AF1381 Herstelondersteunende interventies voor forensisch ... · psychosociale interventies mits...
Transcript of AF1381 Herstelondersteunende interventies voor forensisch ... · psychosociale interventies mits...
Tilburg University
Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten metpsychotische stoornissenvan Gestel, J.A.W.M.; Place, C. ; van Vugt, M.; van Rooijen, S.; van Nieuwenhuizen, Chijs
Document version:Publisher's PDF, also known as Version of record
Publication date:2015
Link to publication
Citation for published version (APA):van Gestel, J. A. W. M., Place, C., van Vugt, M., van Rooijen, S., & van Nieuwenhuizen, C. (2015).Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen: Eenoverzicht van de wetenschappelijke evidentie. Trimbos-instituut.
General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.
- Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research - You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain - You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal
Take down policyIf you believe that this document breaches copyright, please contact us providing details, and we will remove access to the work immediatelyand investigate your claim.
Download date: 25. Sep. 2020
1 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen:een overzicht van de wetenschappelijke evidentie
Hanneke van Gestel-TimmermansCaroline PlaceMaaike van VugtSonja van RooijenChijs van Nieuwenhuizen
2 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
ColofonOpdrachtgever
Programma Kwaliteit Forensische Zorg
Financiering
Programma Kwaliteit Forensische Zorg
Projectleiding
Prof. dr. Chijs van Nieuwenhuizen, GGzE/ Universiteit van Tilburg
Drs. Sonja van Rooijen, Trimbos-instituut
Projectuitvoering
Dr. Hanneke van Gestel-Timmermans, GGzE
Drs. Caroline Place, Trimbos-instituut
Drs. Maaike van Vugt, Trimbos-instituut
Met dank aan:
De Woenselse Poort, Altrecht Aventurijn (FPA Roosenburg), de Forensische divisie van GGZ Noord
Holland Noord, de Forensisch Psychiatrische afdeling van de Pompestichting en alle experts.
Productie
GGzE & Trimbos-instituut.
Deze publicatie is tot stand gekomen met financiële ondersteuning van het Programma KFZ.
Het Programma KFZ heeft daarnaast zorg gedragen voor de inhoudelijke projectbegeleiding waarbij is
gestuurd op kwaliteit, voorgangsbewaking en budgetbeheer. Het Expertisecentrum Forensische
Psychiatrie voert namens het programma KFZ het projectmanagement.
Een pdf-versie van het rapport is te downloaden via
http://www.ggze.nl/professionals/wetenschappelijk-onderzoek/onderzoeksgroep-fggz,
via http://www.trimbos.nl/publicaties
of via http://www.kfz.nl/projecten/resultaten.
Ook op de website van de Woenselse Poort, Altrecht Aventurijn (FPA Roosenburg), de Forensische
divisie van GGZ Noord Holland Noord en de Forensisch Psychiatrische afdeling van de Pompestichting
kunt u het rapport vinden.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. © KFZ, maart 2015. Het intellectuele eigendom ligt bij de auteurs. De auteurs stemmen er mee in dat
deze uitgave onvoorwaardelijk en zonder kosten gebruikt kan worden door alle instellingen binnen het
forensisch zorgveld.
3 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Inhoudsopgave
1. Inleiding
1.1 Achtergrond en doelstelling ..................................................................................................... 5
1.2 Definitie herstel + herstelgerichte interventies ........................................................................ 5
1.3 Opbouw rapport ....................................................................................................................... 6
2. Uitvoering onderzoek
2.1 Procedure literatuurstudie ........................................................................................................ 7
2.2 Procedure veldstudie .............................................................................................................. 11
3. Resultaten literatuur- en veldstudie
Leeswijzer hoofdstuk 3 ............................................................................................................... 12
3.1 Evidentie interventies literatuur .............................................................................................. 13
3.1.1 Evidentie lotgenotengroepen en ervaringsdeskundigheid ......................................... 14
3.1.2 Evidentie van interventies gericht op werk, wonen, rehabilitatie en participatie ....... 23
3.1.3 Evidentie familie- en systeeminterventies ................................................................. 31
3.1.4 Evidentie interventies empowerment en zelfmanagement ....................................... 36
3.1.5 Samenvatting ............................................................................................................. 45
3.2 Best practices; overzicht van andere interventies bekend vanuit de literatuur ...................... 46
3.2.1 Lotgenotengroepen en ervaringsdeskundigheid ........................................................ 46
3.2.2 Interventies gericht op werk en wonen ..................................................................... 46
3.2.3 Familie- en systeeminterventies ................................................................................ 46
3.2.4 Empowerment en zelfmanagement .......................................................................... 47
3.3 Interventies toegepast in de praktijk: resultaten veldstudie ................................................... 48
3.3.1 Lotgenotengroepen en ervaringsdeskundigheid ........................................................ 48
3.3.2 Empowerment en zelfmanagement .......................................................................... 48
3.3.3 Familie- en systeeminterventies ................................................................................ 49
3.3.4 Interventies gericht op werk en wonen ..................................................................... 49
4. Verslaglegging expertraadpleging ............................................................................................ 54
5. Conclusies en aanbevelingen voor de toekomst
5.1. Conclusies op basis van literatuur, veldonderzoek en expertraadpleging .............................. 60
5.2. Randvoorwaarden voor implementatie van herstelondersteunende interventies .................. 67
5.2.1 Herstelondersteunende zorg ...................................................................................... 67
5.2.2 Risicotaxatie en herstel .............................................................................................. 69
5.2.3 Aanbevelingen voor de toekomst .............................................................................. 71
Literatuurlijst .................................................................................................................................. 73
Bijlage I: Toelichting interventies .............................................................................................. 85
Bijlage II: Tabellen resultaten literatuurstudie ............................................................................. 88
Bijlage III: Overzicht projectleden, geraadpleegde experts en extra experts ............................. 148
4 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
5 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Achtergrond en doelstellingVan oudsher wordt binnen de psychiatrie het begrip ‘herstel’ gelijkgesteld aan genezing en primair gezien
als een mogelijke uitkomst van behandeling. In de jaren ‘80 is vanuit de patiëntenbeweging een tweede
betekenis van herstel ontstaan (Boevink, 2009). Hier staat het idee centraal dat herstel niet een uitkomst
is, maar een proces met ups en downs en dat iedereen kan herstellen. Herstel verwijst dus naar hoe
iemand zijn of haar leven leidt, ondanks een beperking (Anthony, 1993; Davidson e.a., 2009, Van Gestel e.a.,
2010a,b; Van Gestel e.a., 2011; Van Gestel e.a., 2012a,b; Leamy, 2011; Meehan, 2008; Wilrycx e.a., 2012a,b).
Herstel en herstelondersteunende zorg middels leidend principe geworden voor de GGz en
verslavingszorg en deden recentelijk hun intrede in de maatschappelijke opvang (Van Gestel e.a., 2013)
en binnen de justitiële sector (Walravens & Van Heugten, 2012). Herstelondersteunende zorg dient
bij te dragen aan een waardevol leven en de vervulling van betekenisvolle rollen (Dröes e.a., 2012;
Moradi e.a., 2008). Ondersteuning bij het algemeen functioneren en functioneren in sociale en
maatschappelijke rollen is hier onderdeel van. Hierbij wordt, indien mogelijk, de omgeving van de
patiënt1 actief betrokken (Brouwers e.a., 2013). Ten aanzien van de behandeling van forensisch
sychiatrische patiënten met psychotische stoornissen is er geen overzicht voorhanden naar effectieve
herstelondersteunende behandelinterventies (zie ook Landelijk zorgprogramma voor forensisch
psychiatrische patiënten met psychotsche stoornissen (Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP),
versie 2, 2012)).
Doel van dit project is om de huidige stand van zaken te beschrijven op het terrein van
rehabilitatie en herstel van forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen
om zo de praktijk richtlijnen te bieden voor herstelondersteunende behandelinterventies. Bij de
beschrijving is uitgegaan van het huidige Zorgprogramma Psychotische Stoornissen (EFP, 2012).
De volgende onderzoeksvragen worden behandeld: welke (effectieve) herstelondersteunende
behandelinterventies voor patiënten met psychotische stoornissen zijn beschikbaar (Hoofdstuk 3) en
welke interventies zijn geschikt voor forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen
(Hoofdstuk 5). Daarbij is specifiek gekeken welke effectieve interventies beschikbaar zijn voor
forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen die (a) empowerment en zelf
management stimuleren, (b) familie en sociale omgeving betrekken bij de behandeling en integratie in de
samenleving, (c) gericht zijn op de woon- en werksituatie (intra- /extramuraal) en (d) gericht zijn op ervarings-
deskundigheid en lotgenotengroepen.
1.2 Definitie herstel en herstelgerichte interventiesHerstel
Herstel is een persoonlijk en continu veranderingsproces in iemands opvattingen, waarden, gevoelens,
doelen, vaardigheden en/of rollen. Het gaat om het vinden van een nieuwe betekenis en een nieuw doel
in het leven en om het leiden van een bevredigend, hoopvol en zinvol leven ondanks de beperkingen
die de psychische klachten met zich meebrengen (Anthony, 1993). Persoonlijke groei, het ontwikkelen
van een positieve identiteit, hoop, empowerment en zelfstandiger functioneren, staan hierbij voorop
(Corrigan e.a., 2004; Jacobson en Greenly, 2001; Resnick e.a., 2005; Leamy e.a., 2011). Herstel is slechts
gedeeltelijk gebaseerd op de ontvangen zorg. Minstens zo belangrijk is de eigen inspanning (eigen regie,
verantwoordelijkheid) van de persoon en steun vanuit de brede omgeving (Van Gestel-Timmermans, 2011).
1 In dit rapport is wat betreft terminologie aangesloten bij het Zorgprogramma. Er wordt derhalve gesproken over patiënt en niet over cliënt, hoewel deze laatste term beter aansluit bij de herstelvisie.
6 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Een belangrijk aspect van herstel is verbondenheid met anderen (Leamy e.a., 2011). Herstel heeft dus ook
een sociaal aspect; het gaat om het (opnieuw) innemen van betekenisvolle en bevredigende sociale rollen
binnen de eigen omgeving. Daarnaast is de betrokkenheid en sociale steun van belangrijke netwerken
van de persoon cruciaal. Ook het ontwikkelen van een toekomstperspectief hoort hierbij; binnen de
herstelgedachte is leren, ontwikkelen en groeien van wezenlijk belang. Volgens Dröes en Plooy (2012)
gaat het om herstel als persoon, herstel van gezondheid, herstel van dagelijks functioneren en herstel van
rollen.
Interventies gericht op herstel
Hieronder verstaan we in dit kader enerzijds interventies die gericht zijn op het herstel als persoon.
Het gaat om psychosociale interventies zoals systeemgerichte interventies, inzet van ervarings-
deskundigen, lotgenotengroepen en interventies gericht op empowerment en zelfmanagement. Ook
cognitieve gedragstherapie en psycho-educatie kunnen ingezet worden als herstelondersteunende
psychosociale interventies mits deze interventies effect hebben op herstelgerichte uitkomstmaten.
Onder herstelgerichte uitkomstmaten verstaan we bijvoorbeeld subjectieve uitkomstmaten zoals hoop,
empowerment, self-efficacy beliefs en kwaliteit van leven, maar ook uitkomstmaten op het gebied van
mentale gezondheid, sociale contacten, werk, zorggebruik etc.
Daarnaast gaat het om interventies die gericht zijn op herstel van rollen en herstel van dagelijks
functioneren. Het gaat hierbij om individuele benaderingen (zoals de Individuele Rehabilitatie Benadering,
Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen, Forensisch (Functie) Assertive Community Treatment of
Individual Placement and Support en om groepsmodules (bijvoorbeeld Liberman-modules).
1.3 Opbouw rapportHet rapport is als volgt opgebouwd:
In hoofdstuk 2 wordt de procedure van de literatuurstudie en veldstudie beschreven.
In hoofdstuk 3 staan de resultaten van de literatuur- en veldstudie. In paragraaf 3.1 staan alle
evidence-based en best evidence resultaten van de literatuurstudie. In paragraaf 3.2 staan alle best
practices uit de literatuur beschreven en in paragraaf 3.3 worden toegepaste interventies uit de praktijk in
Nederland weergegeven. Hoofdstuk 4 is een beschrijving van de uitkomsten van de expertraadplegingen
en ten slotte staan in hoofdstuk 5 alle conclusies en aanbevelingen voor de toekomst.
7 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Hoofdstuk 2: Uitvoering onderzoek
2.1 Procedure literatuurstudieDe onderzoekers hebben een literatuurstudie uitgevoerd in de databases Cochrane Library, PsycINFO,
Medline en Science Direct, waarbij zij zich hebben beperkt tot de Engels- en Nederlandstalige literatuur.
Er is gezocht naar reviews, randomised clinical trials (RCTs) en longitudinale studies vanaf 2009 of later.
Literatuur van vóór 2009 is meegenomen, indien deze relevant was voor het zorgprogramma (in de
Multidisciplinaire richtlijn schizofrenie is onderzoek tot juli 2009 opgenomen). Tevens is gekeken naar
de zogenaamde grijze literatuur, andere relevante databases, websites en rapporten en abstracts van
conferenties. Alle documenten en interventies zijn gescreend op relevantie voor het forensische veld en
forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen in het bijzonder. Hierbij ging het om
documenten die relevante informatie bevatten om de huidige lacunes in het Zorgprogramma Psychotische
Stoornissen te ondervangen.
De belangrijkste zoektermen waren: ‘recovery, forensic, psychosis’, ‘forensic, peer-support (inter-
ventions), psychosis’, ‘consumer-run services, forensic, psychosis’, ‘forensic, rehabilitation (inter-vention),
psychosis’, ‘forensic assertive community treatment, psychosis, RCT’, ‘forensic, family and psychosis/
psychotic/ schizophrenia’, ‘(forensic), empowerment, psychosis/ psychotic/ schizophrenia’ en ‘(forensic),
selfmanagement, psychosis/ psychotic/ schizophrenia.’ Daarnaast is ook gerichter gezocht met zoekter-
men als: Supported employment, Individual placement and support, Supported education, Supported
housing, Housing first.
Bij de eerste selectie van de literatuur, uitgevoerd in de periode 1 maart tot 18 juli 2014, zijn in totaal
247 abstracts geselecteerd. Vervolgens zijn deze abstracts én de bijbehorende studies door beide onder-
zoekers onafhankelijk van elkaar op verschillende criteria gescoord. De abstracts en studies werden
allereerst beoordeeld op PICOS-criteria (Patient or problem, Intervention, Comparison, Outcome, Study
design; Liberati e.a., 2009). Dat wil zeggen dat gelet werd op:
• De onderzoekspopulatie van het betreffende onderzoek. De doelgroep van dit project betreft
patiënten vanaf 18 jaar met psychotische stoornissen en eventuele bijkomende stoornissen,
die een gerechtelijke maatregel opgelegd hebben gekregen vanwege het plegen van een of meer
(ernstige) delicten, dan wel een verhoogd delict-risico hebben. Daarnaast werd in de literatuur
gekeken naar interventies voor patiënten met een psychose of met ernstige psychiatrische
aandoeningen, die vertaald kunnen worden naar de forensische psychiatrie.
• De onderzochte interventie: is deze herstelondersteunend en duidelijk beschreven? Zijn er (enige)
aanwijzingen voor effectiviteit?
• Aanwezigheid van een controleconditie in het onderzoek (evidence-based practice).
• De uitkomstmaat van het onderzoek; leidt de interventie tot een toename van herstel.
Uitkomstmaten voor herstel zijn bijvoorbeeld subjectieve uitkomstmaten zoals hoop, empower
ment, self-efficacy beliefs, en kwaliteit van leven, maar ook uitkomstmaten op het gebied van
mentale gezondheid, sociale contacten, werk en zorggebruik.
• Soort studie: Voor elke interventie werd aangegeven in welke mate deze is onderzocht. Hierbij werd
onderscheid gemaakt tussen evidence-based, best evidence en best practice interveties.
8 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Onder evidence-based interventies worden verstaan: interventies waarvan goede of sterke aan-
wijzingen zijn voor effectiviteit en die bijvoorbeeld beschreven zijn in reviews, meta-analyses en
grote RCTs. Onder best evidence interventies worden interventies verstaan die theoretisch goed onder-
bouwd en beschreven zijn en enigszins zijn onderzocht. Onder best evidence worden bijvoorbeeld ook
interventies geschaard die in kleinschalige RCTs zijn onderzocht (N‹100). Evidence-based en best evidence
interventies worden beschreven in § 3.1.1. t/m 3.1.4. Tenslotte worden ook beschrijvingen van (nog) niet
onderzochte, goede praktijken meegenomen als best practices (deze resultaten worden beschreven in
§ 3.2.).
De twee onderzoekers hebben onafhankelijk van elkaar de studies beoordeeld op de boven-
staande inclusiecriteria. Alleen de studies waarover consensus bestond, zijn geïncludeerd.
Indien er geen overeenstemming was over een studie, werd de volledige tekst door beide onderzoekers
nogmaals bekeken en werd de studie door beide onderzoekers eventueel alsnog geïncludeerd na
verkregen consensus. Bij de categorie empowerment is dit proces anders verlopen, daar veel studies
voor deze categorie gevonden werden met de zoektermen voor de andere categorieën. Daarnaast is
gebruik gemaakt van een recente literatuurstudie naar empowerment van het Trimbos-instituut.2
Daardoor kon in dit beoordelingsproces een stap worden overgeslagen. In Figuur 1a, 1b, 1c en 1d is
het proces per categorie interventies vastgelegd. De resultaten van de literatuurstudie zijn per categorie
interventies vastgelegd in een tabel (zie bijlage I).
2 Boumans, J. (2012) Tussen regie en repressie. Een verkenning van het concept empowerment. Tijdschrift voor Rehabilitatie, 1, 28-42.
9 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Figuur 1a: Stroomdiagram literatuurstudie familie-interventies
Figuur 1b: Stroomdiagram literatuurstudie empowerment / zelfmanagement
49 studies
35 studies
Redenen uitval studies:• studie gaat niet over een herstelgerichte
interventie• studie valt niet onder één van de categorieën• studie is meer achtergrondinformatie
38 studies
22 studies
19
Redenen uitval studies:• resultaten worden gemeten bij familieleden• interventie is nog onvoldoende ontwikkeld
of onderzocht• studie staat al vermeld in Zorgprogramma of MDR• studie gaat niet over een herstelgerichte
interventie
• van 1 interventie boek niet beschikbaar• 1 artikel niet beschikbaar
10 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Figuur 1c: Stroomdiagram literatuurstudie lotgenotengroepen en ervaringsdeskundigheid
84 studies
43 studies
41
Figuur 1d: Stroomdiagram literatuurstudie werk en wonen
76 studies
41 studies
36
Redenen uitval studies:• studie was al opgenomen in review• de studie betreft niet de doelgroep• de studie gaat niet over een herstelgerichte
interventie• de studie is niet recent genoeg• de studie is niet in Engels beschikbaar
• de studie is opgenomen in een review
Redenen uitval studies:• studie gaat niet over een herstelgerichte
interventie• de uitkomstmaten zijn niet herstelgericht• studie is meer achtergrondinformatie• de studie is niet beschikbaar
• de studie is opgenomen in een review• de studie betreft achtergrondinformatie• de studie beschrijft niet de resultaten van de RCT
11 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
De tabellen zijn vervolgens voorgelegd aan de projectleden. Aan de hand van deze consultatieronde
zijn geen wijzigingen in de tabellen aangebracht. Na expertraadpleging bleek echter dat de Community
Reinforcement Approach, een effectieve interventie bij verslaving, inmiddels op een aantal plekken in
FPA-, FKZ- en TBS-settings wordt toegepast. Deze interventie is alsnog opgenomen in het addendum
bij de effectieve interventies. Het algemene screeningsproces is uiteengezet in het stroomdiagram van
Figuur 2.
Resultaten niet veranderd
Toevoeging extra interventie
Raadpleging projectleden
Beoordeelde studies aan de hand van inclusiecriteria en na verkregen consensus beide onderzoekers
Raadpleging experts
Figuur 2: screeningsproces literatuur
2.2 Procedure veldstudieHet doel van de veldstudie was om zicht te krijgen op de bestaande ‘herstelpraktijk’ in het forensische
veld. Praktijken van organisaties voor forensische zorg, die rehabilitatie en herstelgerichte zorg een
warm hart toedragen, zijn in ogenschouw genomen. Deze organisaties waren: De Woenselse Poort,
Altrecht (FPA Roosenburg), de Forensische divisie van GGZ Noord-Holland Noord en de Forensisch
Psychiatrische Afdeling van de Pompestichting. Bij elk van de genoemde organisaties is één
semigestructureerd diepte-interview afgenomen met een projectleider of manager. Zij zijn bevraagd
op herstelondersteunende interventies rond de vier centrale onderwerpen (empowerment & zelf-
management; betrekken familie & omgeving; wonen & werken; ervaringsdeskundigheid & lotgenoten-
groepen). Er is gevraagd welke ‘herstelactiviteiten’ plaatsvinden in de betreffende organisaties en wat de
ervaringen daarmee zijn, welke interventies relevant zijn voor de doelgroep met psychotische stoornissen,
wat belemmeringen zijn, waar lacunes liggen in het aanbod van activiteiten, op welke terreinen meer
onderzoek gewenst is, etc. Ook is ingegaan op het Zorgprogramma Psychotische Stoornissen en is gevraagd
welke aanvullingen wenselijk zijn met het oog op herstel en rehabilitatie. De interviews zijn opgenomen en
uitgewerkt. De verkregen informatie is geanalyseerd en gerelateerd aan het Zorgprogramma.
12 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Hoofdstuk 3: Resultaten literatuur- en veldstudie
Leeswijzer bij hoofdstuk 3
In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de literatuur- en veldstudie beschreven. Aangezien dit een
omvangrijk hoofdstuk is bestaande uit verschillende paragrafen, volgt onderstaand een leeswijzer.
Hoofdstuk 3 is onderverdeeld in drie paragrafen, namelijk:
3.1 Evidentie interventies literatuur
3.2 Best practices; overzicht van andere interventies bekend vanuit de literatuur
3.3 Interventies toegepast in de praktijk; resultaten veldstudie
In deze drie paragrafen worden de interventies beschreven per deelgebied, waarbij de volgende indeling
wordt aangehouden:
• lotgenotengroepen en ervaringsdeskundigheid
• werk, wonen, rehabilitatie en participatie
• familie- en systeeminterventies
• empowerment en zelfmanagement
In paragraaf 3.1 wordt voor elk deelgebied steeds begonnen met een samenvatting van de conclusies uit
de Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie, vervolgens worden de bevindingen van onze literatuurstudie
beschreven. Alleen studies die op basis van de criteria van onze studie evidence-based of best evidence3
zijn, worden in deze paragraaf beschreven. Deze evidence-based en best evidence interventies worden
allereerst beschreven voor de doelgroep van onze studie en vervolgens voor respectievelijk patiënten met
een psychose en patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA). Voor elk deelgebied worden
de interventies samengevat in een tabel, waarin de driedeling MDR Schizofrenie, Evidence-based en
Best-evidence terugkomt.
In paragraaf 3.2 worden voor elk deelgebied best practices beschreven, dat wil zeggen beschrijvingen van
(nog) niet onderzochte, veelbelovende praktijken die uit onze literatuurstudie naar voren kwamen. In paragraaf
3.3. worden de resultaten van de veldstudie weergegeven. Interventies die worden toegepast in de praktijk
maar die nog niet zijn onderzocht worden in deze paragraaf beschreven en eveneens aangeduid als best
practices. Voor elk deelgebied worden de best practices samengevat in een tabel, waarin onderscheid wordt
gemaakt tussen best practices op basis van de literatuur en best practices op basis van praktijkervaringen.
3 Onder evidence-based interventies worden verstaan: interventies waarvan goede of sterke aanwijzingen zijn voor effectiviteit en die bijvoorbeeld beschreven zijn in reviews, meta-analyses en grote RCTs. Onder best evidence interventies worden interventies verstaan die theoretisch goed onderbouwd en beschreven zijn en enigszins zijn onderzocht. Onder best evidence worden bijvoorbeeld ook interventies geschaard die in kleinschalige RCTs zijn onderzocht (N‹100).
13 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Schematische weergave van hoofdstuk 3:
3.1 Evidentie interventies literatuurIn dit hoofdstuk wordt de evidentie van verschillende interventies die geschikt zijn voor forensisch
psychiatrische patiënten met een psychotische stoornis beschreven, voor zover deze interventies herstel-
gericht en aanvullend zijn op het Zorgprogramma Psychotische stoornissen (EFP, 2012).
Literatuur
Per deelgebied samengevat in
tabel Aanbevolen interventies
Per deelgebied samengevat in tabel
Best Practices
Veldstudie
§3.1 MDR Schizofrenie
§3.1 Evidence-based
§3.1 Best-evidence
§3.2 Best practice
§3.3 Best practice
Herstelgerichte interventies:
• interventies die gericht zijn op het herstel als persoon, zoals lotgenotengroepen.
• interventies die effect kunnen hebben op herstelgerichte uitkomstmaten, zoals cognitieve
gedragstherapie. Zie voor meer toelichting §1.2
Herstelgerichte uitkomstmaten:
Uitkomstmaten zoals hoop, zelfwaardering, kwaliteit van leven, maar ook uitkomstmaten op het gebied
van mentale gezondheid, sociale contacten etc. Zie voor meer toelichting §1.2
14 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
De interventies worden beschreven voor de verschillende deelgebieden van onze studie, namelijk: • lotgenotengroepen en ervaringsdeskundigheid (paragraaf 3.1.1)
• werk, wonen, rehabilitatie en participatie (paragraaf 3.1.2)
• familie- en systeeminterventies (paragraaf 3.1.3)
• empowerment en zelfmanagement (paragraaf 3.1.4).
Voor elk deelgebied worden eerst de conclusies uit de Multidisciplinaire Richtlijn (MDR) voor de
betreffende interventies samengevat. Daarna wordt beschreven welke evidence-based en best evidence4
interventies er zijn voor de doelgroep en vervolgens welke evidence-based en best evidence interven-
ties er zijn voor respectievelijk patiënten met een psychose en patiënten met ernstige psychiatrische
aandoeningen (EPA).
3.1.1 EVIDENTIE LOTGENOTENGROEPEN EN ERVARINGSDESKUNDIGHEIDIn deze paragraaf wordt de evidentie van interventies gericht op lotgenotencontact en ervaringsdeskun-
digheid beschreven. Onder lotgenotencontact verstaan we uiteenlopende vormen van (georganiseerde)
steun door en voor lotgenoten, bijvoorbeeld zelfhulpgroepen, ontmoetingsgroepen, lotgenotenhulp, weer-
baarheidsgroepen, co-counseling, bezoekdiensten, telefooncirkels. Er zijn twee vormen van lotgenoten-
contact, namelijk:
• de georganiseerde of formele vormen, waarbij ondersteunende contacten tussen
lotgenoten plaats vinden, die tot stand komen via de betrokkenheid van een patiëntenorganisatie of een
professionele hulpverleningsinstelling. Het gaat om de mogelijkheid tot onderlinge steun die aan
lotgenoten wordt aangeboden vanuit een georganiseerd verband. Soms zijn beroepskrachten
initiatiefnemer of gespreksleider en facilitator van het lotgenotencontact, maar soms zijn het ook
ervaringsdeskundigen.
• daarnaast zijn er de informele vormen; deze vinden plaats buiten enig georganiseerd verband
om.
De bekendste vorm van lotgenotencontact is: georganiseerd lotgenotencontact op groepsniveau. Hierbij
zijn te onderscheiden:
• de zelfhulpgroep: een groep mensen die een gemeenschappelijk probleem hebben en samen-
komen om daar iets aan te doen. Doel: stress verminderen door wederzijdse steun en het uitwisse
len van ervaringen en adviezen. De begeleiding vindt alleen plaats door lotgenoten.
• de ondersteuningsgroep: een groep die door professionele hulpverleners wordt georganiseerd
(bijvoorbeeld bij zware of gecompliceerde problematiek of als er geen zelfhulpgroepen zijn, maar
wel behoefte bestaat aan groepsgewijs lotgenotencontact).
• daarnaast zijn er tal van mengvormen. Bijvoorbeeld de zelfhulpgroep waarvan de begeleider zowel
lotgenoot als professionele hulpverlener is.
4 Onder evidence-based interventies worden verstaan: interventies waarvan goede of sterke aanwijzingen zijn voor effectiviteit en die bijvoorbeeld beschreven zijn in reviews, meta-analyses en grote RCTs. Onder best evidence interventies worden interventies verstaan die theoretisch goed onderbouwd en beschre-ven zijn en enigszins zijn onderzocht. Onder best evidence worden bijvoorbeeld ook interventies geschaard die in kleinschalige RCTs zijn onderzocht (N‹100). Zie ook § 2.1
– – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – – 15
De zelfhulpgroep en de ondersteuningsgroep zijn dus twee uiteinden van een continuüm.
Verder zijn er nog lotgenotencontacten op dyadisch niveau, namelijk individuele contacten met een
lotgenoot. Bijvoorbeeld bezoekdiensten, telefooncirkels. Tot slot zijn er nog lotgenotencontacten mogelijk
via schriftelijke steun, bijvoorbeeld via egodocumenten maar ook via internet.
Ten aanzien van ervaringsdeskundigheid zijn er drie stadia te onderscheiden, namelijk:
• Patiëntervaring: het hebben van eigen ervaringen met psychische beperkingen en herstel. Het gaat
hierbij zowel om ervaring in de zin van beleving, alsook om ervaring in de zin van kennis (Van Erp
e.a., 2011). Binnen de forensische psychiatrie is het belangrijk dat ervaringsdeskundigen ook foren-
sische ervaring hebben.
• Ervaringskennis: door de eigen ervaringen te analyseren en erop te reflecteren ontstaat ervarings-
kennis. Deze kennis is nog eenzijdig en wordt verbreed door ervaringen te delen met lotgenoten.
Ook die ervaringen worden meegenomen in het proces van analyse en reflectie, waardoor brede en
genuanceerde ervaringskennis ontstaat (Timmer & Plooy, 2009).
• Ervaringsdeskundigheid betreft de professionele inzet en overdracht van kennis die vergaard is door
analyse van en reflectie op eigen ervaringen en ervaringen van deelgenoten, aangevuld met kennis
uit andere bronnen zoals literatuur, presentaties en media (Timmer & Plooy, 2009).
Een ervaringsdeskundige is iemand die bovenstaande kennis zowel kan overdragen aan mensen met
gelijke ervaringen als aan mensen die deze ervaringen niet hebben. Ervaringsdeskundigen kunnen op
verschillende gebieden een belangrijke rol spelen (Hendriksen-Favier e.a., 2012; Boertien & Van Bakel, 2012):
(a) ze kunnen ondersteuning bieden bij individuele herstelprocessen door voorlichting te geven, coaching
en ondersteuning te bieden aan patiënten en naastbetrokkenen;
(b) ze kunnen een rol spelen bij de inrichting van herstelondersteunende zorg door voorlichting, scholing,
coaching en ondersteuning te bieden aan medewerkers, die met name gericht is op bewustwording en
attitudeverandering. Herstelondersteuning moet namelijk in de attitude of basishouding van medewerkers
tot uiting komen;
(c) ze kunnen een rol spelen bij het creëren van maatschappelijke kansen door een positieve cultuur te
scheppen rondom mensen met ernstige psychische beperkingen.
Alvorens in te gaan op de bevindingen van de literatuurstudie, worden de conclusies uit de MDR voor
interventies op het terrein van losgenotencontact en ervaringsdeskundigheid samengevat.
Conclusie Multidisciplinaire Richtlijn SchizofrenieIn de MDR worden alleen eerste voorlopige resultaten beschreven van lotgenotengroepen,
zoals de herstelwerkgroepen van het consumer-run HEE-programma (Boevink, 2009). Ten aanzien
van ervaringsdeskundigheid is de conclusie dat het aannemelijk is dat ervaringsdeskundigen
in een multidisciplinair team als empathischer worden ervaren dan traditionele providers. Ook zijn
er volgens de richtlijn aanwijzingen dat, wanneer ervaringsdeskundigen patiënten confronteren met
disfunctioneel gedrag, dit tot meer vooruitgang bij patiënten leidt dan wanneer hulpverleners dit doen.
Verder is het aannemelijk dat het toevoegen van ervaringsdeskundigheid aan bestaande multidisciplinaire
teams geen negatieve invloed heeft op de kwaliteit of effectiviteit van de zorg.
16 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE LOTGENOTENGROEPEN
Interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen
Binnen de forensische psychiatrie zijn lotgenotengroepen meestal beperkt tot groepsinterventies of
groepsmodules onder leiding van een professional. Lotgenotengroepen opgezet en onder leiding van
ervaringsdeskundigen zijn niet gebruikelijk. Voor de doelgroep zijn geen evidence-based interventies
gevonden.
Algemene groepsinterventies voor de doelgroep
Best evidence
Voor de doelgroep zijn slechts twee quasi experimentele studies beschreven. De eerste studie betreft
een groepsinterventie voor forensisch psychiatrische patiënten om vaardigheden te verbeteren ter
preventie van toekomstige psychotische episodes (Beck-Sander, 1998; N=25). De interventie leidde tot meer
controle over de ziekte, beter kunnen omgaan met symptomen en vermindering van de angst voor
terugval. De tweede studie betreft een studie over een levensvaardigheden-interactiegroep met positieve
resultaten (Jones & McColl, 1991; N=24). De overige studies gericht op de doelgroep zijn longitudinale
studies, zowel kwalitatief als kwantitatief van aard, maar eveneens met een klein aantal deelnemers.
In de studie van Livingston (2013; N=25; kwalitatief en kwantitatief) wordt een herstelondersteunende
interventie onderzocht, bestaande uit o.a. wekelijkse lotgenotengroepen en individuele ondersteuning
door een ervaringsdeskundige, met als doel de participatie van patiënten te stimuleren. Wynaden (2012)
beschrijft een gezonde leefstijl-programma dat bij 56 forensisch psychotische patiënten met behulp van
zelfrapportage is onderzocht. In de studie van Ferguson (2009; N=14) wordt een welzijnsinterventie, die
vooral gericht is op het stellen van doelen en op het leren plannen, longitudinaal onderzocht aan de hand
van vragenlijsten in een forensische setting bij psychotische patiënten. Tenslotte wordt in de studie van
Rani (2013; N=7) aan de hand van interviews beschreven hoe forensisch psychiatrische patiënten met een
dubbele diagnose een vijfdaagse training hebben ervaren waarin ze hun verhaal konden vertellen. Voor alle
studies geldt dus, ondanks de positieve resultaten op het herstel, dat de evidentie gering is.
Binnen de algemene psychiatrie zijn wel veel studies met voldoende evidentie uitgevoerd. De reviews en
RCTs worden hier uitgesplitst voor de volgende doelgroepen: patiënten met een psychose en patiënten
met een ernstige psychiatrische aandoening.
17 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Interventies voor patiënten met een psychose
Psychosociale groepsinterventies voor patiënten met een psychose
De review van Fontao & Hoffmann (2011) gaat over psychosociale groepsinterventies. Zij geven aan
dat de meest onderzochte groepsinterventies zijn: sociale vaardigheden trainingen, psycho-educatie en
cognitieve gedragstherapie. De auteurs geven ook aan dat groepsinterventies nog onvoldoende onder-
zocht zijn. De sociale vaardigheden trainingen worden beschreven onder de categorie empowerment (zie
3.1.3.); psycho-educatie groepen en groepsgewijze cognitieve gedragstherapie worden in deze paragraaf
beschreven. Daarnaast wordt een studie van een psychotherapeutische groepsinterventie beschreven.
Psycho-educatie in groepen
Best evidence
Walker (2013) beschrijft een RCT (N=81) van een psycho-educatie groepsprogramma (door psychiaters en
psychiatrisch verpleegkundigen) voor forensisch psychiatrische patiënten met een psychose. Tijdens de
sessies werd informatie verstrekt en werden copingvaardigheden en probleemoplossende vaardigheden
geoefend. Het programma leidde tot toename van kennis en invoelingsvermogen van de deelnemers.
Aho-Mustonen (2008) beschreef een pilotstudie/RCT (N=15) over een psycho-educatiegroep door psycho-
logen. In vergelijking met de controlegroep nam de kennis van de deelnemers toe.
Cognitieve gedragstherapie in groepen
Best evidence
Op het gebied van cognitieve gedragstherapie voor patiënten met een psychose zijn er enkele
longitudinale studies. Een kwantitatieve studie van Garret (2007; N=8) beschrijft een pilot interventie
om ziekte-inzicht te verbeteren bij forensisch psychiatrische patiënten met een psychotische stoor-
nis door cognitieve gedragstherapie onder leiding van o.a. een ervaringsdeskundige. McInnis (2006;
N=9) beschrijft een kwantitatieve studie over een herstelondersteunende cognitieve gedragstherapie
interventie voor forensische patiënten met een psychotische stoornis. Laithwaite (2007) onderzocht door
middel van een longitudinale studie de effectiviteit van een gestandaardiseerd groepsprogramma om het
zelfvertrouwen (self-esteem) te verbeteren bij 15 forensische patiënten met psychoses. Hierbij gaat het
om het ontdekken van positieve kwaliteiten, het leren omgaan met (zelf)kritiek en het ontwikkelen van
alternatieve gedachten voor deze zelfkritiek. Daarnaast heeft Laithwaite (2009; N=19) een
longitudinale studie beschreven waarbij de self-esteem interventie is uitgebreid met compassionate mind
training (leren mild te zijn bij teleurstellingen en voor jezelf te zorgen). Hoewel alle genoemde onderzoeken
tot positieve resultaten leidden, is de bewijskracht van de studies klein (N is zeer beperkt).
18 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Psychotherapie in groepen
Best evidence
Meyer (2012) heeft een psychotherapeutische groepsinterventie onderzocht in een longitudinale pilot
bij 16 forensisch psychiatrische patiënten met een psychotische stoornis. Uit de studie bleek dat er
verbetering mogelijk is op het gebied van psychologisch welzijn, hoop, omgang met negatieve emoties,
psychologisch herstel, zelfvertrouwen en psychiatrische symptomen.
Cliëntgestuurde groepsinterventies voor mensen met een psychose
Evidence-based
De review van Duckworth & Halpern (2014) geeft aan dat met name de laatste jaren veel RCTs zijn
uitgevoerd op het gebied van cliëntgestuurde interventies bij schizofrenie. Wellness Recovery Action
Plan (WRAP; Cook e.a., 2012) is inmiddels een evidence-based interventie. De interventie Building
Recovery of Individual Dreams & Goals through Education & Support (BRIDGES) is onderzocht in een
RCT die beschreven is door Pickett (2012; N=428). Beide studies zijn ook opgenomen in de review van
Chinman (2014) en WRAP wordt ook beschreven in de review van Lloyd-Evans (2014). In Nederland is
‘Herstellen doe je zelf’ het best onderzocht (Van Gestel-Timmermans, 2012) en effectief gebleken voor deze
doelgroep, terwijl WRAP momenteel wordt onderzocht in combinatie met IPS.
Castelein (2008) heeft aan de hand van een RCT (N= 106) het effect beschreven van lotgenoten-
groepen voor mensen met een psychose op hun sociale netwerk en sociale steun. Deze zelfhulpgroep-
en worden echter grotendeels geleid door hulpverleners. Tenslotte heeft Van der Krieke (2014) een
review geschreven over (interactieve) e-mental health interventies voor mensen met een psychose.
De resultaten gaven aan dat e-mental health interventies tenminste even effectief zijn als treatment as
usual (TAU) of niet-technologische interventies.
Best evidence
Aan de hand van twee kwalitatieve studies is gebleken dat de cursus ‘Herstellen doe je zelf’ ook
geschikt is voor mensen met een verslavingsachtergrond en voor mensen in de maatschappelijke opvang
(Van Gestel-Timmermans, 2013; Van Gestel-Timmermans, 2014). Naast ‘Herstellen doe je zelf’ is er in
Nederland onderzoek gedaan naar HEE (Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid; Boevink e.a.,
2009), zoals reeds beschreven in het Zorgprogramma en de Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie.
Interventies voor patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen
Evidence-based
Peer support groepsinterventies voor patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen
Een recente review van Lloyd-Evans (2014) beschrijft 18 RCTs op het gebied van peer support voor
mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. Er was enig bewijs van positieve effecten op hoop,
herstel en empowerment aan het eind van en na de interventies. Dit was echter niet consistent het geval
bij alle studies over peer-support, maar wel bijvoorbeeld bij de studie over ‘Herstellen doe je zelf’ (Van
Gestel-Timmermans, 2012).
Verder zijn er nog enkele RCTs bekend en een quasi-experimentele studie, die niet mee-
genomen zijn in de review van Lloyd-Evans. De RCT van Rowe (2007; N=114) betreft een peer support
groepsinterventie gericht op vermindering van verslaving en criminaliteit bij mensen met ernstige
psychiatrische aandoeningen. Deze interventie leidde tot verminderd alcoholgebruik bij de deelnemers.
19 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
De quasi-experimentele studie betreft het Vet-to-vet program (Resnick, 2008; N=296). Het programma
bestaat uit cliëntgestuurde bijeenkomsten, gefaciliteerd door de zorg. Bijeenkomsten bestaan uit het
lezen van een curriculum met herstelgeoriënteerde publicaties en discussie. De bijeenkomsten zijn op
vrijwillige basis. Dit programma had positieve resultaten op empowerment en persoonlijk welzijn van de
deelnemers.
Best evidence
Barbic (2009; N=33) heeft een RCT uitgevoerd bij een groepsinterventie gebaseerd op een ‘herstel werk-
boek’. De interventie had positieve resultaten op hoop, empowerment en herstel van de deelnemers.
Tenslotte zijn er nog twee longitudinale studies uitgevoerd van cliëntgestuurde interventies. Fukui (2010;
N=47) beschrijft longitudinaal onderzoek naar ‘Pathways to recovery’, een cliëntgestuurde interventie
die berust op een herstel-zelfhulpwerkboek. Deelnemers verbeterden significant op zelfvertrouwen,
self-efficacy, sociale steun, spiritueel welzijn en psychiatrische symptomen. Lucksted (2009; N=138)
evalueerde aan de hand van een vragenlijst een op empowerment en terugvalpreventie gericht
cliëntgestuurd welzijnsprogramma. Deelnemers gaven o.a. aan dat hun kennis over de ziekte verbeterde,
dat ze er beter mee om konden gaan, dat ze zich minder machteloos voelden, hun vertrouwen verbeterde
en dat ze meer contact hadden met anderen.
Lotgenotengroepen voor patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen
Daarnaast is er nog onderzoek gedaan naar lotgenotengroepen in drie studies, beschreven in de review
van Lloyd-Evans (2014), namelijk die van Rogers (2007), Segal (2011) en Kaplan (2011).
Evidence-based
Rogers (2007) vond in zijn RCT (N=1827) hogere niveaus van empowerment voor de deelnemers, in
vergelijking met de controleconditie en Segal (2011) vond in zijn RCT (N=139) significante veranderingen
op drie herstelgerichte uitkomstmaten (sociale integratie, empowerment en zelfvertrouwen). De studie
van Kaplan (2011; N=300) betreft een RCT van lotgenotencontact via internet. De uitkomsten van deze
studie waren niet gunstig, omdat deelnemers meer stress ervoeren.
Cognitieve gedragstherapie voor patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen
Duncan (2006) beschrijft in zijn review de effectiviteit van 20 groepsinterventies voor forensisch
psychiatrische patiënten met een psychische aandoening, die gebaseerd zijn op cognitieve gedrags-
therapie, o.a. op het gebied van probleemoplossende vaardigheden en angst- en agressiemanagement. Hij
geeft aan dat meer onderzoek nodig is en dat er methodologische beperkingen zijn bij de meeste studies.
20 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE ERVARINGSDESKUNDIGHEID
Evidence-based
Buiten bovengenoemde cliëntgestuurde interventies worden ervaringsdeskundigen ook ingezet om
individuele begeleiding te geven. Hierover zijn enkele reviews geschreven, waaronder die van
Lloyd-Evans (2014), Chinman (2014), Pitt (2013) en Repper & Carter (2011). De resultaten van de
review van Chinman (2014) verschillen van die van de review van Pitt (2013) omdat de laatstgenoemde
review quasi-experimentele studies en studies over cliëntgestuurde interventies niet opgenomen heeft.
De review van Chinman (2014) onderscheidt drie soorten peer support: (1) cliëntgestuurde
interventies: een aantal activiteiten of een curriculum door ervaringsdeskundigen gericht op scholing en op
het ontwikkelen van copingvaardigheden en probleemoplossende vaardigheden om zelf-
management te bevorderen, (2) ervaringsdeskundigen in professionele rollen (bijvoorbeeld als lid van
een ACT team) en (3) ondersteuning van de traditionele zorg door de ervaringsdeskundige (bijvoorbeeld
casemanagement verbonden aan de zorg). Chinman (2014) concludeert dat, vergeleken met professionals,
ervaringsdeskundigen beter in staat zijn om opnames te verminderen (zie ook Sledge (2011),
opgenomen in de studie van Chinman) en hersteluitkomsten te verbeteren, hoewel één studie negatieve uit-
komsten had. Er was meer bewijs voor ondersteuning van de traditionele zorg door ervaringsdeskundigen
(8 van 13 studies met positieve uitkomsten) en voor cliëntgestuurde interventies (4 van 4 studies met
positieve uitkomsten) dan voor ervaringsdeskundigen in professionele rollen (1 van 3 studies met
positieve uitkomsten). Lloyd-Evans (2014) daarentegen komt tot de conclusie dat er weinig of geen bewijs
is dat ondersteuning door ervaringsdeskundigen leidt tot minder opnames, symptomen of tevredenheid
met zorg. Hoewel er enig positief bewijs is, leidt dit volgens Lloyd-Evans (2014) niet tot aanbevelingen voor
beleidsmakers om programma’s met ervaringsdeskundigen aan te bieden. Pitt (2013) heeft
gekeken naar 11 RCTs en geeft eveneens aan dat er gering of matig bewijs is dat het in dienst nemen van
ervaringsdeskundigen in teams resulteert in betere of slechtere psychosociale uitkomsten, symptomen of
zorggebruik van patiënten dan wanneer professionals in dezelfde rollen werken. Verder zijn patiënten
niet meer tevreden, maar er is ook geen bewijs van schade wanneer ervaringsdeskundigen aangesteld
worden in teams. Wel geeft Pitt (2013) aan dat nader onderzoek nodig is. Repper en Carter (2011)
concluderen daarentegen uit 7 RCTs dat het aanstellen van ervaringsdeskundigen kan leiden tot minder
opnames en andere verbeteringen in het leven van patiënten. Ze wijzen er wel op dat training, supervisie
en goed management nodig is voor alle betrokkenen. Beide laatstgenoemde reviews zijn meegenomen
in de review van Chinman (2014).
Conclusies lotgenotengroepen
Er zijn slechts twee quasi-experimentele studies naar groepsinterventies voor forensisch psychiatrische
patiënten met psychotische stoornissen, maar ondanks positieve resultaten is de evidentie hiervan gering.
Voor de doelgroep ‘mensen met een psychose’ zijn de volgende groepsinterventies het best onderzocht:
sociale vaardigheden trainingen, psycho-educatie en cognitieve gedragstherapie. Het betreft echter klein-
schalige studies met geringe evidentie. Van de cliëntgestuurde interventies is ‘Herstellen doe je zelf’ het
meest uitgebreid onderzocht in Nederland en geschikt gebleken voor verschillende doelgroepen.
HEE is onderzocht in de algemene psychiatrie en momenteel wordt WRAP onderzocht. Verder is
aangetoond dat lotgenotencontact voor mensen met een psychose bijdraagt aan hun sociale netwerk
en sociale steun en dat e-mental health interventies ten minste even effectief zijn als TAU of niet-
technologische interventies. In het buitenland is ook onderzoek gedaan naar lotgenotencontact en zijn
effecten aangetoond op sociale integratie, empowerment en zelfvertrouwen van deelnemers.
21 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Daarnaast heeft Chinman (2013) in een RCT de uitkomsten vergeleken van enerzijds drie
intensive casemanagement teams met elk twee ervaringsdeskundigen met anderzijds drie vergelijkbare
teams zonder ervaringsdeskundigen. Uit deze studie bleek dat patiënten in de teams met ervarings-
deskundigen significant meer vooruit gingen en dat ze actiever in de behandeling stonden, wat herstel kan
bevorderen. Ook Wright-Berryman (2011) concludeert naar aanleiding van zijn review dat het aanstellen van
een ervaringsdeskundige in een ACT-team het outreachend werken van het team kan bevorderen en dat
patiënten gemakkelijker betrokken worden en zich gemakkelijker binden door een herstelgerichte aanpak.
Tegelijkertijd geeft hij aan dat meer onderzoek nodig is.
Davidson (2012) bevestigt dat er bewijs is dat ervaringsdeskundigen die als zorgverlener werken
effectief kunnen zijn in het betrekken van mensen in de zorg, het reduceren van opnames en het
reduceren van middelengebruik bij mensen met een dubbele diagnose. Als zorgverleners hun ervarings-
deskundigheid inzetten als ‘self-disclosure’ en rolmodel en als ze voorwaardelijke aandacht hebben voor
de ander, dan neemt het gevoel van hoop, controle en de mogelijkheid om veranderingen in het leven te
bewerkstelligen bij patiënten toe. Daarnaast neemt ook de zelfzorg toe, het gevoel ergens bij te horen en
de tevredenheid op verschillende levensgebieden. Verder neemt de ernst van depressie en psychose af.
De aanbevolen interventies op het gebied van lotgenotencontact en ervaringsdeskundigheid staan in
Tabel 1.
Conclusies ervaringsdeskundigheid
Recentelijk is een aantal reviews verschenen over de inzet van ervaringsdeskundigen. De meningen over
de inzet van ervaringsdeskundigheid zijn verdeeld. Volgens Chinman (2014) is de inzet van ervarings-
deskundigen in cliëntgestuurde interventies en ter ondersteuning van de zorg effectief, maar Pitt (2013),
Repper & Carter (2011) en Wright-Berryman (2011) zijn wat voorzichtiger in hun conclusie; zij geven aan
dat de inzet van ervaringsdeskundigen kan leiden tot betere resultaten, maar dat meer onderzoek nodig
is. Lloyd-Evans (2014) daarentegen geeft aan dat er ‘enig positief bewijs’ is, maar vindt de evidentie niet
sterk genoeg om aanbevelingen voor beleidsmakers hieruit af te leiden om dergelijke programma’s aan
te bieden. Volgens Repper & Carter (2011) is training, supervisie en goed management nodig voor alle
betrokkenen.
22 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
5 Ond
er e
vide
nce-
base
d in
terv
entie
s w
orde
n ve
rsta
an: i
nter
vent
ies
waa
rvan
goe
de o
f st
erke
aan
wijz
inge
n zi
jn v
oor
effe
ctiv
iteit
en d
ie b
ijvoo
rbee
ld b
esch
reve
n zi
jn in
rev
iew
s, m
eta-
anal
yses
en
grot
e R
CTs
. Ond
er b
est
evid
ence
inte
rven
ties
wor
den
inte
rven
ties
vers
taan
die
the
oret
isch
goe
d on
derb
ouw
d en
bes
chre
ven
zijn
en
enig
szin
s zi
jn o
nder
zoch
t. O
nder
bes
t ev
iden
ce w
orde
n bi
jvoo
rbee
ld o
ok in
terv
entie
s ge
scha
ard
die
in k
lein
scha
lige
RC
Ts z
ijn o
nder
zoch
t (N
‹100
). Zi
e oo
k §
2.1
Tab
el 1
: Aan
bev
ole
n in
terv
enti
es lo
tgen
ote
nco
nta
ct &
erv
arin
gsd
esku
nd
igh
eid
In M
DR
Sch
izof
reni
e/
zorg
prog
ram
ma
O.b
.v.
rece
nte
liter
atuu
r (2
009-
2014
): E
vide
nce-
base
d5
• in
zet
erva
rings
desk
undi
gen
• lo
tgen
oten
groe
pen
• H
erst
elle
n d
oe
je z
elf
(Van
Ges
tel-T
imm
erm
ans
e.a.
, 201
2•
HE
E (B
oevi
nk e
.a, 2
009)
• W
RA
P*
(Coo
k e.
a., 2
012;
nie
t in
Ned
erla
nd o
nder
zoch
t)•
lotg
eno
ten
con
tact
(Cas
tele
in e
.a.,
2008
; Rog
ers,
200
7; K
apla
n, 2
011;
Seg
al, 2
011)
• In
tera
ctie
ve E
-men
tal h
ealt
h in
terv
enti
es (V
an d
er K
rieke
, 201
4).
• P
eer
sup
po
rt g
roep
sin
terv
enti
e te
r ve
rmin
der
ing
van
ver
slav
ing
en
cri
min
alit
eit
(Row
e, 2
007)
• V
et-t
o-v
et (R
esni
ck, 2
008)
• B
RID
GE
S (P
icke
tt, 2
012)
• E
r is
pos
itief
bew
ijs g
evon
den
voor
de
inze
t va
n er
varin
gsde
skun
dige
n, m
aar
trai
ning
, sup
ervi
sie
en g
oed
ma-
nage
men
t is
nod
ig v
oor
alle
bet
rokk
enen
. •
Een
stu
die
van
Kap
lan
(201
1) o
ver
lotg
enot
enco
ntac
t vi
a in
tern
et h
ad n
egat
ieve
res
ulta
ten.
• ‘H
erst
elle
n d
oe
je z
elf’
in d
e ve
rsla
vin
gsz
org
en
maa
tsch
app
elijk
e o
pva
ng
*•
Pat
iën
tges
tuu
rd w
elzi
jnsp
rog
ram
ma
ger
ich
t o
p e
mp
ow
erm
ent
en t
eru
gva
lpre
ven
tie*
(Luc
kste
d, 2
009)
Vo
or d
e do
elgr
oep
men
sen
met
een
psy
chos
e zi
jn d
e vo
lgen
de g
roep
sint
erve
ntie
s he
t be
st o
nder
zoch
t:
so
cial
e va
ardi
ghed
en t
rain
inge
n, p
sych
o-ed
ucat
ie e
n co
gniti
eve
gedr
agst
hera
pie.
Het
gaa
t ec
hter
om
klei
nsch
alig
e st
udie
s m
et g
erin
ge e
vide
ntie
.
O.b
.v.
rece
nte
liter
atuu
r (2
009-
2014
): B
est
evid
ence
4
NB
1: In
§ 2
.1 le
est
u de
pro
cedu
re v
an d
e lit
erat
uurs
tudi
e w
aarin
de
crite
ria v
an d
e ge
sele
ctee
rde
stud
ies
wor
den
toeg
elic
ht.
NB
2: In
terv
entie
s m
et *
beh
oeve
n na
der
onde
rzoe
k, m
aar
zijn
vee
lbel
oven
d. B
ij de
evi
denc
e ba
sed
inte
rven
ties
met
* is
sle
chts
eni
g be
wijs
voo
r ef
fect
ivite
it ge
vond
en e
n is
nad
er o
nder
zoek
wen
selij
k.
23 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
3.1.2. EVIDENTIE VAN INTERVENTIES GERICHT OP WERK, WONEN, REHABILITATIE EN PARTICIPATIE In deze paragraaf wordt de evidentie van interventies gericht op werk en wonen beschreven. Alvorens
in te gaan op de bevindingen van de literatuurstudie, worden de conclusies uit de MDR voor deze
interventies samengevat.
Conclusie Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie
De MDR Schizofrenie (NVvP, 2012) concludeert dat programma’s waarin huisvesting en case-
management zijn geïntegreerd, zoals Assertive Community Treatment (ACT), Critical Time Intervention (CTI) en
Integrated Housing Services, dakloosheid meer reduceren dan andere programma’s. Verder wordt het
aannemelijk geacht dat (stabiele) huisvesting tot minder heropnames leidt.
Op het gebied van werk concludeert de MDR dat Individual Placement and Support (IPS) gunstiger
arbeidsgerelateerde uitkomsten heeft (vaker reguliere baan, langer behouden van baan) dan een staps-
gewijze arbeidsvoorbereiding, maar dat de effectiviteit van IPS in Nederland op dat moment nog niet is
aangetoond.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE
Algemeen: psychosociale interventies bij patiënten met schizofrenie
Op basis van een uitgebreide review op het gebied van psychosociale interventies bij patiënten met
schizofrenie (Dixon e.a., 2010) beveelt het Schizophrenia Patient Outcomes Research Team (PORT)
de volgende interventies aan: Assertive Community Treatment (ACT), Supported Employment (SE),
Cognitieve Gedragstherapie (CGT), Familie-interventies, Token Economy interventies6, vaardig-
heidstraining, psychosociale behandeling bij verslavingsproblematiek, en psychosociale
behandeling bij gewichtsmanagement. De meeste interventies zijn in onze literatuurstudie nader
bestudeerd en de resultaten worden hieronder beschreven.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE ACT
ACT bij forensisch psychiatrische patiënten
Evidence-based
In de Schizophrenia Patient Outcomes Research Team (PORT) review (Dixon e.a., 2010) wordt beschreven
dat ACT sinds enkele jaren ook wordt ingezet bij forensische patiënten met verschillende psychische
aandoeningen. Hierbij is het ACT-model aangepast aan de doelgroep, bijvoorbeeld door het toevoegen
van een reclasseringsmedewerker aan het team of van begeleiders die gespecialiseerd zijn in dubbele
diagnoses. De evidentie voor de effectiviteit van ACT bij forensische patiënten is nog niet heel sterk. Er is
enig bewijs dat ACT leidt tot een afname van het aantal arrestaties, het aantal opnamedagen, het aantal
detentiedagen en gebruik van alcohol/drugs. Een aanbeveling voor deze specifieke doelgroep kan op basis
van de (beperkt) beschikbare studies echter nog niet gedaan worden volgens Dixon en anderen (2010).
Een review naar effecten van Forensisch ACT en (reguliere) ACT bij forensische EPA-patiënten
includeerde 14 gerandomiseerd gecontroleerde of longitudinale studies (Place e.a., 2011). De 10 studies
naar Forensisch ACT lieten overwegend positieve resultaten zien op psychosociale uitkomstmaten. Ten
aanzien van ACT lieten drie RCTs en één longitudinale studie een wisselend beeld zien op psychosociale
uitkomstmaten.
6 Gedragsinterventie gebaseerd op social learning om persoonlijke hygiëne, sociale interactie en ander aangepast gedrag te bevorderen. Positieve bekrachtiging van het gewenste gedrag en een persoonlijke benadering zijn belangrijke elementen.
24 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Best evidence
Een follow-up studie (Smith e.a., 2010) met 91 forensische patiënten in een ACT-programma vond
verbeteringen op het gebied van betere mentale gezondheid, abstinentie, stabiele huisvesting en het
hebben van (een) betekenisvolle activiteit(en). Ook waren er sterke resultaten op het gebied van preventie
van criminele recidive.
