86: Book nl

84

belangrijkste element in deze benadering is het speelse en al het materiaal moet dan ook in deze geest ontwikkeld worden.

Evaluatie

Invloed (impact) op de lerenden: Sarah is een meisje dat lijdt aan het Down syndroom en aan en een ernstige auditieve beperking, waardoor ze geïsoleerd raakt van haar medestudenten. Via het delen van verhalen heeft ze zich er actief op toegelegd dingen op te roepen en te vertellen die thuis of op school gebeurden. Deze ontwikkeling was totaal nieuw voor haar. Zij gebruikt een I-pad om gebeurtenissen op te nemen en is nu bedreven in het gebruik van deze techniek. Ze kon deelnemen aan haar jaarlijkse evaluatie met een verhaal over hoe ze was om-gegaan met een uitdaging. Een van de panelleden rapporteerde dat ze nooit zo’n goede bijdrage had gezien.

Peter heeft een ernstige visuele beperking. Hij leerde in de biblio-theek rondwandelen met wat hulp en stelde dikwijls vragen aan het personeel. Het ondersteunend personeel was verwonderd dat we 2 uur lang zijn aandacht en interesse konden bijhouden. Ze zeiden dat Peter voortdurend vraagt wanneer hij naar de groep mag ko-men. Hij vindt het echt leuk. Ze voegden eraan toe dat zij er nooit eerder aan dachten hem mee te nemen naar de bibliotheek omwille van zijn blindheid. Peter ontwikkelde ook een bijzonder gevoel voor ritme en rijm door de taal van Shakespeare en de Ballades van Robin Hood te studeren. Hij werd bevriend met peer-mentor B en samen organiseerden ze meetings nadat de cursus beëindigd was.

Andrew sprak niet en had beperkte communicatievaardigheden. Hij evolueerde van een stadium waarin hij het lokaal niet durfde bin-nenkomen naar het samen in een cirkel zitten, objecten doorgeven en mee met de groep geluid maken. Tijdens de laatste sessie zei zijn verzorger dat hij Andrew in al die jaren dat hij hem kende nog nooit op die manier had zien participeren.

Sterke punten: Verhalen sleuren mensen erbij, ze betrekken zelfs de meest onbe-kwame deelnemers op verrassende manieren. Dit is wat we keer op keer ervaren. Bekende verhalen zorgen voor een veilig kader voor mensen die niet gewend zijn om op deze manier te communiceren. Het luisteren komt altijd eerst; mensen luisteren naar een verhaal dat wordt verteld en ze zijn betoverd. Eens ze zo ver staan, vragen ze niets liever dan er zelf mee aan de slag te gaan.

Zwakke punten: Uiteraard zijn niet alle verhalen even toegankelijk voor een derge-lijke groep. Ze moeten zeer eenvoudig zijn en liefst bekend. Als men met episodes uit hun eigen leven werkt, gaat het meestal over gewone anekdotes, geen ingewikkelde of aangrijpende verhalen.

Maar deze zwakte, het relatieve gebrek aan inhoud, kan omge-vormd worden tot een sterkte: zolang er met voldoende enthou-siasme of passie verteld wordt, kan ook het luisteren naar een eenvoudig verhaal zeer lonend zijn voor elke luisteraar en komt de echte emotie naar boven.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

www.openstorytellers.org.uk

Page 87: Book nl

85

Goede praktijkvoorbeelden gericht op het leren van vreemde talen

The Doll of Sorrows – België

Achtergrond

Doelgroep:Hooggeschoolde volwassenen die Nederlands leren. Zij waren ingeschreven voor de hoogste graad in CVO Leuven- Landen. Het ging om een schrijfklas op het Campus Landen.

Noden – context: Het gaat om een versie van een verhaal met Arabische wortels: “De steen van geduld”.Het doel van deze training is het bevorderen van de schrijfvaar-digheid van de deelnemers. De deelnemers hebben al negen niveaus doorlopen van de opleiding Nederlands. Het is dus een verfijning van hun schrijfvaardigheid.

De leerdoelen van dit niveau zijn: • de lerenden moeten in staat zijn een informatieve tekst te

schrijven• de lerenden zijn in staat te evalueren• Volgens het Europees Referentiekader (taalprofielen) moe-

ten studenten die een opleiding vreemde talen beëindigen in staat zijn een vloeiende, illustratieve verhalende tekst te schrijven.

Doelstellingen:Het hoofddoel is de verbetering van de schrijfvaardigheid van de studenten in het Nederlands, maar dit houdt ook luister- en spreekoefeningen in.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten-methodologie: Eerst vertelt de storyteller een verhaal “The Doll of Sorrows”. De verteller verzwijgt de titel en vertelt ook het einde niet. In feite wordt het verhaal onderbroken op een cruciale, mysterieuze plaats, met een beeld dat angst inboezemt, een zeer open en ruim beeld. Dit is een storytelling-methodologie. Vermits de deelnemers geen onderbreking verwachten, komt het als een totale verrassing. Dit

creëert suspense en ze willen het einde horen. De verteller port hen dan aan met vragen als waar, waarom en hoe zou het verhaal eindigen. Deze concrete vragen motiveren de studenten om zelf een einde te verzinnen en ze beginnen er meteen aan te werken. De storyteller motiveert hen door te vertellen dat ze allemaal vol-doende tijd zullen krijgen om het einde neer te schrijven en het na-dien te vertellen aan de groep, waarna ze het originele einde zullen horen. Op het einde van de les is een mondelinge en schriftelijke evaluatie voorzien.

Betrokken partners: Er waren geen partners betrokken, de storyteller behoort tot het

lerarenkorps van de taalschool.

Problemen die verband houden met het verhaal: Een van de problemen was de timing. We konden het verhaal niet meteen bij het begin van de les vertellen. Het gaat hier namelijk om een avondles voor mensen die overdag werken en die dus niet altijd op tijd kunnen zijn. Omdat iedereen het verhaal eerst moest ge-hoord hebben, moesten we 30 minuten wachten vooraleer we het verhaal konden vertellen. We hadden dus 2u30 i.p.v. 3u, wat voor de lerenden en de verteller veel meer ontspannen was geweest. Zoals uit het tijdsschema blijkt, hadden we geen enkele speling. Het werd dus een zeer intensieve les voor de studenten die zelfs hun normale pauze opgaven.

Betrokkenheid van de storyteller en toegepaste technieken: De storyteller kwam naar de schrijfklas. De studenten wisten niet

Page 88: Book nl

86

dat er een storyteller aanwezig zou zijn en waren verbaasd en zeer enthousiast. Vermits het om een hoger niveau ging, kon de storytel-ler een rijke taal gebruiken om de studenten van het ritme en de klank van de Nederlandse taal te laten genieten in het verhaal. Zij werden met een verfijnde woordenschat geconfronteerd, wat ook zeer verrijkend was. De storyteller bouwde bij elke scene beelden op. Met deze verhaaltechniek kunnen de luisteraars het verhaal stap voor stap horen, zien, proeven en ruiken. Het publiek raakt bij het verhaal betrokken. Uiteraard waren slechts weinig studenten vertrouwd met het schrijven van een verhaaleinde, maar de verteller gaf hun de beelden en de tools om gemakkelijker in om het even welke richting verder te gaan. De storyteller gebruikte de suspense techniek. Iedereen wilde het originele einde van het verhaal horen, maar eerst moesten ze een eigen einde schrijven en luisteren naar dat van de anderen. De verteller creëerde ook een sfeer van vertrou-wen door te vertellen dat elk einde de moeite waard is om gehoord en verteld te worden, want er is geen goed of slecht einde.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Deze oefening was gebaseerd op storytelling. Het was niet bedoeld als entertainment; de lerenden moesten zich van het begin tot het einde concentreren in het Nederlands. Het was ook een hele uitda-ging om een origineel einde te bedenken, het in een andere taal neer te schrijven en het in die taal te vertellen. Dankzij het gebruik van storytelling was deze opdracht niet onoverkomelijk. De deelne-mers voelden zich allemaal meegesleept door het verhaal en wilden eigenlijk de rest horen. Ze overbrugden de moeilijkheden van de vreemde taal omwille van het verhaal en van de storytellingactiviteit op zich. Deze good practice was in de cursus geïntegreerd.

Evaluatie

Invloed (Impact) op de lerenden: De evaluatie van de deelnemers was zeer positief. Ze vonden het zeer leerrijk.

Sterke punten: Het was veel meer dan een gewone taalcursus. De inhoud van het verhaal zorgde ervoor dat het op zeer veel verschillende manieren kon eindigen. De motivatie om er een leuk verhaal van te maken was groot.

Zwakke punten: Een dergelijk type storytellingactiviteiten vraagt een gemotiveerd publiek. Deze activiteit was bedoeld voor mensen die echt leer-gierig zijn en die geen problemen hebben met schrijven. Het zou waarschijnlijk minder vlot verlopen met mensen die verplicht zijn om Nederlands te leren en die slechts een beperkte motivatie heb-ben. Van onze deelnemers wisten we dat ze deze activiteit leuk zouden vinden. Het zijn stuk voor stuk hooggeschoolden, die bo-vendien al hebben deelgenomen aan het Vertelfestival van Alden Biesen en die dus vertrouwd zijn met de context van storytelling.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

• Naam van de storyteller: Van Himbeeck Joke • Naam van de leerkracht: Froyen Heidi• Adres

Joke Van HimbeeckMostingstraat 33221 Nieuwrode0487/686.345

• Mailadres [email protected]

Page 89: Book nl

87

Storytellingtechnieken in een taalcur-sus voor volwassenen - België

Achtergrond

Doelgroep:Volwassenen van niveau zeven; een conversatieklas in de taal-opleiding van CVO Leuven-Landen

Noden – context: De training heeft als doel het ontwikkelen van de mondelinge taalvaardigheid van de deelnemers. De deelnemers hebben al zes niveaus afgewerkt van een cursus Nederlands die de spreekvaardigheid wil verfijnen.

De leerdoelen op dit niveau zijn: • de student moet in staat zijn de hoofdgedachte te volgen in

een narratieve tekst;• de student kan zich een persoonlijk oordeel vormen over

wat hij hoort; • de student kan verslag uitbrengen over een situatie die be-

trekking heeft op een verhalende tekst;• de student kan een samenvatting maken van een verha-

lende tekst die hij heeft beluisterd; • de student kan zijn wensen, gevoelens en behoeften uit-

drukken en kan vragen naar de wensen, gevoelens en be-hoeften van zijn partner;

• de student kan de mening van zijn partner vragen en kan zijn eigen mening of standpunt uitdrukken in een discussie.

Doelstellingen: De belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de monde-linge taalvaardigheid in de doeltaal, maar dit omvat ook een luisteroefening in het Nederlands.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten-methodologie:

Eerste storytellingactiviteitDe storyteller vertelt een verhaal uit 1001 Nachten. In dit verhaal zijn de twee hoofdpersonages, Char en Cher, aanvankelijk vrien-den, maar uiteindelijk worden ze antagonisten. Het thema is goed en kwaad en of men al dan niet wraak moet nemen. De storyteller verklapt het einde niet en stopt het verhaal op een cruciaal moment: Cher, die erg heeft geleden onder de manier waarop Char hem heeft behandeld, krijgt eindelijk de kans om zich te wreken. De storyteller beschrijft dit moment en vraagt dan het

publiek wat Cher volgens hen zal doen. De klas wordt in kleine groepjes opgesplitst en de studenten discus-siëren over een mogelijk einde. Elke groep vertelt dan zijn einde aan de andere groepen. Nadien vertelt de storyteller het werkelijke einde. De deelnemers discussiëren dan over welke groep het dichtst bij de werkelijkheid zat. De verteller vraagt de studenten hun me-ning te geven over het werkelijke einde en deze te verantwoorden.

Tweede storytellingactiviteitDe storyteller heeft wat materiaal meegebracht zoals stukken stof, figuurtjes, knopen, oogjes en andere gerecycleerde materialen of knutselmateriaal.

De verteller neemt een stukje stof en legt uit dat elk verhaal een held heeft. Ze toont de stof en vraagt het publiek wie deze held zou kunnen zijn. De studenten geven verschillende mogelijkheden en beslissen samen over een nieuw hoofdpersonage voor een nieuw verhaal.

De storyteller blijft vragen stellen: Waar leeft de held? Welk pro-bleem heeft hij? Bij elke vraag toont ze een ander stuk knutselma-teriaal en bevestigt het aan een touwtje dat op de grond gelegd wordt in de vorm van een cirkel. Het verhaal wordt zo gevisualiseerd via het touw en de verschillende “accessoires” die alle elementen van het verhaal voorstellen. Het verhaal wordt systematisch samen met het publiek opgebouwd door middel van vragen en antwoor-den. De verteller kent ook een bepaald ritme toe aan een aantal antwoorden van het publiek en dit ritme gaat gepaard met een beweging. Op deze manier wordt het verhaal een spel van bewe-ging en taal. Bijvoorbeeld: ‘De prins duikt en zwemt, hij zwemt en duikt. En duikt. En zwemt. “Tegelijkertijd imiteren de studenten de bewegingen van zwemmen en duiken. Dit geeft de oefening een zeer vrolijk en speels tintje.

