Post on 13-Oct-2015
description
FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE
STUDIEGEBIED TOEGEPASTE TAALKUNDE
Beeldvorming van de Verenigde
Staten in de documentaires van Louis
Theroux
Masterproef ingediend voor het behalen van de graad van Master
Journalistiek: optie Geschreven en Online Media
Stijn Rosiers
Promotor: Prof. Dr. Jelle Mast
Academiejaar: 2013-2014
Abstract
In this research a light is shed through a journalistic point of view on the representation of the
United States in the documentaries of British documentary filmmaker Louis Theroux. The
study concerning the perception of the United States in the rest of the world is poured into a
theoretical framework. For the analysis the model of Chris Vos is used and applied on
different episodes of the Weird Weekends-series by Louis Theroux broadcasted between 1998
and 2000. After the study of the theory, it can be concluded that Europe and the United States
maintained a paradoxical relation with both aversion, jealousy and admiration. The same
elements are found after a thorough analysis of Therouxs documentaries, where he
investigates clich topics who complement the theory.
Trefwoordenlijst list of keywords
- Amerikanisatie Americanisation
- Occidentalisme Occidentalism
- Verenigde Staten United States
- Groot-Brittanni Great Britain
- Documentaires Documentaries
- Stereotypen Stereotypes
- Kapitalisme Capitalism
- Subculturen Subcultures
Persbericht
Louis Theroux brengt ongenuanceerd beeld van Amerika in
documentaires
Brits documentairemaker Louis Theroux werkt mee aan de stereotypering van de Verenigde
Staten in zijn reeks documentaires van de Weird Weekends. Dat is althans de conclusie van
Stijn Rosiers, student journalistiek aan de Vrije universiteit Brussel, in zijn masterproef.
Stijn Rosiers onderzocht de beeldvorming van de Verenigde Staten in de documentaires van
Louis Theroux. Volgens de student geven de gekozen onderwerpen in Louis Therouxs
documentairereeks Weird Weekends de doorslag voor zijn conclusie. Door zijn fascinatie
voor het exotische, zoekt Theroux enkel marginale Amerikaanse subculturen op. Die
beantwoorden aan alle stereotypen die er in Europa bestaan over Amerika. Hij toont ons
eigenlijk het Amerika zoals wij het hier kennen en willen zien. Rosiers stelt dat de besproken
themas vooral om seks, religie en bijgeloof gaan, maar dan in een vorm zoals we ze alleen in
Amerika kunnen aantreffen, als slachtoffer van de sterk gecommercialiseerde wereld.
De paradoxale relatie tussen Europa en de Verenigde Staten leeft verder in de documentaires
van Theroux. De gekozen onderwerpen werken intrigerend voor een Europees publiek en
passen in het Europese verwachtingspatroon. De laconieke, ironische documentairemaker
met een Europese bril die de clichmatige, absurde Amerikaanse leefwereld penetreert is
exact wat het publiek in Europa en zeker Groot-Brittanni wil zien, gaat Rosiers verder.
Theroux weet wat het publiek wil en voedt hen ermee. De zorgeloze, laconieke en ironische
manier werkt aanstekelijk en amuseert de kijker thuis.
Rosiers waarschuwt wel dat er niet mag veralgemeend worden. De documentaires die ik
onderzocht komen uit Therouxs eerste reeks. De latere documentaires die hij maakte, belicht
hij veel kritischer. De toon is vaak serieuzer en volwassener dan in de Weird Weekends-serie.
Naarmate de Weird Weekends-serie vorderde, viel ook al op dat Theroux de onderwerpen
serieuzer nam. In tegenstelling tot de eerste afleveringen, waar het soms op uitlachtelevisie
leek.
Voor meer info kunt u contact opnemen met de auteur:
e-mail: srosiers@vub.ac.be
gsm: 0486/10.06.40
Authenticiteitsverklaring
Ik verklaar op mijn woord van eer dat ik de masterproef, beeldvorming van de Verenigde
Staten in de documentaires van Louis Theroux, zelf heb geschreven. Ik heb voor de
totstandkoming geen ongeoorloofd beroep gedaan op de hulp van derden en geen gebruik
gemaakt van hulpmiddelen of bronnen die niet in de tekst worden vermeld. Alle woordelijke of
inhoudelijke overnamen van bronnen werden als zodanig kenbaar gemaakt. Dit werk is noch
in zijn geheel noch gedeeltelijk ingediend bij een andere beoordelingsinstantie dan de voor de
masterproef bevoegde instantie.
Het is mij bekend dat de overname van teksten van derden - het internet inbegrepen - zonder
opgave van bronnen als plagiaat wordt beschouwd.
Datum Naam en handtekening
1
Inhoudsopgave
INLEIDING .............................................................................................................................. 2
THEORETISCH KADER .............................................................................................................. 3
(Anti-)Amerikanisatie .......................................................................................................... 3
Occidentalisme .................................................................................................................... 6
Orintalisme ........................................................................................................................ 8
Cultivation Theory .............................................................................................................. 9
Algemene representatie van de Verenigde Staten ............................................................... 9
Representatie van de Verenigde Staten in Groot-Brittanni ............................................ 11
Representatie van de Verenigde Staten in Frankrijk ........................................................ 14
Representatie van de Verenigde Staten in Duitsland ........................................................ 17
Representatie van de Verenigde Staten in Canada ........................................................... 20
ANALYSE ............................................................................................................................... 23
METHODOLOGIE .................................................................................................................... 23
FILMHISTORISCHE CONTEXT .................................................................................................. 24
Louis Theroux ................................................................................................................... 24
Louis Therouxs stijl ......................................................................................................... 26
Louis Therouxs documentairevorm ................................................................................. 27
HET PRODUCT ........................................................................................................................ 32
Narratieve laag ................................................................................................................. 33
Symbolische of ideologische laag ..................................................................................... 37
Filmische of cinematografische laag ................................................................................ 40
RECEPTIE VAN THEROUXS DOCUMENTAIRES ........................................................................ 44
CONCLUSIE .......................................................................................................................... 45
LITERATUURLIJST ............................................................................................................ 46
BOEKEN ................................................................................................................................. 46
HOOFDSTUKKEN .................................................................................................................... 47
ARTIKELS .............................................................................................................................. 48
2
INLEIDING
De Verenigde Staten en Europa: het is een verhaal van veel ups en downs, van vallen en
opstaan. Een soort haat-liefdeverhouding zelfs. Hoewel ze beiden tot de Westerse wereld
behoren, gedragen ze zich volledig anders. Om te beginnen is er de haat, jaloezie en afkeer die
er door de jaren heen groeide over de hele wereld voor het Nieuwe Continent en ontstonden
termen als anti-Amerikanisatie en occidentalisme al vrij snel. Anderzijds drong de
geoliede, kapitalistische machine die de Verenigde Staten is heel de wereld binnen en draagt
men nu van Frankrijk tot China Amerikaanse kledij, staan er overal McDonalds (of varianten)
geplant en drinkt men er Coca-Cola. De gecommercialiseerde lowbrow-cultuur versus de
verfijnde Europese highbrow-cultuur vond hier zijn oorsprong.
Er bestaan verschillende percepties in de buitenwereld van Amerika. Welke invloed heeft
die op Theroux en de manier waarop hij zijn documentaires maakt? Hoe stelt hij de Verenigde
Staten van Amerika voor? Theroux zoekt namelijk met zijn documentaires net die mensen op
die een volledig fout beeld kunnen scheppen van Amerika voor de rest van de wereld. Hij is
vaak uit op sensatie en het exotische. Zorgt hij door zijn onderwerpkeuze voor de
stereotypering van de Verenigde Staten? Dat wil ik onderzoeken aan de hand van mijn
onderzoeksvraag: Wat is het beeld dat Louis Theroux in zijn documentaires vormt van de
Verenigde Staten?
Het probleem is maatschappelijk belangrijk aangezien de documentaires een bepaald beeld
van de maatschappij schetsen. Maar dat beeld is daarom niet het enige juiste. Net door de wel
doordachte keuze van zijn onderwerpen krijgen we een beeld te zien van een
documentairemaker vanuit Brits oogpunt. Hij gaat op zoek naar de meest bizarre mensen en
subculturen uit de Amerikaanse samenleving.
Ik onderzoek dit aan de hand van het huidige algemene beeld dat er heerst van de Verenigde
Staten, dus op verschillende gebieden, en de veranderingen of evoluties van die beeldvorming
doorheen de tijd. De vele kritiek op de Amerikaanse samenleving door bijvoorbeeld Azi met
hun antiwesterse occidentalisme en de (anti-)Amerikanisatie in de Westerse landen spelen
hierbij een grote rol. In het theoretisch kader worden deze themas verder besproken. Ook de
manier waarop enerzijds andere Westerse landen Amerika percipiren en anderzijds de visie
vanuit het Oosten naar het Westen en de Verenigde Staten toe vinden we terug in het
theoretisch kader. Aangezien het onderzoek gaat om de visie van een Brits journalist en
3
documentairemaker, leggen we de focus vooral op de representatie van de Verenigde Staten
in de Westerse wereld en Europa.
Dit alles koppelen we dan aan de analyse van de Weird Weekends-documentaires die Louis
Theroux maakte tussen 1998 en 2000. Dit doen we aan de hand van het analysemodel van
Chris Vos. We volgen het model grotendeels, eerst door de filmhistorische context weer te
geven, en nadien met de analyse van het product zelf in drie verschillende lagen. Die
productanalyse bevat de narratieve, symbolische en filmische laag. Daarna volgt nog kort de
receptie van het werk van Theroux. Ten slotte eindigen we met een allesomvattende conclusie
die een antwoord biedt op de onderzoeksvraag.
Theoretisch kader
In het theoretisch kader schets ik hoe de wereld naar Amerika kijkt en hoe het tot deze
beeldvorming is gekomen. Termen als (anti-)Amerikanisatie, cultivation theory,
occidentalisme en orintalisme spelen een belangrijke rol in de perceptie van de Verenigde
Staten. Verder kijk ik wat de representatie is van de Verenigde Staten in de belangrijkste
Westerse landen Frankrijk, Duitsland, buurland Canada en in de eerste plaats Groot-
Brittanni, aangezien Louis Theroux zelf een Brit is.