ACT bij patiënten met psychotische stoornissen
Evidence-based
Door het Schizophrenia Patient Outcomes Research Team (PORT) wordt in hun review (Dixon e.a., 2010)
aanbevolen dat ACT beschikbaar moet zijn voor patiënten met schizofrenie die veelvuldig opgenomen
(dreigen te) worden en voor patiënten die recent een periode van dakloosheid hebben meegemaakt.
RCTs hebben veelvuldig laten zien dat ACT bijdraagt aan een afname van opnames en dakloosheid ten
opzichte van standaardzorg. Getrouwheid aan het model resulteert in betere uitkomsten. Studies hebben
ook aangetoond dat ACT resulteert in betere uitkomsten op het gebied van werk. De effectiviteit van
ACT buiten de VS, in landen met een systeem van geïntegreerde zorg, is echter wel minder duidelijk
aangetoond (Dixon e.a., 2010; Chien e.a., 2013).
ACT bij patiënten met ernstige psychische aandoeningen (EPA)
Evidence-based
Een systematische review en meta-regressie van 64 trials (N=7819 patiënten; Burns, 2010) concludeert
dat ‘reguliere community mental health teams’ de meeste organisatorische aspecten van ACT delen en
daarmee vergelijkbare uitkomsten wat betreft verminderde opnames behalen. De lage caseload-staf
verhouding, die zorgt voor hoge kosten van ACT, blijkt geen effect op een reductie van opnames te
hebben.
In een review van 16 studies (Nelson e.a., 2007) werden significante reducties gevonden
in dakloosheid, opnames en andere uitkomsten (zoals welbevinden) bij dakloze patiënten in Housing en
Support programma’s, ACT en intensieve casemanagement. De beste resultaten op het gebied
van stabiele huisvesting werd gevonden bij programma’s die ACT combineerden met Housing en Support.
De zwakste resultaten werden gevonden voor alleen intensieve casemanagement.
Flexible ACT bij patiënten met ernstige psychische aandoeningen
Evidence-based
Een Nederlandse studie naar Flexible ACT (FACT) met 645 deelnemers (Drukker e.a., 2013) vergeleek
drie groepen patiënten met EPA: patiënten die op het moment van de studie Flexible ACT ontvingen,
patiënten die ooit Flexible ACT hadden ontvangen maar op het moment van de studie niet, en een
groep patiënten die nooit FACT had ontvangen. De studie vond dat patiëntengroep die FACT ontving in
vergelijking tot de andere twee groepen meer ambulante zorgcontacten had en een hoger niveau van
psychosociaal functioneren.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE GEÏNTEGREERDE ZORG
Geïntegreerde zorg bij psychotische stoornissen
Evidence-based / best evidence
Een review naar de effectiviteit van geïntegreerde zorg (onder andere Community Mental Health Teams,
intensive case management of Assertive Community Treatment) bij patiënten met schizofrenie includeerde
25 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
29 studies die verschenen tussen 2011-2013 (Schöttle e.a., 2013). Er werden 8 RCTs en 21 andere
studies bekeken. Omdat de betreffende studies verschilden op bepaalde methodologische aspecten was
het niet mogelijk om harde conclusies te trekken. De meeste RCTs en niet-RCTs lieten voordelen zien
voor geïntegreerde zorg in vergelijking met standaardzorg met betrekking tot effectiviteit en efficiëntie.
Wat de kosten betreft was geïntegreerde zorg ten opzichte van standaardzorg in het voordeel of hetzelfde
en geïntegreerde zorg had positievere effecten op de subjectieve gezondheid van patiënten. De meeste
studies lieten relevante verbeteringen zien op symptomen, functioneren, kwaliteit van leven, en op de
binding en tevredenheid met de zorg.
In 2010 heeft de Cochrane Library een review gepubliceerd van gerandomiseerde
gecontroleerde studies naar intensief case management (Dieterich e.a., 2010). In deze review werd intensief
casemanagement (ICM) vergeleken met standaardzorg of met niet-intensief casemanagement. Onder
ICM werd het model verstaan dat zijn oorsprong heeft bij ACT en casemanagement; het model bevat
ACT, Assertive Outreach en casemanagement indien de caseload minder dan 20 patiënten op 1 FTE was.
ICM bleek in vergelijking tot standaardzorg op verschillende uitkomstmaten effectief voor patiënten met
EPA (vermindering hospitalisatie, toename binding met zorg, verbetering sociaal functioneren). Er werden
geen duidelijke voordelen gevonden ten opzichte van niet-intensief casemanagement (caseload > 20
patiënten op 1 FTE). ACT modelgetrouwheid speelde een rol bij de resultaten van ICM op het gebied van
opnametijd; hoe meer modelgetrouw hoe meer vermindering van de opnametijd. ICM bereikte de beste
resultaten bij patiënten die bij aanvang van de studie hoog scoorden op opnames (Dieterich e.a., 2010).
Het is niet bekend wat de voordelen zijn van modelgetrouwe ICM ten opzichte van niet-modelgetrouwe
ICM.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE VROEGE INTERVENTIE
Vroege interventie bij patiënten met psychotische stoornissen
Evidence-based
Een systematische review naar vroege interventie bij psychose van de Cochrane Library (Marshall &
Rathbone, 2011), waarin 18 RCTs met in totaal 1808 patiënten werden geïncludeerd, wijst uit dat er
enig maar onvoldoende bewijs is dat mensen in de prodromale fase van een psychose geholpen zijn bij
sommige interventies. Er is enig bewijs voor gespecialiseerd vroeginterventie aanbod, maar nader
onderzoek is wenselijk. Ook is er enig bewijs voor fasespecifieke behandeling gericht op werk
(en familietherapie), maar ook hier is nader onderzoek noodzakelijk.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE INTERVENTIES SPECIFIEK GERICHT OP WONEN
Supported Housing en Housing First bij patiënten met ernstige psychische aandoeningen
Evidence-based
In een systematische review met 68 studies van verschillende kwaliteit (Rogers e.a., 2009)
concluderen de auteurs dat Supported Housing de woonsituatie van patiënten met EPA, daklozen en
verslaafden kan verbeteren. Voor optimale effectiviteit is intensieve casemanagement nodig; dit zal tot
betere uitkomsten leiden. Supported Housing vermindert de kans op heropname, maar leidt niet altijd tot
minder symptomen. Het kan de kwaliteit van leven verbeteren en de tevredenheid met de woonsituatie.
Woonsubsidies en vouchers kunnen helpen om mensen zelfstandig te laten wonen. Tenslotte is
Supported Housing kosteneffectief en bespaart het kosten van andere sociale en klinische voorzieningen.
De Cochrane review (Chilvers e.a., 2006) waarin 139 gerandomiseerde en quasi-experimentele
studies zijn opgenomen, concludeerde dat beschermd en begeleid wonen stabiliteit en ondersteuning
26 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
kan geven aan EPA-patiënten. Nadeel is dat het leidt tot afhankelijkheid van de hulpverlening en dat
het de exclusie in de samenleving versterkt. Geen enkele studie voldeed aan de inclusiecriteria en er is
onvoldoende onderzoek verricht om vast te stellen of de voordelen voldoende opwegen tegen de
genoemde nadelen.
Kertesz (2009) concludeert op basis van verschillende reviews dat Housing First goede resultaten
laat zien op het gebied van het behoud van huisvesting. Ze stellen vast dat er nog onvoldoende onderzoek
is gedaan naar de subgroep met een verslaving.
Best evidence
Een kwalitatieve studie die Housing First vergeleek met ‘treatment first’ bij 75 dakloze EPA-patiënten
(Padgett e.a., 2011) vond dat de patiënten die Housing First ontvingen significant beter scoorden op ver-
slavingsuitkomstmaten en daarnaast ook beter in zorg bleven (de kwalitatieve uitkomsten zijn in de studie
gekwantificeerd).
Een kleine kwalitatieve studie (Bean e.a., 2013) vond bij 47 dakloze patiënten dat 98% van de
deelnemers aan het project (een combinatie van Housing First, harm reduction en peer support) na 12
maanden hun huis hadden behouden. Deze groep rapporteerde significant betere toegang tot en gebruik
van zorg, een toegenomen kwaliteit van leven en verminderd contact met justitie.
In een andere kwalitatieve studie (Norman, 2006; N=7) werd het Clubhousemodel onderzocht, een
rehabilitatiemethode voor mensen met psychische problemen met als doel verandering in hun leven te
brengen. Werk wordt hier gezien als belangrijkste rehabilitatiemethode. Het doel van de studie was het
rehabilitatieproces te evalueren.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE INTERVENTIES GERICHT OP WERK
Forensisch psychiatrische patiënten
Evidence-based
Een RCT gericht op een werkinterventie met 500 deelnemende forensische patiënten met verslaving-
sproblematiek (Webster e.a., 2014) wees uit dat de interventie na 12 maanden positieve veranderingen
liet zien op werk-uitkomstmaten, met name bij de patiënten die geen recente werkervaring hadden. De
werkinterventie bestond uit 26 (individuele en groeps-) sessies die gegeven werden in drie fases: het
verkrijgen van werk, vasthouden van werk en verbeteren van de werkvaardigheden. De individuele
sessies waren gericht op gedrag, motiverend interviewen en strengths-based casemanagement.
Een quasi-experimentele studie naar een Workforce Development Partnership (Lucenti & Gorczyk,
2006), waarin 355 forensisch psychiatrische patiënten participeerden met een hoog risico op recidive en
een negatief arbeidsverleden, heeft significante resultaten op de volgende uitkomstmaten:
• Verbeterde levensvaardigheden 93% bij de mannen en 96 % bij de vrouwen.
• Minder recidive 59% (experimentele groep) versus 74% (controle groep ) bij de mannen en 38%
versus 63% bij de vrouwen.
• Vinden van werk 91% (experimentele groep) versus 64% (controlegroep) bij de mannen
en 71% versus 30% bij de vrouwen.
Het behouden van werk lukt deelnemers van de experimentele groep vaker dan deelnemers van de
controlegroep (95% versus 86% bij de mannen en 87% versus 75% bij de vrouwen). Deze verschillen
zijn niet significant. Het programma is ontwikkeld met input van gedetineerden en het gaat om een
strength-based levensvaardighedenprogramma dat wordt ingezet op drie levensgebieden: de
leefgroep, en de school- en werkomgeving.
27 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
EPA-patiënten
Evidence-based
De Cochrane review (2010) naar Supported Employment (SE) laat zien dat SE effectiever is in het
vinden van een competitieve baan dan ‘pre-vocational-training’, oftewel stapsgewijze arbeidsvoor-
bereiding. De meest recente review naar Supported Employment (Marshall e.a., 2014) die is
gebaseerd op 12 systematische reviews en 19 RCTs naar het IPS model, wijst uit dat SE bij EPA-
patiënten consistent positieve uitkomsten laat zien, waaronder hogere percentages regulier werk en een
kortere tijd tot de eerste reguliere baan. Daarnaast werken patiënten die SE ontvangen meer uren en
weken en krijgen zij meer betaald.
De eerste Nederlandse RCT naar IPS (Michon e.a., 2013; Michon e.a., 2014) met 151
deelnemers, vond dat patiënten in de IPS-groep significant vaker regulier betaald werk vonden dan in de
controlegroep. De eerste zes maanden was er geen significant verschil tussen beide groepen, maar na zes tot 18
maanden vond wel een significant hoger percentage van de IPS-groep betaald werk.
Een overview van studies naar IPS (Bond & Drake, 2014) beschrijft dat mensen die via IPS aan
betaald werk komen, verbeteringen boeken op het gebied van inkomen, zelfvertrouwen, kwaliteit van
leven, sociale inclusie en controle van symptomen. Deze verbeteringen zijn na 10 jaar nog waar te
nemen. 2/3 van de deelnemers aan IPS verkrijgt regulier werk, werkt 20 uur of meer per week en behoudt
dit werk voor jaren. Daarnaast bleek uit een review (Bond e.a., 2008) waarin enkel hoog modelgetrouwe
IPS programma’s werden geïncludeerd, dat het percentage betaald werk voor IPS 61% was, vergeleken
met 23% voor de controlegroep. Gekeken naar de personen die betaald werk hadden gevonden, was de
IPS-groep 10 weken eerder aan het werk dan de controlegroep.
Best evidence
In een kleinschalig Nederlands onderzoek bij jongeren met een justitiële of civielrechtelijke maatregel (Van
Gestel-Timmermans e.a., 2012) werd de effectiviteit van trajectbegeleiding (gebaseerd op IPS), gekoppeld
aan een systeemgerichte behandeling, geëvalueerd. Een belangrijk resultaat van dit onderzoek is dat er bij
trajectbegeleiders, reclassering en andere instanties behoefte blijkt te bestaan aan een systeemgerichte
benadering van patiënten. Betrokkenen uit het werkveld zien ook de noodzaak om verschillende partijen,
die bij de begeleiding betrokken zijn, bijeen te brengen.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE INTERVENTIES GERICHT OP SCHOLING / OPLEIDING
Patiënten met ernstige psychische aandoeningen
Evidence-based
Een systematische review naar Supported Education (Rogers e.a., 2010) waarin 17 studies werden
geïncludeerd, laat zien dat er enig bewijs is dat Supported Education ondersteunend kan zijn bij het
stellen van doelen op het gebied van opleiding, het vinden en gebruiken van de juiste hulpbronnen om de
opleiding af te ronden en om te gaan met belemmeringen. Er is enig maar nog onvoldoende bewijs
dat Supported Education de onderwijsprestaties van mensen met psychiatrische aandoeningen kan
verbeteren. Ook is er geen sterk bewijs dat een groter aantal mensen met een psychiatrische beperking
door Supported Education een opleiding afrondt of dat ze vaker hierdoor werk krijgen.
28 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Best evidence
In Nederland is onderzoek gedaan naar een begeleid leren programma voor mensen met psychische
problematiek door middel van vijf casestudies (Korevaar, 2005). De doelstelling van het onderzoek was na
te gaan of het Begeleid Leren-programma de deelnemers in staat stelde een reguliere opleiding te kiezen,
te verkrijgen en te behouden.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE INTERVENTIES GERICHT OP REHABILITATIE
Algemeen voor mensen met ernstige psychische aandoeningen
Farkas & Anthony (2010) hebben in een overview psychosociale interventies beschreven voor EPA-
patiënten. Daarbij maken ze onderscheid tussen interventies op het gebied van psychiatrische
rehabilitatie en andere psychosociale interventies. De conclusie is dat interventies op het gebied van
psychiatrische rehabilitatie een mix zijn van evidence-based interventies, veelbelovende praktijken en
nieuwe methoden. Onder psychiatrische rehabilitatie interventies verstaan ze: het strengths model
(Rapp & Goscha, 2006), de casemanagement benadering, ACT, supported employment (IPS),
Supported Housing, Supported Education, motiverende gesprekstechnieken en ondersteuning door niet-
professionals, zoals familie, lotgenoten, maar bijvoorbeeld ook Clubhouses gericht op beroepsmatige
ondersteuning. Sociale vaardigheidstraining wordt ook hiertoe gerekend mits een overkoepelend doel
wordt opgesteld en wanneer de vereiste vaardigheden voor dat specifieke doel worden getraind. Verder
dient er sprake te zijn van een partnerschap tussen de begeleider en patiënt. Onder complementaire
psychosociale interventies wordt verstaan: shared decision making op het gebied van medicatie, WRAP
en Illness Management & Recovery (IMR).
Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) bij patiënten met een psychose
Evidence-based
Uit een Nederlands evaluatieonderzoek naar IRB onder 99 jongeren met psychosekwetsbaarheid (Van
Wel & Landsheer, 2013) bleek dat hun maatschappelijke participatie steeg terwijl hun psychiatrische
symptomen gelijk bleven.
IRB bij patiënten met ernstige psychische aandoeningen
Evidence-based
Een Nederlandse RCT naar de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB; Swildens e.a., 2011) vond bij
EPA-patiënten in de experimentele groep een hoger percentage dat hun rehabilitatiedoelen bereikte en
meer sociale participatie. Er werden geen verschillen gevonden op andere uitkomstmaten.
Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (Den Hollander & Wilken, 2011) wordt momenteel
onderzocht in Nederland op effectiviteit (Bitter e.a., Tranzo, Tilburg University).
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE REHABILITATIE OVERIG
Rehabilitatie overig forensische psychiatrie
Best evidence
In een review (Robertson e.a., 2011) worden drie belangrijke benaderingen geïdentificeerd in de
forensische psychiatrie: risk/needs responsivity, therapeutische modellen gericht op psycho-
pathologie en strength-based models. Van elke benadering worden door middel van een review de sterke
en zwakke punten op het gebied van rehabilitatie gedetecteerd. Er wordt geconcludeerd dat de strengths-
benadering, zoals bijvoorbeeld in het Good Lives Model, theoretische en praktische voordelen heeft ten
29 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
opzichte van de andere twee benaderingen. Het risk/needs responsivity model is met name gericht op
risicomanagement. Volgens Ward en Maruna (2007) houdt het model onvoldoende rekening met de
bijdrage van sociale en culturele factoren aan risico’s. De therapeutische modellen gericht op psycho-
pathologie zijn gebaseerd op het medische model. Dat wil zeggen dat de behandeling gericht is op
verlichting van symptomen en psychische beperkingen en het verbeteren van iemands psychisch en
sociaal functioneren. Het Good Lives Model (GLM) daarentegen is een strength-based, patiëntgerichte en
herstelgerichte benadering die zowel risicofactoren als rehabilitatie doelen combineert (Robertson, 2011).
Rehabilitatie overig psychose
Best evidence
Een gerandomiseerd onderzoek (N=78) naar een rehabilitatiebenadering, Skills Assessment and Definition
Goals, (Gigantesco e.a., 2006) vond statistische en klinisch significante verbeteringen op het gebied van
persoonlijk en sociaal functioneren bij patiënten met chronische schizofrenie. De methode is bedoeld
om het team te helpen om het individuele programma te definiëren en te evalueren. Het is met name
gebaseerd op assessment van mogelijkheden en beperkingen, onderhandeling over realistische, meetba-
re doelen, opsplitsing van doelen in vaardigheden en taken en evaluatie van vooruitgang.
De aanbevolen interventies op het gebied van werk en wonen staan in Tabel 2.
Conclusies werk, wonen, rehabilitatie en participatie
Programma’s waarin casemanagement en huisvesting zijn geïntegreerd, zijn het meest effectief. Forensisch ACT leidt tot betere psychosociale uitkomsten (Place, 2011). ACT leidt tot een afname van opnames, dakloosheid en betere uitkomsten op het gebied van werk (Dixon, 2010). ACT in combinatie met Housing en Support levert goede resultaten op met betrekking tot dakloosheid, opnames en bijvoorbeeld welbevinden (Nelson, 2007; Rogers, 2009). Verder bleek intensive casemanagement effectief voor EPA-patiënten op het gebied van hospitalisatie, binding met zorg en verbetering van het sociaal functioneren (Dieterich, 2010). Tenslotte laat Housing First goede resultaten zien op het gebied van het behoud van huisvesting. Wat betreft het vroege interventieaanbod bij psychose is er enig bewijs voor fase-specifieke behandeling gericht op werk, maar nader onderzoek is nodig (Marshall & Rathbone, 2011). Op het gebied van werk zijn er enkele evidence-based herstelgerichte interventies voor forensisch psychiatrische patiënten bekend, maar deze zijn nog onvoldoende onderzocht. De conclusie in de MDR dat Supported Employment (IPS) effectiever is dan stapsgewijze arbeidsvoorbereiding blijft overeind (Cochrane review 2010, Marshall e.a., 2014). Ook in Nederland is nu aangetoond dat IPS effectief is (Michon e.a., 2013; Michon e.a., 2014). De IPS-groep is eerder aan het werk, het percentage betaald werk is 61% (Bond, 2008) en mensen boeken verbeteringen op het gebied van inkomen, zelfvertrouw-en, kwaliteit van leven, sociale inclusie en controle van symptomen (Bond & 32 Drake, 2014). Daarnaast blijkt in de praktijk behoefte te bestaan aan een systeemgerichte benadering (Van Gestel e.a., 2012). Er is enig maar nog onvoldoende bewijs dat Supported Education de onderwijsprestaties van mensen met psychiatrische aandoeningen kan verbeteren. Daarnaast is er geen sterk bewijs dat een groter aantal mensen met een psychiatrische beperking door Supported Education een opleiding afrondt of dat ze vaker hierdoor werk krijgen. Van de rehabilitatiegerichte benaderingen is alleen de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) onderzocht. Verder heeft de strengths-benadering, zoals bijvoorbeeld in het Good Lives Model, theoretische en praktische voordelen ten opzichte van andere benaderingen in de forensische psychiatrie (Barendregt e.a., 2012).
30 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Tab
el 2
: Aan
bev
ole
n in
terv
enti
es g
eric
ht
op
wer
k en
wo
nen
In M
DR
Sch
izof
reni
e/
zorg
prog
ram
ma
O.b
.v. r
ecen
te li
tera
tuur
(2
009-
2014
): E
vid
ence
-bas
ed7
• in
terv
entie
s ge
richt
op
wer
k, w
onen
, ond
erw
ijs, r
ehab
ilita
tie•
teru
gval
man
agem
ent
Wo
nen
, reh
abili
tati
e:•
(Fo
ren
sisc
h)
AC
T (P
lace
, 201
1)•
AC
T g
eco
mb
inee
rd m
et H
ou
sin
g &
Su
pp
ort
(Nel
son
e.a.
, 200
7)•
Flex
ible
AC
T (D
rukk
er e
.a.,
2013
)•
Inte
nsi
ve c
asem
anag
emen
t (D
iete
rich,
201
0)•
Ho
usi
ng
Fir
st*
(Ker
tesz
, 200
9; P
adge
tt e
.a.,
2011
)
Wer
k:•
Ind
ivid
ual
Pla
cem
ent
and
Su
pp
ort
(IP
S; B
ond
& D
rake
, 201
4; M
icho
n e.
a., 2
013;
Mic
hon
e.a.
, 201
4)•
Su
pp
ort
ed E
mp
loym
ent
(SE
; Mar
shal
l e.a
., 20
14)
• S
up
po
rted
ed
uca
tio
n*
(Rog
ers
e.a.
, 201
0)•
Str
eng
ths
mo
del
(Rap
p &
Gos
cha,
200
6)•
Fase
-sp
ecifi
eke
beh
and
elin
g g
eric
ht
op
wer
k* (M
arsh
all &
Rat
hbon
e, 2
011)
.•
Ind
ivid
uel
e R
ehab
ilita
tie
Ben
ader
ing
(IR
B; V
an W
el &
Lan
dshe
er, 2
013;
Sw
ilden
s e.
a., 2
011)
• W
erki
nte
rven
tie
voo
r fo
ren
sisc
he
pat
iën
ten
met
ver
slav
ing
(Web
ster
, 201
4)•
Wo
rkfo
rce
Dev
elo
pm
ent
Pro
gra
m*
(Luc
enti
& G
orcz
yk, 2
006)
• S
yste
mat
isch
Reh
abili
tati
eger
ich
t H
and
elen
* (S
RH
; Den
Hol
land
er e
n W
ilken
., 20
11; B
itter
e.a
., Tr
anzo
)•
Sys
teem
ger
ich
te b
enad
erin
g (V
an G
este
l-Tim
mer
man
s e.
a., 2
012)
O.b
.v. r
ecen
te li
tera
tuur
(2
009-
2014
):B
est
evid
ence
7
NB
1: In
§ 2
.1 le
est
u de
pro
cedu
re v
an d
e lit
erat
uurs
tudi
e w
aarin
de
crite
ria v
an d
e ge
sele
ctee
rde
stud
ies
wor
den
toeg
elic
ht.
NB
2: In
terv
entie
s m
et *
beh
oeve
n na
der
onde
rzoe
k, m
aar
zijn
vee
lbel
oven
d. B
ij de
evi
denc
e ba
sed
inte
rven
ties
met
* is
sle
chts
eni
g be
wijs
voo
r ef
fect
ivite
it ge
vond
en e
n is
nad
er o
nder
zoek
wen
selij
k.
7 Ond
er e
vide
nce-
base
d in
terv
entie
s w
orde
n ve
rsta
an: i
nter
vent
ies
waa
rvan
goe
de o
f st
erke
aan
wijz
inge
n zi
jn v
oor
effe
ctiv
iteit
en d
ie b
ijvoo
rbee
ld b
esch
reve
n zi
jn in
rev
iew
s, m
eta-
anal
yses
en
grot
e R
CTs
. Ond
er b
est
evid
ence
inte
rven
ties
wor
den
inte
rven
ties
vers
taan
die
the
oret
isch
goe
d on
derb
ouw
d en
bes
chre
ven
zijn
en
enig
szin
s zi
jn o
nder
zoch
t. O
nder
bes
t ev
iden
ce w
orde
n bi
jvoo
rbee
ld o
ok in
terv
entie
s ge
scha
ard
die
in k
lein
scha
lige
RC
Ts z
ijn o
nder
zoch
t (N
‹100
). Zi
e oo
k §
2.1
31 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
3.1.3 EVIDENTIE FAMILIE- EN SYSTEEMINTERVENTIES
Familie-interventies zijn bedoeld om de familie van patiënten te ondersteunen en het contact tussen
patiënt en familie te herstellen of verbeteren. De term omvat een breed scala aan interventies voor
familieleden en andere betrokkenen, zoals psycho-educatie voor familieleden, familiegroepen, trainingen,
gezinsbegeleiding en gezinstherapie.
Familie psycho-educatie, afgeleid van stressreductie en copingmodellen, is het meest frequent
toegepaste model van familie-interventies (Chien e.a., 2013). ‘Behavioral family management’ is een
ander veelvuldig gebruikte benadering bij families van patiënten met schizofrenie (McFarlane e.a.,
1995). De interventie, bekend als ‘multi family groups’, combineert psycho-educatie, training in
communicatievaardigheden en oplossingsgerichte training in groepsbijeenkomsten. In de meeste
benaderingen worden familieleden aangemoedigd en ondersteund in de ontwikkeling van stress-
management, copingvaardigheden, het verbeteren van het welzijn en het vermogen zich aan te passen
aan de ziekte van hun familielid (Chien e.a., 2013).
Veel studies naar de effecten van familie-interventies richten zich voornamelijk op familie-
uitkomstmaten, vaak uitgedrukt in ‘expressed emotion’ en ‘burden’. De effecten van interventies voor
familie van patiënten met schizofrenie of psychotische stoornissen zijn beschreven in de Multidisciplinaire
Richtlijn Schizofrenie (NVvP, 2012) en worden hier achterwege gelaten.
In deze paragraaf worden de geëvalueerde effecten van familie-interventies op het functioneren en
welzijn van de patiënt beschreven, voor zover zij aanvullend zijn op de MDR Schizofrenie (2012) en het
Zorgprogramma Psychotische stoornissen (EFP, 2012). Alvorens in te gaan op de bevindingen van deze
literatuurstudie, worden de conclusies uit de MDR voor familie-interventies samengevat.
Conclusie Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie
De MDR Schizofrenie (NVvP, 2012, blz. 181) stelt dat gezinsinterventie moet worden aangeboden
aan gezinnen die met een gezinslid met schizofrenie samenwonen, of daarmee nauw contact onder-
houden. In het bijzonder gezinnen met een gezinslid met een recente terugval, een groot terugvalrisico, of
blijvende symptomen, moeten er gebruik van kunnen maken. De behandeling kan begonnen worden in
de acute fase of daarna, ook tijdens een opname. De gezinsinterventies moeten drie maanden tot een jaar
worden aangeboden, minimaal tien zittingen bevatten en bij voorkeur met het hele gezin en patiënt erbij
gegeven worden. De keuze voor individuele- of groepsgezinsinterventie hangt af van de voorkeur van het
gezin. De interventie dient een specifieke ondersteunende, educatieve of behandelfunctie te hebben en
probleemoplossing of crisismanagement te omvatten.
Het is aangetoond dat gezinsinterventies in vergelijking met de standaardzorg leiden tot minder
heropnames, kortere duur van heropnames, minder terugval en verbeterde medicatietrouw (NVvP, 2012).
32 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE FAMILIE-INTERVENTIES ALGEMEEN
Patiënten met psychotische stoornissen
Evidence-based
De update van de Cochrane review naar effecten van familie-interventies (Pharoah e.a., 2012) heeft ten
opzichte van de eerdere review (2008) 21 studies toegevoegd, in totaal zijn er 53 RCTs geïncludeerd.
Uit de review blijkt dat door familie-interventies de frequentie van terugval kan verminderen (N=2981,
32 RCTs), het aantal opnames kan verminderen (N=481, 8 RCTs) en dat medicatietrouw bij patiënten
bevorderd kan worden (N=695, 10 RCTs).
Een recente review (Chien e.a., 2013) bekeek de bevindingen van meer dan 50 gecontroleerde
studies uitgevoerd tussen 1980-2010 (met in totaal meer dan 4.800 patiënten) van verschillende
familie-interventies met een variëteit aan therapeutische technieken. Zowel individuele als
familie-interventies in groepsverband met een duur van drie maanden tot drie jaar als aanvulling op
reguliere behandeling, waren geassocieerd met minder terugval en opnames (Chien e.a., 2013). Verder
bleek dat familie psycho-educatie en/of gedragsinterventies van tenminste tien sessies en gedurende
zes maanden effectiever zijn en een langduriger effect hebben in termen van preventie van terugval
vergeleken met enkel individuele psychosociale behandeling of medicatie (Chien e.a., 2013).
Belangrijke componenten van een effectieve familie-interventie zijn sociale ondersteuning, scholing
over ziekte en behandeling, ondersteuning bij crisis en oplossingsgerichte training. Minder is bekend over
de belangrijke therapeutische componenten van familie-interventies (Chien e.a., 2013). Dit komt overeen
met een eerdere review van The Schizophrenia Patient Outcomes Research Team (PORT; Dixon e.a.,
2010) waarin wordt gesteld dat familie psycho-educatie met een duur van minstens zes maanden effectief
is gebleken.
Ook uit een andere recente review en meta-analyse waarin 41 RCTs werden geïncludeerd
(Absalom-Hornby, 2012), blijkt dat familie-interventies in het algemeen effectief zijn bij patiënten met een
psychotische stoornis. Naast de bevinding dat familie-interventies kunnen bijdragen aan minder terugval
(N=24 RCTs), werd in deze review ook een bijdrage aan een verbeterd functioneren (N=9 RCTs) en een
afname van psychotische symptomen (N=12 RCTs) gevonden. Er werden geen verschillen gevonden in
effectiviteit tussen individuele, groeps- of gemengde vormen van familie-interventies. Hetzelfde geldt
voor interventies met alleen een familielid of met zowel familielid als patiënt. De meta-analyse berekende
dat om bij één patiënt succes te hebben, er bij vijf patiënten een familielid moet deelnemen aan een
familie-interventie.
Uit de Cochrane review naar kortdurende familie-interventies (< 5 sessies of < 3
maanden), waarin slechts 4 RCTs (N=163 patiënten) konden worden meegenomen, blijkt dat
het onduidelijk is of kortdurende familie-interventies het zorggebruik van patiënten kan doen
afnemen. Voor terugval werd geen voordeel ten opzichte van standaardzorg gevonden (N=40, 1
RCT). Andere patiënt-uitkomstmaten werden niet in deze studies onderzocht (Okpokoro e.a., 2014).
33 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Best evidence
In een kleine kwalitatieve studie (N=7; Allen e.a., 2013) is een geïntegreerde familie-interventie onder-
zocht. De interventie ondersteunde deelnemers bij een nieuwe positionering in de maatschappij, een
gevoel van empowerment en persoonlijke verantwoordelijkheid, zelfacceptatie, beter in staat zijn met
emoties om te gaan en hoop voor de toekomst.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE FAMILIE PSYCHO-EDUCATIE
Evidence-based
Een review van studies naar familie psycho-educatie (Lucksted e.a., 2012; update van een review van
McFarlane e.a uit 2003), toont aan dat familie psycho-educatie bij patiënten met een psychotische
stoornis effectief is ten aanzien van het reduceren van terugval en heropname en het verbeteren van het
functioneren, in het bijzonder wanneer dit gecombineerd wordt met effectieve medicatie.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE FAMILIE PEER SUPPORT
Evidence-based
Een review van 19 studies naar familie peer support-interventies (Chien & Norman, 2009), waarvan 6 stud-
ies met een experimenteel of gerandomiseerd gecontroleerd design, laat zien dat bij patiënten met een
psychotische stoornis de geestelijke en psychosociale conditie op korte termijn verbetert. Op de langere
termijn zijn de uitkomsten inconsistent. Kanttekening is dat veel studies geen controlegroep hadden, geen
gestandaardiseerde en gevalideerde meetinstrumenten gebruikten of geen lange follow-up hadden.
Daarnaast is er een RCT gedaan naar een familie-aan-familie educatie programma, uitgevoerd door
ervaringsdeskundige familieleden. Deelnemers hadden significant betere resultaten ten aanzien van
probleemgerichte coping en kennis over hun ziekte. Deze resultaten waren ook 9 maanden na de
interventie nog aanwezig (Lucksted e.a., 2013; Dixon e.a., 2011).
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE OPLOSSINGSGERICHTE THERAPIE
Best evidence
Een kleine quasi-experimentele studie (Eakes e.a., 1997; N=22) bij patiënten met een psychotische
stoornis en hun familie naar de effecten van een kortdurende oplossingsgerichte familietherapie,
vond dat er in de experimentele groep meer overeenstemming was op de familie-omgeving schaal
(Family Environment Scale, FES) tussen patiënt en familie op verschillende dimensies, waaronder
familieovereenstemming (Eakes e.a., 1997).
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE CRITICAL TIME INTERVENTION (CTI)
Evidence-based
Onderzoek in de V.S. laat zien dat Critical Time Intervention (CTI) effectief is voor verschillende
populaties (Lako e.a., 2013; Tomita & Herman, 2012; Jones e.a., 2003; Draine & Herman, 2007). Bij CTI
bouwt de patiënt in een bepaalde periode samen met de casemanager aan een sociaal en professioneel
steunnetwerk. CTI wordt in Nederland gebruikt door het Team OGGZ van de Parnassia Bavo Groep.
Aan de implementatie is een programma-evaluatie gekoppeld. Verder zijn in 2009 in Nederland twee
multicenter trials gestart naar de effectiviteit van CTI in de maatschappelijke opvang en in de
vrouwenopvang. Onderzocht wordt of CTI bijdraagt aan vermindering van dakloosheid en verbetering van
de kwaliteit van leven (Lako e.a., 2013).
34 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Conclusies familie- en systeeminterventies
De bevindingen van de literatuurstudie sluiten aan bij de conclusies van de MDR Schizofrenie: familie-
interventies kunnen leiden tot minder heropnames, kortere duur van heropnames, minder terugval en
een verbetering van de medicatietrouw bij patiënten met psychotische stoornissen, indien deze
interventie minstens tien sessies beslaat en een duur van minstens drie maanden. Aanvullend op de
MDR werd ook een bijdrage aan een verbeterd functioneren en een afname van psychotische
symptomen gevonden. Deze conclusies zijn gebaseerd op studies naar interventies voor familieleden
van patiënten met een psychotische stoornis. Er zijn geen studies gevonden met een gerandomiseerd
of longitudinaal design die betrekking hadden op de forensisch psychiatrische patiënten met psychoti-
sche stoornissen.
Naast de familie-interventies is CTI een interventie waarbij de patiënt samen met een
casemanager bouwt aan een steunnetwerk. Deze interventie wordt gebruikt en onderzocht in de
maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en is niet onderzocht voor de doelgroep.
De aanbevolen familie-interventies staan in Tabel 3.
35 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Tab
el 3
: Aan
bev
ole
n in
terv
enti
es f
amili
e- e
n s
yste
emin
terv
enti
es
In M
DR
Sch
izof
reni
e/
zorg
prog
ram
ma
O.b
.v. r
ecen
te li
tera
tuur
(2
009-
2014
):
Evi
den
ce-b
ased
8
• G
ezin
sint
erve
ntie
s ge
dure
nde
3 m
aand
en t
ot e
en ja
ar•
syst
emis
ch w
erke
n
• In
div
idu
ele
fam
ilie-
inte
rven
ties
met
een
duu
r va
n dr
ie m
aand
en t
ot d
rie ja
ar (C
hien
e.a
., 20
13)
• Fa
mili
e g
roep
s-in
terv
enti
es m
et e
en d
uur
van
drie
maa
nden
tot
drie
jaar
(Chi
en e
.a.,
2013
)•
Fam
ilie
psy
cho
-ed
uca
tie
en/
of
ged
rag
sin
terv
enti
es v
an t
en m
inst
e 10
ses
sies
en
gedu
rend
e ze
s m
aan-
den
(Chi
en e
.a.,
2013
; Luc
kste
d e.
a., 2
012)
• Fa
mili
e p
eer
sup
po
rt*
(Chi
en &
Nor
man
, 200
9; L
ucks
ted
e.a.
, 201
3; D
ixon
e.a
., 20
11)
• C
riti
cal T
ime
Inte
rven
tio
n*
(Lak
o e.
a., 2
013;
Tom
ita, 2
012;
Jon
es, 2
003;
Dra
ine
2007
)
Bel
angr
ijke
com
pone
nten
van
fam
ilie-
inte
rven
ties
zijn
: soc
iale
ond
erst
euni
ng, s
chol
ing
over
zie
kte
en b
ehan
-de
ling,
ond
erst
euni
ng b
ij cr
isis
en
oplo
ssin
gsge
richt
e tr
aini
ng (C
hien
e.a
., 20
13)
-O
.b.v
. rec
ente
lite
ratu
ur
(200
9-20
14):
B
est
evid
ence
8
NB
1: In
§ 2
.1 le
est
u de
pro
cedu
re v
an d
e lit
erat
uurs
tudi
e w
aarin
de
crite
ria v
an d
e ge
sele
ctee
rde
stud
ies
wor
den
toeg
elic
ht.
NB
2: I
nter
vent
ies
met
* b
ehoe
ven
nade
r on
derz
oek,
maa
r zi
jn v
eelb
elov
end.
Bij
de e
vide
nce
base
d in
terv
entie
s m
et *
is s
lech
ts e
nig
bew
ijs v
oor
effe
ctiv
iteit
gevo
nden
en
is n
ader
ond
erzo
ek w
ense
lijk.
8 O
nder
evi
denc
e-ba
sed
inte
rven
ties
wor
den
vers
taan
: int
erve
ntie
s w
aarv
an g
oede
of
ster
ke a
anw
ijzin
gen
zijn
voo
r ef
fect
ivite
it en
die
bijv
oorb
eeld
bes
chre
ven
zijn
in r
evie
ws,
met
a-an
alys
es e
n gr
ote
RC
Ts. O
nder
bes
t ev
iden
ce in
terv
entie
s w
orde
n in
terv
entie
s ve
rsta
an d
ie t
heor
etis
ch g
oed
onde
rbou
wd
en b
esch
reve
n zi
jn e
n en
igsz
ins
zijn
ond
erzo
cht.
Ond
er b
est
evid
ence
wor
den
bijv
oorb
eeld
ook
inte
rven
ties
gesc
haar
d di
e in
kle
insc
halig
e R
CTs
zijn
ond
erzo
cht
(N‹1
00).
Zie
ook
§ 2.
1
36 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
3.1.4. EVIDENTIE INTERVENTIES EMPOWERMENT EN ZELFMANAGEMENT
In deze paragraaf worden studies beschreven van interventies gericht op het versterken van
empowerment en zelfmanagement. Onder empowerment op individueel niveau wordt verstaan ‘het
herwinnen van de regie over eigen lijf en leven, versterking van eigenwaarde en zelfrespect, eigen kracht
(her)ontdekken en deze effectief leren toepassen (www.hee-team.nl). Onder het begrip zelfmanagement
wordt verstaan dat patiënten de regie nemen in hun eigen zorgproces. Interventies die zelfmanage-
ment stimuleren zijn gericht op het vergroten van een aantal competenties: ziekte- specifieke kennis en
vaardigheden, vertrouwen in eigen kunnen, en het vermogen tot zelfontplooiing en ontwikkeling (Landelijk
Platform GGz, 2013).
De effecten van interventies op het gebied van empowerment en zelfmanagement worden
hieronder beschreven. Alvorens in te gaan op de bevindingen van de literatuurstudie, worden de
conclusies uit de MDR voor deze interventies samengevat.
Conclusie Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie
De MDR Schizofrenie (NVvP, 2012) besteedt geen specifieke aandacht aan empowerment en
zelfmanagement. Wel komen deze begrippen terug bij beschrijvingen van studies van diverse
interventies, zoals consumer-run programma’s, psycho-educatie en Assertive Community Treatment.
Op basis van onze literatuurstudie zijn de volgende interventies gekenmerkt als interventies die
gericht zijn op het vergroten van empowerment en het stimuleren van zelfmanagement van patiënten:
psycho-educatie, cognitieve therapieën (CGT en cognitieve remediatie), training in sociale vaardigheden,
psychotherapie, en zelfmanagement-interventies. We vatten kort samen welke conclusies hierover in de
MDR Schizofrenie staan.
Over psycho-educatie concludeert de MDR dat de interventie geen gezondheidseffecten heeft
maar dat psycho-educatie in het kader van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst
noodzakelijk is. Psycho-educatie vormt een gemeenschappelijke taal voor behandelaar en patiënt, maar
heeft geen effecten op medicatie-adherence, symptomen, heropname, en terugval. Psycho-educatie kan
het beste geïndividualiseerd gegeven worden, geleid door de vragen van de patiënt en gericht op het
kunnen maken van keuzen in de behandeling. Cursusgroepen zijn hiervoor niet geschikt (MDR
Schizofrenie, 2012, p 182).
De conclusie over Cognitieve gedragstherapie (CGT) is als volgt omschreven in de MDR:
CGT is geïndiceerd bij patiënten met schizofrenie, zowel in de acute fase (tijdens opname) als in een
later stadium. Individuele therapie geniet de voorkeur, waarbij minimaal zestien sessies geprotocolleerd
aangeboden moeten worden (MDR Schizofrenie, 2012, p 152). Over cognitieve remediatie stelt de MDR
dat de wetenschappelijke gegevens geen consistent bewijs leveren voor duidelijke effecten die cognitieve
remediatie heeft op terugval, heropnames, gezondheidstoestand en kwaliteit van leven (p. 172). Daarom
wordt het gebruik van cognitieve remediatie bij de standaardbehandeling van mensen met schizofrenie
niet aanbevolen. De MDR stelt verder dat goed gerandomiseerd onderzoek nodig is met voldoende power
en een lange follow-up periode.
37 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
De MDR concludeert dat sociale vaardigheidstraining waarbij een standaardpakket van vaardigheden
wordt aangeleerd, niet kan worden aanbevolen voor mensen met schizofrenie (p 208). In de MDR staat te
lezen dat een Amerikaanse meta-analyse wel positieve resultaten laat zien (Kurtz & Mueser, 2008), maar
dat deze review ook studies includeerde die strikt genomen niet onder sociale vaardigheidstraining vallen.
Het Engelse National Institute for Clinical Evidence (NICE, 2010) is op basis van hun meta-analyse over het
geheel negatief over sociale vaardigheidstraining en ook een andere meta-analyse (Pilling e.a., 2002) vindt
dat er onvoldoende bewijs is om sociale vaardigheidstraining aan te bevelen. In de MDR wordt gecon-
cludeerd dat het grootste obstakel bij vaardigheidstraining de generalisatie van de vaardigheden naar het
leven van alledag is. Er is nauwelijks evidentie dat deze generalisatie optreedt.
Counseling en steunende psychotherapie voor mensen met schizofrenie wordt niet aanbevolen
voor de behandeling van symptomen (p 166).
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE PSYCHO-EDUCATIE
Psycho-educatie voor patiënten met een psychose
Evidence-based
Er zijn na de verschijning van de MDR Schizofrenie in 2012 twee reviews naar de effectiviteit van
psycho-educatie bij patiënten met een psychotische stoornis gepubliceerd. De meest recente review
includeerde 25 artikelen (Chien e.a., 2013). De auteurs concluderen dat uit sommige studies blijkt dat
psycho-educatie de kennis over de stoornis kan vergroten, maar geen effecten op andere uitkomsten
laat zien. Het meest succesvol zijn psycho-educatie programma’s die ingaan op een brede range van
behoeften en vragen van de patiënt in relatie tot hun behandeling en zelfmanagement.
De andere review is uitgevoerd door de Cochrane Library (Xia e.a., 2011) en includeerde 44 RCTs,
met in totaal 5142 patiënten met een psychotische stoornis, veelal in een intramurale setting. Non-
compliance was lager bij patiënten in de psycho-educatiegroep, zowel op korte termijn als langere
termijn. Ook het aantal terugvallen en heropnames was lager in de psycho-educatiegroep en het sociaal en
algemeen functioneren was beter in deze groep. Ook waren de patiënten in de psycho-educatiegroep
meer tevreden met de zorg die zij kregen en hadden een verbeterde kwaliteit van leven. De review
berekende dat wanneer vier patiënten met schizofrenie psycho-educatie ontvangen in plaats van
standaardzorg, dit resulteert in één persoon met een klinische vooruitgang.
Psycho-educatie voor patiënten met EPA
Best evidence
Een (niet gecontroleerde) studie naar een individuele psycho-educatieinterventie specifiek gericht op het
leren omgaan met geld (Elbogen e.a., 2013) includeerde 77 EPA-patiënten. De interventieduur varieerde
van een half uur tot drie uur, met een gemiddelde van anderhalf uur. Na zes maanden bleek dat 96%
van de deelnemers ten minste één belangrijke nieuwe vaardigheid op het gebied van financiën had
aangeleerd, en meer dan de helft (57%) van de deelnemers rapporteerde vijf of meer nieuwe
budgetteringsvaardigheden. Meer dan de helft van de deelnemers rapporteerden een toegenomen
spaarbudget. Daarnaast bleken psychiatrische symptomen verminderd en de zelfredzaamheid
toegenomen.
38 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE COGNITIEVE THERAPIEËN
De bekendste cognitieve therapieën zijn cognitieve gedragstherapie (CGT), cognitieve remediatie en
sociale cognitietraining.
Forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen
Best evidence
In een overview (Kern e.a., 2009) naar CGT-studies wordt vastgesteld dat CGT bij forensisch
psychiatrische patiënten met een psychotische stoornis effectief is in het verminderen van positieve en
negatieve symptomen. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat het beter kunnen omgaan met symptomen kan
leiden tot verbetering in kwaliteit van leven en sociaal functioneren. Over cognitieve remediatie wordt
gesteld dat deze interventie veelbelovend lijkt. Ook veelbelovend lijkt de sociale cognitietraining. Voor
beide interventies geldt dat meer studies noodzakelijk zijn om evidentie aan te tonen.
In een RCT (Haddock e.a., 2009) waarin CGT met sociale activiteiten therapie werd vergeleken,
werden 77 forensisch psychiatrische patiënten met een psychotische stoornis gevolgd. Deze patiënten
hadden in het verleden geweld gepleegd. De studie vond dat de patiënten die CGT volgden significant
betere resultaten boekten op het gebied van geweld, wanen en risicomanagement.
Een kleine RCT (N=27) evalueerde de effecten van een simpele cognitieve gedrags-interventie
bij forensisch psychiatrische patiënten met een psychotische stoornis (Hall & Tarrier, 2003). De inter-
ventie was gericht op het stimuleren van zelfvertrouwen. De interventie was een aanvulling op reguliere
behandeling en werd vergeleken met patiënten die enkel reguliere behandeling ontvingen. De cognitieve
gedragsinterventie resulteerde in een toegenomen zelfvertrouwen, een afname van psychotische symp-
tomen en een verbeterd sociaal functioneren. Deze resultaten hielden stand bij drie maanden follow-up.
Patiënten met psychotische stoornissen
Evidence-based
De review van Chien e.a. (2013) includeerde 22 artikelen gepubliceerd in de periode 1980-2012 naar de
effectiviteit van cognitieve gedragstherapie (CGT), tien studies naar cognitieve remediatie en drie naar
sociale cognitieve training. De conclusie wat betreft CGT is dat, ondanks de verschillen in onder
andere duur, aantal sessies en de controlegroep, het onderzoek laat zien dat er een positief effect is op
psychotische symptomen. Er wordt aangeraden om CGT aan te bieden naast andere psychosociale
interventies om het functioneren te verbeteren en symptomen te verminderen, met name bij jonge
mensen en mensen met een dubbele diagnose. Een RCT naar cognitieve gedragstherapie (Hodgekins
e.a., 2010) waarin 77 patiënten met een psychotische stoornis werden verdeeld over de interventie- en
controlegroep, vond dat patiënten die CGT ontvingen een toegenomen positief zelfbeeld hadden.
De conclusie in de review van Chien e.a. (2013) wat betreft cognitieve remediatie is dat
onderzoek laat zien dat er medium effect sizes worden gevonden op de gebieden verbeterde aandacht,
geheugen en ‘executive functioning’ (oplossingsvermogen). In de review wordt verder beschreven dat een
meta-analyse van 26 RCTs (1150 patiënten) vond dat cognitieve remediatie de cognitie en het
psychosociale functioneren kan verbeteren en psychotische symptomen kan doen verminderen.
Daarnaast blijkt uit twee meta-analyses dat, indien cognitieve remediatie samen met andere
rehabilitatie-interventies wordt gegeven, zoals arbeidsrehabilitatie, verbeteringen op het gebied van
algemene cognitie en functioneren kan worden bereikt (Chien e.a., 2013). Daarnaast wordt in de review
gesteld dat de interventie meer succes zal hebben als de vaardigheden die getraind worden aansluiten bij
de behoeftes van de patiënten in het dagelijks leven.
39 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
In de review van Chien e.a. (2013) wordt over sociale cognitie training geconcludeerd dat er weinig
studies naar verricht zijn. Twee recente kleine trials van een 12-weken en een 20-weken groepstraining
bij patiënten met schizofrenie vonden dat de emotionele perceptie was verbeterd bij patiënten in de
interventiegroep. Een andere kleine gecontroleerde studie vergeleek de effecten van een 12-sessie sociale
cognitietraining en een andere 12-sessie remediatietraining bij mensen met psychotische stoornissen.
De sociale cognitietraining liet meer verbetering zien op sociaal functioneren en sociale competenties.
Patiënten met een verslaving
Evidence-based
Voor patiënten met een verslaving is CRA een bewezen effectieve methode, die in Nederland is onder-
zocht binnen de verslavingszorg (zie http://www.communityreinforcement.nl/home/cra/). CRA richt zich
op het ontwikkelen van een nieuwe leefstijl, die meer belonend is dan middelengebruik. Dit gebeurt
door in te spelen op bekrachtigers in de directe omgeving van de patiënt, zoals in het gezin, het werk,
de woonomgeving, bij vrienden en in de (vrije) tijdsbesteding. Praktisch wordt de patiënt geleerd dat
er alternatieven zijn voor het nemen van alcohol en drugs. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende
cognitief-gedragstherapeutische en farmacologische interventies (Roozen, 2006).
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE SOCIALE VAARDIGHEIDSTRAINING
Evidence-based
Forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen
In de overview van Kern e.a. (2009) wordt de sociale vaardigheidstraining genoemd als een interventie
die effectief is bij forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen. De interventie
resulteert in toegenomen kennis en vaardigheden.
Best evidence
Een quasi-experimentele studie met 84 forensisch psychiatrische patiënten met psychotische
stoornissen (Schindler, 2005) vond dat de vaardigheden van patiënten in de vaardigheidstrainingsgroep
significant verbeterden ten opzichte van de controlegroep.
Patiënten met psychotische stoornissen
Evidence-based
Na verschijning van de MDR schizofrenie is één review naar de effectiviteit van sociale
vaardigheidstraining bij mensen met een psychotische stoornis verschenen (Chien e.a., 2013).
Eerdere reviews (NICE, 2010; Pilling e.a., 2002; Kopelowicz e.a., 2006) en de MDR Schizofrenie moesten
concluderen dat er onvoldoende bewijs is om sociale vaardigheidstraining aan te bevelen. De review
van Chien e.a. (2013) includeerde zeven artikelen die de effecten van sociale vaardigheidstraining
beschrijven. Uit de resultaten van meer dan 50 RCTs blijkt dat de interventie leidt tot verbeteringen
op verschillende gebieden van sociale vaardigheden. Dit geldt zowel voor patiënten met psychotische
stoornissen in intramurale en ambulante settings. De meer recente studies toonden echter aan dat
de geleerde vaardigheden niet zomaar naar de eigen leefomgeving kunnen worden getransformeerd.
40 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Patiënten met ernstige psychische aandoeningen
Evidence-based
De Cochrane Library voerde een review uit naar sociale vaardigheidstraining versus standaardzorg bij
patiënten met EPA (Tungpunkom e.a., 2012). Er werden zeven RCTs geïncludeerd met in totaal 438
patiënten. Op verschillende uitkomstenmaten werden geen verschillen gevonden tussen patiënten in de
interventiegroep en patiënten die alleen standaardzorg ontvingen.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE PSYCHOTHERAPIE
Best evidence
Een kleine quasi-experimentele studie (N=21) bij forensisch psychiatrische patiënten met psychotische
stoornissen onderzocht de effectiviteit van een herstelgerichte psychotherapie (Randal e.a., 2003). De
patiënten in de interventiegroep lieten significant meer verbetering zien op de totale PANSS (Positive and
Negative Symptom Scale) ten opzichte van de controlegroep. Er was een reductie van 43% in positieve
symptomen, 30% reductie in negatieve symptomen, 27.5% reductie in algemene psychopathologie en
30% reductie in totaalscores op de PANSS. De algemene gedragsscores op de Rehabilitation Evaluation
of Hall and Baker schaal waren verbeterd, alsmede de deviantie-scores. Deze deviantie-scores waren
significant meer verbeterd ten opzichte van de controlegroep.
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE ZELFMANAGEMENT INTERVENTIES
E-zelfmanagement interventies voor patiënten met een psychose
Evidence-based
Een recente review (Van der Krieke e.a., 2014) naar de effectiviteit van diverse e-interventies bij patiënten
met psychotische stoornissen, waaronder Shared Decision Making, medicatiemanagement en psycho-
educatie, includeerde 28 RCTs. De auteurs concluderen dat e–interventies minstens even effectief zijn als
standaardzorg of niet-technologische interventies. Voor e-medicatiemanagement werd een groot effect
gevonden.
Een web-applicatie voor patiënten met EPA (MacDonald-Wilson e.a., 2013), Common Ground
genaamd, is in de VS op effectiviteit onderzocht bij meer dan 5000 patiënten. De web-applicatie heeft als
doel de patiënt beter voorbereid het gesprek met de professional in te laten gaan en dichter bij zijn eigen
hersteldoelen te komen/blijven. Het bleek dat er een duidelijk positief verband is tussen het gebruik van de
zelfmanagementstrategieën en enerzijds het zich minder druk maken over bijwerkingen van de medicatie
en anderzijds meer vooruitgang in het herstelproces.
Best evidence
Een Nederlandse RCT met 250 patiënten met een psychotische stoornis heeft de effectiviteit van de
webtool Shared Decision Making onderzocht (Van der Krieke e.a., 2013). Deze RCT is ook opgenomen
in de review Van der Krieke e.a., 2014. Van 73 patiënten was een vervolgmeting beschikbaar. Er werden
geen verschillen gevonden tussen de interventie- en controlegroep wat betreft de uitkomstmaten in
waargenomen betrokkenheid bij medicatiebesluitvorming. Aanvullend werd geconcludeerd dat de
interventie niet goed paste in de bestaande praktijk van de deelnemende teams.
Momenteel wordt door Li en anderen een review uitgevoerd naar de effectiviteit van cliënt-
gestuurde zelfmanagement programma’s voor volwassenen met psychotische aandoeningen.
In 2012 werd op het International Nursing Research Congress bekend gemaakt dat deze interventies
een significant effect hebben op empowerment, hoop, het ervaren herstel, assertiviteit,
41 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
sociale steun en de ernst van de symptomen. Echter bij de meeste van de negen geïncludeerde
studies ontbrak het o.a. aan een controle groep, randomisatie en follow-up metingen.
Daarom is nader onderzoek nodig (https://stti/confex.com/stti/congrs12/webprogram/Paper50724.html).
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE SHARED DECISION MAKING
Een essentieel onderdeel van herstelondersteunende zorg is het vergroten van eigen regie en
autonomie van de patiënt. Dit proces kan worden ondersteund door patiënten vooral zelf te laten
formuleren waar hun krachten, ambities en zorgbehoeften liggen. Dit vraagt om een regelmatige
afstemming om tot gezamenlijke doelbepaling en inzet van mogelijke interventies en acties te komen.
Dit proces wordt ook wel Shared Decision Making (SDM) genoemd of ‘samen keuzen maken’
(MDR Schizofrenie, 2012).
Evidence-based
Er werd in de literatuurstudie een RCT naar SDM gevonden (Hamann e.a., 2006; Hamann e.a., 2007).
Aan de studie namen 107 patiënten met een psychotische stoornis deel. Patiënten in de interventiegroep
hadden een beter waargenomen betrokkenheid bij besluitvorming over hun medicatie en meer kennis
over hun ziekte. Daarnaast is uit een systematische review gebleken dat Shared Decision Making effectief
kan zijn om de binding en tevredenheid met de zorg te verbeteren (Joosten e.a., 2008).
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE ILLNESS MANAGEMENT AND RECOVERY (IMR)
Evidence-based
Een review uit 2002 die niet in de MDR staat beschreven (Mueser e.a., 2002) heeft 40 RCTs naar
Illness Management and Recovery bij EPA-patiënten bekeken. Illness management wordt in deze review
opgevat als een breed pallet van strategieën die erop gericht zijn om patiënten te ondersteunen om
samen te werken met professionals, de vatbaarheid van de ziekte te reduceren en effectief om te leren
gaan met hun symptomen. De review concludeert dat psycho-educatie de kennis over de stoornis doet
toenemen, controle over gedrag en medicatietrouw bevordert, terugvalpreventieprogramma’s terugval
en opnames doen verminderen en dat copingvaardigheden-training waarin cognitieve gedragstechnieken
worden toegepast, de ernst en last van de persisterende symptomen doet afnemen.
In een literatuuroverzicht van psychosociale interventies voor mensen met een psychotische
stoornis (Mueser e.a., 2013) wordt beschreven dat op basis van de drie RCTs die zijn verschenen over
IMR, geconcludeerd kan worden dat IMR een beloftevolle interventie is.
Een recente review naar IMR bij EPA-patiënten (McGuire e.a., 2014) includeerde drie RCTs,
drie quasi-experimentele studies en drie pre-post studies. De RCTs vonden dat patiënten in de
interventiegroep significante verbeteringen vertoonden in vergelijking tot de controlegroep, zowel
op de IMR-schaal als op psychiatrische symptomen.
42 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
RESULTATEN LITERATUURSTUDIE WRAP
Evidence-based
Een RCT naar Wellness Recovery Action Plan (WRAP) waarin 519 EPA-patiënten werden gevolgd
(Cook e.a., 2012), vond dat patiënten in de interventiegroep significant minder symptomen hadden, een
verbeterde kwaliteit van leven en hoger scoorden op de Hope-scale (totale hoop-score en de subschaal
‘goal directed hopefulness’).