Derde storytellingactiviteitDe studenten worden in groepjes verdeeld en elke groep ontvangt een pakket met verschillende materialen. Het pakket wordt inge-pakt met een koordje, het storytelling koordje. De groep legt eerst het koordje op de vloer. Dit kan in een cirkel of op een rechte lijn. De groep kan het materiaal driedimensionaal gebruiken, door het materiaal in een opwaartse positie te plaatsen. Ze beginnen met het opbouwen van hun eigen verhaal en maken hierbij gebruik van een verhaalstructuur en standaardzinnen, zoals:

Er was eens ...Maar op een dag ...En dan ...Alleen wanneer ...Helaas, ..Gelukkig was er ..En ze leefden nog lang en gelukkig ...

Page 90: Book nl

88

De storyteller gaat van de ene groep naar de andere en helpt waar nodig. Met het materiaal zullen de studenten vanzelf tot een eigen verhaal komen.De opbouw van het verhaal duurt ongeveer 15 minuten.

De studenten kijken en luisteren naar elkaars verhaal.

Betrokken partners: Er waren geen partners betrokken, de storyteller behoort tot het lerarenkorps van de taalschool.

Problemen die verband houden met het verhaal: Sommige cursisten kwamen te laat en misten het startverhaal, wat niet vanzelfsprekend was voor het vervolg. De verteller vreesde dat de deelnemers het moeilijk zouden hebben om een

verhaal uit te vinden, maar dat bleek helemaal geen probleem te zijn. Vermits de klas in twee groepen verdeeld was en ze niet veel tijd hadden, konden ze niet anders dan zich te con-centreren en mee te werken. De lerenden deden hun uiterste best om verhalen uit te vinden. Toch kan het gebeuren dat de deelnemers zeggen dat ze geen verhaal te vertellen hebben. Hiervoor heeft de verteller een goede remedie: het is een mul-ticulturele klassituatie en er kan dus verwezen worden naar de culturele achtergrond van elk van de deelnemers. De eigen cul-tuur is een inspiratiebron voor het verhaal. Op die manier kan de verteller de angst die ze hebben om een verhaal te vertellen iets verkleinen.

Betrokkenheid van de storyteller en toegepaste technie-ken:In dit praktisch voorbeeld worden verschillende soorten storytel-lingtechnieken gebruikt.1. Het storytelling touwtje als leidraad voor het verhaal dat

moet uitgedacht worden.

2. De verhaalstructuur die vertellers gebruiken om een verhaal op te bouwen.

3. Elk verhaal heeft een “kleur”. Elke storyteller kruidt zijn ver-haal met smaak, reuk, kleur, klank en vraagt hier expliciet dat deze elementen in het verhaal zouden verweven wor-den. Hierbij verwijst hij naar de cultuur van elke student en vraagt uitdrukkelijk om smaken, kleuren, klanken in te las-sen uit hun eigen cultuur. Zo komen we bij een andere tech-niek: elke storyteller brengt “emotie” in zijn verhaal door zichzelf te connecteren met dat verhaal. Hij integreert zijn eigen herinneringen van kleuren, smaken, geuren en klan-ken in het verhaal. Vermits de studenten hun verhaal luidop moeten vertellen in 10 minuten en het moeten kruiden met elementen uit hun cultuur, terwijl ze rondwandelen en de volledige klasruimte gebruiken, voegen zij ‘kleur’ en ‘emo-tie’ toe aan het verhaal.

4. De verteller heeft de leerlingen actief betrokken bij het ver-

tellen van verhalen door hun een aantal bewegingen te laten maken, een aantal woorden te laten zeggen in een bepaald ritme. Dit is een andere storytellingtechniek om de aandacht van het publiek vast te houden: laat ze actief bezig zijn in een deel van het verhaal. Terwijl de studenten hun eigen verhalen voorbereiden, stelt de verteller hun voor om hun medestudenten iets actiefs te laten doen terwijl zij het ver-haal vertellen: bv. een kort rijmpje of bepaalde bewegingen laten herhalen.

Tijdsschema:Een drie uur durende conversatieles.

Page 91: Book nl

89

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Zoals hoger vermeld begon de verteller de les met een verhaal. De lerenden werden bij het verhaal betrokken en hadden dus geen moeite met de eerste mondelinge oefening. Culturele achtergrond en het individuele karakter speelden een belangrijke rol tijdens de discussies. Voor de tweede activiteit vertelde de verteller eerst een verhaal met behulp van gerecycleerd materiaal. De verteller no-digde de lerenden uit om het verhaal te helpen creëren volgens de structuur die we hoger bespraken. Deze structuur stond op het bord. Eerst deden ze de oefening samen, onder leiding van de ver-teller. Nadien moesten ze in kleine groepen werken en dezelfde activiteit herhalen met ander materiaal. Ze moesten zelf een nieuw verhaal uitdenken. Dit ging vrij vlot, vermits ze dit al eens samen hadden gedaan.

Evaluatie

Invloed (Impact) op de lerenden: Als afsluiting evalueerden we de avond samen met de lerenden. Zij waren zeer enthousiast over de activiteiten. Verschillende deel-nemers waren geïnteresseerd in de multiculturele achtergrond van de verhalen. Een van hen voelde zich meteen betrokken toen hij begreep dat het verhaal zich in de woestijn afspeelde. Alle lerenden namen actief deel, zij maakten veel plezier en respecteerden elkaars verhalen.

Sterke punten: De eerste activiteit (discussie rond het einde van het verhaal) is een zeer gepaste oefening: de deelnemers hebben geen moeite om het verhaal en de activiteit te begrijpen. Ze bedachten verschillende slotscènes. De tweede activiteit (het verhaal vertellen aan de hand van materi-aal, volgens een welbepaalde structuur) is een zeer efficiënte ma-nier om mensen te helpen vertellen. Iedereen nam deel. Er werden komische en emotionele verhalen gecreëerd.

Zwakke punten: Het enige zwakke punt is de timing. Sommige mensen kwamen te laat en stoorden de activiteiten.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Naam van de storyteller: Van Himbeeck Joke Naam van de leerkracht: Marina Brulemans en Sandra AertsAdres:Joke Van HimbeeckMostingstraat 33221 Nieuwrode0487/686.345Mailadres: [email protected]

Page 92: Book nl

90

Laten we samen leven - Bulgarije

Achtergrond

Doelgroep: De doelgroep bestaat uit volwassen buitenlanders die in Bulga-rije leven (Arabieren, Koreanen, West Europeanen enz.). Een aantal staan voor hun pensioen, anderen zijn al op pensioen gesteld.

Context / noden: Voor alle deelnemers is het leven in Bulgarije een nieuw gege-ven. Zij zijn onttrokken aan hun geboorteland, familie, kennis-sen en levensstijl en weten weinig of niets over de Bulgaarse tradities en de Bulgaarse taal. Zij moeten hun communicatie-vaardigheden ontwikkelen in verschillende (dikwijls typisch Bulgaarse) omstandigheden en met de mensen met wie ze da-gelijks in contact komen (in de stad, op de markt, op straat, de buren enz.). Naast deze taalvaardigheid moeten zij zich ook de Bulgaarse levensstijl, gewoontes, tradities en denkpatronen eigen maken.

Doelstellingen: Het hoofddoel van de training is:De deelnemers helpen zich aan te passen aan de Bulgaarse samenleving door hun kennis van de Bulgaarse taal, hun com-municatievaardigheden te verbeteren en hun bewustzijn te verhogen met betrekking tot de specifieke kenmerken van de Bulgaarse diversiteit.

De leerdoelen beogen het verwerven en verbeteren van: • de mondelinge presentatievaardigheden in het Bulgaars;• de communicatievaardigheden in het Bulgaars in verschil-

lende situaties;• het begrip, bewustzijn en aanvaarden van diversiteit;• het begrip voor andere denk- en levenswijzen.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten & Methodologie: De verhalen zijn logisch ingebed in elk van de leeractiviteiten.Elke trainingssessie start met een verhaal verteld door de trainer. Het verhaal is bewust gekozen om de deelnemers automatisch te leiden naar het onderwerp dat zal behandeld worden. Het gaat over de subjectiviteit in de perceptie van mensen en hun gedrag. Het biedt ook opportuniteiten om tolerantie te ontwikkelen voor die diversiteit en om verschillende perspectieven te vinden. Het verhaal is voldoende aantrekkelijk en vormt een goede inleiding

tot een groepsdiscussie over het gekozen onderwerp met de deel-nemers.

De trainer geeft voorzichtig de richting van het gesprek aan en nodigt de deelnemers uit om dingen te delen, zoals:

• gelijkaardige situaties waar de perceptie van mensen aan bod komt in communicatiesituaties en andere vormen van sociale interactie die verband houden met verschillen in uiterlijk en gedrag;

• manieren om ons eigen gedrag te reguleren, zodat we vermij-den onze vooroordelen en een soms eenzijdige perceptie van mensen en gebeurtenissen in ons leven te uiten.

Elke deelnemer moet een kort verhaal vertellen in het Bulgaars waarin hij zijn ervaring deelt met problemen rond die diversiteit en zijn verbazing uit over de Bulgaarse gewoonten, denkwijze of levensstijl.

Om de deelnemers ertoe aan te zetten de discussie te starten en om hun meer tijd te geven om na te denken over hun eigen ver-haal, begint de trainer zelf komische verhalen te vertellen uit het dagelijks leven gegrepen, bv. op straat of op de markt enz. De verhalen van de trainers tonen aan dat taalbeperkingen soms tot komische situaties kunnen leiden, maar soms ook gevaarlijk kun-nen zijn. Na deze reële verhalen van de trainers hadden de deelne-mers voldoende moed om hun eigen verhalen te vertellen in het Bulgaars. De deelnemers die er zich nu van bewust waren dat ze problemen konden ervaren met de taal, met misverstand in het al-gemeen en vooral misverstand specifiek te wijten aan de culturele diversiteit, konden nu samen zoeken naar gepaste oplossingen in dergelijke situaties.

In de volgende etappe krijgt elke deelnemer een reeks Bulgaar-se woorden die moeten gebruikt worden in een verhaal dat zich afspeelt in een welbepaalde situatie. Na een korte voorbereiding wordt elke deelnemer uitgenodigd om zijn verhaal aan de hele groep te vertellen.

De trainer vraagt de deelnemers zich op te splitsen in kleine groe-pen (3-4 personen). De teams kiezen dan reële levenssituaties (inkopen doen op de markt, gebruik van openbaar vervoer enz.) waarin ze zouden kunnen terecht komen. Nadien bedenken ze ver-halen die zich in deze context zouden kunnen voordoen en bespre-ken samen, in het Bulgaars, hoe ze de verhalen zullen voorstellen aan de andere groepen.

Op het einde vertelt elke groep zijn verhalen aan de anderen, die dan op hun beurt hun opinie geven over de verhalen. Ze discus-siëren over de ware toedracht van de verhalen en hoe hierin veran-dering kan worden gebracht.

Page 93: Book nl

91

Betrokken partners: Er waren geen partners betrokken bij dit project; de leerkrachten speelden zelf de rol van verteller.

Problemen die verband houden met het verhaal: Bij het begin van de training is “Icebreaking” het grootste pro-bleem, omwille van het feit dat de deelnemers elkaar niet kennen en niet tot in de details op de hoogte zijn van het verloop van de training. Daarom zijn ze eerder stil en komt het vertellen moeilijk op gang. Mede dankzij de zeer positieve sfeer lossen deze proble-men zich vanzelf op na de eerste verhalen, verteld door de trainers en de deelnemers.

De “timing” zorgde ook voor problemen. Soms bleek het behan-delde onderwerp zo interessant en waren de deelnemers er zo in-tensief mee bezig dat het moeilijk was om hen te doen stoppen en hen aan te zetten hun resultaten aan de anderen voor te stellen. Bovendien hielden ze zich tijdens hun presentatie niet altijd aan de vooropgestelde timing.

Betrokkenheid van vertellers & gebruikte technieken: Zoals hoger vermeld, vormden de verhalen de kern waarrond de hele training werd opgebouwd. De verteltechnieken werden door de trainer toegepast.

Tijdsschema: 5 minuten De trainer stelt het verhaal voor dat als startpunt

zal dienen5 à 10 minuten De trainer start de discussie en vertelt waar ge-

beurde verhalen uit het dagelijks leven1 à 1:30 uur De deelnemers vertellen hun eigen verhalen5 à 10 minuten Elke deelnemer werkt met een aantal opgege-

ven woorden een verhaal uit in het Bulgaars 30 minuten Elke deelnemer vertelt in het Bulgaars zijn ver-

haal aan de hele groep en gebruikt daarbij de opgegeven woorden

2 à 2:30 uur Teamwerk rond verhalen1 à 1:30 uur Elk team vertelt zijn verhaal aan de anderen. De andere teams bespreken de voorgestelde

verhalen en stellen bepaalde wijzigingen voor.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Storytelling is een van de successleutels van de training omdat de verhalen ertoe bijdragen dat de cursisten hun grootste probleem overwinnen, nl. hun onzekerheid in het Bulgaars. In deze situatie waarbij ze moeten nadenken over hun verhalen, beseffen de deel-nemers hoe belangrijk taal en communicatievaardigheden zijn. Bovendien bevestigt hun samenwerking met anderen dat zij zich verstaanbaar kunnen maken. Tot slot krijgen ze via de mondelinge

presentatie van hun resultaten het gevoel dat ze zich kunnen uit-drukken in het Bulgaars: ze kunnen zich verstaanbaar maken en kunnen ook de anderen begrijpen.

Evaluatie

Invloed (impact) op de lerenden: De eindevaluatie van de training was zeer positief. De cursisten ap-precieerden heel erg de storytelling oefeningen.

Sterke punten: Het was meer dan een gewone cursus. Het ging om de opbouw van wederzijds vertrouwen en begrip via het delen van verhalen.