(Anti-)Amerikanisatie
Paul Hollander probeerde anti-Amerikanisatie te definiren als volgt: Anti-Americanism is a
predisposition to hostility toward the United States and American society, a relentless critical
impulse to American social, economic, and political institutions, traditions, and values; it
entails an aversion to American culture in particular and its influence abroad, often also
contempt for the American national character and dislike of American people, manners,
behavior, dress, and so on; rejection of American foreign policy and a firm belief in the
malignity of American influence and presence anywhere in the world (Hollander in
Markovits, 2007, 17). Deze nogal lange, ruime definitie geeft weer hoe onduidelijk de term
eigenlijk is. Jean-Paul Sartre, zelf een vermeend anti-Amerikaan, schreef ooit: I am not at all
4
anti-American, neither do I understand what anti-American means. (Kuisel, 1993, 7). En
volgens August J. Fry is anti-Amerikanisatie maar een klein onderdeel van de relaties tussen
de Verenigde Staten en Europa. Eigenlijk is het gewoon wat Europese kritiek die we dan anti-
Amerikanisatie zijn gaan noemen (Kroes, Fry, 1986, 137). De term duidelijk afbakenen, lijkt
een onmogelijke opdracht.
De herkomst van anti-Amerikanisatie ligt volgens J.W. Schulte Nordholt in de late achttiende,
begin negentiende eeuw en werd gecreerd door de Franse naturalist Count de Buffon.
Amerika was voor de meesten geen realiteit, maar eerder een mythe of zelfs een uitvinding.
De meeste Europeanen waren er nog nooit geweest en wilden er ook niet heen gaan. (Kroes,
J.W. Schulte Nordholt, 1986, 7). Zoals de Duitse dramatist Friedrich Hebbel het mooi
verwoordde: What you write to me about American situations is no surprise to me. Without
ever having been there I can give you a picture of the country as accurate as if I had been
there (Kroes, J.W. Schulte Nordholt, 1986, 7). Amerika had van in het begin te kampen met
een slecht en negatief beeld, ook al waren er geen gegronde redenen voor de tegendraadse
Europese houding. Het lag volgens vele Europeanen vooral aan het ontbreken van een cultuur
en geschiedenis. De weelderige natuur werd wel geapprecieerd, maar er was geen ziel. De
vogels zongen er niet en de honden blaften niet (Kroes, J.W. Schulte Nordholt, 1986, 11). De
vele negatieve uitingen van de geleerden en de aristocratie ten spijt, trokken de
minderbedeelden uit Europa toch richting het nieuwe, beloofde land (Markovits, 2007, 44).
Ook Amerikanen kunnen anti-Amerikaans zijn zoals ook zwarten racistisch kunnen zijn of
joden anti-semitisch. Anti-Americanism, like any other prejudice, is an acquired set of
beliefs, an attitude, an ideology, not an ascribed trait. Thus, it is completely independent of
the national origins of its particular holder (Markovits, 2007, 14). Misschien wel het
bekendste voorbeeld hiervan is de Amerikaanse documentairemaker en notoir Amerikahater
Michael Moore.
Paul Hollander onderscheidt drie vormen van anti-Amerikanisatie: tegen moderniteit zijn,
tegen het kapitalisme zijn en nationalistisch zijn (Hollander, Freund, 2004, 120). Hij is ook
van mening dat vijf belangrijke factoren voor een opflakkering van anti-Amerikanisatie
hebben gezorgd (Hollander, 2004, 16). Door de val van de Sovjet-Unie, Amerikas grootste
concurrent, heeft de Verenigde Staten nog meer macht gekregen. Met hun Global War On
5
Terrorism1 heeft de Verenigde Staten zijn militaire kracht tentoongespreid. Ook het simpele
cowboy-imago van George Bush had een slechte weerklank voor het algemene beeld van de
Verenigde Staten. De lezers van de Sunday Times noemden hem in n adem met Saddam
Hoessein als grootste bedreiging van de wereldvrede (Hollander, 2004, 18). De globalisatie
van de wereld, waarin de Verenigde Staten een centrale rol speelt als kapitalistisch land,
zorgde wederom voor de groei van gevoelens jegens Amerika. Ten slotte de belangrijkste
factor volgens Hollander; de Arabisch-islamitische fundamentalisten en terroristen die
verantwoordelijk zijn voor het meeste anti-Amerikaans en -Westers geweld over de hele
wereld (Hollander, 2004, 19). Toch blijft het een vreemd fenomeen. Amerika heeft
verschillende landen ter wereld op verschillende manieren onderdrukt of trachten te
onderdrukken. De haat die er in die landen leeft ten opzichte van Amerika, valt dan ook
logisch te verklaren. Maar geen enkel Europees land bevindt zich in die situatie. Toch draagt
ook Europa een bepaalde haat, die van een heel andere dimensie is dan die van de onderdrukte
landen. America has often wronged peoples of color, and its policies have frequently harmed
countries in the developing world. None of this applies to Europeans - quite the contrary
(Markovits, 2007, 27).
Markovits vergelijkt de Verenigde Staten graag met grote sportclubs. Net zoals bijna alle
Duitsers in de voetbalwereld het onklopbare Bayern Mnchen haten, of de Engelsen
Manchester United, of de Yankees in het baseball, of de Los Angeles Lakers in het basketbal,
haat men ook Amerika. Mr. Big wordt steeds als de slechte gezien. Maar al lang voor dat
Amerika zo groot(s) werd, werd het door Europa al gezien als een dreigende reus, als een
eight hundred pound gorilla (Markovits, 2007, 32). Dat negatief beeld van Amerika komt
ook terug bij de grote sportevenementen. Toen de Verenigde Staten het wereldkampioenschap
voetbal in 1994 mocht organiseren, kreeg het land de wind van voren van de gevestigde
Europese voetbalgrootheden. In Amerika betekende voetbal niets, de sport werd er amper
gespeeld. Ook toen er maar liefst 60.000 fans kwamen kijken naar een wedstrijd tussen twee
kleine voetballanden en nadat bleek dat er minder ongelukken gebeurden dan op elk ander
groot sportevenement, bleef de Europese pers negatief. Michel Platini verwoordde het toen als
volgt: The World Cup in the United States was outstanding, but it was like Coca Cola. Ours
will be like sparkling champagne (Markovits, 2007, 96-97).
1 Militaire campagne die startte in het Bush-tijdperk na de aanvallen op 11 september 2001, bedoeld om het terroristische militaire netwerk van Al-Qaeda uit te schakelen.
6
Na de aanslagen in New York op 11 september 2001 ontstond er een groot gat tussen Europa
en Amerika. Er was duidelijk een haar in de boter, vooral omwille van het wanbeleid van de
Bush-administratie en diens foute, agressieve reactie (zie Global War On Terror). Drie
verontrustende zaken vielen op in de Europese pers: de manier waarop de gebeurtenissen
werden gerelativeerd, de veroordeling van Verenigde Staten als schuldige en het grote aantal
Britse intellectuelen, journalisten en artiesten die zich met het thema bezig hielden
(Markovits, 2007, 128-129-130).
Michael Freund ziet Amerika als de belichaming van de moderniteit. De typische kenmerken
van de Nieuwe Wereld die gezien worden als modern zijn de vele innovaties, de alles
omvattende democratische processen, het ontraditionele sociale leven, het afwijzen van de
gemeenschap, de competitiviteit en de nadruk op het individueel streven naar geluk. Zowel op
een erkennende als neerbuigende toon wordt Amerika gezien als het baken van moderniteit
(Hollander, Freund, 2004, 120-121). Die afkeer in Europa van het moderne laat zich blijken
in de media. Na de ravagetocht van orkaan Katrina in 2005 liet zowel de Britse, Franse,
Duitse als Oostenrijkse pers opnieuw blijken dat het hun eigen fout was. In hun ogen was het
Amerikas verdiende loon. Het ging zelfs zo ver dat ze hun eigen blijdschap amper konden
verbergen (Markovits, 2007, 133). Freund vindt wel dat het hedendaagse Amerika niet meer
gezien kan worden als zijnde modern. De vele, op religieuze grond gebaseerde bewegingen
tegen abortus bewijzen het tegendeel. De pogingen om persoonlijke houdingen en interactie te
controleren wijzen ook meer op een traditionele samenleving dan op een moderne (Hollander,
Freund, 2004, 121).
Occidentalisme
Occidentalisme is gerelateerd aan anti-Amerikanisatie, maar is niet helemaal hetzelfde
(Buruma en Margalit, 2002, 2).
Occidentalisme is volgens Buruma en Margalit het onmenselijke beeld van het Westen zoals
dat door zijn vijanden wordt geschilderd (Buruma en Margalit, 2004, 11) en een uiting van
bittere wrok jegens een agressief vertoon van Westerse superioriteit (Buruma en Margalit,
2004, 96). Occidentalisme ontstond in 1942, na Pearl Harbor, tijdens een bijeenkomst van een
aantal Japanse geleerden en intellectuelen (Buruma en Margalit, 2004, 7). Zij kwamen samen
om te discussiren over manieren om de geschiedenis te keren en het Westen te weerstaan,
7
en modern te zijn maar tegelijkertijd terug te keren naar een gedealiseerd spiritueel
verleden (Buruma en Margalit, 2004, 10).
Die geleerden waren duidelijk anti-Westers, al is het moeilijk dat begrip te verklaren. Met
modernisme werd zowel toen als nu het Westen bedoeld: Het moderne was een
Europees concept (Buruma en Margalit, 2004, 8). Ze legden de schuld bij de wetenschap,
het kapitalisme en de moderne technologie. Begrippen als individuele vrijheid en democratie
moesten worden weerstaan (Buruma en Margalit, 2004, 8). Ook de industrialisatie en het
economisch liberalisme werden door sommige deelnemers gezien als de wortels van het
moderne kwaad (Buruma en Margalit, 2004, 13).
Volgens filmcriticus Tsumura Hideo was de oorlog tegen het Westen een oorlog tegen de
giftige materialistische beschaving die gebaseerd was op de macht van het joodse kapitaal
en dat de traditionele Japanse cultuur spiritueel en diepzinnig was en de moderne westerse
beschaving daarentegen oppervlakkig en zonder traditie was en de creatieve krachten
ondermijnde (Buruma en Margalit, 2004, 8).
Vaak baseert het occidentalisme zich op Amerika als het Westen. Amerika wordt gezien als
een ontwortelde, kosmopolitische, oppervlakkige en onbeduidende, materialistische
beschaving (Buruma en Margalit, 2004, 14). Een jonge jihadi tijdens de oorlog in Afghanistan
zei: De Amerikanen zullen nooit winnen, want zij houden van Pepsi Cola en wij houden van
de dood (Buruma en Margalit, 2004, 52).
Het occidentalisme lijkt sterk op zijn tegenhanger, het orintalisme, op het gebied van
menselijke doelwitten te ontdoen van hun menselijkheid. Die zelfde onverdraagzaamheid is
gewoon het omgekeerde van de orintalistische visie, maar draagt hetzelfde principe, dat van
de intellectuele destructie (Buruma en Margalit, 2004, 16).
Volgens Buruma en Margalit is de aanval op het Westen een aanval op de ziel van het
Westen. Die ziel wordt door occidentalisten afgeschilderd als een hogere vorm van idiotie.