OVERIGE RESULTATEN LITERATUURSTUDIE
Best evidence
Een quasi-experimentele studie naar een empowerment rehabilitatieprogramma (Park & Sung, 2013)
includeerde 46 klinische patiënten met schizofrenie. De interventie had een frequentie van twee maal per
week gedurende zes weken. De interventie behandelt 12 onderwerpen over herstel. Onderdeel van het
interventieprogramma zijn bijvoorbeeld interventiestrategieën gericht op veranderingen van disfunctionele
overtuigingen over de ziekte en de persoon, of het stimuleren van een positieve houding ten opzichte van
herstel. Er werden positieve effecten gevonden op de uitkomstmaten hulpeloosheid en herstel.
Conclusies empowerment en zelfmanagement
Op basis van onze literatuurstudie zijn de volgende interventies gekenmerkt als interventies die gericht
zijn op het vergroten van empowerment en het stimuleren van zelfmanagement van patiënten: psycho-
educatie, cognitieve therapieën (CGT en cognitieve remediatie), training in sociale vaardigheden, psycho-
therapie, en diverse zelfmanagement-interventies.
De MDR concludeert over psycho-educatie dat de interventie bijdraagt aan de vorming van een
gemeenschappelijke taal voor behandelaar en patiënt, maar geen effecten heeft op verschillende
uitkomstmaten. Uit onze literatuurstudie blijkt een iets positiever beeld. Een recente review (Chien e.a.,
2013) concludeert dat psycho-educatieprogramma’s die ingaan op een brede range van behoeften en
vragen van de patiënt in relatie tot hun behandeling en zelfmanagement, het meest succesvol zijn. Een
andere review (Xia e.a., 2011) vond op verschillende uitkomstmaten positieve effecten, maar hierbij moet
opgemerkt worden dat de meeste studies in een intramurale setting plaatsvonden en de conclusies
daarom tot die setting beperkt blijven. Er zijn geen recente studies gevonden die psycho-educatie bij
forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen hebben onderzocht.
CGT wordt door de MDR aanbevolen bij patiënten met een psychotische stoornis. Een recente
review bevestigt deze conclusie. Uit onze literatuurstudie blijkt dat er ook enkele studies zijn verricht bij
forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen; hierin werden positieve
bevindingen voor CGT gevonden. Voor patiënten met een verslaving is CRA een bewezen effectieve methode.
Cognitieve remediatie wordt in de MDR niet aanbevolen; uit onze literatuurstudie blijkt dat er positieve
effecten zijn gevonden in een recente meta-analyse van studies bij mensen met een psychotische
stoornis.
Sociale vaardigheidstraining wordt door de MDR niet aanbevolen als interventie voor mensen met
een psychotische stoornis. Onze literatuurstudie laat echter zien dat bij forensisch psychiatrische patiënt-
en met psychotische stoornissen deze interventie effectief is. Ook laten recente reviews zien dat de inter-
ventie bij patiënten met een psychotische stoornis positieve effecten heeft; dit geldt zowel voor patiënten
in een intramurale als ambulante setting. De meer recente studies tonen echter wel aan dat de geleerde
vaardigheden niet zomaar naar de eigen leefomgeving worden getransformeerd.
43 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Psychotherapie wordt door de MDR niet aanbevolen als interventie bij patiënten met een
psychotische stoornis. In onze literatuurstudie werd één recente studie gevonden die de effecten van een
herstelgerichte psychotherapie interventie heeft onderzocht bij forensisch psychiatrische patiënten met
psychotische stoornissen. Er werden positieve effecten gevonden, er moet echter opgemerkt worden dat
het een niet-gecontroleerde kleine studie betrof.
Zelfmanagementinterventies zijn op basis van de literatuurstudie onderverdeeld in internet
zelfmanagementinterventies (E-zelfmanagement), Illness Management and Recovery (IMR) en Wellness
Management and Recovery Plan (WRAP). In de MDR zijn deze interventies niet besproken. Wat betreft
e–interventies kan op basis van de gevonden literatuur worden geconcludeerd dat deze minstens even
effectief zijn als standaardzorg of niet-technologische interventies. Voor e-medicatie-management
werd een groot positief effect gevonden. Shared Decision Making kan effectief zijn om de binding en
tevredenheid met de zorg te verbeteren. Er werd slechts één RCT naar de effectiviteit van WRAP
gevonden; de resultaten waren ook hier positief. Naar de effectiviteit van IMR is reeds een aantal studies
verricht, waaruit voorzichtig geconcludeerd kan worden dat de resultaten van deze interventie positief zijn.
We kunnen concluderen dat met name onderzoek van interventies gericht op het bevorderen van
zelfmanagement (zoals WRAP) wenselijk zijn, om in de toekomst gedegen uitspraken te kunnen over de
effectiviteit. In het algemeen kan worden vastgesteld dat onderzoek naar interventies op het gebied van
empowerment en zelfmanagement bij forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen
zeer schaars is.
De aanbevolen interventies op het gebied van empowerment en zelfmanagement staan in Tabel 4.
44 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Tab
el 4
: Aan
bev
ole
n in
terv
enti
es e
mp
ow
erm
ent
en z
elfm
anag
emen
t
In M
DR
Sch
izof
reni
e/ z
org-
pr
ogra
mm
a
O.b
.v. r
ecen
te li
tera
tuur
(2
009-
2014
): E
vid
ence
-bas
ed9
• D
agst
ruct
urer
ing
• Ve
rlies
verw
erki
ng•
ziek
teac
cept
atie
en
onde
rste
unin
g•
CG
T•
Vaar
digh
eids
trai
ning
en•
psyc
ho-e
duca
tie•
empo
wer
men
t
• P
sych
o-e
du
cati
e (C
hien
e.a
., 20
13; X
ia e
.a.,
2011
)•
Co
gn
itie
ve g
edra
gst
her
apie
* (K
ern
e.a.
, 200
9) g
ecom
bine
erd
met
and
ere
psyc
hoso
cial
e in
terv
entie
s•
Co
gn
itie
ve r
emed
iati
e in
com
bina
tie m
et g
eric
hte
reha
bilit
atie
-inte
rven
ties
(Chi
en e
.a.,
2013
)•
Co
mm
un
ity
Rei
nfo
rcem
ent
Ap
pro
ach
(C
RA
) vo
or p
atië
nten
met
een
ver
slav
ing
• S
oci
ale
vaar
dig
hei
dst
rain
ing
en (K
ern
e.a.
, 200
9; F
arka
s &
Ant
hony
, 201
0); m
its d
e tr
aini
ng g
eric
ht w
ordt
in
geze
t•
WR
AP
* (C
ook
e.a.
, 201
2)•
E-z
elfm
anag
emen
t in
terv
enti
es; m
.n. m
edic
atie
man
agem
ent
is e
ffec
tief.
Ook
Com
mon
Gro
und
(M
acD
onal
d-W
ilson
e.a
., 20
13)
• S
har
ed D
ecis
ion
Mak
ing
(Ham
man
e.a
., 20
06; F
arka
s &
Ant
hony
, 201
0; V
an d
er K
rieke
e.a
., 20
13; J
oost
en,
2008
)•
Illn
ess
Man
agem
ent
and
Rec
ove
ry (I
MR
; Mue
ser
e.a.
, 200
2).
-O
.b.v
. rec
ente
lite
ratu
ur
(200
9-20
14):
Bes
t ev
iden
ce9
NB
1: In
§ 2
.1 le
est
u de
pro
cedu
re v
an d
e lit
erat
uurs
tudi
e w
aarin
de
crite
ria v
an d
e ge
sele
ctee
rde
stud
ies
wor
den
toeg
elic
ht.
NB
2: I
nter
vent
ies
met
* b
ehoe
ven
nade
r on
derz
oek,
maa
r zi
jn v
eelb
elov
end.
Bij
de e
vide
nce
base
d in
terv
entie
s m
et *
is s
lech
ts e
nig
bew
ijs v
oor
effe
ctiv
iteit
gevo
nden
en
is n
ader
ond
erzo
ek w
ense
lijk.
9 O
nder
evi
denc
e-ba
sed
inte
rven
ties
wor
den
vers
taan
: int
erve
ntie
s w
aarv
an g
oede
of
ster
ke a
anw
ijzin
gen
zijn
voo
r ef
fect
ivite
it en
die
bijv
oorb
eeld
bes
chre
ven
zijn
in r
evie
ws,
met
a-an
alys
es e
n gr
ote
RC
Ts. O
nder
bes
t ev
iden
ce in
terv
entie
s w
orde
n in
terv
entie
s ve
rsta
an d
ie t
heor
etis
ch g
oed
onde
rbou
wd
en b
esch
reve
n zi
jn e
n en
igsz
ins
zijn
ond
erzo
cht.
Ond
er b
est
evid
ence
wor
den
bijv
oorb
eeld
ook
inte
rven
ties
gesc
haar
d di
e in
kle
insc
halig
e R
CTs
zijn
ond
erzo
cht
(N‹1
00).
Zie
ook
§ 2.
1
45 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
3.1.5 Samenvatting resultaten literatuurstudieTen aanzien van lotgenotencontact kan worden gesteld dat er onvoldoende onderzoek is gedaan binnen
de doelgroep forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen. Er zijn alleen studies
gevonden naar groepsinterventies waarvan de evidentie gering bleek te zijn. Wel zijn cliënt-gestuurde
interventies zoals ‘Herstellen doe je zelf’, HEE en WRAP veelbelovend en is nader onderzoek binnen
de doelgroep nodig. Hetzelfde geldt voor E-mental health interventies. Op het gebied van ervarings-
deskundigheid is eveneens meer onderzoek nodig, zowel binnen de algemene psychiatrie als binnen de
forensische psychiatrie. Binnen de algemene psychiatrie is vastgesteld dat interventies door ervarings-
deskundigen kunnen leiden tot positieve resultaten, maar dat training, supervisie en goed management
voor alle betrokkenen nodig is.
Bij de interventies voor werk en wonen leidt Forensisch ACT tot verbeterde psychosociale
uitkomsten. Programma’s waarin casemanagement en huisvesting zijn geïntegreerd worden aanbevolen.
Verder laat Housing First goede resultaten zien op het gebied van het behoud van huisvesting. Zo levert
ook ACT in combinatie met Housing en Support goede resultaten op.
Op het gebied van werk kan IPS worden aanbevolen, maar nader onderzoek is nodig bij de
doelgroep. Er blijkt in de praktijk behoefte te bestaan aan een systeemgerichte benadering bij de
begeleiding naar werk. Van de rehabilitatiegerichte benaderingen verdienen op basis van de literatuur-
studie IRB en de strengths-benadering (zoals in het Good Lives Model) de voorkeur, maar nader onderzoek
is nodig bij de doelgroep.
Familie-interventies zijn niet onderzocht voor de doelgroep, maar alleen voor familieleden van
patiënten met een psychotische stoornis. Op basis hiervan worden alleen familie-interventies aanbevolen
die minstens drie maanden duren. Echter nader onderzoek binnen de doelgroep is nodig.
Ten slotte is ook onderzoek naar interventies op het gebied van empowerment en
zelfmanagement zeer schaars bij forensisch psychiatrische patiënten met psychotische
stoornissen. Er zijn positieve resultaten binnen de doelgroep gevonden ten aanzien van cognitieve
gedragss therapie en sociale vaardigheidstraining. Voor mensen met een verslaving is CRA een
bewezen effectieve methode, die ook gebruik maakt van verschillende cognitief-gedragstherapeutische
interventies. Bij de sociale vaardigheidstraining dient men er rekening mee te houden dat de geleerde
vaardigheden niet als vanzelf naar de eigen leefomgeving worden getransformeerd. Ten aanzien van de
psycho-educatieprogramma’s wordt nader onderzoek bij de doelgroep aanbevolen. De voorkeur gaat daar-
bij uit naar interventies die ingaan op een brede range van behoeften en vragen van de patiënt in relatie tot
hun behandeling en zelfmanagement. Van de zelfmanagementinterventies komen E-zelfmanagementin-
terventies en WRAP het meest in aanmerking voor de doelgroep, maar ook hier is nader onderzoek
noodzakelijk.
46 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
3.2. Best practices; overzicht van andere interventies bekend vanuit de literatuur In deze paragraaf worden per deelgebied interventies uit de literatuurstudie beschreven die volgens de
criteria van deze studie niet vallen onder evidence-based of best evidence. Deze interventies zijn goed
omschreven maar nog niet op effectiviteit onderzocht en vallen daarom onder best practices.
3.2.1. Lotgenotengroepen en ervaringsdeskundigheid
Pandya & Myrick (2013) geven een overview van verschillende programma’s die welzijn en herstel
bevorderen, zoals: cliëntgestuurde cursussen, doorlopende peer support en applicaties voor bijvoorbeeld
smartphones en tablets. Deze zijn echter niet specifiek bedoeld voor de doelgroep.
3.2.2. Interventies gericht op werk en wonenIn Nederland is de terugkeervoorziening de Sluis ontwikkeld (Heemskerk & Vogelvang, 2010), een
beschermend wonen project voor jongeren die na hun detentie terugkeren in de samenleving, of uit een
jeugdinrichting of gesloten behandelgroep komen of een grote kans lopen om daar geplaatst te worden.
Bij de werkmethode staat het Sociaal Competentiemodel centraal, aangevuld met elementen uit de
Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB).
Verder loopt in Nederland ook het project ‘Wonen in zelfbeheer’. Zelfbeheer levert een aanzienlijke
bijdrage aan dagbesteding van dakloze mensen. Vergelijkend onderzoek naar resultaten op het gebied
van uitstroom, maatschappelijke participatie en re-integratie ontbreken, maar de gegevens van de drie
zelfbeheerde voorzieningen zijn bemoedigend; een derde tot de helft kreeg betaald werk en een aantal
mensen ging een cursus of training volgen (Tuynman, 2012).
3.2.3. Familie- en systeeminterventiesAbsalom (2012) heeft een web-based cognitieve gedragstherapie ontwikkeld voor familieleden van
forensische patiënten en een casestudie gedaan. De eerste sessies waren face to face en daarna volgden
sessies via de web camera. De kennis bij moeder en zus waren verbeterd, er waren minder schuld- en
schaamtegevoelens en minder zorgen. Echter er was meer angst bij moeder en meer verdriet en angst
voor de toekomst bij de zus.
Chiu (2013) heeft een longitudinaal kwantitatief onderzoek uitgevoerd naar een familie-
educatieprogramma bij 109 deelnemers. Het programma verminderde zorgen en ongenoegen, verbeterde
spanningen, depressie en empowerment.
Broussard en anderen (2014) hebben onderzoek gedaan naar herstelgerichte visueel
georiënteerde psycho-educatiehulpmiddelen voor laaggeletterde patiënten met psychotische stoornissen
en hun familieleden. Ze hebben twee boeken ontwikkeld met o.a. de volgende componenten: kennis,
zelfmanagement/zelfvertrouwen en plannen.
47 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
3.2.4. Empowerment en zelfmanagementChan (2013) beschreef een nog uit te voeren studie van een cliëntgestuurd zelfmanagement- programma
bestaande uit zes sessies van twee uur.
Van Splunteren (2013) heeft een internetapplicatie ontwikkeld, genaamd: Eigen regie. Patiënten
ervoeren de interventie over het algemeen positief. De applicatie hielp hen bij het ordenen en op een rijtje
krijgen van gedachten en dagelijkse bezigheden. Ook bood ze hen toegang tot betrouwbare informatie
over hun aandoening.
In samenwerking met het HEE-team is een Nederlandse versie van een Amerikaans
programma ontwikkeld om ggz-patiënten te ondersteunen in hun besluitvorming over medicatie
(http://www.ggz-nhn.nl/nl/jaarverslag2009/Zichtbaar-beter-Kwaliteit/Mental-e-health.html). Het online
programma heet: Samen keuzes maken. Patiënten vinden het programma prettig, waarderen de hulp van
de ervaringsdeskundige en gaan beter voorbereid het gesprek met hun hulpverlener aan.
48 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
3.3. Interventies toegepast in de praktijk; resultaten veldstudie
3.3.1. Lotgenotencontact en ervaringsdeskundigheid Uit de interviews kwam naar voren dat er bij twee organisaties lotgenotengroepen waren opgezet,
namelijk bij de Woenselse Poort en bij de divisie forensische psychiatrie van GGZ Noord-Holland
Noord. Het gaat hier om de interventies: ‘Herstellen doe je zelf’, ‘Wellness Recovery Action Planning’
en de cursus ‘De weg naar herstel.’ Bij Altrecht vinden wel groepsmodules plaats, maar deze werden
door de geïnterviewde niet als lotgenotengroep beschouwd omdat de groepen begeleid worden door
professionals. Zowel bij Noord-Holland Noord als bij de Woenselse Poort zijn er lotgenotengroep-
en voor mensen met een dubbele diagnose. Dit betreft Cocaïne Anonymous bij de divisie forensische
psychiatrie van Noord-Holland Noord en persuasion groepen bij de Woenselse Poort. Tenslotte is er bij één
organisatie een cliëntenservicepunt opgericht (Woenselse Poort) en bij één organisatie een herstel-
werkplaats (divisie forensische psychiatrie van Noord-Holland Noord), waar voor patiënten mogelijkheden
worden gecreëerd om aan herstel te werken en herstel zelf ter hand te nemen.
Bij twee van de vier organisaties (Woenselse Poort en divisie forensische psychiatrie van
Noord-Holland Noord) zijn ervaringsdeskundigen werkzaam. Zij zijn niet alleen werkzaam op het
cliëntenservicepunt en de herstelwerkplaats, maar ook in werkgroepen en stichtingen. Daarnaast geven
deze ervaringsdeskundigen trainingen en workshops aan patiënten en familie en begeleiden ze patiënten
bij het opstellen van (digitale) herstelverhalen.
3.3.2. Empowerment en zelfmanagementBehalve de bovengenoemde lotgenotengroepen vallen onder deze categorie: interventies begeleid
door professionals of ervaringsdeskundigen, vaardigheidstrainingen begeleid door professionals en
trainingen op de afdelingen. Bij de interventies begeleid door professionals gaat het zowel om individuele
als om groepsinterventies. De individuele interventies zijn: psycho-educatie of schematraining, verlies-
verwerking in een gesprek met de persoonlijk begeleider (bij de Woenselse Poort). De groepsinterventies
zijn een cursus budgetteren (Woenselse Poort) en rehabilitatiegroepen (bij Altrecht; voorheen genoemd:
‘Ik heb ook nog wat te willen’. Deelnemers werken met een SRH map naar eigen planning en onder
begeleiding van een professional). De interventie, die begeleid wordt door ervaringsdeskundigen, betreft het
opstellen van digitale herstelverhalen door patiënten onder leiding van een ervaringsdeskundige trainer die
reflecteert op de verhalen (Woenselse Poort). Deze interventies werden niet genoemd door de
Pompestichting. Altrecht gaf aan in de toekomst te willen gaan werken met Shared Decision Making en
een juridisch spreekuur.
De vaardigheidstrainingen begeleid door professionals zijn: Liberman-modules,
assertiviteitstrainingen, Agressie Replacement Training Goldstein of Agressie Regulatie Training,
Goldstein sociale vaardigheidstraining, groepsgewijze vaardigheidstrainingen volgens protocol met
als doel vroegsignalering en delictanalyse in groepsverband plus een vervolggroep om een terugval-
preventieplan op te stellen. Deze interventies werden door twee van de vier organisaties genoemd
(Pompestichting en Woenselse Poort).
Tenslotte worden tot deze categorie (zelfmanagement en empowerment) trainingen op de
afdelingen gerekend, zoals zelfzorg en ADL-training. Tevens wordt veel waarde gehecht aan het bieden
van structuur op de woongroep of het werk en het ‘inslijten’ van vaardigheden die geleerd zijn tijdens
vaardigheidstrainingen. Dit werd door twee van de vier organisaties werd genoemd (Woenselse Poort en
Pompestichting).
49 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
3.3.3. Familie- en systeeminterventies Alle organisaties besteden veel aandacht aan het systeem of netwerk van de patiënt. De Woenselse
Poort geeft aan systeemgericht te werken en voert systeemgesprekken met naasten onder leiding van
een maatschappelijk werker. De Pompestichting werkt met systeembegeleiders en neemt ook culturele
invloeden van de familie mee bij de behandeling aan de hand van een cultureel interview. Ook zetten
ze vaak, wanneer de patiënt geen netwerk heeft, een netwerk op rond de patiënt door te zorgen voor
dagbesteding of vrije tijdsbesteding. In de divisie forensische psychiatrie van Noord-Holland Noord
worden familiedagen georganiseerd. Er vinden zorgafstemmingsgesprekken plaats met familieleden en er
wordt gewerkt met Family Motivational Interviewing. Daarnaast zijn familieleden vertegenwoordigd in de
patiëntenraad en vormen ze een familieplatform. Altrecht voert eveneens systeemgesprekken met
naasten onder leiding van een maatschappelijk werker en er wordt met de triadekaart gewerkt. De
familie wordt ook betrokken bij het opstellen van een Crisis Preventie Actie Plan. In het kader van het
Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen wordt een netwerkanalyse gedaan samen met de patiënt.
Verder worden hier familieavonden georganiseerd.
3.3.4. Interventies gericht op werk en wonen De Pompestichting richt zich vooral op het in kaart brengen van de mogelijkheden van de patiënt. In
de toekomst willen ze zich gaan richten op interventies gericht op leren. Bij de Woenselse Poort kan
men begeleid beschermd werken en is er ook trajectbegeleiding ten aanzien van scholing (leerwerk-
trajecten), vrijwilligerswerk en dagbesteding. In Noord-Holland Noord wordt IPS aangeboden en is er
samenwerking met het onderwijs. Verder kunnen mensen worden begeleid bij het opzetten van een eigen
bedrijf en worden mensen opgeleid om asielhonden te trainen. De Pompestichting richt zich vooral op
het in kaart brengen van de mogelijkheden van de patiënt. Drie organisaties bieden Forensisch FACT
of FACT aan. De divisie forensische psychiatrie van Noord-Holland Noord biedt beschermd wonen voor
forensisch psychiatrische patiënten, op het terrein van de GGZ en buiten het terrein. Tenslotte werken ze met
verdienwoningen; patiënten mogen alleen in een woning blijven wonen als ze deze ‘verdienen’.
Veranderingen in de organisatie en werkwijzen
De geïnterviewden gaven het belang van bepaalde werkwijzen en veranderingen in de organisatie
aan om herstelgericht te kunnen werken.
• Bij de Pompestichting wordt gewerkt volgens stepped care. Hierbij wordt de zorg zodanig
aangeboden dat de patiënt een maximale mate van eigen regie heeft en keuzemogelijkheden heeft.
• Er zou meer eigen regie in het risicomanagement moeten zijn, bijvoorbeeld door samen de
Structured Assessment of Protective Factors (SAPROF; De Vogel e.a., 2007) in te vullen. (Met
de SAPROF, maar ook met de Short-Term Assessment of Risk and Treatability (START; Webster
e.a., 2004) worden de beschermende factoren in kaart gebracht aanvullend op het risicotaxatie-
instrument dat de risicofactoren in kaart brengt). De eigen doelen moeten worden gekoppeld aan het
risicomanagementplan. Doel hiervan is dat patiënten zich actief richten op hun eigen veiligheid,
zichzelf meer beschermen zodat restricties tot een minimum beperkt kunnen blijven.
50 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
• Altrecht werkt volgens de SRH-methodiek en hecht veel waarde aan samenwerking met
ketenpartners om een goede doorstroom te bevorderen. Altrecht en de Pompestichting
hebben beiden een samenwerkingsconvenant met de RIBW.
• Zowel de geïnterviewde van Altrecht als van de divisie forensische psychiatrie van Noord-
Holland Noord benadrukten dat een cultuurverandering binnen de organisatie nodig is en een anti-
stigmabeleid, om herstelondersteunend te kunnen werken. Taalgebruik speelt hierbij een
belangrijke rol.
Conclusie
Bij twee organisaties is lotgenotencontact opgezet en wordt gebruik gemaakt van ervaringsdeskundig-
heid. Deze organisaties beschikken ook over een vrijplaats voor patiënten (respectievelijk een cliënten-
servicepunt en herstelwerkplaats).
Interventies gericht op empowerment en zelfmanagement zijn vaak groepsinterventies zoals
vaardigheidstrainingen, een cursus budgetteren en rehabilitatiegroepen. Drie van de vier organisaties
bieden deze interventies aan. Daarnaast zijn het individuele interventies onder leiding van professionals
zoals psycho-educatie of schematraining, verliesverwerking, risicomanagement en trainingen op de
afdeling (bij drie van de vier organisaties). Ook kunnen het individuele interventies zijn onder leiding van
ervarings-deskundigen, zoals het opstellen van digitale herstelverhalen onder leiding van ervaringsdeskun-
digen (één organisatie).
Alle organisaties besteden veel aandacht aan interventies gericht op het systeem of netwerk van
de patiënt, bijvoorbeeld door systeemgesprekken te voeren of een netwerkanalyse te doen. Ook bij zorg-
afstemmingsgesprekken en het opstellen en bespreken van crisispreventie-actieplannen worden familie-
leden betrokken.
Op het gebied van begeleiding naar werk zijn er verschillende interventies vanaf het in kaart brengen
van mogelijkheden tot trajectbegeleiding en IPS (trajectbegeleiding bij twee van de vier organisaties).
Drie van de vier organisaties bieden Forensisch FACT of FACT aan. Bij één organisatie zijn er
woonvormen voor forensisch psychiatrische patiënten op het terrein.
Andere belangrijke interventies of werkwijzen zijn:
• SAPROF en START: bij deze instrumenten is meer eigen regie in risicomanagement mogelijk;
• Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH); één organisatie werkt volgens deze methodiek;
• werken volgens stepped care. Hierbij wordt de zorg zodanig aangeboden dat de patiënt een
maximale mate van eigen regie heeft en keuzemogelijkheden heeft; samenwerking met keten-
partners;
• een herstelondersteunende visie, ingebed in de cultuur van de organisatie en anti-
stigmabeleid om herstelondersteunend te kunnen werken.
In Tabel 5 t/m 8 worden alle best practices op basis van literatuur en praktijk kort samengevat.
51 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Tab
el 5
: Bes
t p
ract
ices
lotg
eno
ten
con
tact
& e
rvar
ing
sdes
kun
dig
hei
d
O.b
.v. r
ecen
te li
tera
tuur
(2
009-
2014
):
Bes
t p
ract
ice
O.b
.v. p
rakt
ijker
vari
ng
en
• A
pp
licat
ies
voo
r sm
artp
ho
nes
, tab
lets
etc
.* (P
andy
a &
Myr
ick,
201
3)
• V
rijp
laat
s vo
or
en d
oo
r er
vari
ng
sdes
kun
dig
en*
(clië
nten
serv
icep
unt,
her
stel
wer
kpla
ats,
wer
kgro
epen
, tr
aini
ngen
en
wor
ksho
ps v
oor
patië
nten
en
fam
ilie,
ops
telle
n he
rste
lver
hale
n)•
Cu
rsu
s ‘D
e w
eg n
aar
her
stel
’*•
Lotg
eno
ten
-gro
epen
vo
or
men
sen
met
du
bb
ele
dia
gn
ose
*•
Reh
abili
tati
egro
epen
*
Tab
el 6
: Bes
t p
ract
ices
ger
ich
t o
p w
erk
en w
on
en
O.b
.v. r
ecen
te li
tera
tuur
(2
009-
2014
):
Bes
t p
ract
ice
O.b
.v. p
rakt
ijker
vari
ng
en
• H
et C
lub
ho
use
mo
del
* m
et w
erk
als
bela
ngrij
kste
reh
abili
tatie
met
hode
.
• R
ehab
ilita
tie
alg
emee
n*:
in k
aart
bre
ngen
van
de
mog
elijk
hede
n va
n de
pat
iënt
• Te
rug
keer
-vo
orz
ien
ing
‘de
Slu
is’*
; een
bes
cher
men
d w
onen
pro
ject
voo
r jo
nger
en n
a de
tent
ie•
Pro
ject
‘Wo
nen
in z
elfb
ehee
r’*
als
bijd
rage
aan
dag
best
edin
g va
n da
kloz
e m
ense
n•
Aan
bie
den
van
eig
en w
oo
nvo
rmen
* op
het
ter
rein
52 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Tab
el 7
: Bes
t p
ract
ices
fam
ilie-
en
sys
teem
inte
rven
ties
O.b
.v. r
ecen
te li
tera
tuur
(2
009-
2014
): B
est
pra
ctic
e
O.b
.v. p
rakt
ijker
vari
ng
en
- • Z
org
afst
emm
ing
sges
pre
kken
met
fam
iliel
eden
of
syst
eem
ges
pre
kken
*•
Fore
nsi
sch
e sy
stee
mb
egel
eid
ers*
• O
pze
tten
dan
wel
ver
ster
ken
van
het
so
ciaa
l net
wer
k* r
ond
de p
atië
nt•
Tria
dek
aart
*•
Cri
sis
Pre
ven
tie
Act
ie P
lan
*•
Fam
ilied
agen
/ fa
mili
e-av
on
den
*•
Fam
ilie
in d
e p
atië
nte
nra
ad /
fam
iliep
latf
orm
/ fa
mili
e-er
varin
gsde
skun
dige
n*•
Cu
ltu
reel
inte
rvie
w*;
cul
ture
le in
vloe
den
fam
ilie
mee
nem
en b
ij de
beh
ande
ling
53 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
NB
: Int
erve
ntie
s m
et *
beh
oeve
n na
der
onde
rzoe
k, m
aar
zijn
vee
lbel
oven
d.
Tab
el 8
: Bes
t p
ract
ices
em
po
wer
men
t en
zel
fman
agem
ent
O.b
.v. r
ecen
te li
tera
tuur
(2
009-
2014
): B
est
pra
ctic
e
O.b
.v. p
rakt
ijker
vari
ng
en
• In
zet
van
risic
otax
atie
-inst
rum
ente
n al
s S
AP
RO
F &
STA
RT
* (s
terk
e ka
nten
/bes
cher
men
de f
acto
ren
in k
aart
br
enge
n)•
Wer
ken
vo
lgen
s st
epp
ed c
are*
• E
igen
reg
ie*
(Van
Spl
unte
ren,
201
3)•
Sam
en k
euze
s m
aken
* (w
ww
.ggz
-nhn
.nl)
• V
erlie
sver
wer
kin
g (
EM
DR
)*•
Cu
rsu
s b
ud
get
tere
n*
• (D
igit
ale)
her
stel
-ver
hal
en*
o.l.v
. erv
arin
gsde
skun
dige
n•
Lib
erm
an m
od
ule
s*•
Ass
erti
vite
itst
rain
ing
en*
• A
gre
ssio
n R
epla
cem
ent
Trai
nin
g G
old
stei
n*
• G
old
stei
n s
oci
ale
vaar
dig
hei
dst
rain
ing
*•
Vaa
rdig
hei
dst
rain
ing
t.b
.v. v
roeg
sig
nal
erin
g*
• D
elic
tan
alys
e in
gro
epsv
erb
and
*•
Vaa
rdig
hei
dst
rain
ing
en o
p d
e af
del
ing
*•
Ris
ico
man
agem
ent*
• M
ind
fuln
ess*
54 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Hoofdstuk 4: Verslaglegging expertraadpleging
De interventies die uit de literatuur- en veldstudie naar voren kwamen zijn aan experts voorgelegd.
Hiervoor zijn twee expertbijeenkomsten georganiseerd in juni 2014; één bijeenkomst met zeven
ervaringsdeskundigen en één bijeenkomst met tien professionals. Van de ervaringsdeskundigen
hadden vijf mensen een psychose doorgemaakt en één ervaringsdeskundige was familielid van een
patiënt in de forensische psychiatrie. Verschillende ervaringsdeskundigen hadden te maken met verslavings-
problematiek en drie hadden een detentieverleden. Het merendeel was werkzaam in de forensische
psychiatrie, één in de verslavingszorg. De groep professionals was eveneens gemengd van
samenstelling. Deze bestond uit een psychiater, een verpleegkundig specialist, een sociaal
psychiatrisch verpleegkundige, een verpleegkundige in de forensische psychiatrie, een SRH-
coach/activiteiten-begeleider, een trajectbegeleider, een hoofd zorg van een Penitentiaire Inrichting, een
klinisch psycholoog en een kwaliteitscoördinator.
Tenslotte zijn nog twee bijeenkomsten georganiseerd waarin het conceptrapport is voorgelegd
aan de groep professionals en aan de groep ervaringsdeskundigen. Hierbij waren van de genoemde
professionals vijf en van de genoemde ervaringsdeskundigen zes personen aanwezig.
Resultaten
Visie
De professionals hebben aangegeven dat er allereerst een visie moet worden ontwikkeld over
herstel in de forensische zorg. Daarbij mag niet voorbij worden gegaan aan het spanningsveld tussen
behandelen en forensisch toezicht enerzijds en resocialiseren en rehabiliteren anderzijds. De
herstelbenadering moet complementair zijn aan het risico-denken. Het doordenken daarvan is niet
eenvoudig en vergt veel aandacht. Verder moet bekeken worden hoe binnen de bestaande systemen
- sterk gericht op veiligheid en restrictie - ruimte voor herstel gecreëerd kan worden. Procedures moeten
veel beter aansluiten op herstelgericht denken. Belangrijk punt is hoeveel ruimte een behandelaar een
patiënt kan geven en waar de verantwoordelijkheden liggen. Daarnaast werd aangegeven dat herstel-
ondersteunende zorg vanaf het begin van de behandeling belangrijk is en dat dit op individueel niveau
moet worden afgestemd. Oplossingsgerichte strategieën, vanuit een positieve psychologie en gericht op
eigen kracht en mogelijkheden van mensen moeten centraal staan. Zowel de experts als de ervarings-
deskundigen benadrukken dat er aandacht moet zijn voor beschermende factoren. De ervaringsdes-
kundigen vinden daarnaast de volgende elementen van belang: hulpverlening die hoop geeft, steunend is
en gericht op eigen verantwoordelijkheid en persoonlijke ontwikkeling.
De experts vinden het belangrijk om in de forensische psychiatrie landelijk meer aandacht te
besteden aan herstelondersteuning. Visieontwikkeling is noodzakelijk. Het is echter nog te vroeg om aan te
geven welke herstelondersteunende interventies in het bijzonder zijn aangewezen voor de zorg aan foren-
sisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen. Er is nog veel nader onderzoek te verrichten
en derhalve dient in het zorgprogramma geen bepaald werkmodel te worden vastgelegd; wel kan aan-
gegeven worden hoe bepaalde interventies modelgetrouw kunnen worden aangeboden en waar bewijs-
kracht voor gevonden is. Vooralsnog is het belangrijk om gebruik te maken van interventies waar voldoen-
de evidentie voor is. Ervaringsdeskundigen bevestigden het belang van visieontwikkeling en benadrukken
dat er ruimte voor herstel gecreëerd moet worden. De cultuur binnen de forensische
psychiatrie zal moeten veranderen volgens de professionals; de patiënt moet meer in staat worden
gesteld om zijn eigen herstelproces ter hand te nemen. De behandeling zou patiëntgericht moeten zijn.
55 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Ervaringsdeskundigen vinden de houding van de hulpverlener belangrijker dan welke
interventies zij inzetten. Van belang is volgens hen het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen
patiënt en hulpverlener. Ze noemen elementen uit de presentiebenadering en de positieve psychologie
die van belang zijn bij de totstandkoming van een vertrouwensband en herstelondersteuning, waaronder:
openheid (zowel van de hulpverlener als van de patiënt), luisteren naar de patiënt, vanuit krachten
kijken, een hulpverlener die zich ook kwetsbaar opstelt en serieus genomen worden. Een manier om het
vertrouwen tussen patiënt en hulpverlener te versterken is het ‘samen rapporteren’, een interventie die in
één instelling al is geïmplementeerd.
De hulpverlener zou volgens de ervaringsdeskundigen over de volgende eigenschappen moeten
beschikken: naast de patiënt staan (op hetzelfde/gelijkwaardig niveau), luisteren naar het verhaal van de
patiënt en aangeven dat er kansen zijn. Hoop, motivatie, erkenning, warmte en menselijkheid is van
belang. De hulpverlener moet in de patiënt geloven en diens zelfvertrouwen versterken.
Eigen regie
Professionals gaven aan dat zelfplanning, zelfmanagement en samen keuzes maken belangrijke
ingrediënten zijn van herstelondersteunende zorg. Het is belangrijk dat het herstelplan geschreven wordt
door de patiënt zelf. De patiënt zou een eigen persoonlijk profiel of behandelplan moeten hebben dat
meegroeit of verandert tijdens alle fases van herstel. Mensen leren dan om zelf hun behandeling in te
richten en te plannen. Bij herstel is autonomie belangrijk. Verder hebben patiënten voor hun herstel een
plek nodig waar mensen vrij kunnen spreken en denken, zonder dat dit consequenties heeft voor de
behandeling.
Ervaringsdeskundigen benadrukten dat herstel voor iedereen anders is. Er moet ruimte zijn
voor het individu, het eigen verhaal en het eigen proces. Ze vinden dat hulpverlener en patiënt samen
verantwoordelijk zijn voor het behandelplan en voor herstel. De patiënt zou volgens hen vanaf het
begin betrokken moeten zijn bij de behandelplanbespreking. Ervaringsdeskundigen geven aan dat zij het
belangrijk vinden dat zowel de patiënt als familie betrokken worden bij risicotaxatie/risicoschatting. Daar-
naast is het van belang om bij klinisch verblijvende patiënten niet alleen te beoordelen hoe de patiënt
op de afdeling functioneert, maar ook daarbuiten (bijvoorbeeld tijdens sport, therapie enz.). Volledig
overnemen van structuur en zorg, volledige hospitalisatie en uiterste controle, is belemmerend en niet
herstelbevorderend. In dat opzicht worden patiënten niet goed voorbereid op een stap naar buiten. Als
zij worden doorgeplaatst naar een ‘buitenafdeling’ wordt er vrij plotseling een appel gedaan op vaardig-
heden die lange tijd nauwelijks werden aangesproken. Patiënten krijgen bijvoorbeeld veel meer inspraak.
Dit betekent een enorme verandering waar mensen onvoldoende op zijn voorbereid. Er kan meer bereikt
worden met minder zorg en het teruggeven van de eigen regie. Het gaat om de balans tussen overvragen
en ‘overzorgen’. En tussen stress en uitdaging. Ook zijn ervaringen opgedaan met WRAP (een persoonlijk
plan gericht op iemands krachten, valkuilen en steunsystemen) waarbij cliënten de regie houden op hun
eigen plan en eigen herstelproces. Patiënten hebben een actief aandeel in het opstellen van hun plan en
WRAP blijft ook hun eigen plan. Dit vergroot hun betrokkenheid bij de behandeling.
In het forensische veld is het belangrijk dat de patiënt de eigen regie terug krijgt. Dat werkt
motiverender dan verplichte behandelingen. Ook bij verplichte behandelingen zou de patiënt een keuze
moeten kunnen maken. Verder geven ervaringsdeskundigen aan dat patiënten ook hun verhaal zouden
moeten kunnen vertellen aan iemand die los staat van de kliniek. Patiënten zijn soms heel voorzich-
tig in wat ze vertellen aan vertrouwenspersonen. Vaak weten ze bijvoorbeeld ook niet precies wat een
sociotherapeut voor hen kan doen.
56 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Fasen van herstel
Professionals zijn van mening dat je rekening moet houden met de fase van herstel waar
patiënten in verkeren en dat je daar de interventies op aan kan passen. Ervaringsdeskundigen zijn hier
terughoudender in, omdat je dan mogelijk de wensen van de patiënt negeert en niet direct met het
verhaal van de patiënt bezig bent. Het verhaal van de patiënt zou leidend moeten zijn in de zorg en de
behandeling moet daarop aangrijpen. Ze delen de mening dat er in verschillende fasen van herstel
behoefte is aan andere interventies en dat ook de behoefte aan behandeling, vrijheden en eigen
ruimte varieert. Als een patiënt er zelf ‘niet meer in gelooft’, dan zou een therapiepauze mogelijk moe-
ten zijn. Persoonlijk herstel staat niet los van herstel van ziekte. Medicamenteuze behandeling is soms
noodzakelijk om mensen stabieler te kunnen laten functioneren. Dat verschaft een basis waardoor
mensen meer ruimte krijgen om zichzelf te zijn. Het bieden van structuur en tijdige psycho-educatie wor-
den eveneens gezien als belangrijke voorwaarden voor herstel. Zo ook is therapie van belang. Individuele
cognitieve gedragstherapie door een GGz-psycholoog met ervaring in de forensische psychiatrie helpt om
meer grip te krijgen op terugval en valkuilen. Het is een soort erkenning en herkenning. Je wordt je ervan
bewust dat je de mogelijkheid hebt om gedragspatronen te veranderen en beter met tegenslagen om te
gaan. Je leert om te bepalen hoe je met eigen gevoelens om kunt gaan. In de resocialisatiefase komen
vaardigheden aan de orde die belangrijk zijn in het dagelijks leven.
Interventies: Lotgenotengroepen en ervaringsdeskundigheid
Zoals eerder opgemerkt zijn er tal van interventies die van belang zijn bij herstelondersteuning. Er is geen
standaard aan te geven voor wat het beste resultaat boekt bij individuele patiënten. Dit is geen reden om
voorbij te gaan aan beschikbare methodieken, ook al moeten sommige hun waarde nog (meer) bewijzen.
Professionals zijn van mening dat zij zich bij de keuze voor bepaalde interventies op z’n minst moeten
laten leiden door bewijs dat voorhanden is. Het is echter belangrijk dat er voldoende experimenteerruimte
bestaat om te werken met andere veelbelovende methodieken en interventies die nog verder onderzocht
dienen te worden.
Voor het opzetten van lotgenotengroepen en (in mindere mate) het inzetten van ervarings-
deskundigheid bestaat voldoende onderbouwing. Ervaringsdeskundigen bepleiten de inzet hiervan.
Herstelgroepen zijn - zo onderstrepen ervaringsdeskundigen - vrijwillig, vrijblijvend. Daarover wordt niet
gerapporteerd. Dat is belangrijk voor herstel. Als iets verplicht is, dan geef je mensen niet de ruimte,
de regie. Bijvoorbeeld de cursus ‘De weg naar herstel’ wordt gegeven door ervaringsdeskundigen en
staat los van professionals en verpleegkundigen. Volgens de ervaringsdeskundigen zijn zelfhulpgroepen of
lotgenotengroepen niet geschikt voor iedereen of sluiten niet aan bij de behoeften van patiënten. Het
ligt ook aan de setting; hoe het wordt opgezet en hoe het wordt gebracht. De groep moet veilig zijn
en mensen moeten steun bij elkaar kunnen vinden en erover kunnen praten. Men moet naar elkaar
kunnen luisteren. De mate van aansluiting en eventuele risico’s voor deelname aan lotgenotengroepen
moeten volgens professionals per patiënt worden ingeschat. Erkenning van het belang van de inzet van
ervaringsdeskundigen is eveneens een belangrijke randvoorwaarde om herstelondersteunend te kunnen
werken volgens ervaringsdeskundigen. Ervaring in de forensische psychiatrie is dan gewenst, zo meent
het merendeel van de ervaringsdeskundigen.
57 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Volgens professionals is bij herstelondersteuning en ervaringsdeskundige inzet vooral de
functie van een vrijplaats belangrijk; een plek waar mensen ervaringen met ontwrichting kunnen delen,
erkenning kunnen vinden. Ze vinden het belangrijk dat er meer onderzoek komt op deze terreinen. Daar-
naast is het volgens hen belangrijk om de inzet van ervaringsdeskundigen goed te positioneren om zo tot
verbeteringen te komen van de praktijk.
Er zijn lotgenotengroepen speciaal voor mensen met verslavingsproblemen. Wellicht zijn deze
ook van waarde binnen de forensische psychiatrie. Ervaringsdeskundigen stellen dat voor het herstel bij
verslaving met name ervaringsdeskundigheid een belangrijke rol kan spelen. Door de verhalen van
ervaringsdeskundigen voelen patiënten zich begrepen en voelen ze aansluiting. Dit verhoogt de motivatie
om zelf hun verslavingsproblemen aan te pakken.
Overige interventies bij herstel
Momenteel is het zorgprogramma gebaseerd op het ziektemodel en doorlopen patiënten de volgende
fasen: stabiliseren, behandelen en daarna de ambulante fase. Professionals zouden graag als lijn binnen
de zorg in de forensische psychiatrie de volgende fasen zien: (a) contact opbouwen, vertrouwen bieden en
gaandeweg een lijn uitzetten met de patiënt en het netwerk; (b) behandelen en sociaal netwerk betrekken
en versterken; (c) trainen in de resocialisatiefase; ook FACT (transmurale zorg) en IPS worden in deze fase
opgestart; (d) ambulante fase; toepassen en volhouden van vaardigheden die je eerder hebt opgedaan.
Professionals vinden vooral de werkzame (basis)elementen belangrijk en niet zozeer de
methodieken. Zij onderstrepen evenals de ervaringsdeskundigen het belang van een goede band tussen
patiënt en behandelaar. Vertrouwen is de basis waarop verder gebouwd kan worden. Verder vinden ze het
van belang dat er voor een kosteneffectieve methodiek wordt gekozen. Het trainen van een team kost
immers geld. Als belangrijke interventies bij herstel werden de volgende interventies genoemd:
• strengths-benadering;
• risicotaxatie met SAPROF. SAPROF is veel meer geënt op wat iemand zelf kan en wat iemands
steunende factoren zijn;
• systeembenadering (familie en naasten vanaf het begin betrekken en voorlichten).
Ervaringsdeskundigen vinden de volgende interventies belangrijk bij herstel:
• zelfhulpgroepen en cognitieve gedragstherapie
• een cliëntenservicepunt (open inloop) of herstelwerkplaats (waar de regie bij de patiënten zelf ligt)
• mindfulness (met compassie naar jezelf en anderen kijken)
• activiteiten waardoor patiënten gewoon mens kunnen zijn, los van de behandeling (bijvoorbeeld
een sportdag, karaoke avond, filmavond, barbecues, koken met patiënten, talentenjacht, etc.).
• familie of netwerk betrekken bij zorgplangesprekken, maar ook bijvoorbeeld een familiedag,
familiebarbecue, familiesportdag.
• Verliesverwerking. Specifiek werd EMDR genoemd (Eye Movement Desensitization and
Reprocessing), een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van traumatische
ervaringen.
58 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Zoals eerder aangegeven (zie fasen van herstel) vinden ervaringsdeskundigen het belangrijk dat er vroeg
in het traject wordt gestart met psycho-educatie en met individuele cognitieve gedragstherapie.
Professionals geven aan dat met DGT (een vorm van cognitieve gedragstherapie) goede
resultaten worden geboekt. Dit kan zowel individueel als in groepen worden aangeboden, maar het maakt
wel uit in welke fase van herstel iemand zit en of het een eerste of chronische psychose is of iemand ook
geschikt is voor groepstherapie. Ten aanzien van psycho-educatie hebben professionals de ervaring dat
het COSA project heel goed werkt, omdat dit zich m.n. richt op het creëren van een ondersteunend
netwerk. Dit programma werd oorspronkelijk bij zedendelinquenten ingezet, maar het inzetten van een
netwerk zou ook goed toepasbaar zijn voor mensen met een psychose. Wat betreft de sociale vaardigheids-
trainingen geven ze aan dat deze de eigen kracht en herstelmogelijkheden bevorderen maar over Agressie
Regulatie Training (ART) zijn de meningen verdeeld. Ze scharen dit niet onder herstelondersteunende
zorg, maar het toepassen van deze vaardigheden op de afdeling en in de dagelijkse praktijk vindt men wel
herstelondersteunend. De vaardigheden die geleerd worden in de trainingen zouden dagelijks moeten
terugkomen op de afdeling zodat deze beter gegeneraliseerd kunnen worden naar het dagelijkse leven.
De professionals zijn het erover eens dat systeeminterventies belangrijk zijn bij herstel. Het
betrekken van familie kan veel opleveren; het versterkt de beschermende factoren en iemand krijgt
een netwerk. Ze zijn van mening dat de therapie zo veel mogelijk systemisch van aard dient te zijn en
ook bij de transfer moeten er systeemgesprekken door het maatschappelijk werk worden gevoerd met
familie of belangrijke anderen. Verder vinden ze het belangrijk dat er een zorgtransfer is naar de
ambulante zorg of bij uitplaatsing elders; er moet continuïteit zijn in het netwerk van de patiënt om de transfer
goed te kunnen maken. Je zou bijvoorbeeld ambulante hulpverleners uit de reguliere psychiatrie al eerder
kunnen betrekken bij de behandeling. Bij begeleiding naar werk helpt het om de desbetreffende patiënt te
begeleiden naar de regio waar iemand uiteindelijk terugkeert. Het eigen persoonlijk netwerk van
ondersteuners kan in een zogenoemde Eigen kracht conferentie worden aangesproken. Het is wel
belangrijk volgens de professionals dat één persoon de regie heeft en dat er afstemming is tussen het
eigen informele netwerk en de formele zorg.
Belemmerende factoren bij herstel
Professionals noemden de volgende belemmerende factoren bij herstel:
• Instabiele uitgangssituatie, bijvoorbeeld als patiënten niet goed reageren op medicijnen.
Patiënten moeten goed in balans zijn. Medicatie, structuur, beveiliging en veiligheid spelen
hierbij een rol.
• Procedures in de forensische psychiatrie kunnen herstelondersteuning in ernstige mate
belemmeren. Een behandelaar moet (samen met een patiënt) ruimte kunnen creëren voor herstel
binnen de bestaande structuren. Daar is creativiteit voor nodig.
Ervaringsdeskundigen noemden verslaving een belemmerende factor bij herstel. Daarom is het
belangrijk dat verslavingsbehandeling integraal onderdeel uitmaakt van de behandeling. Daarnaast
noemden ze nog de volgende belemmerende factoren:
• de medische benadering;
• nadruk op beveiliging en controle;
• te veel nadruk op risicotaxatie;
• de omgang met agressie; er wordt op de FPK te krampachtig mee omgegaan volgens
ervaringsdeskundigen; agressieregulatie wordt vaak verplicht als er een voorval is geweest met
agressie
59 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
• stigmatisering; zij geven daarbij aan dat deze stigmatisering van twee kanten komt: de patiënt heeft
een vooroordeel over de hulpverlening (bijvoorbeeld “Die gaat me weer vertellen wat ik wel en niet
moet doen”) en de hulpverlening over de patiënt (bijvoorbeeld: “patiënt is daar nog niet aan toe”).
Het loslaten van bestaande stigma’s is van belang om een open, veilig en herstelondersteunend
klimaat te kunnen scheppen;
• mismatch tussen patiënt en hulpverlener; Ervaringsdeskundigen gaven aan dat het opbouwen van
een vertrouwensband met de hulpverlener van belang is, maar dat hier in de praktijk niet altijd tijd voor is.
Daarnaast is het niet altijd mogelijk om van hulpverlener te wisselen, als blijkt dat er
geen goede ’match’ is;
• standaardbehandelaanbod; Een andere belemmering die de ervaringsdeskundigen noemen is het
standaardbehandelaanbod dat verplicht gevolgd moet worden. Als een patiënt uit het behandel-
aanbod keuzes kan maken, heeft een patiënt ook meer motivatie om actief deel te nemen aan de
behandeling;
• beperkte samenwerking; zowel de experts als de ervaringsdeskundigen noemen het gebrek aan
samenwerking tussen hulpverleners van verschillende afdelingen binnen een organisatie als-
mede de beperkte samenwerking met ketenpartners als belemmerende factor. Daarnaast is er sprake
van een slechte kennisuitwisseling: instellingen weten weinig van het behandelaanbod van andere
instellingen, waardoor men het wiel opnieuw uitvindt, terwijl men veel van elkaar kan leren;
• een hiërarchische relatie met begeleiders;
• onvoldoende aanbod van herstelondersteunende activiteiten (bijvoorbeeld door wachtlijsten voor
groepsmodules).
Conclusie
Experts benadrukken het belang van een herstelgerichte cultuur binnen de organisatie. Dit betreft de visie
van de organisatie op herstel, de herstelondersteunende attitude van de hulpverlener en het bevorderen
van de eigen regie van de patiënt. Ook vindt men het belangrijk dat de zorg vraaggericht is. Er moet ruimte
zijn voor het individuele proces, het eigen verhaal en het eigen proces. Lotgenotencontact en ervarings-
deskundigheid zijn belangrijk voor herstel volgens de experts, maar op deze gebieden is weinig onderzoek
gedaan binnen de doelgroep. Daarnaast vinden ze herstelactiviteiten voor patiënten belangrijk en een
centraal punt om dit te organiseren.
Belangrijke interventies zijn volgens de experts: inzet van instrumenten zoals SAPROF en
START, agressieregulatietraining, systeemgerichte benadering en trainingen. Als belangrijkste
trainingen werden genoemd: vaardigheidstrainingen, psycho-educatie en cognitieve gedragstherapie. De
vaardigheidstrainingen moeten wel ingebed worden in het dagelijkse leven om er optimaal gebruik van te
kunnen maken. Tenslotte werden nog mindfulness en verliesverwerking genoemd. Naast de genoemde
interventies vinden experts het belangrijk dat er een vloeiende zorgtransfer is naar de ambulante zorg of bij
uitplaatsing elders; er moet continuïteit zijn in het (professionele) netwerk van de patiënt om de transfer
goed te kunnen maken. Ook dient er afstemming te zijn tussen het eigen informele netwerk en de zorg
en is het belangrijk dat één persoon de regie heeft.
Tenslotte moet volgens de experts ook rekening worden gehouden met allerlei belemmerende
factoren zoals procedures, wachtlijsten, weerstand, stress, stigmatisering, omgang met agressie, een
hiërarchische relatie met de hulpverlener en disbalans bij medicatie. Ervaringsdeskundigen noemden
verslaving ook een belemmerende factor, in de zin dat iemand niet kan herstellen zolang de verslaving
aanwezig is. Verslaving is echter integraal onderdeel van de behandeling.
60 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen voor de toekomst
5.1 Conclusies op basis van literatuur, veldonderzoek en expertraadpleging
Lotgenotencontact en ervaringsdeskundigheid
Ten aanzien van specifieke interventies voor de doelgroep, is er alleen onderzoek naar groeps-
interventies gedaan, maar de evidentie daarvan is gering. Cliëntgestuurde interventies zoals ‘Herstellen
doe je zelf’, herstelwerkgroepen en WRAP komen het meest in aanmerking voor de doelgroep, maar
nader onderzoek binnen de doelgroep is gewenst. De cursus ‘Herstellen doe je zelf’ is al voor verschillende
doelgroepen onderzocht en de uitvoerbaarheid binnen psychiatrie, verslavingszorg en maatschappelijke
opvang is goed. Deze cursus is dus veelbelovend voor de forensische psychiatrie en wordt bovendien
hier al ingezet. Daarnaast is WRAP veelbelovend en ook hier is al ervaring mee opgedaan binnen de
forensische setting. Volgens experts zijn lotgenotencontact en ervaringsdeskundigheid belangrijk voor
herstel.
Ervaringsdeskundigheid is nog onvoldoende onderzocht, ook binnen de forensische psychiatrie.
Binnen de algemene psychiatrie is vastgesteld dat interventies door ervaringsdeskundigen kunnen leiden
tot positieve resultaten, maar dat training, supervisie en goed management voor alle betrokkenen nodig
is. Experts vinden eigen activiteiten door en voor patiënten belangrijk en onderstrepen het belang van
een centraal punt in de organisatie om dit te organiseren (bijvoorbeeld een herstelwerkplaats). In twee
organisaties zijn inmiddels ook goede ervaringen opgedaan met de inzet van ervaringsdeskundigen. In
de literatuur wordt er op gewezen dat in dat geval training, supervisie en goed management voor alle
betrokkenen nodig is.
Interventies gericht op werk en wonen
Op het gebied van werk en wonen blijkt uit de literatuur dat Forensisch ACT of ACT in combinatie met
begeleid wonen tot goede resultaten leidt. Deze interventies werden ook door de meeste organisaties
aangeboden. Op het gebied van werk leidt vooral IPS tot goede resultaten, maar nader onderzoek
binnen de doelgroep is nodig. Slechts twee van de vier organisaties bieden trajectbegeleiding aan. De
experts vinden het belangrijk dat interventies gericht op werk en wonen al in een vroeg stadium worden
aangeboden. Van de rehabilitatiegerichte benaderingen verdienen op basis van de literatuurstudie IRB en
de Strengths-benadering (Rapp & Goscha, 2006) de voorkeur, maar nader onderzoek is nodig bij de doel-
groep. Binnen één organisatie wordt naar eigen zeggen met succes volgens de SRH-methodiek gewerkt.
Familie- en systeeminterventies
Ten aanzien van familie-interventies voor patiënten met een psychotische stoornis blijkt uit de
literatuur dat nader onderzoek nodig is. Alleen interventies die minstens drie maanden duren worden
aanbevolen. De experts vinden een systeemgerichte benadering wel noodzakelijk en alle organisaties
besteden veel aandacht aan interventies gericht op het systeem of netwerk van de patiënt. Verder is
Critical Time Intervention een evidence-based methode om te werken aan steunsystemen, maar deze
methode is niet onderzocht voor de doelgroep.
61 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Interventies gericht op empowerment en zelfmanagement
Onderzoek naar interventies op het gebied van empowerment en zelfmanagement is zeer schaars
bij de forensische doelgroep. De experts noemden echter een aantal van deze interventies wel als
belangrijkste interventies bij herstel, naast lotgenotencontact en ervaringsdeskundigheid. Vooral de
inzet van instrumenten als SAPROF of START, agressieregulatietraining, vaardigheidstrainingen, psycho-
educatie en cognitieve gedragstherapie werden genoemd als belangrijke interventies die empowerment en
zelfmanagement bevorderen. In de literatuur zijn positieve resultaten binnen de doelgroep
gevonden ten aanzien van cognitieve gedragstherapie en sociale vaardigheidstraining. Bij de sociale
vaardigheidstraining dient men er wel rekening mee te houden dat de geleerde vaardigheden niet
zomaar naar de eigen leefomgeving worden getransformeerd. Ook de experts gaven aan dat de
vaardigheidstrainingen ingebed moeten worden in het dagelijkse leven om er optimaal gebruik van te
kunnen maken. Daarom worden vaak individuele trainingen op de afdeling georganiseerd. Ten aanzien
van psycho-educatie wordt nader onderzoek bij de doelgroep aanbevolen. De experts noemden verder
nog mindfulness en verliesverwerking als belangrijke interventies. Van de overige interventies die in de
literatuur worden genoemd, zouden WRAP en e-zelfmanagement interventies het meest in aanmerking
kunnen komen voor de doelgroep, maar deze interventies zijn niet (voldoende) onderzocht voor de doel-
groep.