Zwakke punten:Het deelnemen aan een storytelling activiteit was aanvankelijk voor sommigen een probleem. De aanwezigheid van meer dergelijke deelnemers in een en dezelfde groep zou tot problemen kunnen leiden en de trainer verhinderen de vooropgestelde doelstellingen te bereiken.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Naam van de leerkracht: Svetla MavrodievaAdres: Sofia, Bulgaria, Lulin, bl.201, entrance B Mailadress: [email protected]

Page 94: Book nl

92

Art Integrale - Finland

Achtergrond

Doelgroep:Kunstenaars die Finse en multiculturele groepen vertegen-woordigen en mensen met een multiculturele achtergrond.

Noden – context: Het project startte in Turku, Finland in 2012 op initiatief van Annamari Karjalainen die zich inzette voor de promotie van kunst . Sinds 2012 loopt het project verder en werd het ook op-gestart in andere delen van Finland, dankzij de financiële steun van de Europese Unie en van de Finse Kunstraden. Doelstellingen:• Een optreden creëren gebaseerd op persoonlijke verhalen

met kunstenaars met een verschillende culturele achter-grond.

• Storytellingkringen gebruiken als belangrijkste methode om verhalen te vertellen ongeacht de taalvaardigheid van de deelnemers.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten:Het project bestond uit drie kernfasen. In een eerste fase werkten de kunstenaars met verschillende culturele achtergronden samen en gebruikten hun verschillende uitdrukkingswijzen als uitgangs-punt voor activiteiten gebaseerd op verhalen en gericht op het wer-ken met het geheugen en het oproepen van persoonlijke verhalen. Ze gebruikten de workshop setting als “werkplatform”. De tweede fase van het project was gericht op de optredens binnen de work-shops en tot slot, voortbouwend op het werk van de vorige twee fasen, startte de groep storytellingkringen die open stonden voor andere volwassenen uit minderheidsgroepen.

Methodologie: In het kader van Sheherazade was de storytellingkring de belang-rijkste methode, maar het mag vermeld worden dat doorheen het project verschillende creatieve methoden gebruikt werden om de doelstellingen te bereiken. De storytellingkring wordt ge-zien als een zeer oud interactief instrument en iedereen kent de structuur ervan. In een storytellingkring zijn alle deelnemers ge-lijk. Het werd gebruikt voor het maken van verschillende geheu-genkaarten om de deelnemers te helpen verhalen in hun eigen achtergrond te vinden, bijvoorbeeld een kaart van een reis die gemaakt werd, een kaart van een favoriete plek, een stadskaart. Op basis van deze kaarten en met een aantal te gebruiken voor-

werpen en objecten, konden de deelnemers een verhaal vinden en vertellen.

Betrokken partners: Het project was een initiatief van Annamari Karjalainen i.s.m. het Turku Stadstheater, het Western Regional Dance Centre, de volwas-senenopleiding van Turku en de immigratie- en multiculturele dien-sten van de stad Turku.

Problemen die verband houden met het verhaal: De nadruk lag op persoonlijke verhalen, maar er werden ook tradi-tionele verhalen verteld, vooral wanneer de deelnemers hun moe-dertaal gebruikten en het moeilijk hadden om over hun achtergrond te vertellen. Het was zeer belangrijk niet aan therapie te gaan doen.

Betrokkenheid van storytellers: Storytellers werden bij het project betrokken als kunstenaars en als workshopleiders.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Hoe de verhalen bijdroegen tot de realisatie van de doelstel-lingen: De persoonlijke verhalen vormden de rode draad doorheen het hele project. De verhalen waren nauw verwant aan de ontwikkeling van methodes, de inhoud en de expressie van de prestaties. De deelne-

Workshop for artists From left and up: Sibiri Konaté, Alicia Rangel Avila, Oleg Tschoumak, Sibel Kantola, Johanna Parkkinen, Markus Luukkonen, Thomas Pryke, Annamari Karjalainen and Andrea Vannucchi.

Page 95: Book nl

93

mers ondervonden, dankzij de verhalenkringen, dat het mogelijk was vanuit hun achtergrond hun eigen verhaal te vertellen en dat ze zo ook hun taalvaardigheid in het Fins konden verbeteren. Er werd feedback gegeven als: “In al die jaren dat ik in Finland woon, heb ik nooit zoveel Fins gesproken als nu”.

Hoe verhalen vertellen het leren bevordert, zodat het voor de deelnemers niet beperkt blijft tot pure ontspanning: “De storytellingkringen lokken een democratisch gedrag uit: je moet luisteren en elkaar ontmoeten en hiervoor is taal belangrijk.”

Evaluatie

De idee was om kunst en verhalen te gebruiken tegen racisme en vooroordelen, een persoon in de storytellingkring te zien als een ander mens, niet als lid van een etnische groep. En dit lukte. Het gaf de deelnemers een zeer belangrijke communicatie-ervaring in een nieuwe taal.

Invloed (impact) op de lerenden: Het hele leerproces volgde de impulsen en de motivatie van de deel-

nemers. De methodologie van de workshop werd ontwikkeld en evolueerde op grond van de feedback van de lerenden.

Sterke punten: Persoonlijke impact door middel van verhalen was een grote steun, zowel voor het leren van een nieuwe taal als voor de ondersteuning van de communicatie.

Zwakke punten: · De minder taalvaardige deelnemers kregen een tolk, maar deze be-lemmerden dikwijls het communicatieproces.

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Annamari KarjalainenEmail: [email protected]. +358 40 964 9080

Scene from a perfomance “Crossing of the six roads” in Turku City Theatre. In Photo: Sofia Molin, Sibiri Konaté, Markus Luukkonen, Elihú Galván and Sibel KantolaPhoto: Robert Seger

Page 96: Book nl

94

Verhalen over het leven in een Woonwagen - Ierland

Achtergrond

Doelgroep: Een groep lokale Traveller vrouwen uit het bredere Finglas ge-bied van County Dublin.

Context: In maart 2011 publiceerde de Finglas Traveller Development Group samen met het Tolka Area Partnership (vereniging voor lokale ontwikkeling) een brochure die beschreef hoe het was om in een traditionele “Barrel Top Wagon” te leven. De bro-chure was het hoogtepunt van de prestaties van deze oplei-ding.Ierse Travellers zijn mensen met een eigen identiteit, cultuur en geschiedenis die een nomadenleven leiden in Ierland en die ongeveer 2% van de nationale bevolking uitmaken. Via het sociale inclu-siewerk van het Tolka Area Partnership werd er een opleidings-programma gestart voor Traveller vrouwen, met als doel hun rijke tradities en hun banden met folklore vast te leggen. De Ierse storyteller, Aideen McBride, werd aangesproken om deze 8 weken durende workshop te hosten, die uiteindelijk leidde tot de publicatie van de brochure.

Doelstellingen : De doelstellingen van dit project waren: • werken met een groep lokale Traveller vrouwen om hun

verhalen te verzamelen en hun gewoonten en cultuur te preserveren

• hun mondelinge communicatievaardigheden vergroten en verbeteren

• hun zelfvertrouwen verbeteren en hun een stem geven

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten: De ondernomen activiteiten hielden ook een aantal initiële ijsbre-kers in. De aard van deze groep vrouwen die van oudsher gemargi-naliseerd zijn in de Ierse maatschappij, zorgde er echter voor dat ze zich aanvankelijk moeilijk konden openstellen in de groep. Om hen ertoe aan te zetten hun verhalen met de anderen te delen, vertelde de begeleidster zelf een aantal verhalen uit de Traveller folklore die ze ooit gehoord had. De vrouwen die deze verhalen ooit gehoord hadden, werden zo aangemoedigd om te vertellen wanneer ze die gehoord hadden en ook andere verhalen te vertellen die ze zich

uit hun kinderjaren herinnerden. Terwijl de vrouwen hun verhalen met elkaar deelden, wees de begeleidster hen discreet op proble-men als toonhoogte, klank en volume bij het vertellen. De vrouwen verzamelden hun verhalen en beslisten samen welke best konden opgenomen worden in het boekje. Zo groeide het vertrouwen bin-nen de groep en hadden de vrouwen bij elke sessie steeds meer zin om hun eigen verhalen voor te stellen.

Methodologie: De groepsleden ontmoetten elkaar op een informele manier, een of twee dagen per week, gedurende 8 weken. Aideen bracht haar tijd ter plaatse door met de groep, verzamelde verhalen en bracht storytellingtechnieken aan om de vrouwen aan te moedigen hun verhalen te delen en de verhalen te vertellen die zij hoorden toen ze kind waren. Ondertussen werd er aan de groepssamenhang en –dynamiek gewerkt, ze discussieerden over storytelling en de plaats ervan in de cultuur en begonnen zich meer open te stellen en verhalen te vertellen. De groep wisselde verhalen en liederen af die eigen zijn aan hun leven in een Barrel Top Wagon. Terwijl ze vertelden, leerden ze ook hoe je een verhaal moet vertellen via workshops over stemgebruik, klank, toonhoogte en ritme. Deze nieuwe vaardigheden kwamen hun zelfvertrouwen ten goede en vanaf de vierde week waren de deelnemers blij zelf het initiatief te nemen om te vertellen, eerder dan aangepord te moeten worden door de begeleider.

Betrokken partners: De groep bestond uit 10 Traveller vrouwen afkomstig uit het grotere Finglas gebied van Dublin North. Het trainingsprogramma werd ondersteund door de Finglas Traveller Development Group en het Tolka Area Partnership en had een professionele verteller als facili-tator.

Problemen die verband houden met het verhaal: Het grootste probleem bij de start van dit programma was de vrou-wen met elkaar te laten praten en ervaringen delen. Travellers zijn traditiegetrouw zeer gesloten en de vrouwen aanzetten tot com-municatie met de anderen was dus een zware klus. De kennisma-kingsactiviteiten als geheugenspelletjes enz. bleken niet efficiënt. In de plaats daarvan vertelde de begeleidster dus haar eigen verhalen, waardoor de vrouwen uiteindelijk ook loskwamen.

Betrokkenheid van storytellers: De begeleidster, Aideen McBride, een professionele storyteller, maakte gebruik van haar ervaring om de deelnemers hun eigen verhalen te laten vertellen en de nodige vaardigheden aan te leren om zo hun verhalen op een efficiënte manier over te brengen. Zij wilden ervoor zorgen dat hun cultuur en erfgoed bewaard werden en op een passende manier voorgesteld. Daarom was het voor deze vrouwen zeer belangrijk te leren op welke manier ze hun ver-halen moesten vertellen.

Page 97: Book nl

95

Soort verhaal:Levensverhalen en verhalen uit de Traveller traditie en folklore.

Tijdsschema: Het project duurde 8 weken en omvatte informele storytelling workshops.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

Hoe de verhalen bijdroegen tot de realisatie van de doelstel-lingen Het informele en flexibele karakter van storytelling stelde de deel-nemers op hun gemak en haalde geleidelijk de eerste barrières neer met betrekking tot communicatie en collectieve betrokkenheid, zo-als verlegenheid, gebrek aan zelfvertrouwen, wantrouwen enz. Het gebruik van storytelling kwam de doelstellingen sterk ten goede, omdat de groep op die manier de mogelijkheid kreeg om verhalen te delen en uit te wisselen en aangemoedigd werd om de verant-woordelijkheid op te nemen voor de verhalen en de uitbeelding van hun erfgoed en cultuur.

Hoe verhalen vertellen het leren bevordert, zodat het voor de deelnemers niet beperkt blijft tot pure ontspanning: In deze reeks workshops werden de storytellingtechnieken acht we-ken lang in het programma geïntegreerd. Storytelling oefeningen werd gebruikt als tools om capaciteitsopbouw te genereren en het zelfvertrouwen van de deelnemers te verhogen.

Evaluatie

Invloed (impact) op de lerenden:De feedback van de deelnemers was zeer positief en het resultaat van hun vertelactiviteiten werd samengebracht in een boekje en gepubliceerd zodat anderen het zouden kunnen lezen.

Sterke punten: Doorheen het programma was storytelling het instrument voor empowerment van deze kansarme vrouwen. Het bezorgde hun de nodige tools om een positievere houding te promoten tegenover het erfgoed van de Travellers en om het negatieve imago van deze inheemse groep in de Ierse maatschappij tegen te gaan.

Zwakke punten: De belangrijkste zwakte van dit programma was de moeilijkheid om de vrouwen tijdens de eerste weken met elkaar verhalen te la-ten delen in een sfeer van vertrouwen. Deze training werd door de vrouwen gezien als een prioriteit. Nochtans was het van bij het begin duidelijk dat de idee hun verhalen te delen hen zeer nerveus en angstig maakte. Het opbouwen van vertrouwen tussen de deel-

nemers en de verteller was een belangrijke factor in het resultaat van het opleidingsprogramma en de verteller moest heel wat tijd investeren om dit te bereiken.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Aideen McBride, Michelle Geoghegan, mentor bij de Tolka Area Skills Bank, en Niamh McTiernan, Development Officer van de Finglas Traveller Development GroupContact: Tolka Area Partnership: Ph: 01 8361666W: www.tap.ie

Page 98: Book nl

96

Ik zie in je ogen dat je het begrepen hebt! - Zweden

Achtergrond

Doelgroep: Twaalf migranten of vluchtelingen die al meer dan tien jaar in Zweden verbleven zonder Zweeds te leren of zich te integreren in de Zweedse samenleving.