Deze idiots savants zijn geestelijk onvolwaardig. Enkel kunnen ze economische successen
boeken, maar het ontbreekt hen aan spiritualiteit en inzicht in het menselijk lijden (Buruma en
Margalit, 2004, 76). Deze zware woorden geven duidelijk weer hoe diep de haat tegen het
Westen geworteld zit. De Westerse mens is een hyperactief druk baasje dat altijd op zoek is
naar de juiste middelen voor de verkeerde doelen (Buruma en Margalit, 2004, 77).
8
De directe vijanden van de occidentalisten bevinden zich eerder in de eigen maatschappij dan
in het Westen. Zoals de modernisten in China, die geloofden in de wetenschap, of de
nihilisten in Rusland, die volgens de occidentalisten een verderfelijke Westerse ideologie
droegen (Buruma en Margalit, 2004, 96).
Buruma en Margalit roepen op tot voorzichtigheid. Zij stellen dat wanneer de
occidentalistische ideologie een politieke dictatoriale macht wordt, de ideen tegen het
Westen iets dodelijks kunnen krijgen (Buruma en Margalit, 2004, 147).
Orintalisme
Het begrip orintalisme bevat verschillende betekenissen. Als kunststroming zien we vooral
veel exotische taferelen en wordt met de Orint de Oosterse wereld (Midden-Oosten en Oost-
Azi) bedoeld.
De term die belangrijk is voor dit onderzoek, werd gentroduceerd door Edward W. Said in
zijn gelijknamige boek Orientalism: Western conceptions of the Orient. Simpel gezegd was
het Saids aanduiding voor de dominante Westerse opvatting van de Orint. Nochtans had de
term orintalisme oorspronkelijk een sympathiekere bijklank: de studie van de talen,
literatuur, religies, kunst en sociaal leven in het Oosten om hen te introduceren in het Westen.
Na het werk van Said verloor het zijn sympathieke concept en creerde het een stereotiep en
mythisch Oosten (MacKenzie, 1995, xii).
Europa maakte volgens Said van de Orint bijna een Europese uitvinding, een exotische
plaats van romantiek met prachtige landschappen (Said, 1978, 1), maar weerspiegelde niet
wat de Orint echt was. Het orintalisme ontstaat uit de gedachte van het onderscheid dat
gemaakt wordt tussen de Orint en de Occident, tussen het Westen en het Oosten (Said, 1978,
2). Orientalism as a Western style for dominating, restructuring, and having authority over
the Orient (Said, 1978, 3).
Vanaf het begin van de negentiende eeuw hebben de Britten en de Fransen de Orint
gedomineerd, vanaf de tweede wereldoorlog nam Amerika die rol gezwind over (Said, 1978,
4). Hun visie van het Oosten strookte met de realiteit, maar het is wel die visie die alle
Europeanen en de hele Westerse wereld als waarheid aannamen.
9
Cultivation Theory
Om een beter inzicht te krijgen hoe de Verenigde Staten gepercipieerd wordt in de rest van de
wereld, moet er een theorie worden geduid. De cultivation theory gaat uit van de rol van de
media in het vormen van een imago of beeld van een natie. De term werd voor het eerst
gentroduceerd door Georg Gerbner. In A Cultivation Theory Perspective of Worldwide
National Impressions of the United States stellen Richard Jackson Harris en Joseph Andrew
Karafa dat mensen snel een impressie vormen van andere landen en hun bevolking, en dat dat
gebaseerd is op zeer weinig kennis (Harris en Karafa, 1999, 3). Naast nieuwsmedia, die een
grote bron zijn van informatie over een bepaald land, spelen de entertainmentprogrammas en
films een niet te onderschatten rol bij de vorming van de impressies van een land.
Televisieboodschappen benvloeden een persoon zijn visie op de wereld en gevoel voor
realiteit, gaan Harris en Karafa verder. Wat mensen vaak op televisie zien, nemen ze na een
tijd aan als de waarheid. Zo vinden mensen die vaak gewelddadige films kijken, dat de wereld
een gevaarlijkere plaats is dan diegenen die minder of geen gewelddadige films kijken (Harris
en Karafa, 1999, 4-5).
Harris en Karafa onderzochten in elf landen (Argentini, Brazili, Duitsland, Oostenrijk,
Denemarken, Frankrijk, Zwitserland, Hong Kong, Marokko, Nigeria en Canada) de perceptie
van de Verenigde Staten en de invloed die de media hierbij speelden. Televisie, films en
kranten werden als belangrijkste invloeden bevonden van de beeldvorming van de Verenigde
Staten. Veel meer dan bijvoorbeeld de invloed van de Amerikaanse overheid, reizen in de
Verenigde Staten of de invloed van Amerikaanse vrienden (Harris en Karafa, 1999, 12). Dit is
een belangrijke conclusie die aantoont dat landen hun beeld van de Verenigde Staten vooral
baseren op de media met televisie als belangrijkste bron.
Algemene representatie van de Verenigde Staten
never before have so many people had so much in common, but never before have the things
that divide them been so obvious (verslag van The Commission on Global Governance2 in
2 Commissie die in 1992 werd opgericht met de steun van de Verenigde Naties die nieuwe manieren voorstelde om de internationale gemeenschap beter te doen samenwerken om zo tot een agenda van mondiale veiligheid te komen. Het verslag kreeg veel kritiek omdat het de macht van de VN zou doen toenemen.
10
1995). De opkomende globalisering zorgde voor het ontstaan van nieuwe vriendschappen en
bonden, maar bracht ook extra spanningen met zich mee (Kamalipour, 1999, xxiv).
Geen enkel land heeft meer macht dan de Verenigde Staten als het gaat om bereik van en
penetratie in andere culturen over de hele wereld. De zogeheten Amerikanisatie of
McDonaldizering3 heeft in vele landen over de hele wereld voor de val van de traditionele
waarden gezorgd (Kamalipour, 1999, xxiii).
Zoals we reeds zagen bij de cultivation theory zijn radio- en tv-uitzendingen, kranten, boeken
en internet de sterkste beeldvormers. Whom to believe? (Kamalipour, 1999, xxiii) is een
vaak terugkomende vraag. De Amerikaanse omroep? De Britse of andere buitenlandse
omroepen? De lokale omroepen? Zowel in Amerika als in West-Europa en Japan zien we dat
de massamedia gecontroleerd wordt door enkele bedrijven, multinationals die alles in handen
hebben. De globalisering zorgt voor een nieuwe arena of theater waarin alle soorten
overtuigingen ter wereld elkaar opmerken waardoor mensen het moeilijker krijgen zichzelf te
ontplooien (Kamalipour, 1999, xxiii).
Engelstalige landen, vooral de Verenigde Staten, domineren zo goed als alle aspecten van de
communicatie en het entertainment over de gehele wereld. Een duidelijk voorbeeld van deze
situatie toont zich in Iran. Ook al leven de Verenigde Staten en Iran op ongelijke voet met
elkaar, toch zie je in het Iraanse straatbeeld het ene na het andere Amerikaanse symbool, kan
je met Amerikaanse dollars betalen, ontvang je via satelliet Amerikaanse zenders, enzovoort.
De Iranirs dragen geen haat ten opzichte van de Amerikanen, integendeel, ze houden van de
culturele producten en weelde aan goederen en merken. Toch dragen de Iranirs op politiek
vlak haat ten opzichte van de Amerikaanse overheid. Er lijkt dus geen verband te bestaan
tussen de liefde voor de Amerikaanse cultuur en de slechte politieke relaties met de Verenigde
Staten (Kamalipour, 1999, xxiv-xxv).
Vele perikelen en slecht buitenlands beleid van de Verenigde Staten in de jaren 80 en 90
zorgen ervoor dat er in de media over de Verenigde Staten op negatieve manier verslag wordt
uitgebracht en duidelijke kritiek geuit. De Iraanse overheid (en de hele islamitische wereld)
keek achterdochtig naar de Amerikanisatie of Westernization van hun land dat al hun
traditionele cultuur leek weg te blazen. Het hoogtepunt werd bereikt wanneer de Iraanse
3 Term die door socioloog George Ritzer wordt gentroduceerd in zijn boek McDonaldization of Society (1993). De term verwijst naar de toenemende standaardisatie van productieprocessen en rationalisering van de samenleving.
11
overheid straffen legde op het verspreiden van Westerse producten (Kamalipour, 1999, xxv-
xxvi).
Ironisch genoeg krioelt het zelfs in het Engelse Oxford van de Amerikaanse invloeden; van
Oprah tot Budweiser, Ford wagens en verschillende (Amerikaanse) fastfoodketens. Het
straatbeeld kleurt er volledig Amerikaans. Het valt moeilijk te vatten dat Engeland, vroeger
kolonisator van Amerika, nu zelf ten prooi valt aan de alles overheersende Amerikanisatie
(Kamalipour, 1999, xxvi).
Representatie van de Verenigde Staten in Groot-Brittanni
Oorsprong
De Amerikaanse komiek Art Buchwald vroeg in 1957 in de London Times naar de redenen
waarom Engelsen de Amerikanen niet graag hebben. Zijn conclusie bewees op komische
manier de grote culturele en sociale verschillen tussen de twee landen: if Americans would
stop spending money, talking loudly in public places, telling the British who won the war,
adopt a pro-colonial policy, back future British expeditions to Suez, stop taking oil out of the
Middle East, stop chewing gum, move their air bases out of England, settle the desegregation
problem in the South, put the American women in her proper place, and not export
RocknRoll, and speak correct English, the tension between the two countries might ease and
the British and American would like each other again (Kroes, Cunliffe, 1986, 24).
In Groot-Brittanni werd, onder leiding van schrijvers zoals Trollope, Kipling en Dickens,
neerbuigend gedaan over de Amerikanen. Zij hadden er geen enkel respect voor. Frances
Tollope schreef in haar Domestic Manners of the Americans vol ongunst over de Amerikaanse
gewoontes op allerlei gebied. Zo aten Amerikanen eerder dan dat ze dineerden, liefst zon
grote porties en zo snel mogelijk, zonder te genieten van hun maaltijd (Schama, 2003, 4).
Dickens vond de Mississippi een sceptische put (Schama, 2003, 7), vond dat er te veel
immigranten waren en dat het een populistisch, vuil en brutaal land was (Markovits, 2007,
72). Kipling vond Roosevelts Amerika ethisch primitief met racistische bastaarden (Schama,
2003, 9). Volgens hem ontbreekt er in Amerika etiquette en hebben ze een pijnlijk laconiek
accent (Markovits, 2007, 73). Ook op het gebied van sport waren de Britten gechoqueerd door
12
de American Football wedstrijden. Vooral van de vuilgebekte toeschouwers en de weinig
verhullende cheerleaders moest men niets weten (Schama, 2003, 10).