Best practices
Naast de bovengenoemde interventies worden in de praktijk nog andere interventies toegepast, namelijk:
rehabilitatiegroepen als groepsinterventie en daarnaast het opstellen van een (digitaal) herstelverhaal, dit
laatste onder leiding van een ervaringsdeskundige, als individuele interventies.
Verder kwam uit de literatuur nog een aantal best practices naar voren. Terugkeervoorziening ‘de Sluis’
en het project ‘Wonen in zelfbeheer’ zijn voorbeelden van projecten waarin wonen en rehabilitatie
worden gecombineerd. Daarnaast zijn de internetapplicatie ‘eigen regie’ en het programma ‘samen keuzes
maken’ mooie voorbeelden van zelfmanagementinterventies.
Randvoorwaarden
Om herstelondersteunend te kunnen werken, is volgens experts en ervaringsdeskundigen meer
nodig dan alleen het inzetten van herstelondersteunende interventies. Ze benadrukken het belang van een
herstelondersteunende organisatiecultuur binnen de organisatie. Dit betreft de visie van de organisatie
op herstel, de herstelondersteunende attitude van de hulpverlener en het bevorderen van de eigen re-
gie van de patiënt. Erkenning van het belang van de inzet van ervaringsdeskundigen is eveneens een
belangrijke randvoorwaarde. Ook vindt men het belangrijk dat de zorg patiëntgericht is. Er moet ruimte zijn
voor het individuele proces, het eigen verhaal en het eigen proces. Van belang is het opbouwen van een
vertrouwensband tussen patiënt en begeleider. Daarnaast vindt men bepaalde werkwijzen van belang
hierbij, zoals Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen, de Strengths-benadering en het werken volgens
het stepped care model. Hierbij wordt de zorg zodanig aangeboden dat de patiënt een maximale mate van
eigen regie heeft en keuzemogelijkheden heeft. Tenslotte vindt men ook samenwerking met
ketenpartners van belang.
62 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Belemmerende factoren
Volgens experts moet ook rekening worden gehouden met allerlei belemmerende factoren zoals
procedures en wachtlijsten die herstel in de weg kunnen staan, weerstand tegen de behandeling
als iemand uit een penitentiaire inrichting komt en de stress die hiermee gepaard kan gaan. Verder
werden genoemd de omgang met agressie op afdelingen, een hiërarchische relatie met de hulpverlener,
niet kunnen wisselen van hulpverlener als er geen ‘match’ is en disbalans bij medicatie. Daarnaast werd
stigmatisering genoemd die ontstaat doordat er zowel bij hulpverlener als bij de patiënt zelf vooroordelen
kunnen zijn. Tenslotte noemden ervaringsdeskundigen verslaving ook als een belemmerende factor bij herstel;
verslaving is echter bij veel patiënten onderdeel van de problematiek en daardoor onderdeel van de
behandeling. Een extra factor bij het herstel is dan meer inzicht en grip te krijgen op de verslaving.
In Tabel 9 zijn alle interventies opgenomen die naar aanleiding van het onderzoek worden aanbevolen.
63 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Tab
el 9
: Ove
rzic
ht
aan
bev
ole
n e
vid
ence
-bas
ed in
terv
enti
es e
n n
ader
te
on
der
zoek
en v
eelb
elo
ven
de
inte
rven
ties
(*)
Inte
rven
ties
aan-
bevo
len
in
MD
R S
chiz
o-
fren
ie/z
org
-p
rog
ram
ma
• in
zet
erva
rings
desk
un-
dige
n•
lotg
enot
engr
oepe
n
• H
erst
elle
n d
oe
je z
elf
(Van
Ges
tel-T
imm
erm
ans
e.a.
, 201
2)•
HE
E (B
oevi
nk e
.a, 2
009)
• W
RA
P*
(Coo
k e.
a., 2
012;
ni
et in
Ned
erla
nd o
nder
-zo
cht)
• lo
tgen
ote
nco
nta
ct
(Cas
tele
in e
.a.,
2008
; R
oger
s, 2
007;
Kap
lan,
20
11; S
egal
, 201
1)•
Inte
ract
ieve
E-m
enta
l h
ealt
h in
terv
enti
es (v
an
der
Krie
ke, 2
014)
.•
Pee
r su
pp
ort
gro
eps-
in
terv
enti
e te
r ve
rmin
-d
erin
g v
an v
ersl
avin
g
en c
rim
inal
itei
t (R
owe,
20
07)
• V
et-t
o-v
et (R
esni
ck,
2008
)•
BR
IDG
ES
(Pic
kett
, 201
2)
Wo
nen
, reh
abili
tati
e:•
(Fo
ren
sisc
h)
AC
T (P
lace
, 20
11)
• A
CT
gec
om
bin
eerd
met
H
ou
sin
g &
Su
pp
ort
(N
elso
n e.
a., 2
007)
• Fl
exib
el A
CT
(Dru
kker
e.a
., 20
13)
• In
ten
sive
cas
eman
age-
men
t (D
iete
rich,
201
0)•
Ho
usi
ng
Fir
st*
(Ker
tesz
, 20
09; P
adge
tt e
.a.,
2011
)
Wer
k:•
Ind
ivid
ual
Pla
cem
ent
and
Su
pp
ort
(IP
S; B
ond
&
Dra
ke, 2
014;
Mic
hon
e.a.
, 20
13; M
icho
n e.
a., 2
014)
• S
up
po
rted
Em
plo
ymen
t (S
E; M
arsh
all e
.a.,
2014
)
• In
div
idu
ele
fam
ilie
inte
rven
ties
met
een
duu
r va
n dr
ie m
aand
en t
ot d
rie ja
ar
(Chi
en e
.a.,
2013
)•
Fam
ilie
gro
eps-
inte
rven
ties
m
et e
en d
uur
van
drie
m
aand
en t
ot d
rie ja
ar (C
hien
e.
a., 2
013)
• Fa
mili
e p
sych
o-e
du
cati
e en
/ o
f g
edra
gsi
nte
rven
ties
va
n te
n m
inst
e 10
ses
sies
en
ged
uren
de z
es m
aand
en
(Chi
en e
.a.,
2013
; Luc
kste
d e.
a., 2
012)
• Fa
mili
e p
eer
sup
po
rt*
(Chi
en
& N
orm
an, 2
009;
Luc
kste
d e.
a., 2
013;
Dix
on e
.a.2
011)
•
Cri
tica
l Tim
e In
terv
enti
on
* (W
olf,
201
3; T
omita
, 201
2;
Jone
s, 2
003;
Dra
ine
2007
)
• P
sych
o-e
du
cati
e (C
hien
e.
a., 2
013;
Xia
e.a
., 20
11)
• C
og
nit
ieve
ged
rag
s-
ther
apie
* (K
ern
e.a.
, 20
09) g
ecom
bine
erd
met
an
dere
psy
chos
ocia
le
inte
rven
ties
en c
ogni
tieve
re
med
iatie
in c
ombi
natie
m
et a
nder
e re
habi
litat
ie-in
-te
rven
ties
(Chi
en e
.a.,
2013
)•
Co
mm
un
ity
Rei
nfo
rce-
men
t A
pp
roac
h (
CR
A)
voor
pat
iënt
en m
et e
en
vers
lavi
ng (R
ooze
n, 2
006)
• S
oci
ale
vaar
dig
hei
ds-
tr
ain
ing
en (K
ern
e.a.
, 20
09; F
arka
s &
Ant
hony
, 20
10);
als
de v
aard
ighe
den
voor
een
ove
rkoe
pele
nd
doel
wor
den
getr
aind
.
• in
terv
entie
s ge
richt
op
wer
k, w
onen
, ond
er-
wijs
, reh
abili
tatie
• te
rugv
al-m
anag
emen
t
• G
ezin
sint
erve
ntie
s ge
dure
nde
3 m
aand
en
tot
een
jaar
• sy
stem
isch
wer
ken
• D
agst
ruct
urer
ing
• Ve
rlies
verw
erki
ng•
ziek
teac
cept
atie
en
onde
rste
unin
g C
GT
• Va
ardi
ghei
dstr
aini
ngen
• ps
ycho
-edu
catie
• em
pow
erm
ent
Inte
rven
ties
aan-
bevo
len
op b
asis
va
n re
cent
e lit
era-
tuur
(200
9-20
14):
Evi
den
ce-b
ased
Lotg
eno
ten
con
tact
en
er
vari
ng
sdes
kun
dig
hei
dIn
terv
enti
es g
eric
ht
op
w
erk
en w
on
enFa
mili
e- e
n
syst
eem
inte
rven
ties
Em
po
wer
men
t en
ze
lfm
anag
emen
t
64 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Er
is p
ositi
ef b
ewijs
gev
on-
den
voor
de
inze
t va
n er
-va
rings
desk
undi
gen,
maa
r tr
aini
ng, s
uper
visi
e en
goe
d m
anag
emen
t is
nod
ig v
oor
alle
bet
rokk
enen
.
Een
stu
die
van
Kap
lan
(201
1) o
ver
lotg
enot
en-
cont
act
vi a
inte
rnet
had
ne
gatie
ve r
esul
tate
n
• ‘H
erst
elle
n d
oe
je z
elf’
in
de
vers
lavi
ng
szo
rg
en m
aats
chap
pel
ijke
op
van
g*
• P
atië
ntg
estu
urd
wel
-zi
jnsp
rog
ram
ma
ger
ich
t o
p e
mp
ow
erm
ent
en
teru
gva
lpre
ven
tie*
(L
ucks
ted,
200
9)
• S
yste
mat
isch
Reh
abili
-ta
tieg
eric
ht
Han
del
en*
(SR
H; D
en H
olla
nder
&
Wilk
en, 2
011;
Bitt
er e
.a.,
Tran
zo)
• S
yste
emg
eric
hte
b
enad
erin
g (v
an
Ges
tel-T
imm
erm
ans
e.a.
, 20
12)
• S
up
po
rted
ed
uca
tio
n*
(R
oger
s e.
a., 2
010)
• S
tren
gth
s m
od
el (R
app
&
Gos
cha,
200
6)•
Fase
-sp
ecifi
eke
beh
an-
del
ing
ger
ich
t o
p w
erk*
(M
arsh
all &
Rat
hbon
e,
2011
).•
Ind
ivid
uel
e R
ehab
ilita
tie
Ben
ader
ing
(IR
B; V
an W
el
& L
ands
heer
, 201
3;
Sw
ilden
s e.
a., 2
011)
• W
erki
nte
rven
tie
voo
r
fore
nsi
sch
e p
atië
nte
n
met
ver
slav
ing
(Web
ster
, 20
14)
• W
ork
forc
e D
evel
op
men
t P
rog
ram
* (L
ucen
ti &
G
orcz
yk, 2
006)
• W
RA
P*
(Coo
k e.
a.,
2012
)•
E-z
elfm
anag
emen
t in
terv
enti
es; m
.n.
med
icat
ie m
anag
emen
t is
eff
ectie
f. O
ok C
om-
mon
Gro
und
(Mac
Do-
nald
-Wils
on e
.a.,
2013
)
• S
har
ed d
ecis
ion
m
akin
g (H
amm
an e
.a.,
2006
; Far
kas
& A
ntho
-ny
, 201
0; V
an d
er K
rie-
ke e
.a.,
2013
; Joo
sten
, 20
08; n
iet
gebr
uike
n om
doe
len
te s
telle
n vo
or r
ehab
ilita
tie).
• Ill
nes
s M
anag
emen
t an
d R
eco
very
(IM
R;
Mue
ser
e.a.
, 200
2).
Inte
rven
ties
aan-
bevo
len
op b
asis
va
n re
cent
e lit
era-
tuur
(200
9-20
14):
Bes
t ev
iden
ce
Bel
angr
ijke
com
pone
nten
va
n fa
mili
e in
terv
entie
s zi
jn: s
ocia
le o
nder
steu
ning
, sc
holin
g ov
er z
iekt
e en
be
hand
elin
g, o
nder
steu
ning
bi
j cris
is e
n op
loss
ings
ge-
richt
e tr
aini
ng (C
hien
e.a
., 20
13).
65 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Voor
de
doel
groe
p m
ense
n m
et e
en p
sych
ose
zijn
de
volg
ende
gro
eps-
inte
rven
-tie
s he
t be
st o
nder
zoch
t:
soci
ale
vaar
digh
eden
tr
aini
ngen
, psy
cho-
educ
atie
en
cog
nitie
ve g
edra
gsth
e-ra
pie.
Het
gaa
t ec
hter
om
kl
eins
chal
ige
stud
ies
met
ge
ringe
evi
dent
ie.
• A
pp
licat
ies
voo
r sm
art-
ph
on
es, t
able
ts e
tc.*
(P
andy
a &
Myr
ick,
201
3)
• V
rijp
laat
s er
vari
ng
sdes
-ku
nd
igen
* (p
atië
nten
-se
rvic
epun
t, h
erst
elw
erk-
plaa
ts, w
erkg
roep
en,
trai
ning
en e
n w
orks
hops
vo
or p
atië
nten
en
fam
ilie,
op
stel
len
he
rste
lver
hale
n)•
Cu
rsu
s ‘D
e w
eg n
aar
her
stel
’*•
Lotg
eno
ten
-gro
epen
vo
or
men
sen
met
DD
*•
Reh
abili
tati
egro
epen
*
• R
ehab
ilita
tie
alg
e-m
een
*: in
kaa
rt b
reng
en
van
de m
ogel
ijkhe
den
van
de p
atië
nt•
Teru
gke
er-v
oo
rzie
nin
g
‘de
Slu
is’*
; een
bes
cher
-m
end
won
en p
roje
ct
voor
jong
eren
na
dete
ntie
• P
roje
ct ‘W
on
en in
ze
lfb
ehee
r’*
als
bijd
rage
aa
n da
gbes
tedi
ng v
an
dakl
oze
men
sen.
•
Aan
bie
den
van
eig
en
wo
on
vorm
en*
op h
et
terr
ein
en e
igen
for
en-
sisc
h R
IBW
• Z
org
afst
emm
ing
sge-
spre
kken
met
fa
mili
eled
en o
f sy
stee
m-
ges
pre
kken
*•
Fore
nsi
sch
e sy
stee
m-
beg
elei
der
s*•
Op
zett
en v
an n
etw
erk*
ro
nd d
e pa
tiënt
indi
en d
it ni
et b
esta
at•
Tria
dek
aart
*•
Cri
sis
Pre
ven
tie
Act
ie
Pla
n*
• Fa
mili
edag
en/
fam
ilie
avo
nd
en*
• Fa
mili
e in
de
pat
iën
ten
-ra
ad/
fam
iliep
latf
orm
* •
Cu
ltu
reel
inte
rvie
w*;
cu
lture
le in
vloe
den
fam
ilie
mee
nem
en b
ij de
be
hand
elin
g
• In
zet
inst
rum
ente
n al
s S
AP
RO
F &
STA
RT
* (s
terk
e ka
nten
/bes
cher
-m
ende
fac
tore
n in
kaa
rt)
• W
erke
n v
olg
ens
step
-p
ed c
are*
• E
igen
reg
ie*
(van
S
plun
tere
n, 2
013)
•
Sam
en k
euze
s m
aken
* (w
ww
.ggz
-nhn
.nl)
• V
erlie
sver
wer
kin
g*
(EM
DR
)•
Cu
rsu
s b
ud
get
tere
n*
• (D
igit
ale)
her
stel
-ver
ha-
len
* o.
l.v. e
rvar
ings
des-
kund
igen
• Li
ber
man
mo
du
les*
• A
sser
tivi
teit
stra
inin
-g
en*
• H
et C
lub
ho
use
mo
del
* m
et w
erk
als
bela
ngrij
kste
re
habi
litat
ie-m
etho
de.
Inte
rven
ties
aan-
bevo
len
op b
asis
va
n lit
erat
uur:
B
est
pra
ctic
e
Inte
rven
ties
aan-
bevo
len
op b
asis
va
n p
rakt
ijk-
erva
rin
gen
66 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
NB
: Int
erve
ntie
s m
et *
beh
oeve
n na
der
onde
rzoe
k, m
aar
zijn
vee
lbel
oven
d. B
ij de
evi
denc
e ba
sed
inte
rven
ties
met
* is
sle
chts
eni
g be
wijs
voo
r ef
fect
ivite
it ge
vond
en e
n is
nad
er o
nder
zoek
wen
selij
k.
• A
RT
/ A
gre
ssie
Rep
lace
-m
ent
Trai
nin
g G
old
-st
ein
*•
Go
ldst
ein
so
cial
e va
ar-
dig
hei
dst
rain
ing
* •
Vaa
rdig
hei
dst
rain
ing
t.
b.v
. vro
egsi
gn
aler
ing
*•
Del
icta
nal
yse
in g
roep
s-ve
rban
d*
• V
aard
igh
eid
stra
inin
gen
o
p d
e af
del
ing
*•
Ris
ico
man
agem
ent*
• M
ind
fuln
ess*
67 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
5.2 Randvoorwaarden voor de implementatie van herstelondersteunende interventies
5.2.1. Herstelondersteunende zorgSuccesvolle implementatie van de interventies genoemd in § 5.1 wordt bevorderd door beleid dat
een herstelondersteunende zorg binnen de organisatie en samenwerking met ervaringsdeskundigen
stimuleert. Herstelondersteunende zorg betekent een cultuuromslag binnen de organisatie. Dit
betekent bijvoorbeeld dat aan professionals en managers herstelgerichte trainingen worden aangeboden, dat
sociale netwerken van de patiënt worden betrokken bij het herstelproces en dat de behandeling van het
begin tot het eind gericht is op ontplooiing en ontwikkeling van de patiënt.
Herstelondersteunende zorg is alle zorg die gericht is op het bevorderen van het herstelproces
van de patiënt. Herstelondersteunende zorg dient dus bij te dragen aan een waardevol leven en de
vervulling van betekenisvolle rollen van de patiënt. Ondersteuning bij het algemeen functioneren en bij het
functioneren in sociale en maatschappelijke rollen is hier onderdeel van. Hierbij wordt zo nodig de
omgeving van de patiënt betrokken (Dröes & Plooy, 2012; Brouwers e.a., 2013). Er is aandacht voor de
mogelijkheden en ontwikkeling van de patiënt op het gebied van participatie, scholing en werk. Voor de
omslag naar herstelondersteunende zorg moeten begeleiders anders gaan denken en werken. In het
begeleidingsproces staan de wensen van de patiënt, de relatie met de begeleider en empowerment
centraal.
Wensen van de patiënt
Herstelgerichte zorg is persoonsgericht, ondersteunt de sterke eigenschappen van de patiënt en is
gebaseerd op samenwerking tussen patiënt en hulpverlener (Topor e.a., 2009). Er wordt ruimte voor
herstel gecreëerd. De begeleiding is onderdeel van en ondersteunend aan het herstelproces; het
individuele proces is leidend. De begeleider ondersteunt de patiënt zowel om zijn levensverhaal te
vertellen als om zijn doelen te bepalen en sluit hierbij aan. Hoop is een voorwaarde voor herstel en de
begeleider zal dus deze hoop moeten bieden om herstel mogelijk te maken.
Relatie met de begeleider
Er is aandacht voor de relatie tussen begeleider en patiënt; het gaat om partnerschap en om het nemen
van gezamenlijke beslissingen. De patiënt speelt de grootst mogelijke rol bij het opstellen van doelen
en bij het bepalen van de weg om die doelen te bereiken. Dit bevordert het maken van keuzes, eigen
regie en empowerment (Silverstein & Bellack, 2008). Het gaat om cliëntenparticipatie op microniveau.
Partnerschap is een voorwaarde om participatie mogelijk te maken (Tambuyzer, 2012).
Volgens Dröes en Plooy (2012) zijn de volgende concrete kenmerken van hulpverleners belangrijk bij
herstelondersteunende zorg. De hulpverlener is present 10, gebruikt zijn professionele referentiekader op
een terughoudende en bescheiden wijze, sluit aan bij het eigen verhaal van de patiënt en erkent en
stimuleert het benutten van de eigen kracht en ervaringsdeskundigheid van de patiënt. Verder
stimuleert de hulpverlener de ondersteuning van de patiënt door zijn of haar steunsysteem. Tenslotte is de
begeleider gericht op het vergroten van de eigen regie van de patiënt en het verlichten van het lijden.
10 Zie presentiebenadering van Baart; http://www.andriesbaart.nl/presentie/
68 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Empowerment
Empowerment vormt volgens Van Regenmortel (2009) het kader voor de moderne zorg.
Empowerment staat voor een krachtgerichte zorg, waarbij een positieve attitude van de begeleider en
passende participatie van de patiënt twee basisvoorwaarden zijn. Er is sprake van een gedeelde
verantwoordelijkheid tussen patiënt en begeleider. Niet de vraag, maar de dialoog stuurt de zorg (Van
Regenmortel, 2009). Empowerment is een proces dat ontstaat in interactie met anderen. Er is een
faciliterend klimaat nodig om empowerment mogelijk te maken.
Een herstelondersteunende organisatie
De algemene uitgangspunten van een herstelondersteunende organisatie zijn dat wensen en
behoeften van patiënten het vertrekpunt vormen. Daarnaast zijn de principes van herstel en empowerment
verweven in de hele organisatie, allereerst in de visie en missie van de organisatie.
Visie en missie van de organisatie
• De herstelvisie is het fundament van de organisatie. Er is een cultuur van openheid,
vertrouwen en ruimte voor eigen regie en zelfreflectie. Er wordt gewerkt vanuit hoop en
optimisme.
• Men kent elkaars krachten en talenten en deze worden benut. Er is veel zelfsturing in
teams en er zijn veel mogelijkheden om gezamenlijk beleid te bepalen. Er is aandacht
voor de mens achter de medewerker.
• De organisatie is een lerende, ontwikkelingsgerichte organisatie.
• De organisatie biedt een helende omgeving, waarin iemand zich thuis kan voelen.
Patiëntenparticipatie; invloed van patiënten op zorg en beleid
• Er is cliëntenparticipatie op het niveau van het eigen begeleidingsplan en op beleidsniveau.
• Er is een infrastructuur aanwezig waarin patiënten als vanzelfsprekend invloed hebben
op de zorg, direct en indirect. Patiënten worden betrokken bij beleid, bij het aannemen van
nieuw personeel, etc.
• Ervaringsdeskundigen zijn in toenemende mate betaald aan het werk in alle lagen van de
organisatie.
Wensen en behoeften van patiënten en eigen regie als vertrekpunt
• Bij de omslag naar herstelondersteunende zorg wordt in eerste instantie geïnvesteerd in
activiteiten die ten goede komen aan patiënten. Bijvoorbeeld herstelwerkgroepen,
patiëntinitiatieven en andere vormen van zelfhulp.
• Gesteund door een herstelondersteunende organisatie werken patiënten zelf aan hun herstel.
Ze doen dit niet alleen, maar samen met familie, lotgenoten, hulpverleners, collega’s
en vrienden. Er is veel aandacht voor een stevig steunsysteem rondom de patiënt.
69 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
• Patiënten worden door het aanbod van diverse diensten (cursussen, dagbesteding en
begeleiding naar werk) ondersteund in hun persoonlijk herstelproces en in het nemen van
eigen regie. Het doel is dat patiënten betekenisvolle relaties hebben, wonen zoals ze wensen en
het gevoel hebben dat hun leven betekenisvol is.
• Medewerkers worden gefaciliteerd (door scholing, supervisie, intervisie en coaching) om
patiënten herstelondersteunende zorg te bieden in de eigen omgeving.
• Er wordt gewerkt aan een positieve omgeving voor mensen met een psychische
beperking, om hen kansen te bieden een normaal bestaan op te bouwen. De herstelvisie wordt ook
uitgedragen buiten de organisatie (kwartier maken).
• Er is aandacht voor (zelf)stigma en preventie, want stigma belemmert herstel.
Samenwerking
Samenwerkingsverbanden met andere organisaties en externe hulpverleners is met name van
belang tijdens en voorafgaand aan de ambulante fase om continuïteit van de aangeboden zorg te kunnen
waarborgen.
5.2.2. Risicotaxatie en herstelHerstelondersteunende zorg kan ingezet worden om het persoonlijk herstelproces van patiënten te
bevorderen. Daarnaast is van belang om de risico’s van een patiënt duidelijk te maken, de relatie
tussen behandelaar en patiënt te versterken en beschermende factoren te identificeren en te
versterken die een buffer zijn voor de gesignaleerde risico’s. De focus op beschermende factoren naast
risico’s bevordert juist de preventie van geweld, risicomanagement en reductie van schadelijke gevolgen
(Simpson, 2011). Er is echter geen theoretisch model voor het werkveld in de forensische psychiatrie,
waarbij herstelgericht werken gecombineerd wordt met risicotaxatie. Het Good Lives Model (zie Figuur 3),
hoewel empirisch nog onvoldoende onderzocht, zou hiervoor een basis kunnen vormen. Het model is
oorspronkelijk ontwikkeld voor zedendelinquenten, maar is ook toepasbaar voor de forensische zorg.
Zoals eerder vermeld in hoofdstuk 3, beschrijft Robertson (2011) drie rehabilitatiebenaderingen binnen
de forensische geestelijke gezondheidszorg; het risk/needs responsivity model, therapeutische modellen
gericht op psychopathologie en strength-based modellen. Het Good Lives Model, als strength-based
model, bleek praktische en theoretische voordelen te hebben in vergelijking met de andere twee
benaderingen. Het risk/needs responsivity model is met name gericht op risicomanagement. Volgens
Ward en Maruna (2007) houdt het model onvoldoende rekening met de bijdrage van sociale en culturele
factoren aan risico’s. De therapeutische modellen gericht op psychopathologie zijn gebaseerd op het
medische model. Dat wil zeggen dat de behandeling gericht is op verlichting van symptomen en
psychische beperkingen en het verbeteren van iemands psychisch en sociaal functioneren. Het Good
Lives Model (GLM) daarentegen is een strength-based, patiëntgerichte en herstelgerichte benadering die
zowel risicofactoren als rehabilitatie doelen combineert (Robertson, 2011).
70 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Vanuit het perspectief van het GLM dient de behandeling zich enerzijds te focussen op het
identificeren van belemmeringen tot een evenwichtig, bevredigend leven en anderzijds op het uitrusten
van de patiënt met vaardigheden, waarden, overtuigingen en ondersteuning om hierop meer invloed te
krijgen. Eigen regie en persoonlijke identiteit zijn belangrijk binnen het GLM (Ward & Brown, 2004). Het
model gaat er vanuit dat door het verbeteren van vaardigheden en persoonlijke capaciteiten de kwaliteit
van leven toeneemt, waardoor tijdens de rehabilitatie de kans op psychische terugval en delicten
vermindert (Barendregt e.a., 2012). Het model kan behandelaars helpen om de psychische en sociale
problemen van deze heterogene doelgroep te formuleren en de relatie tussen psychische klachten en
delictgedrag te begrijpen, waardoor individuele rehabilitatie doelen kunnen worden opgesteld
(Robertson, 2011). Verschillende studies hebben aangetoond dat door invoeren van het GLM-model positieve
behandelrelaties en samenwerking met de behandelaar worden bevorderd en dat daarnaast delicten
langer uitblijven (Robertson, 2011). Een uitgebreide versie van het Good Lives Model is onderzocht bij
adolescenten door Barendregt en anderen (2012; zie Figuur 3)
Figuur 3: Conceptueel model voor het ontstaan van delictgedrag bij adolescenten: Het Good Lives
Model (Barendregt e.a., 2012)
76
Vanuit het perspectief van het GLM dient de behandeling zich enerzijds te focussen op het
identificeren van belemmeringen tot een evenwichtig, bevredigend leven en anderzijds op het
uitrusten van de patiënt met vaardigheden, waarden, overtuigingen en ondersteuning om hierop
meer invloed te krijgen. Eigen regie en persoonlijke identiteit zijn belangrijk binnen het GLM (Ward
& Brown, 2004). Het model gaat er vanuit dat door het verbeteren van vaardigheden en persoonlijke
capaciteiten de kwaliteit van leven toeneemt, waardoor tijdens de rehabilitatie de kans op
psychische terugval en delicten vermindert (Barendregt e.a., 2012). Het model kan behandelaars
helpen om de psychische en sociale problemen van deze heterogene doelgroep te formuleren en de
relatie tussen psychische klachten en delictgedrag te begrijpen, waardoor individuele rehabilitatie
doelen kunnen worden opgesteld (Robertson, 2011). Verschillende studies hebben aangetoond dat
door invoeren van het GLM-model positieve behandelrelaties en samenwerking met de behandelaar
worden bevorderd en dat daarnaast delicten langer uitblijven (Robertson, 2011). Een uitgebreide
versie van het Good Lives Model is onderzocht bij adolescenten door Barendregt en anderen (2012;
zie Figuur 3).
Figuur 3: Conceptueel model voor het ontstaan van delictgedrag bij adolescenten: Het Good
Lives Model (Barendregt e.a., 2012)
Risk & promotive
factors
Transitions in life
Good Lives Model
Quality of life
Reoffending
Psychiatric relapse
Life course
71 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Het model is gebaseerd op het Good Lives Model-Comprehensive (Ward & Brown, 2004). Het
oorspronkelijke Good Lives Model kan echter niet het aanhouden of beëindigen van delinquent gedrag
verklaren, door het ontbreken van een levensloop-perspectief. Dit perspectief is toegevoegd in het model
van Barendregt en anderen (2012). Daarnaast wordt er in het oorspronkelijke Good Lives Model geen
rekening gehouden met invloeden van transitie perioden in het leven van de delinquent, zoals detentie
of de overgang van detentie naar de forensische psychiatrie. Aangezien deze transities ook van invloed
zijn op de kwaliteit van leven, zijn deze eveneens in het model van Barendregt opgenomen. Ondanks
het feit dat het model onvoldoende empirisch is onderzocht, geeft het wel inzicht in factoren die van
invloed kunnen zijn op delict-gedrag en psychisch welzijn, waar behandelaars en begeleiders rekening mee
zouden moeten houden. Het kader kan dus richting geven aan de manier van denken van professionals
in de forensische psychiatrie. Daarnaast past het model in de keten, omdat bijvoorbeeld de reclassering
ook bekend is met het model. De aanbeveling is dan wel dat het model in alle fasen van de behandeling
wordt meegenomen.
Verder kwam uit de expertbijeenkomsten naar voren dat de inzet van risicotaxatie
instrumenten als SAPROF en START meer de eigen regie in het risicomanagement zouden kunnen
bevorderen. Door bijvoorbeeld samen de SAPROF of de START in te vullen worden zowel de
beschermende factoren als de risicofactoren in kaart gebracht. De eigen doelen moeten worden
gekoppeld aan het risicomanagementplan. Daardoor gaan patiënten zich hier meer voor inzetten, zichzelf
meer beschermen en worden restricties niet (alleen) door de hulpverlener opgelegd.
5.2.3. Aanbevelingen voor de toekomstEen herstelondersteunende zorg, waarin tevens ruimte is voor risicotaxatie, is een goede basis voor de
aanbevolen interventies. Herstelondersteunende zorg kan al vanaf het begin van een opname worden
ingezet. Hierbij is wel aandacht nodig voor de continuïteit in de ondersteuning van de patiënt. Het is
dus belangrijk dat er zowel binnen detentie, forensische psychiatrie en binnen de algemene psychiatrie
volgens eenzelfde visie wordt gewerkt en dat het handelen gebaseerd is op eenzelfde theoretisch
kader. Er moet hierbij aandacht zijn voor het lange termijnperspectief; herstel is immers een continu
proces. Verder is het van belang dat er samenwerking is tussen verschillende instanties en met externe
hulpverleners om deze continuïteit te kunnen waarborgen. Het is ook wenselijk dat iemand de rode draad
van het herstelproces van de cliënt bewaakt; dus dat er centrale regie is.
Daarnaast moet rekening gehouden worden met belemmerende factoren, zoals sommige
procedures en wachtlijsten. De hulpverlener moet als het ware ruimte creëren voor herstel, maar
procedures en wachtlijsten kunnen soms herstel in de weg staan. Zo kan bijvoorbeeld de
bureaucratische instelling van sommige instanties en hulpverleners belemmerend werken, omdat er geen
rekening wordt gehouden met de voortgang van het traject van de patiënt en met de situatie van de
patiënt zelf. Daarnaast wordt de voortgang van trajecten vaak belemmerd door de wachttijd bij een uit-
spraak of door wachttijden voor groepsinterventies.
Verder is samenwerking van belang, zowel binnen instellingen zelf als tussen verschillende
instanties. Bij de ontwikkeling van een herstelondersteunende forensische zorg zijn ook ontmoetingen
tussen ervaringsdeskundigen en hulpverleners uit het forensische veld van belang om uitwisseling van
ervaringen met bepaalde interventies mogelijk te maken. Ontwikkeling van een breed toegankelijke
centrale kennisbank waarin de interventies worden beschreven en waar zij in de praktijk al worden
toegepast is eveneens aan te bevelen.
72 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Meer onderzoek is nodig om nieuwe, nog nauwelijks onderzochte interventies te
onderzoeken op effectiviteit. Herstelondersteunend werken zal niet kosteneffectief zijn op de korte
termijn, maar wel op de lange termijn. Het is belangrijk welke uitkomstmaten gehanteerd worden voor
verder onderzoek. Kwaliteit van leven op verschillende levensgebieden zou voorop moeten staan.
Tenslotte staat het herstelperspectief vaak nog haaks op het perspectief van de samenleving. Er zal nog
veel actie nodig zijn om hersteldenken voor deze specifieke doelgroep mogelijk te maken.
73 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Literatuurlijst
Absalom-Hornby, V. (2012). A meta-analysis of the efficacy of family interventions in the treatment of
Schizophrenia. In: An investigation into family intervention within forensic services. A thesis submitted to
the University of Manchester for the degree of Doctor of Philosophy (Clinical Psychology) in the Faculty
of Medical and Human Sciences.
Aho-Mustonen, K., Miettinen, R., Koivisto, H., Timonen, T. & Raty, H. (2008). Group psychoeduca-
tion for forensic and dangerous non-forensic long-term patients with schizophrenia. A pilot study.
European Journal of Psychiatry, 22, 84-92.
Allen, J., Burbach, F. & Reibstein, J. (2013). ‘A Different World’ individuals’ experience of an integrated
family intervention for psychosis and its contribution to recovery. Psychology and Psychotherapy: Theory,
Research and Practice, 86, 212–228.
Anthony, W. (1993). Recovery from mental illness; The guiding vision of the mental health service system
in the 1990s. Psychosocial Rehabilitation Journal, 16(4):11-23.
Barbic, S., Krupa, T. & Armstrong, I. (2009). A Randomized Controlled Trial of the Effectiveness of a
Modified Recovery Workbook Program: Preliminary Findings. Psychiatric Services, 60, 491–497.
Barendregt, C.S., van der Laan, A.M., Bongers, I.L., & van Nieuwenhuizen, Ch. (2012). Explaining
reoffending and psychiatric relapse in youth forensic psychiatry from a Good Lives Model perspective.
In T.I. Oei & M.S. Groenhuijsen (Eds.), Progression in Forensic Psychiatry (pp. 415-434). Deventer: Kluwer.
Bean, K.F., Shafer, M.S. & Glennon, M. (2013). The impact of housing first and peer support on people who
are medically vulnerable and homeless. Psychiatric Rehabilitation Journal, 36, 48-50.
Beck-Sander, A., Griffiths, A. & Friel, C. (1998). A group-based intervention for forensic patients recovering
from Psychosis. Criminal Behaviour and Mental Health, 8, 193–201.
Bitter, N. Hoe effectief is het systematische rehabilitatiegericht handelen? Een randomized controlled trial.
Lopend promotieonderzoek. Tranzo, Tilburg University.
Boevink, W., Prinsen, M., Elfers, L, Dröes, J., Tiber, M. & Wilrycx, G. (2009). Herstelondersteunende zorg,
een concept in ontwikkeling. Tijdschrift voor rehabilitatie, 1, 42-54.
Bond, G., Drake, R.E. & Becker, D.R. (2008). An update on Randomized Controlled Trials of Evidence-Based
Supported Employment. Psychiatric Rehabilitation Journal, 31, 280-290.
Bond, G. & Drake, R.E. (2014). Making the Case for IPS Supported Employment. Administration and Policy
in Mental Health, 41, 69–73.
74 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Boertien, D. & van Bakel, M. (2012). Handreiking voor de inzet van ervaringsdeskundigheid vanuit de gees-
telijke gezondheidszorg. Utrecht: Trimbos-instituut.
Broussard, B., Radkins, J.B. & Compton, M.T. (2014). Developing Visually Based, Low-Literacy Health
Education Tools for African Americans with Psychotic Disorders and Their Families.Community Mental
Health Journal, DOI 10.1007/s10597-013-9666-7
Brouwers, E.P.M., van Gestel-Timmermans, J.A.W.M. & van Nieuwenhuizen, Ch. (2013). Herstelgerichte
zorg in Nederland: modegril of daadwerkelijke verandering? Psychopraktijk, 4, 14-17.
Burns, T. (2010). The rise and fall of assertive community treatment? International Review of Psychiatry,
22, 130–137.
Castelein, S., Bruggeman, R., van Busschbach, J.T., van der Gaag M., Stant, A.D., Knegtering, H., &
Wiersma D. (2008). The effectiveness of peer support groups in psychosis: a randomized controlled trial.
Acta Psychiatrica Scandinavica, 118, 64-72.
Chien, W. & Norman, I. (2009). The effectiveness and active ingredients of mutual support groups for
family caregivers of people with psychotic disorders: A literature review. International Journal of Nursing
Studies, 46, 1604-1623.
Chien, W.T., Leung, S.T., Yeung, F.K.K. & Wong, W.T. (2013). Current approaches to treatments for
schizophrenia spectrum disorders, part II : psychosocial interventions and patient-focused perspectives in
psychiatric care. Neuropsychiatric Disease and Treatment, 13, 1463-1481.
Chan, S.W., Li, Z., Klainin-Yobas, P., Ting, S., Chan, M.F. & Eu, P.W. (2013). Effectiveness of a peer-led
self-management programme for people with schizophrenia: protocol for a randomized controlled trial.
Journal of Advanced Nursing, 70, 1425-35.
Chilvers, R., Macdonald, G.M. & Hayes, A. (2006). Supported housing for people with severe mental
disorders. Cochrane Database of Systematic Reviews, 4, CD000453.
Chinman, M., George, P., Dougherty, R.H., Daniels, A.S., Ghose S.S., Swift, A.& Delphin-Rittmon, M.E.
(2014). Peer Support Services for Individuals With Serious Mental Illnesses: Assessing the Evidence.
Psychiatric Services, 65, 429-441.
Chiu, M.Y., Wei, G.F., Lee, S., Choovanichvong, S. & Wong, F.H. (2013) Empowering caregivers: impact
analysis of FamilyLink Education Programme (FLEP) in Hong Kong, Taipei and Bangkok. International
Journal of Social Psychiatry, 59, 28-39.
Cook, J.A., Copeland, M.E., Jonikas, J.A., Hamilton, M.M., Razzano, L.A., Grey, D.D.,. . . Boyd, S. (2012).
Results of a Randomized Controlled Trial of Mental Illness Self-management Using Wellness Recovery
Action Planning. Schizophrenia Bulletin, 38, 881-891.
75 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Corrigan, P.W., Salzer, M., Ralph, R.O., Sangster, Y. & Keck, L. (2004). Examining the Factor Structure of
the Recovery Assessment Scale. Schizophrenia Bulletin, 30, 1035-1041.
Dröes, J. & Plooy, A. (2012). Herstelondersteunende zorg in Nederland: vergelijking met de Engelstalige
literatuur. In: J. Dröes & C.J. Witsenburg (red.). Herstelondersteunende zorg, behandeling, rehabilitatie
en ervaringsdeskundigheid als hulp bij herstel van psychische aandoeningen (Passagecahier; pp. 99-110).
Amsterdam: SWP.
Davidson, L., Drake, R.E., Schmutte, T., Dinzeo, T. & Andres-Hyman, R. (2009). Oil and water or oil and
vinegar? Evidence-based medicine meets recovery. Community Mental Health Journal, 45, 323-332.
Davidson, L., Bellamy, C., Guy, K. & Miller, R. (2012). Peer support among persons with severe mental
illness: a review of evidence and experience. World Psychiatry, 11, 123-8.
den Hollander, D. & Wilken, J.P. (2011). Zo worden cliënten burgers. Praktijkboek Systematisch
Rehabilitatiegericht Handelen. Amsterdam: SWP.
Dieterich, M., Irving, C.B., Park, B. & Marshall, M. (2010). Intensive case management for severe mental
illness (Review). The Cochrane Collaboration, Issue 11.
Dixon, L.B., Dickerson, F., Bellack, A.S., Bennett, M., Dickinson, D., Goldberg, R.W., … Kreyenbuhl,
J. (2010). The 2009 Schizophrenia PORT Psychosocial Treatment Recommendations and Summary
Statements. Schizophrenia Bulletin, 36, 48–70.
Dixon, L.B., Lucksted, A., Medoff, D.R., Burland, J., Stewart, B., Lehman, A.F., Fang, L.J.,. . . Murray-Swank,
A. (2011). Outcomes of a randomized study of a peer-taught family-to-family education program for mental
illness. Psychiatric Services, 62, 591-597.
Draine, J. & Herman, D.B. (2007). Critical time intervention for reentry from prison for persons with severe
mental illness. Psychiatric Services, 58, 1577-1581.
Drukker, M., Visser, E., Sytema, S. & van Os, J. (2013). Flexible Assertive Community Treatment,
Severity of Symptoms and Psychiatric Health Service Use, a Real life Observational Study. Clinical
Practice & Epidemiology in Mental Health, 28, 202-9.
Duckworth, K. & Halpern, L. (2014). Peer support and peer-led family support for persons living with
schizophrenia. Current Opinion in Psychiatry, 27, 216–221.
Duncan, E.A.S., Nicol, M.M., Ager, A. & Dalgeish, L. (2006). A systematic review of structured group
interventions with mentally disordered offenders. Criminal Behaviour and Mental Health, 16, 217–241.
Eakes, G., Walsh, S., Markowski, M., Gain, H. & Swanson, M. (1997). Family centred brief solution-
focused therapy with chronic schizophrenia: a pilot study. Journal of Family Therapy, 19, 145-158.
Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (2014). Landelijk zorgprogramma voor forensisch
76 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen.
Elbogen, E.B., Bradford, D.W. & Swartz, M.S. (2013). A Recovery-Oriented Money Management
Intervention. Psychiatric Services, doi: 10.1176/appi.ps.640103.
Farkas, M. & Anthony, W.A. (2010). Psychiatric rehabilitation interventions: a review. International Review
of Psychiatry, 22, 114-29.
Ferguson, G., Conway, C., Endersby, L. & Macleod, A. (2009). Increasing subjective wellbeing in long-term
forensic rehabilitation: evaluation of well-being therapy. The Journal of Forensic Psychiatry & Psychology,
20, 906-918.
Fontao, M.I. & Hoffmann, K. (2011). Psychosis: Psychological, Social and Integrative Approaches.
Psychosis, 3, 226–234.
Fukui, S., Davidson, L.J., Holer, M.C. & Rapp, C.A. (2010). Pathways to recovery (PTR): impact of peer-led
group participation on mental health recovery outcomes. Psychiatric Rehabilitation Journal, 34, 42-8.
Garret, M. & Lerman, M. (2007). CBT for psychosis for long-term inpatients with a forensic history.
Psychiatric Services, 58 (5), 712-713.
Gigantesco, A., Vittorielli, M., Piolo, R., Falloon, I.R.H., Rossi, G. & Morosini, P. (2006). The VADO
Approach in Psychiatric Rehabilitation: A Randomized Controlled Trial. Psychiatric Services, 57, 1778–1783.
Haddock, G., Barrowclough, C., Shaw, J.J., Dunn, G., Novaco, R.W. & Tarrier, N. (2009). Cognitive-
behavioural therapy versus social activity therapy for people with psychosis and a history of violence:
randomized controlled trial. British Journal of Psychiatry,194, 152-157.
Hall, P. L. & Tarrier, N. (2003) The cognitive behavioural treatment of low self-esteem in psychotic patients:
a pilot study. Behaviour Research Therapy, 41, 317-332.
Hamann, J., Langer, B., Winkler, V., Busch, R., Cohen, R., Leucht, S. & Kissling, W. (2006). Shared decision
making for in-patients with Schizophrenia. Acta Psychiatrica Scandinavica, 114, 265–273.
Hamann, J., Cohen, R., Leucht, S., Busch, R. & Kissling, W. (2007). Shared Dicision Making and Long-term
Outcome in Schizophrenia Treatment. Journal of Clinical Psychiatry, 68, 992-997.
Hendriksen-Favier, A., Nijnens, K. & van Rooijen, S. (2012). Handreiking voor de implementatie van
herstelondersteunende zorg in de ggz. Utrecht: Trimbos-intituut.
Hodgekins, J. & Fowler, D. (2010). CBT and recovery from psychosis in the ISREP trial: mediating effects
of hope and positive beliefs on activity. Psychiatric Services 61, 321–324.
77 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Jacobson, N. & Greenly, D. (2001). What Is Recovery? A Conceptual Model and Explication. Psychiatric
Services, 52, 482–485.
Jones, E.J. & McColl, M.A. (1991). Development of evaluation of an interactional life skills group for
offenders. The Occupational Therapy Journal of Research, 11, 80-92.
Jones, K., Colson, P.W., Holter, M.C., Lin, S., Valencia, E., Susser, E., & Wyatt, R.J. (2003). Cost-
effectiveness of critical time intervention to reduce homelessness among persons with mental illness.
Psychiatric Services, 54, 884-90.
Joosten, E.A., DeFuentes-Merillas, L., de Weert, G.H., Sensky T., van der Staak, C.P. & de Jong, C.A.
(2008). Systematic review of the effects of shared decision-making on patient satisfaction, treatment
adherence and health status. Psychotherapy and Psychosomatics, 77, 219-26.
Kaplan, K., Salzer, M.S., Solomon, P., Brusilovskiy, E. & Cousounis, P. (2011). Internet peer support for
individuals with psychiatric disabilities: A randomized controlled trial. Social Science & Medicine,
72, 54-62.
Kertesz, S.G., Crouch, K., Milby, J.B., Cusimano, R.E. & Schumacher, J.E. (2009). Housing First for
Homeless Persons with Active Addiction: Are We Overreaching? The Milbank Quarterly, 87, 495–534.
Kern, K.S., Glynn, S.M., Horan, W.P. & Marder, S.R. (2009). Psychosocial Treatments to Promote
Functional Recovery in Schizophrenia. Schizophrenia Bulletin, 35, 347–361.
Kopelowicz, A., Liberman, R.P. & Zarate, R. (2006). Recent Advances in Social Skills Training for
Schizophrenia. Schizophrenia Bulletin, 32, S12–S23.
Korevaar L. (2005). Rehabilitatie door educatie, onderzoek naar een begeleid leren programma voor
mensen met psychiatrische problematiek. Dissertatie. Rotterdam: Bavo groep.
Kurtz, M.M. & Mueser, K.T. (2008). A meta-analysis of controlled research on social skills training for
schizophrenia. Journal of Consulting and Clinical Psychology., 76, 491-504.
Laithwaite, H., Gumley, A., Benn, A., Scott, E., Downey, K., Black, K. & McEwen, S. (2007). Self-
esteem and psychosis: a pilot study investigating the effectiveness of a self-esteem programme on the self-
esteem and positive symptomatology of mentally disordered offenders. Behavioural and Cognitive
Psychotherapy, 35, 569–577.
Laithwaite, H., O’Hanlon, M., Collins, P., Doyle, P., Abraham, L. & Porter, S. (2009). Recovery After
Psychosis (RAP): A Compassion Focused Programme for Individuals Residing in High Security Settings.
Behavioural and Cognitive Psychotherapy, 37, 511-526.
78 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Lako D.A.M., de Vet, R., Beijersbergen, M.D., Herman D.B., van Hemert A.M. & Wolf, J.R.L.M. The
effectiveness of critical time intervention for abused women and homeless people leaving Dutch shelters:
study protocol of two randomized controlled trials. BMC Public Health 2013, 13, 555.
http://www.biomedcentral.com/1471-2458/13/555
Landelijk Platform GGz (2013). Zelfmanagement en passende zorg. Programma’s van Eisen. Versie 1.
Leamy, M., Bird, V., Le Boutillier, C., Williams, J. & Slade, M. (2011). Conceptual framework for personal
recovery in mental health: systematic review and narrative synthesis. British Journal of Psychiatry,
199, 445-452.
Livingston, J.D., Nijdam-Jones, A., Lapsley, S., Calderwood, C. & Brink, J. (2013). Supporting Recovery
by Improving Patient Engagement in a Forensic Mental Health Hospital: Results From a Demonstration
Project. Journal of the American Psychiatric Nurses Association, 19, 132-145.
Lloyd-Evans, B., Mayo-Wilson, E., Harrison, B., Istead, H., Brown, E., Pilling, S., . . . Kendall, T. (2014).
A systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials of peer support for people with
severe mental illness. BMC Psychiatry, 14:39. doi: 10.1186/1471-244X-14-39.
Lucenti, R. & Gorczyk, J. (2005). Workforce Development Program. Research Demonstration Project.
Vermont: Vermont’s Workforce Development Program.
Lucksted, A., McNulty, K., Brayboy, L. & Forbes, C. (2009). Initial evaluation of the Peer-to-Peer program.
Psychiatric Services, 60, 250–253.
Lucksted, A., McFarlane, W., Downing, D., Dixon, L. & Adams, C. (2012). Recent developments in family
Psychoeducation as an evidence-based practice. Journal of Marital and Family Therapy, 38, 101-121.
Lucksted, A., Medoff, D., Burland, J., Stewart, B., Fang, L.J., Brown, C., . . . Dixon, L.B. (2013). Sustained
outcomes of a peer-taught family education program on mental illness. Acta Psychiatrica Scandinavica,
127, 279-286. DOI: 10.1111/j.1600-0447.2012.01901.x
MacDonald-Wilson, K.L., Deegan, P.E., Hutchison, H.L., Parrotta, N. & Schuster, J.M. (2013). Integrat-
ing self-management strategies into mental health service delivery: Empowering people in recovery.
Psychiatric Rehabilitation Journal, 36, 258-263.
Marshall, M. & Rathbone, J. (2011). Early intervention for psychosis (Review). The Cochrane Library, 2011,
Issue 6.
Marshall, T., Goldberg, R.W., Braude, L., Dougherty, R.H., Daniels, A.S., Ghose, S.S., . . . Delphin-Rittmon,
M.E. (2014). Supported Employment: Assessing the Evidence. Psychiatric Services,
doi: 10.1176/appi.ps.201300262.
79 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
McFarlane, W.R., Lukens, E., Link, B., Dushay, R., Deakins, S.A., Newmark, M., . . . Toran, J. (1995).
Multiple-family groups and psychoeducation in the treatment of schizophrenia. Archives of General
Psychiatry, 52, 679-87.
McFarlane, W.R., Dixon, L., Lukens, E. & Lucksted, A. (2003). Family psychoeducation and schizophrenia:
A review of the literature. Journal of Marital & Family Therapy, 29, 223–245.
McGuire, A.B., Kukla, M., Green, A., Gilbride, D., Mueser, K.T. & Saylers, M.P. (2014). Illness Management
and Recovery: A Review of the Literature. Psychiatric Services, 65, 171–179.
McInnis, E., Sellwood, W. & Jones, C. (2006). A cognitive behavioural groupbased educational programme
for psychotic symptoms in a low secure setting: a pilot evaluation. The British Journal of Forensic Practice,
8, 36-46.
Meehan, T.J., King, R.J., Beavis P.H. & Robinson, J.D. (2008). Recovery-based practice: do we know what
we mean or mean what we know? Australian and New Zealand Journal of Psychiatry, 42, 177-182.
Meyer, P.S., Johnson, D.P., Parks, A., Iwanski, C. & Penn, D.L. (2012). Positive living: A pilot study of group
positive psychotherapy for people with schizophrenia. The Journal of Positive Psychology, 7, 239-248.
Michon, H., van Busschbach, J., van Vugt, M., Stant, D. & van Weeghel, J. (2013). De effectiviteit van
Individuele Plaatsing en Steun. Een studie naar de resultaten van vernieuwende arbeidsrehabilitatie in
Nederland. In: Psychiatrische Rehabilitatie Jaarboek 2013-2014.
Michon, H., van Busschbach, J.T., Stant, A.D., van Vugt, M.D., van Weeghel, J. & Kroon, H. (2014).
Effectiveness of Individual Placement and Support for People With Severe Mental Illness in the
Netherlands: A 30-Month Randomized Controlled Trial, Psychiatric Rehabilitation Journal, 37, 129–136.
Moradi, M., Brouwer, E., van den Bogaard, J. & van Nieuwenhuizen, Ch. (2008). Herstel. Vanuit
verschillende perspectieven samen verder. Tijdschrift voor Rehabilitatie, 17, 37-45.
Mueser, K.T., Corrigan, P.W., Hilton, D.W., Tanzman, B., Schaub, A., Gingerich, S., . . . Herz, M.I. (2002).
Illness management and recovery: a review of the research. Psychiatric Services, 53, 1272–1284.
Mueser, K.T., Deavers, F., Penn, D.L. & Cassisi J.E. (2013). Psychosocial Treatments for Schizophrenia.
Annual Review of Clinical Psychology, 9, 465–497.
Nelson G., Aubry, T. & Lafrance, A. (2007). A review of the literature on the effectiveness of housing and
support, assertive community treatment, and intensive case management interventions for persons with
mental illness who have been homeless. American Journal of Orthopsychiatry, 77(3), 350-361.
NICE, National Institute for Health and Care Excellence (2010). Psychosis and schizophrenia in adults.
The NICE Guideline on Treatment and management. National Collaborating Centre for Mental Health.
80 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Norman, C. (2006). The Fountain House movement, an alternative rehabilitation model for people with
mental health problems, members’ descriptions of what works. Scandinavian Journal of Caring Sciences,
20, 184–192.
NVvP, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (2012). Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie. Utrecht:
De Tijdstroom.
Okpokoro, U., Adams, C.E. & Sampson, S. (2014). Family intervention (brief) for schizophrenia (Review).
The Cochrane Library 2014, Issue 3.
Padgett, D.K., Stanhope, V., Henwood, B.F. & Stefancic, A. (2011). Substance Use Outcomes Among
Homeless Clients with Serious Mental Illness: Comparing Housing First with Treatment First Programs.
Community Mental Health Journal, 47, 227–232.
Pandya, A. & Myrick, J. (2013). Wellness and Recovery Programs: A Model of Self-Advocacy for People
Living with Mental Illness. Journal of Psychiatric Practice, 19, 242-246.
Park, S.A. & Sung, K.M. (2013). The Effects on Helplessness and Recovery of An Empowerment Program
for Hospitalized Persons With Schizophrenia. Perspectives in Psychiatric Care, 49, 110-117.
Pharoah, F., Mari, J.J., Rathbone, J., & Wong, W. (2012). Family intervention for schizophrenia (review).
The Cochrane Library 2012, Issue 12.
Pickett, S.A., Diehl, S.M., Steigman, P.J., Prater, J.D., Fox, A., Shipley, P., . . . Cook, J.A. (2012). Consumer
Empowerment and Self-Advocacy Outcomes in a Randomized Study of Peer-Led Education. Community
Mental Health Journal, 48, 420–430
Pilling, P., Bebbington, P., Kuipers, E., Garety, P., Geddes, J., Martindale, B., . . . Morgan, C. (2002).
Psychological treatments in schizophrenia: II. Meta-analyses of randomized controlled trials of social skills
training and cognitive remediation. Psychological Medicine, 32, 783-791.
Pitt, V., Lowe D., Hill, S., Prictor, M., Hetrick, S.E., Ryan, R. & Berends, L. (2013). Consumer-providers of
care for adult clients of statutory mental health services (Review). The Cochrane Library 2013, Issue 3.
Place, C., van Vugt, M. & Neijmeijer, L. (2011). Literatuurstudie naar de effectiviteit van Forensisch (F)ACT.
Trimbos-instituut: Utrecht.
Randal, P., Simpson, A. I. F. & Laidlaw, T. (2003). Can recovery-focused multimodal psychotherapy facilitate
symptom and function improvement in people with treatment-resistant psychotic illness? A comparison
study. Australian and New Zealand Journal of Psychiatry, 37, 720–727.
Rani, S. & Byrne, H. (2013). A multi-method evaluation of a training course on dual diagnosis. Journal of
Psychiatric and Mental Health Nursing, 19(6), 509-520.
81 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Rapp, C.A. & Goscha, R.J. (2006). The strengths model: Case management with people with psychiatric
disabilities. Oxford University Press.
Repper, J. & Carter, T. (2011). A review of the literature on peer support in mental health services.
Journal of Mental Health, 20, 392–411.
Resnick, S.G., Fontana, A., Lehman, A.F. & Rosenheck, R.A. An empirical conceptualization of the
recovery orientation. (2005). Schizophrenia Research, 75, 119 – 128.
Resnick, S.G. & Rosenheck, R.A. (2008). Integrating Peer-Provided Services: A Quasi-experimental Study
of Recovery Orientation, Confidence and Empowerment. Psychiatric Services, 59, 1307—1314.
Robertson, P., Barnao, M. & Ward, T. (2011). Rehabilitation frameworks in forensic mental health.
Aggression and Violent Behavior, 16, 472–484.
Rogers, E.S., Teague, Ph.D., Lichtenstein, C., Campbell, J., Lyass, A., Chen, R. & Banks, S. (2007).
The effects of participation in adjunctive consumer-operated programs on both personal and
organizationally mediated empowerment: Results of a multi-site study. Journal of Rehabilitation
Research and Development, 44, 785-800.
Rogers, E.S., Kash-MacDonald, M. & Olschewski, A. (2009). Systematic Review of Supported Housing
Literature 1993-2008. Boston: Boston University, Sargent College, The Center for Psychiatric
Rehabilitation.
Rogers, E.S., Kash-MacDonald, M., Bruker, D., & Maru, M. (2010). Systematic Review of Supported
Education Literature, 1989 – 2009. Boston: Boston University, Sargent College, Center for Psychiatric
Rehabilitation.
Roozen, H. (2006). De Community Reinforcement Approach (CRA). Operante leerprincipes, sociale
systeembenadering en gedragsfarmacologie. Verslaving, 2, 132–139.
Rowe, M., Bellamy, C., Baranoski, M., Wieland, M., O’Connell, M.J., Davidson, L., . . . Sells, D. (2007). A
Peer-Support, Group Intervention to Reduce Substance Use and Criminality Among Persons With Severe
Mental Illness. Psychiatric Services, 58, 955-961.
Schindler, V.P. (2005). Role Development: An Evidenced-Based Intervention for Individuals Diagnosed with
Schizophrenia in a Forensic Facility. Psychiatric Rehabilitation Journal, 28, 391-394.
Schöttle, D., Karow, A., Schimmelmann, B.G. & Lambert, M. (2013). Integrated care in patients with
schizophrenia: results of trials published between 2011 and 2013 focusing on effectiveness and
efficiency. Current Opinion in Psychiatry, 26, 384-408.