Context: Het project, Directa genaamd, geleid door het Europees Sociaal Fonds en het Zweedse arbeidsbureau, nam contact op met Fabula Storytelling Company in de zomer van 2011. Directa testte verscheidene creatieve technieken om leerproces en inclusie te ondersteunen bij vluchtelingen en migranten die al tien jaar in Zweden wonen zonder de taal en de cultuur te hebben verworven. Ze wilden uitzoeken of storytelling, naast andere technologieën een vruchtbare benadering zou kunnen zijn. Er was ook een ambtenaar van de dienst voor arbeidsvoor-ziening die nauw contact had met de deelnemers, hen hielp met de praktische aspecten en ondersteuning bood tijdens de les. Alle talen waren vertegenwoordigd door ten minste twee deelnemers, zodat niemand alleen zou zijn met zijn moeder-taal. De groep werd geleid door een professionele verteller en opvoeder, Ida Junker.

Doelstellingen: Nagaan of storytelling een aangepaste methode kan zijn om het leerproces en de daaruit voortvloeiende inclusie te versnel-len.

Gedetailleerde beschrijving

Activiteiten & Methodologie: Icebreaking-activiteiten: een paar spelletjes en naamoefeningen bij het begin van elke bijeenkomst zorgden voor een goede sfeer, be-perkten de prestatiedruk gekoppeld aan het optreden en ook de verlegenheid en leidden tot veel gelach en een veilige en vrolijke sfeer.

Naar verhalen luisteren: De verteller vertelde elke keer een of meer verhalen. Het doel was dat iedereen het verhaal zou verstaan. Daarom werd het verhaal ondersteund met bewegingen, klanken, korte toneeltjes en beelden – zowel zelf gecreëerd als van Internet – en ook met discussies en uitleg tussen de deelnemers onderling in verschillende talen. De verteller kon in de ogen van de deelne-

mers zien of zij het verhaal verstonden – een belangrijke tool in het taalonderwijs. Het was zeer moeilijk om ervoor te zorgen dat iedereen abstracte concepten zou verstaan als geluk en hebzucht, terwijl deze noch-tans veel voorkomen in volksverhalen. Concrete verhalen van een paar episodes en met een humoristische/ethische wending werkten het best, zoals de antieke fabel “De wolf komt” of het Nasruddin verhaal “Kleren voeden”.

Het verhaal navertellen: eens dat iedereen het verhaal begrepen had, gingen ze per twee zitten en vertelden elkaar dat verhaal, maar deze keer in hun eigen (gemeenschappelijke) taal. Het doel was een beter, dieper begrip van het verhaal, zodat het zich in hun geheugen zou griffen onder de vorm van beelden. Nadien werden nieuwe paren gevormd en vertelden ze elkaar het verhaal in het Zweeds.

Vertel me een herinnering: elk aandachtspunt had een thema, zo-als “dieren”, “maaltijden” of “werk”. De storyteller vertelde een authentieke herinnering uit haar eigen leven, iets eenvoudigs en bescheiden, maar toch met een zekere dramatische lading. Dan ging het woord rond en elke deelnemer vertelde zijn persoonlijke herinnering, die niet noodzakelijk verband moest houden met het thema, ook al was dat meestal wel het geval. Elk verhaal kreeg tijd en aandacht: het werd onderbroken voor discussies, verhel-deringen, dramatisering, beelden enz. zoals hierboven vermeld. Ook hier moest iedereen het begrijpen en moest dit in zijn ogen te zien zijn! (Merk op dat de bedoeling niet de psychologische verwerking van herinneringen was, maar wel taalverwerving en integratie).

Huiswerk: iedereen kreeg de opdracht het traditioneel verhaal en/of de herinnering aan zijn familie of aan vrienden te vertellen. Bij het begin van elke bijeenkomst was er een rondvraag waar we probeer-den te weten te komen hoe het verlopen was (iedereen luistert dan naar de spreker). Een voorbeeld van een antwoord: “Mijn kinderen zeiden, oh, mama, je spreekt eindelijk Zweeds!”

De cursus werd afgesloten met een zeer gewaardeerd gezamenlijk bezoek aan Fabula Storytelling Stage. We organiseerden ook een klein optreden voor ambtenaren van de dienst voor arbeidsvoorzie-ning, waar alle deelnemers een verhaal vertelden. Koffiepauzes bleken een belangrijk onderdeel van de cursus, waar vertellen spontaner kwam. Blijkbaar was storytelling gebruikelijk in deze groep, maar hadden ze het voordien nog nooit ervaren in de Zweedse omgeving. Deze ervaring hebben we eerder al herhaalde-lijk gehad.

Betrokken partners: Dienst voor arbeidsvoorziening, Fabula Storytelling en het Europees Sociaal Fonds

Page 99: Book nl

97

Problemen die verband houden met het verhaal: In een dergelijke groep heerst er toch een zekere chaos, die best met goed humeur wordt aangepakt. De planning was niet altijd optimaal waardoor het vervolg van de cursus moest geïmprovi-seerd worden. Zonder de hulp van de ambtenaar van de dienst voor arbeidsvoorziening die de teugels in handen hield, hadden we deze cursus niet tot een goed einde kunnen brengen.

Betrokkenheid van storytellers: Cfr. Methodologie

Soort verhaal: Levensverhalen meestal gecombineerd met traditionele volksver-halen.

Tijdsschema: De groep kwam acht keer samen met een interval van ongeveer een week, in het najaar 2011. In het voorjaar nam Fabula deel aan een conferentie over taalverwerving door middel van creatieve methoden. De voorbereiding van het project door Fabula nam on-geveer 40 uur in beslag.

Speciale aandacht voor de rol van storytelling

In dit project was storytelling de belangrijkste inhoud en methode. Wat het storytellingproces onderscheidt is:

• “Media” Storytelling gaat veelal gepaard met veel expressie, stem, gebaren enz., zodat het niet zo belangrijk is dat iedereen de gesproken taal begrijpt. Je kunt een verhaal begrijpen zonder de taal te beheersen. En je kunt een verhaal vertellen in een taal die je niet zo goed verstaat.

• Wederkerigheid en gelijkheid: het verhaal speelt zich af in een soort ‘derde ruimte’ tussen verteller en luisteraar. Beiden ver-anderen het verhaal, terwijl het verhaal verdergaat. Beiden zijn even belangrijk. Iedereen is betrokken, ongeacht de taal, cul-tuur of klasse.

• Co-creatie: de luisteraars zijn intensief bezig met het creëren van beelden voor het verhaal. Dit gebeurt automatisch in de hersenen ongeacht de taal. De beelden kunnen dan verdergaan als een (gedeeltelijk nieuw) verhaal in een andere taal.

• Begrip: de verteller ziet in de ogen van de luisteraar of hij het verhaal al dan niet heeft begrepen. De verteller kan het verhaal op verschillende en leuke manieren herhalen tot iedereen het heeft begrepen. Dit kan moeilijk gezegd worden van andere manieren om zich mondeling uit te drukken, zoals bv. infor-matie.

• Betrokkenheid: Wat gaat er gebeuren? Iedereen wil meewerken aan een goede fictie en kan dus niet ontsnappen aan die be-trokkenheid, zelfs op taalvlak. Verhalen bevatten dikwijls ethi-sche dilemma’s die discussie aanmoedigen.

Evaluatie

Invloed (impact) op de lerenden: Directa maakte een zeer gedetailleerde evaluatie, met interviews van de deelnemers en opnames die “voor” en “na” toonden op het vlak van taalontwikkeling. Het resultaat was overweldigend po-sitief. Iedereen haalde de vreugde en de warmte aan die ze ervaren hadden binnen het project. Iedereen zei dat ze veel Zweeds hadden geleerd, volgens sommigen meer dan tijdens de cursus Zweeds voor migranten.

Sterke punten: Er was een grote betrokkenheid bij de deelnemers en zij vonden de training heel fijn. Eens ze zich sterker voelden, begonnen ze de Zweedse taal te gebruiken. Ze voelden zich veilig en konden hun eigen herinneringen gebruiken als een platform. De groep begon elkaar ook te helpen in het leerproces. Sommige studenten vonden dat ze in deze cursus meer hadden geleerd op het vlak van monde-linge taalvaardigheid dan in de normale SFI of dan in al die jaren dat ze al in Zweden verbleven.

Zwakke punten: Verscheidene deelnemers hadden zoveel praktische problemen in hun persoonlijk leven dat ze verplicht waren om tijd te halen uit de cursus om deze problemen op te lossen, bv. afspraken in het ziekenhuis of bij andere instanties, etc.

Aanbevolen boeken en bronnen voor aanvullende informatie

N/A

Persoonlijke gegevens van de organisatie/persoon die de good practice aanbood

Ida Junker, Fabula Storytelling Eastmansvägen 35, 11361 Stockholm, Zweden, [email protected]

Page 100: Book nl

98

Page 101: Book nl

99

HOOFDSTUK 5

Pilootprojecten

Page 102: Book nl

100

Storytelling voor taalverwerving in een vroegtijdig stadium - Oostenrijk

Organisatie:

Adres Brunnengasse 71, 1160 Wien en Ludo-Hartmann-Platz 7, 1160 Wien

Type organisatie Brunnenpassage is een gemeenschapskunstencentrum dat mensen met een verschillende nationale en socio-culturele achtergrond aan-moedigt deel te nemen aan artistieke en culturele evenementen. Als platform voor kunsten en culturele evenementen, is Brunnen-passage in het leven geroepen om speciaal die mensen te bereiken die geen toegang hebben tot de cultuurinstellingen van de stad. Het promoten van de toegang tot hedendaagse kunstevenementen voor een divers publiek, in het bijzonder mensen uit marginale ge-meenschappen, is een belangrijke doelstelling van Brunnenpassage.

De Volkshogeschool Ottakring is een lokale en regionale tak van de Weense volkshogescholen, een centrum voor volwassenenonder-wijs dat tot doel heeft onderwijs op laag niveau en verspreid over de stad aan te bieden aan inwoners van Wenen. De Weense volksho-gescholen staan garant voor democratische toegang tot kennis en onderwijs en verschaffen onderwijsopportuniteiten aan een divers publiek. Taalcursussen maken een belangrijk deel uit van de agenda van de Volkshogeschool Ottakring.

Beschrijving van het pilootproject

Setting:In het Oostenrijkse Sheherazade pilootproject heeft de Brunnen-passage ervoor gekozen storytelling te integreren in traditionele vormen van taalonderwijs en taalverwerving. Het project werkte

samen met een groot lokaal centrum voor volwassenenonderwijs “volkshogeschool Ottakring”, dat niet ver van Brunnenpassage ligt. Het pilootproject werd uitgevoerd tijdens een Duitse taalcursus, die bestond uit drie lessen van vier uur per week gedurende 9 weken. De verteller bezocht de klas tijdens 8 sessies, die elk 2 uur duurden. Aanvankelijk kon de taalleerkracht zich niet voorstellen hoe deze vertelunits zich zouden ontvouwen. Daarom begeleidde de vertel-ler de eerste unit zelf. De daaropvolgende sessies gingen gepaard met voorbereidingssessies en reflectie door zowel de leerkracht als de verteller. Dit had tot gevolg dat de leerkracht de rol van actieve assistent van de verteller opnam. Doelgroep: Het pilootproject werd uitgevoerd met een diverse groep van Duitse cursisten op een eerder basic niveau. De 15 deelnemers vertegen-woordigden negen verschillende moedertalen: Punjab, Thais, Turks, Grieks, Urdu, Uyghur, Sinhala (wordt gesproken op Sri Lanka), Roe-meens en Spaans. De nieuwkomers (sommigen waren slechts enke-le maanden geleden in Oostenrijk gearriveerd – anderen woonden verschillende jaren in Oostenrijk) waren tussen 17 en 45 oud.

De pilootprojecten die in dit hoofdstuk worden voorgesteld, zijn een integraal onderdeel van Sheherazade. In het kader van dit project bieden zij namelijk de projectpartners de kans om te oordelen en na te denken over de mogelijkheden die storytelling biedt in real-life leeromge-vingen voor volwassenen. Dankzij de pilootprojecten konden we de efficiëntie van storytelling bestuderen binnen gevestigde settings om de doeltreffendheid ervan te bepalen als pedagogisch instrument om sociale integratie en taalverwerving te bevorderen. De proefprojecten kunnen in wezen worden beschouwd als een actieonderzoek om planning, handelen, evalueren, verfijnen en leren uit die ervaringen mo-gelijk te maken en zo de normale opleidingspraktijk te verbeteren of te verrijken. In dit hoofdstuk willen wij onze ervaring, inzicht en kennis delen, in de hoop dat onze lezers hier ook baat bij hebben. Alle oefeningen die gebruikt en getest werden tijdens de pilootprojecten zijn gebundeld in hoofdstuk 3.

Page 103: Book nl

101

Doelstellingen: • verhogen van de motivatie om een taal te leren en zichzelf uit

te drukken• uitbreiden van de woordenschat• ontwikkelen van de nieuwsgierigheid naar culturele diversiteit• aanmoedigen van vrij spreken en vertellen• zelfvertrouwen winnen• trainers aanmoedigen om verteltechnieken en alternatieve me-

thodes in taalcursussen te integreren• het promoten en stimuleren van de groepsdynamiek in taalcur-

sussen• het verbeteren van luistervaardigheden

Activiteiten (korte beschrijving):In de vertelunits werden zowel traditionele als persoonlijke ver-halen gebruikt. De verteller moest een context vinden waarbij de deelnemers vertrouwd waren met de woordenschat. Een thema dat in verscheidene oefeningen aan bod kwam, was hoe verhalen verrijken en verdiepen door te focussen op de zintuigen: door te praten over geuren, gevoelens, geluiden en zo verder. Door te werken met dilemmaverhalen viel het op dat de deelnemers totaal verschillende ervaringen en waarden hadden. Ten gevolge hiervan genereerden de vertelworkshops niet alleen nieuwe methodieken maar ook nieuwe inhoud.