Toch kon men er ook in Groot-Brittanni niet omheen. Net als in de rest van Europa was men
jaloers op de snelle manier van geld verdienen. Amerika was het land waar men snel rijk kon
worden. Men zag Amerika als technologisch vooruitstrevend; een immense machinegestuurde
samenleving die uit is op winst (Schama, 2003, 9). Its only true church was the church of the
Dollar Almighty (Schama, 2003, 2).
Er ontstond in Groot-Britanni een switch van links en rechts. In eerste instantie was er meer
Amerikahaat bij de Britse elite en geprivilegieerde klasse dan bij de arbeiders. Veel arbeiders
zagen werkopportuniteiten en trokken naar Amerika. De linksen vonden Amerika the best
poor mans country (Kroes, Cunliffe, 1986, 26), terwijl de rechtsen vijandiger waren
ingesteld. Maar in de 20e eeuw keerden de rollen om. De rechtsen hielden van de
Amerikaanse politieke, economische en militaire kracht terwijl de linksen Amerika als
monopolistisch, oligarchisch en een hegemonie begonnen te zien (Kroes, Cunliffe, 1986, 26).
Nu
De relatie tussen Groot-Brittanni en de Verenigde Staten heeft, net als met een groot deel
van de wereld, een afwisselend parcours afgelopen met zowel liefde- en haatgevoelens. Toch
valt het op dat de relatie beter is en was dan met pakweg de Fransen.
In juni 2003, net voor bekend raakte dat Amerika de oorlog verklaarde aan Irak, bleek uit een
poll dat de Britten het nog allemaal wel goed konden vinden met de Amerikanen. Liefst 70
procent had een gunstig beeld van Amerika en niet minder dan 80 procent had een gunstig
beeld van de gemiddelde Amerikaan. In tegenstelling tot landen als Duitsland en Frankrijk
waar dit getal eerder rond de 40 procent schommelde. De oorlog van de Verenigde Staten met
Irak zorgde voor een diepe val in die cijfers, en er ontstond vrijwel onmiddellijk een felle
opstand in Groot-Brittanni. Amerika wordt op politiek vlak gezien als t machtig met veel te
agressieve, imperialistische ambities. Toen de oorlog met Irak uitbrak, ontstond er in Groot-
Brittanni een felle opstand. De protestactie bracht volgens schattingen tussen de 500.000 en
twee miljoen demonstranten op straat. Dat hallucinante cijfer maakt duidelijk dat er iets
gekraakt is in de hoofden van de Britten tijdens de Irak-oorlog. Boegbeeld van de aanhangers
tegen Amerika werd Michael Moore, de bekende Amerikaanse documentairemaker en vat vol
13
anti-Amerika. Moore is zeer geliefd in Groot-Brittanni. Zijn boeken verkopen er als zoete
broodjes en worden fel gesmaakt bij het Britse publiek (Holland, Mosbacher en Anderson,
2004, 86-87-88).
Een andere belangrijke factor inzake anti-Amerikanisatie in Groot-Brittanni is het
(buitenlands) wanbeleid van de Amerikaanse presidenten. Zo stelt na rondvraag 95 procent
van de Britten dat hun negatief beeld van Amerika vooral te maken heeft met George W.
Bush en diens imago. Het beeld van de ongesofisticeerde Amerikaan wordt gesymboliseerd
door enkele stereotiepe, niet al te snuggere presidenten zoals Bush, Reagan en Carter
(Holland, Mosbacher en Anderson, 2004, 91).
Toch moeten we relativeren. De anti-Amerikanisatie is van een lichtere en mildere aard dan
de andere anti-gevoelens in Groot-Brittanni. Eigenlijk heerst er in Groot-Brittanni een
groter anti-Frankrijk- en anti-Duitslandgevoel. Aangezien die landen dichter bij elkaar
aanleunen en meer geschiedenis delen is dit eerder logisch. Frankrijk en Duitsland zijn ook
een grotere bedreiging geweest voor Groot-Brittanni dan Amerika door de jaren heen
(Mosbacher en Anderson, 2004, 90). De Amerikahaat is van een heel andere aard. Mass
Observation, een organisatie die sociaal onderzoek doet, omschreef de Amerikanen als volgt:
Americans are rather vulgar and ostentatious, truculent and opulent barbarians, glorying in
atomic bombs and the almighty dollar, pushy and arrogant, immature, too materialistic and
immoral, too self-satisfied, loud spoken, too ignorant, politically backward, uncultured and
half-educated, and tiresome with a mental age of 12. Dit werd geschreven in de jaren 40, na
de gigantische Amerikaanse militaire hulp in de Tweede Wereldoorlog. Ook de dag van
vandaag zou men de Amerikaan op deze manier omschrijven (Hollander, Mosbacher en
Anderson, 2004, 91).
De huidige protestacties in Groot-Brittanni gaan veel verder dan het richten van hun pijlen
op grote kapitalistische Amerikaanse merken zoals Nike en McDonalds. Het heetste hangijzer
in de kritiek op de Verenigde Staten hun buitenlandse politiek is in Groot-Brittanni steeds de
Amerikaanse steun aan Isral geweest. Dit gevoel wordt nog meer en meer versterkt door de
sterke groei van de Moslimgemeenschap in Engeland (Hollander, Mosbacher en Anderson,
2004, 96-97). Al zijn er ook bekende pro-Amerika stemmen. Jonathan Freedland, een Britse
journalist die veel invloed had op de Blair-administratie, vindt dat de Britten kunnen leren van
de Amerikanen en van de American creed4 om tot een modernere en progressievere
4 Geloven in dezelfde waarden en normen als de Amerikanen.
14
samenleving te komen. Anderen, waaronder Margareth Thatcher, dachten er anders over en
vonden dan weer dat er andere lessen moesten getrokken worden (Hollander, Mosbacher en
Anderson, 2004, 101).
Jane Stokes bestudeerde de advertenties op de Britse televisie en verdeelt die onder in drie
soorten: authentic Americanicity, borrowed Americanicity, un-Americanicity (Stokes, 1999,
150-151-152). De advertenties werden in Groot-Brittanni eerst slecht onthaald. Men vond
het een Amerikaans fenomeen en had schrik dat het Groot-Brittanni nog meer zou
Amerikaniseren (Stokes, 1999, 148). Door de globalisatie in de twintigste eeuw is het Britse
publiek vertrouwd geraakt met de typische iconografie van de Amerikaanse populaire cultuur
en heeft het die algemeen aanvaard (Stokes, 1999, 155). Americanicty is volgens Stokes een
concept van de Britse verbeelding, gecreerd om producten te verkopen aan het Britse publiek
(Stokes, 1999, 155). Toch werd in de jaren 90 bij de Britse omroep BBC een nieuw
mediabeleid uitgestippeld. Er zouden minder gemporteerde programmas (lees: Amerikaanse
programmas) uitgezonden worden. De hypocrisie steeg tot een hoogtepunt met de Britse
kritiek op de typischeAmerican Reality Shows die de Britse televisie overspoelden.
Nochtans is het concept Reality TV een Britse uitvinding die pas later de grote plas
overwaaide.
Representatie van de Verenigde Staten in Frankrijk
Ook al is Frankrijk, in tegenstelling tot Duitsland, Spanje, Itali en Groot-Brittanni, nooit in
oorlog geweest met de Verenigde Staten, toch is de anti-Amerikanisatie volgens Philippe
Roger er altijd het grootst geweest. Alles wat Anglo-Saxon is in Frankrijk, is voor de Fransen
gelijk aan Amerika, ook al omvat het woord alle Engelstalige landen (Hollander, Daniels,
2004, 65). In de jaren 80 dacht men nog dat het haatgevoel zou wegebben, de stereotypen
leken gedateerd. Niets was minder waar: boeren vielen McDonalds aan en Coca-Cola werd
tijdelijk uit de markt gehaald wegens gezondheidsredenen. Het hoogtepunt van anti-
Amerikanisatie kwam er, paradoxaal genoeg, na de gebeurtenissen van 11 september 2001.
De kranten en intelligentsia waren niet mals voor de VS, als zouden ze het zelf gezocht
hebben en was het hun eigen schuld (Roger, 2005, ix-x), een fenomeen dat we ook in Groot-
Brittanni terug zagen komen.
15
Amerikanisatie kan volgens Roger omschreven worden als een aantal waarden die de
nationale identiteit van Amerika herbergen. Het gaat om de karakteristieken van de
Amerikaanse samenleving en dus niet de Amerikaanse man: efficintie en productiviteit. De
Fransen namen de term over maar vulde hem in zoals zij over de Amerikanen dachten,
waardoor de term in Frankrijk een andere, negatieve weerklank kreeg. Typerend voor de
Amerikahaat in Frankrijk is dat ze nooit persoonlijk bedoeld wordt. De Fransen geven soms af
op Amerika in het bijzijn van Amerikanen, zonder dat ze hen persoonlijk willen aanvallen
(Roger, 2005, xiii-xvi).
Uit een poll genomen in 2002 toen bekend werd dat Amerika de oorlog verklaarde aan Irak
bleek dat de perceptie van Amerika in alle Europese landen was verslechterd, behalve in
Frankrijk, daar bleef het hetzelfde, het stagneerde. De poll bewees dat de term in Frankrijk
autonoom en onafhankelijk was geworden. Externe invloeden hadden zo goed als geen grip
meer op het fenomeen. Anti-Amerikanisatie lijkt vereeuwigd te zijn in de Franse mentaliteit,
al zijn er stemmen die die stelling tegengaan. De jeugd van tegenwoordig heeft immers de
kledij, het eten en de cultuur van het land overgenomen. Hoewel men aanneemt dat dit de
vijandigheid enkel kan verminderden, is het bewezen dat consumptie niet gelijk staat aan
aantrekking (Roger, 2005, 450-451).
We kunnen anti-Amerikanisatie volgens Sartre niet zien als een aanval op een volledige
samenleving of ras zoals dat bij fascisten en racisten wel is (Kuisel, 1993, 7). Essentieel voor
anti-Amerikanisatie is de graad van wrok. Niet houden van Hollywood en het kauwen op
kauwgom is geen anti-Amerikanisatie. Minachting hebben voor het Amerikaanse volk en hun
buitenlandbeleid of hun consumptiemaatschappij is dat wel (Kuisel, 1993, 8-9). Sartre voelde
zichzelf geen anti-Amerikaan. Hij vond bepaalde zaken positief en boeiend aan de
Amerikaanse samenleving (jazz, film, literatuur, relatie tussen sociale klassen, vrijheid en
waardigheid), andere zaken vond hij dan weer verwerpelijk (racisme, harde aanpak van
minder bedeelden en effecten van mechanisatie op de arbeid). Ook had Sartre een grote afkeer
voor het imperialisme (Kuisel, 1993, 50). De Franse intellectuele elite was zo goed als
unaniem anti-Amerikaans (Markovits, 2007, 77-78).