Segal, S., Silverman, C.J. & Temkin, T.L. (2011). Outcomes from consumer-operated and community
mental health services: a randomized controlled trial. Psychiatric Services, 62, 915-921.
82 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Silverstein, S.M., & Bellack, S.E. (2008). A scientific agenda for the concept of recovery as it applies to
schizophrenia. Clinical Psychology Review, 28, 1108–1124.
Simpson, A.I.F., & Penney, S.R. (2011). Editorial The recovery paradigm in forensic mental health services.
Criminal Behaviour and Mental Health, 21, 299–306.
Sledge, W.H., Lawless, M., Sells, D., Wieland, M., O’Connell, M.J. & Davidson, L. (2011). Effectiveness
of peer support in reducing readmissions of persons with multiple psychiatric hospitalizations. Psychiatric
Services, 62, 541-544.
Smith, R.J., Jennings, J.L. & Cimino, A. (2010). Forensic continuum of care with assertive community
treatment (ACT) for persons recovering from co-occurring disabilities: Long-term outcomes. Psychiatric
Rehabilitation Journal, 33, 207-218.
Swildens, W., van Busschbach, J.T., Michon, H., Kroon, H., Koeter, M.W.J., Wiersma, D. & van Os, J.
(2011). Effectively Working on Rehabilitation Goals: 24-Month Outcome of a Randomized Controlled Trial
of the Boston Psychiatric Rehabilitation Approach. Canadian Journal of Psychiatry, 56, 751–760.
Tambuyzer, E. (2012). Eén verhaal, drie visies. Patiënten, familieleden en hulpverleners over participatie
in de geestelijke gezondheidszorg. Research Group Psychiatry Academic Center for General Practice.
LUCAS - Centre for Care Research and Consultancy.
Timmer, H. & Plooy, A. (2009). Weten over Leven. Ervaringskennis van mensen met langdurende
psychische aandoeningen. Uitgeverij SWP, Amsterdam
Topor, A., Borg, M., Di Girolamo, S. & Davidson, L. (2009). Not just an individual journey: social aspects of
recovery. International Journal of Social Psychiatry, 57, 90-99.
Tomita, A. & Herman, D.B. (2012). The Impact of Critical Time Intervention in Reducing Psychiatric
Rehospitalization After Hospital Discharge. Psychiatric Services, 63, 935–937.
Tungpunkom, P., Maayan, N. & Soares-Weiser, K. (2012). Life skills programmes for chronic mental illness-
es (Review). The Cochrane Collaboration, Issue 1.
Tuynman, M. & Huber, M. (2012). “Wij kunnen het beter”. Handreiking zelfbeheer in de maatschappelijke
opvang. Trimbos-instituut & Hogeschool van Amsterdam: Utrecht & Amsterdam.
van Erp, N. & Place, C. (2011). Familiebetrokkenheid en familie-interventies in de langdurige ggz.
In: Psychiatrische rehabilitatie: jaarboek 2010-2011. Amsterdam: SWP.
van Gestel-Timmermans, J.A.W.M., van den Bogaard, J., Brouwers, E.P.M., Herth, K. & van
Nieuwenhuizen, Ch. (2010a). Hope as a determinant of mental health recovery: A psychometric evaluation
of the Herth Hope Index-Dutch version. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 24, 67-74.
van Gestel-Timmermans, J.A.W.M., Brouwers, E.P.M. & van Nieuwenhuizen, Ch. (2010b). Recovery is up
83 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
to you, a peer-run course. Psychiatric Services, 61(9), 944-945.
van Gestel-Timmermans, J.A.W.M. (2011). Recovery is up to you: Evaluation of a peer-run course.
Ridderkerk: Ridderprint.
van Gestel-Timmermans, J.A.W.M., Brouwers, E.P.M., van Assen, M.A.L.M. & van Nieuwenhuizen, Ch.
(2012a). Effects of a peer-run course on the recovery of people with major psychiatric problems: A ran-
domised controlled trial. Psychiatric Services, 63, 54-60.
van Gestel-Timmermans, J.A.W.M., Brouwers, E.P.M., Bongers, I.L., van Assen, M.A.L.M.
& Nieuwenhuizen, Ch. van (2012b). Profiles of individually defined recovery of people with major
psychiatric problems. International Journal of Social Psychiatry, 58(5), 521-531.
van Gestel, J.A.W.M., Buitendijk, J.H., Brouwers, E.P.M. & van Nieuwenhuizen, Ch. (2013).
Persoonlijk herstel van cliënten in de maatschappelijke opvang: Een studie naar de uitvoerbaarheid en
implementatie van de cursus ‘Herstellen doe je zelf’. Tilburg: Stichting Maatschappelijke Opvang Traverse.
van Gestel-Timmermans, J.A.W.M. & Brouwers, E.P.M. (2014). Feasibility and usefulness of the
peer-run course ‘‘Recovery Is Up to You’’ for people with addiction problems: A qualitative study.
Alcoholism Treatment Quarterly, 32, 79-91.
van der Krieke, L., Emerencia, A.C., Boonstra, N., Wunderink, L., de Jonge, P. & Sytema, S. (2013).
A Web-Based Tool to Support Shared Decision Making for People With a Psychotic Disorder: Randomized
Controlled Trial and Process Evaluation. Journal of Medical Internet Research,
15, e216, doi:10.2196/jmir.2851.
van der Krieke, L., Wunderink, L., Emerencia, A.C., de Jonge, P., & Sytema, S. (2014). E–Mental Health
Self-Management for Psychotic Disorders: State of the Art and Future Perspectives. Psychiatric Services,
65, 33–49.
van Regenmortel, T. (2009). Empowerment als uitdagend kader voor sociale inclusie en moderne zorg.
(Empowerment as a challenging framework for social inclusion and modern care). Journal of Social
Intervention: Theory and Practice, 18, 22–42.
van Splunteren, P., Boerema, I. & de Leeuw R. (2013). Eigen regie bij schizofrenie. Een e-mental health
toepassing voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. In: J. van Busschbach, S. van Rooijen en
J. van Weeghel. Jaarboek Psychiatrische Rehabilitatie (2013-2014), p 97-110. Uitgeverij SWP, Amsterdam.
van Wel, T. & Landsheer, H. (2013). De invloed van individuele rehabilitatie op de maatschappelijke
participatie van jongeren met een psychosekwestbaarheid. Tijdschrift voor rehabilitatie en herstel, 4, 4-14.
84 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Walker, H., Tulloch, L., Ramm, M., Drysdale, E., Steel, A., Martin, C., . . . Connaughton, J. (2013).
A randomised controlled trial to explore insight into psychosis; effects of a psycho-education programme
on insight in a forensic population. The Journal of Forensic Psychiatry & Psychology, 24, 756-771.
Walravens, T. & van Heugten, T. (2012). Herstelgerichte ondersteuning binnen justitiële zorg. Ontwikkelen
en implementeren van herstelgerichte detentie. Eindhoven: Walravens Zorgadvies & Ton van Heugten.
Ward, T. & Maruna, S. (2007). Rehabilitation: Beyond the risk assessment paradigm. London, UK:
Routledge.
Ward, T. & Brown, M. (2004). “The Good Lives Model and conceptual issues in offender rehabilitation.”
Psychology, Crime & Law, 10, 243-257.
Webster, J.M., Staton-Tindall, M., Dickson, M.F., Wilson, J.F. & Leukefeld, C.G. (2014). Twelve-month
employment intervention outcomes for drug-involved offenders. The American Journal of Drug and
Alcohol Abuse, 40, 200-5.
Wilrycx, G.K.M.L., Croon, M.A., van den Broek, A. & van Nieuwenhuizen, Ch. (2012a). Mental Health
Recovery: Evaluation of a Recovery-Oriented Training Program. The Scientific World Journal, special issue
“Mental Health, Recovery, and the Community”, 1-7. doi: 10.1100/2012/820846.
Wilrycx, G.K.M.L., Croon, M.A., van den Broek, A. & van Nieuwenhuizen, Ch. (2012b). Psychometric
properties of three instruments to measure recovery. Scandinavian Journal of Caring Sciences,
26, 607–614. doi: 10.1111/j.1471-6712.2011.00957.x.
Wright-Berryman, J.L., McGuire, A.B. & Salyers, M.P. (2011). A review of consumer-provided services on
assertive community treatment and intensive case management teams: implications for future research
and practice. Journal of the American Psychiatric Nurses Association, 17, 37-44.
Wynaden, D., Barr, L., Omari, O.,& Fulton, A. (2012). Evaluation of service users’ experiences of
participating in an exercise programme at the Western Australian State Forensic Mental Health Services.
International Journal of Mental Health Nursing, 21, 229–235
Xia, J., Merinder, L.B. & Belgamwar, M.R. (2011). Psychoeducation for schizophrenia (Review).
The Cochrane Collaboration, Issue 6..
85 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Bijlage I: Toelichting interventies
Assertive Community Treatment (ACT): Assertive Community Treatment is een zorgorganisatie-
model dat zich onder andere kenmerkt door: hulp op verschillende levensgebieden vanuit één
multidisciplinair team, outreachende hulpverlening en continuiteit van zorg.
BRIDGES: Building Recovery of Individual Dreams & Goals through Education & Support is een door peers
geleide opleiding gericht op het empoweren van patiënten. In de opleiding wordt aandacht besteed aan de
oorzaken en behandeling van psychische ziektes, zelfhulpvaardigheden, herstelprincipes en peer support.
CGT: cognitieve gedragstherapie is een mengeling van gedragstherapie met interventies die ontwikkeld
zijn vanuit de cognitieve psychologie. De kern is de veronderstelling dat zogenaamde irrationele cognities
(gedachten) zorgen voor disfunctioneel gedrag, zoals vermijdingsgedrag of agressie. De technieken die
gebruikt worden in de cognitieve gedragstherapie richten zich op het veranderen van de inhoud van deze
irrationele cognities.
Clubhouse Model: een rehabilitatiemethode waarbij werk wordt gezien als belangrijkste rehabilitatiedoel.
Community Reinforcement Approach (CRA): een breed-spectrum biopsychosociale gedrags-
therapeutische benadering die leefstijlverandering beoogt bij mensen met verslavingsgedrag. Het is
gebaseerd op de aanname dat alcoholafhankelijkheid in stand wordt gehouden door allerlei bekrachtigers
die gekoppeld zijn aan het gebruik, terwijl alternatieve bekrachtigers die niet aan gebruik gekoppeld zijn,
nagenoeg ontbreken. Het ontwikkelen of tot stand brengen van zulke beloningen - met name op het
gebied van sociale activiteiten, zodat abstinentie lonender is dan drinken - is essentieel voor het bereiken
en vasthouden van abstinentie.
Critical Time Intervention (CTI): een methodiek van casemanagement die is bedoeld om mensen met
complexe, meervoudige sociaal maatschappelijke en/of psychiatrische problematiek op gestructureerde
wijze in verbinding te brengen met passende ondersteuning.
Good Lives Model (GLM): Het Good Lives Model is ontstaan als een alternatieve benadering voor
strafrechterlijke interventies die gebaseerd zijn op het Risk-Needs-Responsivity (RNR) model. Het GLM
richt zich vooral op het bevorderen van het welzijn van de delinquent en stelt de sterke eigenschappen en
capaciteiten van het individu centraal.
HEE: Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid. HEE omvat effectieve werkwijzen en
strategieën van mensen met psychische kwetsbaarheden om zichzelf te (leren) helpen. Het HEE-team
bestaat uit ervaringsdeskundige docenten, die hun ervaringskennis overdragen aan anderen met het
doel marginalisering van mensen met psychische beperkingen tegen te gaan en hun empowerment te
bevorderen. Het HEE-programma omvat zelfhulpgroepen, studiedagen, cursussen en thema-
bijeenkomsten in een samenhangend geheel. Het HEE-team biedt ook voorlichting op maat, adviseert en
coacht individuen en organisaties en geeft lezingen.
86 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Herstellen doe je zelf: een cursus bestaande uit twaalf bijeenkomsten van twee uur, waarin vijf tot
maximaal acht cliënten in een veilige omgeving onder leiding van twee getrainde ervarings-
deskundige cursusleiders informatie krijgen over, reflecteren op, ervaringen uitwisselen over en oefenen met
vaardigheden aangaande thema’s die te maken hebben met herstel. Thema’s zijn onder andere:
persoonlijke ervaringen met herstel, keuzes maken over zorg of dagelijkse problemen, doelen
stellen en het krijgen van sociale steun. Belangrijke elementen van de cursus zijn de aanwezigheid van
rolmodellen, psycho-educatie en ziektemanagement, leren van elkaars ervaringen, sociale steun en huiswerk-
opdrachten. In de cursus ontdekken cliënten hun eigen kracht en mogelijkheden om van daaruit op eigen
wijze en in eigen tempo stappen te zetten op de weg naar herstel.
Housing First: een specifieke vorm van Supported Housing, waarbij daklozen met meervoudige
problematiek een woning krijgen aangeboden en daarnaast (woon)begeleiding. Nadruk ligt op het
herwinnen van de regie over de eigen leefsituatie.
IPS: Individual Placement & Support is een Supported Employment interventie die mensen met
psychiatrische problematiek ondersteunt bij het zoeken naar en het behouden van regulier betaald werk.
Bij IPS ligt de focus op het snel zoeken naar regulier betaald werk, ondersteuning ook na het vinden van
werk en samenwerking en integratie van de begeleiding met de rest van de behandeling.
Shared Decision Making (SDM): gezamenlijke besluitvorming, oftewel samen keuzes maken, is een
manier van werken waarbij professional en patiënt samen tot een beleid komen dat het beste bij de
patiënt past.
Strengths model: centraal in deze krachtenbenadering staan de eigen mogelijkheden van patiënten,
evenals de hulpbronnen die de omgeving biedt om mensen met een ernstige psychiatrische stoornis als
burger in de samenleving te laten participeren.
Supported Employment: een begeleid werken methodiek om op de werkplek praktische ondersteuning
te bieden. Zie ook IPS.
Supported Education: een begeleid leren methodiek waarbij mensen met psychische problematiek
worden ondersteund bij het behouden, kiezen en verkrijgen van een reguliere opleiding.
Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH): een methodiek die professionals toerust om
patiënten te ondersteunen in hun herstel- en ontwikkelingsproces en omgevingen te creëren die
steunend zijn.
Vet-to-vet: een door peers geleide training, ontwikkeld in Amerika voor veteranen met psychische
problematiek. Professionals hebben een ondersteunende en adviserende rol en geven supervisie aan
de peer facilitators. Bijeenkomsten bestaan uit het lezen van een curriculum met herstelgeoriënteerde
publicaties en discussie.
87 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Workforce Development Partnership: een strengths-based methodiek die professionals die werken
met de forensische doelgroep toerust om persoonlijke ontwikkeling te stimuleren en vaardigheden te
ontwikkelen. Werk en opleiding zijn geïntegreerd in het programma.
WRAP: Wellness Recovery Action Plan. WRAP is een in Amerika ontwikkeld zelfhulp-instrument dat
mensen ondersteunt om weer greep te krijgen (en te houden) op het leven wanneer dat ontregeld is
geraakt door ernstige gebeurtenissen. WRAP is een plan dat mensen zelf maken voor herstel in hun eigen
leven. Dit proces wint sterk aan kracht door ervaringsdeskundige ondersteuning en uitwisseling.
88 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Bijl
age
II: T
abel
len
resu
ltat
en li
tera
tuur
stud
ie
Tabe
llen
Peer
sup
port
en
erva
ring
sdes
kund
ighe
id
***
FP f
oren
sisc
h ps
ychi
atri
sche
pat
iënt
en m
et p
sych
otis
che
stoo
rnis
Pat
iënt
en**
F P
atië
nten
in e
en f
oren
sisc
he s
etti
ng m
et e
en a
nder
e st
oorn
is o
f ge
en s
toor
nis
(of
niet
ve
rmel
d in
art
ikel
) **
P P
atië
nten
met
een
psy
chot
isch
e st
oorn
is
* EP
A Pa
tiën
ten
met
een
ern
stig
e ps
ychi
atri
sche
aan
doen
ing
(EPA
) RC
T= R
ando
miz
ed C
ontr
olle
d Tr
ial ;
QE=
qua
si-e
xper
imen
tele
stu
die;
n.s
.= n
iet
sign
ific
ant
Ta
bel I
A:
Peer
sup
port
en
erva
ring
sdes
kund
ighe
id:
stud
ies
met
con
trol
econ
diti
e of
rev
iew
s/m
eta-
anal
yses
A
uteu
r en
ja
arta
l D
oelg
roep
en
aant
al
deel
nem
ers
(N)
Inte
rven
tie
Soor
t st
udie
RC
T /
QE
/rev
iew
So
ort
hers
telm
aat
Effe
ctie
f op
her
stel
mat
en j
a /n
ee /
n.s
. Pe
iler
hers
tel
(Pee
rsup
port
, Fa
mili
e,
Won
en,
Wer
k,
Empo
wer
men
t, Z
elf
man
agem
ent,
Alg
emee
n)
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
fore
nsis
ch p
sych
iatr
isch
e pa
tiën
ten
met
psy
chot
isch
e st
oorn
is
Dun
can
E.A.
S.,
Nic
ol
M.M
., A
ger,
A.
& D
algl
eish
, L.
(2
006)
**
*Men
tally
di
sord
ered
of
fend
ers
N=
4-40
Gro
up in
terv
enti
ons
(pro
blem
- so
lvin
g sk
ills
trai
ning
, an
ger/
aggr
essi
on
man
agem
ent,
del
iber
ate
self
-har
m in
terv
enti
ons
and
othe
r in
terv
enti
ons)
. Th
e m
ajor
ity
of t
he s
tudi
es w
ere
base
d on
a c
ogni
tive
be
havi
oura
l app
roac
h to
in
terv
enti
on.
Revi
ew o
f th
e ef
fica
cy o
r ef
fect
iven
ess
of
grou
p in
terv
enti
ons
(20
stud
ies)
Vari
ous,
e.g
. (s
ocia
l) p
robl
em
solv
ing,
kno
wle
dge
abou
t ill
ness
Be
st e
vide
nce.
Th
is r
evie
w c
on-
firm
ed t
hat
ther
e ha
s be
en s
ome
usef
ul r
esea
rch
into
str
uctu
red
grou
p th
erap
y in
terv
enti
ons
wit
h m
enta
lly d
isor
dere
d of
fend
ers,
bu
t th
e ti
me
has
com
e to
bui
ld
on t
hese
stu
dies
and
con
duct
hi
gh-q
ualit
y ri
goro
us r
esea
rch
in
this
are
a.
Met
hodo
logi
cal l
imit
atio
ns in
m
ost
of t
he s
tudi
es (
N,
lack
of
com
para
nce
grou
p in
sev
eral
st
udie
s, c
onve
nien
ce s
ampl
ing)
an
d ea
ch o
f th
e re
view
ed s
tudi
es
is o
pen
to b
ias.
Alge
mee
n re
habi
litat
ie
Peer
sup
port
89 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
97
Wal
ker
H.
(201
3)
***F
P N
=81
Psyc
ho-e
duca
tion
pro
gram
me
for
peop
le w
ith
psyc
hosi
s.
The
prog
ram
me
offe
red
a co
mbi
nati
on o
f di
dact
ic
(inf
orm
atio
n gi
ving
) se
ssio
ns a
nd
beha
viou
ral (
prob
lem
sol
ving
an
d co
ping
ski
lls)
sess
ions
. Th
e pr
ogra
mm
e w
as
deliv
ered
whe
re p
ossi
ble
by a
Co
nsul
tant
Psy
chia
tris
t an
d Cl
inic
al N
urse
Spe
cial
ist,
or
suit
ably
qua
lifie
d al
tern
ativ
es.
Part
icip
ants
w
ere
enco
urag
ed t
o be
com
e in
volv
ed in
ope
n di
scus
sion
du
ring
ea
ch s
essi
on a
nd w
ere
issu
ed
wit
h in
form
atio
n re
lati
ng t
o th
e se
ssio
n an
d su
pple
men
tary
rea
ding
m
ater
ial a
t th
e cl
ose
of e
ach
sess
ion.
RCT
- Sc
hedu
le f
or t
he A
sses
smen
t of
In
sigh
t [S
AI]
)
- pa
tien
t un
ders
tand
ing
of
sym
ptom
s
(For
ensi
c As
sess
men
t of
Kn
owle
dge
Tool
) -
man
agem
ent
of il
lnes
s an
d le
gal i
ssue
s us
ing
a se
mi-
stru
ctur
ed q
uest
ionn
aire
-
men
tal s
tate
(Th
e PA
NSS
)
- de
pres
sion
(Th
e Ca
lgar
y D
epre
ssio
n Sc
ale
for
Schi
zoph
reni
a
- Q
ualit
y of
Lif
e (T
he
Schi
zoph
reni
a Q
ualit
y of
Lif
e Sc
ale
Revi
sion
4
(SQ
LS-R
4))
-
soci
al b
ehav
iour
(B
ehav
iour
Sta
tus
Inde
x [B
EST-
Inde
x]).
Best
evi
denc
e. S
igni
fica
nt
impr
ovem
ent
in k
now
ledg
e an
d em
path
y.
Peer
sup
port
Aho-
Mus
tone
n K.
(20
08)
***F
P N
=15
An e
ight
-tim
e ps
ycho
educ
atio
nal g
roup
. Th
e se
ssio
ns w
ere
cond
ucte
d by
tw
o ps
ycho
logi
sts
(the
fi
rst
and
seco
nd a
utho
rs o
f th
is a
rtic
le).
Pilo
t st
udy/
RCT
“K
now
ledg
e of
Sch
izop
hren
ia”
is
a 23
-ite
m m
ulti
ple-
choi
ce
ques
tion
nair
e ad
apte
d
from
the
25-
item
Kno
wle
dge
Abou
t Sc
hizo
phre
nia
Que
stio
nnai
re (
KASQ
)
of A
sche
r-Sv
anum
an
d Kr
ause
.
Awar
enes
s of
illn
ess
and
atti
tude
s to
war
d ps
ychi
atri
c tr
eatm
ent
and
med
icat
ion
wer
e as
sess
ed b
y m
eans
of
a 25
-ite
m
ques
tion
nair
e de
velo
ped
by t
he f
irst
aut
hor.
Th
e 21
-ite
m B
eck
Dep
ress
ion
Inve
ntor
y w
as
used
.
Best
evi
denc
e. T
he r
esul
ts o
f th
is p
ilot
stud
y in
dica
te t
hat,
in
com
pari
son
wit
h th
e co
ntro
l gro
up,
the
stud
y gr
oup’
s kn
owle
dge
of s
chiz
ophr
enia
incr
ease
d du
ring
th
e in
terv
enti
on.
Peer
sup
port
90 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
98
Beck
-San
der
A. e
.a.
(199
8)
***F
P N
=25
A gr
oup-
base
d in
terv
enti
on
on f
oren
sic
pati
ents
re
cove
ring
fro
m p
sych
osis
.
QE
desi
gn
The
mea
sure
of
chan
ge w
as s
elf-
repo
rt u
sing
Mul
hall’
s Pe
rson
al
Que
stio
nnai
re
Rapi
d Sc
alin
g Te
chni
que
(197
8)
whi
ch p
rovi
ded
an o
vera
ll ra
ting
on
a s
cale
of
0–9
acr
oss
the
follo
win
g fi
ve
cons
truc
ts:
(1)
cont
rol
over
illn
ess:
‘I f
eel i
n co
ntro
l of
my
illne
ss’
(2)
fear
of
rela
pse:
‘I w
orry
abo
ut
beco
min
g ill
’ (3
) lik
elih
ood
of r
elap
se:
‘My
illne
ss m
ight
rec
ur’
(4)
copi
ng w
ith
sym
ptom
s: ‘
I fee
l ab
le t
o co
pe w
ith
my
sym
ptom
s’
(5)
depr
essi
on:
‘I f
eel d
own
or
depr
esse
d’
Best
evi
denc
e. T
he im
pact
of
the
grou
p-ba
sed
inte
rven
tion
ap
pear
ed t
o de
pend
on
whe
ther
th
e gr
oup
mem
ber
conc
erne
d de
nied
or
acce
pted
his
vu
lner
abili
ty t
o re
laps
e at
the
ou
tset
of
the
grou
p. T
he
inte
rven
tion
app
eare
d to
hav
e ha
d so
me
of t
he p
redi
cted
ou
tcom
es f
or t
his
grou
p na
mel
y in
crea
sed
cont
rol o
ver
illne
ss,
incr
ease
d ab
ility
to
cope
wit
h sy
mpt
oms
and
it r
educ
es f
ear
of
rela
pse.
Peer
sup
port
Ze
lfm
anag
emen
t
Jone
s E.
J. &
M
cCol
l M.A
. (1
991)
**
*FP
N=2
4
Inte
ract
iona
l lif
eski
lls g
roup
fo
r of
fend
ers
vs.
conv
enti
onal
inpa
tien
t gr
oup
ther
apy
QE
desi
gn
Role
s
Best
evi
denc
e. T
he IL
S gr
oup
took
on
sign
ific
antl
y m
ore
role
s th
an t
he c
ompa
riso
n gr
oup,
pa
rtic
ular
ly t
he p
leas
er,
dire
ctor
, an
d ri
sk-t
aker
rol
es.
Furt
herm
ore,
the
ILS
grou
p va
lues
the
rol
es t
hey
occu
pied
to
a gr
eate
r ex
tent
tha
n di
d th
e co
mpa
riso
n gr
oup
and
mor
e IL
S Ss
fel
t ex
cite
d ab
out
part
icip
atin
g.
Peer
sup
port
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pate
nten
met
psy
chot
isch
e st
oorn
isse
n D
uckw
orth
&
Hal
pern
(2
014)
**
P
Peer
sup
port
and
pee
r-le
d fa
mily
sup
port
for
per
sons
liv
ing
wit
h
Revi
ew
Know
ledg
e, c
opin
g, s
elf-
care
, so
cial
sup
port
, an
d se
lf-
man
agem
ent
stra
tegi
es.
Evid
ence
bas
ed.
The
fiel
d ha
s se
en W
elln
ess
Reco
very
Act
ion
Plan
(W
RAP)
nam
ed a
s ev
iden
ce-
base
d pr
acti
ce.
A RC
T w
as a
lso
cond
ucte
d fo
r an
othe
r pe
er-
deve
lope
d an
d le
d pr
ogra
m
calle
d Bu
ildin
g Re
cove
ry o
f In
divi
dual
Dre
ams
& G
oals
Zelf
man
agem
ent
Pe
er s
uppo
rt
91 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
99
thro
ugh
Educ
atio
n &
Sup
port
. Fa
mily
to
Fam
ily,
the
larg
est
peer
-led
fam
ily p
sych
oedu
cati
on
cour
se,
has
also
bee
n na
med
as
an e
vide
nce-
base
d pr
acti
ce.
Font
ao &
H
offm
ann
(201
1)
**P
Psyc
hoso
cial
tre
atm
ent
in
grou
p fo
rmat
wit
h pe
ople
di
agno
sed
wit
h sc
hizo
phre
nia
Revi
ew
Mos
t st
udie
s ex
amin
e th
e qu
esti
on w
heth
er,
and
if s
o, t
o w
hat
exte
nt,
“sch
izop
hren
ic
pati
ents
” w
ho r
ecei
ve a
com
plex
tr
eatm
ent
prog
ram
me
incl
udin
g di
ffer
ent
ther
apeu
tic
appr
oach
es
(med
icat
ion,
indi
vidu
al t
hera
py,
grou
p th
erap
y, m
ilieu
the
rapy
, et
c.)
over
a c
erta
in t
ime,
sho
w
bett
er s
core
s fo
r th
e pr
e-de
fine
d su
cces
s cr
iter
ia (
e.g.
red
ucti
on o
f sy
mpt
oms
or r
elap
se r
ate)
tha
n pa
tien
ts a
ssig
ned
to a
con
trol
gr
oup
in f
orm
of
wai
ting
list
, “t
reat
men
t as
usu
al”,
or
an
alte
rnat
ive
psyc
hoth
erap
euti
c ap
proa
ch.
Evid
ence
bas
ed.
The
mai
n co
nclu
sion
of
a th
orou
gh r
evie
w
of t
he s
cien
tifi
c lit
erat
ure
on
grou
p ap
proa
ches
is t
hat
the
bulk
of
cur
rent
em
piri
cal r
esea
rch
conc
entr
ates
on
outc
ome
rese
arch
.
Peer
sup
port
Ze
lfm
anag
emen
t
Cast
elei
n e.
a.
(200
8).
**P
N=1
06
Peer
sup
port
gro
ups
in
psyc
hosi
s
RCT
Pers
onal
Net
wor
k Q
uest
ionn
aire
(PN
Q),
Soc
ial
Supp
ort
List
(SS
L),
Men
tal H
ealt
h Co
nfid
ence
Sca
le (
MH
CS),
Ro
senb
erg
scal
e, W
HO
Qua
lity
of
Life
(W
HO
QoL
) Br
ef,
Com
mun
ity
Asse
ssm
ent
of P
sych
ic E
xper
ienc
es (
CAPE
)
Evid
ence
bas
ed.
The
expe
rim
enta
l gro
up s
how
ed
GPS
G t
o ha
ve a
pos
itiv
e ef
fect
on
soci
al n
etw
ork
and
soci
al s
uppo
rt
com
pare
d w
ith
the
cont
rol
cond
itio
n. In
the
exp
erim
enta
l co
ndit
ion,
hig
h at
tend
ers
favo
red
over
low
att
ende
rs o
n in
crea
sed
soci
al s
uppo
rt,
self
-eff
icac
y, a
nd
qual
ity
of li
fe.
Econ
omic
ev
alua
tion
dem
onst
rate
d gr
oups
to
be
wit
hout
fin
anci
al
cons
eque
nces
.
Peer
sup
port
Em
pow
erm
ent
Van
der
Krie
ke
e.a.
(20
14)
**P
E–m
enta
l hea
lth
self
-m
anag
emen
t in
terv
enti
ons
incl
uded
psy
choe
duca
tion
, m
edic
atio
n m
anag
emen
t,
com
mun
icat
ion
and
shar
ed
deci
sion
m
akin
g, m
anag
emen
t of
dai
ly
func
tion
ing,
life
styl
e
Revi
ew
(28
stud
ies;
14
RCT
s an
d 14
wer
e fe
asib
ility
and
ac
cept
abili
ty
stud
ies)
.
Use
of
e-m
enta
l hea
lth
serv
ices
ve
rsus
use
of
non-
tech
nolo
gica
l se
rvic
es
Evid
ence
bas
ed/
best
evi
denc
e.
Peop
le w
ith
psyc
hoti
c di
sord
ers
wer
e ab
le a
nd w
illin
g to
use
e–
men
tal h
ealt
h se
rvic
es.
Resu
lts
sugg
est
that
e–m
enta
l hea
lth
serv
ices
are
at
leas
t as
eff
ecti
ve
as u
sual
car
e or
non
-
Peer
sup
port
Ze
lfm
anag
emen
t
92 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
100
man
agem
ent,
pee
r su
ppor
t,
and
real
-tim
e se
lf-m
onit
orin
g by
dai
ly m
easu
rem
ents
(e
xper
ienc
e sa
mpl
ing
mon
itor
ing)
.
tech
nolo
gica
l app
roac
hes.
Lar
ger
effe
cts
wer
e fo
und
for
med
icat
ion
man
agem
ent
e–m
enta
l hea
lth
serv
ices
. N
o st
udie
s re
port
ed a
neg
ativ
e ef
fect
. Re
sult
s m
ust
be
inte
rpre
ted
caut
ious
ly,
beca
use
they
are
bas
ed o
n a
smal
l nu
mbe
r of
stu
dies
. In
terv
enti
es o
nder
zoch
t bi
j pa
tiën
ten
met
EPA
Lloy
d-Ev
ans
e.a.
(20
14)
*EPA
EPA
Peer
sup
port
pr
ogra
mm
es
Syst
emat
ic r
evie
w
and
met
a-an
alys
is o
f 18
RCT
s
Hop
e, r
ecov
ery,
em
pow
erm
ent,
ho
spit
aliz
atio
n, s
ympt
oms,
sa
tisf
acti
on.
Evid
ence
bas
ed.
Ther
e w
as
subs
tant
ial v
aria
tion
bet
wee
n tr
ials
in p
arti
cipa
nts'
char
acte
rist
ics
and
prog
ram
me
cont
ent.
The
re w
as li
ttle
or
no
evid
ence
tha
t pe
er s
uppo
rt w
as
asso
ciat
ed w
ith
posi
tive
eff
ects
on
hos
pita
lisat
ion,
ove
rall
sym
ptom
s or
sat
isfa
ctio
n w
ith
serv
ices
. Th
ere
was
som
e ev
iden
ce t
hat
peer
sup
port
was
as
soci
ated
wit
h po
siti
ve e
ffec
ts
on m
easu
res
of h
ope,
rec
over
y an
d em
pow
erm
ent
at a
nd b
eyon
d th
e en
d of
the
inte
rven
tion
, al
thou
gh t
his
was
not
con
sist
ent
wit
hin
or a
cros
s di
ffer
ent
type
s of
pee
r su
ppor
t. A
ltho
ugh
ther
e ar
e fe
w p
osit
ive
find
ings
, th
is
revi
ew h
as im
port
ant
impl
icat
ions
for
pol
icy
and
prac
tice
: cu
rren
t ev
iden
ce d
oes
not
supp
ort
reco
mm
enda
tion
s or
m
anda
tory
req
uire
men
ts f
rom
po
licy
mak
ers
for
men
tal h
ealt
h se
rvic
es t
o pr
ovid
e pe
er s
uppo
rt
prog
ram
mes
. Fu
rthe
r pe
er
supp
ort
prog
ram
mes
sho
uld
be
impl
emen
ted
wit
hin
the
cont
ext
of h
igh
qual
ity
rese
arch
pro
ject
s w
here
ver
poss
ible
.
Peer
sup
port
. In
Ned
erla
nd e
vide
nce
base
d:
Reco
very
is u
p to
you
(H
erst
elle
n do
e je
zel
f)
WRA
P w
ordt
in N
eder
land
on
derz
ocht
93 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
101
Repp
er J
. &
Ca
rter
T.
(201
1)
* EP
A
empl
oym
ent
Peer
Sup
port
W
orke
rs (
PSW
s)
Revi
ew;
7 RC
Ts,
waa
rond
er o
ok
Dav
idso
n (2
004)
, Ro
gers
(20
07)
en
Solo
mon
(19
95)
die
al
opge
nom
en z
ijn.
Ve
rder
Cla
rke
(200
0),
Dum
mon
t (2
002)
, O
’Don
nel (
1999
) en
Se
lls (
2006
).
Adm
issi
ons
+ fu
ncti
onin
g
Evid
ence
bas
ed.
RESU
LTS:
Th
e lit
erat
ure
dem
onst
rate
s th
at
PSW
s ca
n le
ad t
o a
redu
ctio
n in
ad
mis
sion
s am
ong
thos
e w
ith
who
m t
hey
wor
k. A
ddit
iona
lly,
asso
ciat
ed im
prov
emen
ts h
ave
been
rep
orte
d on
num
erou
s is
sues
tha
t ca
n im
pact
on
the
lives
of
peop
le w
ith
men
tal
heal
th p
robl
ems.
CO
NCL
USI
ON
:
PSW
s ha
ve t
he p
oten
tial
to
driv
e th
roug
h re
cove
ry-f
ocus
ed
chan
ges
in s
ervi
ces.
How
ever
, m
any
chal
leng
es a
re in
volv
ed in
th
e de
velo
pmen
t of
pee
r su
ppor
t. C
aref
ul t
rain
ing,
su
perv
isio
n an
d m
anag
emen
t of
al
l inv
olve
d ar
e re
quir
ed.
Peer
sup
port
Row
e M
. e.
a.
(200
7)
*EPA
N
=114
Peer
-sup
port
gro
up
inte
rven
tion
& p
eer
men
tors
hip
to r
educ
e su
bsta
nce
use
and
crim
inal
ity
amon
g pe
rson
s w
ith
EPA
RCT
Addi
ctio
n se
veri
ty in
dex
(ASI
) Cr
imin
al J
usti
ce d
ata
Best
evi
denc
e. O
f th
e ou
tcom
es,
only
dec
reas
ed a
lcoh
ol u
se w
as
attr
ibut
able
to
the
expe
rim
enta
l in
terv
enti
on.
Alth
ough
thi
s m
ay
be a
cha
nce
find
ing,
pee
r- a
nd
com
mun
ity-
orie
nted
gro
up
supp
ort
and
lear
ning
may
fa
cilit
ate
decr
ease
d al
coho
l use
ov
er t
ime.
Peer
sup
port
Er
vari
ngsd
esku
ndig
heid
Chin
man
e.a
. (2
014)
*E
PA
Thre
e se
rvic
e ty
pes:
pee
rs
adde
d to
tra
diti
onal
se
rvic
es,
peer
s in
exi
stin
g cl
inic
al r
oles
, an
d pe
ers
deliv
erin
g st
ruct
ured
cu
rric
ula.
Revi
ew;
20 s
tudi
es
(199
5-20
12)
Veel
ove
rlap
met
st
udie
Llo
yd-E
vans
.
Var
ious
out
com
e m
easu
res
Ev
iden
ce b
ased
. Th
e le
vel o
f ev
iden
ce f
or e
ach
type
of
peer
su
ppor
t se
rvic
e w
as m
oder
ate.
M
any
stud
ies
had
met
hodo
logi
cal
shor
tcom
ings
, an
d ou
tcom
e m
easu
res
vari
ed.
The
effe
ctiv
enes
s va
ried
by
serv
ice
type
. Ac
ross
the
ran
ge o
f m
etho
dolo
gica
l rig
or,
a m
ajor
ity
of s
tudi
es o
f tw
o se
rvic
e ty
pes—
peer
s ad
ded
and
peer
s de
liver
ing
curr
icul
a—sh
owed
som
e im
prov
emen
t fa
vori
ng p
eers
.
Peer
sup
port
Er
vari
ngsd
esku
ndig
heid
94 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
102
Com
pare
d w
ith
prof
essi
onal
st
aff,
pee
rs w
ere
bett
er a
ble
to
redu
ce in
pati
ent
use
and
impr
ove
a ra
nge
of r
ecov
ery
outc
omes
, al
thou
gh o
ne s
tudy
fo
und
a ne
gati
ve im
pact
. Th
ere
was
mor
e ev
iden
ce in
sup
port
of
peer
s ad
ded
to t
radi
tion
al
serv
ices
(8
of 1
3 st
udie
s fo
und
a po
siti
ve p
eer
impa
ct)
and
in
supp
ort
of p
eers
del
iver
ing
curr
icul
a (4
of
4 st
udie
s fo
und
sim
ilar
impa
ct).
The
re w
as le
ss
supp
ort
for
peer
s in
exi
stin
g ro
les
(ass
umin
g a
regu
lar
prov
ider
po
siti
on;
1 of
3
stud
ies
foun
d po
siti
ve o
utco
mes
). T
hese
res
ults
di
ffer
fro
m t
he C
ochr
ane
revi
ew
(Pit
t),
in p
art
beca
use
that
re
view
exc
lude
d qu
asi-
expe
rim
enta
l tri
als
and
stud
ies
invo
lvin
g pe
er-d
eliv
ered
cu
rric
ula.
Pick
ett
(201
2)
(in
alle
re
view
s)
*EP
A N
=428
Peer
-Led
Rec
over
y Ed
ucat
ion
usin
g Bu
ildin
g Re
cove
ry o
f In
divi
dual
Dre
ams
and
Goa
ls
thro
ugh
Educ
atio
n an
d Su
ppor
t (B
RID
GES
).
Two-
and-
one-
half
hou
r cl
asse
s w
ere
taug
ht o
nce
a w
eek
for
8 w
eeks
by
peer
s w
ho w
ere
cert
ifie
d BR
IDG
ES
inst
ruct
ors.
Sing
le b
lind
RCT;
in
divi
dual
s w
ere
as
sign
ed t
o BR
IDG
ES o
r to
a
serv
ices
as
usua
l wai
t lis
t co
ntro
l con
diti
on.
Reco
very
As
sess
men
t Sc
ale
(RAS
),
Stat
e H
ope
Scal
e (S
HS)
, th
e de
pres
sion
sub
scal
e of
the
Br
ief
Sym
ptom
Inve
ntor
y (B
SI)
Best
evi
denc
eEig
htys
ix p
erce
nt
of p
arti
cipa
nts
wer
e fo
llow
ed u
p.
On
aver
age,
par
tici
pant
s at
tend
ed
five
ses
sion
s. In
divi
dual
s pa
rtic
ipat
ing
in B
RID
GES
sho
wed
si
gnif
ican
tly
grea
ter
impr
ovem
ent
than
con
trol
s in
se
lf-p
erce
ived
re
cove
ry a
nd s
ome
aspe
cts
of
hope
fuln
ess
(acr
oss
rura
l, u
rban
an
d su
burb
an s
tudy
sit
es).
Sev
erit
y of
de
pres
sive
sym
ptom
s ha
d a
nega
tive
infl
uenc
e on
rec
over
y ou
tcom
es.
At t
he s
ame
tim
e,
BRID
GES
pro
duce
d su
peri
or o
utco
mes
ove
r ti
me,
de
spit
e pa
rtic
ipan
ts’
high
de
pres
sive
sym
ptom
sev
erit
y.
Peer
sup
port
95 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
103
Van
Ges
tel-
Tim
mer
man
s (2
012)
(i
n Ll
oyd-
Evan
s)
*EPA
N
=333
A 12
-wee
k pe
er-r
un
cour
se o
n re
cove
ry;
“Rec
over
y Is
Up
to Y
ou.”
Rand
omiz
ed
cont
rolle
d tr
ial.
As
sess
men
ts t
ook
plac
e at
bas
elin
e,
afte
r th
ree
mon
ths
(at
the
end
of t
he
cour
se),
and
aft
er s
ix
mon
ths.
Her
th H
ope
Inde
x, t
he M
anch
este
r Sh
ort
Asse
ssm
ent
of Q
ualit
y of
Lif
e, t
he
Men
tal
Hea
lth
Conf
iden
ce S
cale
, th
e D
utch
Em
pow
erm
ent
Scal
e, a
nd
the
Lone
lines
s Sc
ale.
Best
evi
denc
eThe
inte
rven
tion
ha
d a
sign
ific
ant
and
posi
tive
eff
ect
on
empo
wer
men
t, h
ope,
and
sel
f-ef
fica
cy b
elie
fs b
ut
not
on q
ualit
y of
life
and
lo
nelin
ess.
The
eff
ects
of
the
inte
rven
tion
per
sist
ed
thre
e m
onth
s af
ter
part
icip
ants
co
mpl
eted
the
cou
rse.
Peer
sup
port
Em
pow
erm
ent
Barb
ic S
. e.
a.
(200
9)
*EPA
N
=33
The
Reco
very
Wor
kboo
k as
a
grou
p in
terv
enti
on f
or
faci
litat
ing
reco
very
of
pers
ons
wit
h se
riou
s m
enta
l ill
ness
.
RCT
The
Her
th H
ope
Inde
x, t
he
Empo
wer
men
t Sc
ale,
the
Rec
over
y As
sess
men
t Sc
ale,
and
the
Qua
lity
of L
ife
Inde
x.
Best
evi
denc
e.
Part
icip
atio
n in
the
inte
rven
tion
gr
oup
was
ass
ocia
ted
wit
h po
siti
ve c
hang
e in
per
ceiv
ed
leve
l of
hope
, em
pow
erm
ent,
an
d re
cove
ry b
ut n
ot in
qua
lity
of li
fe.
The
asso
ciat
ions
re
mai
ned
afte
r an
alys
es
cont
rolle
d fo
r de
mog
raph
ic
vari
able
s.
Peer
sup
port
Boev
ink
e.a.
(2
009)
. *E
PA
HEE
; Zi
e zo
rgpr
ogra
mm
a.
Pe
er s
uppo
rt
Empo
wer
men
t
Kapl
an 2
011
*EPA
(2
2 %
schi
zofr
enie
; 78
%
stem
min
gs-
stoo
rnis
sen)
N
=300
An
unm
oder
ated
, un
stru
ctur
ed In
tern
et p
eer
supp
ort,
sim
ilar
to w
hat
is
natu
rally
occ
urri
ng o
n th
e In
tern
et,
on t
he w
ell-
bein
g of
in
divi
dual
s w
ith
psyc
hiat
ric
disa
bilit
ies.
RCT;
thr
ee
cond
itio
ns:
expe
rim
enta
l In
tern
et p
eer
supp
ort
via
a lis
tser
v,
expe
rim
enta
l In
tern
et p
eer
supp
ort
via
a bu
lleti
n bo
ard,
or
a c
ontr
ol
cond
itio
n.
Asse
ssm
ents
at
base
line,
4-
and
12
mon
ths
post
-bas
elin
e.
The
reco
very
ass
essm
ent
scal
e (R
AS),
Leh
man
’s
qual
ity
of li
fe
(QO
L) in
terv
iew
,
The
Empo
wer
men
t Sc
ale,
Th
e m
edic
al o
utco
mes
stu
dy
(MO
S) s
ocia
l sup
port
sur
vey,
H
opki
ns s
ympt
oms
chec
klis
t,
Que
stio
ns p
erta
inin
g to
pa
rtic
ipat
ion
in t
he o
nlin
e gr
oup
and
Que
stio
ns p
erta
inin
g to
ex
peri
ence
s in
the
onl
ine
grou
p.
Evid
ence
bas
ed.
No
diff
eren
ces
betw
een
cond
itio
ns o
n th
e m
ain
outc
omes
. Po
st-h
oc r
epea
ted
mea
sure
s AN
OVA
s fo
und
that
th
ose
indi
vidu
als
who
pa
rtic
ipat
ed m
ore
in
Inte
rnet
pee
r su
ppor
t re
port
ed
high
er le
vels
of
dist
ress
tha
n th
ose
wit
h le
ss o
r no
pa
rtic
ipat
ion
(p =
0.0
3).
Thos
e w
ho r
epor
ted
mor
e po
siti
ve e
xper
ienc
es w
ith
the
Inte
rnet
pee
r su
ppor
t gr
oup
also
rep
orte
d hi
gher
leve
ls o
f ps
ycho
logi
cal d
istr
ess
than
tho
se
repo
rtin
g le
ss p
osit
ive
expe
rien
ces
(p =
0.0
1).
Peer
sup
port
96 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
104
Sega
l 201
1 *E
PA
(41
% sc
hizo
fren
ie
en 5
9 %
stem
min
gs-
stoo
rnis
sen)
N
=139
The
COSP
incl
udes
pee
r su
ppor
t gr
oups
, m
ater
ial
reso
urce
s, d
rop-
in
soci
aliz
atio
n, a
nd d
irec
t se
rvic
es.
The
CMH
A w
as a
co
unty
men
tal
heal
th o
rgan
izat
ion
that
pr
ovid
es o
utpa
tien
t m
enta
l hea
lth
serv
ices
for
pe
ople
wit
h m
enta
l illn
ess.
Th
ese
serv
ices
incl
ude
asse
ssm
ent,
med
icat
ion
revi
ew,
indi
vidu
al a
nd g
roup
th
erap
y, c
ase
man
agem
ent,
an
d re
ferr
al.
RCT;
clie
nts
wer
e ra
ndom
ly
assi
gned
to
agen
cy-
only
ser
vice
or
to a
co
mbi
nati
on o
f CO
SP
and
CMH
A se
rvic
es.
Clie
nt-
mem
bers
wer
e as
sess
ed a
t ba
selin
e an
d ei
ght
mon
ths
Dia
gnos
tic
Inte
rvie
w S
ched
ule
for
DSM
-IV
(DIS
-IV)
,
The
Pers
onal
Em
pow
erm
ent
Scal
e,
the
Sel
f-Ef
fica
cy S
cale
, In
depe
nden
t So
cial
Inte
grat
ion
Scal
e (I
SIS)
, Br
ief
Psyc
hiat
ric
Rati
ng
Scal
e (B
PRS)
, an
d Th
e H
opel
essn
ess
Scal
e.
Best
evi
denc
e. R
esul
ts in
dica
ted
that
sig
nifi
cant
cha
nges
in
thr
ee r
ecov
ery-
focu
sed
outc
omes
wer
e as
soci
ated
wit
h se
rvic
e co
ndit
ion
acro
ss t
ime:
soc
ial i
nteg
rati
on
(p<.
001)
, pe
rson
al e
mpo
wer
men
t (p
<.00
6),
and
self
-eff
icac
y (p
<.00
1).
All c
hang
es f
avor
ed t
he
CMH
A-on
ly
cond
itio
n. N
eith
er s
ympt
omol
ogy
nor
hope
less
ness
dif
fere
d by
se
rvic
e co
ndit
ion
acro
ss t
ime.
Peer
sup
port
Resn
ick
2008
*E
PA
N=2
96
Alth
ough
mee
ting
s ar
e en
tire
ly p
eer
led,
Vet
-to-
Ve
t pr
ogra
ms
are
affi
liate
d an
d co
loca
ted
wit
h m
enta
l hea
lth
serv
ices
, an
d m
enta
l hea
lth
staf
f se
rve
as
cons
ulta
nts
to p
eer
faci
litat
ors,
pro
vide
in
itia
l tra
inin
g an
d w
eekl
y su
perv
isio
n,
and
help
to
obta
in a
ddit
iona
l re
sour
ces.
Mee
ting
s oc
cur
five
day
s pe
r w
eek,
fol
low
a
“rea
d an
d di
scus
s” f
orm
at
usin
g an
est
ablis
hed
curr
icul
um o
f re
cove
ry-
orie
nted
pu
blic
atio
ns,
and
have
a
volu
ntar
y at
tend
ance
pol
icy
Cont
rol c
ondi
tion
, no
ra
ndom
isat
ion;
the
st
udy
com
pare
d th
e ef
fect
iven
ess
of t
he
Vet-
to-
Vet
prog
ram
, a
peer
edu
cati
on a
nd
supp
ort
prog
ram
, an
d st
anda
rd c
are
wit
hout
pee
r su
ppor
t.
A t
hird
co
hort
(co
hort
2–V
) w
as c
onst
ruct
ed t
hat
cons
iste
d of
the
su
bset
of
part
icip
ants
fr
om t
he s
econ
d co
hort
who
dir
ectl
y pa
rtic
ipat
ed in
mor
e th
an
ten
Vet-
to-V
et
sess
ions
.
Reco
very
Att
itud
es Q
uest
ionn
aire
(R
AQ),
Th
e M
enta
l Hea
lth
Conf
iden
ce S
cale
, Th
e 28
- it
em M
akin
g D
ecis
ions
Sca
le w
as
used
as
a m
easu
re o
f ge
nera
l em
pow
erm
ent,
Re
cove
ry A
sses
smen
t Sc
ale
(to
spec
ific
ally
mea
sure
mas
tery
and
em
pow
erm
ent
over
sym
ptom
s of
m
enta
l Ill
ness
).
Seco
ndar
y m
easu
res:
Ac
tivi
ties
of
Dai
ly L
ivin
g Sc
ale,
G
loba
l Ass
essm
ent
of
Func
tion
ing
(GAF
), t
wo
self
-re
port
qu
esti
ons
from
the
Add
icti
on
Seve
rity
Inde
x (A
SI),
Bri
ef
Psyc
hiat
ric
Rati
ng
Scal
e (B
PRS)
.
Evid
ence
bas
ed.
In t
he
inte
ntio
n-to
-tre
at a
naly
ses,
the
Ve
t-to
-Vet
coh
ort
scor
ed s
igni
fica
ntly
hig
her
on
mea
sure
s of
em
pow
erm
ent.
In
the
as-t
reat
ed
anal
yses
, si
gnif
ican
t di
ffer
ence
s fa
vori
ng t
he V
et-t
o-Ve
t co
hort
w
ere
obse
rved
on
both
em
pow
erm
ent
and
conf
iden
ce.
Seco
ndar
y an
alys
es o
f cl
inic
al m
easu
res
show
ed s
igni
fica
nt d
iffe
renc
es
favo
ring
the
coh
orts
2
and
2–V
on m
easu
res
of
func
tion
ing
and
on a
lcoh
ol u
se.
Conc
lusi
ons:
Th
ese
data
sug
gest
tha
t pa
rtic
ipat
ion
in p
eer
supp
ort
may
en
hanc
e pe
rson
al
wel
l-be
ing,
as
mea
sure
d by
bot
h re
cove
ry-o
rien
ted
and
mor
e tr
adit
iona
l cl
inic
al m
easu
res.
Peer
sup
port
Em
pow
erm
ent
Roge
rs 2
007
(ook
in P
itt
en
Repp
er)
Cons
umer
- O
pera
ted
Serv
ice
Prog
ram
s (C
OSP
s) w
ithi
n th
e co
ntex
t of
a m
ulti
site
, fe
dera
lly f
unde
d, r
ando
miz
ed
RCT
The
Mak
ing
Dec
isio
ns
Empo
wer
men
t (M
DE)
sca
le,
Pers
onal
Em
pow
erm
ent
(PE)
Evid
ence
bas
ed.
Resu
lts
sugg
est
that
the
indi
vidu
als
who
rec
eive
d th
e co
nsum
er-o
pera
ted
serv
ices
pe
rcei
ved
high
er le
vels
of
Peer
sup
port
Em
pow
erm
ent
97 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
105
*EPA
N
=182
7
clin
ical
tri
al o
f CO
SPs
scal
e &
Th
e O
rgan
izat
iona
lly M
edia
ted
Empo
wer
men
t (O
ME)
sca
le.
Inte
rven
tion
eng
agem
ent
inte
nsit
y w
as a
sses
sed
by
prog
ram
att
enda
nce.
pers
onal
em
pow
erm
ent
than
th
ose
in t
he c
ontr
ol in
terv
enti
on;
over
all,
eff
ect
size
s w
ere
very
m
odes
t w
hen
all s
ites
wer
e ex
amin
ed t
oget
her
in in
tent
-to-
trea
t an
alys
es.
How
ever
,
vari
atio
ns in
out
com
es w
ere
note
d by
inte
nsit
y of
CO
SP u
se
and
also
by
stud
y si
te,
whi
ch
sugg
est
that
spe
cifi
c pr
ogra
ms
had
sign
ific
ant
effe
cts,
whi
le
othe
rs d
id n
ot.
Chin
man
201
3 *E
PA
PS g
roup
N
=149
, U
sual
Ca
re N
=133
Com
pari
ng p
atie
nts
serv
ed b
y th
ree
inte
nsiv
e ca
se
man
agem
ent
team
s th
at e
ach
depl
oyed
tw
o Pe
er S
peci
alis
ts (
PSs)
for
1
year
, to
the
pat
ient
s of
th
ree
sim
ilar
team
s w
itho
ut
PSs
(Usu
al C
are)
.
RCT;
clu
ster
ra
ndom
ized
co
ntro
lled
tria
l
Reco
very
sel
f-as
sess
men
t (R
SA),
Th
e M
enta
l Hea
lth
Reco
very
M
easu
re (
MH
RM),
Q
ualit
y of
Lif
e In
stru
men
t-Br
ief
Vers
ion
(QO
LI),
Pat
ient
Ac
tiva
tion
Mea
sure
(P
AM),
In
add
itio
n to
the
tot
al s
core
, th
e BA
SIS-
R sc
ales
tha
t w
ere
used
w
ere
inte
rper
sona
l rel
atio
nshi
ps,
de
pres
sion
, a
nd p
sych
osis
.
Evid
ence
bas
ed.
Pati
ents
in t
he P
eer
Spec
ialis
t (P
S) g
roup
impr
oved
sig
nifi
cant
ly
mor
e (z
=2.0
0, d
f=1
, p=
0.0
5)
than
tho
se r
ecei
ving
Usu
al C
are
on a
ctiv
atio
n. T
here
wer
e no
ot
her
sign
ific
ant
diff
eren
ces.
PSs
hel
ped
pati
ents
be
com
e m
ore
acti
ve in
tr
eatm
ent,
whi
ch c
an p
rom
ote
reco
very
.
Peer
sup
port
Er
vari
ngsd
esku
ndig
heid
Sled
ge W
.H.
e.a.
(20
11)
*EPA
(6
9 %
schi
zofr
enie
, 31
%
stem
min
gs-
stoo
rnis
sen)
N
=74
The
stud
y ex
amin
ed t
he
feas
ibili
ty a
nd e
ffec
tive
ness
of
usi
ng
peer
sup
port
to
redu
ce
recu
rren
t ps
ychi
atri
c ho
spit
aliz
atio
ns.
A ra
ndom
ized
co
ntro
lled
desi
gn w
as u
sed,
wit
h fo
llow
-up
at
nine
mon
ths
afte
r an
in
dex
disc
harg
e fr
om a
n ac
adem
ical
ly
affi
liate
d ps
ychi
atri
c ho
spit
al.
The
outc
ome
mea
sure
s w
ere
the
num
ber
of h
ospi
taliz
atio
ns a
nd
hosp
ital
day
s du
ring
the
nin
e-m
onth
stu
dy p
erio
d, w
hich
wer
e do
cum
ente
d th
roug
h m
edic
al r
ecor
ds a
nd a
n ad
min
istr
ativ
e da
taba
se.
Best
evi
denc
e. Im
plem
enta
tion
of
the
pro
gram
was
fea
sibl
e an
d
pati
ents
who
w
ere
assi
gned
a r
ecov
ery
men
tor
had
few
er h
ospi
tal a
dmis
sion
s an
d ho
spit
al d
ays
over
a n
ine-
mon
th p
erio
d th
an p
atie
nts
who
wer
e no
t as
sign
ed a
men
tor.
Peer
sup
port
Pitt
201
3 *E
PA
Con
sum
er-p
rovi
ders
in
men
tal h
ealt
h te
ams
Revi
ew;
11 R
CT’s
psyc
hoso
cial
, m
enta
l hea
lth
sym
ptom
and
ser
vice
use
ou
tcom
es,
clie
nt s
atis
fact
ion
Evid
ence
bas
ed.
Ther
e is
low
to
mod
erat
e qu
alit
y ev
iden
ce f
rom
11
ran
dom
ised
con
trol
led
tria
ls
indi
cati
ng t
hat
invo
lvin
g co
nsum
er-p
rovi
ders
in m
enta
l he
alth
tea
ms
resu
lts
in
psyc
hoso
cial
, m
enta
l hea
lth
Peer
sup
port
Er
vari
ngsd
esku
ndig
heid
98 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
106
sym
ptom
and
ser
vice
use
ou
tcom
es f
or c
lient
s th
at a
re n
o be
tter
or
wor
se t
han
thos
e ac
hiev
ed b
y pr
ofes
sion
als
empl
oyed
in s
imila
r ro
les,
pa
rtic
ular
ly f
or c
ase
man
agem
ent
serv
ices
. Th
ere
is
no d
iffe
renc
e in
clie
nt
sati
sfac
tion
wit
h se
rvic
es.