Resultaten: De samenwerking tussen de verteller en de leerkracht werkte goed. Op het einde van het project sloop de leerkracht in de rol van verteller door zelf een verhaal te vertellen. De verteller ontwik-kelde eenvoudige oefeningen voor de vertelunits die vaak over-eenstemden met de onderwerpen die behandeld werden in de lessen Duits.

Feedback

Toen de deelnemers zich inschreven voor de Duitse cursus waren ze zich niet bewust van het speciale vertelaspect. Sommigen onder hen leken aanvankelijk eerder kritisch en onzeker, omdat ze geen idee hadden wat te verwachten van storytelling in taallessen. Na de eerste vertelsessie was nochtans iedereen gemotiveerd, nam deel aan de opwarming en begreep dat deze soort taaltraining geen pen of bureau vergde. Uiteindelijk was de feedback van de deelne-mers erg warm en positief. Zij citeerden dat zij de combinatie van beide leerkrachten, die vanzelfsprekend heel verschillende benade-ringswijzen hadden, aangenaam vonden. Sommigen zeiden dat de communicatieve en speelse aanpak niet enkel heel plezierig en mo-tiverend was voor het leren van een taal, maar ook een aanvullende ondersteuning bleek te zijn voor het memoriseren. Op het einde van het project zei de leerkracht dat zij verhalen en verteltechnieken zou gebruiken in haar toekomstige lessen.

Page 104: Book nl

102

Thuis bij Sheherazade – België

Organisatie

Landcommanderij Alden Biesen in samenwerking met Vormingplus en de Dienst Diversiteit, stad Hasselt Adres Vormingplus LimburgCellebroedersstraat 13-15, 3500 Hasselt

Type organisatie Vormingplus is een non-formele organisatie voor volwassenenonder-wijs die activiteiten organiseert om de persoonlijke, sociale en cultu-rele competenties van volwassen cursisten te verbeteren en zo hun deelname aan de maatschappij te bevorderen. Het stimuleert levens-lang leren voor elke burger, in het bijzonder voor die mensen die het moeilijk hebben om leertrajecten te vinden. Het centrum werkt vaak samen met verschillende sociale en culturele sleutelactoren, organisa-ties en sectoren op een inspirerende en stimulerende manier. Er zijn 13 zelfstandige Vormingplus-centra in Vlaanderen en Brussel. Vorming-plus Limburg is een van hen, het werkt nauw samen met de Dienst Diversiteit van de stad Hasselt, in het bijzonder op het domein van nieuwkomers en integratie.

Beschrijving van het pilootproject

Setting: ‘Samen thuis in Hasselt’ is een ontmoetingsproject om de sociale co-hesie te stimuleren tussen nieuwkomers en autochtonen. Het project tracht een burger uit Hasselt (een ‘Hasselaar’) te koppelen aan een nieuwkomer om een ‘tandem’ te vormen of een paar. Elk paar wordt uitgedaagd om elkaar regelmatig te ontmoeten om te praten en/of om een (culturele) activiteit in de stad bij te wonen. De planning en de keuze van de activiteiten gebeurt helemaal op eigen initiatief van het koppel. De idee is elkaar beter te leren kennen, te leren over elkaars cultuur en Nederlands te spreken om de nieuwkomer de gelegenheid te geven de taal van het gastland te oefenen in een natuurlijke omge-ving om zich gemakkelijker thuis te voelen in de stad.

Alden Biesen, de coördinator van Sheherazade, was op zoek naar een doelgroep om de Sheherazade-aanpak te testen in dit veld. Vorming-plus was op zoek naar een gemeenschappelijke culturele activiteit om meer cohesie/synergie te bewerkstellingen in de groep van de tan-dems. Het bleek een perfecte basis voor samenwerking en zo gebeur-de het: “Thuis bij Sheherazade” was een feit.

Doelgroep: Deelname aan het Sheherazade pilootproject gebeurde op vrijwillige

basis. 13 tandems van Hasselaren (geboren en getogen in Hasselt) ga-ven zich samen op met nieuwkomers uit Ethiopië, Kenya, Iran, Afgha-nistan, Marokko, Gaza, Oekraïne, Turkije, Polen, Rusland.

Elke 3 weken op zondagmorgen verzamelde deze kleine groep men-sen rond vertelster Rien Van Meensel. Zondagmorgen was een vrijwil-lige keuze, we zochten naar een periode die vrij was voor de meeste deelnemers. Avonden waren niet echt een optie omdat vooral (alleen-staande) migrantenvrouwen met kinderen dan meestal niet vrij waren. De organisatoren voorzagen ook in opvang voor de kinderen tijdens de vertelsessies. Deze service werkte drempelverlagend voor vele deel-nemers. Alle sessies vonden plaats in de vergaderlokalen van Vorming-plus. Een extra avondactiviteit was een bezoek aan het Internationaal Vertelfestival in Alden Biesen. Deelnemers woonden een vertelvoor-stelling ‘Nederlands tweede taal’ bij.

Niveau: Alle nieuwkomers woonden ook lessen ‘Nederlands als tweede taal’ bij aan een plaatselijk centrum voor volwassenenonderwijs. Het niveau van Nederlands varieerde maar alle deelnemers konden deelnemen aan conversaties in het Nederlands en konden eenvoudige verhalen vertellen.

Doelstellingen: • meer cohesie verkrijgen in de groep van tandems die normaal op

zichzelf opereerden• gelegenheid creëren om competenties voor integratie te gebruiken

en te trainen• gelegenheid creëren om van ideeën te wisselen over culturele topics• het aanbieden van nieuwe sociale cirkels aan nieuwkomers• het aantrekkelijk maken van gesprekken en discussies over culturele

aangelegenheden, waarden etc. • de band met de culturele wortels aanhalen• vertelcompetenties verbeteren

Page 105: Book nl

103

Activiteiten (korte beschrijving):Vertelster Rien leidde het proces van het vertellen en delen van ver-halen. Iedere sessie startte met opwarmingsoefeningen en ijsbrekers om vertrouwen te creëren en vertrouwen op te bouwen. De eerste 3 sessies waren korte levensverhalen, het oproepen van herinneringen, het vertellen van dagelijkse gebeurtenissen, cultuuraspecten, het beschrijven van hun huis en kindertijd, het gidsen van hun partner doorheen alle ruimtes en vertellen… Elke keer werd de topic eerst tus-sen een duo of trio verteld, slechts later voor de voltallige groep.

Tijdens de laatste drie sessies werden door Rien traditionele verhalen verteld en gebruikt als een basis voor discussie in de groep of voor een creatieve oefening door de deelnemers. De deelnemers werden uitgenodigd om te beschrijven hoe zij bv. een tuin zien in het verhaal of welk cadeau zij ‘de prins’ zouden aanbieden, welke beelden hen het meest aangrepen etc. Soms vertelde de verteller maar de helft van het verhaal; de deelnemers moesten het dan afmaken in kleine groepen.

De deelnemers werden ook uitgenodigd om een traditioneel verhaal te vertellen dat zij zich herinnerden uit hun leven in hun thuisland. Thema’s werden besproken of vergeleken met andere thema’s in an-dere verhalen of landen.

Tijdens een sessie nam een stadsgids de groep mee op een rondwan-deling door de stad waarbij deze plaatselijke verhalen vertelde die met verschillende plekken verbonden waren. De deelnemers vertelden ook verhalen over hun eerste aankomst in Hasselt of verhalen verbonden aan bepaalde plekken in hun nieuwe thuisstad.

Tijdens de laatste sessie werd er ook gekookt en typische voeding meegebracht en werd de leuke ervaring gevierd die zij allemaal had-den meegemaakt.

Resultaten: • de deelnemers voelden zich meer op hun gemak tijdens het Neder-

lands spreken• efficiënte uitwisseling van culturele topics, waarden etc.• beter begrijpen van elkaar• beter begrijpen van elkaars situatie• beter begrijpen van elkaars cultuur en van de nieuwe stad, Hasselt• betere communicatievaardigheden• betere vertelvaardigheden

Feedback

Lessen die hieruit getrokken werden:• het is zeer belangrijk vertrouwen op te bouwen en een veilige

plaats te creëren zodat alle deelnemers zich kunnen openstellen.• na enkele ijsbrekers startten de verteloefeningen altijd in kleine

groepen (duo’s of trio’s)• de samenstelling van de duo’s en trio’s wijzigde constant maar we

verzekerden er ons van dat er steeds een native speaker (Neder-lands) aanwezig was.

• We vonden het leuk om te werken met een echte (professionele) verteller

• enkele citaten:- we bezitten allemaal verhalen, het was leuk om in een groep

te werken op basis van gelijkheid- ik leerde ook wat het betekent te luisteren- ik vind het leuk dat verhalen de deur openen naar je eigen

herinneringen- we deelden verhalen van over de hele wereld- verhalen helpen bewijzen dat we veel gemeen hebben- ik ken de kracht van verhalen nu en zal zeker meer verhalen

vertellen aan mijn kinderen- verhalen vertellen (aan een publiek) maakt me trots op wie

ik ben- mijn kennis van het Nederlands is zeker verbeterd, vooral

mijn spreek- en luistervaardigheid- ik begrijp de stad Hasselt nu beter!

Page 106: Book nl

104

De visboer Arnout en zijn liefde voor Soetkin - België

Organisatie:

CVO Leuven- Landen Adres Redingenstraat 90,3000 LeuvenBelgië

Type organisatie School voor volwassenenvorming – lessen ICT, talen, Nederlands tweede taal

Beschrijving van het pilootproject

Setting: Klas: stoelen in een cirkel, stoelen en tafels maken groepswerk mo-gelijkVolgende les: stadswandeling in Leuven

Doelgroep: Cursisten Nederlands

Niveau: Niveau 2.3 (B1+ )

Doelstellingen:• de cursisten kunnen naar een verhaal luisteren en de informatie

vinden die ze zoeken• de cursisten zijn zich bewust van het lokale cultureel erfgoed• de cursisten kunnen een verhaal gebruiken als basis voor hun

eigen verhaal• de cursisten staan open voor vertellen in de klas en voelen dat

hun communicatievaardigheden verbeteren

Activiteiten: • bordschema om het verhaal te helpen begrijpen (5´)• het eigenlijke vertellen (45´)• spreek- en luisteroefeningen (45´)• herinneringen oproepen – vertelwandeling voorbereiden (25´)• evaluatie (15´)• Volgende les: vertelwandeling (90´)

Korte beschrijving:

1. Introductie (5-10´): op een stadsplan duidt de verteller de ver-schillende locaties in het verhaal aan. De verteller toont ook enkele voorwerpen en verklaart hun betekenis.

2. Verhaal vertellen (45´): Joke vertelt het verhaal van de visboer, Arnout, en zijn assistente, Soetkin. Het verhaal speelt zich af in het middeleeuwse Leuven (16de eeuw). Arnout en Soetkin werken voor Hein de Zeilmaker, de beste visser uit heel de regio Leuven. Zij werken in zijn viskraam op de markt. Arnout is ver-liefd op Soetkin, zij is zijn muze.

Hij werkt hard en spaart al zijn geld om een ring te kopen. Met veel inspanning, is hij in staat haar een ring te geven die alleen prinsessen zich kunnen veroorloven. Maar Soetkin ziet de waarde van de ring niet en werpt hem in de Dijle (de rivier die door Leu-

Page 107: Book nl

105

ven stroomt). Ze vertelt hem dat ze niet met hem wil trouwen omdat ze geen visboer wil blijven voor de rest van haar leven. Ze blijft dromen van de prins op het witte paard en wijst hem af. Na wat er gebeurd is, blijven ze gewoon samenwerken in de vis-kraam. Arnout blijft van haar houden, maar houdt zijn liefde voor zichzelf. Jaren gaan voorbij en Soetkin heeft haar echte liefde nog altijd niet gevonden. Ze werkt nog altijd met Arnout in de viskraam en eigenlijk zijn ze erg naar elkaar toe gegroeid.

Op een dag is Soetkin een mooie forel aan het fileren wanneer ze in de buik van de vis een prachtige ring vindt…de ring die ze jaren geleden weggooide. Soetkin wil hem teruggeven aan Ar-nout, maar Arnout dringt erop aan dat ze hem houdt. Tenslotte ziet Soetkin de waarde van de ring, wat ook een teken van de waarde is van Arnouts liefde voor haar. Ze trouwen en leven nog lang en gelukkig…maar dat is nog een ander verhaal.

3. Spreek- en luisteroefeningena) Wat zijn de namen van de hoofdpersonages? b) Hoe zien ze eruit? (praten over middeleeuwse klederdracht

+ voorkomen) + foto van middeleeuwse jurkenc) op een stadsplan de plekken markeren die opduiken in het

verhaal en van de weg die Arnout aflegtd) sommige zinnen met voorzetsels (van het verhaal) als voor-

bereiding op het zelf vertellene) het dagelijkse schema van Arnout schetsen met behulp van

pictogrammenf) welke beroepen worden vermeld in het verhaal? Meerkeuze-

oefeningen met pictogrammeng) dialogen gekoppeld aan het verkopen/kopen op de markt:

woordenschat van de markth) welke soorten vis worden er genoemd?i) hoe wordt de vis verkocht?j) een typisch Vlaams recept: ‘Paling in het Groen’: de vertel-

ler geeft het recept met zoveel mogelijk details over kleur, geur, smaak en gevoel. Na het verhaal verklaart de verteller dat elk verhaal elementen bevat die het ‘kruiden’ en het verbinden met objecten.