Voor de Fransen waren de Amerikanen les grands enfants. Ze maakten van hen een
karikatuur met Hollywood als principile culturele hoofdattractie. Zij vonden het een industrie
die inkomsten en geld boven kwaliteit plaatste (Kuisel, 1993, 9). Fransen dragen hun hogere,
verfijnde cultuur hoog in het vaandel. Hollywood behoorde volgens hen tot de lage cultuur
16
omdat geld steeds op de eerste plaats kwam in het kapitalistische Amerika. Dit alles leidde
volgens hen tot de standaardisatie van de samenleving en zou het einde betekenen van de
Amerikaanse beschaving. Mounier vreesde dat Frankrijk zijn ziel zou verliezen moest het
Amerika imiteren (Kuisel, 1993, 12). Fransen willen ook koste wat kost de Franse taal
behoeden voor Engelse invloeden (Markovits, 2007, 75). Zij zien American football als iets
barbaars (vooral de supporters dan) en vinden de cheerleaders eerder prostituees (Markovits,
2007, 76).
In 1950 zien we een ommekeer in de perceptie. Er kwamen meer Amerikaanse producten op
de markt en ook Hollywoodfilms vonden hun weg in Frankrijk (Kuisel, 1993, 29).
Amerikanen werden gezien als jong, dynamisch, modern en praktisch, de Fransen als oud,
arm en traditioneel. De Amerikanen hadden een hogere levensstandaard en werden gevierd
om hun comfort en technologische vooruitgang. De Amerikaanse hegemonie maakte jacht op
de Fransen. In 1953 bleek bij een rondvraag dat liefst driekwart van de Fransen zich positief
uitlieten over de Verenigde Staten. Ze hadden veel sympathie, zelfs admiratie voor Amerika
(Kuisel, 1993, 47).
Het Amerikaanse frisdrankenbedrijf Coca-Cola heeft een grote invloed gehad op Frankrijk.
Als grootste vorm van het gehate kapitalisme in Frankrijk wilden zij de markt overrompelen
met grote advertenties en reclameborden, iets wat toen nog nooit of amper gezien was in
Frankrijk. Coca-Cola zorgde mee voor de Amerikaanse commercile en culturele invasie in
Frankrijk. Het kwam meerdere malen tot grote politieke debatten en leidde uiteindelijk zelfs
tot een handelsembargo. Dat werd pas in 1950 opgeheven. Lhumanit, een toenmalige Franse
communistische partij, vroeg zich af: Will we be coca-colonis5?. Van alle West-
Europese landen is Coca-Cola uiteindelijk het minst verspreid in Frankrijk. Coca-Cola was
het uithangbord van de Amerikanisatie en vele gezinnen vonden het daarom een slecht
drankje.
Maar ook deze invasie moest Frankrijk uiteindelijk ontgelden. Na verloop van tijd
adverteerde zelfs de communistische partij over Coca-Cola (Kuisel, 1993, 52-69). Vanaf 1980
wordt Frankrijk zelfs beschouwd als het meest pro-Amerikaanse land van West-Europa. Anti-
Amerikanisatie had plaats gemaakt voor een enthousiasme voor alles wat met Amerika te
maken had. De Amerikaanse way of life werd modieus. De Fransen waren verleid (Kuisel,
5 Coca-colonization refereert naar de globalisering van de wereld. Het is een hypogram van het woord Coca-Cola en het woord colonization.
17
1993, 212). Onderzoek van Robert M. McKenzie toonde aan dat Amerikaanse studenten
verbaasd waren over de overvloed aan Amerikaanse muziek die ze hoorden op de Franse
Onafhankelijkheidsdag nota bene. Ook het grote aanbod van Amerikaanse soaps op de Franse
televisie verontwaardigde hen (McKenzie, 1999, 117-132). Bij Amerika plaatste men nu het
beeld van een sterke, dynamische natie met veel vrijheid. Maar ook een gewelddadige natie
met racisme, geen gelijke rechten voor iedereen en op moreel vlak nogal laks. Hiermee had
Amerika zijn imago van jong, naef en vrijgevig verloren. Men zag in Amerika niet langer een
onvolwassen land, zoals daarvoor steeds gestereotypeerd werd (Kuisel, 1993, 224). Het
hoogtepunt van de ommezwaai werd in 1992 bereikt met de bouw van het Euro Disney
pretpark nabij Parijs. De Fransen zagen dit enerzijds als een culturele bedreiging en grote stap
richting standaardisatie. Anderzijds vond men dat de Franse cultuur niet zou verdwijnen door
Mickey Mouse van Amerika naar Frankrijk te verplaatsen. Sommigen zagen de Amerikaanse
cultuur niet als bedreiging, maar eerder een culturele aanvulling (Kuisel, 1993, 227-230).
Volgens Kuisel kan met niet spreken van een Amerikanisatie in Frankrijk. Daarvoor was het
verzet te groot. Uiteraard leven er veel Amerikaanse invloeden verder in de Franse
samenleving, maar nooit hebben die het volledige beeld, de volledige perceptie van Frankrijk
overgenomen. Er is geen sprake van een kolonisatie waar alles veranderd en niets meer van
het originele overblijft. Moderne cultuur is poreus en eclectisch. Ook Amerikanen dragen
bijvoorbeeld graag Franse kledij. Het is geen eenrichtingsverkeer (Kuisel, 1993, 230-237).
Representatie van de Verenigde Staten in Duitsland
De relatie tussen Amerika en Duitsland is op zijn minst ongewoon te noemen. Duitsland
transformeerde van een continentale machthebber naar een bondgenoot van Amerika na de
twee grote nederlagen in de Wereldoorlogen in de twintigste eeuw (Hollander, Freund, 2004,
105).
Lucas Pettersson onderzocht in twee Duitse toonaangevende kranten hoe er bericht werd over
de Verenigde Staten doorheen de presidentschappen van Reagan, Clinton, Bush Jr. en Obama.
Duitsland is volgens Pettersson n van de meest geamerikaniseerde landen in Europa. Het
vrijheidsgevoel dat leefde bij de Duitse jongeren in de naoorlogse periode is volgens de auteur
te wijten aan de Amerikaanse popcultuur. Die cultuur had een grote invloed op de perceptie
van Amerika en verwesterde de Duitse samenleving (Pettersson, 2011, 37).
18
Het einde van de Koude Oorlog, de aanvallen van 11 september 2001 en de Duitse beslissing
om de Verenigde Staten geen steun te bieden tijdens de oorlog in Irak zorgden voor kronkels
in de trans-Atlantische relaties tussen Duitsland en de Verenigde staten (Pettersson, 2011, 35).
Vooral tijdens de Bush-administratie zakte de positieve publieke opinie voor de Verenigde
Staten. In 2000 had 78 procent een positief beeld van Amerika, in 2003, na het verklaren van
de oorlog in Irak, was dat nog maar 23 procent. Bij de verkiezing van Obama stegen de
positieve attitudes opnieuw van 31 naar 64 procent (Pettersson, 2011, 36).
In tegenstelling tot de grote belangstelling voor de Nieuwe Wereld in Frankrijk en Groot-
Britanni, distantieerde de Duitse elite zich al snel van de Verenigde Staten. Volgens hen
leunden Frankrijk en Groot-Britanni op sommige gebieden dicht aan bij het Westen en dat
strookte met de Duitse centraal Europese mentaliteit. Amerika was ver verwijderd van alles
wat te maken had met de Habsburgse monarchie. Deze Duitse elite had wel een veel
negatiever beeld van Amerika dan de rest van de bevolking. Na de mislukte revoluties in
18486 trokken immers heel wat Duitsers de oceaan over op zoek naar werk en geld. De Duitse
immigratie was een feit. Vandaag zouden meer dan 58 miljoen huidige Amerikanen
afstammen van Duitsers. Amerika was geen ingebeeld land meer (Hollander, Freund, 2004,
108-109).
De confrontatie tussen de Reagan-administratie en de Sovjet-Unie in Europa leidde tot de
afzwakking van het communistisch blok. Met de val van de Berlijnse muur als climax,
ontstond er een Pax Americana7 (Hollander, Freund, 2004, 116). Na de val van de Berlijnse
muur en het einde van de Koude Oorlog, werd in 1994 verwacht van de Verenigde Staten dat
ze een leidende rol zouden spelen op globaal vlak. Maar Clinton kon die verwachtingen niet
inlossen. Amerika was te passief in zijn buitenlands beleid en nam geen
verantwoordelijkheden. (Pettersson, 2011, 42-43). The West (led by the Americans) was an
empty balloon: normally it is filled with principles, but when action is needed, there is no
air left (Joffe, 1994b). Anti-Amerikanisatie in Duitsland zwakte af.
Maar lang duurde dat liedje niet. De golfoorlog, de oorlog in Afghanistan, conflicten in de
Balkan en de gebeurtenissen van 11 september 2001 deden de negatieve Amerikaanse
gevoelens weer opflakkeren. Er vormen zich in Duitsland zowel pro- als anti-Amerikaanse
6 Een reeks opstanden die zich in grote delen van Europa voordeden. Het doel was het instellen van een liberaal politiek systeem en het mogelijk maken van een liberale grondwet. 7 De Amerikaanse vrede hield in dat er geen gewapende conflicten zouden plaatsvinden tussen Westerse naties. Critici beweren dat de term vooral gericht is op het handhaven van de gewenste orde van de Amerikaanse politiek in de wereld.
19
attitudes. Na 11 september 2001 komen in Berlijn 200.000 manifestanten op straat om hun
solidariteit te tonen aan de Amerikaanse getroffen bevolking. Maar tegelijkertijd gingen er
ook veel kritische stemmen op. Opnieuw deed het wanbeleid van de Bush administratie ook in
Duitsland de Duits-Amerikaanse relaties weer wankelen. (Hollander, Freund, 2004, 116-117).
Tijdens de presidentschappen van Reagan en Bush Jr. is het imago van de Verenigde Staten
dat van een militaire grootmacht. Reagan denkt vooral in simpele dichotomien zoals goed en
slecht, vriend of vijand. Ook Bush verdeelt de wereld in het goede versus het kwade, vooral
geleid door religieuze en morele overtuigingen. Zo ontstaat het stereotiep beeld dat Amerika
minder intelligent is dan Europa (Pettersson, 2011, 40-41). Dit beeld komt terug in het
onderzoek van Palmer en Hafen. Zij onderzochten hoe Duitse tieners de betekenis van
Amerikaanse televisie assimileerden, heruitvonden of weerstonden. Ze onderzochten in welke
mate de tieners accepteren en geloven wat er in de Amerikaanse televisieseries die hen
werden voorgeschoteld, afspeelt, en hoe dit hun beeld van de Verenigde Staten benvloedt of
zelfs volledig bepaalt. Veel Duitse tieners vonden de voorgeschotelde televisieseries
onrealistisch. Ook hier zien de tieners het patroon van simpele dichotomien terugkomen. Te
veel good versus bad en overgedramatiseerde liefdesverhalen zorgen voor die conclusie
(Palmer en Hafen, 1999, 135-145).