Ther
e is
no
evid
ence
of
harm
as
soci
ated
wit
h in
volv
ing
cons
umer
-pro
vide
rs in
men
tal
heal
th t
eam
s.
Futu
re d
ecis
ions
reg
ardi
ng
cons
umer
-pro
vide
r in
volv
emen
t sh
ould
con
side
r ho
w t
heir
in
volv
emen
t di
ffer
s co
mpa
red
to
trai
ned
prof
essi
onal
s an
d th
e po
tent
ial i
mpa
ct t
his
will
hav
e.
Job
desc
ript
ions
, w
ages
and
be
nefi
ts,
trai
ning
and
su
perv
isio
n, a
nd s
trat
egie
s to
su
cces
sful
ly in
tegr
ate
cons
umer
-pr
ovid
ers
into
mul
ti-d
isci
plin
ary
team
s ar
e im
port
ant
issu
es t
o co
nsid
er w
hen
impl
emen
ting
thi
s ty
pe o
f in
terv
enti
on.
W
righ
t-Be
rrym
an
2011
*E
PA
Con
sum
er-p
rovi
ders
in A
CT
team
s
Revi
ew;
8 RC
Ts,
5 qu
asi-
expe
rim
enta
l,
betw
een-
grou
p co
mpa
riso
ns;
and
3 pr
e–po
st
desi
gns
Var
ious
out
com
e m
easu
res
Ev
iden
ce b
ased
/ be
st e
vide
nce.
In
clud
ing
a co
nsum
er p
rovi
der
on
an A
CT t
eam
cou
ld e
nhan
ce t
he
outr
each
mec
hani
sms
of A
CT,
usin
g a
mor
e re
cove
ry-f
ocus
ed
appr
oach
to
brin
g co
nsum
ers
into
se
rvic
es a
nd h
elp
enga
ge t
hem
ov
er t
ime.
Mor
e ri
goro
us
rese
arch
is n
eede
d to
fur
ther
ev
alua
te in
tegr
atin
g co
nsum
er
prov
ider
s on
tea
ms.
Peer
sup
port
Dav
idso
n 20
12
*EPA
Revi
ew
En
gagi
ng in
car
e, u
se o
f em
erge
ncy
room
s, s
ubst
ance
ab
use,
hop
e, s
elf-
care
Evid
ence
bas
ed.
Thus
far
, th
ere
is e
vide
nce
that
pee
r st
aff
prov
idin
g co
nven
tion
al m
enta
l he
alth
ser
vice
s ca
n be
eff
ecti
ve
Peer
sup
port
99 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
107
in e
ngag
ing
peop
le in
to c
are,
re
duci
ng t
he u
se o
f em
erge
ncy
room
s an
d ho
spit
als,
and
re
duci
ng s
ubst
ance
use
am
ong
pers
ons
wit
h co
-occ
urri
ng
subs
tanc
e us
e di
sord
ers.
Whe
n pr
ovid
ing
peer
sup
port
tha
t in
volv
es p
osit
ive
self
-dis
clos
ure,
ro
le m
odel
ing,
and
con
diti
onal
re
gard
, pe
er s
taff
hav
e al
so b
een
foun
d to
incr
ease
par
tici
pant
s’
sens
e of
hop
e, c
ontr
ol a
nd a
bilit
y to
eff
ect
chan
ges
in t
heir
live
s;
incr
ease
the
ir s
elf-
care
, se
nse
of
com
mun
ity
belo
ngin
g, a
nd
sati
sfac
tion
wit
h va
riou
s lif
e do
mai
ns;
and
decr
ease
pa
rtic
ipan
ts’
leve
l of
depr
essi
on
and
psyc
hosi
s.
100 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
108
KWAL
=kw
alit
atie
ve s
tudi
e, L
ON
G=l
ongi
tudi
nale
stu
die
(mee
rder
e m
etin
gen)
Ta
bel I
B: P
eer
supp
ort
en e
rvar
ings
desk
undi
ghei
d: g
rijz
e lit
erat
uur/
long
itud
inal
e st
udie
s zo
nder
con
trol
econ
diti
e/ k
wal
itat
ief
onde
rzoe
k A
uteu
r en
ja
arta
l D
oelg
roep
en
aant
al
deel
nem
ers
(N)
Inte
rven
tie
Soor
t st
udie
G
een,
KW
AL,
LO
NG
Rele
vant
ie /
uitk
omst
en
Peile
r he
rste
l (P
eers
uppo
rt,
Fam
ilie,
Won
en,
Wer
k, E
mpo
wer
men
t,
Zelf
man
agem
ent,
Al
gem
een)
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
fore
nsis
ch p
sych
iatr
isch
e pa
tiën
ten
met
psy
chot
isch
e st
oorn
is
Livi
ngst
on
J.D
. (2
013)
**
*FP
N=2
5
Inte
rven
tion
to
incr
ease
pat
ient
en
gage
men
t by
est
ablis
hing
a p
eer
supp
ort
prog
ram
(w
eekl
y m
utua
l pee
r su
ppor
t gr
oups
and
indi
vidu
al-b
ased
pee
r su
ppor
t),
stre
ngth
enin
g a
pati
ent
advi
sory
com
mit
tee
and
crea
ting
a
pati
ent-
led
rese
arch
tea
m.
Nat
ural
isti
c, p
rosp
ecti
ve,
long
itud
inal
ap
proa
ch (
19 m
onth
s),
quan
tita
tive
and
qu
alit
ativ
e da
ta (
MH
RM,
SOLE
S, M
DES
, IE
PA,
RSA,
Ess
enCE
S).
Best
evi
denc
e.
The
eval
uati
on
dem
onst
rate
d th
at f
oren
sic
inpa
tien
ts c
an
be s
uppo
rted
to
part
icip
ate
in a
div
erse
ra
nge
of e
ngag
emen
t ac
tivi
ties
, in
clud
ing
peer
sup
port
, pe
er r
esea
rch,
and
pat
ient
ad
viso
ry r
oles
. Im
plem
enti
ng t
hese
st
rate
gies
in a
for
ensi
c ho
spit
al r
equi
red
care
ful p
lann
ing
and
cont
inuo
us p
robl
em
solv
ing,
The
stu
dy r
evea
led
that
pat
ient
pa
rtic
ipat
ion
in t
he p
eer
supp
ort
prog
ram
, bu
t no
t th
e ot
her
two
com
pone
nts
of t
he in
terv
enti
on,
was
as
soci
ated
wit
h in
crea
ses
in p
erso
nal
reco
very
and
may
hav
e pr
even
ted
incr
ease
s in
leve
ls o
f in
tern
aliz
ed s
tigm
a.
The
tota
l int
erve
ntio
n ha
d m
inim
al
impa
cts
on in
tern
aliz
ed s
tigm
a, p
erso
nal
reco
very
, pe
rson
al e
mpo
wer
men
t, s
ervi
ce
enga
gem
ent,
the
rape
utic
mili
eu a
nd t
he
reco
very
ori
enta
tion
of
serv
ices
.
Peer
sup
port
Em
pow
erm
ent
zelf
man
agem
ent
Gar
rett
M.
&
Lerm
an M
. (2
007)
**
*FP
An C
BT in
terv
enti
on t
hat
mig
ht in
crea
se
insi
ght
and
revi
taliz
e pr
ogre
ss t
owar
d di
scha
rge.
20
indi
vidu
al s
essi
ons
once
a w
eek
duri
ng
45 m
inut
es b
y a
psyc
hoth
erap
ist
trai
ned
in C
BT.
Expe
rien
ced
ther
apis
ts t
rain
ed
KWAL
Be
st e
vide
nce.
Res
ults
wer
e en
cour
agin
g.
Des
pite
th
e ch
roni
city
of
illne
ss,
six
of e
ight
pa
tien
ts w
ere
judg
ed t
o ha
ve b
enef
ited
fr
om t
he C
BT in
terv
enti
on.
Pati
ents
who
im
prov
ed m
ay h
ave
been
res
pond
ing
both
Alge
mee
n Pe
er s
uppo
rt
101 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
109
8 ;
pati
ents
ho
spi-
taliz
ed
>10
year
s
mos
t of
the
pat
ient
s, b
ut o
ther
ex
peri
ence
d st
aff
wer
e re
crui
ted
to t
he
effo
rt b
y pr
ovid
ing
a w
eekl
y se
min
ar a
nd
peer
sup
ervi
sion
foc
used
on
CBT
for
psyc
hosi
s. P
atie
nt-c
ente
red
appr
oach
;
As
“coi
nves
tiga
tors
,” t
hera
pist
and
pa
tien
t ex
amin
e “e
vide
nce”
fo
r an
d ag
ains
t th
e pa
tien
t’s
belie
fs.
to n
onsp
ecif
ic s
uppo
rtiv
e as
pect
s of
the
tr
eatm
ent
and
to t
he C
BT in
terv
enti
on
itse
lf.
McI
nnis
E.
e.a.
200
6 **
*FP
N=9
A re
cove
ry-t
hem
ed c
ogni
tive
beh
avio
ural
gr
oup
for
clie
nts
suff
erin
g fr
om c
hron
ic
posi
tive
and
neg
ativ
e sy
mpt
oms
of
schi
zoph
reni
a, o
n a
low
sec
ure
inpa
tien
t un
it.
Base
line
and
post
-int
erve
ntio
n m
easu
res
of in
sigh
t, s
elf-
este
em a
nd k
now
ledg
e ab
out
schi
zoph
reni
a. A
ddit
iona
l pos
t-in
terv
enti
on m
easu
res
incl
uded
co
mpl
ianc
e w
ith
med
icat
ion,
fee
lings
ab
out
schi
zoph
reni
a, q
ualit
ativ
e vi
ews
and
acce
ss t
o th
e co
mm
unit
y.
Best
evi
denc
e. O
vera
ll, t
he r
esul
ts w
ere
posi
tive
wit
hin
the
limit
s of
thi
s sm
all-
scal
e st
udy.
Fol
low
ing
the
inte
rven
tion
, m
ost
part
icip
ants
rep
orte
d th
at t
hey
wer
e le
ss f
righ
tene
d ab
out
psyc
hosi
s, a
nd f
elt
mor
e in
con
trol
of
thei
r ill
ness
and
mor
e op
tim
isti
c ab
out
thei
r fu
ture
.
Zelf
man
agem
ent
Peer
sup
port
Em
pow
erm
ent
Wyn
aden
(2
012)
**
*FP
N=5
6
Hea
lthy
life
styl
e pr
ogra
mm
e (a
for
mal
ex
erci
se p
rogr
amm
e co
ordi
nate
d by
and
ex
erci
se p
hysi
olog
ist)
; se
ssio
ns in
clud
e to
pics
, su
ch a
s m
anag
ing
stre
ss,
nutr
itio
n an
d m
akin
g he
alth
y ea
ting
cho
ices
, an
d in
corp
orat
ing
exer
cise
into
eve
ryda
y lif
e. T
he f
orm
al
exer
cise
pro
gram
me
offe
rs a
ran
ge o
f in
divi
dual
, gr
oup,
and
tea
m e
xerc
ises
, an
d pa
tien
ts s
pend
bet
wee
n 30
min
to
1 ho
ur p
er d
ay c
ompl
etin
g th
eir
prog
ram
me.
KWAL
6
mon
th e
valu
atio
n by
sel
f-re
port
qu
esti
onna
ires
Best
evi
denc
e. O
vera
ll, p
atie
nts
repo
rted
tha
t th
e pr
ogra
mm
e as
sist
ed
them
to
man
age
thei
r ps
ychi
atri
c sy
mpt
oms,
as
wel
l as
impr
ovin
g th
eir
leve
l of
fit
ness
, co
nfid
ence
and
sel
f-es
teem
.
Zelf
man
agem
ent
Peer
sup
port
Lait
hwai
te
e.a.
(20
07)
***F
P N
=15
A st
anda
rdiz
ed g
roup
pro
gram
me
for
impr
ovin
g se
lf-e
stee
m in
indi
vidu
als
wit
h ps
ycho
sis
livin
g in
hig
h se
curi
ty s
etti
ngs.
Th
e se
lf-e
stee
m p
rogr
amm
e w
as
deliv
ered
by
a ch
arte
red
clin
ical
ps
ycho
logi
st (
HL)
, a
clin
ical
nu
rse
spec
ialis
t in
cog
niti
ve b
ehav
iour
th
erap
y, a
nd a
n as
sist
ant
psyc
holo
gist
.
LON
G
Part
icip
ants
wer
e as
sess
ed a
t ba
selin
e,
mid
-way
(5
wee
ks)
thro
ugh
the
prog
ram
me,
at
the
end
of
the
prog
ram
me
(10
wee
ks)
and
at 3
-m
onth
pos
t gr
oup
follo
w-u
p.
Rose
nber
g Se
lf-e
stee
m M
easu
re,
Robs
on
Self
-con
cept
que
stio
nnai
re,
Self
-im
ages
Pr
ofile
for
Adu
lts
& P
ANSS
, PS
YRAT
S,
Beck
Dep
ress
ion
Inve
ntor
y.
Best
evi
denc
e. T
he r
esul
ts d
emon
stra
ted
sign
ific
ant
impr
ovem
ents
in s
elf-
este
em
over
the
cou
rse
of t
he g
roup
inte
rven
tion
, w
ith
som
e ef
fect
s m
aint
aine
d at
3-m
onth
fo
llow
-up.
Peer
sup
port
Em
pow
erm
ent
Lait
hwai
te
e.a.
(20
09)
***F
P
Reco
very
gro
up in
terv
enti
on b
ased
on
com
pass
iona
te m
ind
trai
ning
, fo
r in
divi
dual
s w
ith
psyc
hosi
s.
Asse
ssm
ents
at
the
star
t of
the
gro
up,
mid
-gro
up (
5 w
eeks
), a
t th
e en
d of
the
pr
ogra
mm
e an
d at
6 w
eek
follo
w-u
p.
Soci
al C
ompa
riso
n Sc
ale
(SCS
), E
xter
nal
Sham
e (t
he O
ther
as
Sham
er S
cale
–
Best
evi
denc
e.
The
resu
lts
prov
ide
init
ial
indi
cati
ons
of t
he e
ffec
tive
ness
of
a gr
oup
inte
rven
tion
bas
ed o
n th
e pr
inci
ples
of
com
pass
iona
te f
ocus
ed t
hera
py f
or t
his
Alge
mee
n Pe
er s
uppo
rt
102 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
110
N=1
9 O
AS),
Sel
f-Co
mpa
ssio
n Sc
ale
(SeC
S),
The
Beck
Dep
ress
ion
Inve
ntor
y II,
The
Ro
senb
erg
Self
-Est
eem
mea
sure
(RS
E),
The
Self
-Im
age
Prof
ile f
or A
dult
s (S
IP-
AD).
popu
lati
on.
Ferg
uson
e.a
. (2
009)
**
*FP
N=1
4
An e
mpi
rica
lly d
eriv
ed,
wel
lbei
ng
inte
rven
tion
in a
for
ensi
c se
ttin
g; a
st
reng
th-b
ased
, cl
ient
cen
tere
d ap
proa
ch (
base
d on
the
Goo
d Li
ves
Mod
el).
The
inte
rven
tion
( 6
wee
kly
one-
hour
gro
up s
essi
ons)
foc
uses
on
deve
lopi
ng g
oal s
etti
ng a
nd p
lann
ing
skill
s (l
inke
d to
wel
l-be
ing)
. T
he
inte
rven
tion
foc
used
on
posi
tive
en
gage
men
t w
ith
goal
s ra
ther
tha
n re
duci
ng p
robl
ems
or
nega
tive
fee
lings
, th
eref
ore
ther
e w
as n
o fo
cus
on s
ympt
oms
of m
enta
l illn
ess
or
offe
ndin
g be
havi
our.
Posi
tive
and
Neg
ativ
e Af
fect
Sca
le
(PAN
AS),
Sat
isfa
ctio
n w
ith
Life
Sca
le
(SW
LS),
Fut
ure
Thin
king
Tas
k (F
TT),
H
ospi
tal A
nxie
ty a
nd D
epre
ssio
n Sc
ale
(HAD
S),
Beck
Hop
eles
snes
s Sc
ale
(BH
S),
Neg
ativ
e Sy
ndro
me
Scal
e (N
SS).
Best
evi
denc
e. T
here
was
a s
igni
fica
nt
effe
ct o
f tr
eatm
ent
on w
ell-
bein
g an
d sy
mpt
oms
of m
enta
l illn
ess.
By
the
end
of
trea
tmen
t (a
nd m
aint
aine
d at
tw
o-m
onth
fo
llow
-up)
, pa
rtic
ipan
ts r
epor
ted
redu
ced
hope
less
ness
and
neg
ativ
e af
fect
and
in
crea
sed
posi
tive
fut
ure
thin
king
. Th
ey
wer
e al
so r
ated
as
pres
enti
ng w
ith
few
er
nega
tive
sym
ptom
s of
psy
chos
is.
Part
icip
ants
als
o re
port
ed h
ighe
r le
vels
of
sati
sfac
tion
wit
h lif
e tw
o m
onth
s po
st-
inte
rven
tion
com
pare
d to
pre
-in
terv
enti
on.
The
resu
lts
supp
ort
the
view
th
at d
evel
opin
g go
al s
etti
ng a
nd p
lann
ing
skill
s in
men
tally
dis
orde
red
offe
nder
s en
hanc
es w
ell-
bein
g an
d im
pact
s on
sy
mpt
oms
of m
enta
l illn
ess.
Zelf
anag
emen
t Pe
er s
uppo
rt
Empo
wer
men
t
Mey
er e
t al
l.
(201
2)
***F
P N
=16
Gro
up p
osit
ive
psyc
hoth
erap
y fo
r pe
ople
w
ith
schi
zoph
reni
a.
Long
itud
inal
pilo
t st
udy.
Si
xtee
n pa
rtic
ipan
ts w
ere
recr
uite
d to
pa
rtic
ipat
e in
tw
o se
para
te P
L gr
oups
and
w
ere
asse
ssed
at
base
line,
pos
t-in
terv
enti
on a
nd a
t 3-
mon
th f
ollo
w-u
p.
Feas
ibili
ty o
f th
is in
terv
enti
on w
as
exam
ined
. W
ell-
bein
g ou
tcom
es w
ere
asse
ssed
incl
udin
g ps
ycho
logi
cal w
ell-
bein
g, h
ope,
sav
orin
g, a
nd s
elfe
stee
m a
s w
ell a
s cl
inic
ally
rel
ated
out
com
es
incl
udin
g sy
mpt
oms,
psy
chol
ogic
al
reco
very
, an
d so
cial
fun
ctio
ning
.
Best
evi
denc
e. F
indi
ngs
indi
cate
tha
t th
e PL
gro
up w
as f
easi
ble
and
asso
ciat
ed w
ith
poss
ible
impr
ovem
ents
in p
sych
olog
ical
w
ell-
bein
g, h
ope,
sav
orin
g, p
sych
olog
ical
re
cove
ry,
self
-est
eem
, an
d ps
ychi
atri
c sy
mpt
oms.
Alge
mee
n
Rani
S.
&
Byrn
e H
. (2
013)
A fi
ve d
ay t
rain
ing
cour
se o
n du
al
diag
nosi
s w
as d
evel
oped
by
the
auth
ors
and
deliv
ered
ann
ually
wit
hin
the
Iris
h fo
rens
ic m
enta
l hea
lth
serv
ice
This
qua
litat
ive
desc
ript
ive
stud
y w
as
aim
ed a
t ex
plor
ing
the
expe
rien
ces
of
serv
ice
user
s' te
lling
the
ir s
tori
es o
n a
dual
dia
gnos
is t
rain
ing
cour
se.
Dat
a w
as
Best
evi
denc
e. T
hree
the
mes
em
erge
d fr
om t
he a
naly
sis:
the
ben
efit
s, t
he
chal
leng
es f
or t
he s
ervi
ce u
sers
and
st
rate
gies
for
the
ir f
utur
e in
volv
emen
t.
Peer
sup
port
103 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
111
**F
colle
cted
usi
ng o
ne-t
o-on
e in
terv
iew
s fr
om s
even
ser
vice
use
rs.
Serv
ice
user
s re
port
ed p
sych
olog
ical
, pe
rson
al a
nd s
ocia
l ben
efit
s an
d th
ere
wer
e pe
rcei
ved
bene
fits
for
the
lea
rner
s.
Publ
ic s
peak
ing,
pre
pari
ng f
or t
he t
alk
and
taki
ng q
uest
ions
fro
m t
he t
rain
ees
wer
e th
e m
ain
chal
leng
es.
They
sug
gest
ed
seve
ral s
trat
egie
s fo
r ov
erco
min
g ch
alle
nges
in t
he f
utur
e co
urse
s.
104 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
112
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et E
PA
Stev
enso
n,
C.,
Bark
er,
P.,
&
Flet
cher
E.
(200
2).
*EPA
N
=150
An in
nova
tive
nur
sing
m
odel
(th
e Ti
dal M
odel
ge
nera
ting
hop
e).
The
mod
el in
clud
es
reco
very
gro
ups,
so
luti
on f
indi
ng
grou
ps,
info
rmat
ion
grou
ps.
Pre-
pos
ttes
t Be
st e
vide
nce.
In
rela
tion
to
outc
omes
, th
e pr
e–po
st-t
est
desi
gn
has
gene
rate
d si
gnif
ican
t fi
ndin
gs
in
rela
tion
to
im
prov
ed p
atie
nt c
are.
Peer
sup
port
Al
gem
een
Fuku
i S.
e.a.
(2
010)
*E
PA
N=4
7
Peer
-led
gro
ups
base
d on
Pat
hway
s to
Re
cove
ry (
PTR)
: A
Stre
ngth
s Re
cove
ry
Self
-Hel
p W
orkb
ook;
12
-wee
k se
ssio
ns
Pre-
post
test
res
earc
h Th
e Ro
senb
erg
Self
-Es
teem
Sca
le,
the
Gen
eral
Sel
f-Ef
fica
cy
Scal
e, M
ulti
dim
ensi
onal
Sc
ale
of P
erce
ived
Soc
ial
Supp
ort,
the
Spi
ritu
alit
y In
dex
of W
ell-
Bein
g, a
nd
the
Mod
ifie
d Co
lora
do
Sym
ptom
Inde
x w
ere
empl
oyed
as
reco
very
ou
tcom
es.
Best
evi
denc
e.
Find
ings
rev
eale
d st
atis
tica
lly s
igni
fica
nt i
mpr
ovem
ents
for
PT
R pa
rtic
ipan
ts in
se
lf-e
stee
m,
self
-eff
icac
y,
soci
al
supp
ort,
sp
irit
ual
wel
l-be
ing,
and
psy
chia
tric
sym
ptom
s.
Peer
sup
port
Luck
sted
e.
a. (
2009
) *E
PA
N=
138
A st
ruct
ured
, ex
peri
enti
al,
self
-em
pow
erm
ent,
rel
apse
pr
even
tion
and
w
elln
ess
prog
ram
led
by t
rain
ed p
eer
men
tors
for
peo
ple
wit
h m
enta
l illn
esse
s.
A br
ief
anon
ymou
s su
rvey
bef
ore
and
afte
r pa
rtic
ipat
ing
in t
he
prog
ram
.
Best
evi
denc
e.
Anal
yses
of
resp
onse
s fr
om 1
38 p
arti
cipa
nts
indi
cate
d th
at
they
gai
ned
sign
ific
ant
bene
fits
, es
peci
ally
in a
reas
cen
tral
to
the
Peer
-to-
Peer
cu
rric
ulum
—sp
ecif
ical
ly,
know
ledg
e an
d m
anag
emen
t of
the
ir i
llnes
s, f
eelin
gs o
f be
ing
less
pow
erle
ss
and
mor
e co
nfid
ent,
con
nect
ion
wit
h ot
hers
, an
d co
mpl
etio
n of
an
adva
nce
dire
ctiv
e. Q
ualit
ativ
e an
alys
is o
f re
spon
ses
to
an
open
-end
ed
post
inte
rven
tion
qu
esti
on
supp
orte
d th
e qu
anti
tati
ve f
indi
ngs.
Peer
sup
port
Pand
ya A
. Ja
n M
yric
k K.
(2
013)
*E
PA
The
revi
ew p
rovi
des
an o
verv
iew
of
seve
ral
prog
ram
s th
at p
rom
ote
wel
lnes
s an
d re
cove
ry.
Revi
ew
Best
pra
ctic
e. In
add
itio
n to
pee
r-le
d co
urse
s, o
ngoi
ng p
eer
supp
ort
and
a ra
nge
of a
pplic
atio
ns f
or m
obile
dev
ices
can
he
lp c
onsu
mer
s le
ad a
sel
f-di
rect
ed a
nd a
ffir
min
g lif
e th
at
faci
litat
es s
ympt
om m
anag
emen
t an
d re
duct
ion
and
max
imiz
es w
elln
ess.
By
unde
rsta
ndin
g w
elln
ess
and
reco
very
an
d ho
w p
eopl
e liv
ing
wit
h m
enta
l illn
esse
s ac
hiev
e th
ese
goal
s, p
sych
iatr
ists
may
bui
ld r
appo
rt w
ith
thei
r pa
tien
ts a
nd
impr
ove
outc
omes
. By
fam
iliar
izin
g on
esel
f w
ith
new
re
sour
ces
avai
labl
e to
peo
ple
wit
h se
riou
s m
enta
l illn
ess,
Peer
sup
port
Ze
lfm
anag
emen
t Em
pow
erm
ent
105 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
113
men
tal h
ealt
h cl
inic
ians
may
be
able
to
sugg
est
supp
orts
tha
t ex
tend
far
bey
ond
the
tim
e co
nstr
aint
s of
our
cur
rent
tr
eatm
ent
mod
el.
Va
n G
este
l-Ti
mm
erm
ans
e.a.
(20
14)
*EPA
N
= 59
Her
stel
len
doe
je z
elf
in d
e ve
rsla
ving
szor
g KW
AL
Eval
uati
e aa
n de
han
d va
n 2
4 se
mi-
gest
ruct
uree
rde
inte
rvie
ws
en a
an d
e ha
nd v
an c
heck
lists
Best
evi
denc
e. D
e cu
rsus
lijk
t va
n to
egev
oegd
e w
aard
e te
zi
jn v
oor
de v
ersl
avin
gszo
rg.
Curs
iste
n ga
ven
aan
dat
de
curs
us,
ande
rs d
an t
hera
pie
en t
waa
lf s
tapp
en g
roep
en,
mee
r ge
rich
t is
op
wat
er
in d
e pl
aats
kan
kom
en v
an b
ijvo
orbe
eld
het
drin
ken
en w
at j
e da
arna
wilt
, in
de
toek
omst
. Ze
von
den
het
bela
ngri
jk o
m v
erde
r te
kij
ken
dan
hun
vers
lavi
ng.
Ove
r he
t al
gem
een
hadd
en z
owel
dee
lnem
ers
als
curs
usle
ider
s po
siti
eve
erva
ring
en m
et d
e cu
rsus
. D
e cu
rsus
is g
oed
uitv
oerb
aar
binn
en d
e ve
rsla
ving
szor
g en
de
curs
usle
ider
s hi
elde
n zi
ch g
oed
aan
het
prot
ocol
.
Zelf
man
agem
ent
Empo
wer
men
t
Peer
sup
port
Van
Ges
tel-
Tim
mer
man
s e.
a. (
2014
) *E
PA
N=2
6
Her
stel
len
doe
je z
elf
in d
e m
aats
chap
pelij
ke
opva
ng
KWAL
Ev
alua
tie
aan
de h
and
van
dri
e fo
cusg
roep
en
(één
met
cur
susl
eide
rs
en t
wee
met
cur
sist
en)
en c
heck
lists
Best
evi
denc
e. O
ok h
ier
wer
d de
cur
sus
in h
oge
mat
e ge
waa
rdee
rd d
oor
curs
usle
ider
s en
cur
sist
en.
De
curs
us li
jkt
bela
ngri
jk t
e zi
jn v
oor
het
hers
tel v
an m
ense
n in
de
maa
tsch
appe
lijke
opv
ang,
om
dat
bela
ngri
jke
aspe
cten
van
he
rste
l zoa
ls h
oop,
em
pow
erm
ent
en z
elfv
ertr
ouw
en w
erde
n ge
stim
ulee
rd.
Ook
wer
d de
eig
en v
eran
twoo
rdel
ijkh
eid
van
pati
ënte
n ge
stim
ulee
rd.
Daa
rdoo
r zo
u de
cur
sus
een
bela
ngri
jke
bijd
rage
kun
nen
leve
ren
aan
de n
ieuw
e on
twik
kelin
gen
naar
een
mee
r he
rste
lger
icht
e zo
rg.
Een
ande
r be
lang
rijk
asp
ect
van
de c
ursu
s is
het
soc
iale
con
tact
m
et m
edec
ursi
sten
. D
e cu
rsis
ten
erva
ren
het
bela
ng v
an d
it
cont
act,
doo
rdat
ze
over
hun
pro
blem
en p
rate
n en
dez
e
dele
n m
et a
nder
en.
Hie
rdoo
r w
orde
n ze
ges
tim
ulee
rd o
m h
un
eige
n so
cial
e ne
twer
k, d
at v
aak
ontb
reek
t do
or a
lle
nega
tiev
e er
vari
ngen
, w
eer
op t
e bo
uwen
. D
e cu
rsus
is g
oed
uitv
oerb
aar
en s
luit
aan
bij
de
beho
efte
n va
n m
ense
n di
e aa
n hu
n he
rste
l will
en w
erke
n.
Zelf
man
agem
ent
Empo
wer
men
t
Peer
sup
port
106 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
114
Tabe
llen
WER
K/ W
ON
EN
Tabe
l IIA
: W
erk
en W
onen
: st
udie
s m
et c
ontr
olec
ondi
tie
of r
evie
ws/
met
a-an
alys
es
Aut
eur
en
jaar
tal
Doe
lgro
ep
en a
anta
l de
elne
mer
s (N
)
Inte
rven
tie
Soor
t st
udie
RC
T /
QE
So
ort
hers
telm
aat
Effe
ctie
f op
her
stel
mat
en j
a /n
ee /
n.
s.
Peile
r he
rste
l (P
eers
uppo
rt,
Fam
ilie,
Won
en,
Wer
k,
Empo
wer
men
t,
Zelf
man
agem
ent,
Al
gem
een)
In
terv
enti
es o
nder
zoch
t bi
j fo
rens
isch
psy
chia
tris
che
pati
ënte
n
Plac
e, C
e.a
. (2
011)
**
F
ACT
en F
oren
sisc
h AC
T Re
view
. RC
Ts e
n lo
ngit
udin
aal
onde
rzoe
k. 1
4 st
udie
s be
tref
fen
fore
nsis
che
EPA-
Pati
ënte
n en
ACT
of
For
ensi
sche
ACT
Just
itië
le u
itko
mst
mat
en e
n re
gulie
re u
itko
mst
mat
en
Evid
ence
bas
ed &
bes
t ev
iden
ce.
Ten
aanz
ien
van
ACT
late
n dr
ie R
CTs
posi
tiev
e re
sult
aten
zie
n op
jus
titi
ële
uitk
omst
mat
en;
1 lo
ngit
udin
ale
stud
ie
vond
géé
n si
gn r
esul
tate
n. D
e st
udie
s la
ten
een
wis
sele
nd b
eeld
zie
n t.
a.v.
de
regu
liere
uit
kom
stm
aten
.
Ten
aanz
ien
van
Fore
nsis
che
ACT
is e
r (e
nig)
bew
ijs
dat
dit
leid
t to
t m
inde
r cr
imin
alit
eit
of d
eten
tied
agen
bij
fo
rens
isch
e EP
A-Pa
tiën
ten.
8 s
tudi
es
late
n ov
erw
egen
d po
siti
eve
resu
ltat
en
zien
op
zow
el r
egul
iere
als
for
ensi
sche
ui
tkom
stm
aten
. Va
n de
2 R
CTs
heef
t 1
niet
-sig
nifi
cant
e re
sult
aten
en
1 he
eft
posi
tiev
e re
sult
aten
op
just
itië
le
uitk
omst
mat
en.
Won
en
Alge
mee
n
Web
ster
M.
e.a.
(2
014)
**
F N
=500
A tw
elve
-mon
th e
mpl
oym
ent
inte
rven
tion
out
com
es f
or
drug
-inv
olve
d of
fend
ers
RCT;
Par
tici
pant
s w
ere
rand
omly
as
sign
ed t
o dr
ug c
ourt
as
usu
al (
cont
rol
grou
p) o
r to
the
em
ploy
men
t in
terv
enti
on in
ad
diti
on t
o dr
ug c
ourt
Addi
ctio
n Se
veri
ty In
dex,
ty
pica
l wor
k st
atus
sin
ce t
he
base
line
inte
rvie
w,
days
pai
d fo
r le
gal
empl
oym
ent
in t
he p
ast
30
days
and
sin
ce
the
base
line
inte
rvie
w (
past
ye
ar),
and
inco
me
from
lega
l em
ploy
men
t in
the
pas
t 30
da
ys a
nd s
ince
the
bas
elin
e
Evid
ence
bas
ed.
The
pres
ent
stud
y ad
ds t
o th
e gr
owin
g su
bsta
nce
abus
e an
d em
ploy
men
t lit
erat
ure.
It
dem
onst
rate
s th
e ef
fica
cy o
f an
in
nova
tive
em
ploy
men
t in
terv
enti
on
tailo
red
for
drug
-inv
olve
d of
fend
ers
by
show
ing
posi
tive
cha
nges
in 1
2-m
onth
em
ploy
men
t ou
tcom
es,
mos
t st
rong
ly
for
thos
e w
ho h
ave
not
had
rece
nt
empl
oym
ent
succ
ess.
Wer
k
107 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
115
inte
rvie
w (
past
yea
r)
Luce
nti R
. &
G
orcz
yk J
. (2
006)
**
F N
=355
; 16
4 m
anne
n en
191
vr
ouw
en
Wor
kfor
ce D
evel
opm
ent
Prog
am.
Rese
arch
D
emon
stra
tion
Pro
ject
. O
ntw
ikke
ld m
et in
put
van
gede
tine
erde
n; s
tren
gth
base
d le
vens
vaar
digh
eden
pr
ogra
mm
a.
Hol
isti
sche
ben
ader
ing
die
wor
dt in
geze
t op
dri
e ve
rsch
illen
de g
ebie
den:
le
efgr
oep,
sch
oolo
mge
ving
en
wer
kom
gevi
ng.
QE
Hab
its
of M
ind
Que
stio
nnai
re,
a m
easu
re c
reat
ed s
peci
fica
lly
for
the
Prog
ram
’s
eval
uati
on a
nd b
ased
on
the
16
Hab
its
of M
ind
(lev
ensv
aard
ighe
den)
, Em
ploy
men
t- a
nd R
e-in
carc
e-ra
tion
rat
es.
Best
evi
denc
e.
Qua
si-e
xper
imen
teel
ond
erzo
ek n
aar
WD
P bi
j ge
deti
neer
den
met
een
hoo
g ri
sico
en
slec
ht a
rbei
dsve
rled
en,
heef
t si
gnif
ican
te r
esul
tate
n:
• Ve
rbet
erde
lev
ensv
aard
ighe
den
93%
bij
de m
anne
n en
96
% bi
j de
vro
uwen
•
Min
der
reci
dive
59%
ver
sus
74%
bij
de
man
nen
en 3
8% v
ersu
s 63
% bi
j de
vr
ouw
en
• Vi
nden
van
wer
k 91
% ve
rsus
64%
bij
de
man
nen
en 7
1% v
ersu
s 30
% bi
j de
vr
ouw
en.
Het
beh
oude
n va
n w
erk
lukt
de
elne
mer
s va
n de
exp
erim
ente
le
groe
p va
ker
dan
deel
nem
ers
van
de
cont
role
groe
p (9
5% v
ersu
s 86
% bi
j de
m
anne
n en
87%
ver
sus
75%
bij
de
vrou
wen
). D
eze
vers
chill
en z
ijn
niet
si
gnif
ican
t.
Wer
k W
onen
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et p
sych
otis
che
stoo
rnis
Sc
hött
le,
D e
.a.
(201
3)
**P
Inte
grat
ed c
are
in p
atie
nts
wit
h sc
hizo
phre
nia
Ove
rvie
w o
n in
tegr
ated
car
e tr
ials
(2
011-
2013
) fo
cusi
ng
on e
ffec
tive
ness
and
ef
fici
ency
. 8
RCTs
and
21
non
-RCT
stu
dies
.
Ev
iden
ce b
ased
/ be
st e
vide
nce.
The
m
ost
com
mon
ly u
sed
mod
els
are,
am
ong
othe
rs,
Com
mun
ity
Men
tal
Hea
lth
Team
s, In
tens
ive
Case
M
anag
emen
t of
Ass
erti
ve C
omm
unit
y Tr
eatm
ent.
Det
ails
on
rati
onal
es a
nd
furt
her
cont
ent
deta
ils a
re o
ften
m
issi
ng w
ithi
n th
e pu
blic
atio
ns,
whi
ch
decr
ease
s th
eir
com
para
bilit
y, t
he
chan
ce t
o dr
aw f
inal
con
clus
ions
, an
d th
ereb
y th
eir
tran
sfer
abili
ty in
to o
ther
he
alth
-car
e sy
stem
s. M
ost
RCTs
and
no
n-RC
Ts s
how
an
adva
ntag
e of
the
in
tegr
ated
car
e m
odel
com
pare
d w
ith
TAU
wit
h re
gard
to
effe
ctiv
enes
s an
d ef
fici
ency
.
Won
en
Alge
mee
n
Mar
shal
l M.
&
Rath
bone
J.
(201
1)
Earl
y in
terv
enti
on f
or
psyc
hosi
s
18 R
CTs
Ev
iden
ce b
ased
. Th
ere
is e
mer
ging
, bu
t as
yet
inco
nclu
sive
evi
denc
e, t
o su
gges
t th
at p
eopl
e in
the
pro
drom
e of
Wer
k Fa
mili
e Al
gem
een
108 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
116
**P
Tota
l N =
180
8
psyc
hosi
s ca
n be
hel
ped
by s
ome
inte
rven
tion
s. T
here
is s
ome
supp
ort
for
spec
ialis
ed e
arly
inte
rven
tion
ser
vice
s,
but
furt
her
tria
ls w
ould
be
desi
rabl
e,
and
ther
e is
a q
uest
ion
of w
heth
er g
ains
ar
e m
aint
aine
d. T
here
is s
ome
supp
ort
for
phas
e-sp
ecif
ic t
reat
men
t fo
cuse
d on
em
ploy
men
t an
d fa
mily
the
rapy
, bu
t ag
ain,
thi
s ne
eds
repl
icat
ing
wit
h la
rger
an
d lo
nger
tri
als.
D
ixon
L.B
. e.
a.
(201
0)
**P
The
2009
sch
izop
hren
ia P
ORT
ps
ycho
soci
al t
reat
men
t re
com
men
dati
ons
and
sum
mar
y st
atem
ents
Revi
ew
Ev
iden
ce b
ased
. Th
e re
view
pro
cess
pr
oduc
ed
8 tr
eatm
ent
reco
mm
enda
tion
s in
the
fol
low
ing
area
s: a
sser
tive
com
mun
ity
trea
tmen
t,
supp
orte
d em
ploy
men
t, c
ogni
tive
be
havi
oral
the
rapy
, fa
mily
-bas
ed
serv
ices
, to
ken
econ
omy,
ski
lls t
rain
ing,
ps
ycho
soci
al in
terv
enti
ons
for
alco
hol
and
subs
tanc
e us
e di
sord
ers,
and
ps
ycho
soci
al in
terv
enti
ons
for
wei
ght
man
agem
ent.
Rev
iew
s of
tre
atm
ents
fo
cuse
d on
med
icat
ion
adhe
renc
e,
cogn
itiv
e re
med
iati
on,
psyc
hoso
cial
tr
eatm
ents
for
rec
ent
onse
t sc
hizo
phre
nia,
and
pee
r su
ppor
t an
d pe
er d
eliv
ered
ser
vice
s in
dica
ted
that
no
ne o
f th
ese
trea
tmen
t ar
eas
yet
have
en
ough
evi
denc
e to
mer
it a
tre
atm
ent
reco
mm
enda
tion
, th
ough
eac
h is
an
emer
ging
are
a of
inte
rest
.
Alge
mee
n
Chie
n e.
a. (
2013
) Tr
eatm
ents
for
sch
izop
hren
ia
spec
trum
dis
orde
rs,
part
II:
psyc
hoso
cial
inte
rven
tion
s an
d pa
tien
t-fo
cuse
d pe
rspe
ctiv
es in
psy
chia
tric
ca
re
Revi
ew
Sym
ptom
s, le
vel o
f fu
ncti
onin
g, a
nd/o
r re
laps
e ra
te
Evid
ence
-bas
ed
Five
mai
n ap
proa
ches
to
psyc
hoso
cial
in
terv
enti
on h
ad b
een
used
for
the
tr
eatm
ent
of s
chiz
ophr
enia
: co
gnit
ive
ther
apy
(cog
niti
ve b
ehav
iora
l and
co
gnit
ive
rem
edia
tion
the
rapy
),
psyc
hoed
ucat
ion,
fam
ily in
terv
enti
on,
soci
al s
kills
tra
inin
g, a
nd a
sser
tive
co
mm
unit
y tr
eatm
ent.
Mos
t of
the
se
five
app
roac
hes
appl
ied
to p
eopl
e w
ith
schi
zoph
reni
a ha
ve d
emon
stra
ted
sati
sfac
tory
leve
ls o
f sh
ort-
to
med
ium
-te
rm c
linic
al e
ffic
acy
in t
erm
s of
Alge
mee
n
109 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
117
sym
ptom
con
trol
or
redu
ctio
n, le
vel o
f fu
ncti
onin
g, a
nd/o
r re
laps
e ra
te.
To
conc
lude
, cu
rren
t ap
proa
ches
to
psyc
hoso
cial
inte
rven
tion
s fo
r sc
hizo
phre
nia
have
the
ir s
tren
gths
and
w
eakn
esse
s, p
arti
cula
rly
indi
cati
ng
limit
ed e
vide
nce
on lo
ng-t
erm
eff
ects
. To
impr
ove
the
long
er-t
erm
out
com
es
of p
eopl
e w
ith
schi
zoph
reni
a, f
utur
e tr
eatm
ent
stra
tegi
es s
houl
d fo
cus
on
risk
iden
tifi
cati
on,
earl
y in
terv
enti
on,
pers
on-f
ocus
ed t
hera
py,
part
ners
hip
wit
h fa
mily
car
egiv
ers,
and
the
in
tegr
atio
n of
evi
denc
e-ba
sed
psyc
hoso
cial
inte
rven
tion
s in
to e
xist
ing
serv
ices
.
Gig
ante
sco
e.a.
(2
006)
**
P N
=78
The
VAD
O a
ppro
ach
in
psyc
hiat
ric
reha
bilit
atio
n RC
T
Pers
onal
and
Soc
ial
Perf
orm
ance
Sca
le,
Brie
f Ps
ychi
atri
c Ra
ting
Sca
le
Vers
ion
Evid
ence
bas
ed.
A st
atis
tica
lly a
nd
clin
ical
ly s
igni
fica
nt im
prov
emen
t in
fu
ncti
onin
g w
as o
bser
ved
amon
g pa
tien
ts t
reat
ed w
ith
the
VADO
ap
proa
ch.
Alge
mee
n
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et E
PA
Burn
s T.
(20
10)
*EPA
To
tal N
= 78
19
pati
ents
ACT
Revi
ew;
64 t
rial
s ho
spit
aliz
atio
n ou
tcom
es
Evid
ence
bas
ed.
The
revi
ew in
clud
ed
mea
sure
s of
mod
el f
idel
ity
and
hosp
ital
izat
ion
outc
omes
. Va
riat
ion
in
redu
ced
hosp
ital
izat
ion
was
fou
nd t
o be
m
ainl
y du
e to
var
iati
on in
con
trol
se
rvic
e pr
acti
ce b
ut m
odel
fid
elit
y to
te
am o
rgan
izat
ion
prin
cipl
es w
as a
lso
asso
ciat
ed w
ith
redu
ced
hosp
ital
izat
ion.
Low
cas
eloa
ds a
nd
spec
ifie
d AC
T st
affi
ng,
how
ever
, ha
d no
ef
fect
at
all o
n ou
tcom
e. ‘
Ord
inar
y CM
HTs
’ sh
are
mos
t of
the
or
gani
zati
onal
asp
ects
of
ACT
and
appe
ar t
o de
liver
equ
al o
utco
mes
wit
h m
uch
redu
ced
reso
urce
s. T
he v
alue
of
inve
stin
g in
hig
h fi
delit
y AC
T te
ams
mus
t, t
here
fore
, be
in d
oubt
.
Won
en
110 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
118
Fark
as M
. &
An
thon
y W
. (2
010)
*E
PA
Psyc
hiat
ric
reha
bilit
atio
n in
terv
enti
ons;
the
stu
dy
diff
eren
tiat
es p
sych
osoc
ial
inte
rven
tion
s th
at c
an b
e cl
assi
fied
as
psyc
hiat
ric
reha
bilit
atio
n in
terv
enti
ons
from
oth
er p
sych
osoc
ial
inte
rven
tion
s.
Ove
rvie
w
Ev
iden
ce b
ased
. Ps
ychi
atri
c re
habi
litat
ion
inte
rven
tion
s: s
tren
gths
m
odel
, pe
rson
cen
tred
reh
abili
tati
on
case
man
agem
ent
appr
oach
, AC
T, p
eer
supp
ort,
sup
port
ed e
mpl
oym
ent
(IPS
),
supp
orte
d ho
usin
g, s
uppo
rted
ed
ucat
ion,
clu
bhou
ses,
clie
nt b
ased
in
dust
ries
, so
cial
fir
ms,
mot
ivat
iona
l in
terv
iew
ing,
Fou
ntai
n H
ouse
cl
ubho
uses
.
*Soc
ial s
kills
tra
inin
g: m
odif
icat
ions
su
ch a
s pr
epar
ing
for
SST
by id
enti
fyin
g an
ove
rall
reha
bilit
atio
n go
al,
only
te
achi
ng t
he a
sses
sed
cri
tica
l sk
ills
for
that
goa
l and
mod
ifyi
ng t
he l
esso
ns t
o re
flec
t a
teac
hing
pro
cess
whi
ch
invo
lves
the
lea
rner
in a
par
tner
ship
, ca
n en
hanc
e SS
T as
a r
ehab
ilita
tion
in
terv
enti
on.*
Com
plem
enta
ry
psyc
hoso
cial
inte
rven
tion
s ar
e: S
hare
d de
cisi
on m
akin
g ab
out
med
icat
ions
, W
RAP,
Illn
ess
Man
agem
ent
and
Reco
very
. *
Shar
ed d
ecis
ion
mak
ing
has
also
bee
n su
gges
ted
as u
sefu
l for
reh
abili
tati
on
goal
set
ting
, ho
wev
er,
such
an
appl
icat
ion
does
not
cor
resp
ond
to t
he
valu
es o
f se
lf-d
eter
min
atio
n in
rec
over
y an
d re
habi
litat
ion.
*
Won
en
Wer
k Al
gem
een
Kert
esz,
S.G
. e.
a. (
2009
).
*EPA
Hou
sing
Fir
st
Revi
ew
Hou
sing
ret
enti
on,
addi
ctio
n se
veri
ty
Evid
ence
bas
ed &
bes
t ev
iden
ce (
case
st
udie
s).
Acco
rdin
g to
rev
iew
s of
co
mpa
rati
ve t
rial
s an
d ca
se s
erie
s re
port
s, H
ousi
ng F
irst
rep
orts
doc
umen
t ex
celle
nt h
ousi
ng r
eten
tion
, de
spit
e th
e lim
ited
am
ount
of
data
per
tain
ing
to
hom
eles
s cl
ient
s w
ith
acti
ve a
nd s
ever
e ad
dict
ion.
Sev
eral
line
ar p
rogr
ams
cite
Won
en
111 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
119
redu
ctio
ns in
add
icti
on s
ever
ity
but
have
sho
rtco
min
gs in
long
-ter
m h
ousi
ng
succ
ess
and
rete
ntio
n. T
his
arti
cle
sugg
ests
tha
t th
e cu
rren
t re
sear
ch d
ata
are
not
suff
icie
nt t
o id
enti
fy a
n op
tim
al
hous
ing
and
reha
bilit
atio
n ap
proa
ch f
or
an im
port
ant
hom
eles
s su
bgro
up.
Nel
son
G.
e.a.
(2
007)
*E
PA
Hou
sing
and
sup
port
, AC
T an
d in
tens
ive
case
m
anag
emen
t in
terv
enti
ons
for
pers
ons
wit
h m
enta
l ill
ness
who
hav
e be
en
hom
eles
s
Revi
ew;
16 c
ontr
olle
d ou
tcom
e ev
alua
tion
s;
expe
rim
enta
l/ q
uasi
ex
peri
men
tal d
esig
n
Hom
eles
snes
s, h
ospi
taliz
atio
n,
and
e.g.
wel
l-be
ing
Ev
iden
ce b
ased
/ be
st e
vide
nce.
The
st
udy
reve
aled
sig
nifi
cant
red
ucti
ons
in
hom
eles
snes
s an
d ho
spit
aliz
atio
n an
d im
prov
emen
ts in
oth
er o
utco
mes
(e.
g.,
wel
l-be
ing)
res
ulti
ng f
rom
pro
gram
s th
at p
rovi
ded
perm
anen
t ho
usin
g an
d su
ppor
t, a
sser
tive
com
mun
ity
trea
tmen
t (A
CT),
and
inte
nsiv
e ca
se
man
agem
ent
(ICM
). T
he b
est
outc
omes
fo
r ho
usin
g st
abili
ty w
ere
foun
d fo
r pr
ogra
ms
that
com
bine
d ho
usin
g an
d su
ppor
t (e
ffec
t si
ze =
.67
), f
ollo
wed
by
ACT
alon
e (e
ffec
t si
ze =
.47
), w
hile
the
w
eake
st o
utco
mes
wer
e fo
und
for
ICM
pr
ogra
ms
alon
e (e
ffec
t si
ze =
.28
).
Won
en
Roge
rs e
.a.
(200
9)
*EPA
Supp
orte
d H
ousi
ng
Revi
ew;
68 a
rtic
les
Livi
ng s
itua
tion
Ev
iden
ce b
ased
/ be
st e
vide
nce.
The
re
are
seve
ral w
ell c
ontr
olle
d st
udie
s of
su
ppor
ted
hous
ing
and
seve
ral s
tudi
es
cond
ucte
d w
ith
less
rig
orou
s de
sign
s.
Ove
rall,
the
syn
thes
is s
ugge
sts
that
su
ppor
ted
hous
ing
can
impr
ove
the
livin
g si
tuat
ion
of in
divi
dual
s w
ho a
re
psyc
hiat
rica
lly d
isab
led,
hom
eles
s an
d w
ith
subs
tanc
e ab
use
prob
lem
s. R
esul
ts
show
tha
t su
ppor
ted
hous
ing
can
help
pe
ople
sta
y in
apa
rtm
ents
or
hom
es u
p to
abo
ut 8
0% o
f th
e ti
me
over
an
exte
nded
per
iod.
In o
rder
to
be m
ost
effe
ctiv
e, in
tens
ive
case
man
agem
ent
serv
ices
(ra
ther
tha
n tr
adit
iona
l cas
e
Won
en
112 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
120
man
agem
ent)
are
nee
ded
and
will
ge
nera
lly le
ad t
o be
tter
hou
sing
ou
tcom
es.
Hav
ing
acce
ss t
o af
ford
able
ho
usin
g an
d ha
ving
a s
ervi
ce s
yste
m
that
is w
ell-
inte
grat
ed is
als
o im
port
ant.
Pro
vidi
ng a
per
son
wit
h su
ppor
ted
hous
ing
redu
ces
the
likel
ihoo
d th
at t
hey
will
be
re-
hosp
ital
ized
, al
thou
gh s
uppo
rted
ho
usin
g do
es n
ot a
lway
s le
ad t
o re
duce
d ps
ychi
atri
c sy
mpt
oms.
Su
ppor
ted
hous
ing
can
impr
ove
clie
nts’
qu
alit
y of
life
and
sat
isfa
ctio
n w
ith
thei
r liv
ing
situ
atio
n.
Chilv
ers
e.a.
(2
006)
*E
PA
Der
tem
ine
the
effe
cts
of
supp
orte
d ho
usin
g sc
hem
es
com
pare
d w
ith
outr
each
su
ppor
t sc
hem
es o
r ‘s
tand
ard
care
’ fo
r pe
ople
w
ith
EPA
livin
g in
the
co
mm
unit
y
Revi
ew;
139
stud
ies
Livi
ng s
itua
tion
Be
st e
vide
nce.
Alt
houg
h 13
9 ci
tati
ons
wer
e ac
quir
ed f
rom
the
sea
rche
s, n
o st
udy
met
the
incl
usio
n cr
iter
ia.
Ded
icat
ed s
chem
es w
here
by p
eopl
e w
ith
seve
re m
enta
l illn
ess
are
loca
ted
wit
hin
one
site
or
build
ing
wit
h as
sist
ance
fro
m p
rofe
ssio
nal
wor
kers
ha
ve p
oten
tial
for
gre
at b
enef
it a
s th
ey
prov
ide
a ’s
afe
have
n’ f
or p
eopl
e in
ne
ed o
f st
abili
ty a
nd s
uppo
rt.
This
, ho
wev
er,
may
be
at t
he r
isk
of
incr
easi
ng d
epen
denc
e on
pro
fess
iona
ls
and
prol
ongi
ng e
xclu
sion
fro
m t
he
com
mun
ity.
Whe
ther
or
not
the
bene
fits
out
wei
gh t
he r
isks
can
onl
y be
a
mat
ter
of o
pini
on in
the
abs
ence
of
relia
ble
evid
ence
. Th
ere
is a
n ur
gent
ne
ed t
o in
vest
igat
e th
e ef
fect
s of
su
ppor
ted
hous
ing
on p
eopl
e w
ith
seve
re m
enta
l illn
ess
wit
hin
a ra
ndom
ised
tri
al.
Won
en
Bond
G.R
. &
D
rake
R.E
. IP
S
Revi
ew/o
verv
iew
Vo
cati
onal
out
com
es
Evid
ence
bas
ed.
Se
vera
l sys
tem
atic
rev
iew
s co
nclu
de
Wer
k
113 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
121
(201
4)
*EPA
that
IPS
enha
nces
voc
atio
nal o
utco
mes
.
Abou
t tw
o-th
irds
of
IPS
part
icip
ants
su
ccee
d in
com
peti
tive
em
ploy
men
t,
typi
cally
wor
king
20
h or
mor
e pe
r w
eek
and
sust
aini
ng e
mpl
oym
ent
for
year
s.
IPS
help
s pe
ople
wit
h di
ffer
ent
diag
nose
s,
educ
atio
nal l
evel
s, e
thno
-rac
ial
back
grou
nds,
and
pri
or w
ork
hist
orie
s ,
long
-ter
m S
ocia
l Sec
urit
y be
nefi
ciar
ies,
yo
ung
adul
ts,
olde
r ad
ults
, ve
tera
ns
wit
h po
st-t
raum
atic
str
ess
diso
rder
,
and
peop
le w
ith
co-o
ccur
ring
men
tal
illne
ss a
nd s
ubst
ance
use
dis
orde
rs.
Peop
le w
ho o
btai
n co
mpe
titi
ve
empl
oym
ent
thro
ugh
IPS
enha
nce
thei
r in
com
e, s
elf-
este
em,
qual
ity
of li
fe,
soci
alin
clus
ion,
and
con
trol
of
sym
ptom
s. T
hese
enh
ance
men
ts t
o w
ell-
bein
g pe
rsis
t at
10-
year
fol
low
-up
s. P
eopl
e w
ith
SMI o
ften
rep
ort
that
IP
S is
goo
d tr
eatm
ent
and
cent
ral t
o th
eir
reco
very
. M
arsh
all T
. e.
a.
(201
4)
*EPA
; Ad
ults
wit
h m
enta
l dis
orde
rs
or c
o-oc
curi
ng
men
tal a
nd
subs
tanc
e us
e di
sord
ers
Supp
orte
d Em
ploy
men
t Re
view
; 12
sys
tem
atic
re
view
s an
d 17
RCT
s
Voca
tion
al o
utco
mes
Ev
iden
ce b
ased
. Th
e le
vel o
f re
sear
ch
evid
ence
for
sup
port
ed e
mpl
oym
ent
was
gra
ded
as h
igh,
bas
ed o
n 12
sy
stem
atic
rev
iew
s an
d 17
ran
dom
ized
co
ntro
lled
tria
ls o
f th
e in
divi
dual
pl
acem
ent
and
supp
ort
mod
el.
Supp
orte
d em
ploy
men
t co
nsis
tent
ly
dem
onst
rate
d po
siti
ve o
utco
mes
for
in
divi
dual
s w
ith
men
tal d
isor
ders
, in
clud
ing
high
er r
ates
of
com
peti
tive
em
ploy
men
t, f
ewer
day
s to
the
fir
st
com
peti
tive
job
, m
ore
hour
s an
d w
eeks
w
orke
d, a
nd h
ighe
r w
ages
. Th
ere
was
al
so s
tron
g ev
iden
ce s
uppo
rtin
g th
e ef
fect
iven
ess
of in
divi
dual
ele
men
ts o
f th
e m
odel
. Co
nclu
sion
s:
Subs
tant
ial
evid
ence
dem
onst
rate
s th
e
Wer
k
114 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
122
effe
ctiv
enes
s of
sup
port
ed
empl
oym
ent.
Pol
icy
mak
ers
shou
ld
cons
ider
incl
udin
g it
as
a co
vere
d se
rvic
e. F
utur
e re
sear
ch is
nee
ded
for
subg
roup
s su
ch a
s yo
ung
adul
ts,
olde
r ad
ults
, pe
ople
wit
h pr
imar
y su
bsta
nce
use
diso
rder
s, a
nd t
hose
fro
m v
ario
us
cult
ural
, ra
cial
, an
d et
hnic
ba
ckgr
ound
s.
Bond
G.R
. e.
a.
(200
8)
*EPA
Supp
orte
d Em
ploy
men
t Re
view
; 11
RCT
s co
mpe
titi
ve e
mpl
oym
ent
Evid
ence
bas
ed.
Acro
ss t
he 1
1 st
udie
s,
the
com
peti
tive
em
ploy
men
t ra
te w
as
61%
for
IPS
com
pare
d to
23%
for
co
ntro
ls.
Abou
t tw
o-th
irds
of
thos
e w
ho
obta
ined
com
peti
tive
em
ploy
men
t w
orke
d 20
hou
rs o
r m
ore
per
wee
k.
Amon
g th
ose
who
obt
aine
d a
com
peti
tive
job
, IP
S pa
rtic
ipan
ts
obta
ined
the
ir f
irst
job
nea
rly
10 w
eeks
ea
rlie
r th
an d
id c
ontr
ols.