De studenten vertellen elkaar in koppels hun favoriete re-cept door middel van objecten.

k) A/B dicteren van het recept van Paling in het Groen l) stokvis proevenm) een heel kort lied leren over stokvis

4. Verteloefeningen (1 uur)De groepen verdelen in duo’s.

a) taak:- het verhaal inkorten tot 7 regels (10´)- het verhaal inkorten tot 3 lijnen (5´)- inkorten tot 1 regel (1´)- Delen met de groep (5´).

b) verschillende taken voor de groepen groep 1: noem 5 acties, 3 beschrijvingen, 3 objecten, 3 ge-

voelens (emoties) groep 2: een bevel tot huiszoeking opstellen voor Arnout groep 3: een bevel tot huiszoeking opstellen voor Soetkin groep 4: maak een roddel van het verhaal groep 5 + 6: vertel het verhaal vanuit een ander standpunt:

vanuit het standpunt van Arnouts moeder, Hein, de ring, de Dijle (de rivier), de markt…

groep 7: maak van het verhaal een nieuwsitem

Deel het met de groep (10´)

Page 108: Book nl

106

5. Verteloefening als voorbereiding op de vertelwandeling (25´)

De studenten moeten in staat zijn een herinnering op te roe-pen. De verteller geeft een herinnering aan elke student. De herinnering moet te maken hebben met een scène die ze later zullen vertellen: een gebeurtenis, of een ontmoeting, een ge-voel dat ze in de stad hadden, of het gevoel thuis te zijn, een fijne werkervaring, een liefde, een ring, iets dat op de markt gebeurd is… Zij moeten nadenken over een herinnering en het vertellen aan een andere student. Het kan een herinnering zijn verbonden met Leuven, maar dat is niet noodzakelijk.

Iedere groep krijgt een scène uit het verhaal. Nu moeten de studenten hun eigen verhaal verweven met de scene uit het verhaal dat ze kregen.

De verteller legt uit dat ze tijdens de volgende les een vertel-wandeling zullen maken. Ze zullen de plekken bezoeken waar Arnout en Soetkin ooit waren en elke groep zal zijn deel van het verhaal vertellen op een van de plekken waar dat deel zich heeft afgespeeld. Ze zullen ook hun eigen verhaal brengen dat nu verweven is met het originele verhaal.

Het verhaal van Arnout en Soetkin zal opnieuw verteld worden, maar zal een totaal nieuw verhaal zijn, vermits de ervaring van de cursisten er mee vermengd is.

Reflectie- voor het verhaal: hoe staan de cursisten tegenover het verhaal?

Kennen ze zelf enkele verhalen die ze graag willen delen?

Resultaten• de cursisten waren in staat hun eigen producten te leveren• dankzij de storytellingoefeningen waren de cursisten in staat een

verhaal te vertellen

• sommige cursisten stonden vooraan in de klas en vertelden een kort stukje uit het verhaal. Niet iedereen slaagde erin haar/zijn eigen herinneringen te verweven met het verhaal; bij sommigen lukte dat wel.

Feedback

• de cursisten waren zeer positief ingesteld (zowel voor het verhaal en de oefeningen over vertellen als voor het leren van de taal)

• de cursus werd als nieuw en interessant ervaren en de deelne-mers hoopten het nog eens te doen

• de cursisten toonden zich één groep tijdens de vertelwandeling en respecteerden elkaar tijdens het vertellen. Ze steunden elkaar ook.

• Het verhaal en de oefeningen creëerden een sterke band in de groep en met de stad.

Page 109: Book nl

107

Eind goed, al goed - Bulgarije

Organisatie:

Universiteit Sofia & het Nationaal Tewerkstellingsbureau

NaamSilvia Tsvetanska, Nikolina Nikolova

Adres15, Tzar Osvoboditel Blvd.1000 SofiaBulgarije

Type organisatie De Universiteit Sofia is de oudste en meest prestigieuze Bulgaarse universiteit. Het personeel werkzaam aan US verstrekt expertise aan vele overheids- en niet-gouvernementele organisaties m.b.v. het universitaire onderzoekscentrum en organiseert gezamenlijke initia-tieven (inclusief training).

Het nationaal tewerkstellingsbureau verschaft de actieve werkzoe-kenden diensten zoals: • kwalificering en motivatietraining;• bemiddelingsbureaus voor het zoeken naar een baan• professionele begeleiding voorstellen aan de klanten• het zich inzetten voor relevante programma’s en maatregelen

voor tewerkstelling

Beschrijving van het pilootproject

Setting:Het Sheherazade team van de universiteit Sofia werkte samen met het Nationaal Tewerkstellingsbureau via zijn afdelingen – arbeidsbu-reaus. Zij registreren volwassen werklozen en organiseren cursussen die hun inclusie tot doel heeft. Via de arbeidsbureaus kon het team van trainers van de universiteit Sofia de doelgroep op grote schaal bereiken. Vier hoofdbureaus selecteerden de deelnemers en leid-den hen naar de motivatietraining. Deze bureaus gaven speciale aandacht aan langdurig werklozen, die echt te kampen hadden met uitsluiting.

Doelgroep:Langdurig werklozen, met risico op uitsluiting.

Niveau: Niet vermeld.

Doelstellingen: • het zelfvertrouwen versterken van de werkloze volwassene;• verbeteren van hun mondelinge presentatie- en communicatie-

vaardigheden;• hen in staat stellen zich van hun sterkste kant te tonen om het

vinden van een baan te vergemakkelijken.

Activiteiten (korte beschrijving): • Een verhaal verteld door de trainer.• De deelnemers stellen zich voor d.m.v. persoonlijke verha-

len. • Individueel werk – iedere deelnemer bedenkt en markeert de

voornaamste punten van de verhalen om zo goed mogelijk de 3 meest positieve kanten te presenteren en de 3 meest negatieve karakteristieken te verbergen.

• Groepswerk – in haar/zijn groep verhalen met 3 positieve en 3 negatieve punten presenteren.

• Een echt job-interview met verschillende deelnemers simuleren: zij worden aangemoedigd na te denken over en verhalen te pre-senteren uit hun eigen leven, met als doel hun zelfvertrouwen te vergroten.

• Elk interview wordt gevolgd door een groepsdiscussie over de gekozen goede en slechte punten in het verhaal en wordt gepre-senteerd tijdens het geïmproviseerd interview.

• Het verhaal vat de verdiensten van de training samen.• Verhalen als feedback voor de deelnemers.

Page 110: Book nl

108

Resultaten: • beter zelfbeeld van de deelnemers;• groter zelfvertrouwen van de deelnemers;• betere communicatievaardigheden door het trainen van verschil-

lende vertelvaardigheden;• zich beter kunnen uitdrukken met de geschikte woorden en een

groter bewustzijn van de lichaamstaal.

Feedback

Na de training: • Tijdens de verschillende interviews deelden de deelnemers hun

positieve houding t.o.v. storytelling tijdens de training. Zij druk-ten de wens uit dat dit soort training dagelijkse praktijk werd.

• Uit de vragenlijst ingevuld na de training bleek dat voor de mees-te deelnemers een training met storytelling hun communicatie-vaardigheden, zelfbeeld en zelfvertrouwen versterkte.

Resultaten:De deelnemers gaven hun positieve feedback niet enkel via de vra-genlijst, maar ook in het bijzijn van de organisatoren en elkaar, en van de vertegenwoordigers van de arbeidsbureaus, die hen naar deze training stuurden. Als gevolg van de positieve feedback drukte een hoofdexpert van een arbeidsbureau in Sofia zijn enthousiasme uit om de cursus te herhalen met andere deelnemers en deze good practice te dissemineren via andere trainingen.

Page 111: Book nl

109

Sheherazade workshop, 1001 verhalen voor het volwassenen- onderwijs - Frankrijk

Organisatie:

Élan Interculturel Adres7 rue Guillaume Bertrand75011 Paris

Type organisatieElan Interculturel is een onafhankelijke associatie opgericht in mei 2008 door een groep psychologen en onderzoekers geïnteresseerd in het onderzoek naar diversiteit en in hoe deze tot voordelen kan leiden.

De hoofddoelstellingen van Elan Interculturel zijn:• Een beter inzicht geven in hoe diversiteit je leven beïnvloedt;• De bewustwording vergroten voor de hulpbronnen inherent aan

diversiteit;• Groepen ondersteunen om manieren te vinden om culturele di-

versiteit in en rond henzelf aan te wenden voor het welzijn van de individu’s en van de groep.

Beschrijving van het pilootproject

Setting:De pilootsessies werden gehouden in een klaslokaal in COLCREA in het noorden van Parijs en later bij Elan Interculturel in het elfde arrondissement van Parijs. Ze werden geleid in samenwerking met de Franse verteller Jacques Combes, sinds meer dan 10 jaar professioneel verteller, die ervaring heeft met het leiden van ver-telworkshops met migranten in een FLE -(Frans als vreemde taal) context.

Doelgroep: Het pilootprogramma was aanvankelijk ontwikkeld als onderdeel van het partnerschap met COLCREA, een associatie voor Latijns-Amerikaanse migranten. Maar om een meer diverse groep te cre-eren, werd de cursus opengesteld voor andere migranten die niet geassocieerd zijn met COLCREA. Uiteindelijk waren de deelnemers afkomstig uit verschillende landen zoals Korea, Italië, Algerije, Co-lumbia, Argentinië, Venezuela en de Verenigde Staten.

Niveau:De deelnemers hadden verschillende niveaus voor Frans.

Doelstellingen: Tijdens de pilootfase van het Sheherazade-project had de Franse partner Elan Interculturel twee doelstellingen: • de activiteiten en methodes testen, die in samenwerking met

andere partners ontwikkeld werden tijdens een partnermeeting in Ierland

• het succes van de pilootcursus evalueren op het vlak van het bereiken van de sleuteldoelstellingen van het partnerschap met betrekking tot taalverwerving en interculturele uitwisseling.

Page 112: Book nl

110

Activiteiten (korte beschrijving):De activiteiten tijdens het pilootproject omvatten zowel de activitei-ten ontwikkeld als onderdeel van het Sheherazade-partnerschap als een bijkomende set activiteiten aangebracht door de verteller. Het doel was de sessies interactief te maken en storytelling mogelijk te maken. Vermits het pilootproject in meervoudige sessies plaats-vond, met Jacques, konden we verder bouwen op de activiteiten uit de vorige sessies. Tot de activiteiten hoorden: ‘ijsbrekers’ en oefe-ningen gelinkt aan verteltechnieken.

Resultaten: • Nieuwe banden tussen de deelnemers, de meesten onder hen

wilden een vervolg op de workshop, en ten minste 7 onder hen zullen deelnemen aan een andere Europese workshop gericht op de integratie van migranten via culinaire tradities en natuurlijke genezingsmethodes.

• Nieuwe materiaalkit voor het werken met migranten en hetero-gene groepen.

• Betere cohesie in de groep.

Feedback

Elke sessie werd afgerond met een interactieve evaluatieoefening om de deelnemers de kans te geven hun ideeën over hun ervaring te delen. De pilootsessies kregen een zeer positieve feedback van de deelnemers. Ze zeiden dat ze enthousiast waren over een nieuwe aanpak om Frans te leren en dat ze het heel fijn zouden vinden om deel te nemen aan toekomstige sessies. Tegelijkertijd waren de Franse leerkrachten enthousiast om een aantal van deze activiteiten te integreren in hun lessen en toegang te krijgen tot meer hulpmid-delen die hen in staat zouden stellen om storytelling te gebruiken in hun onderwijspraktijk.

Page 113: Book nl

111

Levensvaardigheden via verhalen - Ierland

Organisatie:

Meath Partnership NaamJennifer Land, Sarah Land

Adres Unit 7,Kells Business Park,Cavan Road,Kells,County Meath

Type organisatie Meath partnership is verantwoordelijk voor het ontwerpen en im-plementeren van lokale, regionale en landelijke gemeenschapsont-wikkelingsprogramma’s. Wij specialiseren ons in het uitbreiden van de capaciteiten van lokale gemeenschappen via het ontwerpen en implementeren van een reeks projecten en programma’s gericht te-gen de aanhoudende problemen i.v.m. uitsluiting en achterstand. We leiden ook FETAC, een erkend opleidingscentrum, dat een waaier van vorming en training aanbiedt gericht op het verbeteren van de vaardigheden, capaciteiten en inzetbaarheid van de lokale bevolking.

Beschrijving van het pilootproject

Setting Levensvaardigheden via verhalen, het Sheherazade pilootproject, vond plaats gedurende 7 weken, een keer per week, in de plat-telandsgemeente Oldcastle, in de noordwestelijke enclave van het district Meath. De keuze viel op deze locatie omdat het nodig leek de gemeenschapsgeest en het cultureel bewustzijn te bevorderen tussen de lokale bevolking en de grote Estse en Litouwse populatie die naar deze streek getrokken was om werk te vinden.

DoelgroepDe training stond open voor alle leden van de gemeenschap, ook al was deze training in het bijzonder gericht op de leden van de autochtone gemeenschap en de lokale migranten. NiveauEr werden geen speciale eisen gesteld om aan deze cursus deel te nemen.