Tijdens de Clinton-periode zwakt de militaire macht van Amerika wat af. De huiselijke
president wordt eerder geassocieerd met economische macht (Pettersson, 2011, 40). Ook bij
Obama vinden we weinig oorlogszuchtige beelden terug. Hij verschuift de focus van het
begrip Amerika naar zichzelf en wordt gezien als een superster, de nieuwe Kennedy
(Pettersson, 2011, 41-42).
Tijdens de Bush-administratie wordt de Verenigde Staten gezien als unilateraal. Bush staat
niet open voor een dialoog en regeert enkel op eigen voorwaarden. Alle aandacht vestigt zich
op Bush als het grote probleem, die faalt zijn verantwoordelijkheid te nemen (Pettersson,
2011, 43). De perceptie van Bush is catastrofaal. Hij wordt omschreven als ignorant,
irrational and perhaps even a bit crazy (Koydl, 2004) en zelfs an idiot and
brainless (SZ, 2004a). In de Sddeutsche Zeitung liet men de lezers een anti-
Amerikanisatietest afleggen. Dit creerde een gevoel dat het normaal en acceptabel was om
Amerika te verafschuwen. Toch moet er een onderscheid worden gemaakt tussen anti-
Amerikanisatie en anti-Bushisme. Het laatste moet niet leiden tot het eerste (Pettersson,
2011, 45).
20
Obama zorgt voor een grote ommezwaai. Hij krijgt een imago opgespeld van een open,
coperatieve en verzoenende president (Pettersson, 2011, 43-44). Dankzij Obama wordt het
volkomen normaal om pro-Amerika te zijn. Nu ziet men in Duitsland een duidelijk beeld van
zowel anti-Amerikanen als pro-Amerikanen (Pettersson, 2011, 46). Ook volgens de Duitse
tieners in het onderzoek van Palmer en Hafen is het verschil tussen Duitsland en Amerika
helemaal niet zo groot. In de televisieshows worden maar al te vaak aantrekkelijke acteurs
gebruikt om kijkers te lokken. Zij zien de televisieshows als een Amerikaans verzinsel om te
tonen hoe goed het in Amerika wel niet is. Het is puur bedoeld als entertainment, mensen
willen relax in hun zetel zitten en niet geconfronteerd worden met talloze problemen (Palmer
en Hafen, 1999, 135-145).
De relaties met Europa verliepen niet altijd vlekkeloos. Europa werd bijvoorbeeld niet
betrokken bij de nucleaire gesprekken, Europa bekritiseert het Lebanonbeleid van de
Verenigde Staten en op economisch gebied zijn ze elkaars tegenhanger (Pettersson, 2011, 46).
In 1994 hebben Clinton en Kohl, toenmalig bondskanselier van Duitsland, een vader-zoon
relatie waarin de Verenigde Staten de vader is (Pettersson, 2011, 46). Tijdens de Bush-
administratie zijn de Verenigde Staten en Europa opnieuw mijlenver verwijderd van elkaar.
Obama zorgde dan weer voor betere banden met Merkel, al zijn die nog niet zo goed als met
Clinton en Kohl (Pettersson, 2011, 47).
Pettersson ziet de Verenigde Staten als een soort oudere broer of vader. We love to criticize
him, but it is him we want to look up to, to make our leader and - not least - to be able to trust
when it really counts (Pettersson, 2011, 48).
Representatie van de Verenigde Staten in Canada
Oud-premier Lester Pearson omschreef de relatie tussen Canada en de VS ooit als: Sharing a
continent with the United States of America could only be compared to living with your wife.
At times it is difficult to live with her. At all times it is impossible to live without her (Kroes,
Meyer, 1991, 154). Hoewel het buurlanden zijn, verschillen Canada en Amerika op veel
gebieden van elkaar. So conscious are we of the presence and power of our big neighbour
that the nationalism of Canadian people often seems anti-American rather than pro-
Canadian (Innis, 1972, 1 in Ferguson et al., 1999, 158). Canadezen omschrijven zichzelf
meestal als de tegenhanger van de Amerikaanse cultuur. Aangezien Canadezen dubbel zo
21
vaak Amerika bezoeken, geloven ze ook dat ze zelf meer begrijpen en weten over de
Amerikanen dan wat de Amerikanen afweten over de Canadezen (Ferguson et al., 1999, 169).
Canada wordt door de Amerikanen gezien als niet meer dan het koude noorden, sneeuw,
hockey, wildernis en eskimos. Deze laagdunkende impressie typeert de wijze waarop de
Verenigde Staten naar zijn kleine broertje kijkt. De Free Trade Agreement8 tussen de
Verenigde Staten en Canada zorgde voor extra opschudding bij het Canadese volk. De
toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken zag de grenzen zo vervagen en vond dat op die
manier de Amerikanisatie van Canada alleen maar versneld zou worden. By entering into the
bilateral preferential agreement, we decided to no longer resist the continental pull and to
accelerate the process of this countrys Americanization (Kroes, Meyer, 1991, 155). Canada
werd Amerikas belangrijkste handelspartner (Ferguson et al., 1999, 157).
Canada, of beter de negen Canadese provincies, heeft al decennialang een troebele en woelige
relatie met de Franstalige provincie Quebec. Vooral de problemen in verband met het Meeche
Lake Accord vielen op. De bedoeling van het akkoord was om het Franse Qubec binnen
Canada te houden en de banden te versterken. Het weigeren van het akkoord door Qubec
stootte de provincie net verder weg van Canada en de vraag naar meer soevereiniteit voor
Quebec steeg. Een soortgelijke situatie die we in ons land goed genoeg kennen tussen
Vlaanderen en Walloni. Toch zei Jeanne Sauve, gouverneur-generaal van Canada, dat de
vijand van Quebec niet Engelstalig Canada is. De echte dreiging kwam van de Verenigde
Staten, dat de Amerikanisatie van de Canadese cultuur veroorzaakt (Kroes, Meyer, 1991, 159-
160).
Canadezen vinden hoofdzakelijk dat ze ten opzichte van de Verenigde Staten een betere
gezondheidszorg en een hogere levenskwaliteit genieten, en dat ze meer respect hebben voor
de rest van de wereld. Toch blijkt na rondvraag dat n op de zes Canadezen een
samensmelting met de Verenigde Staten wel nog ziet zitten. Bijna de helft vindt dat de
Verenigde Staten een betere economie en belastingheffing heeft. Ze verafschuwen wel
Amerikas militaire macht en uitgebreide nucleaire arsenaal. Canada is dan ook gekend als
een vredelievend land en fervent deelnemer van de Verenigde Naties (Kroes, Meyer, 1991,
162).
8 Handelsakkoord tussen Canada en de Verenigde Staten in 1987 dat resulteerde in een toename van de grensoverschrijdende handel tussen de twee landen.
22
De televisienetwerken in Canada bieden voornamelijk Amerikaanse programmas. Dit zorgt
ervoor dat de gemiddelde Canadees overspoeld wordt met Amerikaanse televisiesoaps,
gewelddadige series, reclame en sportevenementen. Canadians participate actively in
American culture, in the sense that television and radio signals do not recognize national
boundaries (Ferguson et al., 1999, 157).
Het communicatienetwerk in Canada werd gebouwd met als hoofddoel het land te
onderscheiden van zijn buur Amerika. Canada wou zijn eigen netwerk, onafhankelijk van de
Verenigde Staten. Het systeem, dat omschreven werd als the central nervous system of
Canadian nationhood, had als ruggenmerg de Canadian Broadcasting Corporation (CBC).
Maar dat systeem staat nu onder economische en technologische druk. Canadezen worden
meer dan ooit overspoelt door Amerikaanse programmering en van onafhankelijkheid is al
lang geen sprake meer. De Amerikanisering is een feit (Kroes, Taras, 1991, 189).
Televisie heeft zeker een cruciale rol gespeeld in de vorming van de Canadese culturele
identiteit. Die impact kan niet onderschat worden. Maar de Canadezen spelen maar een kleine
rol. The avalanche of American programming is now so great that Canadian children spend
more time watching American television than they will spend in a Canadian school.
Pogingen om minstens 60 procent van de dag Canadese programmas uit te zenden, hielpen
niet. Tijdens de prime time9 worden Amerikaanse programmas uitgezonden. Die lokken de
meeste kijkers en zorgen voor de grootste advertentie-inkomsten. Verder lopen, opnieuw om
advertentieredenen, de Canadese en Amerikaanse programmeringen ongeveer simultaan. Er is
dus nog amper onderscheid tussen een Canadese en Amerikaanse zender. Tel daar nog bij dat
het kopen van een Amerikaans programma bijna niets kost vergeleken met de kostprijs voor
het maken van een Canadese serie, en de keuze is snel gemaakt. Er werden wel enkele
fondsen opgericht om aan geld te geraken maar dat was niet voldoende. De overvloed aan
Amerikaanse programmas en advertenties is zelfs in die mate dat de Canadese burger nog
amper basisinformatie ontvangt. Uit onderzoek bleek dat na twee jaar intensieve media-
aandacht, er heel wat Canadezen zijn die amper iets afweten van belangrijke ontwikkelingen
in het land zoals de Free Trade Agreement en het Meeche Lake Accord omdat er te veel
concurrentie, te veel stemmen en te veel rommel de belangrijke boodschappen verstoord
(Kroes, Taras, 1991, 188-200).
9 Het moment waarop de meeste mensen televisie kijken en de kijkcijfers dus het hoogst zijn, ongeveer tussen 19 en 22u.
23
ANALYSE
Methodologie
Om mijn onderzoeksvraag Wat is het beeld dat Louis Theroux in zijn documentaires vormt
van de Verenigde Staten? te onderzoeken, baseer ik mij voor de analyse op het analysemodel
van Chris Vos. In zijn boek, Bewegend Verleden: Inleiding in de analyse van films en
televisieprogrammas (2004), presenteert hij een praktisch model voor de analyse van
audiovisuele media. Volgens Vos moet men altijd vanuit de vraagstelling vertrekken bij de
keuze voor de analysemethode. De vraagstelling leidt tot een keuze uit bestaande
methodieken en soms tot de ontwikkeling van nieuwe instrumenten voor de benadering van
het onderzoeksobject. Geen analyse is uitputtend; De totale en definitieve analyse van
een film bestaat niet (Vos, 2004, 14-15).
Volgens Vos zijn er vijf belangrijke pijlers of aandachtsgebieden voor een brede culturele en
historische filmanalyse die zich richten op de samenhang van een televisieprogramma met de
samenleving. Ten eerste is er de algemene maatschappelijke context. Die is in verband met
mijn onderzoeksvraag uiterst relevant. De spanningen tussen de Verenigde Staten en de
andere Westerse wereld zijn al uitvoerig besproken in het theoretisch kader en zullen ook
terugkomen doorheen deze analyse. Vragen zoals Hoe is de houding ten opzichte van de
massamedia in het algemeen en de audiovisuele media in het bijzonder? en Welke
problemen beheersen het tijdvak? worden beantwoord (Vos, 2004, 122-125).