Am
ong
IPS
part
icip
ants
who
obt
aine
d co
mpe
titi
ve
wor
k, d
urat
ion
of e
mpl
oym
ent
afte
r th
e st
art
of t
he f
irst
job
ave
rage
d 24
.2
wee
ks p
er y
ear,
or
47%
of t
he 5
2-w
eek
year
.
Wer
k
The
Coch
rane
Co
llabo
rati
on
(201
0)
*EPA
Voca
tion
al r
ehab
ilita
tion
Re
view
; 18
RCT
s Vo
cati
onal
out
com
es
Evid
ence
bas
ed.
Supp
orte
d em
ploy
men
t is
mor
e ef
fect
ive
than
Pre
-vo
cati
onal
Tra
inin
g in
hel
ping
sev
erel
y m
enta
lly il
l peo
ple
to o
btai
n co
mpe
titi
ve e
mpl
oym
ent.
The
re is
no
clea
r ev
iden
ce t
hat
Pre-
voca
tion
al
Trai
ning
is e
ffec
tive
.
Wer
k
Roge
rs E
.S.
e.a.
(2
010)
*E
PA
Supp
orte
d Ed
ucat
ion
Revi
ew;
17 a
rtic
les
educ
atio
nal o
ppor
tuni
ties
in
inte
grat
ed s
etti
ngs
in t
he
com
mun
ity
Evid
ence
bas
ed &
bes
t ev
iden
ce.
Ther
e ar
e a
very
few
wel
l-co
ntro
lled
stud
ies
of s
uppo
rted
edu
cati
on a
nd
num
erou
s st
udie
s w
ith
min
imal
ev
alua
tion
dat
a an
d le
ss r
igor
ous
desi
gns.
Evi
denc
e fr
om e
xist
ing
stud
ies
Ond
erw
ijs
115 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
123
sugg
ests
tha
t in
divi
dual
s w
ith
sign
ific
ant
psyc
hiat
ric
disa
bilit
ies
can
enro
ll in
and
pur
sue
educ
atio
nal
oppo
rtun
itie
s in
inte
grat
ed s
etti
ngs
in
the
com
mun
ity.
The
re is
pre
limin
ary
evid
ence
tha
t su
ppor
ted
educ
atio
n ca
n as
sist
indi
vidu
als
to id
enti
fy e
duca
tion
al
goal
s, f
ind
and
link
to r
esou
rces
nee
ded
to c
ompl
ete
thei
r ed
ucat
ion
and
assi
st
them
in c
opin
g w
ith
barr
iers
to
com
plet
ing
thei
r ed
ucat
ion.
The
re is
ve
ry p
relim
inar
y bu
t in
suff
icie
nt
info
rmat
ion
that
sup
port
ed e
duca
tion
ca
n in
crea
se t
he e
duca
tion
al
atta
inm
ent
of in
divi
dual
s w
ith
psyc
hiat
ric
disa
bilit
ies.
Bec
ause
man
y st
udie
s ar
e sh
ort
term
and
foc
us o
n co
urse
com
plet
ion,
the
re is
no
rigo
rous
ev
iden
ce t
o su
gges
t th
at s
uppo
rted
ed
ucat
ion
will
lead
to
a gr
eate
r nu
mbe
r of
indi
vidu
als
wit
h ps
ychi
atri
c di
sabi
litie
s po
sses
sing
adv
ance
d de
gree
s or
cer
tifi
cate
s. F
urth
er,
ther
e is
no
rigo
rous
evi
denc
e th
at s
uppo
rted
ed
ucat
ion
lead
s to
hig
her
empl
oym
ent
rate
s am
ong
part
icip
ants
. D
iete
rich
e.a
. (2
010)
N
=732
8 pa
rtic
ipan
ts
Inte
nsiv
e ca
sem
anag
emen
t fo
r Se
vere
Men
tal I
llnes
s Re
view
; 38
tri
als
Va
riou
s ou
tcom
es
Be
st e
vide
nce
The
tria
ls p
rovi
ded
data
for
tw
o co
mpa
riso
ns:
1. IC
M v
ersu
s st
anda
rd
care
, 2.
ICM
ver
sus
non-
ICM
. IC
M w
as
foun
d ef
fect
ive
in a
mel
iora
ting
man
y ou
tcom
es r
elev
ant
to p
eopl
e w
ith
seve
re m
enta
l illn
esse
s. C
ompa
red
to
stan
dard
car
e IC
M w
as s
how
n to
red
uce
hosp
ital
isat
ion
and
incr
ease
ret
enti
on
in c
are.
It a
lso
glob
ally
impr
oved
soc
ial
func
tion
ing,
alt
houg
h IC
M’s
Alge
mee
n
116 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
124
effe
ct o
n m
enta
l sta
te a
nd q
ualit
y of
lif
e re
mai
ns u
ncle
ar.
ICM
is o
f va
lue
at
leas
t to
peo
ple
wit
h se
vere
men
tal
illne
sses
who
are
in t
he s
ub-g
roup
of
thos
e w
ith
a hi
gh le
vel o
f ho
spit
alis
atio
n (a
bout
4 d
ays/
mon
th in
pa
st 2
yea
rs)
and
the
inte
rven
tion
sh
ould
be
perf
orm
ed c
lose
to
the
orig
inal
mod
el.
It is
not
cle
ar,
how
ever
, w
hat
gain
ICM
pro
vide
s on
top
of
a le
ss
form
al n
on-I
CM a
ppro
ach.
The
aut
hors
do
not
thi
nk t
hat
mor
e tr
ials
com
pari
ng
curr
ent
ICM
wit
h st
anda
rd c
are
or n
on-
ICM
are
jus
tifi
ed,
but
curr
entl
y th
ey
know
of
no r
evie
w c
ompa
ring
non
-ICM
w
ith
stan
dard
car
e an
d th
is s
houl
d be
un
dert
aken
.
Kore
vaar
E.L
. (2
005)
*E
PA
Bege
leid
lere
n Vi
jf c
ases
tudi
es
Regu
liere
opl
eidi
ng (
kiez
en,
verk
rijg
en,
beho
uden
)
Ond
erw
ijs
Mic
hon
e.a.
(2
013)
*E
PA
N=1
51
IPS
(vs.
con
trol
egro
ep)
RCT
Regu
lier
beta
ald
wer
k al
s ho
ofdu
itko
mst
maa
t
Evid
ence
bas
ed.
Pati
ënte
n in
de
IPS
groe
p he
bben
sig
nifi
cant
vak
er r
egul
ier
beta
ald
wer
k ge
vond
en.
De
beid
e gr
oepe
n ve
rsch
ilden
nau
wel
ijks
in d
e m
ate
waa
rin
Pati
ënte
n w
erk
hadd
en
gevo
nden
vol
gens
de
mee
st b
rede
de
fini
tie
(inc
lusi
ef v
rijw
illig
ersw
erk)
. In
de
eer
ste
6 m
aand
en v
ersc
hild
en b
eide
gr
oepe
n ni
et s
igni
fica
nt,
maa
r na
6-1
8 m
aand
en v
ond
wel
een
sig
nifi
cant
hog
er
perc
enta
ge v
an d
e IP
S-gr
oep
beta
ald
wer
k (3
4 %
vs.
18 %
). N
a 18
tot
30
maa
nden
was
er
ook
geen
sig
nifi
cant
ve
rsch
il, h
oew
el h
et p
erce
ntag
e,
even
als
in d
e ee
rst
6 m
aand
en,
bij
de
Wer
k
117 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
125
IPS
groe
p ie
ts h
oger
lag.
Sw
ilden
s W
. e.
a.
(201
1)
*EPA
N
=156
IRB
vers
us g
ebru
ikel
ijke
be
gele
idin
g bi
j pe
rsoo
nlij
ke
doel
en
RCT
G
oal a
ttai
nmen
t ch
ange
in w
ork
situ
atio
n an
d in
depe
nden
t liv
ing,
the
Pe
rson
al E
mpo
wer
men
t Sc
ale,
th
e Ca
mbe
rwel
l Ass
essm
ent
of
Nee
ds,
and
the
Wor
ld H
ealt
h O
rgan
izat
ion
Qua
lity
of L
ife
asse
ssm
ent.
Evid
ence
bas
ed.
The
rate
of
goal
at
tain
men
t w
as s
ubst
anti
ally
hig
her
in
PR a
t 24
mon
ths
(adj
uste
d ri
sk
diff
eren
ce:
21%,
95%
CI 4
% to
38%
; nu
mbe
r ne
eded
to
trea
t [N
NT]
= 5
). T
he
appr
oach
was
als
o m
ore
effe
ctiv
e in
the
ar
ea o
f so
ciet
al p
arti
cipa
tion
(PR
: 21
% ad
just
ed in
crea
se,
CAU
: 0%
adj
uste
d in
crea
se;
NN
T =
5) b
ut n
ot in
the
oth
er
seco
ndar
y ou
tcom
e m
easu
res.
Alge
mee
n
118 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
126
Tabe
l IIB
: W
erk
en W
onen
: gr
ijze
lite
ratu
ur/
long
itud
inal
e st
udie
s zo
nder
con
trol
econ
diti
e/ k
wal
itat
ief
onde
rzoe
k A
uteu
r en
ja
arta
l D
oelg
roep
en
aant
al
deel
nem
ers
(N)
Inte
rven
tie
Soor
t st
udie
G
een,
KW
AL,
LO
NG
Rele
vant
ie /
uitk
omst
en
Peile
r he
rste
l (P
eers
uppo
rt,
Fam
ilie,
Won
en,
Wer
k, E
mpo
wer
men
t,
Zelf
man
agem
ent,
Al
gem
een)
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
fore
nsis
ch p
sych
iatr
isch
e pa
tiën
ten
met
psy
chot
isch
e st
oorn
is
Bare
ndre
gt
(201
2)
***F
P
Goo
d Li
ves
Mod
el
Besc
hrij
vend
Be
st e
vide
nce
By u
sing
the
Goo
d Li
ves
Mod
el a
s a
theo
reti
cal b
asis
for
th
e ne
w p
ropo
sed
conc
eptu
al f
ram
ewor
k, w
e fo
cus
on t
he
com
plet
e liv
es o
f in
carc
erat
ed o
ffen
ders
in o
rder
to
expl
ain
reof
fend
ing
and
psyc
hiat
ric
rela
pse.
In t
akin
g th
is
holis
tic
appr
oach
to
expl
ain
delin
quen
t be
havi
or a
mon
g yo
ungs
ters
, w
e do
not
lim
it o
urse
lves
to
thos
e fa
ctor
s di
rect
ly r
elat
ed t
o cr
imin
al b
ehav
ior
but,
inst
ead,
foc
us o
n ca
paci
ties
and
ski
lls in
all
life
dom
ains
. Li
ke t
he G
ood
Live
s M
odel
tha
t st
ates
tha
t so
met
imes
it is
bet
ter
to
targ
et n
on-c
rim
inog
enic
nee
ds,
we
have
add
ed s
ever
al
elem
ents
to
the
prop
osed
fra
mew
ork
that
may
not
be
dire
ctly
rel
ated
to
reof
fend
ing
or p
sych
iatr
ic r
elap
se.
Thes
e fa
ctor
s ca
n ha
ve a
n im
pact
on
reof
fend
ing
and
psyc
hiat
ric
rela
pse
thro
ugh
expe
rien
ced
qual
ity
of li
fe.
In
this
way
, w
e ex
pect
you
ngst
ers
wit
h a
high
er e
xper
ienc
ed
qual
ity
of li
fe t
o de
sist
fro
m c
rim
e af
ter
disc
harg
e, w
hile
yo
ungs
ters
16
wit
h a
low
er p
erce
ived
qua
lity
of li
fe a
re
mor
e lik
ely
to r
eoff
end
or t
o ex
peri
ence
a p
sych
iatr
ic
rela
pse.
Alge
mee
n
119 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
127
Robe
rtso
n e.
a.
(201
1)
* **F
P
Reha
bilit
atio
n fr
amew
orks
in
fore
nsic
men
tal h
ealt
h (
2011
).
Besc
hrij
vend
Be
st e
vide
nce;
al
thou
gh in
the
ear
ly s
tage
s of
de
velo
pmen
t an
d ap
plic
atio
n, t
he G
ood
Live
s M
odel
of
fore
nsic
men
tal h
ealt
h (G
LM-F
M)
show
s pr
omis
e in
bei
ng
able
to
conf
orm
to
all a
spec
ts o
f a
soun
d re
habi
litat
ion
theo
ry.
The
GLM
-FM
is a
str
engt
h ba
sed,
clie
nt-c
ente
red,
an
d re
cove
ry o
rien
ted
appr
oach
. It
foc
uses
on
prom
otin
g in
divi
dual
s’ im
port
ant
pers
onal
goa
ls w
hile
at
the
sam
e ti
me
redu
cing
and
man
agin
g th
eir
risk
for
fut
ure
offe
ndin
g. In
goo
d liv
es a
sses
smen
t/ t
reat
men
t th
e ri
sk o
f ha
rm c
an b
e re
duce
d th
roug
h th
e pr
ovis
ion
of s
kills
tha
t ca
n m
eet
this
nee
d (e
.g.
CBT
skill
s, m
edic
atio
n, a
nd u
sing
re
lati
onsh
ip s
kills
eff
ecti
vely
). A
gro
win
g bo
dy o
f re
sear
ch
stud
ies
hav
e in
corp
orat
ed p
rinc
iple
s of
the
GLM
into
in
terv
enti
ons
for
sexu
al a
nd v
iole
nt o
ffen
ding
wit
h po
siti
ve r
esul
ts,
whi
le o
ther
s ha
ve o
ffer
ed s
uppo
rt f
or t
he
GLM
’s u
nder
lyin
g a
ssum
ptio
ns.
Ad
opti
on o
f th
e G
LM e
nhan
ces
trea
tmen
t en
gage
men
t an
d po
siti
ve t
hera
peut
ic r
elat
ions
hips
, as
wel
l as
the
prom
otio
n of
long
er t
erm
des
ista
nce
from
off
endi
ng.
Alge
mee
n
Smit
h R.
J.
(201
0)
**F
N=9
1
Fore
nsic
con
tinu
um o
f ca
re w
ith
ACT
for
pers
ons
reco
veri
ng f
rom
co
-occ
urin
g di
sabi
litie
s
Follo
w-u
p st
udy
Best
evi
denc
e. R
esul
ts s
how
ed c
onti
nued
pos
itiv
e ou
tcom
es f
or a
n ad
diti
onal
73
prog
ram
gra
duat
es in
ter
ms
of n
on-r
eoff
endi
ng,
psyc
hiat
ric
stab
ility
, su
bsta
nce
abus
e ab
stin
ence
, st
able
hou
sing
and
mea
ning
ful a
ctiv
ity.
Thi
s co
ntin
uum
of
care
rec
over
y m
odel
had
str
ong
resu
lts
in
prev
enti
ng c
rim
inal
rec
idiv
ism
in a
ddit
ion
to a
chie
ving
im
prov
ed m
enta
l hea
lth,
abs
tine
nce
and
qual
ity
of li
fe.
Won
en
Hee
msk
erk
I. &
Vo
gelv
ang
B.
(201
0)
***F
, Jo
nger
en
tuss
en 1
6 en
26
jaar
Met
hode
De
Slui
s; in
tens
ieve
en
gefa
seer
de b
egel
eidi
ng g
eric
ht
op m
aats
chap
pe-l
ijke
aa
nslu
itin
g en
exc
lusi
e én
ve
rmin
deri
ng v
an r
ecid
ive
en
over
last
.
Be
st p
ract
ice/
Bes
t ev
iden
ce.
De
met
hode
is
door
ontw
ikke
ld e
n de
ken
nis
en e
rvar
ing
van
de
uitv
oere
nde
wer
kers
is v
erza
mel
d, u
itge
brei
d en
va
stge
legd
. Er
is v
eel a
anda
cht
voor
ket
ensa
men
wer
king
en
doo
rgaa
nde
bege
leid
ing.
Dez
e is
het
mee
st e
ffec
tief
als
co
ncre
te o
nder
steu
ning
wor
dt g
ebod
en b
ij h
et a
anle
ren
van
vaar
digh
eden
, in
com
bina
tie
met
beg
renz
en v
an
reci
dive
rend
e, n
iet-
adeq
uate
ged
ragi
ngen
, he
t ve
rste
rken
Alge
mee
n W
onen
W
erk
120 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
128
van
maa
tsch
appe
lijke
ste
unpu
nten
op
het
gebi
ed v
an
dagb
este
ding
en
soci
ale
netw
erke
n en
het
str
even
naa
r ee
n ni
euw
e, d
elic
tvri
je t
oeko
mst
. D
e do
oron
twik
keld
e m
etho
de f
unge
ert
in d
e pr
akti
jk a
ls r
icht
snoe
r vo
or a
lle
med
ewer
kers
van
de
Slui
s (‘
half
way
hou
ses’
), is
tr
ansp
aran
t vo
or k
eten
part
ners
en
bied
t co
ncre
te
aank
nopi
ngsp
unte
n vo
or s
amen
wer
king
en
is (
op t
erm
ijn)
ov
erdr
aagb
aar
naar
ver
gelij
kbar
e in
stel
linge
n.
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et p
sych
otis
che
stoo
rnis
Va
n W
el &
La
ndsh
eer
(201
3)
**P
N=9
9
IRB
Eval
uati
eond
erzo
ek
Uit
kom
stm
aten
: m
aats
chap
pelij
ke p
arti
cipa
tie
en f
unct
ione
ren
Best
evi
denc
e.
De
maa
tsch
appe
lijke
par
tici
pati
e st
eeg.
Al
gem
een
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et E
PA/
ande
rs
Rapp
C.
A. &
G
osch
a R.
J.
(200
6)
The
Stre
ngth
s M
odel
Be
schr
ijve
nd
Best
evi
denc
e Th
e St
reng
ths
Mod
el is
des
crib
ed a
s a
set
of p
rinc
iple
s an
d va
lues
, an
d a
theo
ry o
f pr
acti
ce a
nd m
etho
ds,
and
is b
ased
on
a s
et o
f be
liefs
: th
at p
eopl
e ca
n re
cove
r, r
ecla
im a
nd
tran
sfor
m t
heir
live
s; t
hat
all
peop
le h
ave
uniq
ue
stre
ngth
s, t
alen
ts a
nd s
kills
; an
d th
at c
omm
unit
y pr
ovid
es
a ke
y to
hel
ping
pe
ople
ach
ieve
wel
l-be
ing.
Th
e St
reng
ths
Mod
el h
as b
een
refi
ned
over
tim
e an
d ap
plie
d to
var
ious
are
as o
f so
cial
wor
k. It
has
bee
n us
ed in
em
ploy
men
t su
ppor
t, c
are
of t
he e
lder
ly,
com
mun
ity
deve
lopm
ent
and
fam
ily,
and
youn
g pe
ople
pro
ject
s,
fina
lly b
eing
ado
pted
by
the
Uni
vers
ity
of K
ansa
s Sc
hool
of
Soci
al W
ork
as o
ne o
f it
s co
re c
urri
culu
m s
ubje
cts.
Alge
mee
n
Dru
kker
M.
e.a.
(2
013)
*E
PA
N=6
45
Flex
ible
ACT
(46
0) v
ersu
s tw
o gr
oups
of
pati
ents
(10
2 co
ntro
ls,
97 p
atie
nts
wit
h at
leas
t on
e ea
rlie
r FA
CT e
piso
de)
not
curr
entl
y pr
ovid
ed w
ith
a sp
ecif
ic m
odel
of
com
mun
ity
serv
ice.
QE
Be
st e
vide
nce.
Dat
a sh
owed
tha
t m
ost
pati
ents
in F
ACT
also
had
non
-FAC
T ep
isod
es a
fter
the
sta
rt o
f FA
CT.
Furt
herm
ore,
pat
ient
s in
FAC
T di
spla
yed
high
er le
vels
of
psyc
hoso
cial
fun
ctio
ning
an
d us
ed m
ore
outp
atie
nt c
are
than
the
oth
er t
wo
grou
ps.
Won
en
121 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
129
Nor
man
C.
(200
6)
*EPA
N
=4
The
club
hous
e m
odel
*
Th
e ai
m o
f th
e st
udy
was
to
expl
ore
the
mem
bers
’ pe
rcep
tion
of
the
reha
bilit
atio
n pr
oces
s.
Best
evi
denc
e. T
hree
key
ston
es o
n w
hich
the
the
mat
ic
subc
ultu
re r
ests
wer
e id
enti
fied
: m
eani
ngfu
l rel
atio
nshi
ps,
mea
ning
ful w
ork
task
s an
d a
supp
orti
ve e
nvir
onm
ent.
The
m
embe
r m
ust,
in t
he f
irst
pla
ce,
inte
rnal
ize
the
ideo
logy
as
wel
l as
view
dif
fere
nces
bet
wee
n pe
ople
as
a re
sour
ce
rath
er t
han
an o
bsta
cle.
Thi
s w
as e
xper
ienc
ed a
s a
turn
ing
poin
t. T
he w
ork‐
orde
red
day
func
tion
ed a
s a
fram
ewor
k an
d a
reso
urce
for
mem
bers
and
sta
ff t
o w
ork
inte
nsiv
ely
wit
h re
lati
onsh
ips.
Som
e m
embe
rs e
xper
ienc
ed t
heir
m
embe
rshi
p as
too
inte
nse
at t
imes
whi
ch c
ould
res
ult
in a
te
mpo
rary
wit
hdra
wal
. A
limit
atio
n of
the
stu
dy is
tha
t on
ly m
embe
rs w
ho e
xper
ienc
ed a
tur
ning
poi
nt w
ere
invo
lved
in t
he s
tudy
. Th
is m
eans
tha
t th
e da
ta m
ay la
ck
som
e cr
itic
al v
iew
s of
the
ideo
logy
of
the
club
hous
e.
* Th
e cl
ubho
use
mod
el is
a m
etho
d of
reh
abili
tati
on.
Mem
bers
and
sta
ff a
re s
uppo
sed
to t
ake
a co
mm
unal
re
spon
sibi
lity
for
man
agin
g an
d m
aint
aini
ng t
he c
lubh
ouse
. W
ork
is c
onsi
dere
d th
e m
ain
tool
of
reha
bilit
atio
n w
ithi
n th
e cl
ubho
use.
The
mem
bers
are
als
o of
fere
d st
udy
poss
ibili
ties
, liv
ing
oppo
rtun
itie
s, p
arti
cipa
tion
in w
orki
ng
grou
ps/
com
mit
tees
or
tra
nsit
iona
l em
ploy
men
t.
Wer
k Al
gem
een
Padg
ett
D.K.
e.
a. (
2011
) *E
PA
N=7
5
Hou
sing
Fir
st v
ersu
s Tr
eatm
ent
Firs
t Pr
ogra
ms
QE
- in
terv
iew
s Be
st e
vide
nce.
The
HF
grou
p ha
d si
gnif
ican
tly
low
er r
ates
of
su
bsta
nce
use
and
subs
tanc
e ab
use
trea
tmen
t ut
iliza
tion
; th
ey w
ere
also
sig
nifi
cant
ly le
ss li
kely
to
leav
e th
eir
prog
ram
. H
ousi
ng F
irst
’s p
osit
ive
impa
ct is
co
ntra
sted
wit
h th
e di
ffic
ulti
es T
reat
men
t Fi
rst
prog
ram
s ha
ve in
ret
aini
ng c
lient
s an
d he
lpin
g th
em
avoi
d su
bsta
nce
use
and
poss
ible
re
laps
e.
Won
en
Bean
F.K
. e.
a.
(201
3)
Hom
eles
s pe
ople
who
are
m
edic
ally
vu
lner
able
N
=47
Hou
sing
fir
st a
nd p
eer
supp
ort
Co
mpa
riso
ns o
f in
terv
iew
s w
ith
part
icip
ants
who
wer
e ho
used
at
the
day
of
thei
r m
ove-
in a
nd
6-m
onth
s an
d 12
-mon
ths
afte
r th
eir
mov
e-in
.
Best
evi
denc
e. N
inet
y-ei
ght
perc
ent
of t
he p
arti
cipa
nts
rem
aine
d in
hou
sing
aft
er 1
2 m
onth
s. In
divi
dual
s w
ho w
ere
hous
ed r
epor
ted
sign
ific
ant
incr
ease
s in
the
ir a
cces
s to
an
d ut
iliza
tion
of
plan
ned
heal
th c
are
serv
ices
and
qua
lity
of li
fe,
and
redu
ctio
ns in
the
ir in
volv
emen
t in
the
cri
min
al
just
ice
syst
em.
Co
nclu
sion
and
Impl
icat
ions
for
Pra
ctic
e: H
ousi
ng f
irst
, ha
rm r
educ
tion
, an
d pe
er s
uppo
rt m
odel
s de
mon
stra
te
effe
ctiv
enes
s in
dec
reas
ing
subs
tanc
e us
e an
d im
prov
ing
the
qual
ity
of li
fe o
f pe
ople
who
are
hom
eles
s ov
er t
ime.
Won
en
122 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
130
Tuyn
man
M.
(201
2)
Dak
loze
n
Won
en in
zel
fbeh
eer;
geb
ruik
ers
van
de v
oorz
ieni
ng n
emen
als
gr
oep
vera
ntw
oord
e-lij
khei
d vo
or e
lkaa
r en
voo
r de
vo
orzi
enin
g.
Eval
uati
eond
erzo
ek
Best
pra
ctic
e. E
r zi
jn a
anw
ijzi
ngen
dat
zel
fbeh
eerd
e vo
orzi
enin
gen
dien
sten
leve
ren
van
goed
e kw
alit
eit.
Ze
lfbe
heer
leve
rt e
en a
anzi
enlij
ke b
ijdr
age
aan
dagb
este
ding
van
dak
loze
men
sen.
Ver
gelij
kend
ond
erzo
ek
naar
res
ulta
ten
op h
et g
ebie
d va
n ui
tstr
oom
, m
aats
chap
pelij
ke p
arti
cipa
tie
en r
e-in
tegr
atie
ont
brek
en
voor
alsn
og,
maa
r de
geg
even
s va
n de
dri
e ze
lfbe
heer
de
voor
zien
inge
n zi
jn b
emoe
dige
nd.
Van
de
bew
oner
s va
n de
Je
Eig
en S
tek
kree
g ee
n de
rde
beta
ald
wer
k en
een
kw
art
ging
een
tra
inin
g of
cur
sus
volg
en.
Van
de b
ewon
ers
van
de N
acht
opva
ng u
it N
oodz
aak
Nij
meg
en k
reeg
de
helf
t be
taal
d w
erk
en é
én v
an d
e vi
jfti
en b
ehee
rder
s gi
ng e
en
curs
us o
f tr
aini
ng v
olge
n.
Won
en
Den
Hol
land
er
D.
& W
ilken
(2
011)
*E
PA
Syst
emat
isch
Reh
abili
tati
e-ge
rich
t H
ande
len
Bes
chri
jven
d
Best
pra
ctic
e.
Alge
mee
n
Van
Ges
tel-
Tim
mer
-man
s (2
012)
*E
PA
Traj
ectb
ege-
leid
ing
verb
inde
n m
et s
yste
emth
era-
pie
Eval
uati
eond
erzo
ek n
aar
de
effe
ctiv
itei
t
Best
evi
denc
e. R
appo
rt o
ver
de k
oppe
ling
van
traj
ectb
egel
eidi
ng v
oor
jong
eren
met
een
jus
titi
ële
maa
treg
el a
an s
yste
emge
rich
te b
ehan
delin
g.
Wer
k
123 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
131
Tabe
llen
Fam
iliei
nter
vent
ies
Ta
bel I
IIA:
Fam
iliei
nter
vent
ies:
stu
dies
met
con
trol
econ
diti
e of
rev
iew
s/m
eta-
anal
yses
A
uteu
r en
jaa
rtal
D
oelg
roep
en
aant
al
deel
nem
ers
(N)
Inte
rven
tie
Soor
t st
udie
RC
T /
QE
So
ort
hers
telm
aat
Effe
ctie
f op
her
stel
mat
en j
a /n
ee /
n.s
. Pe
iler
hers
tel
(Pee
rsup
port
, Fa
mili
e, W
onen
, W
erk,
Em
pow
erm
ent,
Ze
lf m
anag
emen
t,
Alge
mee
n)
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
fore
nsis
ch p
sych
iatr
isch
e pa
tiën
ten
met
psy
chot
isch
e st
oorn
is
Absa
lom
-Hor
nby
(201
2)
**P
N=2
764
Fam
ilie-
inte
rven
ties
M
eta-
anal
yse;
41
RCT
’s
Soci
aal f
unct
ione
ren
Evid
ence
bas
ed
Fam
ilie-
inte
rven
ties
bij
pat
iënt
en m
et
schi
zofr
enie
kun
nen
bijd
rage
n aa
n: m
inde
r te
rugv
al (
n=24
), v
erbe
terd
soc
iaal
fu
ncti
oner
en (
n=9)
, m
eer
kenn
is o
ver
de
ziek
te b
ij f
amili
e (n
=4),
afn
ame
van
psyc
hoti
sche
sym
ptom
en (
n=12
). S
ecun
dair
e ui
tkom
stm
aten
bij
enk
ele
stud
ies
liete
n ve
rbet
erde
rel
atie
s en
afn
ame
van
burd
en
zien
. Zo
wel
indi
vidu
ele
fam
ilie
inte
rven
ties
, gr
oeps
inte
rven
ties
al
s ge
men
gde
fam
ilie-
inte
rven
ties
zij
n ef
fect
ief.
Hie
rtus
sen
zijn
ge
en v
ersc
hille
n ge
vond
en in
eff
ecti
vite
it.
Het
zelf
de g
eldt
voo
r in
terv
enti
es m
et
alle
en e
en f
amili
elid
of
met
fam
iliel
id e
n pa
tiën
t en
doo
r w
elke
soo
rt h
ulpv
erle
ner
de
inte
rven
tie
wor
dt g
egev
en.
Om
bij
één
cl
iënt
suc
cess
en t
e bo
eken
moe
ten
vijf
Pa
tiën
ten
en h
un f
amili
e ee
n fa
mili
e in
terv
enti
e kr
ijge
n.
Fam
ilie
Phar
oah
F, M
ari
JJ,
Rath
bone
J,
Won
g W
(20
10)
Fam
ily p
sych
osoc
ial
inte
rven
tion
s
Revi
ew/m
eta
anal
yse;
53
RCT
’s
Oa
opna
me,
ter
ugva
l
Expr
esse
d em
otio
n bi
nnen
de
fam
ilie
Gen
eral
soc
ial
Evid
ence
bas
ed
Fam
ily in
terv
enti
on m
ay d
ecre
ase
the
freq
uenc
y of
rel
apse
, ho
spit
al a
dmis
sion
an
d en
cour
age
com
plia
nce
wit
h m
edic
atio
n
Fam
ilie
124 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
132
upda
te v
an 2
006
die
geno
emd
is in
de
m
ulti
disc
iplin
aire
ri
chtl
ijn
(o
ok g
enoe
md
in
revi
ew C
hien
20
13)
**P
impa
irm
ent
but
it d
oes
not
obvi
ousl
y af
fect
the
te
nden
cy o
f in
divi
dual
s/ f
amili
es t
o le
ave
care
. Fa
mily
inte
rven
tion
als
o se
ems
to
impr
ove
gene
ral s
ocia
l im
pair
men
t an
d th
e le
vels
of
expr
esse
d em
otio
n w
ithi
n th
e fa
mily
. Fu
rthe
r da
ta f
rom
tri
als
that
de
scri
be t
he m
etho
ds o
f ra
ndom
isat
ion,
te
st t
he b
lindn
ess
of t
he s
tudy
eva
luat
ors,
an
d im
plem
ent
the
CON
SORT
gui
delin
es
wou
ld e
nabl
e gr
eate
r co
nfid
ence
in t
hese
fi
ndin
gs
Okp
okor
o U
, Ad
ams
CE,
Sam
pson
S.
(201
4)
**P
N=1
63
Brie
f fa
mily
inte
rven
tion
s (p
sych
o ed
ucat
ie in
een
bep
erkt
aa
ntal
ses
sies
)
Revi
ew;
4 RC
T’s
Opn
ame
Begr
ip v
an d
e st
oorn
is b
ij
fam
ilie
Geb
ruik
van
zor
g
Best
e Ev
iden
ce
It is
not
cle
ar if
bri
ef f
amily
inte
rven
tion
re
duce
s th
e ut
ilisa
tion
of
heal
th s
ervi
ces
by
pati
ents
, as
mos
t re
sult
s ar
e eq
uivo
cal a
t lo
ng t
erm
and
onl
y on
e st
udy
repo
rted
dat
a fo
r th
e pr
imar
y ou
tcom
es o
f in
tere
st o
f ho
spit
al a
dmis
sion
. D
ata
for
rela
pse
are
also
equ
ivoc
al b
y m
ediu
m t
erm
. H
owev
er,
data
for
the
fam
ily o
utco
me
of
unde
rsta
ndin
g of
fam
ily m
embe
r si
gnif
ican
tly
favo
ured
bri
ef f
amily
in
terv
enti
on (
n =
70,
1 RC
T, M
D 1
4.90
, 95
% CI
7.2
0 to
22.
60,
very
low
qua
lity
evid
ence
).
Slec
hte
kwal
itei
t va
n st
udie
s vo
lgen
s au
teur
. In
terv
enti
e zo
u m
ogel
ijk
effe
ctie
ver
zijn
bij
bet
ere
en g
rote
re
stud
ies.
Fam
ilie
Chie
n ea
(20
13)
**P
N=>
4.80
0
Fam
ily (
or f
amily
bas
ed)
inte
rven
tion
s Re
view
;>50
RCT
’s
Kenn
is,
teru
gval
, (h
er)o
pnam
e, s
ocia
al
func
tion
eren
Evid
ence
bas
ed e
n be
st e
vide
nce
Fam
ilie
inte
rven
ties
(zo
als
psyc
ho-e
duca
tie
en f
amil
y be
havi
oral
man
agem
ent)
als
aa
nvul
ling
op s
tand
aard
zorg
of
vers
lavi
ngsb
ehan
delin
g ku
nnen
de
kenn
is
van
fam
ilie
verb
eter
en o
ver
de z
iekt
e,
Fam
ilie
125 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
133
verm
inde
rt
burd
en b
ij f
amili
e en
ter
ugva
l (t
ot 2
jaa
r) b
ij p
atie
nten
(Re
view
Pha
roah
) Zo
wel
inte
rven
ties
(zo
wel
met
één
gez
in a
ls
met
mee
rder
e ge
zinn
en e
n m
et e
en
geva
riee
rde
inho
ud e
n te
chni
eken
) di
e 3
maa
nden
tot
3 j
aar
duur
den
hadd
en e
en
verb
and
met
min
der
teru
gval
en
hero
pnam
es.
Beha
vior
al f
amil
y m
anag
emen
t (1
0 se
ssie
s ge
dure
nde
3 m
aand
en)
met
mee
rder
e ge
zinn
en is
eff
ecti
ef g
eble
ken
in h
et
verm
inde
ren
van
de s
ympt
omen
en
burd
en
bij
fam
ilie,
sti
mul
eren
van
rem
issi
e en
het
ve
rbet
eren
van
soc
iaal
fun
ctio
nere
n.
Luck
sted
ea
(201
2)
**P
(uit
kom
sten
apa
rt
verm
eld
voor
m
ense
n m
et
schi
zofr
enie
)
Fam
ily p
sych
o ed
ucat
ie (
FPE)
Co
mbi
nes
info
rmat
iona
l,
cogn
itiv
e, b
ehav
iora
l, p
robl
em-
solv
ing,
em
otio
nal,
cop
ing,
an
d co
nsul
tati
on t
hera
peut
ic
elem
ents
. G
egev
en d
oor
een
prof
esio
nal,
voo
ral
diag
nose
spec
ifie
k en
als
on
derd
eel v
an d
e be
hand
elin
g.
Verd
er v
arië
ren
de p
sych
o-ed
ucat
iepr
ogra
mm
a’s
in d
uur,
se
ssie
s, m
ate
van
deel
nam
e cl
iënt
, se
ttin
g en
foc
us
Revi
ew
Ev
iden
ce b
ased
Ve
el s
tudi
es t
onen
pos
itie
ve e
ffec
ten
van
FPE
op h
et g
ebie
d va
n te
rugv
al e
n he
ropn
ame
en f
unct
ione
ren
bij
clie
nten
m
et s
chiz
ofre
nie.
De
effe
cten
voo
r fa
mili
e zi
jn w
isse
lend
, m
aar
It
is b
ecom
ing
clea
r th
at t
he o
utco
mes
as
soci
ated
wit
h fa
mily
psy
cho
educ
atio
n be
nefi
t no
t on
ly c
onsu
mer
s’ c
linic
al p
rofi
le
but
also
wid
er q
ualit
y of
life
dom
ains
. Fo
r ex
ampl
e, R
esni
ck,
Rose
nhec
k, a
nd L
ehm
an
(200
4) r
eana
lyze
d da
ta f
rom
the
init
ial
Schi
zoph
reni
a PO
RT c
lient
sur
vey
(825
pe
rson
s w
ith
schi
zoph
reni
a) a
nd f
ound
tha
t ha
ving
rec
eive
d fa
mily
psy
choe
duca
tion
in
the
past
yea
r w
as s
igni
fica
ntly
rel
ated
to
thre
e of
fou
r re
cove
ry d
omai
ns t
hey
eval
uate
d (h
ope,
kno
wle
dge,
and
em
pow
erm
ent,
but
not
qua
lity
of li
fe a
s m
easu
red)
. M
aar
tege
lijke
rtij
d lij
ken
de
Fam
ilie
126 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
134
prog
ram
ma’
s no
g er
g on
twik
keld
van
uit
de
‘oud
e’ v
isie
van
de
beha
ndel
ing
van
een
chro
nisc
he p
atie
nt in
pla
ats
van
de
hers
telo
nder
steu
nend
e vi
sie
geri
cht
op h
et
hers
tel e
n ve
rant
woo
rdel
ijkh
eid
van
de
klan
t vo
or z
ijn
hers
tel
Met
a an
alys
e na
ar a
lleen
fam
ilie
psyc
ho-
educ
atie
(zo
nder
and
ere
fam
ilie-
inte
rven
ties
) is
gew
enst
. Ch
ien
& N
orm
an
(200
9)
**P
Mut
ual s
uppo
rt g
roup
for
fam
ily
care
give
rs
Revi
ew;
25
stud
ies
(waa
rvan
11
met
een
co
ntro
leco
ndit
ie)
Fam
ilie:
Ke
nnis
ove
r st
oorn
is e
n be
hand
elin
g
Fam
ilier
elat
ie/c
onta
ct
Stre
ss
Fam
ilie
en p
atië
nt:
Func
tion
eren
Evid
ence
bas
ed
Ther
e is
con
sist
ent
evid
ence
of
the
imm
edia
te o
r sh
ort-
term
(<
1 ye
ar)
posi
tive
ef
fect
s of
mut
ual s
uppo
rt g
roup
s on
the
ph
ysic
al a
nd p
sych
osoc
ial h
ealt
h co
ndit
ions
of
pat
ient
s an
d th
eir
fam
ilies
(le
ss b
urde
n,
mor
e kn
owle
dge,
impr
oved
cop
ing)
Inco
nsis
tent
e ui
tkom
sten
op
de la
nge
term
ijn.
Ve
el s
tudi
es h
adde
n ge
en c
ontr
oleg
roep
, ge
brui
kten
gee
n ge
stan
daar
dise
erde
/gev
alid
eerd
e m
eeti
nstr
umen
ten
of h
adde
n ge
en la
nge
follo
w-u
p m
etin
g.
Fam
ilie
Fam
ilie
peer
su
ppor
t
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et E
PA
Dix
on e
a (2
011)
*E
PA
N=3
18
(fam
iliel
eden
)
Peer
-tau
ght
Fam
ily-t
o-Fa
mily
Ed
ucat
ion
Prog
ram
for
men
tal
illne
ss
12 w
eken
: de
velo
ped
and
cond
ucte
d by
tra
ined
fam
ily
mem
bers
. In
wee
kly
two-
to
thre
e-ho
ur s
essi
ons,
fam
ily
mem
ber
atte
ndee
s re
ceiv
e in
form
atio
n ab
out
men
tal
RCT
(wac
ht
cont
role
) 3
maa
nden
fol
low
up
Her
stel
uitk
omst
mat
en b
ij
fam
iliel
eden
(di
e de
els
ook
pati
entg
erel
atee
rd
zijn
):
Empo
wer
men
t en
fam
ily
func
tion
ing
wit
h th
e Fa
mily
Ass
essm
ent
Dev
ice
(FAD
). T
he F
AD e
valu
ates
fa
mily
fun
ctio
ning
and
fa
mily
rel
atio
ns
Evid
ence
bas
ed
FTF
part
icip
ants
had
sig
nifi
cant
ly g
reat
er
impr
ovem
ents
on
indi
cato
rs o
f pr
oble
m-
focu
sed
copi
ng,
as m
easu
red
by
empo
wer
men
t (w
ithi
n th
e fa
mily
, se
rvic
e sy
stem
, an
d co
mm
unit
y su
bsca
les)
and
kn
owle
dge
abou
t m
enta
l illn
ess.
Sub
ject
ive
burd
en d
id n
ot d
iffe
r ac
ross
gro
ups.
In
expl
orat
ory
anal
yses
, FT
F pa
rtic
ipan
ts h
ad
Fam
ilie
Peer
sup
port
127 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
135
illne
sses
, m
edic
atio
n, a
nd
reha
bilit
atio
n. T
hey
also
lear
n se
lf-c
are,
mut
ual a
ssis
tanc
e,
and
com
mun
icat
ion
skill
s, a
s w
ell a
s pr
oble
m-s
olvi
ng
stra
tegi
es,
advo
cacy
ski
lls,
and
way
s to
dev
elop
em
otio
nal
insi
ght
into
the
ir r
espo
nses
to
men
tal i
llnes
s
sign
ific
antl
y gr
eate
r im
prov
emen
ts o
n th
e CO
PE a
ccep
tanc
e su
bsca
le,
whi
ch
emph
asiz
es t
he im
port
ance
of
acce
ptin
g on
e's
fam
ily m
embe
r's il
lnes
s. F
TF
part
icip
ants
als
o sh
owed
sig
nifi
cant
re
duct
ions
in t
he a
nxie
ty s
ubsc
ale
of t
he
BSI a
nd s
igni
fica
ntly
impr
oved
sco
res
on t
he
FAD
pro
blem
-sol
ving
sub
scal
e co
mpa
red
wit
h co
ntro
ls.
The
effe
ct s
izes
for
em
pow
erm
ent
wer
e in
the
med
ium
ran
ge,
whe
reas
oth
er e
ffec
t si
zes
wer
e sm
all.
Tw
o pr
evio
us s
tudi
es s
ugge
sted
tha
t FT
F re
duce
s pa
rtic
ipan
ts' s
ubje
ctiv
e bu
rden
and
in
crea
ses
thei
r pe
rcei
ved
empo
wer
men
t.
The
firs
t w
as a
n un
cont
rolle
d tr
ial;
in t
he
seco
nd,
part
icip
ants
ser
ved
as t
heir
ow
n co
ntro
ls d
urin
g a
wai
ting
list
per
iod
Luck
sted
e.a
. (2
013)
*E
PA
N=1
13
(fam
iliel
eden
)
Peer
-tau
ght
Fam
ily-t
o-Fa
mily
Ed
ucat
ion
Prog
ram
for
men
tal
illne
ss
Zi
e D
ixon
ea
2011
Follo
w u
p va
n de
ex
peri
men
tele
gr
oep
9 m
aand
en
follo
w u
p
Zie
Dix
on e
a 20
11
Ev
iden
ce b
ased
Re
sult
aten
die
3 m
aand
en n
a he
t fa
mili
epro
gram
ma
gevo
nden
zij
n, z
ijn
er
ook
na 9
maa
nden
fol
low
-up
zond
er e
xtra
bo
oste
rs o
f te
rugk
ombi
jeen
kom
sten
. Zi
e D
ixon
ea
2011
Fam
ilie
Peer
sup
port
Rich
ards
e.a
. (2
009)
*E
PA
Fam
ilie-
inte
rven
ties
Li
tera
tuur
re
view
Evid
ence
bas
ed
The
revi
ew in
dica
tes
the
pote
ntia
l for
po
siti
ve o
utco
mes
for
fam
ilies
fol
low
ing
fam
ily in
terv
enti
ons
in d
ual
diag
nosi
s,
whi
ch m
ay b
e be
nefi
cial
in a
for
ensi
c se
ttin
g in
low
erin
g ri
sk
Fam
ilie
Eake
s, G
., W
alsh
, S.
, M
arko
wsk
i, M
.,
Cain
, H
. an
d Sw
anso
n, M
. (1
997)
Fam
ilie
geor
iënt
eerd
e ko
rtdu
rend
e op
loss
ings
geri
chte
th
erap
ie.
D
e on
derz
ocht
e th
erap
ie
Qua
si-
expe
rim
ente
le
pilo
t
Fam
ilie-
omge
ving
(d
imen
sies
: ex
pres
sie,
ac
tive
-rec
reat
iona
l or
ient
atio
n, c
ohes
ie,
conf
lict,
ach
ieve
men
t
Best
evi
denc
e Al
s m
eeti
nstr
umen
t is
de
Fam
ilyEn
vorn
men
t Sc
ale
(FES
) ge
brui
kt.
Voor
afga
and
aan
de
ther
apie
war
en g
een
sign
ific
ante
ver
schi
llen
gevo
nden
op
FES.
Na
vijf
the
rapi
eses
sie
zijn
Fam
ilie
Em
pow
erm
ent
Zelf
man
agem
ent
128 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
136
**P
fam
iliel
eden
en
Pati
ënte
n (>
18ja
ar)
met
sc
hizo
fren
ie
22
(Pat
iënt
en e
n fa
mili
eled
en)
best
ond
uit
vijf
op
loss
ings
geri
chte
ses
sies
bi
nnen
een
per
iode
van
tie
n w
eken
D
e co
ntro
le g
roep
bes
tond
uit
de
geb
ruik
elij
ke s
essi
es v
anui
t de
tra
diti
onel
e m
edis
che
bena
deri
ng
orie
ntat
ion,
org
anis
atie
, co
ntro
le,
onaf
hank
elij
khei
d)
sign
ific
ante
ver
schi
llen
gevo
nden
: D
e sc
ores
va
n de
exp
erim
ente
le g
roep
(n=
12)
op
expr
essi
e en
act
ive-
recr
eati
onal
ori
enta
tion
na
men
toe
(ac
tiev
er in
vri
jeti
jdsb
este
ding
),
terw
ijl d
e sc
ores
van
de
cont
role
groe
p (n
=10)
afn
amen
. D
e sc
ore
voor
mor
al-r
elig
ious
em
phas
is
blee
f in
de
expe
rim
ente
le g
roep
gel
ijk
en
nam
toe
bij
de
cont
role
groe
p.
De
inco
ngru
enti
esch
aal s
teeg
bij
de
cont
role
groe
p en
daa
lde
bij
de
expe
rim
ente
le g
roep
, d.
w.z
. da
t er
mee
r ov
eree
nste
mm
ing
was
op
de v
ersc
hille
nde
dim
ensi
es v
an d
e FE
S tu
ssen
clië
nt e
n fa
mili
e.
Gee
n si
gnif
ican
te v
ersc
hille
n op
coh
esie
, co
nflic
t, a
chie
vem
ent
orie
ntat
ion,
or
gani
sati
e, c
ontr
ole,
ona
fhan
kelij
khei
d.
Mee
r on
derz
oek
nodi
g hi
erna
ar
Lako
e.a
. (2
013)
St
udie
loop
t no
g D
aklo
zen
en
mis
brui
kte
vrou
wen
Crit
ical
Tim
e In
terv
enti
on
RCT
Qua
lity
of li
fe
(pri
mar
y ou
tcom
e fo
r ab
used
wom
en)
and
recu
rren
t lo
ss o
f ho
usin
g (p
rim
ary
outc
ome
for
hom
eles
s pe
ople
) as
w
ell a
s se
cond
ary
outc
omes
(e.
g. c
are
need
s, s
elf-
este
em,
lone
lines
s, s
ocia
l sup
port
, su
bsta
nce
use,
ps
ycho
logi
cal
dist
ress
and
ser
vice
use
) w
ere
asse
ssed
Evid
ence
-bas
ed
Base
d on
inte
rnat
iona
l res
earc
h CT
I is
expe
cted
to
be a
n ap
prop
riat
e in
terv
enti
on
for
clie
nts
mak
ing
the
tran
siti
on f
rom
in
stit
utio
nal t
o co
mm
unit
y liv
ing.
If C
TI
prov
es t
o be
eff
ecti
ve f
or a
buse
d w
omen
an
d ho
mel
ess
peop
le,
shel
ter
serv
ices
cou
ld
incl
ude
this
cas
e m
anag
emen
t m
odel
in
thei
r pr
ofes
sion
al s
tand
ards
and
impr
ove
the
(qua
lity
of)
serv
ices
for
clie
nts.
Net
wer
k
Tom
ita
& H
erm
an,
2012
Cr
itic
al T
ime
Inte
rven
tion
RC
T Ps
ychi
atri
c re
hosp
ital
izat
ion
was
Ev
iden
ce-b
ased
Re
sult
s: A
t th
e en
d of
the
N
etw
erk
129 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
137
*EPA
N
=150
asse
ssed
via
par
tici
pant
se
lf-r
epor
t in
fo
llow
-up
inte
rvie
ws
cond
ucte
d ev
ery
six
wee
ks o
ver
18 m
onth
s by
res
earc
h in
terv
iew
ers
blin
d to
tr
eatm
ent
cond
itio
n.
Psyc
hiat
ric
hosp
ital
izat
ion
was
de
fine
d as
an
over
nigh
t st
ay in
a p
sych
iatr
ic
unit
in a
gen
eral
hos
pita
l,
psyc
hiat
ric
hosp
ital
, or
psy
chia
tric
em
erge
ncy
room
.
follo
w-u
p pe
riod
, ps
ychi
atri
c re
hosp
ital
izat
ion
was
sig
nifi
cant
ly
low
er f
or t
he g
roup
ass
igne
d to
CT
I com
pare
d w
ith
the
usua
l se
rvic
es g
roup
(od
ds r
atio
=.11
, 95
% co
nfid
ence
inte
rval
=.01
–.96
).
Conc
lusi
ons:
Thi
s st
udy
dem
onst
rate
d th
at C
TI,
prim
arily
des
igne
d to
pre
vent
rec
urre
nt
hom
eles
snes
s, a
lso
redu
ced
the
occu
rren
ce o
f re
hosp
ital
izat
ion
afte
r di
scha
rge.
Jone
s e.
a. (
2003
) *E
PA
N=9
6
Crit
ical
Tim
e In
terv
enti
on
RCT
Cost
s an
d ho
usin
g ou
tcom
es f
or t
he t
wo
grou
ps w
ere
exam
ined
ov
er 1
8 m
onth
s.
Evid
ence
-bas
ed
Alth
ough
dif
ficu
lt t
o co
nduc
t, s
tudi
es o
f th
e co
st-e
ffec
tive
ness
of
com
mun
ity
men
tal h
ealt
h pr
ogra
ms
can
yiel
d ri
ch
info
rmat
ion
for
polic
y m
aker
s an
d pr
ogra
m p
lann
ers.
The
cri
tica
l tim
e in
terv
enti
on p
rogr
am is
not
onl
y an
ef
fect
ive
met
hod
to r
educ
e re
curr
ent
hom
eles
snes
s am
ong
pers
ons
wit
h se
vere
men
tal i
llnes
s bu
t al
so r
epre
sent
s a
cost
-eff
ecti
ve a
lter
nati
ve t
o th
e st
atus
quo
.
Net
wer
k
130 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
138
Tabe
l IIIB
: Fa
mili
eint
erve
ntie
s: g
rijz
e lit
erat
uur/
long
itud
inal
e st
udie
s zo
nder
con
trol
econ
diti
e/ k
wal
itat
ief
onde
rzoe
k
Aut
eur
en
jaar
tal
Doe
lgro
ep e
n aa
ntal
de
elne
mer
s (N
)
Inte
rven
tie
So
ort
stud
ie
Gee
n, K
WA
L, L
ON
G
Rele
vant
ie /
uitk
omst
en
Peile
r he
rste
l (P
eers
uppo
rt,
Fam
ilie,
W
One
n, W
Erk,
Em
pow
erm
ent,
Zel
f m
anag
emen
t, A
lgem
een)
Absa
lom
, V.
, G
oodi
ng,
P.,
Tarr
ier,
N.
(201
2)
**F
N=1
Web
bas
ed C
BT f
oren
sic
fam
ily in
terv
enti
on
Case
stud
y Be
st e
vide
nce
Eers
te s
essi
es z
ijn
face
to
face
. Ve
rvol
gens
wek
elij
kse
sess
ies
van
60-
90 m
inut
en v
ia d
e w
ebca
mer
a.
O.a
. to
egen
omen
ken
nis
bij
moe
der
en z
us,
verb
eter
de a
lgem
ene
gezo
ndhe
id,
min
der
schu
ld,
scha
amte
gevo
elen
s, m
inde
r zo
rgen
, m
eer
angs
t al
gem
een
bij
moe
der,
mee
r ve
rdri
et e
n an
gst
voor
de
toek
omst
bij
zus
.
Fam
ilie
Dra
ine
&
Her
man
(20
07)
**F
+ EP
A Pr
ison
ers
wit
h se
vere
m
enta
l hea
lth
prob
lem
s
This
art
icle
des
crib
es C
TI
as a
pro
mis
ing
mod
el t
o pr
ovid
e su
ppor
t fo
r re
entr
y fr
om
pris
on f
or p
eopl
e w
ith
men
tal i
llnes
s. A
co
ncep
tual
m
odel
is p
rese
nted
for
ev
alua
ting
the
impa
ct o
f CT
I on
the
tran
siti
on
from
cor
rect
iona
l set
ting
s to
the
com
mun
ity.
A co
ncep
tual
m
odel
is p
rese
nted
for
ev
alua
ting
the
impa
ct o
f CT
I on
the
tran
siti
on
from
cor
rect
iona
l se
ttin
gs t
o th
e co
mm
unit
y.
Muc
h w
ork
rem
ains
to
be d
one
tow
ard
deve
lopi
ng a
nd t
esti
ng a
va
riet
y of
eff
ecti
ve m
odel
s to
fac
ilita
te c
omm
unit
y re
entr
y of
pe
rson
s w
ith
men
tal
illne
ss f
rom
dif
fere
nt t
ypes
of
corr
ecti
onal
fa
cilit
ies.
Am
ong
colla
bora
tive
men
tal h
ealt
h an
d cr
imin
al j
usti
ce
inte
rven
tion
s, t
he m
ost
impr
essi
ve r
esul
ts t
o da
te h
ave
been
obt
aine
d fr
om in
terv
enti
ons
that
rel
y on
ass
erti
ve c
omm
unit
y tr
eatm
ent,
som
etim
es in
a t
ime-
limit
ed
form
at,
as t
he p
rim
ary
driv
er o
f co
nsum
er-l
evel
out
com
e. C
TI
pres
ents
an
alte
rnat
ive
that
is s
peci
fica
lly s
truc
ture
d to
bui
ld m
enta
l he
alth
sys
tem
cap
acit
y to
fac
ilita
te t
rans
itio
ns,
esta
blis
h co
nnec
tion
s fo
r re
ente
ring
clie
nts,
and
allo
w t
he c
onne
ctio
ns t
o w
ork.
CTI
dif
fers
fr
om m
ost
reen
try
prog
ram
s th
at
are
init
iate
d by
the
jus
tice
sys
tem
in it
s fo
cus
on t
he w
ell-
bein
g of
th
e co
nsum
er a
s a
valu
e at
leas
t on
par
w
ith
publ
ic s
afet
y.
Net
wer
k
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et p
sych
otis
che
stoo
rnis
Al
len
ea (
2013
) G
eïnt
egre
erde
fam
ilie-
KWAL
(di
epte
-int
ervi
ews
Best
evi
denc
e Fa
mili
e
131 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
139
**P
N=7
inte
rven
tie
met
7 P
atië
nten
) Th
ree
cent
ral t
hem
es h
ighl
ight
ed t
he p
arti
cipa
nts'
expe
rien
ce:
(1)
They
wel
com
ed t
he s
hare
d ex
peri
ence
wit
h th
eir
fam
ilies
and
fel
t co
ntai
ned
and
valu
ed b
y th
e th
erap
ists
; (2
) Th
ey f
elt
the
sess
ions
co
ntri
bute
d to
cha
nged
pat
tern
s of
rel
atin
g w
ithi
n th
e fa
mily
and
the
cr
eati
on o
f ne
w m
eani
ng t
hrou
gh t
he v
alid
atio
n of
mul
tipl
e pe
rspe
ctiv
es;
and
(3)
They
des
crib
ed h
ow t
he f
amily
ses
sion
s su
ppor
ted
a ne
w p
osit
ioni
ng in
the
wor
ld,
a se
nse
of t
heir
ow
n em
pow
erm
ent
and
pers
onal
res
pons
ibili
ty,
grea
ter
self
-acc
epta
nce,
an
incr
ease
d ab
ility
to
man
age
emot
ions
, an
d ho
pe f
or t
he f
utur
e.
Empo
wer
men
t
Lefl
ey (
2001
) **
P
Wee
kly
psyc
hoed
ucat
iona
l su
ppor
t gr
oup
(off
ered
as
a pu
blic
ser
vice
)
Gee
n on
derz
oek
Prac
tice
bas
ed
This
res
ourc
e is
als
o us
ed b
y fa
mili
es w
hose
mem
bers
wit
h se
vere
m
enta
l illn
ess
reje
ct a
ny k
ind
of in
terv
enti
on a
nd c
urre
ntly
rec
eive
no
tre
atm
ent
at a
ll. F
amili
es f
rom
all
maj
or e
thni
c gr
oups
and
cu
ltur
al b
ackg
roun
ds a
re r
epre
sent
ed.
Fam
ilie
Chiu
ea
(201
3)
* M
enta
l hea
lth
N=1
09
Peer
-led
Fam
ilyLi
nk
Educ
atio
n Pr
ogra
mm
e (F
LEP)
Long
itud
inaa
l:
voor
met
ing,
nam
etin
g di
rect
na
inte
rven
tie
en
zes
maa
nden
na
inte
rven
tie
Best
pra
ctic
e Th
e in
terv
enti
on w
as f
ound
eff
ecti
ve in
red
ucin
g w
orry
and
di
sple
asur
e, s
igni
fica
ntly
impr
ovin
g in
tra-
psyc
hic
stra
in,
depr
essi
on
and
all e
mpo
wer
men
t m
easu
res
for
care
give
rs
Fam
ilie
Peer
supp
ort
Brou
ssar
d ea
(2
014)
**
P N
=39
Low
-Lit
erac
y
reco
very
-ori
ente
d,
visu
ally
bas
ed
psyc
hoed
ucat
iona
l too
ls
Info
rmal
dis
cssi
ongr
oups
Be
st p
ract
ice
Thir
ty-n
ine
indi
vidu
als,
con
sist
ing
of m
enta
l hea
lth
serv
ice
user
s w
ith
seri
ous
men
tal i
llnes
ses,
fam
ily m
embe
rs,
and
men
tal h
ealt
h pr
ofes
sion
als,
par
tici
pate
d in
info
rmal
dis
cuss
ions
. U
sing
sug
gest
ions
fr
om t
hese
gro
ups,
the
fir
st t
wo
psyc
hoed
ucat
iona
l boo
klet
s of
a
plan
ned
seri
es w
ere
deve
lope
d in
col
labo
rati
on w
ith
a gr
aphi
c de
sign
er a
nd v
isua
l art
ist.