DoelstellingenDe cursus Levensvaardigheden via verhalen werd ontworpen om de ontwikkeling van essentiële levensvaardigheden mogelijk te maken die noodzakelijk zijn voor een individu om zijn volledige potentieel te ontplooien, en om zelfvertrouwen en cultureel bewustzijn te ont-wikkelen via het gebruik van storytelling en creatieve technieken. De cursus onderstreepte in essentie het belang van het zelfbewust-zijn, doelen stellen, plannen, besluitvorming, problemen oplossen, open communicatie, het uitbreiden van relaties, welzijn en van bij te dragen aan de gemeenschap.

De cursus Levensvaardigheden via verhalen bood de lokale in-woners een unieke gelegenheid om alternatieven in hun leven te verkennen, zelfvertrouwen te ontwikkelen, dingen op een nieuwe manier te ondernemen en stevige plannen te maken om hun doelen te bereiken. Het was een manier om meer te weten te komen over zichzelf, hun eigen bekwaamheden en wat hen in de weg zou gestaan hebben om alles uit hun leven te halen. Activiteiten• De deelnemers werden aangemoedigd hun verhalen te delen,

waarbij de mentoren en vertellers de eerste vrijwilligers waren om een persoonlijk verhaal te delen om zo het proces van het uitwisselen van ervaringen te starten.

• De deelnemers introduceerden elkaar: zij werden opgesplitst in paren en werden gevraagd hun partner voor te stellen en hierbij interessante eigenschappen te benadrukken en ook hun naam, beroep/vaardigheden, hobby’s en familiesituatie.

• De vertellers gebruikten het sprookje. Zij startten het verhaal en na elke zin werd het verhaal doorgegeven aan het volgende groepslid om het aan te vullen, totdat er uiteindelijk een zeer uniek en onconventioneel sprookje ontstond.

• Individuen werden aangemoedigd om hun verhalen te delen, hoewel er ook groepswerkoefeningen waren en er gebruik werd

Page 114: Book nl

112

gemaakt van een rollenspel om teamwork en samenwerking tussen de leden van de gemeenschap te bevorderen.

• De mentoren gebruikten verschillende van de oefeningen die hierboven werden opgelijst: - Het verhaal van mijn naam- Gelukkig/spijtig- Een schat uit mijn kinderjaren- Roddelen- Verhalencirkels

Resultaten• De deelnemers hadden meer zelfvertrouwen en leken positiever

over de volgende stappen in hun leven. • De deelnemers hadden ook betere communicatievaardigheden

en waren zich beter bewust van de culturele verschillen en gelij-kenissen in hun eigen gemeenschappen.

• Er ontstonden nieuwe vriendschappen en samenwerkingen.• De deelnemers leerden ook over de essentiële vaardigheden die

nodig zijn om een competente verteller te worden.

Feedback

Op het einde van elke sessie werd door alle deelnemers feedback gegeven door middel van een interactieve oefening. Alle feedback was zeer positief, met bijzondere lof voor de mentoren en vertel-lers voor de ontspannen, interactieve en aangename leerervaring. Er kwam ook een speciale vermelding voor het unieke vertelaspect van de cursus dat het uitwisselen van ideeën en het bouwen aan vertrouwen aanmoedigde bij alle deelnemers.

Page 115: Book nl

113

Persoonlijke verhalen en inclusie - Noorwegen

Organisatie:

Kirkens bymisjon, section Batteriet Adres Bezoekersadres: Fredensborgveien 24 APostadres: Tollbugata3, 0152 Oslo, Noorwegen

Type organisatie Batteriet is een resourcecenter, dat strijdt tegen armoede en sociale uitsluiting in Noorwegen.

Beschrijving van het pilootproject

Setting De hoofdpilot werd georganiseerd op locaties die toebehoren aan Batteriet, omdat de deelnemers vertrouwd waren met deze plekken en zich er veiliger en comfortabeler zouden voelen. We organiseer-

den ook een eendaagse workshop voor vrouwen met een multicul-turele achtergrond in een resourcecenter dat LIN wordt genoemd. De hoofdpilot duurde meer dan 5 weken, we kwamen elke maan-dagavond bijeen. De pilot eindigde met een voor publiek toegan-kelijk Vertelcafé.

Doelgroep De groep bestond uit volwassenen met een gemengde achter-grond: herstellende drugsverslaafden, werklozen en migranten etc. Het merendeel van de groep waren mannen.

NiveauDe groep beschikte over verschillende taalvaardigheden.

DoelstellingenHet hoofdthema was inclusie met de volgende doelen:

• De deelnemers werden geloofd, gehoord en gezien• Aanvaarden en erkennen van hun eigen verleden en achtergrond• Inzien dat iemands culturele en historische achtergrond wordt

aanzien als een resource• Begrijpen dat ieders bijdrage belangrijk is en ervoor zorgen dat

deelnemers geloven dat zij kunnen bijdragen tot verandering• Een gevoel van genialiteit geven

Page 116: Book nl

114

Activiteiten We volgden min of meer steeds hetzelfde patroon:• Een verhaal werd verteld• Opwarmingsoefeningen• Oefeningen om verhalen te vinden in iemands eigen leven• Oefeningen om de verhalen kracht bij te zetten• Slotconversaties voor evaluatie en het delen van ervaringen

Resultaten • De organisatie zal verdergaan in storytelling. De contactpersoon

woonde al de sessies bij en werd getraind tijdens het piloot-project.

• De deelnemers wilden ook verdergaan, met enkele deelne-mers die de leerstof direct toepasten in hun leven, bijvoorbeeld door het spreken op een conferentie, door de methodes in een nieuwe baan te gebruiken en studies aan te vatten aan het Universiteitscollege van Toegepaste Wetenschappen in Oslo.

Feedback

Elke sessie gebruikte de volgende evaluatieformulieren:• We filmden alle sessies• Op het einde van elke sessie was er een gesprek• Een van ons observeerde en schreef een reflectie na elke sessie

Op het einde moesten alle deelnemers een geschreven evaluatie in-vullen. De geschreven eindcommentaren van de deelnemers waren:

• Dit was opwindend. Ik moest uit mijn comfortzone komen. Leuk waren de herinneringen die kwamen wanneer we onze kinder-tijd konden ruiken, proeven, zien en voelen. Aangenaam met de verhalen van alle deelnemers. Ik was onder de indruk en zeer dankbaar.

• Ik wil de organisaties bedanken! Moge er meer van dit soort cursussen gegeven worden in de toekomst.

• Het hele programma was fantastisch! Educatief. 2 uren work-shop was ontspannend, informatief, positief en goed!

• Ik dank u dat ik de kans kreeg om erbij te zijn.

• Goed werk.

Page 117: Book nl

115

Het staat in hun ogen geschreven – Zweden

Organisatie:

Fabula Storytelling in samenwerking met Folkuniversitetet Stock-holm AdresBox 6901,10239 Stockholm

Type organisatie “Folkuniversitetet is een nationale onderwijsassociatie met gespeci-aliseerde cursussen en eigen scholen, van kleuteronderwijs tot ho-gescholen en beroepsonderwijs. Folkuniversitetet is een van de tien studieassociaties “Studieförbund” van het Zweedse Folkbildning.

Het Zweedse Folkbildning is een groepsnaam voor de activiteiten die door de volkshogescholen en de studieverenigingen worden georganiseerd onder de vorm van cursussen, studiekringen en cul-turele activiteiten. Folkbildning maakt deel uit van het liberale non-formeel onderwijssysteem. Elk jaar nemen miljoenen Zweden deel aan hun activiteiten.

Beschrijving van het pilootproject

Setting: Vermits Zweden maar enkele professionele orale vertellers telt, kun-nen niet alle volwasseneneducatiegroepen en -cursussen op hun wenken bediend worden. Het zou efficiënter zijn om de leerkrach-ten en supervisors op te leiden, zodat zij tijdens hun werk gebruik kunnen maken van verteltechnieken. Deze taak werd Fabula’s piloo-tproject voor Sheherazade, in samenwerking met de Folkuniversit-etet. De Folkuniversitetet in Stockholm-centrum is ook verantwoor-delijk voor het onderwijs aan immigranten (SFE) in Stockholm. Het pilootproject vond plaats tijdens 5 sessies van februari tot juni 2013. De deelnemers ontmoetten elkaar in het Folkuniversitetet-huis.

DoelgroepIn dit pilootproject werkte Fabula met zowel leerkrachten die Zweeds voor immigranten onderwezen als gemeenschapswerkers en tutoren die met immigranten werkten. De groep was geselec-teerd door de Folkuniversitetet. Tijdens de eerste vergadering praat-ten we over het doel van het pilootproject en vertelden we verhalen uit de Zweedse en internationale traditie. 25 leerkrachten en leiders waren aanwezig, van wie er 15 wilden deelnemen aan het volledige pilootprogramma.

NiveauDit was een cursus voor volwassenen, met twee-derden van de deelnemers uit een migrantenmilieu. Zij maken allemaal gebruik van en spreken vlot Zweeds maar alleen enkelen onder hen wisten iets over vertellen, en niemand had eerder storytelling als methode gebruikt in zijn werk. De vertelcursus gebeurde op basisniveau.

Doelstellingen: • Het helpen ontwikkelen en gebruiken van verteltechnieken in de

context van taalonderwijs voor migranten.• Trainers onderwijzen hoe storytelling te gebruiken in hun werk

met nieuwe migranten.• Het demonstreren van de kracht van vertellen als methode in het

volwassenenonderwijs.• Het aanbieden van concrete tools voor het gebruik van storytel-

ling in taalopleidingen.

Page 118: Book nl

116

Activiteiten (korte beschrijving)Leerkrachten en vertellers voor het pilootproject waren Ida Junker en Tomas Carlsson van Fabula storytelling. Elke sessie startte met opwar-mingsoefeningen: verhalen en spelen waarbij het lichaam actief was. Spelen, lachen en bewegen vormden een zeer belangrijke start om de kunst van het vertellen te ontwikkelen. Veilige en positieve com-municatie was essentieel voor deelnemers om vertrouwen te krijgen in het vertellen. Wanneer de groep opgewarmd was, kon de storytelling training pas echt starten. Door gebruik te maken van korte traditionele verhalen konden verschillende elementen geoefend worden, zoals hoe verschil-lende gevoelens beelden kunnen oproepen of hoe een scène in het verhaal kan aangedikt worden tot belangrijke beelden. Deelnemers oefenden per twee en wisselden regelmatig. Nadat de deelnemers hun verhaal in stilte hadden gelezen, mochten ze niet langer meer gebruik maken van de geschreven tekst. Zij moesten werken met de beelden die het orale verhaal had gecreëerd in het hoofd van zowel de verteller als de luisteraar.

Na het toepassen van technieken en methodes op traditioneel ver-telmateriaal, ging de pilootgroep verder met persoonlijke levensver-halen. Iedereen had zijn eigen ervaringen en verhalen. Door gebruik te maken van eenvoudige dagelijkse verhalen durfde ook meer ver-legen personen te vertellen over zijn of haar herinneringen. Omdat het luisteren naar deze verhalen beelden opriep in de hoofden van de mensen, begonnen de luisteraars hun eigen verhalen terug op te roepen en voelden ze de nood om deze ook te vertellen. Een van de deelnemers zei dat ze geen verhalen bezat, er was haar nooit iets speciaals overkomen. Nochtans bleek - na het luisteren naar verhalen van anderen - dat zij een groot aantal dramatische gebeurtenissen met zich meedroeg, alsook heel wat familie-anekdotes.

Voor de methode die werd gebruikt tijdens het pilootproject was het belangrijk om met eenvoudige persoonlijke verhalen te werken die herkenbaar waren voor de groep. We werkten met concrete thema’s zoals voedsel, huisdieren etc. Voor een groep met zwakke taalvaar-digheden zijn abstractere thema’s moeilijk te begrijpen en dan blijven interne beelden of verhalen uit. Een voorbeeld is het concept “liefde”. Dit zou best opgedeeld worden in specifieke evenementen die te ma-ken hebben met de liefde zoals ‘een huwelijk’ of ‘de eerste kus’.

Onze bedoeling was om eerst en vooral eenvoudige levensverhalen te gebruiken, waar iedereen zich in kon vinden. We wilden niet met traumatische herinneringen werken zoals die van vluchtelingen. Dit vereiste specifieke kennis en expertise die vele leerkrachten misschien niet hadden. Het doel was de taal te beoefenen zich baserend op de vreugde en het verlangen om te vertellen. Als het verlangen en de vreugde sterk aanwezig zijn en de condities tolerant, zullen de deelne-mers de moeilijkheden met woordenschat en grammatica overwinnen. Het gesprek startte telkens met een verhaal; dit geeft vertrouwen en biedt meer woorden en een betere grammatica aan. Een taal willen

gebruiken voor verhalen en conversaties, zelfs in een “klassituatie”, geldt als fundament voor het leren ervan.

Tijdens de laatste bijeenkomst van het pilootproject, moest iedereen het podium op om een verhaal te vertellen voor de groep. De meeste deelnemers kozen een van hun eigen levensverhalen, meestal met een hilarisch plot. Velen waren verbaasd dat ze zo goed konden vertellen en zich het materiaal goed konden herinneren. Na elke les waren de deelnemers gehaast om nieuwe vaardigheden uit te proberen in hun eigen werk met immigranten. We voerden ook discussies over hoe dit te gebruiken in het volwassenenonderwijs en voorbeelden werden ge-geven over hoe dit gebruiken met de eigen groepen. Een deel van de sessies werd gedocumenteerd met foto’s en film door Tomas Carlsson.