Een tweede luik in deze analyse is de filmhistorische context. In dit luik verschaf ik meer
informatie over het leven van Louis Theroux, zijn stijl en documentairevorm.
De derde, grootste en belangrijkste pijler is het product zelf. Vos onderscheidt drie niveaus in
de analyse van audiovisuele media: de analyse van de filmische of cinematografische laag, de
analyse van het verhaal of de vertelling (narratieve laag), de analyse van de symbolische of
ideologische laag. Elk niveau vereist zijn eigen methode. (Vos, 2004, 15). De filmische laag is
de meest technische en bevat onder andere camera- en montagetechnieken. De narratieve laag
handelt over de vertelling van het verhaal via een horizontale benadering. De symbolische
laag bevat de achterliggende boodschap en maatschappelijke context en volgt de zogeheten
verticale benadering. Ik ga met behulp van dit model de drie lagen analyseren betreffende de
Weird Weekends-serie van Louis Theroux.
24
In het laatste luik stelt Vos zich de vraag wat de receptie is van de film of het
televisieprogramma. Vragen als Zijn er in de andere media discussies naar aanleiding van
de film? en Welke beeldvorming is door de film teweeggebracht?. Die laatste vraag slaat
terug op mijn onderzoeksvraag. Het antwoord op die vraag zal dan ook vervat zitten in de
conclusie die ik maak na de analyse van Therouxs Weird Weekends documentaires.
Filmhistorische context
Louis Theroux
Louis Theroux is een Britse documentairemaker. Hij begon zijn carrire in de journalistiek en
belandde via Michael Moores TV Nation in de wereld van de documentaire. Hij gaarde voor
het eerst bekendheid met zijn Weird Weekends, documentaires die hij maakte in opdracht
van de BBC. Hij koos er voor om mensen te interviewen uit de onderbuik van, meestal,
Amerika. Het exotische10 trok Theroux steeds aan, en die vond hij voornamelijk in de
Verenigde Staten. Mensen waar de kijkers normaliter in hun dagelijkse leven (bijna) nooit
mee in contact komen. Het is vooral Therouxs stijl die opvalt tijdens zijn documentaires. De
ietwat naeve manier waarop hij de mensen interviewt en behandelt zorgen ervoor dat de
genterviewde zich meer op zijn gemak voelt. De genterviewde laat op die manier meer in
zijn ziel kijken. Zo komt de kijker meer te weten over de leefwereld van het gekozen
onderwerp of thema.
Theroux begon met het schrijven voor een gratis wekelijks blaadje in Californi. Later schreef
hij ook nog voor Spy Magazine voor hij door documentairemaker Michael Moore werd
opgepikt. Michael Moore zette de toon voor Louis Theroux. De 24-jarige Theroux werkte
mee aan Moores TV Nation, een nieuwsmagazine waar humor en journalistiek hand in hand
samengingen. We vinden volgens Dovey hier Therouxs eerste werk terug waarin zijn liefde
voor het exotische aan de Verenigde Staten op de voorgrond staat. ..the show as a whole sits
somewhat uneasily between the genre of UK programmes devoted to portraying those wacky
Americans (pet cemeteries, facelifts and gunlaw) a nd a series of situationists provocations
working with TV (Dovey, 2000, 38).
10 Het hebben van een voorkeur voor het vreemde. Het kan gevaarlijk worden wanneer de kloof tussen de onderzoeker en het onderzochte zo klein wordt, dat het onderzoek aan objectiviteit moet inboeten.
25
Na zijn werk voor TV Nation kreeg Theroux zijn eerste eigen documentairereeks, die hij
maakte in opdracht van BBC 2. Die reeks kreeg de gepaste naam Weird Weekends en
borduurde in zekere mate voort op de TV Nation-documentaires. De naam verklaart de
intentie van zijn documentaires, steeds een zoektocht naar de exotische, ietwat choquerende
subculturen in Amerika. De reeks werd gespreid over drie seizoenen, van 1998 tot 2000. Ik
heb voor deze reeks gekozen omdat ze zeer voor de hand liggend en dankbaar is voor mijn
onderzoek naar de beeldvorming van de Verenigde Staten.
Van 2000 tot 2002 stapte Theroux (even) weg van zijn drang naar het exotische en de
subculturen. Theroux volgde voor zijn nieuwe reeks When Louis met verschillende Britse
bekendheden in hun alledaagse leven. Zo volgde hij onder andere toenmalig Brits
parlementslid Neil Hamilton en diens vrouw. Tijdens de opnames werd het koppel opgepakt
na een beschuldiging van verkrachting aan hun adres. Dit zorgde voor een gigantische en
onverwachte scoop voor Theroux. De serie en de stijl van Theroux zorgde ook voor veel
klachten aan zijn adres. Theroux doet zich steeds familiair voor en lacht de mensen
tegelijkertijd uit. Velen klaagden na de opnames en uitzendingen dat hij zich dommer
voordoet voor de camera(zie verder). Dit zorgde er voor dat de reeks na twee seizoenen
ophield te bestaan. Theroux verklaarde zelf in de media dat hij geen A-list bookings meer
vond.
In 2003 begon Theroux met de BBC 2 Specials. Hij keerde (voor de eerste reeks
documentaires) terug naar Amerikaanse themas, maar met een serieuze en kritischere kijk op
de zaken dan in de Weird Weekends-serie. Van 2007 tot 2012 blijft Theroux documentaires
maken onder de BBC 2 Specials-vlag. Hij volgt hierin onder andere een neonazi-groepering,
prostituees, drugsverslaafden, ondergaat plastische chirurgie en bezoekt een gevangenis in
Miami. In februari 2014 tekende hij een nieuw contract met de BBC voor een driedelige reeks
over Los Angeles te maken. Ondertussen zijn er, op dit moment, al 25 BBC 2 Specials
verschenen.
In 2005 schreef Theroux het boek The Call of the Weird: Travels in American Subcultures.
In het boek komt hij terug op de mensen die hij interviewde voor zijn documentaires die hem
het meest zijn bijgebleven en intrigeerden. Hij bezoekt onder andere de ufocultbeweging, een
prostituee en de neo-nazifolkloregroep.
Louis Theroux sleepte verschillende prijzen in de wacht met zijn documentaires. Zo won hij
twee BAFTA awards voor Lous Therouxs Weird Weekends en When Louis Met.
26
Louis Therouxs stijl
De twee belangrijkste zaken die Theroux faam brachten, waren zijn onderwerpkeuzes en zijn
manier van interviewen.
Theroux leerde veel van zijn meester Michael Moore, waar hij voor werkte voor hij zelf
begon met het maken van documentaires. Jon Dovey beschrijft Therouxs opvallende stijl als
volgt: they represent themselves to their targets as genuine, non-threatening, engaged,
sympathetic interlocutors (Dovey, 2000, 39). In de Weird Weekends aflevering Porn, waar
Theroux in de wondere wereld van de porno-industrie in Los Angeles duikt, komt zijn manier
van werken duidelijk naar voor. Hij behandelt de porno-acteurs als normale, werkende
mensen. Hij gaat zelfs zo ver dat hij naaktfotos van hemzelf laat nemen. Hij nam deels de
stijl van Michael Moore over. Die interviewde ooit een lid van de Michigan Militia, een
groepering die vermeende banden had met bomexplosies in Oklahoma City, terwijl ze samen
een cake aan het bakken waren (Dovey, 2000, 40). Het typeert de manier van werken die we
ook bij Theroux zien. De genterviewde altijd op een zo ontspannen en normaal mogelijke
manier ondervragen zonder een duidelijk standpunt te kiezen. Maar soms slaagt die stijl terug
in zijn gezicht. Zo zei hij tijdens een aflevering van When Louis met tegen Christine
Hamilton: Oh come on Christine, this is me, Im not a journalist, Im a friend. Wat
Theroux als ironisch bedoelde, maar wat bij velen in het verkeerde keelgat schoot. Langs de
andere kant is Theroux ook heel eerlijk en rechttoe rechtaan. Zo stelt een worstelaar hem in de
aflevering Wrestling de vraag of hij eigenlijk wel vooronderzoek heeft gedaan, waar Theroux
een heel korte en eerlijke neen op antwoord. Deze eerlijke en naeve manier van
interviewen, zorgt er voor dat de mensen die hij opzoekt steevast mee willen helpen en heel
open antwoorden. Het gebeurd niet vaak dat Theroux wordt terecht gewezen of dat mensen
niet eerlijk willen antwoorden op zijn, soms, nogal directe vragen.
Journalist Dave Hoskin onderzocht de journalistieke stijl van Theroux in zijn artikel Under
Whose Skin?: The Subtle Scalpel of Louis Theroux. Theroux kreeg na de opnames soms te
verduren met klachten. Zo klaagde de conservatieve politica Ann Widecombe dat hij zich
dommer voordeed voor de camera dan hij was, en wordt er hem wel eens het etiket van sluw,
achterbaks tot faux-naif opgeplakt (Hoskin, 2012, 125). Vele mensen houden dus niet van
zijn werkstijl en vinden dat hij agressiever moet zijn en de ondervraagde meer moet
confronteren. Hij zou radicalen te zacht aanpakken. Hier is de auteur het niet mee eens, hij
vindt net dat Theroux niet moet doen wat kijkers van hem verwachten om zo te voldoen aan
27
de eisen van de gemiddelde kijker. Theroux zorgt er net voor dat het onderwerp en de
ondervraagden in een ander licht worden gezet (Hoskin, 2012, 125). Over de eerste
afleveringen van Therouxs Weird Weekends-serie is Hoskin niet de grootste voorstander:
Theroux is simply presenting extreme behaviour for the viewers amusement (Hoskin,
2012, 125). Het is pas later dat Theroux de mensen die hij interviewt serieuzer neemt.
Theroux is gekend om het feit dat hij vooral veel luistert naar de mensen, ook al is hij het
totaal niet eens met hun standpunt (in tegenstelling tot veel andere tv-gezichten die
agressiever uit de hoek komen). In zijn later werk kijkt hij ook heel vaak gewoon toe langs de
zijlijn zonder continu in te springen en zich te mengen met vragen. Hij weet wanneer hij
afstand moet houden, langs de andere kant kan hij zich ook perfect inleven in een subcultuur.
Hoskin haalt een goed voorbeeld aan in de aflevering over Indian Gurus. Hoewel Theroux
niet gelovig is neemt hij toch deel aan een ritueel en lijkt het ook echt effect op hem te
hebben. Het hoogtepunt van zijn inleving bereikte hij wanneer hij in een documentaire over
plastische chirurgie zelf onder het mes ging. Meer hierover vinden we terug in het volgende
onderdeel, de documentairevorm(en) van Theroux.