Con
tent
of
the
book
lets
was
dev
elop
ed
addr
essi
ng f
our
com
pone
nts:
kno
wle
dge,
sel
f-ef
fica
cy/s
elf-
man
agem
ent,
inco
rpor
atin
g a
wor
kboo
k fo
rmat
, an
d pl
anni
ng/c
ontr
acti
ng.
In a
fol
low
-up
disc
ussi
on g
roup
, m
enta
l hea
lth
serv
ice
user
s pr
ovid
ed p
osit
ive
feed
back
on
the
com
plet
ed b
ookl
ets.
Fam
ilie
Her
stel
alg
emee
n Ze
lfm
anag
emen
t
132 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
140
Tabe
llen
EMPO
WER
MEN
T /
ZELF
MA
NA
GEM
ENT
Tabe
l IV
A:
Empo
wer
men
t &
Zel
fman
agem
ent:
stu
dies
met
con
trol
econ
diti
e of
rev
iew
s/m
eta-
anal
yses
A
uteu
r en
ja
arta
l D
oelg
roep
en
aant
al
deel
nem
ers
(N)
Inte
rven
tie
Soor
t st
udie
RC
T /
QE
So
ort
hers
telm
aat
Effe
ctie
f op
her
stel
mat
en j
a /n
ee /
n.s
. Pe
iler
hers
tel
(Pee
rsup
port
, Fa
mili
e, W
onen
, W
erk,
Em
pow
erm
ent,
Ze
lf m
anag
emen
t,
Alge
mee
n)
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
fore
nsis
ch p
sych
iatr
isch
e pa
tiën
ten
met
psy
chot
isch
e st
oorn
is
Kern
R.S
. e.
a.
(200
9)
***F
P
Psyc
holo
gica
l tre
atm
ents
So
cial
sk
ills
trai
ning
(zi
e oo
k Ku
rtz)
,
Cogn
itiv
e Be
havi
oral
The
rapy
(C
BT),
Co
gnit
ive
rem
edia
tion
, So
cial
co
gnit
ion
trai
ning
Revi
ew
Soci
al S
kills
tra
inin
g pr
ogra
ms
affe
cts
a nu
mbe
r of
dim
ensi
ons
impo
rtan
t to
rec
over
y in
per
sons
w
ith
schi
zoph
reni
a an
d ca
n ha
ve
broa
der
effe
cts
on c
omm
unit
y fu
ncti
onin
g as
wel
l.
CB
T: a
num
ber
of in
depe
nden
t st
udie
s ha
ve s
how
n im
prov
emen
ts
in m
ood
and
com
mun
ity
func
tion
ing
. CR
: th
ere
are
few
er s
tudi
es
rele
vant
to
test
ing
effe
cts
on
reco
very
. SC
T: t
here
are
a f
ew in
nova
tive
st
udie
s; r
esul
ts a
re p
rom
isin
g.
Alge
mee
n
Schi
ndle
r V.
P.
(200
5)
***F
P N
=84
Role
dev
elop
men
t is
a t
heor
y-ba
sed
indi
vidu
aliz
ed
inte
rven
tion
in w
hich
sta
ff
and
part
icip
ant
wor
k co
llabo
rati
vely
to
iden
tify
and
dev
elop
the
pa
rtic
ipan
t’s
soci
al r
oles
, su
ch
as w
orke
r, s
tude
nt,
frie
nd,
and
grou
p m
embe
r, a
nd
the
task
and
inte
rper
sona
l ski
lls
asso
ciat
ed w
ith
thes
e ro
les.
Qua
si-e
xper
imen
tal
desi
gn
Role
Fun
ctio
ning
Sca
le
(Goo
dman
, Se
wel
l, C
oole
y &
Lea
vitt
, 19
93);
the
Ta
sk S
kills
Sca
le,
and
the
Inte
rper
sona
l Sk
ills
Scal
e (M
osey
, 19
86;
Roge
rs,
Scia
rapp
a &
Ant
hony
, 19
91).
Best
evi
denc
e. R
ole
Deve
lopm
ent
prog
ram
sho
wed
sta
tist
ical
ly
sign
ific
ant
impr
ovem
ent
in t
he
deve
lopm
ent
of t
ask
skill
s,
inte
rper
sona
l ski
lls,
and
role
fu
ncti
onin
g, e
spec
ially
at
four
w
eeks
of
trea
tmen
t, in
co
mpa
riso
n to
par
tici
pant
s in
the
co
ntro
l gro
up.
Qua
litat
ive
data
fr
om s
taff
foc
us g
roup
s an
d pa
tien
t in
terv
iew
s su
ppor
ted
the
find
ings
.
Empo
wer
men
t
Rand
al P
. e.
a.
(200
3)
***F
P
Reco
very
-foc
used
mul
tim
odal
ps
ycho
ther
apy
Qua
si-e
xper
imen
tal
desi
gn;
Nin
e pe
ople
wit
h tr
eatm
ent-
resi
stan
t sc
hizo
phre
nia
or
The
over
all P
osit
ive
and
Neg
ativ
e Sy
mpt
om S
cale
(P
ANSS
) &
G
ener
al b
ehav
iour
sco
res
on
The
trea
tmen
t gr
oup
show
ed
clin
ical
ly s
igni
fica
nt im
prov
emen
ts
in P
ANSS
sco
res
whi
ch w
as
sign
ific
antl
y be
tter
tha
n th
e
Alge
mee
n
133 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
141
N=2
1 sc
hizo
affe
ctiv
e di
sord
er
wer
e en
gage
d in
in
divi
dual
mul
tim
odal
ps
ycho
ther
apy
for
up t
o 21
mon
ths.
The
y al
so
rece
ived
sta
ndar
d in
pati
ent
care
. Tw
elve
pe
ople
in t
he c
ompa
riso
n gr
oup
rece
ived
sta
ndar
d in
pati
ent
care
.
the
Reha
bilit
atio
n Ev
alua
tion
of
Hal
l and
Bak
er
chan
ges
foun
d in
the
com
pari
son
grou
p (p
= 0
.037
). G
ener
al
beha
viou
r sc
ores
wer
e cl
inic
ally
im
prov
ed.
Reco
very
-foc
used
m
ulti
mod
al p
sych
othe
rapy
may
fa
cilit
ate
sym
ptom
and
fun
ctio
n im
prov
emen
t in
peo
ple
wit
h tr
eatm
ent-
resi
stan
t ps
ycho
tic
illne
ss
H
addo
ck G
. e.
a. (
2009
)
***F
P N
=77
Cogn
itiv
e be
havi
oura
l the
rapy
v.
soci
al a
ctiv
ity
ther
apy
for
peop
le w
ith
psyc
hosi
s an
d a
hist
ory
of v
iole
nce
A si
ngle
-blin
d RC
T
Prim
ary
outc
ome
of v
iole
nce
and
seco
ndar
y ou
tcom
es o
f an
ger,
sym
ptom
s, f
unct
ioni
ng
and
risk
. O
utco
mes
wer
e ev
alua
ted
by m
aske
d ac
cess
ors
at
6 an
d 12
mon
ths.
Best
evi
denc
e. C
BT t
arge
ted
at
psyc
hosi
s an
d an
ger
may
be
an
effe
ctiv
e t
reat
men
t fo
r re
duci
ng
the
occu
rren
ce o
f vi
olen
ce.
Zelf
man
agem
ent
Hal
l P.L
. &
Ta
rrie
r N
. (2
003)
**
*FP
N=2
3
The
cogn
itiv
e be
havi
our
trea
tmen
t of
low
sel
f-es
teem
in
psyc
hoti
c pa
tien
ts;
a si
mpl
e co
gnit
ive
beha
viou
ral
inte
rven
tion
(as
des
crib
ed b
y Ta
rrie
r, 2
001:
use
of
copi
ng
stra
tegi
es a
nd s
elf-
regu
lati
on)
to
impr
ove
self
-est
eem
in p
sych
otic
pa
tien
ts w
ho s
core
d po
orly
on
a se
lf-e
stee
m m
easu
re.
Pilo
t st
udy
RCT
Robs
on S
elf
Conc
ept
Que
stio
nnai
re (
self
- es
teem
),
the
Hos
pita
l Anx
iety
and
D
epre
ssio
n Sc
ale,
the
Pos
itiv
e an
d N
egat
ive
Synd
rom
e Sc
ale
for
schi
zoph
reni
a, t
he S
ocia
l Fu
ncti
onin
g Sc
ale,
and
a s
elf-
cons
truc
ted
ques
tion
nair
e
(a
dmin
iste
red
post
in
terv
enti
on)
to a
sses
s sa
tisf
acti
on
wit
h th
e in
terv
enti
on a
nd
subj
ecti
ve e
ffec
ts.
Resu
lts:
incr
ease
d se
lf-e
stee
m,
decr
ease
d ps
ycho
tic
sym
ptom
atol
ogy
and
impr
oved
so
cial
fun
ctio
ning
.
Thes
e be
nefi
ts w
ere
larg
ely
mai
ntai
ned
at 3
-mon
th f
ollo
w-u
p.
Alge
mee
n
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et p
sych
otis
che
stoo
rnis
M
uese
r e.
a.
(201
3)
**P
Revi
ew:
psyc
hoso
cial
tre
atm
ents
fo
r sc
hizo
phre
nia
Evid
ence
bas
ed p
ract
ices
(a
nd p
rom
isin
g pr
acti
ces)
Evid
ence
bas
ed p
ract
ices
incl
ude
ACT,
(CB
T fo
r ps
ycho
sis,
cog
niti
ve
rem
edia
tion
,) f
amily
ps
ycho
educ
atio
n, il
lnes
s se
lf-
man
agem
ent
trai
ning
, so
cial
ski
lls
trai
ning
and
SE.
Zelf
man
agem
ent
Wer
k
Won
en
Fam
ilie
Hod
geki
ns J
&
Fow
ler
D.
(201
0)
**P
N=7
7
CBT
ther
apy
wit
h a
spec
ific
fo
cus
on in
stan
tiat
ing
posi
tive
sel
f-co
ncep
t an
d pr
omot
ing
hope
for
the
fut
ure.
Th
is is
in
con
tras
t to
tra
diti
onal
CBT
ap
proa
ches
,
RCT
Prim
ary
outc
ome
= w
eekl
y ho
urs
in s
truc
ture
d ac
tivi
ty.
Be
ck H
opel
essn
ess
Scal
e,
Posi
tive
an
d ne
gati
ve b
elie
fs a
bout
sel
f an
d ot
hers
wer
e as
sess
ed w
ith
the
Evid
ence
bas
ed.
SRCB
T ha
d a
sign
ific
ant
effe
ct o
n im
prov
ing
posi
tive
bel
iefs
abo
ut s
elf
and
othe
rs.
A tr
end
was
not
ed
sugg
esti
ng a
mai
n ef
fect
of
SRCB
T on
red
ucin
g ho
pele
ssne
ss a
mon
g in
divi
dual
s w
ith
nona
ffec
tive
Alge
mee
n
134 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
142
whi
ch f
ocus
on
self
-def
eati
ng
nega
tive
cog
niti
ons
Brie
f Co
re S
chem
a Sc
ales
.
psyc
hosi
s. In
crea
ses
in p
osit
ive
belie
fs a
bout
sel
f w
ere
foun
d to
m
edia
te im
prov
emen
ts in
act
ivit
y in
the
SRC
BT g
roup
. Pi
lling
S.
e.a.
(2
002)
**
P To
tale
N=
471p
atie
nts
Soci
al s
kills
tra
inin
g Re
view
; 9
RCTs
Evid
ence
bas
ed.
Ther
e w
as n
o cl
ear
evid
ence
for
any
ben
efit
s of
so
cial
ski
lls t
rain
ing
on r
elap
se
rate
, gl
obal
adj
ustm
ent,
soc
ial
func
tion
ing,
qua
lity
of li
fe o
r tr
eatm
ent
com
plia
nce.
Cog
niti
ve
rem
edia
tion
had
no
bene
fit
on
atte
ntio
n, v
erba
l mem
ory,
vis
ual
mem
ory,
pla
nnin
g, c
ogni
tive
fl
exib
ility
or
men
tal s
tate
. Co
nclu
sion
s. S
ocia
l ski
lls t
rain
ing
and
cogn
itiv
e re
med
iati
on d
o no
t ap
pear
to
conf
er r
elia
ble
bene
fits
fo
r pa
tien
ts w
ith
schi
zoph
reni
a an
d ca
nnot
be
reco
mm
ende
d fo
r cl
inic
al p
ract
ice.
Alge
mee
n
Kurt
z M
.M.
&
Mue
ser
K.T.
(2
008)
**
P
Soci
al s
kills
tra
inin
g M
eta-
anal
ysis
; 22
RCT
s Ev
iden
ce b
ased
. O
utco
me
mea
sure
s w
ere
cate
gori
zed
acco
rdin
g to
a p
roxi
mal
–dis
tal
cont
inuu
m in
rel
atio
n to
the
pr
esum
ed s
ite
of
Evid
ence
bas
ed.
Out
com
e m
easu
res
wer
e ca
tego
rize
d ac
cord
ing
to a
pro
xim
al–d
ista
l co
ntin
uum
in r
elat
ion
to t
he
pres
umed
sit
e of
act
ion
of s
kills
tr
aini
ng in
terv
enti
ons,
wit
h co
nten
t m
aste
ry t
ests
and
pe
rfor
man
ce-b
ased
mea
sure
s of
sk
ills
assu
med
to
be m
ost
prox
imal
, co
mm
unit
y fu
ncti
onin
g an
d ne
gati
ve s
ympt
oms
inte
rmed
iate
, an
d ge
nera
l sy
mpt
oms
and
rela
pse
mos
t di
stal
. Re
sult
s re
veal
a la
rge
wei
ghte
d m
ean
effe
ct s
ize
for
cont
ent-
mas
tery
exa
ms
(d _
1.2
0),
a m
oder
ate
mea
n ef
fect
siz
e fo
r pe
rfor
man
ce-b
ased
mea
sure
s of
so
cial
and
dai
ly li
ving
ski
lls (
d _
0.52
), m
oder
ate
mea
n ef
fect
siz
es
for
com
mun
ity
func
tion
ing
(d _
0.
52)
and
nega
tive
sym
ptom
s (d
_
0.40
), a
nd s
mal
l mea
n ef
fect
siz
es
Alge
mee
n
135 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
143
for
othe
r sy
mpt
oms
(d _
0.1
5) a
nd
rela
pse
(d _
0.2
3).
Thes
e re
sult
s su
ppor
t th
e ef
fica
cy o
f so
cial
ski
lls
trai
ning
for
impr
ovin
g ps
ycho
soci
al f
unct
ioni
ng in
sc
hizo
phre
nia.
Ko
pelo
wic
z A.
e.
a. (
2006
) **
P
Soci
al s
kills
tra
inin
g Re
view
Evid
ence
bas
ed.
For
all i
ts
bene
fits
, th
e ef
fect
s of
soc
ial
skill
s tr
aini
ng o
n do
mai
ns o
f ps
ycho
path
olog
y su
ch a
s ps
ycho
tic
sym
ptom
s, r
elap
se r
ates
, an
d qu
alit
y of
life
am
ong
pati
ents
wit
h sc
hizo
phre
nia
are
not
cons
iste
ntly
co
nfir
med
by
exis
ting
rev
iew
s an
d m
eta-
anal
yses
.
Soci
al s
kills
tra
inin
g is
alw
ays
deliv
ered
in t
he c
onte
xt o
f co
mpr
ehen
sive
tre
atm
ent
appr
oach
es t
hat
also
con
fer
prot
ecti
on a
gain
st
exac
erba
tion
of
sym
ptom
s an
d co
ntri
bute
to
com
mun
ity
func
tion
ing.
Ant
ipsy
chot
ic
med
icat
ion,
sup
port
ive
and
mor
e in
tens
ive
form
s of
cas
e m
anag
emen
t, c
risi
s in
terv
enti
on,
fam
ily p
sych
oedu
cati
on,
voca
tion
al r
ehab
ilita
tion
, su
ppor
ted
hous
ing,
and
a
potp
ourr
i of
othe
r se
rvic
es a
ll co
ntri
bute
to
prot
ecti
on a
gain
st
rela
pse
and
succ
essf
ul li
ving
in
the
com
mun
ity.
The
bro
ad
spec
trum
of
trea
tmen
t ne
eds
of
pers
ons
wit
h sc
hizo
phre
nia
will
al
way
s re
quir
e in
tegr
ated
, m
ulti
mod
al s
ervi
ces.
How
ever
, th
e im
port
ant
role
of
soci
al s
kills
tr
aini
ng in
the
ove
rall
reha
bilit
atio
n ef
fort
is e
vide
nced
by
its
inse
rtio
n in
bro
ader
tr
eatm
ent
prog
ram
s se
rvin
g th
e cl
inic
al n
eeds
of
dual
ly
Alge
mee
n
136 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
144
diag
nose
d m
enta
lly il
l sub
stan
ce
abus
ers,
old
er a
dult
s, a
nd
indi
vidu
als
who
cho
ose
to w
ork
and
are
enro
lled
in s
uppo
rted
em
ploy
men
t.
Xia
e.a.
(2
011)
**
P M
ostl
y in
pati
ents
To
tale
N=
5142
Psyc
ho-e
duca
tie
(gee
n ni
euw
e in
terv
enti
e, m
aar
een
upda
te v
oor
het
ZP)
Revi
ew;
44 s
tudi
es
Her
stel
mat
en:
Qua
lity
of li
fe
Soci
al a
nd g
loba
l fun
ctio
ning
Evid
ence
bas
ed
It is
sup
pose
d th
at in
crea
sed
know
ledg
e en
able
s pe
ople
wit
h sc
hizo
phre
nia
to c
ope
mor
e ef
fect
ivel
y w
ith
thei
r ill
ness
W
e fo
und
that
inci
denc
es o
f no
n-co
mpl
ianc
e w
ere
low
er in
the
ps
ycho
educ
atio
n gr
oup
in t
he
shor
t te
rm.
This
fin
ding
hol
ds f
or
the
med
ium
and
long
ter
m.
Rela
pse
appe
ared
to
be lo
wer
in
psyc
hoed
ucat
ion
grou
p an
d th
is
also
app
lied
to r
eadm
issi
on.
Scal
e-de
rive
d da
ta a
lso
sugg
este
d th
at
psyc
hoed
ucat
ion
prom
otes
bet
ter
soci
al a
nd g
loba
l fun
ctio
ning
. In
th
e m
ediu
m t
erm
, tr
eati
ng f
our
peop
le w
ith
schi
zoph
reni
a w
ith
psyc
hoed
ucat
ion
inst
ead
of
stan
dard
car
e re
sult
ed in
one
ad
diti
onal
per
son
show
ing
a cl
inic
al im
prov
emen
t. E
vide
nce
sugg
ests
tha
t pa
rtic
ipan
ts
rece
ivin
g ps
ycho
educ
atio
n ar
e m
ore
likel
y to
be
sati
sfie
d w
ith
men
tal h
ealt
h se
rvic
es
and
have
impr
oved
qua
lity
of li
fe.
Psyc
hoed
ucat
ion
does
see
m t
o re
duce
rel
apse
, re
adm
issi
on a
nd
enco
urag
e m
edic
atio
n co
mpl
ianc
e, a
s w
ell a
s re
duce
the
le
ngth
of
hosp
ital
sta
y in
the
se
hosp
ital
-bas
ed s
tudi
es o
f lim
ited
qu
alit
y. T
he t
rue
size
of
effe
ct is
lik
ely
to b
e le
ss t
han
dem
onst
rate
d in
thi
s re
view
- b
ut,
Her
stel
alg
emee
n
Zelf
man
agem
ent
137 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
145
neve
rthe
less
, so
me
sort
of
psyc
hoed
ucat
ion
coul
d be
cl
inic
ally
eff
ecti
ve a
nd p
oten
tial
ly
cost
ben
efic
ial.
Xi
a ea
(20
11)
**P
N=5
142
Psyc
ho-e
duca
tie
Revi
ew;
44 s
tudi
es,
alle
en
RCTs
N
on-c
ompl
ianc
e, r
elap
se,
read
mis
sion
Q
ualit
y of
life
,
Soci
al a
nd g
loba
l fun
ctio
ning
, sa
tisf
acti
on w
ith
care
Evid
ence
bas
ed
Inci
denc
es o
f no
n-co
mpl
ianc
e w
ere
low
er in
the
ps
ycho
educ
atio
n gr
oup
in t
he
shor
t te
rm.
This
fin
ding
hol
ds f
or
the
med
ium
and
long
ter
m.
Rela
pse
appe
ared
to
be lo
wer
in
psyc
hoed
ucat
ion
grou
p an
d th
is
also
app
lied
to r
eadm
issi
on.
Scal
e-de
rive
d da
ta a
lso
sugg
este
d th
at
psyc
hoed
ucat
ion
prom
otes
bet
ter
soci
al a
nd g
loba
l fun
ctio
ning
. In
th
e m
ediu
m t
erm
, tr
eati
ng f
our
peop
le w
ith
schi
zoph
reni
a w
ith
psyc
hoed
ucat
ion
inst
ead
of
stan
dard
car
e re
sult
ed in
one
ad
diti
onal
per
son
show
ing
a cl
inic
al im
prov
emen
t. E
vide
nce
sugg
ests
tha
t pa
rtic
ipan
ts
rece
ivin
g ps
ycho
educ
atio
n ar
e m
ore
likel
y to
be
sati
sfie
d w
ith
men
tal h
ealt
h se
rvic
es a
nd h
ave
impr
oved
qua
lity
of li
fe.
Her
stel
alg
emee
n
Zelf
man
agem
ent
Chie
n W
.T.
e.a.
(20
13)
**P
Appr
oach
es t
o tr
eatm
ents
for
sc
hizo
phre
nia
spec
trum
di
sord
ers
Revi
ew
92 a
rtic
les;
RCT
s or
re
view
s
Ev
iden
ce b
ased
. Cu
rren
t ap
proa
ches
to
psyc
hoso
cial
in
terv
enti
ons
for
schi
zoph
reni
a ha
ve t
heir
str
engt
hs a
nd
wea
knes
ses,
par
ticu
larl
y in
dica
ting
lim
ited
evi
denc
e on
lo
ng-t
erm
eff
ects
. To
impr
ove
the
long
er-t
erm
out
com
es o
f pe
ople
w
ith
schi
zoph
reni
a, f
utur
e tr
eatm
ent
stra
tegi
es s
houl
d fo
cus
on r
isk
iden
tifi
cati
on,
earl
y in
terv
enti
on,
pers
on-f
ocus
ed
ther
apy,
par
tner
ship
wit
h fa
mily
ca
regi
vers
, an
d th
e in
tegr
atio
n of
ev
iden
ce-b
ased
psy
chos
ocia
l in
terv
enti
ons
into
exi
stin
g
Zelf
man
agem
ent
Alge
mee
n
138 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
146
serv
ices
.
Pa
rk &
Sun
g (2
013)
art
ikel
ni
et in
bez
it
**P
N=4
6
Her
stel
en
empo
wer
men
tger
icht
pr
ogra
mm
a va
n 6
wek
en (
2 se
ssie
s va
n ee
n uu
r pe
r w
eek)
QE
Hul
pelo
oshe
id e
n he
rste
l Be
st e
vide
nce
The
empo
wer
ing
prog
ram
was
ef
fect
ive
on h
elpl
essn
ess
(F =
18
5.21
8, p
<.0
01)
and
reco
very
(F
= 15
9.40
2, p
<.0
01,
F =
34.1
54,
p <.
001)
Empo
wer
men
t H
erst
el a
lgem
een
Li &
Cha
n (2
010)
**
P
Peer
led
self
-man
agem
ent
prog
ram
me
Met
a-an
alys
e; 9
stu
dies
cr
isis
pla
nnin
g, e
mpo
wer
men
t,
hope
fuln
ess,
per
ceiv
ed
reco
very
, se
lf-a
dvoc
acy,
soc
ial
supp
ort
and
sym
ptom
red
ucti
on
Best
evi
denc
e/Ev
iden
ce b
ased
So
me
stud
ies
sugg
este
d th
at p
eer-
led
self
-man
agem
ent
had
a si
gnif
ican
t ef
fect
on
the
fol
low
ing
outc
omes
: cr
isis
pl
anni
ng,
empo
wer
men
t,
hope
fuln
ess,
per
ceiv
ed r
ecov
ery,
se
lf-a
dvoc
acy,
soc
ial s
uppo
rt
and
sym
ptom
red
ucti
on.
How
ever
, th
e ev
iden
ce is
inco
nclu
sive
. Th
e m
ajor
ity
of t
he r
evie
wed
stu
dies
la
ck r
ando
miz
atio
n, a
con
trol
gr
oup,
fol
low
-up
asse
ssm
ents
and
in
tent
ion-
to-t
reat
ana
lysi
s w
ith
cons
ider
able
dr
opou
t ra
te,
whi
ch m
ight
un
derm
ine
the
cred
ibili
ty a
nd
gene
raliz
abili
ty o
f th
e re
sult
s.
Zelf
man
agem
ent
Empo
wer
men
t Pe
er s
uppo
rt
Chan
e.a
. (2
013)
**
P N
=242
Peer
led
self
-man
agem
ent
prog
ram
me
(six
2-h
our
sess
ions
) ba
sed
on t
he p
rinc
iple
s of
the
la
y-le
d lo
ng-t
erm
illn
ess
self
-m
anag
emen
t pr
ogra
mm
es
pion
eere
d in
the
USA
by
Prof
esso
r Ka
te L
orig
at
Stan
ford
Uni
vers
ity
(Lor
ig 2
002,
D
avid
son
2005
, St
erlin
g e.
a. 2
010)
.
RCT
com
pare
d w
ith
stan
dard
reh
abili
tati
on
prog
ram
me
Psyc
hoti
c sy
mpt
om s
ever
ity,
ho
spit
al r
eadm
issi
on,
ps
ychi
atri
c co
nsul
tati
on,
cogn
itio
n, e
mpo
wer
men
t,
func
tion
ing
leve
l, m
edic
atio
n ad
here
nce,
per
ceiv
ed
reco
very
, qu
alit
y of
life
and
so
cial
sup
port
Evid
ence
-bas
ed
In r
ecen
t ye
ars,
pee
r-le
d se
lf-
man
agem
ent
prog
ram
mes
(P
LSM
Ps)
for
peop
le w
ith
men
tal
illne
ss h
ave
beco
me
incr
easi
ngly
po
pula
r in
the
USA
and
New
Ze
alan
d. H
owev
er,
as t
hese
PL
SMPs
hav
e no
t be
en
syst
emat
ical
ly
eval
uate
d, t
heir
out
com
es r
emai
n un
cert
ain
This
stu
dy w
ill p
rovi
de e
vide
nce
on t
he e
ffec
tive
ness
of
a pe
er-l
ed
self
-man
agem
ent
prog
ram
me
for
pati
ent
reco
very
. It
will
iden
tify
a
clin
ical
ly u
sefu
l and
pot
enti
ally
Zelf
man
agem
ent
Empo
wer
men
t Pe
er s
uppo
rt
139 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
147
effe
ctiv
e in
terv
enti
on t
hat
inco
rpor
ates
em
pow
erm
ent
conc
ept
Joos
ten
e.a.
(2
009)
Sh
ared
Dec
isio
n M
akin
g Re
view
; 11
RCT
s
Evid
ence
-bas
ed
The
met
hodo
logi
cal q
ualit
y of
the
st
udie
s in
clud
ed in
thi
s re
view
was
hig
h ov
eral
l. F
ive
RCTs
sho
wed
no
dif
fere
nce
betw
een
SDM
and
co
ntro
l, o
ne R
CT s
how
ed
no s
hort
-ter
m e
ffec
ts b
ut s
how
ed
posi
tive
long
er-t
erm
eff
ects
, an
d fi
ve R
CTs
repo
rted
a p
osit
ive
effe
ct o
f SD
M o
n ou
tcom
e m
easu
res.
The
tw
o st
udie
s in
clud
ed o
f pe
ople
wit
h m
enta
l hea
lthc
are
prob
lem
s re
port
ed a
pos
itiv
e ef
fect
of
SDM
. Co
nclu
sion
s: D
espi
te t
he
cons
ider
able
inte
rest
in a
pply
ing
SDM
clin
ical
ly,
littl
e re
sear
ch
rega
rdin
g it
s ef
fect
iven
ess
has
been
don
e to
dat
e. It
has
bee
n ar
gued
tha
t SD
M is
pa
rtic
ular
ly s
uita
ble
for
long
-ter
m
deci
sion
s, e
spec
ially
in
the
cont
ext
of a
chr
onic
illn
ess,
an
d w
hen
the
inte
rven
tion
co
ntai
ns m
ore
than
one
ses
sion
. O
ur r
esul
ts s
how
tha
t un
der
such
cir
cum
stan
ces,
SD
M c
an b
e an
eff
ecti
ve m
etho
d of
re
achi
ng a
tre
atm
ent
agre
emen
t.
Evid
ence
for
the
eff
ecti
vene
ss
of S
DM
in t
he c
onte
xt o
f ot
her
type
s of
dec
isio
ns,
or in
ge
nera
l, is
sti
ll in
conc
lusi
ve.
Futu
re s
tudi
es o
f SD
M s
houl
d pr
obab
ly f
ocus
on
long
-ter
m
deci
sion
s.
Alge
mee
n
Ham
ann
ea
(200
6)
Shar
ed d
ecis
ion
mak
ing
RCT
Verg
elek
en m
et
stan
daar
dzor
g
Kenn
is
Betr
okke
nhei
d bi
j de
keu
ze v
an
med
icat
ie
Evid
ence
bas
ed
Pati
ents
in t
he in
terv
enti
on g
roup
ha
d a
bett
er k
now
ledg
e ab
out
Zelf
man
agem
ent
Empo
wer
men
t
140 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
148
**P
N=1
07
th
eir
dise
ase
and
a hi
gher
per
ceiv
ed
invo
lvem
ent
in m
edic
al d
ecis
ions
. Th
e in
terv
enti
on in
crea
sed
the
upta
ke o
f ps
ycho
-edu
cati
on
Ham
ann
ea
(200
7)
**P
N=1
07
Shar
ed d
ecis
ion
mak
ing
RCT
Verg
elek
en m
et
stan
daar
dzor
g
Gee
n he
rste
luit
kom
stm
aten
: lo
ng-t
erm
com
plia
nce
and
reho
spit
aliz
atio
ns (
6-m
onth
and
18
-mon
th f
ollo
w-u
p),
CGI,
GAF
Best
evi
denc
e Th
ere
was
a p
osit
ive
tren
d (p
=
.08)
tha
t pa
tien
ts in
the
SD
M
inte
rven
tion
had
few
er
reho
spit
aliz
atio
ns
Er k
an g
een
duid
elij
ke c
oncl
usie
ge
trok
ken
wor
den
op b
asis
van
de
stud
ie a
ldus
de
aute
urs
Zelf
man
agem
ent
Empo
wer
men
t
Van
der
Krie
ke e
a (2
013)
**
P fi
rst-
epis
ode
pati
ents
and
lo
ng-t
erm
ca
re p
atie
nts
in t
he
Net
herl
ands
N
=250
A W
eb-B
ased
Too
l to
Supp
ort
Shar
ed D
ecis
ion
Mak
ing:
Ee
n in
form
atie
en
keuz
ehul
p di
e pa
tiën
ten
alle
en o
f m
et
onde
rste
unin
g va
n ee
n as
sist
ent
kunn
en g
ebru
iken
om
zic
ht t
e kr
ijge
n op
hun
beh
oeft
en e
n de
be
hand
elm
ogel
ijkh
eden
bin
nen
de o
rgan
isat
ie
RCT
Pati
ent-
perc
eive
d in
volv
emen
t in
med
ical
dec
isio
n m
akin
g m
easu
red
wit
h th
e Co
mbi
ned
Out
com
e M
easu
re f
or R
isk
Com
mun
icat
ion
and
Trea
tmen
t D
ecis
ion-
mak
ing
Effe
ctiv
enes
s (C
OM
RAD
E)
Evid
ence
bas
ed
Nee
. 73
pat
ient
s co
mpl
eted
the
fol
low
-up
mea
sure
men
t an
d w
ere
incl
uded
in t
he f
inal
ana
lysi
s (r
espo
nse
rate
29.
2%).
Mor
e th
an
one-
thir
d (4
8/12
4, 3
8.7%
) of
the
pa
tien
ts w
ho w
ere
prov
ided
ac
cess
to
the
Web
-bas
ed d
ecis
ion
aid
used
it,
and
mos
t us
ed it
s fu
ll fu
ncti
onal
ity.
No
diff
eren
ces
wer
e fo
und
betw
een
the
inte
rven
tion
an
d co
ntro
l con
diti
ons
on
perc
eive
d in
volv
emen
t in
med
ical
de
cisi
on m
akin
g (C
OM
RAD
E sa
tisf
acti
on w
ith
com
mun
icat
ion:
F1
,68=
0.42
2, P
=.52
; CO
MRA
DE
conf
iden
ce in
dec
isio
n:
F1,6
7=0.
086,
P=.
77).
In a
ddit
ion,
re
sult
s of
the
pro
cess
eva
luat
ion
sugg
est
that
the
inte
rven
tion
did
no
t op
tim
ally
fit
in w
ith
rout
ine
prac
tice
of
the
part
icip
atin
g te
ams.
Zelf
man
agem
ent
Van
der
E–M
enta
l Hea
lth
Self
-Sy
stem
atis
che
revi
ew;
28
Kenn
is
Evid
ence
bas
ed
Zelf
man
agem
ent
141 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
149
Krie
ke e
.a.
(201
4)
**P
Man
agem
ent
inte
rven
tion
s:
- E–
men
tal h
ealt
h co
mpu
teri
zed
psyc
ho-e
duca
tion
inte
rven
tion
s -
E-he
alth
med
icat
ion
man
agem
ent
inte
rven
tion
s -
E-he
alth
com
mun
icat
ion
and
shar
ed d
ecis
ion-
mak
ing
- E-
heal
th in
terv
enti
ons
for
man
agem
ent
of d
aily
fun
ctio
ning
-
E-he
alth
inte
rven
tion
s fo
r lif
esty
le m
anag
emen
t -
E-m
enta
l hea
lth
peer
sup
port
-
Expe
rien
ce s
ampl
ing
mon
itor
ing
sym
ptom
s
stud
ies
Tevr
eden
heid
Ja
: Th
e ef
fect
siz
e fo
r e–
men
tal
heal
th c
ompu
teri
zed
psyc
hoed
ucat
ion
inte
rven
tion
s co
mpa
red
wit
h us
ual c
are
on t
he
outc
ome
of k
now
ledg
e w
as s
mal
l (H
edge
s’ g
=.37
; 95
% co
nfid
ence
in
terv
al [
CI]=
–.07
to
.80)
, ba
sed
on t
hree
stu
dies
E-
heal
th m
edic
atio
n m
anag
emen
t in
terv
enti
ons
com
pare
d w
ith
care
as
usu
al h
ad a
larg
e ef
fect
on
med
icat
ion
adhe
renc
e (H
edge
s’
g=.9
2; C
I=.5
1–1.
33),
bas
ed o
n tw
o st
udie
s.
E-he
alth
com
mun
icat
ion
and
shar
ed d
ecis
ion-
mak
ing
inte
rven
tion
s co
mpa
red
wit
h ca
re
as u
sual
had
a s
mal
l eff
ect
on
sati
sfac
tion
(H
edge
s’ g
=.21
; CI
=.03
–.38
), a
fin
ding
bas
ed o
n tw
o st
udie
s Ac
cord
ing
to t
he e
ffec
t si
zes
of
indi
vidu
al s
tudi
es,
the
resu
lts
sugg
est
that
e–m
enta
l hea
lth
inte
rven
tion
s ar
e at
leas
t as
ef
fect
ive
as s
tand
ard
men
tal
heal
th c
are.
Ca
re-a
s-us
ual c
ondi
tion
s w
ere
not
alw
ays
clea
rly
desc
ribe
d.
Mor
eove
r, in
som
e tr
ials
, us
ual
care
was
com
pare
d w
ith
usua
l ca
re p
lus
the
inte
rven
tion
. Ca
lcul
atio
ns w
ere
base
d on
ver
y fe
w s
tudi
es.
via
e-m
enta
l he
alth
Stei
nwac
hs
e.a.
(20
11)
Opg
enom
en in
Web
-bas
ed e
mpo
wer
pro
gram
Tr
ial
empo
wer
ed e
ngag
emen
t in
tr
eatm
ent
Evid
ence
bas
ed
The
Web
-bas
ed t
ool e
mpo
wer
ed
pers
ons
wit
h sc
hizo
phre
nia
to
enga
ge m
ore
fully
in a
pat
ient
Empo
wer
men
t
142 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
150
Van
der
Krie
ke (
2014
)
**P
Tota
l N=5
0
cent
ered
dia
logu
e ab
out
thei
r tr
eatm
ent.
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et E
PA
Mue
ser
K.T
. e.
a. (
2002
) *E
PA
Illne
ss m
anag
emen
t an
d re
cove
ry:
a re
view
of
rese
arch
(p
rogr
ams
run
by p
rofe
ssio
nals
)
40 R
CTs
Ev
iden
ce b
ased
. Th
e co
re
com
pone
nts
of il
lnes
s m
anag
emen
t an
d th
e ev
iden
ce
supp
orti
ng t
hem
can
be
sum
mar
ized
as
follo
ws.
Wit
h re
spec
t to
the
mor
e pr
oxim
al
outc
omes
, th
ree
stud
ies
foun
d th
at p
sych
oedu
cati
on w
as
effe
ctiv
e at
incr
easi
ng k
now
ledg
e ab
out
men
tal i
llnes
s, a
nd a
fou
rth
did
not.
Sim
ilarl
y, a
ll fo
ur s
tudi
es
of b
ehav
iora
l tai
lori
ng f
ound
tha
t it
was
eff
ecti
ve in
im
prov
ing
the
taki
ng o
f m
edic
atio
n as
pre
scri
bed.
In
term
s of
the
mor
e di
stal
ou
tcom
es,
all f
ive
stud
ies
of
trai
ning
in r
elap
se p
reve
ntio
n fo
und
that
it r
educ
ed r
elap
ses
and
reho
spit
aliz
atio
ns,
all f
our
stud
ies
of t
each
ing
copi
ng s
kills
fou
nd
that
it r
educ
ed t
he s
ever
ity
of
sym
ptom
s, a
nd a
ll ei
ght
stud
ies
of
cogn
itiv
e be
havi
oral
tr
eatm
ent
of p
ersi
sten
t ps
ycho
tic
sym
ptom
s re
port
ed t
hat
it
redu
ced
the
seve
rity
of
psyc
hoti
c sy
mpt
oms.
Zelf
man
agem
ent
Färd
ig R
. e.
a.
(201
1)
*EPA
N
=41
Illne
ss m
anag
emen
t an
d re
cove
ry
RCT
Be
st e
vide
nce.
De
deel
nem
ers
aan
de IM
R gr
oep
liete
n si
gnif
ican
t m
eer
verb
eter
ing
zien
op
het
gebi
ed v
an z
iekt
eman
agem
ent
dan
deel
nem
ers
in d
e co
ntro
legr
oep.
Ook
op
psyc
hiat
risc
he s
ympt
omen
en
psyc
hoso
ciaa
l fun
ctio
nere
n
Zelf
man
agem
ent
143 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
151
scoo
rden
zij
sig
nifi
cant
bet
er e
n ze
had
den
min
der
suïc
idal
e ge
dach
ten.
Le
vitt
A.J
. e.
a. (
2009
) *E
PA
N=1
04
Illne
ss m
anag
emen
t an
d re
cove
ry
RCT
Be
st e
vide
nce.
Dee
lnem
ers
in d
e IM
R-gr
oep
verb
eter
den
sign
ific
ant
mee
r da
n de
con
trol
egro
ep o
p ze
lfge
rapp
orte
erde
en
hulp
verl
ener
ssco
res
van
ziek
tem
anag
emen
t. D
aarn
aast
ra
ppor
teer
den
Pati
ënte
n in
de
IMR
groe
p oo
k op
dep
ress
ieve
en
angs
tige
gev
oele
ns m
inde
r er
nsti
ge s
ympt
omen
en
ze
rapp
orte
erde
n ee
n ve
rbet
erd
psyc
hoso
siaa
l fun
ctio
nere
n.
Zelf
man
agem
ent
McG
uire
A.B
. e.
a. (
2013
)
*EPA
Illne
ss m
anag
emen
t an
d re
cove
ry
Revi
ew
3 RC
Ts,
3 qu
asi-
cont
rolle
d tr
ials
, 3
pre-
post
tri
als.
Ev
iden
ce b
ased
/ be
st e
vide
nce.
IM
R sh
ows
prom
ise
for
impr
ovin
g so
me
cons
umer
-lev
el o
utco
mes
. Im
port
ant
issu
es r
egar
ding
im
plem
enta
tion
req
uire
add
itio
nal
stud
y. F
utur
e re
sear
ch is
nee
ded
to c
ompa
re o
utco
mes
of
IMR
cons
umer
s an
d ac
tive
con
trol
gr
oups
and
to
prov
ide
a m
ore
deta
iled
unde
rsta
ndin
g of
how
ot
her
serv
ices
uti
lized
by
cons
umer
s m
ay a
ffec
t ou
tcom
es
of IM
R.
Zelf
man
agem
ent
Kors
bek
L.
(201
4)
Illne
ss m
anag
emen
t an
d re
cove
ry
Coch
rane
rev
iew
prot
ocol
To
inve
stig
ate
the
bene
fits
and
ha
rms
of t
he c
urri
culu
m-b
ased
in
terv
enti
on IM
R fo
r pe
ople
wit
h sc
hizo
phre
nia
or s
chiz
ophr
enia
-lik
e ps
ycho
ses
(sch
izop
hren
ifor
m
and
schi
zoaf
fect
ive
diso
rder
s).
Zelf
man
agem
ent
Tung
punk
om
P. (
2012
) *E
PA
Tota
l N=4
83
Life
ski
lls p
rogr
amm
es f
or
chro
nic
men
tal i
llnes
ses
7 RC
Ts,
eval
uati
ng li
fe
skill
s pr
ogra
mm
es v
ersu
s st
anda
rd
care
, or
sup
port
gro
up
Ev
iden
ce b
ased
. Cu
rren
tly
ther
e is
no
good
evi
denc
e to
sug
gest
life
sk
ills
prog
ram
mes
are
eff
ecti
ve
for
peop
le w
ith
chro
nic
men
tal
illne
sses
. M
ore
robu
st d
ata
are
need
ed f
rom
stu
dies
tha
t ar
e ad
equa
tely
pow
ered
to
dete
rmin
e w
heth
er li
fe s
kills
tra
inin
g is
be
nefi
cial
for
peo
ple
wit
h ch
roni
c
Zelf
man
agem
ent
144 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
152
men
tal h
ealt
h pr
oble
ms
Cook
e.a
. (2
012)
Pi
cket
t (2
012)
(i
n al
le
revi
ews)
*E
PA
Tota
l N=5
19
A pe
er-l
ed il
lnes
s se
lf-
man
agem
ent
inte
rven
tion
cal
led
Wel
lnes
s Re
cove
ry A
ctio
n Pl
anni
ng (
WRA
P) c
ompa
red
wit
h us
ual c
are
RCT,
com
pari
ng W
RAP
wit
h us
ual c
are
Hop
e Sc
ale
(&
Bri
ef S
ympt
om In
vent
ory
Glo
bal S
ympt
om S
ever
ity
and
Posi
tive
Sym
ptom
Tot
al
& Q
OL)
Evid
ence
bas
ed
Com
pare
d to
con
trol
s, a
t im
med
iate
pos
tint
erve
ntio
n an
d at
6-m
onth
fol
low
-up,
WRA
P pa
rtic
ipan
ts r
epor
ted:
(1)
si
gnif
ican
tly
grea
ter
redu
ctio
n ov
er t
ime
in B
rief
Sym
ptom
In
vent
ory
Glo
bal S
ympt
om
Seve
rity
and
Pos
itiv
e Sy
mpt
om
Tota
l, (
2) s
igni
fica
ntly
gre
ater
im
prov
emen
t ov
er t
ime
in
hope
fuln
ess
as a
sses
sed
by t
he
Hop
e Sc
ale
tota
l sco
re a
nd
subs
cale
for
goa
l dir
ecte
d ho
pefu
lnes
s, a
nd (
3) e
nhan
ced
impr
ovem
ent
over
tim
e in
QO
L as
as
sess
ed b
y th
e W
orld
Hea
lth
Org
aniz
atio
n Q
ualit
y of
Lif
e-BR
EF
envi
ronm
ent
subs
cale
.
Zelf
man
agem
ent
Empo
wer
men
t
Mac
Don
ald-
Wils
on e
.a.
(201
3)
*EPA
To
tale
N=5
548
Web
app
licat
ie C
omm
onG
roun
d
H
erst
el
Best
evi
denc
e
Het
ble
ek d
at e
r ee
n du
idel
ijk
posi
tief
ver
band
is t
usse
n he
t ge
brui
k va
n ze
lfm
anag
emen
t st
rate
gieë
n en
ene
rzij
ds h
et z
ich
min
der
druk
mak
en o
ver
bijw
erki
ngen
van
de
med
icat
ie e
n an
derz
ijds
mee
r vo
orui
tgan
g in
he
t he
rste
lpro
ces.
Zelf
man
agem
ent
Em
pow
erm
ent
Boev
ink
(200
9)
HEE
; zi
e zo
rgpr
ogra
mm
a
Empo
wer
men
t Pe
er s
uppo
rt
Rooz
en (
2006
)
Com
mun
ity
Rein
forc
emen
t Ap
proa
ch,
uitk
omst
en v
an
onde
rzoe
k
Ove
rzic
htss
tudi
e
Be
st e
vide
nce
Uit
met
a-an
alys
es (
Rooz
en e
.a.,
20
04;
Mey
ers,
Vill
anue
va &
EPA
th,
2005
) na
ar d
e ef
fect
en v
an C
RA
blij
kt d
at e
r re
delij
k to
t st
erk
bew
ijs
is d
at C
RA
effe
ctie
f is
in v
erge
lijki
ng m
et
een
twaa
lf-s
tapp
enbe
nade
ring
. O
ok is
er
bew
ijs
dat
de
com
bina
tie
CRA
en ‘
vouc
her
man
agem
ent’
eff
ecti
ever
is d
an
Alge
mee
n
145 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
153
een
stan
daar
dbeh
ande
ling
voor
he
t be
reik
en v
an
coca
ïnea
bsti
nent
ie.
CRA
hoor
t bi
j de
bes
te v
ijf
van
de d
erti
g to
t vi
jfti
g in
terv
enti
es d
ie b
ewez
en
effe
ctie
f zi
jn,
incl
usie
f fa
rmac
olog
isch
e in
terv
enti
es
(Fin
ney
& M
onah
an,
1996
; H
olde
r e.
a.,
1991
; M
iller
e.a
., 1
995,
20
03).
O
p gr
ond
van
vers
chill
ende
stu
dies
ka
n w
orde
n ge
stel
d da
t CR
A ze
er
effe
ctie
f is
en
bete
r w
erkt
dan
de
mee
ste
ande
re b
ehan
delv
orm
en.
Verd
er k
an w
orde
n op
gem
erkt
dat
CR
A in
ter
men
van
ko
sten
effe
ctiv
itei
t al
s ge
mid
deld
is
beo
orde
eld
(Fin
ney
& M
onah
an,
1996
).
146 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
154
Tabe
l IVB
: Em
pow
erm
ent
& Z
elfm
anag
emen
t: g
rijz
e lit
erat
uur/
long
itud
inal
e st
udie
s zo
nder
con
trol
econ
diti
e/ k
wal
itat
ief
onde
rzoe
k A
uteu
r en
jaa
rtal
D
oelg
roep
en
aant
al d
eeln
emer
s (N
)
Inte
rven
tie
Soor
t st
udie
RC
T /
QE
So
ort
hers
telm
aat
Effe
ctie
f op
her
stel
mat
en j
a /n
ee /
n.s
. Pe
iler
hers
tel
(Pee
rsup
port
, Fa
mili
e, W
onen
, W
erk,
Em
pow
erm
ent,
Zel
f m
anag
emen
t,
Alge
mee
n)
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et p
sych
otis
che
stoo
rnis
Van
Splu
nter
en P
. e.
a. (
2013
) **
P
Eige
n re
gie
(E-m
enta
l hea
lth
bij
schi
zofr
enie
) O
ntw
ikke
ling
en
proe
fim
plem
enta
tie
proj
ect
Be
st p
ract
ice.
Het
is g
eluk
t om
een
w
erkb
are
inte
rnet
appl
icat
ie t
e bo
uwen
. H
ulpv
erle
ners
en
man
telz
orge
rs e
rvoe
ren
voor
zic
hzel
f te
wei
nig
voor
dele
n, m
aar
ze z
agen
wel
de
voor
dele
n va
n he
t ge
brui
k vo
or h
un P
atië
nten
. Pa
tiën
ten
waa
rdee
rden
ER
over
het
alg
emee
n po
siti
ef.
De
appl
icat
ie h
ielp
hen
bij
het
or
dene
n en
op
een
rijt
je k
rijg
en v
an
geda
chte
n en
dag
elij
kse
bezi
ghed
en.
Ook
boo
d ze
hen
toe
gang
tot
be
trou
wba
re in
form
atie
ove
r hu
n aa
ndoe
ning
.
Zelf
man
agem
ent
Empo
wer
men
t
Inte
rven
ties
ond
erzo
cht
bij
pati
ënte
n m
et E
PA
HEE
-tea
m &
GG
z N
oord
-Hol
land
N
oord
Sam
en k
euze
s m
aken
Am
erik
aans
pro
gram
ma
om g
gz-
Pati
ënte
n te
ond
erst
eune
n in
be
slui
tvor
min
g ov
er m
edic
atie
. D
oel i
s om
in g
oede
sam
enw
erki
ng t
usse
n cl
iënt
en
hulp
verl
ener
ov
eree
nste
mm
ing
te b
erei
ken
over
de
beha
ndel
ing.
SD
M g
eeft
inho
ud a
an
info
rmed
con
sent
. SD
M o
nder
sche
idt
zich
ene
rzij
ds v
an h
et p
ater
nalis
tisc
h m
odel
waa
rin
de a
rts
de b
eslis
sing
ne
emt
en a
nder
zijd
s va
n he
t in
form
atie
mod
el w
aari
n de
clië
nt
alle
en d
e be
slis
sing
nee
mt.
In
sam
enw
erki
ng m
et h
et H
EE-t
eam
is
een
Ned
erla
ndse
ver
sie
ontw
ikke
ld:
Sam
en K
euze
s M
aken
.
Pilo
t
Best
pra
ctic
e Pa
tiën
ten
vind
en h
et p
rogr
amm
a pr
etti
g om
mee
te
wer
ken,
waa
rder
en d
e hu
lp
van
de e
rvar
ings
wer
ker
en g
aan
bete
r vo
orbe
reid
het
ges
prek
met
hun
hu
lpve
rlen
er a
an.
Empo
wer
men
t
Elbo
gen
ea (
2013
)
A Re
cove
ry-O
rien
ted
Mon
ey
Man
agem
ent
Inte
rven
tion
: $t
eps
for
In
terv
iew
s en
vr
agen
lijst
en:
Best
evi
denc
e It
ems
from
the
Mon
ey M
ism
anag
emen
t H
erst
el a
lgem
een
Won
en
147 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
155
* EP
A M
ense
n m
et
schi
zofr
enie
, bi
pola
ire
stoo
rnis
of
erns
tige
dep
ress
ie
die
fina
ncië
le
onde
rste
unin
g kr
ijge
n va
nweg
e hu
n be
perk
inge
n N
=77
Achi
evin
g Fi
nanc
ial E
mpo
wer
men
t ($
AFE)
In
divi
duel
e ps
ycho
-edu
cati
e va
n ee
n ha
lf u
ur t
ot 3
uur
.
nulm
etin
g en
ze
s m
aand
en
late
r
Mea
sure
wer
e us
ed t
o m
easu
re d
ebt,
sa
ving
s, a
nd im
plem
enta
tion
of
a bu
dget
. Se
lf-e
ffic
acy
was
mea
sure
d w
ith
the
empo
wer
men
tsca
le.
At s
ix-m
onth
fol
low
up,
96%
of
part
icip
ants
rep
orte
d im
plem
enta
tion
of
at le
ast
one
new
maj
or f
inan
cial
m
anag
emen
t sk
ill,
and
over
hal
f (5
7%)
repo
rted
impl
emen
tati
on o
f fi
ve o
r m
ore
new
ski
lls.
Skill
s:
savi
ng o
n ut
iliti
es
(51%
), c
oupo
n us
e (6
1%),
eat
ing
out
less
(6
8%),
usi
ng a
coi
n ja
r (6
5%),
and
m
anag
ing
a bu
dget
(64
%).
Ove
r ha
lf
(55%
) re
port
ed a
sig
nifi
cant
incr
ease
in
savi
ngs
as a
res
ult
of s
kill
impl
emen
tati
on.
Six-
mon
th f
ollo
w-u
p in
terv
iew
s re
veal
ed o
ther
fin
anci
al
bene
fits
as
wel
l. C
ompa
red
wit
h ba
selin
e, p
arti
cipa
nts
at s
ix-m
onth
fo
llow
-up
wer
e m
ore
likel
y to
be
wor
king
at
leas
t pa
rt t
ime,
mor
e lik
ely
to b
e sa
ving
mon
ey,
less
like
ly t
o re
port
bei
ng
in d
ebt,
and
mor
e lik
ely
to b
e us
ing
a bu
dget
. M
ulti
vari
ate
anal
yses
con
trol
ling
for
dem
ogra
phic
and
clin
ical
var
iabl
es
reve
aled
red
uced
psy
chia
tric
sym
ptom
s an
d in
crea
sed
self
-eff
icac
y at
six
-mon
th
follo
w-u
p.
148 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
Bijlage 3: Geraadpleegde experts
Projectleden
P. de Leede (adviseur), teammanager Altrecht Aventurijn/FPA Roosenburg.
M. van Boxtel (adviseur), verpleegkundig specialist FPA Roosenburg, projectleider herstelproject.
Drs. E.J. van Maren (adviseur), directeur behandelzaken forensische psychiatrie GGZ Noord Holland
Noord.
Jan Reijnen (adviseur), Klinisch psycholoog en programmamanager De Woenselse Poort. Expertise:
forensische psychiatrie en geïntegreerde behandeling bij dubbele diagnose.
Toon Walravens (adviseur), zorgconsulent patiënten servicepunt de Woenselse Poort en forensisch en
justitieel ervaringsdeskundig begeleider. Expertise: herstel bij patiënten met een justitiële maatregel,
vanuit patiëntenperspectief. Winnaar internationale ‘Redemption & Justice Award’ 2013.
Prof. dr. Dick Raes (adviseur), emeritus hoogleraar forensische psychiatrie Rijksuniversiteit Groningen,
Vrije Universiteit Amsterdam. Expertise: beleidspsychiatrie, forensische psychopathologie, zorg voor
mensen met een psychische beperking en verslaving.
Dr. Jessica de Maeyer (adviseur), docent/onderzoeker Hogeschool Gent en Expertisecentrum Quality of
Life (E-QUAL). Expertise: kwaliteit van leven, harm reduction, outreach, strengths-based werken, maat-
schappelijk kwetsbare groepen.
Jasper van Marle (adviseur), psychiater/behandelcoördinator forensische crisisunit FPK Assen, psychiater
forensische polikliniek AFPN Assen. Expertise: forensische psychiatrie en forensische ACT, lid lees- en
redactiecommissie EFP Zorgprogramma Psychotische Stoornissen.
Frans Douw (adviseur), vestigingsdirecteur Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard en bestuurder
Stichting Herstel. Expertise: forensische psychiatrie (internationale kennisuitwisseling).
Experts
R. Kwant, psychiater, divisie forensische psychiatrie GGz Noord-Holland Noord
M. Schaap, verpleegkundig specialist, divisie forensische psychiatrie GGz Noord-Holland Noord
S. Burrie, ervaringsdeskundig medewerker, divisie forensische psychiatrie GGz Noord-Holland Noord
M. Hilverda, SRH-coach/ activiteitenbegeleider, Altrecht Aventurijn FPA Roosenburg
B. Altemuhl, trajectbegeleider, Altrecht Aventurijn FPA Roosenburg
D. Boonman, Ervaringsdeskundige i.o., cliëntenservicepunt Woenselse poort GGz Eindhoven
F. Meijer, ervaringsdeskundige
J. Hemert, ervaringsdeskundig medewerker, cliëntenservicepunt Woenselse Poort GGz Eindhoven
C. Reijgersberg, hoofd zorg PI Heerhugowaard
W. Seelaar, ervaringsdeskundige/ kunstenaar, GGz Drenthe
W. den Boer, klinisch psycholoog, Woenselse Poort GGz Eindhoven
M. Timmermans, kwaliteitscoördinator, Woenselse Poort GGz Eindhoven
A. de Kroon, ervaringsdeskundig familielid en patiëntenvertegenwoordiger divisie forensische psychiatrie
GGz Noord-Holland Noord
F. Wichink, Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige, forensische poli- en dagkliniek de Tender
J. Remmers, ervaringsdeskundig medewerker, Novadic Kentron
J. van Marle, psychiater behandelcoördinator, Divisie Forensische psychiatrie/ polikliniek AFPN/
Forensisch crisisunit
149 – – Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychologische stoornissen – –
C. van der Weide, psychiater Oostvaarderskliniek
Prof. dr. H. G. Roozen, Hoogleraar Verslavingszorg, Tranzo, Tilburg University
Geïnterviewde experts
E-J. van Maren, directeur behandelzaken, divisie forensische psychiatrie GGZ-NHN
M. van Boxtel, behandelaar/ opleider, Altrecht Aventurijn FPA Roosenburg
W. van Bergen, gezondheidszorgpsycholoog, Woenselse Poort GGz Eindhoven
J. Koolen, manager patiëntenzorg, Behandelkliniek Nijmegen Pompestichting
– – Trajectbegeleiding verbinden met Multi Systeem Therapie – – – – Trajectbegeleiding verbinden met Multi Systeem Therapie – –
Herstelondersteunende interventies voor forensisch psychiatrische patiënten met psychotische stoornissen:
een overzicht van de wetenschappelijke evidentie