Resultaten De deelnemers leerden de basisbeginselen van storytelling, werden be-dreven en kregen voldoende vertrouwen om te vertellen en storytelling toe te passen in hun werk. Zij kregen tools voor storytelling aangereikt en begrepen hoe ze gebruikt moest worden. Minstens twee derde van de groep probeerde het uit in hun eigen werk met immigranten. Ieder-een vond storytelling leuk en zinvol voor het volwassenenonderwijs.

Feedback

Opnieuw zagen we de pret en de creatieve kracht die tot uiting kwam bij het toepassen van deze methode. Begin altijd met spelplezier! Voor veiligheid en comfort. Het bracht iedereen in de groep tot hetzelfde niveau. Iedereen houdt ervan te luisteren naar verhalen, en dit creëert eigen herinneringen en het verlangen om te vertellen. Voor de methode is het beter te werken met sessies gespreid over hele dagen in plaats van over halve dagen. Het is belangrijk dat de werkgever dit soort cursussen ondersteunt. In dit geval mochten de deelnemers de cursus bijwonen tijdens hun normale werkuren.

Page 119: Book nl

117

Storytelling met vluchtelingen – Verenigd Koninkrijk

Organisatie:

Superact

Adres www.superact.org.uk

Type organisatie Community Interest Company die gebruik maakt van de creatieve kunsten als onderwijstool.

Beschrijving van het pilootproject

Setting: St Paul’s Learning Centre, Bristol

DoelgroepLeerlingen Engels uit Soedan en Somalië. ESOL studenten aan het onderwijscentrum.

NiveauBeginners tot half gevorderden.

Doelstellingen• Het vertrouwen versterken om te spreken in het openbaar.• Papier en pen achterlaten voor een speelsere aanpak van de

Engelse taal.• Een verhaal vertellen op een betrokken manier.

Activiteiten Werken aan de vaardigheden van een goed verteller: kijken naar uitdrukkingswijze, gebarentaal, dialoog…

Werken met specifieke verhalen, zowel sprookjes als echte levens-verhalen, afgewisseld met kring- en geheugenspelletjes. Elke sessie begon met het luisteren naar een verhaal en het bespreken ervan. Dan moesten we opstaan en ‘in ons lichaam duiken’ via spelle-tjes. Vervolgens bekeken we het verhaal dat we gehoord hadden en werkten aan bepaalde aspecten, bijvoorbeeld hoe een dialoog creëren, of hoe oogcontact hebben met je publiek.

Koffie- en lunchpauze waren zeer belangrijke momenten om te socializen!

ResultatenOp het einde stond iedere student voor de groep en vertelde een verhaal, met veel gevoel en plezier. Enkele grote talenten werden ontdekt. Een belangrijk resultaat voor moeders in de groep was hun kinderen te betrekken bij verhalen. In het algemeen werd een kritische drempel genomen voor velen, met een grotere spreekdurf tot gevolg.

Page 120: Book nl

118

Feedback

“Mijn geschreven Engels is veel beter dan mijn gesproken taal: ik ben de beste leerling van de klas maar tot zover heb ik nog niet eerder vrijuit gesproken in een groep. Dit is de eerste keer. Ik vond het vertrouwen om het te doen omdat het leuk was en ik wilde deelnemen.”

“Ik begon hardop te spreken voor een groep, daarbij gebruik ma-kend van gebarentaal en visuele herinneringen. Al de technieken die we geleerd hebben, zullen me enorm vooruithelpen in het da-gelijkse leven, met mijn kinderen maar ook in mijn gemeenschap. We houden maandelijks evenementen en verhalen vertellen zou perfect zijn om iedereen samen te brengen. Misschien word ik ooit verteller!”

Page 121: Book nl

119

Referenties en bronnen

Algemene bibliografie

Alterio, M. G. Using Storytelling to Enhance Student Learning. Higher Education Academy, 2002.

Barrett, M. e.a. Developing Intercultural competences through education, Council of Europe DG 2, 2013.

Bateson, M. C. Peripheral Visions: Learning Along the Way. New York: Harper Collins Publishers, Inc., 1994.

Bruner, J. Making stories. Cambridge: Harvard University Press, 2004.

Burk, N. M. Empowering at-risk students: Storytelling as a pedago-gical tool. Paper presented at the annual meeting of the National Communication Association, Seattle, WA., 2000.

Butcher, S. E. Narrative as a teaching strategy. The Journal of Cor-rectional Education, 57, 195-208, 2006.

Chlup, D., & Collins, T. Breaking the ice: Using ice-breakers and re energizers with adult learners. Adult Learning, 21(3/4), 34-39, 2010.

Clarke, M. C. & Rossiter, M. Narrative learning in adulthood. New Directions for Adult and Continuing Education, 119, 61 – 92, 2008.

Coleman, W. Literacy through storytelling, Cornwall Learning Forum, 2001.

Cooper, P. & Stewart, L. Language skills in the classroom: What research says to the teacher. Washington, DC: National Education Association, 1982.

Cox, A. M. The healing heart for communities: storytelling for strong and healthy communities. New Society Publishers, 2003.

Hamilton, R. The last storytellers Tales from the heart of Morocco, s. 1 - 31. London: I.B. Tauris, 2011.

Horsdal, M. Telling Lives Exploring Dimensions of Narratives. London: Routledge, 2011.

Isaacs, W. Dialogue and the art of thinking together. New York: Doubleday, 1999.

Johnstone, K. Impro: Improvisation and the Theatre. Routledge, 1987.

Kirkpatrick, R. Stories Always. 2012.

Knowles, M. S. The adult learner: A neglected species. Houston: Gulf Publishing Company, 1973 Revised Edition, 1990.

Kreps, G. L. The power of story to personalize, enrich, and huma-

nize communication education: My own story about having fun spinning tales, and illustrating key points in the classroom. Paper presented at the annual meeting of the National Communication Association, New York, NY.,1998.

Livo, N. J. and Reitz, S. A. Storytelling, process & practice. Colo-rado: Libraries Unlimited, 1993.

McDrury, J and Alterio, M. G. Learning through Storytelling: using reflection and experience in higher education contexts. Palmerston North: Dunmore Press, 2002.

Mello, R. The Power of Storytelling. 2001.

Miley, F. The storytelling project: innovating to engage students in their learning. Higher Education Research & Development 28(4), 357-369, 2009.

Myerhoff, B. Stories as Equipment for Living: Last Talks and Tales of Barbara Myerhoff. University of Michigan Press, 2007.

Neuhauser, P C. Corporate Legends and Lore: The Power of Storytel-ling as Management Tool. New York: McGraw-Hill, 1993.

Parker Watkins, L. The Educational Benefits of the Art of Storytel-ling. 2010.

Pellowski, A. The World of Storytelling. Hw Wilson Company, 1990.

Pfhal, N. L. & Wiessner, C.A. Creating New Directions with Story: Narrating Life Experience as Story in Community Adult Education Contexts, Adult Learning, v18 n3-4 p9-13 Sum-Fall 2007.

Pollan, B. Samiske beretninger. Aschehoug, 1997.

Read, M.M. Traditional Storytelling Today An international Source-book. Chicago: Fitzroy Dearborn Publishers, 1999.

Rodari, G. The Grammar of Fantasy: An Introduction to the Art of Inventing Stories. Library of Congress Cataloging-in-Publication Data, 1996.

Rossiter, M. Narrative and stories in adult teaching and learning. ERIC Clearinghouse on Adult Career and Vocational Education, Columbus, OH, 2002.

(Eric Reproduction Document No. ED 473147).

Van Lakerveld, J & Gussen I e.a. AQUEDUCT, Acquiring Key Com-petences through Heritage Education. Alden Biesen, 2011.

Yackley, L. E. Storytelling: A key to adult learning. Dissertation Abstract International, 67(12), 4415A. (UMI No. 3247568), 2006.

Zemke, R. & Zemke, S. Adult Learning: What Do We Know For Sure? Training. 32, 6, 31–40, 1995.

Zipes, J. Creative Storytelling: Building Community/Changing Lives. New York: Routledge, 1995.

Page 122: Book nl

120

Recommendations from the Storytellers

Guérir par les contes. Nouvelles clés n° 42.

Bettelheim, B. Psychanalyse des contes de fées. Paris : Editions, 1976.

Bjerkem, Johan. Einar Forteljingas pedagogikk (The Pedagogy of Storytelling): folkedikting før og no. - Oslo : Gyldendal akademisk, 2004.

Boal, A. Theater of the Oppressed, Pluto, London, 2nd Edition, 2000.

Boyer, Dennis. Initiation et sagesse des contes de fées. Paris : Albin Michel, 1988.

De Vos, G., Harris M. & Barker Lottridge, C. eds. Telling Tales: Sto-rytelling.

De Vos, G. Storytelling for Young Adults: A Guide to Tales for Teens (2nd Edition ed). Westport, CT: Libraries Unlimited, 2003.

Duborgel, B. Imaginaire et pédagogie, Toulouse: Privat, 1992.

Freire, Paulo. Pedagogy of the oppressed. New York : Seabury Press, 1968.

Gargiulo, T.L. Once upon a time. San Francisco : Pfeiffer, 2007.

Gersie, A. & King, N. Storymaking in Education and Therapy. Kingsley, 1990.

Gersie, A. Earthtales: Storytelling in Times of Change. Green Print, 1992.

Gersie, A. Storymaking in Bereavement. Dragons Fight in the Me-adow. London: Jessica Kingsley Publishers, 1991.

Heath, C. & Heath, D. Made to stick. New York, NY: Random House, 2007.

Holmer, M. Professioneel vertellen. Zoetermeer : Free Musketeers, 2009.

Jean, G. Pour une pédagogie de l’imaginaire. Belgique: Casterman, 1991.

Jean, G. Le pouvoir des contes, Paris, Casterman, 1990.

Lipman, D. Improving Your Storytelling: Beyond Basics for All Who Tell Stories in Work or Play. Little Rock, Arkansas, August House Publishers, 1999.

Loiseau, S. Le pouvoir des contes, PUF, 1992.

Mateo, P. Le conteur et l’imaginaire, Edisud, 2005.

McCourt, F. Teacher man: A memoir. New York: Scribner, 2005.

McDrury, J. & Alterio, M. Learning through Storytelling in Higher Education. 2003.

Morgan, J. & Rinvolucri, M. Once Upon a Time: Using stories in the

language classroom. New York: Cambridge University Press, 1983.

Ok-Ryen Seung. Psychopédagogie du conte, Paris, Fleurus, 1971.

Sawyer, R. The way of the storyteller. London: The Bodley Head, 1962.

Spiro, J. Storybuilding. Oxford: Oxford University Press, 2007.

Online bronnen

FEST: Federation for European Storytelling www.fest-network.eu

Webpage van de Noorse suggestopedie-organisatie (www.norsk-suggestopediforening.no)

Homepage van Georgi Lozanov (vader van de Suggestopedie): http://dr-lozanov.com/en/en1.htm

Digitale bibliotheek van de Bibliothèque Nationale de France:http://gallica.bnf.fr/

Het Internetarchief:http://www.archive.org/details/texts

Sleutelcompetenties voor een leven lang leren:http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/publ/pdf/ll-learning/key-comp_nl.pdf

National Council of Teachers of English:http://www.ncte.org/positions/statements/teachingstorytelling

Heather Forest:www.storyarts.org

Sean Buvala:www.seantells.com

Page 123: Book nl

121

ANNEX 1Interviews of storytellers

Voor dit methodologisch onderzoek werden 30 vertellers geïnterviewd van alle partnerlanden en ook van buiten het partnerschap. Een ver-slag en/of een video van deze interviews zijn beschikbaar op www.sheherazade.eu.

België: Diane Sophie Geerts, Rien Van Meensel, Fred Versonnen

Bulgarije: Leah Davcheva, Vanya Diamandieva Duitsland: Martin Ellrodt, Suse Weisse

Frankrijk: Rachid Akbal, Jacques Combes, Abbi Patrix, Caroline Sire

Ierland: Jack Lynch, Richard Marsh, Aideen Mc Bride

Italië: Davide Bardi

Noorwegen: Johan Einar Bjerkem, Heidi Dahlsveen, Kari Hustad, Barbro Thorvaldsen

Oostenrijk: Doris Reininger, Karin Tscholl, Margarete Wenzel Portugal: Luis Correia Carmelo

Spanje: Carles García Domingo

Verenigd Koninkrijk Nick Bilbrough, David Heathfield, Iwan Kushka, Eirwen Malin

Zweden: Rose-Marie Lindfors, Mats Rehnman

Page 124: Book nl

122

Sheherazade partners

Page 125: Book nl

123

Voor meer informatie,bezoek onze website: www.sheherazade.eu

Page 126: Book nl
Page 127: Book nl
Page 128: Book nl

1001 Stories for Adult Learing

ISBN : 9789081794114

Dit handboek is het resultaat van het Grundtvig Multilateraal Project “Sheherazade, 1001 Stories for Adult Learning”, gecoördineerd door de Landcommanderij Alden Biesen (BE) en gesubsidieerd door het Lifelong Learning Programma van de Europese Commissie.

De Engelstalige versie en de vertalingen in het Bulgaars, Frans, Duits, Noors, Spaans en Zweeds zijn beschikbaar op onze website:

www.sheherazade.eu

1001 Stories for Adult Learning

Sheherazade

Sheherazade

Project co-ordinator