Louis Therouxs documentairevorm
Bill Nichols, een Amerikaans filmcriticus en -theoreticus, onderscheid zes verschillende
vormen van documentaires in zijn werk Introduction to Documentary: de poetic, expository,
observational, participatory, reflexive en performative documentary. Documentaires
ontstonden volgens hem als reactie op de Hollywoodiaanse fictiefilms (Nichols, 2001, 137).
Deze zes types van documentaires volgen een chronologisch patroon. Zo ontstond de poetic
mode al in 1920, terwijl er pas in 1980 voor het eerst over reflexive en performative
documentary werd gesproken. Nichols spreekt pas over het ontstaan wanneer een bepaalde
vorm als een volwaardig alternatief kan worden aangenomen. Elke vorm heeft zijn typische
kenmerken, voor- en nadelen. Verschillende types kunnen elkaar wel overschrijden stelt
Nichols: A film identified with a given mode need not be so entirely (Nichols, 2001, 100).
Een bepaalde documentaire behoort dus niet sowieso tot n bepaalde vorm. De verschillende
vormen zijn steeds doorheen de tijd gevolueerd of omgevormd tot een nieuwe vorm, meestal
na kritiek op een vorige vorm of door technologische veranderingen. Stella Bruzzi, auteur van
New Documentary: A Critical Introduction (2000), is het niet volledig eens met de
28
genealogische onderverdeling van Nichols. Zij stelt dat het fout is om de observationele
documentaire als vergaan te zien. Volgens haar zit de observationele documentaire in een
nieuwe fase, zonder dat hij stopt te bestaan. De Anglo-Amerikaanse documentaires gaan door
verschillende fases. Maar Nichols stelt net dat het niet zo is dat een oudere
documentairevorm de dag van vandaag niet meer gebruikt wordt, integendeel (Nichols, 2001,
99-100). Each mode has predecessors and each continues to this day (Nichols, 2001, 137).
De kritiek van Bruzzi lijkt dus niet te kloppen of overeen te komen met de gedachtegang van
Nichols.
Twee documentairevormen sluiten het best aan bij de stijl van Louis Therouxs
documentaires. De participatory en performative mode komen het meest overeen met het
werk van Theroux. Deze twee vormen zal ik dan ook wat uitgebreider definiren en toepassen
op de Weird Weekends-serie. Hoewel Theroux vaak toekijkt langs de zijlijn en dus
observeert, valt de observatory mode niet als noemer onder zijn werk. Deze vorm gebruikt
namelijk geen voice-over commentaar, geen geluidseffecten en zelfs geen interviews
(Nichols, 2001, 110). De meeste voorbeelden van observative documentaries zijn
documentaires over (historische) muziekconcerten. Het gaat puur om het geobserveerde
materiaal, wat niet van toepassing is bij Theroux.
Participatory mode
Participatieve documentaires ontstonden volgens Nichols in de jaren 60. Zoals bij
antropologisch en sociologisch onderzoek, dompelt de onderzoeker of documentairemaker
zich onder in een andere, te onderzoeken leefwereld. Participatieve documentaires tonen hoe
het is om als documentairemaker in een bepaalde situatie te zitten en hoe die situatie kan
veranderen, wat de documentaires van Theroux steevast aantonen. De documentairemaker
stapt uit de schaduw van de voice-over commentaar, distantieert zich van de potische
overpeinzingen en is geen vlieg-op-de-muur (of fly-on-the-wall11) meer zoals bij de poetic,
expository en observational mode (Nichols, 2001, 115-116). Typerend voor de participative
mode is dat de documentairemaker heel sterk betrouwt op zijn getuigenissen via onder andere
interviews en gesprekken, soms tot op het randje van het naeve. De documentairemaker kan
11 Zo werd de observationele methode ook soms in Engeland genoemd.
29
hierdoor soms ook als opdringerig worden gevonden. De reeks klachten aan het adres van
Theroux die reeds vermeld zijn, zijn daar een duidelijk voorbeeld van.
Dimitri Mortelmans onderscheidt bij sociologisch onderzoek vier rollen in dat
onderzoeksproces: volledig participant, participant als observator, observator als participant
en volledig observator. Louis Theroux kunnen we indelen bij zowel participant als
observator en observator als participant. De participatieve observatie is, zoals ook Nichols
stelt, heel erg verwant met antropologie en met etnografie (Mortelmans, 2007, 308). Deze
theorie sluit aan bij Nichols denkpiste over participatieve documentaires.
Participant als observator
De nadruk ligt op het participeren. De betrokkenen kennen de onderzoeker en weten wat hij
komt doen. Door de intensieve participatie wordt dit door de meesten echter na een tijd
vergeten (Mortelmans, 2007, 312). Bij de aflevering over Swingers neemt Theroux deel aan
een swingparty. De andere swingers stellen zich geen vragen en beschouwen Theroux niet als
opdringerig. Ze accepteren hem zoals hij is, net als de andere swingers. Ook bij de aflevering
Demolition Derby vergeten de mensen dat hij documentairemaker is. Ze zijn echt
teleurgesteld wanneer hij uiteindelijk afhaakt voor een wedstrijd. Een vaak terugkomend
gegeven in de Weird Weekends-serie is dat Theroux echt bij de mensen intrekt. Hij blijft er
zelfs eten en vaak ook overnachten. Zo probeert hij zich helemaal te mengen in de
onderzochte subcultuur. De mensen behandelen hem ook als een gast, eerder dan een
documentairemaker.
Observator als participant
Hier ligt de klemtoon op het observeren. Er is niet echt sprake van participatie. De
onderzoeker wordt eerder door informanten of genterviewden gentroduceerd. De
onderzoeker wordt als buitenstaander gedentificeerd door de setting (Mortelmans, 2007,
312). Deze manier van interviewen vinden we eerder terug bij Survivalists, waar Theroux
meer zijn ogen gebruikt en observeert dan daadwerkelijk te participeren. De grens tussen
participant als observator en observator als participant is dan ook flinterdun en kan soms
door elkaar gehaald worden. Zoals de aflevering over Infomercials, waar Theroux
daadwerkelijk deelneemt en dus participeert bij het verkopen van een papierversnipperaar. Hij
participeert wel, maar wordt door de andere verkopers wel nog als buitenstaander
gedentificeerd.
30
Nichols gaat verder dat de aanwezigheid van de filmmaker zo prominent is en dat de
handelingen die ze voeren, wat ze doen, belangrijk worden voor de uiteindelijke
documentaire. Deze cinma vrit12 toont hoe de documentairemaker en het onderwerp met
elkaar in contact komen en hoe ze met elkaar omgaan. Theroux laat er (meestal) een zeer open
relatie op na. Zo laat hij in de aflevering over de pornowereld zelf naaktfotos trekken om zo
te proberen een rolletje te regelen. Het grote verschil met observationele documentaires is dat
wat we hier zien, enkel te zien is door de aanwezigheid van de camera. Sommige momenten
worden dus wat in scne gezet of zijn gepland. Het zou niet spontaan gebeuren moest er
gewoon een camera aanwezig zijn die observeert (Nichols, 2001, 118).
Opnieuw zoals bij antropologisch en sociologisch onderzoek zijn interviews een zeer
belangrijk onderdeel bij participatieve documentaires stelt Nichols. Net zoals ook in het
rechtssysteem, de welzijnszorg, talkshows op televisie en uiteraard in de journalistieke sfeer
interviews een grote rol spelen. The interview allows the filmmaker to address people who
appear in the film formally rather than address the audience through voice-over commentary.
The interview stands as one of the most common forms of encounter between filmmaker and
subject in participatory documentary (Nichols, 2001, 121).
Documentairemakers zoals Theroux trachten een beeld te schetsen van de directe confrontatie
met hun eigen omgeving. As viewers, we have the sense that we are witness to a form of
dialogue between filmmaker and subject that stresses situated engagement, negotiated
interaction and emotion-laden encounter (Nichols, 2001, 123). In de aflevering over
survivalists zegt Theroux: a subculture I planned to infiltrate. Hierdoor maakt hij duidelijk
dat hij van plan is te groep binnen te dringen, te infiltreren en deel te nemen aan de aparte
manier van leven van de survivalists.
Performative mode
Vanaf de jaren 80 ontstaan de eerste performative documentaries. Vaak wordt de
documentairevorm verward met de participative mode. Nichols blijft ook iets te wazig over
de verschillen tussen de twee vormen. Waar bij de participatieve documentairevorm de
12 Documentairevorm waarbij de filmmaker improviseert met het gebruik van de camera om de waarheid te onthullen of om bepaalde onderwerpen achter de harde realiteit te benadrukken. De vorm leunt dicht aan bij het observationele principe van de vlieg-op-de-muur.
31
documentairemaker zich betrekt in het verhaal om zo tot evidente waarheden te komen,
betrekt de documentairemaker zich bij het verhaal in de performatieve documentairevorm en
maakt hij subjectieve conclusies die logisch zijn voor hem of haar. Deze persoonlijke kijk
leent zich goed voor documentaires over marginale sociale groepen, waarbij de
documentairemaker zijn eigen unieke perspectief kan bieden zonder rekening te moeten
houden met de geldigheid van hun ervaringen.
De performatieve vorm gaat er dus van uit dat kennis concreet en vervat is, en dat het
voortspruit uit de persoonlijke ervaring van de documentairemaker. De filmmaker wil
achterhalen wat er, naast feitelijke gegevens en informatie, belangrijk is om de wereld te
kunnen begrijpen. Performatieve documentaires onderstrepen die complexiteit van onze
kennis van de wereld door nadruk te leggen op haar subjectieve en affectieve dimensies, in
plaats van objectieve feiten. Wat steeds terugkomt in performative documentaries, is de
afwijking van een realistische presentatie van de historische wereld, met meer subjectiviteit
bij de documentairemaker en meer onconventionele vertelstructuren en commentaren
(Nichols, 2001, 131-132). Performatieve documentaires trachten dus steeds een sociale
subjectiviteit weer te geven. Die sociale subjectiviteit vinden we meestal terug in de vorm van
een ondervertegenwoordigde of een al te vaak fout voorgestelde groep zoals (onderdrukte)
vrouwen, etnische minderheden en homoseksuelen (Nichols, 2001, 133). Hier vinden we
duidelijk kenmerken terug bij Therouxs Weird Weekends. Het zijn vaak deze sociale groepen
die Theroux aanspreken en het onderwerp zijn in zijn documentaires. Hij laat die groepen aan
het woord en brengt ze in beeld. Het beeld dat hij zo schetst is eerder een subjectief beeld van
een klassiek en objectief onderwerp. Hij geeft steeds zijn eigen, subj